Uitwerking 6 kerncompetenties van De Omslag

Transcriptie

1 Uitwerking 6 kerncompetenties van De Omslag 1. Resultaatgerichtheid is actief gericht op het behalen van resultaten en doelstellingen en bereid om in te grijpen bij tegenvallende resultaten. Hecht groot belang aan het afmaken van werk. Signaleert kansen om het gestelde doel te bereiken en speelt hier actief op in. Stelt meetbare (strategische) doelstellingen op en definieert resultaten op korte en lange termijn. Is helder over verwachtingen. Stemt de resultaten van individuen in of buiten de organisatie op elkaar af opdat de gemeenschappelijke doelstelling behaald wordt. Spreekt anderen aan op het behalen van resultaten. Waardeert en beloont medewerkers voor behaalde resultaten. Geeft feedback op het functioneren en bereikte resultaten. Houdt de voortgang in de gaten. Maakt efficiënt gebruik van beschikbare tijd. Hanteert een systeem en cultuur waarin mensen worden aangesproken op hun resultaten. Volhardt bij tegenstand of tegenwerking. Is (gedurende een langere periode) gericht op het bereiken van het gestelde doel. Gericht op effectief handelen en het op tijd leveren van afgesproken output. Kan altijd laten zien tot welk resultaat zijn/haar inspanningen hebben geleid. Behaalt zichtbaar resultaat. Is zich ervan bewust dat de organisatie werkt met gemeenschapsgeld, waarover openbare verantwoording moet worden afgelegd. Is gericht op de te behalen resultaten. Rondt zaken af en vraagt: wat nu? Is zich bewust van de noodzaak voor energiek en besluitvaardig gedrag. Laat doorzettingsvermogen en stimulerend gedrag zien. Is gericht op resultaten tijdens het werk. Rond geen projecten af of zet initiatieven niet door. Is langzaam in het herkennen van noodzaak voor het nemen van actie. Heeft anderen nodig om gemotiveerd te raken. Toont beperkte besluitvaardigheid en energie tijdens het werken aan projecten. Is niet gericht op de resultaten tijdens het werk. Blijft gecommitteerd en intrinsiek gemotiveerd, ook tijdens periodes van tegenslag. Voelt zich verantwoordelijk voor elk aspect van het project en realiseert dat belangrijke doelen worden gehaald. Zoekt bij weerstand en tegenslag naar andere wegen om het doel te bereiken en implementeert de beste oplossing. Is gericht op het overtreffen van de gestelde doelen. Formuleert uitdagende doelen voor alle stappen van het project om motivatie te behouden en te verhogen. Checkt regelmatig of doelen zijn behaald en vraagt actief om feedback. 2. Netwerkvaardigheid begeeft zich gemakkelijk onder andere mensen. Neemt initiatieven om relaties, allianties en coalities tot stand te brengen en onderhoudt deze op effectieve wijze. Legt gemakkelijk contacten binnen een onbekende sociale omgeving Onderhoudt informele relaties met anderen binnen en buiten de eigen kring Stapt op anderen buiten de eigen kring af, indien dit gewenst is voor een goede uitvoering van de eigen taak of wanneer dit het organisatorisch of algemeen belang dient. Legt en onderhoudt contacten met voor de eigen functie belangrijke personen en organisaties. Weet de juiste mensen te vinden om steun en medewerking te verkrijgen. Vormt allianties en coalities en benut het netwerk om doelen te bereiken. 1 van 6

