Acquisitie en Extinctie van Geconditioneerde Angst bij Antisociale Adolescenten: Een fmri Studie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Acquisitie en Extinctie van Geconditioneerde Angst bij Antisociale Adolescenten: Een fmri Studie"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Acquisitie en Extinctie van Geconditioneerde Angst bij Antisociale Adolescenten: Een fmri Studie Lise Swinkels Datum: Studentnummer: Externe supervisor: Drs. M. Cohn Supervisor programmagroep: Dr. B. Verschuere Onderzoeksinstelling: K&J Psychiatrie Vumc, De Bascule, Duivendrecht

2 Abstract Antisociaal gedrag op jonge leeftijd is een risicofactor voor ernstig persisterend antisociaal gedrag in de volwassenheid. Het is echter nog onduidelijk wie binnen deze groep jong beginnende daders doorgaat met antisociaal gedrag en wie niet. Er zijn aanwijzingen voor verminderde angstconditionering en daarbij behorende neurobiologische disfuncties bij antisociale adolescenten en volwassenen. Met behulp van deze studie werd getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Is er een verschil in hersenactiviteit tijdens acquisitie en extinctie van angstconditionering, tussen adolescenten met vroeg beginnend antisociaal gedrag die hierin persisteren of desisteren in de adolescentie? Een groep adolescenten (n = 76; in de leeftijd 12 tot 20 jaar) uit een bestaande steekproef, destijds geselecteerd omdat ze voor hun 12 e jaar met politie in aanraking zijn gekomen, werden na acht jaar opnieuw benaderd. Angstconditionering tijdens acquisitie en extinctie werd gemeten door huidgeleiding, zelfgerapporteerde angst en fmri en vergeleken tussen persisterende en desisterende antisociale subgroepen en een niet-antisociale controlegroep. Daarbij werd ook de invloed van psychopathische trekken, met name zogeheten callous-unemotional traits (CU-traits), onderzocht. In tegenstelling tot de verwachtingen bleek dat persisters en desisters tijdens acquisitie en extinctie een hyperactivatie lieten zien in de bij angstconditionering betrokken hersengebieden. Ook bleken CU-traits gerelateerd aan verhoogde, in plaats van verlaagde, differentiële hersenactiviteit tijdens acquisitie en extinctie. Gezien de resultaten lijkt het begin of de ontwikkeling van antisociaal gedrag samen te hangen met neurobiologische karakteristieken, maar maken deze karakteristieken geen sterk onderscheid tussen persistentie of desistentie van antisociaal gedrag bij een groep adolescenten. De resultaten van dit onderzoek zijn vooral van belang voor beter begrip van het gedrag en de neurobiologie van antisociale adolescenten. 2

3 Inhoudsopgave Inleiding... 4 Vraagstelling en hypothesen... 6 Methode... 7 Proefpersonen... 7 Materialen... 8 Experiment... 8 Subjectieve metingen... 9 Fysiologische metingen Neurologische metingen Procedure Statistische analyses Functionele MRI analyses Resultaten Voorafgaande analyses Acquisitie van angstconditionering Huidgeleiding Subjectieve metingen Functionele MRI Extinctie van angstconditionering Huidgeleiding Subjectieve metingen Functionele MRI Discussie Literatuurlijst

4 Inleiding Antisociaal gedrag op jonge leeftijd zorgt, behalve voor lijdensdruk bij de slachtoffers hiervan, voor hoge maatschappelijke kosten (Scott, Knapp, Henderson & Maughan, 2001). Bovendien blijkt antisociaal gedrag op jonge leeftijd een risicofactor voor ernstig antisociaal gedrag in de volwassenheid (Moffitt et al., 2008). Tegelijkertijd ontwikkelen niet alle jonge daders een patroon van persisterend antisociaal gedrag. Voor gerichte interventie is het belangrijk om te herkennen welke jonge daders risico lopen op persistentie maar het is vooralsnog onbekend wie binnen deze groep doorgaat en wie niet. Wanneer er sprake is van grensoverschrijdend gedrag wordt binnen de jeugdpsychiatrie gesproken van oppositioneel opstandige gedragsstoornis (OOS) en antisociale gedragsstoornis (GS), tezamen gedragstoornissen (disruptive behavioral disorders; DBD) genaamd. OOS wordt gediagnosticeerd wanneer er sprake is van een patroon van negatief, vijandig en ongehoorzaam gedrag gedurende tenminste zes maanden (APA, 1994). De diagnose GS wordt gesteld wanneer er gedurende de laatste twaalf maanden sprake is van een herhaaldelijk en langdurig gedragspatroon, waarbij de rechten van anderen worden geschonden en sociale en maatschappelijke regels worden overtreden (APA, 1994). Recentelijk is er meer aandacht gekomen voor subgroepen van adolescenten met DBD en psychopathische trekken, welke net als volwassen psychopaten meer risico lopen op ernstige persistentie van antisociaal gedrag dan adolescenten met DBD zonder psychopathische trekken (Frick, Stickle, Dantreaux, Farrell & Kimonis, 2005). De psychopathische trekken vallen uiteen in verschillende factoren, namelijk: grandioze-manipulatieve factor, ongevoelige-emotieloze factor en impulsief-onverantwoordelijke factor (Andershed, Kerr, Stattin & Levander, 2002). Het blijkt dat antisociaal gedrag bij kinderen wordt voorspeld door met name het emotionele gebrek, of callous-unemotional traits (CU-traits), en in mindere mate ook door de impulsief-onverantwoordelijke dimensie (Frick, Cornell, Barry, Bodin, & Dane, 2003). Een gezond geweten is een beschermende factor tegen de ontwikkeling van antisociaal gedrag (Eysenck, 1977; Eysenck en Gudjonsson, 1989). Het vermogen om klassiek geconditioneerde angstreacties te ontwikkelen wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor een gezonde gewetensontwikkeling (Eysenck, 1977; Eysenck en Gudjonsson, 1989). Klassieke angstconditionering is een proces waarbij een voorheen neutrale stimulus (de geconditioneerde stimulus; CS) wordt geassocieerd met een aversieve stimulus (de ongeconditioneerde stimulus; UCS), waardoor de CS uiteindelijk zelf ook aversief wordt. Hierna zal na blootstelling aan de CS een geconditioneerde reactie (CR) worden opgeroepen, die lijkt op de ongeconditioneerde angstreactie (UCR). Het hierboven genoemde leerproces wordt acquisitie van de angstreflex genoemd. Extinctie van de angstreflex treedt op wanneer de UCS niet meer volgt na de CS. Er is 4

