HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Transcriptie

1 10274 N HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari Het besluit van 11 augustus 2017 wordt hersteld en komt daardoor te vervallen. Het volgende is gewijzigd: Bloembollen en bloemknollen is aangepast in Bloembol- en bloemknolgewassen en bij aardappel en tarwe is de toevoeging onbedekte teelt weggehaald. 1 HERSTELBESLUIT WIJZIGING WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT EN GEBRUIKSAANWIJZING De toelating van het hieronder genoemde gewasbeschermingsmiddel wordt gewijzigd: 2 GRONDSLAG PENNCOZEB SC Artikel 31, 45 en 75 van Verordening (EG) 1107/2009. Artikel 4 van Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Artikel 2, aanhef en onder c) en 11 van Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Beleidsregelbesluit Van WGGA naar WG in de staatscourant van 4 januari 2016, jaargang 2016, nr WIJZIGING VAN DE TOELATING 3.1 Vervanging WG/GA door WG Het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en de Gebruiksaanwijzing (WG/GA) worden vervangen door het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (WG), dat komt te luiden als vastgesteld in bijlage I. 3.2 Aanduidingen en vermeldingen op het etiket a. Behalve de onder 1 bedoelde, en de overige bij de Wet Milieubeheer en de regeling Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen moeten op het etiket voorkomen: - het Wettelijk Gebruiksvoorschrift De letterlijke tekst van het Wettelijk Gebruiksvoorschrift, opgenomen in Bijlage I - bij het toelatingsnummer een cirkel met daarin de w-codering als opgenomen onder punt 3.4.

2 b. De toelatinghouder kan aanbevelingen vermelden op het etiket. Deze aanbevelingen maken geen deel uit van het wettelijk gebruiksvoorschriften en mogen daarmee niet in strijd zijn. 3.3 Respijttermijn De respijttermijn voor bestaande voorraden bedraagt na inwerkingtreding van dit besluit: - zes voor verkoop en distributie; - achttien voor verwijdering, opslag en gebruik. 3.4 W-coderingen en aflever- en opgebruiktermijnen: W-codering professioneel gebruik: W.9 Vorige w-codering professioneel gebruik: W.8 Aflevertermijn professioneel gebruik: 1 juli 2019 Opgebruiktermijn professioneel gebruik: 1 juli Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari Ede, 26 januari 2018 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN, voor deze: de secretaris, dr. ir. L.P. van Duijn Bezwaarmogelijkheid Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan gelet op artikel 4 van Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij: het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), Postbus 8030, 6710 AA EDE. Het Ctgb heeft niet de mogelijkheid van het elektronisch indienen van een bezwaarschrift opengesteld. Aan: UPL Europe Ltd. The Centre, 1st Floor Birchwood Park WA3 6YN WARRINGTON Cheshire

3 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN BIJLAGE I WG van het middel Wettelijk Gebruiksvoorschrift Het middel is uitsluitend toegelaten als schimmelbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van een gewasbehandeling in de volgende sgebieden (volgens Definitielijst sgebieden versie 2.1 Ctgb juni 2015) onder de hierna vermelde svoorwaarden. Toepassingsvoorwaarden: Toepassingsgebied Werkzaamheid getoetst op Dosering* Maximale dosering Maximaal aantal per of per 12 Aardappelen Aardappelziekte 1 3,2 L/ha 3,2 L/ha 8 per Wintertarwe Afrijpingsziekten 2 4,8 L/ha 4,8 L/ha 2 per Zomertarwe Afrijpingsziekten 2 4,8 L/ha 4,8 L/ha 2 per Appel (onbedekte teelt) Schurft 3 0,3% (300 0,3% (300 2 per ml per 100 ml per 100 liter liter bij ,5 liter dagen middel/ha interval; 0,24% (240 ml per 100 liter bij 7 dagen interval Minimum interval tussen 7-10** - 10** - Veiligheidstermijn Peer, m.u.v. Conference (onbedekte Schurft 4 0,3 % (300 0,3 % (300 3 per 12