2 Maakt en onderhoudt makkelijk contact met mensen van verschillend niveau en levensopvatting. Zorgt ervoor dat anderen zich op het gemak voelen. Onderhoudt informele contacten met anderen, meestal binnen maar ook buiten de eigen sociale cirkel. Onderhoudt ook andere dan puur instrumentele contacten. Toont begrip voor warden en normen van anderen Maakt en onderhoudt contacten met de juiste mensen om samenwerking en/of ondersteuning te krijgen. Vormt duidelijke relaties, allianties en coalities. Toont passiviteit in het maken van contact Toont weinig tact en heeft een ééndimensionale manier van benaderen. Plaatst zichzelf boven anderen. veroorzaakt dat anderen zich soms ongemakkelijk voelen. Pikt signalen uit de groep niet of te laat op. Reageert ineffectief op moeilijke situaties in de groep. Heeft vooral contacten binnen de eigen cirkel. Heeft geen duidelijke doelen bij het opbouwen van relaties, allianties en coalities. Maakt makkelijk contact in een onbekende sociale omgeving. Onderhoudt een groot netwerk dat bijdraagt aan de functievervulling. Kan tactvol en diplomatiek met verschiilen van opvatting omgaan en effectief optreden als mediator in conflicten. Zorgt ervoor dat medewerkers zich deel van het netwerk voelen. Is in straat te reflecteren op de eigen positie in de groep en zonodig veranderingen aan te brengen. Vormt relaties, allianties en coalities met een duidelijke meerwaarde voor alle betrokkenen. 3. Dienstverlenende instelling / Klantgerichtheid is actief gericht op het ondersteunen van zowel klanten als collega s. Anticipeert op behoeften van collega s en afnemers. Is goed op de hoogte van de belangrijke ontwikkelingen bij de afnemer. Toont respect en belangstelling voor wensen/vraagstukken/problemen van de collega s en afnemers. Kijkt naar de eigen organisatie en het eigen werk door de ogen van de klant en zoekt naar verbeteringen. Komt met voorstellen, werkwijzen en resultaten waarbij rekening is gehouden met de belangen van de afnemer. Creëert geen verwachtingen die niet waargemaakt kunnen worden. Geeft een hoge prioriteit aan service en afnemertevredenheid. Toetst of aan verwachtingen, wensen of behoeften is voldaan, opent de mogelijkheid tot correctie of vraagt om suggesties voor verbeteringen. Reageert op een klacht met prompt herstel, zonder defensief gedrag. Investeert in een lange termijn relatie met een afnemer. Levert snel en goed wat de afnemer of college vraagt. Doet zijn/haar best om de wensen van d afnemer of colleag in te willigen. Is zich bewust van het belang van goede service. Neemt klachten serieus en lost ze op. Zorgt ervoor dat afnemers en collega's zich begrepen voelen en juist behandeld. Richt zich niet op wat de afnemer echt wil. Toont beperkte interesse in de vragen/wensen/problemen van de college of afnemer. Heeft een houding van take-it-orleave-it. Laat niet zien zich bewust te zijn van het belang van goede service. Reageert niet adequaat op klachten van afnemers. Geeft de collega of de afnemer het gevoel dat men lastig is. Is actief op zoek naar de precieze wensen van de afnemer. Heeft een sterke intuïtie voor wat de klant belangrijk vindt en past het gedrag erop aan. Is constant en pro-actief bezig om mogelijkheden voor service verbetering te vinden. Voelt zich nadrukkelijk verantwoordelijk om klachten te verhelen en afnemer en collega s te assisteren bij het oplossen van hun problemen, zelfs als dit enigszins naast de gebruikelijke service ligt. 4. Plannen & Organiseren bepaalt op systematische wijze doelen en prioriteiten en geeft benodigde acties, tijd en middelen aan om de gestelde doelen te bereiken Stelt concrete doelen voor een project en/of eigen taken en verschaft duidelijkheid over het te bereiken resultaat. Onderscheidt hoofd- en bijzaken en brengt prioriteiten aan. Komt met een plan van aanpak om gesteld doel te bereiken, met duidelijke inschattingen ten aanzien van benodigde tijd, capaciteiten en middelen. 2 van 6