5 dan sprake van een verandering in de contingentie, met als gevolg dat de CR wordt geïnhibeerd en afneemt of uitdooft. Conform aannames over de rol van angstconditionering bij gewetensontwikkeling is uit eerder onderzoek gebleken dat een verminderd vermogen om geconditioneerde angstreacties (geconditioneerde verhoging van autonome arousal tijdens de CS, zoals gemeten met huidgeleiding, bij anticipatie van een UCS) te ontwikkelen, gemeten op de leeftijd van drie jaar, samenhangt met crimineel gedrag in de volwassenheid (Gao, Raine, Venables, Dawson & Mednick, 2010). Ook volwassenen met psychopathische trekken lieten minder anticipatoire arousal zien tijdens acquisitie van angstreacties, vergeleken met volwassen zonder psychopathische trekken (Hare, 1965; Raine et al., 1996; Birbaumer et al., 2005; Rothemund et al., 2012). Tevens zijn er aanwijzingen dat de mate van conditioneerbaarheid (zoals hierboven beschreven) in een populatie van antisociale adolescenten samenhangt met crimineel gedrag in de volwassenheid (Raine et al., 1996). Hoewel het klinisch erg belangrijk is om te kunnen differentiëren tussen jonge daders (jonger dan 12 jaar bij hun eerste politiecontact 1 ) die een groot risico lopen op persistentie van antisociaal gedrag en hen die een laag risico lopen, is er weinig bekend over het verband tussen de mate van conditioneerbaarheid en persistentie bij deze jonge daders. Bovendien richtte eerder onderzoek naar het verband tussen angstconditionering en antisociaal gedrag zich vooral op de acquisitie van angstconditionering, terwijl extinctie bij antisociale adolescenten weinig onderzocht is. Enkel in onderzoek dat een specifieke vorm van operante conditionering (reversal learning) bestudeerde, bleek eerder dat adolescenten met CU-traits minder extinctie van geconditioneerde angstresponsen lieten zien wanneer de contingentieverandering minder duidelijk was (Budhani & Blair, 2005). Of adolescenten met CU-traits en adolescenten met DBD in het algemeen beperkingen vertonen in de extinctie van klassiek geconditioneerde angstresponsen is tot op heden niet onderzocht. Enerzijds is het mogelijk dat adolescenten met DBD een versnelde extinctie hebben en consequenties van straf sneller vergeten, vergeleken met adolescenten zonder DBD. Anderzijds is te verwachten dat de extinctiefase langer duurt bij adolescenten met DBD, omdat ook de acquisitie van angstconditionering verminderd lijkt te zijn. Verschillende subcorticale en corticale hersenstructuren zijn betrokken bij angstconditionering. Zo blijkt dat delen van het limbische systeem, zoals de amygdala, anterior cingulate en insulaire cortex en prefrontale gebieden een rol spelen bij de acquisitie van 1 Aangezien adolescenten onder de twaalf jaar in Nederland niet juridisch te vervolgen zijn, worden daders jonger dan twaalf jaar niet systematisch gevolgd en is er daardoor weinig bekend over de risicofactoren binnen deze groep. Om inzicht te verhogen in de karakteristieken van deze specifieke groep werd in dit onderzoek de arbitraire grens van 12 jaar aangehouden voor het onderscheiden van jonge daders. 5

6 geconditioneerde angstresponsen (Büchel, Morris, Dolan & Friston, 1998; LaBar, Gatenby, Gore, LeDoux & Phelps, 1998; Büchel & Dolan, 2000). Uit eerder neuroimaging onderzoek in een antisociale populatie bleek dat criminele psychopaten verminderde hersenactiviteit hadden tijdens acquisitie, maar niet tijdens extinctie, van angstresponsen, vergeleken met gezonde controles (Birbaumer et al., 2005). Bij adolescenten met antisociaal gedrag zijn ook aanwijzingen gevonden voor dysfunctie van- en verminderde connectiviteit tussen limbische gebieden tijdens de verwerking van emotionele stimuli (Marsh et al., 2008; Decety, Michalska, Akitsuki & Lahey, 2009; Jones, Laurens, Herba, Barker & Viding, 2009; Sterzer & Stadler, 2009). Mogelijk is er eveneens sprake van een verminderde hersenactiviteit in gebieden betrokken bij de extinctie van geconditioneerde angstresponsen. Er wordt aangenomen dat de amygdala, orbitofrontale cortex (OFC) en anterior cingulate cortex (ACC) betrokken zijn bij extinctie (Rolls, Hornak, Wade & McGrath, 1994; LaBar et al.,1998; Büchel & Dolan, 2000). Uit eerder onderzoek naar klassieke conditionering bleek dat onder andere de OFC en ACC minder actief zijn bij psychopaten (Veit et al., 2002). Daarnaast vonden andere onderzoekers een verminderde functionele connectiviteit tussen ventromedial prefrontal cortex (vmpfc) en de amygdala bij adolescenten met CU-traits (Marsh et al., 2008), een hersenverbinding waarvan wordt aangenomen dat deze van belang is voor onderdrukking van amygdala-responsiviteit en daarmee voor extinctie. Mogelijk wordt extinctieleren hierdoor belemmerd. Tot op heden is echter nooit onderzocht hoe verschillen in hersenactiviteit, zowel tijdens acquisitie als extinctie van geconditioneerde angstresponsen, zich verhouden tot persistentie van antisociaal gedrag bij adolescenten met DBD. Vraagstelling en hypothesen Er zijn aanwijzingen voor verminderde angstconditionering (geconditioneerde verhoging van autonome arousal tijdens de CS, zoals gemeten met huidgeleiding, bij anticipatie van een UCS) en daarbij behorende neurobiologische dysfuncties bij antisociale adolescenten en volwassenen. Er is echter nog weinig bekend over de verschillen tussen adolescenten die persisteren in antisociaal gedrag en adolescenten die hierin desisteren. Meer inzicht in het gedrag en de neurobiologie van persisters maakt wellicht aanpassing en ontwikkeling van hulpverlening voor deze doelgroep mogelijk. Met behulp van deze studie werd getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Is er een verschil in hersenactiviteit tijdens acquisitie en extinctie van angstconditionering, tussen adolescenten met vroeg beginnend antisociaal gedrag die hierin persisteren of desisteren in de adolescentie? Om iets te kunnen zeggen over persistentie van antisociaal gedrag in de adolescentie werd een groep adolescenten uit een bestaande steekproef (Domburg, Vermeiren, Blokland & Doreleijers, 6

7 2009), destijds geselecteerd omdat ze voor hun 12 e jaar met politie in aanraking zijn gekomen, na acht jaar opnieuw benaderd. Angstconditionering tijdens acquisitie en extinctie werd vergeleken tussen twee DBD-groepen, namelijk: deelnemers met DBD tijdens het vorige en het huidige onderzoek (persisters); deelnemers met DBD in het vorige onderzoek, maar zonder DBD in het huidige onderzoek (desisters) en een controle groep bestaande uit deelnemers zonder OOS/GS en een laag niveau van delinquentie, psychopathie en agressie. Acquisitie en extinctie van geconditioneerde angst werd gemeten aan de hand van huidgeleidingsresponsen, zelfgerapporteerde angst en fmri (Blood Oxygen Level Dependent; BOLD-respons). De volgende hypothesen werden onderzocht: 1. Verwacht werd dat persisterende adolescenten die als kind gediagnosticeerd werden met een DBD een verminderde angstacquisitie hebben, ten opzichte van desisterende adolescenten. a) Er zal een verschil zijn tussen de differentieel geconditioneerde huidgeleidingsrespons CS+ ten opzichte van CS- van persisterende DBD ers, vergeleken met desisterende DBD ers. Verwacht werd dat persisters tijdens de acquisitie van geconditioneerde angst gemiddeld een lagere differentiële respons hebben, vergeleken met desisters en controles. b) Er werd geen verschil in subjectieve differentiële contingentie tussen persisters, desisters en controles verwacht. Persisters zullen de contingentie naar verwachting even goed begrijpen als beide andere groepen. c) Verwacht werd dat persisters minder subjectieve angst rapporteren, vergeleken met desisters en controles. d) Hypoactivatie van het (para)limbische systeem, orbitofrontale cortex, insulaire cortex, anterieure cingulaire cortex en amygdala werd gedurende angstacquisitie verwacht bij persisters, vergeleken met activatiepatronen van desisters en controles. 2. Exploratief werd gekeken naar verschillen tussen persisters en desisters tijdens de extinctiefase van angstconditionering. 3. Verwacht werd dat bovenstaande dysfuncties met CU-traits gecorreleerd zijn. Methode Proefpersonen De populatie van deelnemers werd geselecteerd uit een bestaande steekproef (n = 364) van het onderzoek: 'Delinquent development in Dutch childhood arrestees' (Domburgh et al., 2009). De 7