4 Toepassingsgebied Werkzaamheid getoetst op Dosering* Maximale dosering Maximaal aantal per of per 12 teelt) ml per 100 liter ml per 100 liter Uien (onbedekte teelt) Valse meeldauw 5 4,0 L/ha 4,0 L/ha 11 per Sjalotten (onbedekte teelt) Valse meeldauw 5 4,0 L/ha 4,0 L/ha 11 per Asperge (onbedekte teelt) Grauwe schimmel 6 4,0 L/ha 4,0 L/ha 4 per 12 Bloembol- en bloemknolgewassen Vuur 7 3,0-4,0 L/ha 4,0 L/ha 8 per 12 (onbedekte teelt) Chrysanten (bedekte teelt) Chrysantenroest 8 4 per 12 Pelargoniumroest 9 Bloemisterijgewassen (bedekte teelt) Japanse roest 10 Pelargoniumroest 9 per 100 liter per 100 l per 100 liter per 100 l 4 per 12 Minimum interval tussen Veiligheidstermijn * Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal en de andere svoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is vastgesteld voor de genoemde dosering per en niet voor verlaagde doseringen. **Van BBCH 30 (begin strekking) tot en met BBCH 39 (vlagblad volledig uitgegroeid) een interval van 14 dagen hanteren. 1 Aardappelziekte (Phytophthora infestans) 2 Afrijpingsziekten (Septoria spp.) 3 Schurft (Venturia inaequalis) 4 Schurft (Venturia pirina) 5 Valse meeldauw (Peronospora destructor) 6 Grauwe schimmel (Botryotinia fuckeliana) 7 Vuur (Botrytis spp.)

5 8 Chrysantenroest (Puccinia horiana) 9 Pelargoniumroest (Puccinia pelargonii-zonalis) 10 Japanse roest (Puccinia horiana) Overige svoorwaarden In de teelt van aardappelen het middel toepassen met een volume van L water/ha. Bij voor Phytophthora gunstige omstandigheden overgaan op andere voor de Phytophthora bestrijding in aardappelen toegelaten middelen. Om in de teelt van winter- en zomertarwe bij hoge ziektedruk een sluitend spuitschema te houden bij tot en met BBCH 39 (vlagblad volledig uitgegroeid) het middel afwisselen met een ander daartoe toegelaten middel op basis van een andere actieve stof. In de teelt van bloembollen en bolbloemen is bij teelten op zandgronden 1, voor zover gelegen in de bollenstreek 2, de niet toegestaan. Gebruik van dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden is niet toegestaan in de teelt van appels, peren, asperges en bloemisterijgewassen. Om in het water levende organismen te beschermen is in winter- en zomertarwe en bij veld in bloemisterijgewassen op perceelsranden die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van minimaal 75% driftreducerende doppen. Om in het water levende organismen te beschermen is in appels en peren op perceelsranden die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van de volgende driftreducerende spuittechnieken: Appel, hogere dosering, vóór 1 mei: - een wannerspuit Appel, hogere dosering, na 1 mei: - aaneengesloten windsingel tussen boomgaard en watergang, waarbij de buitenste bomenrij 1-zijdig wordt bespoten, of - een venturi-spuitdop waarbij de laatste bomenrij 1-zijdig wordt bespoten, of - een wannerspuit. Appel lagere dosering en peer, vóór 1 mei: - een venturi-spuitdop waarbij de laatste bomenrij 1-zijdig wordt bespoten, waarbij de ventilator is uitgeschakeld, of - een wannerspuit. Appel, lagere dosering en peer, na 1 mei: - tunnelspuit, of - een aaneengesloten windsingel tussen boomgaard en watergang, waarbij de buitenste bomenrij 1-zijdig wordt bespoten, of - een venturi-spuitdop waarbij de laatste bomenrij 1-zijdig wordt bespoten, of - een wannerspuit.

6 Om de vogels te beschermen is in de teelt van zomer- en wintertarwe, uitsluitend toegestaan wanneer bij tot en met BBCH 39, wanneer het vlagblad volledig is uitgegroeid, een interval van minimaal 14 dagen tussen de in acht wordt genomen. Om de vogels te beschermen is in de teelt van zaaiui, 1 e -jaars plantui, 2 e -jaars plantui, zilverui, picklers en sjalotten en bloembollen, voor BBCH 40 (wanneer knol- of bolvorming begint) uitsluitend toegestaan indien een interval van minimaal 14 dagen tussen de in acht wordt genomen. Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling. 1 Onder zandgronden worden verstaan de volgende eenheden van de Bodemkaart van Nederland 1 : (G.G.L. Steur, F. de Vries en C. van Wallenburg, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1985): - enkelvoudige eenheden met een code waarin Z voorkomt; - associaties van twee enkelvoudige eenheden waarvan een of beide eenheden een code hebben waarin Z voorkomt; - associaties van meerdere enkelvoudige eenheden met codes waarin A3 of A4 voorkomt. 2 Onder de bloembollenstreek wordt verstaan het gebied zoals is aangegeven in de Bodemkartering van Nederland, nr. 58.2, deel XI (dr. K. van der Meer, 1952).