3 Weet goed in te schatten hoeveel tijd bepaalde activiteiten kosten. Schept randvoorwaarden om effectief en efficiënt te kunnen functioneren. Werkt stap voor stap naar het doel toe. Maakt effectief gebruik van aanwezige kennis en vaardigheden Bewaakt de voortgang in activiteiten door regelmatig tussentijds te (laten) controleren, ziet tijdig opkomende knelpunten en stuurt zo nodig bij. Houdt zichzelf en anderen aan de geplande fasering en deadlines. Evalueert de voortgang en stelt zo nodig de opzet en planning bij. Leidt op basis van een duidelijke en effectieve planning. Zorgt ervoor dat de overeengekomen prioriteiten worden opgevolgd. Organiseert op efficiënte wijze eigen en andermans tijd Houdt een duidelijke en logische (voortgangs-)administratie bij. Gaat na of doelstellingen zijn behaald en houdt overzicht over de implementatie. Organiseert effectieve and gestructureerde vergaderingen en consultaties. Werkt op ongeorganiseerde en ongestructureerde wijze. Houdt zich te rigide aan de planning. Laat zaken op zijn beloop. Checkt niet of de voortgang volgens planning verloopt. Houdt zich niet aan deadlines, laat achterstand oplopen. Is niet in staat om te gaan met veranderingen in prioriteitsstelling, projecten, plannen, etc. Is in staat om zich soepel aan te passen aan veranderde behoeftes en prioriteitsstelling, met gebruikmaking van improvisatie en andere methodes en technieken. Houdt een volledig overzicht op grote en complexe projecten. Keeps a complete overview on large and complex projects. Is in staat om te gaan met meerdere gelijktijdige projecten. Is in staat om tijdig over de voortgang te communiceren met de juiste personen. Voorziet ontwikkelingen; kan op het juiste moment aan de juiste touwtjes trekken. 5. Creativiteit & innovatie komt met oorspronkelijke oplossingen voor problemen. Bedenkt nieuwe werkwijzen ter vervanging van een bestaande werkwijze, product of dienst. Doorbreekt bestaande denkkaders Associeert gemakkelijk, legt snel verbanden. Combineert verschillende invalshoeken en/of inzichten en/of bestaande oplossingen tot nieuwe oplossingen Bedenkt makkelijk meerdere oplossingen of benaderingen voor een vraagstuk Herkent goede ideeën (van anderen) en bouwt hierop voort Komt met vernieuwende ideeën die anderen aanspreken en past die zo mogelijk direct toe Ziet kans en bedenkt mogelijkheden voor nieuwe producten of diensten Experimenteert met mogelijkheden, probeert andere aanpakken uit. Doorbreekt bestaande denkkaders. Benut op een creatieve manier bestaande patronen en relaties. Is in staat creatieve werkvormen te hanteren. Komt met creatieve ideeën voor werkwijzen, producten, oplossingsstrategieën Pikt signalen op rond vernieuwende werkwijzen. Komt met originele alternatieven. Vernieuwd en verbeterd bestaande werkwijzen en producten Komt zelden met nieuwe of originele ideeën Houdt vast aan bestaande methoden en werkwijzen Toont geen verbeeldingskracht Accepteert nieuwe ideeën van anderen slechts met moeite Is niet gericht op verbeteren en vernieuwen van de bestaande praktijk. Stimuleert anderen om innovatieve werkwijzen, producten en oplossingsstrategieën te ontwikkelen en toe te passen Weet innovatie te initiëren en door te voeren in een omgeving met sterke traditionele en gestandaardiseerde omgeving, methoden en werkwijzen. Komt met fundamentele oplossingen voor problemen. Komt met originele ideeën die nooit eerder zijn genoemd of uitgewerkt. Implementeert originele verbeteringen en vernieuwingen die een hoge impact en toegevoegde waarde hebben. 3 van 6