8 deelnemers van dat onderzoek werden destijds geselecteerd, omdat ze voor hun 12e jaar met politie in aanraking zijn gekomen. De groep deelnemers (n = 80) die in het vorige onderzoek voldeden aan de criteria voor DBD (OOS of GS) op de Diagnostic Interview Schedule for Children versie IV (DISC-IV; Shaffer, Fisher, Lucas, Dulcan, & Schwab-Stone, 2000), werden voor het huidige onderzoek geselecteerd. Exclusiecriteria waren: het hebben van een beugel, metaalsplinters in de ogen en zwangerschap. Van de 80 adolescenten namen 32 adolescenten niet deel aan het huidige onderzoek vanwege weigering van deelname (n = 23), exclusie voor MRI sessie (n = 1) en lage kwaliteit of het ontbreken van fmri data (n = 8). De overgebleven deelnemers werden opgedeeld in twee DBD subgroepen: een groep die zowel tijdens het vorige onderzoek als tijdens het huidige meting onderzoek voldeed aan de criteria van een DBD (persisters; n = 25) en een groep die tijdens het vorige onderzoek voldeed aan de criteria van een DBD en tijdens het huidige onderzoek niet meer (desisters; n = 23). Daarnaast werd uit de steekproef van kinderen die voor hun 12e jaar met politie in aanraking zijn gekomen een controlegroep (n = 26) geselecteerd, bestaande uit deelnemers die zowel tijdens het vorige onderzoek als het huidige onderzoek laag scoorden op criteria van de DISC-IV en YPI. Één deelnemer uit de controlegroep viel uit vanwege het ontbreken van fmri data (controles; n = 25). In totaal werden de gegevens van 73 deelnemers meegenomen in de analyses. De overgebleven groep deelnemers bestond uit mannen (n = 59) en vrouwen (n = 14) in de leeftijd van 12 tot 20 jaar (M = 17.59, SD = 1.45), wonend in de gemeente Arnhem, Utrecht of Rotterdam. Deelnemers kregen een beloning van 100,- voor deelname aan het onderzoek. Materialen Experiment De angstconditionering is gebaseerd op de klassieke aversieve differential delay conditioneringstaak van Birbaumer et al. (2005) en werd tijdens de fmri-scan aangeboden. De angstconditioneringstaak bestond uit drie fases: habituatie, acquisitie en extinctie. De deelnemer keek via een spiegel naar een scherm waarop de taak werd gepresenteerd. Deelnemers kregen twee afbeeldingen van een neutraal mannelijk gezicht (zie figuur 1) te zien, waarvan er één tijdens alle acquisitietrials (100% bekrachtiging) na 9.98 s presentatie werd gepaard met de UCS (CS+) terwijl de andere niet werd gepaard met de UCS (CS-). De UCS was een elektrische prikkel aan het onderbeen van de deelnemer, ongeveer 15 centimeter boven de laterale malleolus. De intensiteit van de prikkel varieerde tussen de 4 en 50 milli Ampere (ma) en werd aangepast op het subjectieve niveau 8

9 waarvan de deelnemer aangaf dat het onaangenaam maar niet pijnlijk was. Tijdens de habituatie werden vier maal CS1 en vier maal CS2 in random volgorde aangeboden gedurende 3.5 s met gemiddeld 5 s inter-trial interval (ITI; range 3-7 s). Tijdens de acquisitie werd acht maal CS1+ en acht maal CS2- in random volgorde gedurende 10 seconden aangeboden, met gemiddeld 19 s ITI (range s). Hierbij volgde dus altijd een UCS op CS1. Gedurende de extinctie werden CS1 en CS2 weer vier maal in random volgorde aangeboden gedurende 7 seconden, zonder UCS (ITI 19 s, range s). Met behulp van knoppenkasten kon de deelnemer op drie momenten (voor en na acquisitie en na extinctie) aangeven op een Likertschaal lopend van 1 (zeker niet) tot 5 (zeker wel) in hoeverre hij/zij verwachtte dat de UCS op de CS volgt; dit was de subjectieve of waargenomen differentiële contingentie. Op een Likert-schaal van 1 tot 9 kon de deelnemer aangeven in hoeverre zij angstig en gespannen waren, dit was de subjectieve angst. Daarnaast werd de mate van angstconditionering gemeten aan de hand van een fysiologische maat: huidgeleiding (zie fysiologische metingen). Figuur 1. Afbeelding van de twee geconditioneerde stimuli Subjectieve metingen Het gestructureerde psychiatrische interview Diagnostic Interview Schedule for Children (DISC-IV, Shaffer et al., 2000) werd gebruikt om DBD te diagnosticeren. De test-hertest betrouwbaarheid van de DISC voor een klinische steekproef is redelijk, hetgeen bleek uit de -statistic. Wanneer scores van adolescenten en verzorgers werden gecombineerd, bleek dat =.59 bij OOS en =.55 bij GS (Shaffer et al., 2000). Daarnaast werd de Youth Psychopathic traits Inventory (YPI, Andershed, Hodgins & Tengström, 2007) vragenlijst afgenomen bij adolescenten. Vanwege de gemiddeld lagere intelligentie van dit sample werd een versimpelde versie gebruikt, speciaal ontwikkeld voor kinderen. De YPI werd gebruikt om trekken van psychopathie bij adolescenten te meten. De lijst bevat 50 items die middels een 4-puntslikert schaal beantwoord konden worden, lopend van 1 (klopt 9

10 helemaal niet) tot en met 4 (klopt helemaal). De lijst bestaat uit subschalen die uiteen vallen in een drie-factor structuur bestaande uit: Grandiose-Manipulative factor, gemiddelde inter-itemcorrelatie =.54 en α =.82, Callous-Unemotional factor, gemiddelde inter-itemcorrelatie =.58 en α =.81 en Impulsive-Irresponsible factor, gemiddelde inter-itemcorrelatie =.41 en α =.68 (Andershed et al., 2002; Andershed, Hodgins & Tengström, 2007). Hoewel de vragenlijst nooit specifiek is gevalideerd voor mensen met een verstandelijke beperking, is de predictieve validiteit van de YPI voor zelfgerapporteerde delinquentie wel aangetoond in een sample jeugdige delinquenten met een gemiddeld IQ van 85 (Cauffman, Kimonis, Dmitrieva & Monahan, 2009), vergelijkbaar met dat van het onderhavige onderzoekssample. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat in hetzelfde onderzoek werd aangetoond dat hoog-scoorders op de YPI (>1 SD) gemiddeld 3 IQ-punten intelligenter waren dan laag-scoorders (<1 SD). Fysiologische metingen Huidgeleiding werd gebruikt om de mate van de angstrespons gedurende de acquisitiefase en extinctiefase te meten. Hiervoor werden twee MRI-compatibele Ag/AgCl-elektrodes gebruikt, die op de linkerhandpalm van de deelnemer werden geplaatst, met MRI-compatibele isotone huidgeleidingsgel (BIOPAC). Voor de metingen werd BIOPAC-apparatuur gebruikt met AcqKnowledge acquisitiesoftware. Skin Conductance Responses (SCRs) werden gescoord als de maximale waarde tijdens de eerste 9.98 s van de CS minus baseline (de gemiddelde waarde, twee seconden voor CS-onset). Neurologische metingen Van alle deelnemers werd een functional Magnetic Resonance Imaging (fmri) scan van het brein gemaakt met een 3T Philips Intera MRI scanner (AMC, Amsterdam). Er werd gebruik gemaakt van een SENSE hoofdspoel met acht kanalen. Een T1 gewogen structurele scan werd gemaakt (slice thickness 1 mm; field of view 256x256x180 mm; repetition time, 9.0 ms, echo time 3.5 ms) en 400 T2* gewogen echoplanar images werden gedurende de angstconditioneringstaak gemaakt (38 plakken, parallel aan de anterior commissure / posterior commissure line, slice thickness 3 mm; 48x64 voxels, in-plane resolution, 2.29x2.29 mm; field of view 220x220x114 mm; echo time 30 ms, repetition time 2300 ms). Procedure Het onderzoek bestond uit twee delen: het huisbezoek en de fmri-scan. Deelnemers werden telefonisch benaderd en informatie over het onderzoek werd verstrekt. Vervolgens werd een 10

