aardig en pittoresk. dit is het mooiste dorp van de streek! wat denk jij ervan, Chalumeau? Ik vind het niet erg om me van weg vergist te hebben.

Transcriptie

1 aardig en pittoresk. Ik vind het niet erg om me van weg vergist te hebben. dit is het mooiste dorp van de streek! wat denk jij ervan, Chalumeau? Ik heb honger. 5

2 ... Chalumeau, je hebt geen kunstenaarsziel. je kijkt op een stralende zondag uit over de vallei, en wat zeg je? Ik heb honger! Ik heb ook honger. en u, tante? Ik heb ook honger. en ludovic heeft vast ook honger. uiteraard heb ik honger!... het is geen middag meer. we kunnen het landschap aanschouwen vanop het terras van een restaurant. als het restaurant een terras heeft. en als er een restaurant is. wat zeg je nu? Ik zeg dat er volgens mij geen restaurant te vinden is in deze streek. 6

3 wat een ellende! geen restaurant? kijk dan toch, Chalumeau, waar dient een landschap voor als dat niet resulteert in een restaurant, of zelfs meerdere restaurants? dat zou een on-te-recht landschap zijn! ha! ha! kijk! draai je blik ongeveer dertig graden... zeg ons wat je leest op die beschilderde planken. Ca-fé... Restaurant... Ci-ga-lon... eronder staat specialiteit: conserven geschreven. dat is niet erg bemoedigend. waarom? we zullen gewoon zijn specialiteit niet vragen! we gaan eten, kinderen... we zullen ons buikje rond eten! 7

4 kom op! Cigalon! ja...? er is volk! mensen uit de stad. ze komen op het terras zitten... daar gaan ze al! ze kloppen! volk? welk volk? laat hen kloppen. ze kunnen de tafel geen buil geven! 8

5 ze kloppen weer! deze poten en darmen* zijn over tien minuten klaar... ze kunnen geen buil in de tafel slaan, maar misschien wel een gat! ga eens kijken wat er met hen is!... nee, twaalf minuten en dan is het klaar. goeiedag, dames-heren. goeiedag, mevrouw... * pieds et paquets is een stoofpotje uit marseille met schapenpoten en gevulde schapendarmen. 9

6 willen de dames-heren misschien een aperitief drinken? dat is zelden onze gewoonte, maar het helpt ons te wachten... wachten op wat? wachten op de maaltijd... Ik niet! mijn broer wel... Cigalon... ze... ze willen eten... op een goede maaltijd, een copieuze maaltijd!... Ik breng m op de hoogte. waaat? wát eten? staat u in de keuken, mevrouw? dat weet ik niet. ze willen eten. ah! dat vermoedde ik al! meneer?

7 meneer, eerst en vooral een aperitief. picon met grenadine voor mij, quinquina voor deze dames en het kind. en wat restjes voor de hond... goed. Sidonie, breng het maar. en neem ook wat mee voor de hond. en wat zullen we eten? ja, wat zullen jullie eten? als die man kok is, wil ik meteen ergens anders heen. Is die oude vrouw gek? helemaal niet. ze heeft wel wat losse eindjes onder de hersenpan, maar ze heeft nog nooit iemand kwaad gedaan... bovendien is het haar verjaardag vandaag! en voor die gelegenheid beloofde ik de hele familie een schranspartij waarbij onze riem openknapt. en hier zijn we dan. hier zijn jullie dan, inderdaad. we zijn hier we zijn daar, we zijn daarlala Hahaha! en vertel me nu... wat eet men hier? Ik bedoel in het algemeen? een specialiteit uit de streek? 11

8 wel, in deze streek wemelt het van de jagers. we eten hier vooral wild. Ah! wild, en welk wild? wel, volgens mij het beste: kleine vogeltjes: witgat of roodgat. Ah! en hoe bereidt men die? wie, men? Ik? ja, u. hoe bereidt u die? wel, ik... Ik spiets hen op een stok, wikkel hen goed in een plakje spek Ik pook mijn vuur we eten dus vogeltjes! dat bevalt me ten zeerste... hebt u er meegebracht??... helemaal niet. maar... bij u! waar eet u die dan op? van wijnranken aan Ik zorg goed voor het draaispit met de kleine vogeltjes de jus valt dat daarna smelt op de tong uit het gebraad als ze dan gaar zijn bij mij? Ik heb er geen. hebt u er geen? waarom hebt u het dan over vogeltjes? maar ik heb het over helemaal niets! Ik antwoord gewoon op uw vragen, niets meer. neem ik alle levers en metgeplette levers smeer ik mijn gebraad in geen lijster, geen mus, geen spreeuw. en dat dien ik op met een kraakverse salade met een beetje look ernaast als een pluimpje... da s pas leuk! 12

9 wat gaan we dan eten? ja, wat gaan we dan eten? ja, wat gaan jullie dan eten? dan eet u niets. als ik niets eet, val ik flauw! maar... het is aan u om ons dat te zeggen! meneer, ik ben geen tovenaar, maar ik kan u één ding zeggen: u eet wat u hebt meegebracht. en als we niets hebben meegebracht? dat gaat me niets aan. werkelijk... maar ik kan u niets geven, behalve voor de hond. eet, liefje, eet... nochtans houdt u een restaurant open. en wat verkoopt u uw klanten dan? Ah! ja. zo staat het geschreven! dat! Ik verkoop hun dat! Is dat niet mooi? ja, mooi, heel mooi. maar wij hebben honger...

10 luister, meneer, u bent hier al tien minuten, en al tien minuten lang praat u enkel over eten. Is dat het enige wat u doet? In een restaurant is dat nogal logisch! maar dit is geen echt restaurant! het is een landschap! hier eten klanten met hun ogen! nochtans zijn er uw conserven. specialiteit: conserven? waarom specialiteit? omdat conserven speciaal zijn... toen cubisol die net maakte, waren ze bijzonder. maar wat ze speciaal maakt, is dat die blikken wonders het niet verdragen bewaard te worden. het zijn conserven... maar ze conserveren niet. er komen almaar conserven bij, ze rijpen, zoals wijn. dus bewaar ik hen, netjes op een rij, in de berging. en op een dag hoorde ik ze: waren dat de conserven?! dat klopt! ze knalden de deur van de berging open. u vroeg me dus conserven, ik zeg u nee, want dat zou misschien niet voorzichtig zijn... dan zeggen we nee tegen de conserven... maar u hebt waarschijnlijk eieren? misschien, ik kan er zoeken. kunt u wel een omelet bakken? 14