4 6. Omgevingsbewustzijn laat blijken goed geïnformeerd te zijn met voor het werkterrein relevante maatschappelijke, politieke of andere omgevingsfactoren. Benut deze kennis effectief voor de eigen functie of organisatie. Is op de hoogte van de trends en (recente) ontwikkelingen op het vakgebied of in de markt en de betekenis hiervan voor de organisatie Heeft een goede antenne voor de omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn op het huidige beleid of aanpak Weet politieke en/of maatschappelijke ontwikkelingen te integreren in het dagelijkse werk Toont interesse in relevante maatschappelijke, politieke en andere omgevingsfactoren. Weet trends uit het vakgebied of de relevante omgeving te benoemen. Pikt signalen uit de omgeving voldoende op. Weet externe ontwikkelingen te vertalen in een aanbod vanuit de eigen organisatie en functie. Is niet wezenlijk geïnteresseerd in relevante maatschappelijke, politieke en andere omgevingsfactoren. Kan niet of nauwelijks trends binnen het vakgebied of in de relevante omgeving benoemen. Pikt signalen uit de omgeving niet of nauwelijks op. Kan externe ontwikkelingen niet vertalen in een aanbod vanuit de eigen organisatie en functie. Wordt erkend als een leidende persoon in het herkennen en benoemen van relevante externe ontwikkelingen. Is trendsettend binnen de organisatie en het vakgebied. Is actief bezig met het scannen van politieke, maatschappelijke en andere relevante ontwikkelingen en het vertalen van kansen voor product- en dienstenaanbod. 4 van 6

5 Resultaatgerichtheid Wanneer ben je tevreden over je werk? Kun je een situatie voor de geest halen waarin je de eisen aan jezelf te hoog of te laag had gesteld? In welke situatie heb je niet aan je eigen eisen kunnen voldoen? Wat heb je toen gedaan? Wat trekt je aan in deze functie? Wat zijn je beweegredenen om deze functie te ambiëren? Wat heb je gedaan om kennis en ervaring voor deze functie te verwerven? Op welke wijze past deze functie in je loopbaanplanning? Heb je recent iemand beoordeeld op zijn prestaties? Wat was daarbij volgens jou het onderscheid tussen een goede en een gemiddelde prestatie? Welke eisen heb je aan jezelf gesteld in het werk? Stel je deze eisen ook aan je collega's? Wanneer was het de laatste keer dat je complimentjes hebt uitgedeeld aan een van je medewerkers? Op welke manier heb je dat gedaan? Heb je wel eens in een team gefunctioneerd? Wat waren je verwachtingen van je teamgenoten in die situatie? Kwamen die uit? Dienstverlenende instelling - Klantgerichtheid We krijgen allemaal wel eens te maken met klanten die onredelijke eisen stellen. Geef daarvan een voorbeeld en geef aan wat je toen hebt gedaan. Waarom was deze klant lastig? Heb je wel eens extra inspanningen moeten leveren om een klant tevreden te stellen? Welke eigenschappen zijn volgens jou belangrijk om goed met klanten om te kunnen gaan? Kun je een situatie beschrijven waarin je deze eigenschappen hebt gebruikt? Wanneer werkte dit wel/niet? Wat was de laatste keer dat je leidinggevende kritiek heeft geuit op de wijze waarop je met klanten omgaat? Waarom kreeg je deze kritiek? Hoe weet je dat je klanten tevreden zijn? Ontwikkel Tips Stel je op de hoogte van de belangen, wensen en behoeften van je klanten. Hoe meer achtergronden je kent, des te gemakkelijker kun je anticiperen op wensen en behoeften. Stel voldoende vragen. Vraag naar de doelstellingen van je klanten. Weet welke kenmerken van je product of dienst de klant het belangrijkst vindt. Weet wat je klanten van de producten en diensten vinden. Stel jezelf op de hoogte van de diensten en producten die de organisatie te bieden heeft. Geef eens in vijf zinnen aan wat je belangrijkste diensten/producten zijn. Neem een collega mee naar een gesprek met een klant om zo beter in te kunnen gaan op de klantvraag. Spreek vooraf een rolverdeling af bijvoorbeeld die van procesbewaker en expert. Bedenk, samen met anderen, hoe de service voor klanten verbeterd kan worden. Stel vast wat de kosten en baten zijn van de verschillende voorstellen. Voer vervolgens alleen die verbeteracties door waarvan de baten veel groter zijn dan de kosten. Zorg ervoor dat je goed afstemt met andere teams en organisatieonderdelen, Spreek met elkaar