11 afspraak voor een huisbezoek en de fmri-scan gemaakt. Tijdens het huisbezoek werd nadere informatie over het onderzoek en de fmri-scan gegeven. Er was gelegenheid tot het stellen van vragen en het informed consent werd ondertekend. Deelnemer en diens verzorger werden beide geïnterviewd in gescheiden ruimtes. Tot slot kregen ze nog een aantal vragenlijsten om zelf in te vullen. In totaal duurde het huisbezoek ongeveer 120 minuten. Deelnemers werd gevraagd 36 uur voor de scan geen alcohol of drugs te nuttigen. Vooraf aan de fmri-scan werd het veiligheidsprotocol doorgenomen en ondertekend. Wanneer het risico op metaalsplinters in ogen van de proefpersoon bestond (wanneer een proefpersoon in het verleden metaal had geslepen), werd een X-orbita voorafgaand aan de fmri-scan gedaan. De proefpersoon kreeg een conditioneringstaak aangeboden tijdens de scan, welke hij/zij via een spiegel op een scherm kan zien. Eerst kreeg de deelnemer de gelegenheid om de taak te oefenen. Apparatuur om huidgeleiding en hartslag te meten werden aangesloten, evenals een band om de enkel van de proefpersoon voor de elektrische prikkel aanbieding tijdens de taak. In totaal duurde de scan 400*2.3 seconden. Het was de bedoeling dat deelnemers zo stil mogelijk bleven liggen tijdens de scan. Statistische analyses De descriptieve statistieken van de scores op de vragenlijsten (DISC, YPI) werden berekend. Aan de hand van de uitkomsten van de DISC werden de volgende groepen gevormd: persister-, desister-, en een controlegroep. Het betrof een kwantitatief cross-sectioneel onderzoek dat gebruik maakte van een ANOVA om huidgeleidingsdata, zelfrapportage data en fmri data (Blood Oxygen Level Dependent; BOLDrespons) te analyseren met 1 within-subject factor: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 between-subject factor: DBD-groep (persisters, desisters versus controles) respectievelijk CU-traits. Enkel bij de analyse van huidgeleidingsdata werd gekozen voor een repeated measures ANOVA met 2 withinsubject factors: CS-type (CS+ versus CS-) en huidgeleiding op de verschillende trials (tijdens acquisitie en extinctie van angstconditionering) en 1 between-subject factor: DBD-groep (persisters, desisters versus controles) respectievelijk CU-traits, aangezien er herhaalde metingen waren. Als maat van differentiële conditioneerbaarheid werd hier aangehouden het effect van CS en CS*trial. Dit betekent dat CS*DBD-groep en CS*trial*DBD-groep (respectievelijk CS*CU-traits en CS*trial*CU-traits) worden gezien als indicatoren voor groepsverschillen in conditioneerbaarheid. Aangezien middels deze studie werd getracht inzicht te krijgen in de variabiliteit van de differentiële huidgeleidingsrespons, werden de non-responders niet uitgesloten van de analyses. Bij zelfrapportage data was er in tegenstelling tot huidgeleiding slecht één meting en werd 11

12 daarom gekozen voor een oneway ANOVA, waarbij zelfgerapporteerde angst tijdens acquisitie en extinctie werd onderzocht met 1 within-subject factor: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 betweensubject factor (persisters, desisters versus controles). De relatie tussen zelfgerapporteerde angst voor de CS+ en CS- tijdens acquisitie en extinctie en CU-traits werd onderzocht middels een correlatieanalyse. Voor de analyse fmri data werd eveneens een oneway ANOVA gebruikt, waarbij de BOLDrespons tijdens acquisitie en extinctie werd onderzocht met 1 within-subject factor: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 between-subject factor (persisters, desisters versus controles) respectievelijk CUtraits. In verband met de ruis bij fmri data werd de gemiddelde geconditioneerde angstrespons (BOLD-respons) tijdens de acquisitie- en extinctietrials gebruikt, omdat de power anders niet voldoende was. Functionele MRI analyses Functionele MRI-data werd met SPM8 als volgt bewerkt: 1. Pre-processing volgens een algemeen aanvaarde werkwijze: realignment & unwarping, slice-timing correction, normalization to Montréal Neurological Institute (MNI) standard space, gebaseerd op de geco-registreerde en gesegmenteerde anatomische T1- scan en smoothing. 2. First-level analyses: in de vorm van een general linear model (GLM) werd hersenactiviteit (BOLD-respons) tijdens de eerste 3.3s van de weergave van de CS+ middels een two-sample t-test gecontrasteerd met hersenactiviteit tijdens weergave van de CS-. Aangezien er tijdens de eerste trial van een blok geen differentiële anticipatie werd verwacht (er was tenslotte nog geen nieuwe informatie over associatie dan wel non-associatie), werden de laatste 7 trials van de acquisitieperiode gemiddeld, als maat voor differentiële conditionering tijdens acquisitie. De laatste 3 trials van de extinctieperiode werden gemiddeld, als maat voor extinctie. Analyses werden uitgevoerd op het hele brein (whole-brain analyses). 3. Second-level analyses: de hierboven benoemde contrasten werden vervolgens vergeleken in vier second-level GLMs. Ten eerste werd met behulp van twee oneway ANOVAs onderzocht of acquisitie en extinctie verschilden tussen persisters, desisters en controles. Ten tweede werd met behulp van twee multiple regression modellen (hetgeen in SPM8 de te gebruiken methode is voor correlationele analyses) het verband onderzocht tussen hersenactivatie tijdens acquisitie en extinctie enerzijds en CU-traits anderzijds. 12

13 4. Correctiemethode: Er is gekozen voor een small volume correctie op basis van een 8 mm sphere rondom de peak voxel van de a priori relevante regions of interest (ROI). Op basis van eerdere studies die verminderde activiteit lieten zien in deze gebieden in antisociale populaties (Birbaumer et al., 2005, Veit et al., 2002) en studies die betrokkenheid van deze gebieden lieten zien bij angstconditionering (Büchel et al., 1998; LaBar et al., 1998; Büchel & Dolan, 2000), zijn voor de acquisitie als ROI geselecteerd: amygdala, insula en ACC. Voor de extinctie waren er geen verwachtingen over gebieden die bij antisociale populaties verminderd actief zijn, dus werden op basis van eerdere studies met gezonde controles de bij extinctie relevante gebieden als ROI geselecteerd (vmpfc, OFC, amygdala en ACC; Rolls et al., 1994; LaBar et al.,1998; Büchel & Dolan, 2000). Resultaten Voorafgaande analyses Voorafgaande analyses lieten zien dat er geen significante verschillen in leeftijd, etniciteit en sociaal economische status (SES) waren tussen de controles, desisters en persisters. Daarnaast bleek dat er geen significante verschillen waren tussen de groepen wat betreft de hoogte van de aangeboden prikkel en de temperatuur in de MRI-ruimte. Zie Tabel 1 voor de descriptieve resultaten van de hierboven genoemde variabelen. Daarnaast werd onderzocht of geslacht, leeftijd, etniciteit en SES een effect hadden op de differentiële huidgeleidingsrespons, zelfrapportage data en fmri data, tijdens de acquisitie- en extinctiefase. Uit de analyses van huidgeleidingsdata bleek dat er een significant effect was van trial*etniciteit, Wilks Lambda, F(14, 128) = 2.22, p =.010. Etniciteit is van invloed op de mate van differentiële huidgeleidingsrespons tijdens de acquisitietrials. Om deze reden werd in de verdere analyses van huidgeleidingsresponsen tijdens acquisitietrials gecontroleerd voor etniciteit. Ook bleek dat er een significant verschil is tussen mannen en vrouwen op de zelfgerapporteerde angst tijdens de CS+ van de acquisitiefase, F(1, 69) = 4.68, p =.034. Vrouwelijke deelnemers rapporteerden meer angst bij het zien van de CS+ tijdens acquisitie, vergeleken met mannelijke deelnemers. In de verdere analyses van zelfgerapporteerde angst werd daarom gecontroleerd voor geslacht. Verder werden geen significante effecten gevonden van geslacht, leeftijd, etniciteit en SES. Tot slot werd onderzocht of geslacht, leeftijd, etniciteit en SES een effect hadden op de fmri data (BOLD-respons). Hieruit bleek dat geslacht een significant effect had op de differentiële 13

