5.5. Boekverslag door K. 718 woorden 3 februari keer beoordeeld. Frans toetje met vanillevla en geklopt eiwit

Transcriptie

1 Boekverslag door K. 718 woorden 3 februari keer beoordeeld Vak Methode D'accord! Le radis La carotte Le thon La sauce tomate Le brocoli Le plat du jour Le poisson Une escalope de veau Un poulet rôti Un tournedos Les haricots verts Le plateau de fromage Le chou-fleur Le poireau Le poivron (rouge) L endive Les huîtres La farine Le sucre en poudre La pâte L aubergine Le fenouil L artichaut Une île flottante Le couscous Un pichet de vin rouge Het radijsje De wortel De tonijn De tomatensaus De broccoli De dagschotel De vis Een kalfsschnitzel Een gegrilde kip Een ossenhaas De sperziebonen Het kaasplateau De bloemkool De prei De rode paprika Het witlof De oesters Het meel De poedersuiker Het deeg De aubergine De venkel De artisjok toetje met vanillevla en geklopt eiwit De couscous Een kannetje rode wijn Pagina 1 van 5

2 Une entrée Un plat chaud Un dessert Le plat du jour Une recette Een voorgerecht Een warme maaltijd Een nagerecht De dagschotel Een recept Des cuillères Des fourchettes Des verres Des assiettes Des couteaux Le couteau La fourchette L assiette Le verre Une cuillère Une nappe Des serviettes la carte (du menu) Lepels Vorken Glazen Borden Messen Het mes De vork Het bord Het glas Een lepel Een tafelkleed Servetten De menukaart Réchauffer Apporter Peler Saupoudrer Mélanger Allumer Il te faut C est noté Oublier Manger au restaurant Avoir soif Avoir faim Servir Opwarmen Brengen Schillen Bestrooien Mengen Aansteken Je hebt nodig Het is genoteerd Vergeten Uit eten gaan Dorst hebben Honger hebben Opdienen, bedienen Pagina 2 van 5

3 On se met où? Waar gaan we zitten? On va boire un verre / un pot? Zullen we wat gaan drinken? On va manger quelque chose? Zullen we iets gaan eten? Je t invite au restaurant / café. Ik nodig je uit om naar het restaurant / café te gaan. On a réservé (une table) au nom de We hebben een tafel gereserveerd op naam van On est quatre, six We zijn met z n vieren, zessen Ouvert Open Les jeunes gens De jongelui Plein Vol Le jour de congé De vrije dag Pendant Gedurende Monsieur / Mademoiselle / Madame, s il vous plaît! (Gebruik je om de ober te roepen) Quel est le menu du jour / le plat de jour? Wat is het dagmenu / de dagschotel? Je prends / vais prendre Ik neem / ga nemen (Je voudrais) la carte, s il vous plaît. Mag ik de kaart alstublieft? Vous avez? Heeft u? Je voudrais Ik wil graag Pour moi, s il vous plaît. Voor mij, alstublieft. (Je peux avoir) l addition, s il vous plaît. (Mag ik) de rekening alstublieft. Je voudrais réserver. Ik wil graag reserveren. L addition De rekening Pagina 3 van 5

4 Pardon, monsieur / mademoiselle / madame On n a pas encore On a commandé aussi Je n ai pas commandé Vous avez oublié On attend depuis Il y a une faute dans l addition. On est pressé Il me reste seulement Il n y a personne Il n y a plus de Je suis désolé(e). Ne jamais Ne plus Ne rien Ne pas non plus Ne personne Tout de suite Sorry, meneer, mevrouw We hebben nog geen We hebben ook besteld. Ik heb geen besteld. U heeft vergeten. We wachten al Er staat een fout in de rekening. We hebben haast Ik heb alleen nog maar Er is niemand Er zijn geen meer Het spijt me. Nooit Niet meer Niets Ook niet Niemand Onmiddellijk Bon Trop cuit Saignant à point Bien cuit Un goût C est délicieux Terriblement Mon steak est trop cuit. Mon steak n est pas assez cuit. Mon hot-dog est froid. Lekker Te gaar Rood (gebakken) Medium (gebakken) Doorgebakken Een smaak Het is heerlijk Ontzettend Mijn steak is te gaar. Mijn steak is niet gaar genoeg. Mijn hotdog is koud. Pagina 4 van 5

5 Moi Toi Lui Elle Nous Vous Ils Elles C est lui Je Tu Il Elle Nous Vous Eux Elles Hij is het, dat is hem Présent Imparfait Passé composé Futur proche Je mets mettais J ai mis vais mettre Tu mets mettais as mis vas mettre Il/elle/on met mettait a mis va mettre Nous mettons mettions avons mis allons mettre Vous mettez mettiez avez mis allez mettre Ils/elles mettent mettaient ont mis vont mettre Pagina 5 van 5