af dat klanten naar de juiste persoon binnen de organisatie doorverwezen worden. Plannen en organiseren Wat waren het afgelopen jaar doelstellingen in je werk? Zijn deze doelstellingen ook bereikt? Heb je een bepaalde aanpak om zaken, die op korte termijn aangepakt moeten worden, in het oog te houden? Hoe ziet je aanpak er concreet uit? Voorbeeld? Hoe heb je bepaald welke taken prioriteit hadden in het afgelopen jaar? Geef hiervan een paar voorbeelden. Heb je wel eens actief meegewerkt aan een reorganisatie? Hoe zag het scenario voor deze reorganisatie eruit en wat is je inbreng geweest tijdens de voorbereiding van deze reorganisatie? Komt het wel eens voor dat aan je wordt gevraagd iets extra's te organiseren? Kun je een voorbeeld geven? Beschrijf een voorbeeld van een situatie waarin je de aanvankelijke planning aan moest passen. Welke weerstanden kwam je daarbij tegen? Wat heb je daarmee gedaan? 5 van 6

6 Op welke wijze organiseer je je werk? Kun je een voorbeeld noemen waarin je aangegeven hebt geen tijd voor een extra klus te hebben? Hoe zorg je dat je goed geïnformeerd blijft over wat er in je omgeving/ vakgebied gebeurt? Hoe plan je je onderzoek en zorg je dat je de deadlines haalt? Ontwikkel Tips Zorg ervoor, dat je de verantwoordelijkheid krijgt voor het plannen en organiseren van een bepaald onderzoeks- of dienstverleningsproject. Bepaal achtereenvolgens: De precieze doelstelling van het project. De benodigde middelen (tijd, mensen, budget e.a.), die nodig zijn om het gestelde doel te bereiken. De inzet (in termen van tijd en bijdrage) van elke betrokkene. Maak een tijdschema, waarin per dag of week staat aangegeven, wie wat doet, met de benodigde randvoorwaarden. Wanneer je de planning hebt uitgewerkt (op papier) informeer vervolgens een ieder over de planning en organisatie van het project. Overleg tussentijds met een collega of je manager, of je planning en organisatie aan de verwachtingen en eisen voldoen. Creativiteit en innovatie Heb je recent te maken gehad met een probleem waarvoor gangbare oplossingen niet 'werkten'? Wat heb je toen ondernomen? Is er in de organisatie waarin je nu werkt een verandering tot stand gekomen, die volgens je collega's voornamelijk is gerealiseerd door inventiviteit van jouw kant? Kun je daar een voorbeeld van geven? Een belangrijke voorwaarde voorsuccesvol ondernemen blijkt innovatief denken te zijn. Welk soort vernieuwingen zijn volgens jou in de nabije toekomst wenselijk voor de continuïteit van jouw organisatieonderdeel of? Welke bruikbare ideeën heb je zelf in de afgelopen periode in je werk ingebracht? Meestal ontstaan goede ideeën in een kleine groep gelijkgestemden en niet in het hoofd van een persoon. Heb je zo'n proces wel eens meegemaakt? Wat was jouw inbreng in dat proces? Welke onderzoeksactiviteiten heb je tot nu toe gedaan? Kun je aangeven welke vernieuwingen hieruit zijn voortgekomen? Ontwikkel Tips Vraag naar en lees over innovatieve ontwikkelingen, experimenten en vorm hier je mening over. Houd nieuwe ontwikkelingen en trends bij. Heb oog voor innovatieve oplossingen of creatieve aanpakken in je eigen organisatieonderdeel. Volg niet de gemakkelijkste weg, maar ga na of er alternatieve wegen zijn om tot een oplossing te komen Richt je op nieuwe oplossingen of alternatieven voor bepaalde problemen of gang van zaken. Dit in tegenstelling tot verbeteren van bestaande procedures. Raak betrokken bij brainstormsessies over zaken die met het werk te maken hebben. Doe een onderzoek naar creatieve oplossingen voor een bepaald probleem. Check bij jezelf of je nog nieuwe ideeën hebt geïmplementeerd, wat en hoe. Probeer tijdens bijeenkomsten in te gaan op voorstellen voor nieuwe manieren om iets aan te pakken. 6 van 6