14 hersenactiviteit in de ACC tijdens de acquisitiefase, P 2 FWE-SVC =.004, F = 11.56, Z = 3.92, coördinaten: -10, 14, 38, evenals SES, P FWE-SVC =.001, F = 13.62, Z = 4.26, coördinaten: -12, 14, 36. Daarnaast bleek dat leeftijd een significant effect had op de differentiële hersenactiviteit in de vmpfc en dacc tijdens de extinctiefase, P FWE-SVC =.001, T = 4.39, Z = 4.10, coördinaten: -4, 22, 10. Voor de effecten van geslacht, SES en leeftijd werd in de verdere analyses van de BOLD-respons gecontroleerd. Tabel 1. Het aantal Deelnemers, Percentages van SES-laag, Geslacht en Niet-westerse Etniciteit en de Gemiddelde Scores en Standaarddeviatie (tussen Haakjes) van Leeftijd (Jaren), de hoogte van de Prikkel (ma), Temperatuur in MRI-ruimte (Graden Celsius) en YPI-scores voor Controles, Desisters en Persisters Controle (n = 25) Desisters (n = 23) Persisters (n = 25) Geslacht (% man) 88% 83% 72% SES-laag 72% 65% 54% Niet-westerse etniciteit 40% 17% 36% Leeftijd (1.21) 17.67(1.76) (1.42) Hoogte prikkel (12.68) (13.88) (10.52) Temperatuur MRI-ruimte (1.08) (0.79) (1.01) YPI (3.97) (6.39) (8.98) Acquisitie van angstconditionering Huidgeleiding In eerste instantie werd onderzocht of de manipulatie van angstconditionering geslaagd was. Met een repeated measures ANOVA, met 2 within-subject variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en acquisitietrial, werd gekeken of de hele groep deelnemers tijdens de acquisitiefase een hogere differentiële huidgeleidingsrespons hadden na blootstelling aan de CS+ in vergelijking met de CS-. De gemiddelde scores en standaarddeviaties zijn berekend voor alle deelnemers, zie Figuur 2. Uit de multivariate test bleek dat deelnemers een significant hogere differentiële huidgeleidingsrespons hebben bij CS+, vergeleken met de CS-, Wilks Lambda, F(1, 72) = 22.89, p <.001. Echter, wanneer werd gecontroleerd voor etniciteit bleek dit effect niet meer significant, Wilks Lambda, F(1, 71) = 3.83, p =.054. Daarnaast zijn er significante verschillen tussen de acquisitietrials, Wilks Lambda, F(7, 66) = 14.19, p <.001; na controle voor etniciteit: Wilks Lambda, F(7, 65) = 5.44, p <.001. Verder bleek dat er een significant interactie effect is tussen CS-type*trial, Wilks Lambda, F(7, 66) 2 P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z 14

15 = 2.70, p =.016. Ook dit effect bleek na controle voor etniciteit niet meer significant, Wilks Lambda, F(7, 65) = 1.24, p =.292. De significante CS-type, trial en CS*trial effecten laten zien dat de manipulatie geslaagd is. Er is een verschil in differentiële huidgeleidingsrespons tussen de CS+ ten opzichte van de CStijdens de acquisitie van geconditioneerde angstresponsen. Hierbij is de differentiële huidgeleidingsrespons tijdens de CS+ hoger dan tijdens de CS-. Figuur 2. De gemiddelde scores en standaard errors van de Z-gestandaardiseerde huidgeleidingsresponsen na blootstelling aan de CS+ en CS- tijdens de acquisitietrials. Vervolgens werd een repeated measures ANOVA gedaan met 2 within-subject variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en acquisitietrial en 1 between-subject variabele: DBD-groep (persisters, desisters versus controles). De differentiële huidgeleidingsresponsen tijdens acquisitietrials van controles, desisters en persisters werden met elkaar vergeleken. Voor iedere groep zijn de gemiddelde scores en standaarddeviaties berekend, zie Tabel 2. Uit de resultaten van de multivariate tests bleek dat er een significant hoofdeffect was van CS-type, Wilks Lambda, F(1, 70) = 22.46, p <.001 en trial, F(7, 64) = 14.09, p <.001. Daarnaast werd er een significant interactie-effect gevonden voor CS-type*trial, F(14, 128) = 2.37, p =.015. Ook hier was na controle voor etniciteit enkel het effect van trial significant: Wilks Lambda, F(7, 63) = 5.68, p <.001, CS-type: Wilks Lambda, F(1, 69) = 3.58, p =.063, CS-type*trial: F(7, 63) = 1.14, p =.348. Er werd geen significante interactie gevonden tussen DBD-groep en één van de andere predictorvariabelen (alle p >.24). Daarnaast werd er een repeated measures ANOVA uitgevoerd met 2 within-subject 15

16 variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en acquisitietrial en een covariaat CU-traits. Multivariate tests gaven een trend aan voor een interactie effect van CS-type*trial*CU-traits, Wilks Lambda, F(7, 63) = 2.11, p =.054. Om inzicht te krijgen in de aard van dit effect werden CU-traits gedichotomiseerd op basis van de mediaan, maar er werden geen significante resultaten gevonden bij de post hoc testen. Tabel 2. De Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) en het aantal Proefpersonen (n) van de Z- gestandaardiseerde Huidgeleidingsresponsen na Blootstelling aan de CS+ en CS- tijdens de Acquisitietrials voor Controles, Desisters en Persisters Trial Controles (n = 25) Desisters (n = 23) Persisters (n = 25) CS+ CS- CS+ CS- CS+ CS (0.55) 0.48(0.60) 0.72(0.61) 0.71(0.76) 0.88(0.95) 0.73(0.82) (0.85) 0.42(0.57) 0.68(0.75) 0.63(0.52) 0.80(0.78) 0.38(0.50) (0.57) 0.15(0.37) 0.64(0.71) 0.33(0.61) 0.73(0.92) 0.27(0.46) (0.64) 0.16(0.35) 0.55(0.82) 0.31(0.54) 0.56(0.85) 0.44(0.61) (0.58) 0.21(0.40) 0.36(0.67) 0.19(0.40) 0.66(0.82) 0.30(0.67) (0.73) 0.00(0.22) 0.64(0.70) 0.08(0.21) 0.48(0.65) 0.27(0.68) (0.40) 0.18(0.47) 0.36(0.62) 0.12(0.44) 0.54(0.70) 0.07(0.33) (0.54) 0.08(0.24) 0.46(0.67) 0.37(0.73) 0.29(0.64) 0.11(0.30) Subjectieve meting Er werd onderzocht in welke mate deelnemers zich veilig, angstig en gespannen voelden na het zien van de CS+ en CS-. Met een oneway ANOVA met 1 within-subject variabele: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 between-subject variabele: DBD-groep (persisters, desisters versus controles) werd onderzocht of er verschillen zijn tussen de groepen op de zelfgerapporteerde contingentie, angst en spanning voor CS+ en CS-. Er is een trend gevonden voor een verschil tussen DBD-groepen op de CS+ voor zelfgerapporteerde contingentie, F(2, 68) = 3.10, p =.051. Bij de post hoc testen werd een significant verschil gevonden tussen desisters en persisters op de CS+, LSD, p =.018, en een trend voor het verschil tussen controles en desisters, LSD, p =.078. Desisters voelden zich significant onveiliger, vergeleken met persisters en leken zich eveneens onveiliger te voelen vergeleken met controles. Er werden geen significante resultaten gevonden voor de verschillen tussen DBD-groepen op zelfgerapporteerde angst en spanning voor CS+ en CS-. Zelfgerapporteerde contingentie, angst en spanning bleken niet gecorreleerd te zijn met CUtraits. 16

17 Functionele MRI Middels een ANOVA in SPM8 met 1 within-subject variabele: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 between-subject variabele: DBD-groep (persisters, desisters versus controles) werd gekeken of er een verschil in differentiële hersenactiviteit is tussen de groepen tijdens acquisitietrials van de CS+ en CS-. Hieruit bleek dat er significante verschillen waren in differentiële hersenactiviteit tussen de groepen tijdens de acquisitiefase, in de volgende a priori relevante gebieden: ACC, amygdala en insulaire cortex. Na controle voor de variabelen geslacht en SES bleven de gevonden verschillen in differentiële hersenactiviteit significant. Bij de post hoc t-testen werden er eveneens significante verschillen in differentiële hersenactiviteit gevonden tussen de groepen tijdens de acquisitiefase in de ACC, amygdala en insulaire cortex, zie Tabel 3 voor de statistische gegevens en Figuur 3 voor een fotografische weergave van de resultaten. Persisters en desisters hadden significant meer differentiële activiteit in de ACC, insulaire cortex en amygdala tijdens acquisitie, vergeleken met controles. Tabel 3. Significante Resultaten van de Post Hoc T-testen voor de Verschillen in Differentiële Hersenactiviteit tijdens de Acquisitiefase tussen de Groepen met daarbij de relevante Hersengebieden Contrast Hersengebied P FWE-svc Z-score (t-score) x y z Desisters > controles ACC (4.27) (3.96) Insula (3.26) Persisters > controles ACC (4.61) (3.69) Amygdala (3.60) Insula (3.92) (3.18) Noot: P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z 17

18 Figuur 3. Fotografische weergave (met een weergavedrempel van p<.05, vanwege weergavedoeleinden ongecorrigeerd voor meerdere vergelijkingen) van differentiële hersenactiviteit (T) tijdens de acquisitiefase van angstconditionering. Daarnaast werd middels een multipele regressie analyse de relatie tussen CU-traits en differentiële hersenactiviteit tijdens acquisitie van geconditioneerde angstresponsen onderzocht. Hieruit bleek dat CU-traits positief gerelateerd zijn aan differentiële hersenactiviteit in de ACC, voor statistische gegevens zie Tabel 4. Hoe meer CU-traits, hoe meer differentiële activiteit in de ACC. Echter, na controle voor geslacht en SES waren de bovengenoemde resultaten niet meer significant. SES bleek wel positief gerelateerd te zijn aan differentiële hersenactiviteit in de ACC, zie Tabel 5. Tabel 4. Significante Resultaten van de Positieve Relatie tussen Differentiële Hersenactiviteit en CU-traits tijdens de Acquisitiefase met daarbij het relevante Hersengebied Hersengebied P FWE-svc Z-score (t-score) x y z CU ACC (3.72) Noot: CU: CU-traits. P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z Tabel 5. Significante Resultaten van de Positieve Relatie tussen Differentiële Hersenactiviteit en SES tijdens de Acquisitiefase met daarbij het relevante Hersengebied Hersengebied P FWE-svc Z-score (t-score) x y z SES ACC (3.23) Noot: CU: CU-traits. P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z 18

19 Extinctie van angstconditionering Huidgeleiding Allereerst werd met een repeated measures ANOVA met 2 within-subject variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en extinctietrial onderzocht of er tijdens de extinctiefase een verschil was in differentiële huidgeleidingsrespons tussen de CS+ en CS- voor de hele groep deelnemers. De gemiddelde scores en standaarddeviaties zijn berekend, zie Figuur 4. Uit de multivariate test bleek dat er een significant hoofdeffect is van trial, Wilks Lambda, F(3, 70) = 31.31, p <.001. Na controle voor etniciteit was het effect van trial nog steeds significant, Wilks Lambda, F(3, 69) = 8.31, p <.001. De differentiële huidgeleidingsrespons neemt significant af in tijd per trial. Daarnaast werd er bij de multivariate tests, zoals verwacht, geen significant verschil meer gevonden tussen differentiële huidgeleidingsrespons tijdens de CS+ en CS-. De manipulatie van extinctie is geslaagd. Figuur 4. De gemiddelde scores en standaard errors van Z-gestandaardiseerde huidgeleidingsresponsen na blootstelling aan de CS+ en CS- tijdens de extinctietrials. Wederom werd er een repeated measures ANOVA uitgevoerd voor de extinctiefase met 2 within-subject variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en trial en 1 between-subject variabele: DBDgroep (persisters, desisters versus controles). De differentiële huidgeleidingsresponsen tijdens extinctietrials van controles, desisters en persisters werden met elkaar vergeleken. Voor iedere groep zijn de gemiddelde scores en standaarddeviaties berekend, zie Tabel 6. Uit de resultaten van de multivariate tests bleek dat er een significant hoofdeffect was van trial, Wilks Lambda, F(3, 68) = 32.81, p <.001, maar geen verschil tussen groepen. Ook na controle voor etniciteit was het effect van trial significant, Wilks Lambda, F(3, 68) = 32.81, p <.001. Daarnaast werd er een repeated measures ANOVA uitgevoerd met 2 within-subject 19

20 variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en extinctietrial en een covariaat CU-traits. Uit de multivariate tests bleek dat er alleen een significant hoofdeffect was van trial, Wilks Lambda, F(3, 67) = 4.02, p =.011; na controle voor etniciteit: Wilks Lambda, F(3, 66) = 3.41, p =.022. Tabel 6. De Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) en het aantal Proefpersonen (n) van de Z- gestandaardiseerde Huidgeleidingsresponsen na Blootstelling aan de CS+ en CS- tijdens de Extinctietrials voor Controles, Desisters en Persisters Trial Controles (n = 25) Desisters (n = 23) Persisters (n = 25) CS+ CS- CS+ CS- CS+ CS (0.91) 1.16(0.78) 1.11(0.61) 0.98(1.04) 1.11(0.99) 0.89(0.94) (0.42) 0.14(0.40) 0.21(0.58) 0.45(1.04) 0.41(0.60) 0.40(0.93) (0.80) 0.16(0.39) 0.34(0.75) 0.33(0.84) 0.54(0.99) 0.22(0.86) (0.27) 0.31(0.97) 0.33(0.99) 0.24(0.63) 0.43(0.98) 0.31(0.55) Subjectieve metingen Er werd onderzocht in welke mate deelnemers zich veilig, angstig en gespannen voelden na het zien van de CS+ en CS- tijdens de extinctiefase. Met een oneway ANOVA met 1 within-subject variabelen: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 between-subject variabele: DBD-groep (persisters, desisters versus controles) werd onderzocht of er verschillen zijn tussen de groepen op de zelfgerapporteerde contingentie, angst en spanning voor CS+ en CS-. Er werd een significant verschil gevonden tussen groepen voor de zelfgerapporteerde contingentie tijdens de CS+, F(2, 68) = 3.97, p =.023. Bij de post hoc testen werd er eveneens een significant verschil gevonden tussen controles en desisters bij de CS+, LSD, p =.007. Controles voelden zich significant veiliger, vergeleken met desisters. Daarnaast werd er een trend gevonden voor het verschil tussen desisters en persisters, LSD, p =.078. Persisters lijken zich veiliger te voelen, vergeleken met desisters. Daarnaast werd er een significant verschil gevonden tussen groepen voor de zelfgerapporteerde angst tijdens CS+, F(2, 68) = 6.14, p =.004. Uit de post hoc testen blijkt dat er significante verschillen zijn tussen controles en desisters, LSD, p =.001 en desisters en persisters, LSD, p =.018. Ook na controle voor geslacht bleef het verschil tussen de groepen op zelfgerapporteerde angst significant, Wilks Lambda, F(4, 132) = 2.92, p =.024. Desisters zijn significant angstiger vergeleken met persisters en controles. Ook werd er een significant verschil gevonden tussen groepen voor zelfgerapporteerde spanning tijdens CS+, F(2, 68) = 3.19, p =.048. Uit de post hoc testen bleek er wederom een significant verschil tussen desisters en controles bij CS+, LSD, p =.015. Desisters zouden zich meer gespannen voelen, vergeleken met controles. 20

21 Zelfgerapporteerde contingentie, angst en spanning bleken niet gecorreleerd te zijn met CUtraits. Functionele MRI Middels een ANOVA in SPM8 met 1 within-subject variabele: CS-type (CS+ versus CS-) en 1 between-subject variabele: DBD-groep (persisters, desisters versus controles) werd gekeken of er een verschil in differentiële hersenactiviteit is in deze a priori relevante hersengebieden, tussen de groepen tijdens extinctie. Hieruit bleek dat er significante verschillen waren in differentiële hersenactiviteit tussen de groepen tijdens de extinctie in de hierboven beschreven gebieden. Bij de post hoc t-testen werden er eveneens significante verschillen in differentiële hersenactiviteit gevonden tussen de groepen tijdens de extinctiefase in de dacc, vacc en vmpfc, zie Tabel 7 voor de statistische gegevens en Figuur 5 voor een fotografische weergave van de resultaten. Persisters hadden over het algemeen significant meer differentiële activiteit in de dacc, vacc en vmpfc tijdens extinctie, vergeleken met controles. Desisters lieten, vergeleken met controles, significant meer differentiële activiteit zien in de dacc tijdens extinctie. Op een lagere statistische betrouwbaarheidsgrens bleek dat zowel desisters als persisters in al de a priori relevante ROIs verhoogde activiteit lieten zien. Daarnaast bleek dat persisters tijdens extinctie significant meer differentiële activiteit hadden in de dacc, vergeleken met desisters. Na controle voor leeftijd waren de bovengenoemde resultaten echter niet meer significant. Ook leeftijd bleek niet van invloed op de differentiële hersenactiviteit tijdens extinctie. Tabel 7. Significante Resultaten van de Post Hoc T-testen voor de Verschillen in Differentiële Hersenactiviteit tijdens de Extinctiefase tussen de Groepen met daarbij de relevante Hersengebieden Contrast Hersengebied P FWE-svc Z-score (t-score) x y z Controles < persisters dacc (3.80) (3.76) vacc/vmpfc < (4.96) Controles < desisters dacc (3.25) Persisters > desisters dacc (3.96) (4.30) Noot: P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z 21

22 Figuur 5. Fotografische weergave (met een weergavedrempel van p<.05, vanwege weergavedoeleinden ongecorrigeerd voor meerdere vergelijkingen) van differentiële hersenactiviteit (T) tijdens de extinctiefase van angstconditionering. Tot slot werd middels een multipele regressie analyse de relatie tussen CU-traits en differentiële hersenactiviteit tijdens extinctie van geconditioneerde angstresponsen onderzocht. Hieruit bleek dat CU-traits positief gerelateerd zijn aan differentiële hersenactiviteit in de meer frontaal gelegen regionen, te weten de vmpfc. Zie Tabel 8 voor de statistische gegevens. Hoe meer CU-traits, hoe meer differentiële activiteit in de frontale cortex. Na controle voor leeftijd was de relatie tussen CU-traits en differentiële hersenactiviteit tijdens extinctie niet meer significant. Leeftijd bleek echter wel positief gerelateerd te zijn aan differentiële hersenactiviteit tijdens extinctie, zie Tabel 9. Tabel 8. Significante Resultaten van de Positieve Relatie tussen Differentiële Hersenactiviteit en CU-traits tijdens de Extinctiefase Hersengebied P FWE-svc Z-score (t-score) x y z CU vmpfc (3.47) (3.47) Noot: CU: CU-traits. P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z 22

23 Tabel 9. Significante Resultaten van de Positieve Relatie tussen Differentiële Hersenactiviteit en Leeftijd tijdens de Extinctiefase Hersengebied P FWE-svc Z-score (t-score) x y z Leeftijd vmpfc (3.49) (3.35) Noot: CU: CU-traits. P FWE-SVC : Small Volume Family-Wise Error gecorrigeerde p-waarde. Coördinaten: x, y, z Discussie Met behulp van deze studie werd getracht meer inzicht te vergaren in de neurobiologie en persistentie van antisociaal gedrag bij een groep adolescenten met vroeg beginnend antisociaal gedrag die hierin persisteren of desisteren in de adolescentie. Dit werd onderzocht door deelnemers bloot te stellen aan een angstconditioneringstaak. Hierbij werd gekeken of er verschillen waren in hersenactiviteit, huidgeleiding en subjectieve metingen tussen persisterende en desisterende adolescenten tijdens acquisitie en extinctie van angstconditionering. De hypothese dat persisterende adolescenten minder differentiële hersenactiviteit en huidgeleiding hadden tijdens de acquisitie van angstconditionering, vergeleken met desisterende adolescenten en een controlegroep, werd niet bevestigd. In tegenstelling tot de verwachtingen bleek dat persisters en desisters juist méér differentiële hersenactiviteit lieten zien in de a priori relevante hersengebieden (ACC, amygdala, insula) tijdens de acquisitie van geconditioneerde angstresponsen. Daarnaast leken desisters de contingentie beter te begrijpen, vergeleken met persisters en controles. CU-traits bleken ook gerelateerd aan verhoogde, in plaats van verlaagde, differentiële hersenactiviteit in de ACC tijdens acquisitiefase van angstconditionering. Daarnaast werd exploratief gekeken naar de extinctie van geconditioneerde angstresponsen. Wederom bleek dat persisters en desisters meer differentiële hersenactiviteit hadden tijdens extinctie van angstconditionering in de a priori relevante hersengebieden (dacc, vacc, vmpfc). Ook bleek dat persisters meer differentiële hersenactiviteit lieten zien in de ACC, vergeleken met desisters. Tot slot bleken CU-traits gerelateerd te zijn aan differentiële hersenactiviteit in de frontale hersengebieden (vmpfc) tijdens extinctie. Echter, wanneer bij analyse van fmri data werd gecontroleerd voor de effecten van leeftijd, geslacht en SES, bleek dat er geen relatie meer was tussen CU-traits en differentiële hersenactiviteit. SES bleek op zichzelf gerelateerd aan meer differentiële hersenactiviteit tijdens acquisitie. Daarnaast bleek dat er na controle voor leeftijd geen verschil meer was tussen de groepen op de differentiële huidgeleiding tijdens extinctie. Leeftijd was wel gerelateerd aan meer differentiële hersenactiviteit tijdens extinctie. Mogelijk spelen leeftijd, geslacht en SES een rol bij 23

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Neurobiologische achtergronden van agressie

Neurobiologische achtergronden van agressie Neurobiologische achtergronden van agressie Studiedag EFCAP 2010 arne popma vumc, academische afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie 1 2 boodschap om mee naar huis te nemen biologische factoren alleen kunnen

Nadere informatie

Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht. SWR 27 september 2014. Arne Popma

Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht. SWR 27 september 2014. Arne Popma Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht SWR 27 september 2014 Arne Popma Interactie in ontwikkeling en onderzoek van antisociaal gedrag Moran Cohn / Arne Popma Interactie in ontwikkeling en onderzoek

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

Het (on)meetbare brein

Het (on)meetbare brein Het (on)meetbare brein Proost op de wetenschap, SPUI25 Lukas Snoek Universiteit van Amsterdam Even voorstellen... Wie ben ik? Lukas Snoek, promovendus psychologie ("Brein & Cognitie") aan de UvA Interesse

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37391 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Peters, Sabine Title: The adolescent brain : unraveling the neural mechanisms of

Nadere informatie

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Max de Leeuw, psychiater en senior onderzoeker GGZ Rivierduinen/LUMC KenBiS, 17 juni 2016 Leiden Inhoud Emotieverwerking Werkgeheugen Beloning Eerstegraads

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Achtergrond De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer (Alzheimer s disease - AD) is een neurodegeneratieve ziekte

Nadere informatie

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch perspectief Inleiding De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een typische ziekte van de oudere leeftijd, echter

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH

Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH Polikliniek Psychosomatische Gynaecologie en Seksuologie,, LUMC Inhoud Seks in het lab en context Seksuele respons treedt automatisch

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45136 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Werff, S.J.A. van der Title: The stressed brain - discovering the neural pathways

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands 18335_Peter Remijnse binnenwerk.indd 201 03-01-2011 14:43:11 18335_Peter Remijnse binnenwerk.indd 202 03-01-2011 14:43:11 Cognitieve flexibiliteit in patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis en

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 5 Nederlandse samenvatting FUNCTIONELE EN PERFUSIE MRI BIJ DEMENTIE Dementie kan worden veroorzaakt door een groot aantal verschillende ziekten. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende neurodegeneratieve

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Verminderde insula connectiviteit als indicator voor non-respons?

Verminderde insula connectiviteit als indicator voor non-respons? Verminderde insula connectiviteit als indicator voor non-respons? Hanneke Geugies Dr. H.G. Ruhé Studiedag NNNSA 25 september 2015 Achtergrond Non-respons antidepressiva (TRD) Voornaamste oorzaak aanhoudende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Genetische & omgevingsrisicofactoren. Compulsieve symptomen: Beïnvloeden zij het brein op dezelfde manier?

Nederlandse samenvatting. Genetische & omgevingsrisicofactoren. Compulsieve symptomen: Beïnvloeden zij het brein op dezelfde manier? Genetische & omgevingsrisicofactoren voor Obsessieve- Compulsieve symptomen: Beïnvloeden zij het brein op dezelfde manier? 181 182 Obsessieve-compulsieve (OC) symptomen worden gekenmerkt door terugkerende,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Jojanneke is een studente van 24 jaar en kampt al een tijdje met depressieve klachten. Het valt haar huis-

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting.

De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting. De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting. Naam: Jorien van Dooren Studentnummer: S1656805 Onderzoekslocatie:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer Linking Depression Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder Esther Opmeer Nederlandse Samenvatting Depressie staat in de top 3 van ziekten die de meeste ziektelast geven

Nadere informatie

Kleine boefjes worden groot. Arne Popma

Kleine boefjes worden groot. Arne Popma Kleine boefjes worden groot Arne Popma Boodschap om mee naar huis te nemen Onderzoek & zorg op maat: - Heterogeniteit gedragsstoornissen, specifieke ontwikkelpaden - Relevant onderzoek vergt samenwerking

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Samenvatting en Conclusies

Samenvatting en Conclusies Samenvatting en Conclusies De adolescentie is een fascinerende levensfase. In een relatief korte periode, ongeveer tussen het tiende en twintigste levensjaar, veranderen kinderen langzaam maar zeker in

Nadere informatie

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster Samenvatting Angststoornissen zijn een van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen. Hoewel de meest gangbare

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA 12.1 Eenweg analyse van variantie Eenweg en tweeweg ANOVA Wanneer we verschillende populaties of behandelingen met elkaar vergelijken, dan zal er binnen de data altijd sprake

Nadere informatie

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 ANOVA in SPSS Hugo Quené hugo.quene@let.uu.nl opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 1 vooraf In dit voorbeeld gebruik ik fictieve gegevens, ontleend aan

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie.

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie. De ultieme uitdaging in het veld van neurowetenschappelijk onderzoek is om te begrijpen wat de biologische basis is van emoties, cognitie en, uiteindelijk, van bewustzijn. Het verkennen van de menselijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 121 Nederlandse samenvatting Patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Echter,

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Het doel van dit proefschrift was om te onderzoeken of klinische verschijnselen (fysieke beperkingen en cognitieve stoornissen) bij MS verklaard konden worden door verstoring van functionele hersenennetwerken

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33130 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bulk, Bianca Gabriella van den Title: The affective amygdala : towards a better

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32078 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pannekoek, Nienke Title: Using novel imaging approaches in affective disorders

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove. Bekkenfysiotherapeut

Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove. Bekkenfysiotherapeut Naam Bekkenfysiotherapeut Titel proefschrift/thesis Samenvatting Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove Ja Pelvic Floor Function and Disfunction in a general female population Algemeen Het hoofdonderwerp van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Sociale uitsluiting bij autisme spectrum stoornis (ASS) Gegevens bij aanmelding. Gegevens bij aanmelding. Inhoud

Sociale uitsluiting bij autisme spectrum stoornis (ASS) Gegevens bij aanmelding. Gegevens bij aanmelding. Inhoud Gegevens bij aanmelding Gegevens bij aanmelding Ervaring Bijna iedereen Waarom/bij wie? Langdurige overvraging Stress en puberteit Drugs Geen grip op leven; zeer onveilig gevoel Bij jongeren ( als ouder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een ernstige psychische stoornis, die vaak voorkomt bij mensen met een

Nederlandse samenvatting Borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een ernstige psychische stoornis, die vaak voorkomt bij mensen met een Nederlandse samenvatting Borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een ernstige psychische stoornis, die vaak voorkomt bij mensen met een voorgeschiedenis van interpersoonlijk trauma, zoals kindermishandeling

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

NEDERLANSE SAMENVATTING

NEDERLANSE SAMENVATTING NEDERLANSE SAMENVATTING Inleiding Het doel van deze studie was om individuele verschillen in zelfregulatie te onderzoeken bij jongens met een oppositioneel opstandige gedragstoornis ( ; ODD) of een antisociale

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Woensdag 29 oktober P. Deschamps Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD Begripsbepaling: Agressie Disruptive Behavior Disorders (DBD), Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Chapter 5

Nederlandse Samenvatting. Chapter 5 Nederlandse Samenvatting Chapter 5 Chapter 5 Waarde van MRI scans voor voorspelling van invaliditeit in patiënten met Multipele Sclerose Multipele Sclerose (MS) is een relatief vaak voorkomende ziekte

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

CHAPTER 7. Nederlandse samenvatting

CHAPTER 7. Nederlandse samenvatting CHAPTER 7 Chapter 7 NEDERLANDSE SAMENVATTING Antisociaal gedrag bij jongeren kenmerkt zich door grensoverschrijdende handelingen die niet worden geaccepteerd binnen de normen van het gezin, de school en

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Meten van ziekteprogressie in MS: komen de perspectieven van

Meten van ziekteprogressie in MS: komen de perspectieven van Samenvatting proefschrift Jolijn Kragt Meten van ziekteprogressie in MS: komen de perspectieven van patiënten en dokters met elkaar overeen? Multipele sclerose (MS) is een chronische progressieve neurologische

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Stay in or drop out. 10 november Dit project wordt mogelijk gemaakt door:

Stay in or drop out. 10 november Dit project wordt mogelijk gemaakt door: Stay in or drop out 10 november 2011 Dit project wordt mogelijk gemaakt door: Promotie onderzoek 2010-2014 Symptom dimensions in youth on the pathway to drop-out Prof. Dr. Frans Feron Dr. Petra Verdonk

Nadere informatie

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie