Bijlagen Federaal 17 september BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlagen Federaal 17 september BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B1"

Transcriptie

1 Bijlagen Federaal 17 september 2005 BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B1

2 B2 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

3 We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping the lights on, by serving our customers and the community in an efficient way Bijlagen Federaal 17 september 2005 BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B3

4 B4 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

5 INHOUDSTAFEL Bijlage hoofdstuk 1: Methodologie van de ontwikkeling van het elektriciteitsnet B9 1.1 ONZEKERHEDEN DIE DE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET KENMERKEN Onzekerheden in verband met de centrale productie B Onzekerheden in verband met de transit- en importfluxen B Onzekerheden in verband met de decentrale productie B Onzekerheden in verband met de beheersing van de vraag B DE VISIE OP KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN B15 Bijlage hoofdstuk 2: Evolutie van het verbruik B MACRO-ENERGETISCH REFERENTIEKADER B MODELLERING VAN HET VERBRUIK VOOR ELK LOKAAL AFNAMEPUNT B Analyse van historische observatiegegevens B Bruto -prognoses van lokaal verbruik B Definitieve prognoses van lokaal verbruik B26 Bijlage hoofdstuk 3: Evolutie van de productie B27 Bijlage hoofdstuk 4: De Belgische transacties in de internationale context B TRANSACTIECAPACITEIT TUSSEN VERSCHILLENDE LANDEN B Definities B Methodiek om de capaciteiten te bepalen B Methode voor de simulatie van transacties B Berekende transactiecapaciteiten B Valorisatie van het blindvermogen B TRANSACTIECAPACITEIT TUSSEN BELGIË EN DE BUURLANDEN B Vragen in verband met de import B Vragen in verband met andere doorslaggevende transacties B Het Europees interconnectienet B40 BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B5

6 Bijlage hoofdstuk 5: Criteria voor de ontwikkeling van het transmissienet B TECHNISCHE CRITERIA VOOR DE DIMENSIONERING VAN HET TRANSMISSIENET IN HET KADER VAN DE KLASSIEKE METHODES B Beschrijving van het load-flowmodel op het elektriciteitsnet B Methodes voor dimensionering B Ontwikkelingscriteria B Standaardinfrastructuur en -uitrusting B ECONOMISCHE EVALUATIE EN EVALUATIE VAN DE MILIEU-IMPACT B Economische evaluatie B Evaluatie van de milieu-impact B56 Bijlage hoofdstuk 6: Referentie-transmissienet 2006 B61 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN WAARVOOR TEGEN 2003 VERBINTENISSEN WERDEN AANGEGAAN Versterkingen van nationaal belang waarvoor tegen 2003 verbintenissen werden aangegaan Versterkingen naar de lagere spanningsniveaus waarvoor tegen 2003 verbintenissen zijn aangegaan B VERSTERKINGEN VAN HET TRANSMISSIENET TEGEN HET JAAR 2006 B64 B63 B Nationale versterkingen tegen het jaar 2006 B Versterkingen van gewestelijk belang tegen het jaar 2006 B65 Bijlage hoofdstuk 7: Versterkingen van het transmissienet tegen het jaar 2008 B EVALUATIE VAN DE IMPACT VAN HET IMPORTNIVEAU VAN NEDERLAND OP DE IMPORTCAPACITEIT VAN BELGIË 7.2 EVALUATIE VAN DE IMPACT VAN DE PLAATSING VAN TWEE FASEVERSCHUIVERS AAN DE BELGISCH-NEDERLANDSE GRENS B71 B RENDABILITEITSSTUDIE VOOR DE TRANSFORMATOR VAN AVELGEM/RUIEN EN COURCELLES/GOUY B Nieuwe 380/150 kv-transformator in Avelgem/Ruien B Nieuwe 380/150 kv-transformator in Courcelles/Gouy B74 B6 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

7 Bijlage hoofdstuk 8: Evolutie van het net op langere termijn B VERSTERKING VAN DE 380 KV-LIJN GRAMME-MASSENHOVEN B Beperkingen inzake ruimtelijke ordening B Socio-economische evaluatie B82 Bijlage hoofdstuk 9: Aansluiting van nieuwe productiecapaciteit B AANSLUITING VAN EEN WINDTURBINEPARK MET EEN OPGESTELD VERMOGEN VAN ONGEVEER 580 MW IN NOORDZEE B Beschrijving van de varianten onderzocht in het kader van het Ontwikkelingsplan B Socio-economische evaluatie B88 BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B7

8 LIJST VAN FIGUREN EN TABELLEN Figuur 2.1: Aanpak om de verbruiksprognoses op te stellen 19 Figuur 2.2: Voorbeeld van lokaal distributieverbruik op vier typedagen 22 Figuur 2.3: Voorbeeld van lokaal industrieel verbruik op 4 typedagen 22 Figuur 2.4: Ander voorbeeld van lokaal industrieel verbruik op vier typedagen 23 Figuur 2.5: Voorbeeld van lokaal industrieel verbruik van het type staaloven in nachtbedrijf op vier typedagen 23 Figuur 4.1: Voorbeeld van een transit van 100 MW van Frankrijk naar Duitsland over het UCTE-net op een gegeven moment weergave van de fysische en contractuele fluxen die over het volledige Europese net worden gegenereerd 35 Figuur 4.2: Interconnectielijnen van het Belgisch net met de buurlanden 39 Figuur 7.1: Gevolgen van het importniveau van Nederland op de importcapaciteit van België (Ontwikkelingsplan ) 71 Tabel 7.2: Tabel 7.3: Tabel 7.4: Tabel 7.5: Tabel 8.1: Tabel 8.2: Versterkingen m.b.t. de faseverschuivers die nodig zijn om een Belgische import van MW te waarborgen tegen 2006 (Ontwikkelingsplan ) 72 Socio-economische vergelijking van de varianten voor de versterking van de transformatie in Avelgem/ Ruien en Wortegem 74 Socio-economische vergelijking van de varianten van de versterking van de transformatie in Gouy (Ontwikkelingsplan ) 76 Socio-economische evaluatie van de installatie van twee faseverschuivers aan de Belgisch-Nederlandse grens (Ontwikkelingsplan ) 77 Versterkingen van de posten en transformatoren die nodig zijn om een Belgische import van MW te waarborgen (Ontwikkelingsplan ) 81 Versterkingen van de lijnen die nodig zijn om een Belgische import van MW te waarborgen (Ontwikkelingsplan ) 81 Tabel 8.3: Socio-economische evaluatie van de transformator te Zutendaal 83 Tabel 8.4: Tabel 9.1: Tabel 9.2: Socio-economische evaluatie van het tweede draadstel Gramme- Massenhoven 83 Percentage van het nominale vermogen dat door het net kan worden vervoerd, voor een opgesteld vermogen van 580 MW, waarvan 230 in 150 kv met Zeebrugge en 350 MW met Slijkens verbonden (Ontwikkelingsplan ) 87 Socio-economische evaluatie voor de aansluiting van off-shore windturbineparken (Ontwikkelingsplan ) 88 B8 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

9 Bijlage hoofdstuk 1: Methodologie van de ontwikkeling van het elektriciteitsnet BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B9

10 B10 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

11 Het zoeken naar oplossingen in verband met de ontwikkeling van het net is een complex proces, waarbij rekening moet worden gehouden met een hele reeks onzekerheden die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de markt. In deel 1.1 hieronder vindt u een gedetailleerde beschrijving van de belangrijkste bronnen van onzekerheid die samenhangen met de evolutieparameters van de elektriciteitsproductie en het elektriciteitsverbruik. Overigens hebben niet alle beslissingen in verband met de ontwikkeling van het net waarmee het Ontwikkelingsplan rekening houdt, dezelfde reikwijdte. Beslissingen voor de korte termijn zijn economisch en/of technisch onomkeerbaar, terwijl beslissingen op middellange termijn afhankelijk zijn van omstandigheden die geleidelijk aan nauwkeuriger zullen worden omschreven. In dit verband worden er twee opeenvolgende termijnen beschouwd bij het uitwerken van de scenario s: een korte termijn en een middellange termijn. In deel 1.2 worden de redenen voor deze keuze op een rijtje gezet. 1.1 ONZEKERHEDEN DIE DE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET KENMERKEN Het Ontwikkelingsplan van het elektriciteitstransmissienet heeft betrekking op de spanningsniveaus van 380 kv tot 150 kv. Dankzij het 380kV-150kV-net kunnen grote centrale productie-eenheden worden aangesloten en wordt de interconnectie met Nederland en Frankrijk verzekerd. Op die spanningsniveaus is de ontwikkeling van het net dan ook bijzonder gevoelig voor de evolutie van het productiepark en het niveau van de transit- en importstromen alsook voor hun herkomst en bestemming. De onzekerheden over de evolutie van het elektriciteitsverbruik hebben een beperktere impact voor de spanningsniveaus van 380 kv tot 150 kv 1. Voor dit aspect houdt één van de belangrijkste onzekerheden verband met de beheersing van de vraag, die afhankelijk is van de reactie van de consument op de ingevoerde steunmaatregelen (maatregelen op het vlak van het rationele gebruik van energie, CO 2-taksen, ). De belangrijkste bronnen van onzekerheid die de ontwikkeling van het net kenmerken, houden verband met: de centrale productie; de transit- en importfluxen; de decentrale productie; de beheersing van de vraag. Al deze elementen worden in de volgende delen gedetailleerd beschreven. 1 Bij deze spanningsniveaus wordt de algemene evolutie van het verbruik op het niveau van de knooppunten van het transmissienet geëvalueerd, en niet op het niveau van de eindverbruiker die op lagere spanningsniveaus is aangesloten. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B11

12 1.1.1 ONZEKERHEDEN IN VERBAND MET DE CENTRALE PRODUCTIE Het kV-net werd nauw aansluitend op het productiepark ontworpen, zodat de energie die in Belgische en buitenlandse eenheden wordt geproduceerd, zo efficiënt mogelijk naar de verbruikers kan worden vervoerd. De ontwikkeling van het kv-net is dan ook bijzonder gevoelig voor wijzigingen: in het productiepark, meer bepaald wat de structuur van het park en de lokalisatie van de eenheden betreft; in de exploitatie van de productie-eenheden.. In een vrijgemaakte markt, waar het transport en de productie van energie worden gescheiden, heeft de netbeheerder geen voorafgaande kennis van de bedoelingen van de producenten. Deze laatste hanteren voortaan een nieuwe economische logica die door de markt wordt opgelegd en waarbij ook rekening moet worden gehouden met de concurrentie. Het is dan ook niet uitgesloten dat producenten om economische redenen bestaande installaties sluiten, waarbij ze niet lang vooraf verwittigen 2 en onder voorbehoud van bepaalde wettelijke verplichtingen. Daarnaast kunnen ze ook nieuwe eenheden bouwen zonder dat ze hun bedoelingen lang op voorhand kenbaar moeten maken. De beslissing om nieuwe productie-installaties te bouwen wordt dus onafhankelijk door iedere producent genomen, waarbij geen rekening meer moet worden gehouden met wettelijke verplichtingen op het vlak van de coördinatie van deze investeringen. Zo is de bouw van een STEG-centrale binnen een termijn van twee jaar realiseerbaar (zonder rekening te houden met de termijnen voor het verkrijgen van de licenties en vergunningen). De versterkingen van het net die hiervoor nodig zijn, kunnen echter vaak niet op dezelfde termijn worden uitgevoerd. De ontwikkeling van de productiemiddelen is voortaan losgekoppeld van de ontwikkeling van het transmissienet. Wat de productie betreft, heeft de overheid van de wetgever de opdracht gekregen een referentiekader uit te werken voor de partijen die daarin wensen te investeren, alsook voor de overheden die een energiebeleid wensen te ontwikkelen. De overheid behoudt zich het recht voor om de beslissingen op het vlak van de investeringen te sturen met het oog op de bevoorradingszekerheid, de toegang tot energie voor allen, een rationeel beheer van de energiemiddelen, een beheersing van de milieu-effecten enzovoort. In de praktijk betekent dit dat de overheid bepaalde productiemiddelen kan verbieden en andere kan stimuleren. Aangezien dit energiebeleid nog maar pas is afgerond, is het moeilijk om in te schatten op welke manier de investeerders zullen reageren op de ondersteunings- en stimuleringsmaatregelen die in dit verband zullen worden genomen. Dit referentiekader heeft echter geen dwingend karakter: het initiatief om in bepaalde productiemiddelen te investeren, wordt volledig door de markt bepaald. Bovendien vindt u er geen enkele informatie over de daadwerkelijke lokalisatie van de nieuwe eenheden. Ten slotte zal de evolutie van het productiepark ook worden beïnvloed door de technologische ontwikkelingen. 2 Het Technische Reglement voorziet een meldingstermijn van zes maanden. B12 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

13 1.1.2 ONZEKERHEDEN IN VERBAND MET DE TRANSIT- EN IMPORTFLUXEN Het 380 kv-220 kv-net heeft aansluitingspunten met Nederland en Frankrijk 3. Het 150 kv-net, dat een vermazing met de knooppunten van het 380 kv-net verwezenlijkt, kan daarom worden beïnvloed door de fluxen die circuleren op de spanningsniveaus 380 kv-220 kv. In bepaalde omstandigheden kan het 150 kv-net een knelpunt vormen voor de import of de transit. De ontwikkeling van het 380 kv-150 kv-net is dan ook bijzonder gevoelig voor de hypotheses in verband met de import en de transit en de afkomst en de bestemming van de beschouwde fluxen. De volumes aan elektrische energie die wordt geïmporteerd of geëxporteerd, zijn van verschillende criteria afhankelijk: overschotten en/of tekorten in de buurlanden, prijsverschillen tussen België en de buurlanden, beschikbare transmissiecapaciteit op de interconnectielijnen met Nederland en Frankrijk. De vrijgemaakte markt is een recente realiteit; wij kunnen dan ook niet voldoende terugvallen op ervaring op dit vlak. Het is daarom uitermate moeilijk om de evolutie van de prijzen te trachten te voorspellen. Ook de evaluatie van de elasticiteit van de prijzen ten opzichte van de vraag naar geïmporteerde elektrische energie is erg delicaat. Er zijn erg weinig aanwijzingen beschikbaar in verband met de evolutie van de productiemiddelen en dus van de beschikbare volumes van de buurlanden binnen de termijn die door het Ontwikkelingsplan wordt beschouwd. De transmissiecapaciteiten die beschikbaar zijn voor de transacties met Nederland en Frankrijk worden ten slotte niet meer eenvoudigweg berekend op basis van de transmissiecapaciteit van de interconnectielijnen over de grenzen van deze landen 4. Ze worden immers beïnvloed door de verdeling van de grensoverschrijdende fluxen tussen de grenzen met Frankrijk en Nederland. Deze verdeling wordt op haar beurt dan weer door verschillende factoren beïnvloed - herkomst van de elektrische energie, volumes, herkomst en bestemming van de transitfluxen die het land doorkruisen, evolutie van de netten in de buurlanden, waarover we we weinig informatie hebben, vooral voor de geldigheidstermijn van het Plan (7 jaar). Het referentiekader dat de overheid heeft opgesteld, maakt van zijn kant een onderscheid tussen verschillende importvarianten. Deze varianten zijn gebaseerd op ramingen met betrekking tot het aanbod dat in België beschikbaar is en het verbruik tegen die datum. Toch geeft dit referentiekader geen enkele informatie over de sites vanwaar die elektrische energie zal moeten worden geïmporteerd. Overigens houdt het Programma ook geen rekening met de productie-eenheden in België, waarvan de elektriciteit voor exportdoeleinden bedoeld zou zijn. Tegen het einde van de termijn die door het Ontwikkelingsplan wordt beschouwd, zou de situatie van het productiepark niet op een ingrijpende 3 België heeft geen enkele rechtstreekse verbinding met Duitsland. 4 De netto transfercapaciteiten tussen België en zijn buurlanden, die voor de winter van en voor de zomer van 2001 door de ETSO werden gepubliceerd op basis van de gegevens die werden vrijgegeven door de beheerders van de betrokken netten, zijn beschikbaar in het Indicatief Programma van de Productiemiddelen voor Elektriciteit. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B13

14 manier gewijzigd mogen zijn. De overschotten van de eigen productie ten opzichte van het eigen verbruik van België zouden beperkt moeten blijven en buiten de kritieke momenten voor het net moeten blijven, rekening houdend met de dimensionering van dat net. De exportfluxen worden dan ook niet als doorslaggevend beschouwd in de dimensionering van het net. De evaluatie van de transitfluxen valt buiten het referentiekader dat de overheid heeft opgesteld. De hypotheses die in het Ontwikkelingsplan worden beschouwd voor de transitfluxen die door België worden geleid, zijn ontwikkeld op basis van de beschikbare informatie. Ze steunen meer bepaald op: de coördinatie van de prognoses met de transmissienetbeheerders van de buurlanden, bijvoorbeeld in het kader van het opstellen van het Capaciteitsplan met TenneT; en de concordantie van deze scenario s met de gegevens die worden verstrekt in het kader van het door de overheid opgestelde referentiekader ONZEKERHEDEN IN VERBAND MET DE DECENTRALE PRODUCTIE De impact van een decentraal productiemiddel op het net is vooral afhankelijk van zijn type, zijn eventueel intermitterende karakter, de mogelijkheden op het vlak van de sturing van de elektriciteitsproductie, de omvang van de eenheid en het spanningsniveau waarop deze eenheid is aangesloten. Door de decentrale productie kan een deel van de elektriciteitsproductie via plaatselijke netten met laag- of middenspanning naar de verbruiker worden geleid. Op die manier kan het hoogspanningsnet enigszins worden ontlast. Dit zou in het transmissienet tot een stagnatie of zelfs een verlaging van het nettoverbruik kunnen leiden. Maar hoewel de decentrale productie zou kunnen toelaten om investeringen in het hoogspanningsnet tijdelijk uit te stellen, blijft haar impact beperkt en zou het net zo moeten worden geconfigureerd dat het iedere productie-omstandigheid die inherent is aan dit soort eenheden kan opvangen. De decentrale productiemiddelen, zoals warmtekrachtkoppeling en windenergie, worden gestuurd volgens de karakteristieken die inherent zijn aan het type productie en niet volgens de elektriciteitsbehoeften. Bij wijze van voorbeeld kunnen we hier zeggen dat de productie van elektriciteit uit windenergie slechts kan worden geschat op basis van hypotheses over de schommelingen en de kracht van de wind. Bij warmtekrachtkoppeling wordt de productie bepaald door een industrieel proces, dat best van dichterbij wordt bekeken. Daarenboven wordt bijzondere aandacht besteed aan de nodige middelen voor de compensatie van blindvermogen, gelet op de inductieve afnames van deze installaties. De inplanting van die compensatiemiddelen per spanningsniveau van het net zal zorgvuldig moeten worden bestudeerd in functie van de beschikbare informatie in verband met de geplande decentrale productieeenheden. B14 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

15 1.1.4 ONZEKERHEDEN IN VERBAND MET DE BEHEERSING VAN DE VRAAG De ontwikkeling van het elektriciteitstransmissienet wordt meer bepaald gestuurd door de toename van het verbruik die op het niveau van de knooppunten van het net worden beschouwd. Op die spanningsniveaus is de samenvoeging van de vraag van die aard, dat men aanneemt dat de wisselvalligheden in verband met het eindverbruik elkaar compenseren. De belangrijkste bron van onzekerheid in verband met de vraag houdt evenwel verband met de potentiële impact van het beleid dat wordt gevoerd om de vraag onder controle te houden. Het beleid dat erop gericht is de vraag te beheersen, omvat twee belangrijke soorten maatregelen: enerzijds, de maatregelen die tot doel hebben het energieverbruik op absolute wijze te verminderen, bijvoorbeeld, typischerwijze, het aanzetten tot het gebruiken van uitrustingen die minder energie verslinden; anderzijds, de maatregelen om het verbruik te verminderen op de afnamepiek, zelfs indien dit betekent dat dit verbruik buiten de piek moet worden verplaatst, bijvoorbeeld via tarifaire aansporingen. De potentiële impact van het beleid tot beheersing van de vraag is grotendeels afhankelijk van de reactie van de verbruiker op de ondersteuningsmaatregelen die hiervoor worden ingevoerd. Deze impact is overigens om verschillende redenen moeilijk kwantificeerbaar. De penetratie van de acties is niet lineair in de tijd 5. Bovendien wordt ze beïnvloed door externe parameters zoals de economische groei, de gemiddelde temperatuur en de energetische vervangingsmiddelen. Ze is eveneens onderhevig aan interferenties met andere sectoren. De evaluaties van de effecten van het beleid waarmee men de vraag wil beheersen, leveren grootteordes op die omzichtig dienen te worden geïnterpreteerd. In deze context moet de beheerder van het net dus nastreven om het net zo te ontwikkelen, dat aan de behoeften van ieder lokaal verbruik wordt voldaan. Om in termen van verbruiksevolutie een zo breed mogelijk spectrum te bestrijken, zal het Ontwikkelingsplan worden getoetst aan twee contrasterende varianten, op hun beurt geïnspireerd door de varianten die door het Federaal Planbureau werden voorgesteld en waarmee eveneens rekening werd gehouden bij het opstellen van het Indicatief Programma van de Productiemiddelen. 1.2 DE VISIE OP KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN Gelet op de vele onzekerheden die de ontwikkeling van het net omgeven, is het aangewezen verschillende alternatieve oplossingen achter de hand te houden en daarenboven alle nodige maatregelen te nemen om snel te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. Daarom is de methodologie die in het kader van het Ontwikkelingsplan werd ontwikkeld, op twee fases gebaseerd: een eerste fase beperkt zich tot de korte termijn en een tweede fase bestrijkt de middellange termijn. 5 Zij volgt een S-vormige curve. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B15

16 De eerste fase heeft betrekking op de korte termijn en beslaat de eerste drie jaar van de periode van zeven jaar die door het Ontwikkelingsplan wordt gedekt. Voor deze periode is het van essentieel belang dat de beste keuzes worden gemaakt. De beslissingen die dan worden genomen, zijn immers zo goed als onomkeerbaar. Gezien de termijnen die nodig zijn om versterkingen door te voeren, is het immers bijna niet mogelijk om beslissingen uit te stellen of te herroepen zonder nodeloze extra kosten te genereren. Bij de eerste fase van het Plan zijn alle versterkingen voorzien die nodig zijn om de betrouwbare werking van het net te kunnen blijven vrijwaren. De tweede fase heeft betrekking op de volgende jaren binnen die termijn van zeven jaar waarop het Ontwikkelingsplan slaat. Op die langere termijn is het niet mogelijk noch opportuun om definitieve beslissingen te nemen, aangezien er te weinig nauwkeurige informatie voorhanden is over de parameters die van doorslaggevend belang zijn voor de ontwikkeling van het net. Het is echter wel van belang om een geheel van denkpistes voor de ontwikkeling van het net voor te stellen en ervoor te zorgen dat de beslissingen die in het kader van de eerste fase werden genomen, de toekomstige optimale ontwikkeling mogelijk maken. Die beslissingen moeten bovendien compatibel zijn met alle scenario s die voor de tweede ontwikkelingsfase werden beschouwd. Voor deze periode geeft het Ontwikkelingsplan: indicatieve versterkingspistes; beslissingen in verband met studieprojecten over installaties met langere realisatietermijnen. Alle varianten die voor de tweede fase worden beschouwd, zullen in ieder geval opnieuw worden geëvalueerd bij de uitwerking van de volgende Ontwikkelingsplannen en zullen op hun beurt tot nauwkeurige en bindende beslissingen leiden. B16 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

17 Bijlage hoofdstuk 2: Evolutie van het verbruik BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B17

18 B18 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

19 De geraamde evoluties van het elektriciteitsverbruik, voor alle afnamepunten die via de verschillende voedingspunten van het net worden bevoorraad en die hierna lokaal afnamepunt worden genoemd, behoren tot de exogene gegevens die in de load-flowmodellen worden ingevoerd om op basis daarvan de nodige versterkingen te bepalen. De lokale verbruiksprognoses komen voort uit een vergelijkingsproces tussen twee informatiebronnen die elk vanuit een andere logica vertrekken, meer bepaald vanuit een macro-economische en een micro-economische invalshoek. De macro-economische informatie is gebaseerd op de energievooruitzichten van het Federaal Planbureau. Bij de micro-economische benadering worden dan weer prognoses voor elk lokaal verbruik opgesteld op basis van geïndividualiseerde analyses, historische observaties en groeiverwachtingen die door de netgebruikers zelf worden aangekondigd. De confrontatie tussen beide informatiebronnen kan worden beschouwd als een synthese van enerzijds de top-down -methode en anderzijds de bottom-up - benadering. Figuur 2.1: Aanpak om de verbruiksprognoses op te stellen Hoe de lokale verbruiksvooruitzichten uitgewerkt worden, wordt hierna gedetailleerd beschreven. In deel 2.1 wordt het macro-economische referentiekader beschreven, gebaseerd op de energievooruitzichten van het Federaal Planbureau. De micro-economische benadering met betrekking tot de modellering van het verbruik voor ieder lokaal afnamepunt en de integratie ervan in het macro-economische kader wordt daarna uiteengezet in deel 2.2. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B19

20 2.1 MACRO-ENERGETISCH REFERENTIEKADER Om de behoeften aan ontwikkeling van het elektriciteitsnet te kunnen bepalen zijn vooruitzichten van het lokaal verbruik nodig. De berekening van deze vooruitzichten heeft plaats binnen in het macro-energetisch referentiekader dat gebaseerd is op de energievooruitzichten voor België, zoals door het Federaal Plan bureau geformuleerd. Twee varianten zijn afgeleid van de energievooruitzichten van het Federaal Planbureau in het kader van de ontwikkeling van het elektriciteitsnet: een hoge variant en een lage variant. Deze twee varianten worden gekozen om te leiden tot uiteenlopende vooruitzichten op het vlak van de evolutie van het elektriciteitsverbruik en om een breed spectrum van mogelijke ontwikkelingen te bestrijken. Deze varianten worden ook gekozen in aansluiting bij de vraagscenario s die de CREG in de laatste versie van het Indicatief Programma van de Productiemiddelen voor Elektriciteit heeft opgenomen. De lage variant vertegenwoordigt heel gematigde perspectieven voor het Belgische elektriciteitsverbruik. Deze variant heeft tot doel een Belgisch energiesysteem te simuleren, rekening houdend met inspanningen inzake het beheersen van het energieverbruik die erop gericht zijn tegemoet te komen aan de doelstellingen van beperking van de CO 2-emissies in het kader van het Kyoto-protocol, waartoe België zich heeft verbonden. De hoge variant genereert hogere vooruitzichten voor het Belgische elektriciteitsverbruik. In het kader van deze variant wordt de evolutie van de vraag losgekoppeld van het verwezenlijken van de doelstellingen inzake de beperking van de CO 2-emissies in het kader van het Kyoto-protocol waartoe België zich heeft verbonden. De netbeheerder heeft de opdracht om het net zo te ontwikkelen dat hij een adequate capaciteit kan waarborgen om aan de behoeften tegemoet te komen. Dit verantwoordt de keuze om de hoge variant op het vlak van de vooruitzichten van het elektrische verbruik te hanteren. Bovendien voorziet de methodologie voor de dimensionering van het net in twee fases in het Ontwikkelingsplan een stevige ontwikkeling op korte termijn en een soepele ontwikkeling op middellange termijn. Volgens deze hypothese kan redelijkerwijze ervan uit worden gegaan dat wanneer men een investering beslist door overschatting van het verbruik men slechts anticipeert op een investering die waarschijnlijk enkele jaren later toch zou moeten worden gerealiseerd. B20 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

21 2.2 MODELLERING VAN HET VERBRUIK VOOR ELK LOKAAL AFNAMEPUNT Een van de grote uitdagingen bij de ontwikkeling van het net bestaat erin een precies inzicht te verwerven in het chronologische gedrag van de lokale afnamepunten, die via dat net worden bevoorraad. Het verbruiksniveau van een lokaal afnamepunt schommelt immers aanzienlijk naargelang het tijdstip van de dag, de dag van de week en het seizoen. Daarbij worden er aanzienlijke verschillen vastgesteld naargelang het type van lokaal verbruik: Voor een lokaal verbruik van het huishoudelijke type is de schommeling van het verbruiksniveau in de loop van een dag betrekkelijk repetitief van dag tot dag, met hogere niveaus in de winter dan in de zomer en met een jaarlijkse piek in de winter omstreeks u, wanneer de verwarmings- en verlichtingsbehoeften toenemen. Voor een lokaal verbruik van het tertiaire type is de schommeling van het verbruiksniveau min of meer repetitief tijdens de werkdagen, terwijl de dagen van het weekend veeleer een atypisch verbruikspatroon vertonen. Een lokaal verbruik van het industriële type is doorgaans constanter gedurende het volledige jaar. Toch zijn er over het algemeen verbruiksdalingen tijdens de vakantieperiodes vast te stellen. Soms zijn er ook verbruiksdalingen bij de ploegwissels van de arbeiders te registreren. Bij energie-intensieve industriële activiteiten kan de verbruikspiek eventueel ook s nachts vallen 6, De figuren 2.2 tot 2.5 illustreren de verbruikscurven voor verschillende types lokaal verbruik. Figuur 2.2 toont een curve van lokaal distributieverbruik, opgedeeld in een huishoudelijk en een tertiair verbruikstype. De drie andere figuren tonen verscheidene voorbeelden van lokale verbruikscurven van het industriële type. Deze verbruikscurven zijn representatief voor vier typedagen 7 en illustreren de vastgestelde verschillen tussen winter en zomer enerzijds en een werkdag en een zaterdag anderzijds. 6 Dit fenomeen is in principe het resultaat van tariefvoordelen die van de producenten werden bedongen. 7 Winterse woensdag (27/11/2002) winterse zaterdag (30/11/2002) zomerse woensdag (10/7/2002) zomerse zaterdag (13/7/2002) BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B21

22 Figuur 2.2: Voorbeeld van lokaal distributieverbruik op vier typedagen Figuur 2.3: Voorbeeld van lokaal industrieel verbruik op 4 typedagen B22 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

23 Figuur 2.4: Ander voorbeeld van lokaal industrieel verbruik op vier typedagen Figuur 2.5: Voorbeeld van lokaal industrieel verbruik van het type staaloven in nachtbedrijf 8 op vier typedagen De dimensionering van het elektriciteitsnet moet zodanig worden berekend dat in de mate van het mogelijke steeds voldoende capaciteit beschikbaar is om de behoeften van elk lokaal verbruik te dekken. 8 Het gaat om een klant voor wie het contract voorziet in een afname tijdens de daluren, d.i. s nachts en in het weekend. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B23

24 De klassieke, deterministische methode steunt op twee werkingspunten van het net, die op het vlak van de capaciteitsbehoeften als kritiek worden beschouwd. Het gaat hier om: het moment van de hoogste vraag, d.w.z. op de piek, dat inderdaad een kritiek moment vormt op het niveau van het net; het moment van een lagere vraag, dat ongeveer 85% van de piekvraag bedraagt en dat overeenkomt met een situatie in het tussenseizoen, dus buiten de piek. Bij dit werkingspunt kan men rekening houden met een maximum belasting van sommige elementen van het net ten gevolge van de mogelijkheden voor een hogere invoer buiten de piek en het feit dat sommige productiemachines in de lagere spanningsnetten worden uitgeschakeld. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt onder piek verstaan: de nationale piek. De moeilijkheid van de deterministische methode schuilt in de voorspelling van elk lokaal verbruik op het ogenblik van de piek. Dit varieert immers van jaar tot jaar, gezien het in sterke mate afhankelijk is van toevallige weersomstandigheden. Van de verbruikers en distributienetbeheerders wordt verwacht dat ze verbruiksprognoses meedelen met betrekking tot de piek van hun eigen lokaal verbruik 9 en de piek van de afnamepost waarop de lokale verbruikers zijn aangesloten. Op basis daarvan kunnen, ten behoeve van de dimensionering van het net, prognoses voor het lokale verbruik worden afgeleid op de piek en buiten de piek. De uitwerking van deze prognoses verloopt in meerdere fases, die hierna beknopt worden toegelicht en die in de volgende delen uitvoeriger aan bod zullen komen. Voor alle duidelijkheid wordt alleen de benadering voor de situatie op de piek beschreven. Ze is echter rechtstreeks overzetbaar bij de uitwerking van de prognoses van het lokale verbruik buiten de piek. Voor elk lokaal verbruik worden voor het afgelopen jaar en op basis van de ingezamelde observatiegegevens, twee waarden bepaald: de maximale waarde van het afgenomen vermogen voor deze afnamepost; de waarde van het afgenomen vermogen op datzelfde punt op het ogenblik van de piek. De verhouding tussen beide waarden levert een participatiecoëfficiënt in de piek op. Met behulp van deze coëfficiënt kunnen lokale verbruiksprognoses op het ogenblik van de piek worden bepaald, vertrekkend vanuit lokale verbruiksprognoses op het ogenblik van de lokale piek van elk afnamepunt zelf. Deze laatste data worden bepaald op basis van historische gegevens en intentieverklaringen van de klanten. De verkregen lokale verbruiksprognoses worden vervolgens gecorrigeerd om globaal zo goed mogelijk aan te sluiten op de prognoses van het elektriciteitsverbruik in België, die in het kader van de energievooruitzichten van het Federaal Planbureau werden opgesteld. 9 Het Technische Reglement voorziet dat de gebruiker van het net aan de beheerder van het net de beschikbare planningsgegevens met betrekking tot de 7 jaren die op het lopende jaar volgen, bezorgt. Bovendien was de procedure voor de planning van het net in het kader van de uitrustingsplannen al gebaseerd op de raadpleging van de klanten met betrekking tot hun vooruitzichten voor de verbruikspieken. B24 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

25 2.2.1 ANALYSE VAN HISTORISCHE OBSERVATIEGEGEVENS De analyse van historische observatiegegevens verloopt volgens de hierna beschreven methodologie. Het komt erop aan om: vermogensafnamegegevens uit het verleden in te zamelen en te valideren; de afnamegegevens op de piek van de post te analyseren; de afnamegegevens op de globale piek te analyseren; op basis daarvan de participatiecoëfficiënt van elke belasting in de piek af te leiden. Inzameling en validering van vermogensafnamegegevens Om prognoses uit te werken met betrekking tot de verbruikstoename op elk afnamepunt van het net, moeten eerst de brutogegevens worden ingezameld en gevalideerd met betrekking tot de historiek van de vermogensafnames van elk lokaal afnamepunt en van de transformatiepost die dit afnamepunt bevoorraadt. Deze gegeven worden tellingen genoemd, zijn voor ieder kwartuur beschikbaar en zijn afkomstig van de meetpunten. Deze tellingen worden geanalyseerd om incoherenties en andere gebreken (ontbrekende waarden, uitzonderlijke waarden, enz.) te detecteren. Ze worden gevalideerd en eventueel gecorrigeerd in overleg met de netgebruikers (rechtstreekse afnemers of distributienetbeheerders). Lokaal verbruik op de piek van de transformatorpost De gevalideerde gegevens van het voorbije jaar met betrekking tot het afgenomen vermogen op elk voedingspunt van het net worden geanalyseerd. Voor elke transformatorpost wordt het ogenblik van het jaar bepaald, waarop de post het zwaarst werd belast, d.w.z. de asynchrone piek, in die zin dat deze zich voordoet op een ander ogenblik van de globale verbruikspiek. Vervolgens worden de bijdragen bepaald van de verschillende lokale verbruiken, die door de transformatorpost worden gevoed op het ogenblik van zijn maximale belasting, d.w.z. de asynchrone vermogens 10. Lokaal verbruik op het ogenblik van de globale piek Voor elk afnamepunt dat op het net is aangesloten, wordt ook het niveau van de vermogensafname op de globale piek bepaald, d.w.z. het synchrone vermogen. 10 Voor het huishoudelijke verbruik wordt dit aandeel herleid tot een niveau dat overeenkomt met dat wat in het geval van normale temperaturen zou zijn bereikt. Hiermee wil men een al te sterke invloed van de temperatuur op het huishoudelijke verbruik neutraliseren, om met genormaliseerde en meer representatieve waarden te kunnen werken. Het correctiemechanisme van de verbruiksgegevens in functie van de waargenomen temperatuur, wordt momenteel geperfectioneerd, gelet op de mogelijkheden van informaticaverwerking van statistieken en bruto-meetgegevens. De principes die aan de basis liggen van de vervolmaking van dit mechanisme worden toegelicht in hoofdstuk 2, deel 2.3 van het hoofddocument. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B25

26 Participatiecoëfficiënt Voor elk lokaal verbruik wordt de verhouding tussen de asynchrone en synchrone vermogens bepaald, hierna participatiecoëfficiënt in de piek genoemd BRUTO -PROGNOSES VAN LOKAAL VERBRUIK Lokale verbruiksprognoses op de piek van de respectieve afnamepunten Voor elke lokale verbruikersgroep die door het net wordt bevoorraad, worden er prognoses uitgewerkt van het afgenomen vermogen op het ogenblik van de piek van de post waarop die verbruikersgroep aangesloten is. Ze worden opgesteld op basis van het groeipercentage dat als volgt wordt geraamd: voor het industriële segment wordt de verwachte toename van het verbruik door de eindafnemer zelf meegedeeld 11 ; voor het verbruik van de distributie 12 bepaalt Elia, in overleg met de distributienetbeheerders, een groeipercentage dat meestal groter is dan nul. Lokale verbruiksprojecties op de piek Het vermogen dat tijdens de piek van de afnameposten door elke lokale verbruiksgroep wordt afgenomen, wordt met behulp van de participatiecoëfficiënten omgezet in afgenomen vermogen op het ogenblik van de piek DEFINITIEVE PROGNOSES VAN LOKAAL VERBRUIK De bruto -prognoses met betrekking tot het lokale verbruik worden gecorrigeerd om zo goed mogelijk aan te sluiten op de prognoses van het elektriciteitsverbruik in België, die in het raam van de energievooruitzichten van het Federaal Planbureau werden opgesteld. Deze bijsturing gebeurt zo dat de verwachte evoluties op het vlak van lokaal verbruik verenigbaar zijn met: de globale prognose van het nationale verbruik op de piek of buiten de piek 13 ; de sectorale streefwaarden, berekend op basis van de sectorale groeipercentages die in het gehanteerde macro-economische scenario zijn opgenomen. 11 Wanneer de gebruiker hierover geen gegevens verschaft, wordt een nulgroeipercentage weerhouden. 12 Vermogensafnames door de distributienetbeheerders die de eindverbruikers van de midden- en laagspanningsnetten bevoorraden. 13 Ter herinnering: er worden twee reeksen plaatselijke verbruiksprognoses opgesteld: de ene weerspiegelt de bijdragen op het moment van de piek en de andere weerspiegelt de bijdragen op het moment dat het net het minste wordt belast (buiten de piek). B26 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

27 Bijlage hoofdstuk 3: Evolutie van de productie BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B27

28 B28 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

29 De prognoses over de evolutie van de elektriciteitsproductie maken deel uit van de exogene gegevens die in de loadflow-modellen worden ingevoerd, om in een eerste fase knelpunten te lokaliseren en om vervolgens de versterkingen te bepalen die noodzakelijk zijn om de gewenste transportcapaciteit te verzekeren. Het productiepark waarvan dit Ontwikkelingsplan uitgaat, is gebaseerd op de verschillende beschikbare informatiebronnen, waaronder vooral: het Indicatief Programma van de Productiemiddelen 14 ; de productieparken van de verschillende betrokken producenten conform hun respectieve contracten die jaarlijks worden opgesteld in het kader van de coördinatie van de inzet van de productie-eenheden; diverse inlichtingen, afkomstig van: de licenties die de CREG toekent voor de productie-eenheden; de aansluitingsaanvragen 15 die worden ingediend bij de transmissienetbeheerder en bij bepaalde distributienetbeheerders en bij Fluxys wat de eenheden op gas betreft; openbare aankondigingen, zoals het toekennen aan SPE en Ecopower van een milieuvergunning voor het bouwen van elf windturbines in de haven van Gent; eventueel, andere specifieke informatie die de producenten verstrekken, bijvoorbeeld: de informatie betreffende het uitstellen naar een latere datum van de buitengebruikstelling van de productie-eenheden met steenkool, nl. Monceau, Rodenhuize 2, Rodenhuize 3, Amercoeur 2, Mol 11, Mol 12, Awirs 4, Ruien 3 en Ruien 4, verstrekt door de betrokken producent in mei 2004; de informatie die CPTE in 2003 verstrekte met betrekking tot de productieparken van Electrabel en SPE. 14 Artikel 3 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt belast de CREG met de opdracht om een indicatief programma van de productiemiddelen voor elektriciteit vast te stellen in samenwerking met de Administratie voor Energie van het federaal Ministerie van Economische Zaken. Dit programma moet elke drie jaar opgesteld worden. 15 Adviezen, oriënterende studies en gedetailleerde studies. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B29

30 B30 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

31 Bijlage hoofdstuk 4: De Belgische transacties in de internationale context BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B31

32 B32 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

33 4.1 TRANSACTIECAPACITEIT TUSSEN VERSCHILLENDE LANDEN DEFINITIES De definities en berekeningmethodes die Elia toepast, zijn deze zoals bepaald door ETSO, de vereniging van Europese netbeheerders 16. De definities komen vereenvoudigd neer op: Total Transfer Capacity (TTC) De maximale capaciteit die voor uitwisseling van elektriciteit beschikbaar is tussen netten in aan elkaar grenzende geografische zones zonder dat de veiligheid van het net in het gedrang komt en onder voorbehoud van feiten of nieuwe informatie die aan de netbeheerder wordt meegedeeld door de marktpartijen of door andere netbeheerders. Transmission Reliability Margin (TRM) De minimale reserve waarover de netbeheerder op de transmissielijnen moet beschikken in het kader van wederzijdse hulp, zo nodig, tussen de landen waarvan de netten direct of indirect zijn verbonden. Net Transfer Capacity (NTC) De capaciteit die beschikbaar is voor commerciële transacties METHODIEK OM DE CAPACITEITEN TE BEPALEN Om aan de markt een bepaalde NTC ter beschikking te stellen, past de netbeheerder volgend principe toe: NTC = TTC TRM TRM Elia reserveert gewoonlijk 250 MW op elke grens voor onderlinge internationale hulp in het kader van de exploitatieregels van UCTE (Unie voor de Coördinatie van het Transport van Elektriciteit). In geval dat er één of meerdere productieeenheden in één of meerdere landen onverwacht uitvallen, wordt dit gebrek aan productie dat hieruit voortvloeit, onmiddellijk gecompenseerd door een verhoging van de productie in de centrales van alle andere geïnterconnecteerde landen. De TRM-reserve laat toe om een deel van deze energie door het Belgisch net, en de andere Europese netten, te transporteren. 16 Op de website van ETSO ( vindt u een document waarin een volledige omschrijving wordt gegeven van de vermelde definities. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B33

34 TTC De TTC is niet gelijk aan de som van de capaciteiten van de individuele grenslijnen per grens. De elektriciteitsstromen verdelen zich immers op een onevenwichtige wijze over de individuele onderdelen van het transmissienet. Bovendien wordt rekening gehouden met het zogenaamde N-1 criterium: het net moet nog steeds uitbaatbaar blijven wanneer er zich een onvoorziene uitschakeling voordoet. Om de TTC tussen twee netten te berekenen bepaalt iedere netbeheerder een of meerdere basisscenario's. Elk scenario komt overeen met een toestand van het elektrisch systeem zoals deze zich in de voorgaande jaren, maanden of dagen heeft voorgedaan. Elke toestand geeft op de belangrijkste elektrische verbindingen elektriciteitsstromen in functie van waar elektriciteit geproduceerd en verbruikt wordt, zowel in België als in onze buurlanden. De netbeheerder houdt voor deze landen rekening met dit deel van het elektrisch systeem dat vermoedelijk een invloed uitoefent op de verdeling van de elektrische stromen in zijn eigen net. Vertrekkend van deze scenario's worden simulaties van vermogensuitwisselingen tussen naburige zones uitgevoerd, die erop gericht zijn de elektriciteitsstromen binnen het net te evalueren, om zodoende de waarde van de Total Transfer Capacity of TTC te bepalen. Invloed van parallelstromen Aangezien de netten uit continentaal Europa zeer sterk met elkaar verbonden zijn (we noemen dit "vermaasde netten") tracht de netbeheerder rekening te houden met de elektrische stromen die vermoedelijk over zijn net zullen vloeien zonder dat hij hiervan noodzakelijkerwijs vooraf op de hoogte is gebracht. Deze elektriciteitsstromen worden gewoonlijk parallelstromen of kringstromen genoemd. Zij vloeien fysisch over het net maar zijn niet het gevolg van grensoverschrijdende transacties die worden genomineerd bij de netbeheerder. Zij zijn het resultaat van transportcontracten die worden gesloten tussen marktpartijen en andere netbeheerders zonder rekening te houden met de fysische realiteit. B34 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

35 Figuur 4.1: Voorbeeld van een transit van 100 MW van Frankrijk naar Duitsland over het UCTE-net op een gegeven moment weergave van de fysische en contractuele fluxen die over het volledige Europese net worden gegenereerd Figuur 4.1 toont een commerciële transactie tussen Frankrijk en Duitsland. Voor de beschouwde nettoestand merkt men dat 22% van het vermogen via België gaat. Dit percentage varieert op ieder moment in functie van de energie, die in ieder knooppunt van het net wordt geproduceerd en verbruikt, en van de configuratie van het UCTE-net. Het is ook interessant vast te stellen dat dezelfde fluxen zouden worden voortgebracht door twee gelijktijdige commerciële transacties: de verkoop van 100 MW door Frankrijk aan Zwitserland en de verkoop van 100 MW door Zwitserland aan Duitsland. In de studies voor de netontwikkeling, gaat men ervan uit dat alle gegevens over de productie en het verbruik bekend zijn. Zij worden zowel voor België als voor de buurlanden vastgelegd. Toch gaat het hier om een ideale situatie, die men in de reële exploitatie niet aantreft. De huidige marktregels laten iedere economische marktspeler immers toe om vrij een contractuele weg te kiezen, die het afnamepunt met het leveringspunt van de elektriciteit verbindt. Dit verschil tussen de contractuele weg en de fysische weg geeft aanleiding tot parallelstromen. Overigens kunnen ook de transacties binnen een land een invloed hebben op de fluxen in een ander land: zo stellen we regelmatig vast dat de fluxen, die doorheen België gaan, schommelen in functie van het productieplan in Duitsland of Frankrijk. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B35

36 De transactiecapaciteiten worden dus in hoge mate beïnvloed door de transacties en de productieplannen in alle landen van het Europese interconnectienet en vooral in de buurlanden. Invloed van de faseverschuivers Faseverschuivers maken het mogelijk de energietransporten op hoogspanningslijnen continu tussen bepaalde waarden te regelen. Bij een juiste inplanting van meerdere faseverschuivers, bijvoorbeeld op de verbindingslijnen tussen België en Nederland, wordt het mogelijk de parallelstromen in belangrijke mate te beperken. Hierdoor kunnen de marges tussen de fysisch beschikbare transmissiecapaciteiten en deze, die aan de markt onder bedrijfszekere omstandigheden kunnen toegekend worden, beperkt worden METHODE VOOR DE SIMULATIE VAN TRANSACTIES De studies in verband met de netontwikkeling zijn gebaseerd op de simulatie van de fluxen doorheen het net. Daarvoor moeten ze zich baseren op de gegevens van alle transacties tussen de landen die deel uitmaken van het UCTE 17 -net. De beheerders van de nationale netten beschikken niet over al deze gegevens. Daarom wordt het referentie UCTE-net wel beschouwd als een realistische startsituatie. Hierin vindt men de import- of exportsaldo s per land, die overeenkomen met één werkingspunt 18 tijdens de winter. Teneinde beter de onzekerheid te beheren van de gegevens over de internationale transacties en van de evolutie van de elektriciteitsnetten in de buurlanden, worden er studies voor de netontwikkeling uitgevoerd met behulp van scenario s die uiteenlopende toestanden simuleren. De simulaties leveren, voor iedere bestudeerde toestand, de elektriciteitsfluxen op de belangrijkste verbindingen op in functie van de respectieve lokalisatie van de productie en het verbruik van elektriciteit en dit zowel in België als in de buurlanden. Bij de simulatie van een transactie tussen twee landen wordt de productie in het importerende land verlaagd door een aantal productie-eenheden stil te leggen en de productie in het exporterende land verhoogd. Naargelang van de knooppunten die hierbij worden gekozen, verdelen de fluxen zich op verschillende manieren. Zo stellen we bij een exporttransactie van Frankrijk naar België het volgende vast: een stijging van de productie in het oosten van Frankrijk (Vigy) zet de 380 kvverbinding tussen Lonny en Achêne meer onder druk dan de verbinding tussen Avelgem en Avelin; een stijging van de productie in het westen van Frankrijk heeft het tegenovergestelde effect. Een voorbeeld: wanneer er vanuit Frankrijk 100 MW naar België moet worden geïmporteerd, variëren de fluxen over de zuidgrens, van 75 tot 62% (en 25 tot 38% voor de noordgrens) naargelang van het feit dat de productie in het westen of in het oosten van Frankrijk gecompenseerd wordt. 17 Union of the Coordination of Transmission of Electricity. 18 Het concept van het werkingspunt wordt in hoofdstuk 5 gedetailleerd beschreven (deel 5.1.2). B36 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

37 4.1.4 BEREKENDE TRANSACTIECAPACITEITEN De door de studies voor netdimensionering bepaalde transactiecapaciteiten zijn maximumwaarden. Zij worden immers berekend voor een werkingspunt tijdens de winter, d.w.z. op een moment dat het volledige net in dienst is en met producties en verbruiken die duidelijk bepaald zijn in de landen van de UCTE. Bij een normale exploitatie worden deze voorwaarden bijna nooit vervuld: er zijn wijzigingen in de netconfiguratie veroorzaakt door de buitendienststelling van elementen door incidenten of werkzaamheden; het werkelijke productiepark verschilt van het referentieproductiepark; de verbruikswaarden wijken af van de weerhouden prognoses; de netbeheerder voorziet een marge om parallelstromen te kunnen opvangen VALORISATIE VAN HET BLINDVERMOGEN De contracten die tussen de verschillende marktspelers werden afgesloten, hebben alleen betrekking op het actieve vermogen. Het transport kan echter niet gebeuren zonder een degelijke spanningshuishouding, meer bepaald door het beheer van het blindvermogen. Het is dan ook absoluut nodig om mechanismen te voorzien voor de valorisatie van de blindenergie. 4.2 TRANSACTIECAPACITEIT TUSSEN BELGIË EN DE BUURLANDEN In de volgende delen vindt u de belangrijkste conclusies van verscheidene studies die werden gemaakt in het kader van het Ontwikkelingsplan : studies over de elementen die de transacties op de netten in de Beneluxlanden beperken. Deze studies werden gezamenlijk met TenneT uitgevoerd voor de situatie in 2003, dus zonder versterking van de interconnectielijnen tussen Frankrijk en België; een gevoeligheidsstudie over de invloed van de flux tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk op het potentieel van België om elektriciteit vanuit Frankrijk te importeren; deze gevoeligheidsstudie werd uitgevoerd in het kader van de studie voor de versterking van de interconnectielijnen tussen Frankrijk en België tegen het jaar 2006, met versterking van de interconnectielijnen aan de Frans-Belgische grens; een studie over de invloed van de lokalisatie van het compensatieknooppunt (een knooppunt dat de herkomst van de geïmporteerde elektriciteit kenmerkt) op de verdeling van de fluxen over de interconnectielijnen. Deze studie werd uitgevoerd voor het jaar BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B37

38 4.2.1 VRAGEN IN VERBAND MET DE IMPORT Onderlinge afhankelijkheid van de transactie op het net in de Benelux Doordat de nationale netten zo sterk met elkaar gekoppeld zijn, kunnen de respectieve importniveaus van België en Nederland uit het zuidoosten van Europa niet afzonderlijk van elkaar worden beschouwd. Vanuit het oogpunt van de import moet het net van de Benelux-landen dan ook als één geheel worden beschouwd. Als de interconnectielijnen aan de Frans-Belgische grens niet worden versterkt, bedraagt de importcapaciteit van de Benelux tegen het jaar vanaf zuidoost-europa MW rekening houdend met het criterium n Invloed van de herkomst van de import De studies over de limietwaarden van het net ten opzichte van potentiële extra import van België en Nederland beschouwden verschillende lokalisaties in Frankrijk, Zwitserland, Duitsland en Polen. Hieruit vloeit voort dat het herkomstland van de elektrische energie, de importcapaciteit als volgt beïnvloedt: in de meeste gevallen doen er zich congesties voor aan de zuidgrens van België; als de Franse productie eerder in het westen dan in het oosten van Frankrijk is geconcentreerd, doen de problemen zich eerder voor op de verbinding Avelgem-Avelin dan op Moulaine-Aubange; op de Belgisch-Nederlandse interconnectielijnen (de lijnen Zandvliet-Borssele, Zandvliet-Geertruidenberg, Gramme-Maasbracht en Meerhout-Maasbracht) worden zelden congesties vastgesteld. Als erg grote hoeveelheden elektriciteit van Duitsland naar de Benelux worden geïmporteerd, worden de verbindingen Maasbracht (NL) - Siersdorf (D) en Maasbracht (NL) - Rommerskirchen (D) knelpunten, ondanks het feit dat op de Duits-Nederlandse grens in Meeden en Gronau faseverschuivers werden geïnstalleerd. Op figuur 4.3 worden de verschillende interconnectielijnen, waarvan hierboven sprake is, weergegeven. 19 De situatie van het Belgische net tegen het jaar 2003 wordt in hoofdstuk 6 beschreven. 20 Men aanvaardt overbelastingen tot 10% op de lijnen, wat overeenkomt met de seizoensgebonden capaciteit die voor de winter werd bepaald. 21 Het criterium n-1 wordt nader toegelicht in hoofdstuk 5. B38 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

39 Figuur 4.2: Interconnectielijnen van het Belgisch net met de buurlanden VRAGEN IN VERBAND MET ANDERE DOORSLAGGEVENDE TRANSACTIES Invloed van transacties tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk Hoewel we uit historische gegevens kunnen afleiden dat het Verenigd Koninkrijk meestal ongeveer MW elektriciteit vanuit Frankrijk importeert, zien we ook steeds vaker dat die fluxen in de tegenovergestelde richting gaan. Wanneer de fluxen in omgekeerde richting gaan door de internationale gelijkstroomverbinding tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (import van MW door Frankrijk vanuit het Verenigd Koninkrijk), wordt het net in het noorden van Frankrijk en op de as Avelgem-Avelin zwaarder belast. In deze toestand wordt de importcapaciteit van België verminderd met ongeveer 500 MW op de piek en met ongeveer 900 MW buiten de piek in vergelijking met de situatie waarbij er MW naar Groot-Brittannië wordt geëxporteerd. Invloed van de transacties tussen Frankrijk en Duitsland De transacties tussen Frankrijk en Duitsland beïnvloeden de transits in het net van de Benelux. Transacties, die in dezelfde richting worden uitgevoerd als de Belgische of de Nederlandse import, verminderen de importcapaciteit van België. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B39

40 4.2.3 HET EUROPEES INTERCONNECTIENET Ontwikkeling van het Europees interconnectienet Elke netbeheerder ziet de ontwikkeling van de internationale verbindingen in het kader van de behoeften van zijn net en van zijn markt. Het is niettemin nodig dat alle ontwikkelingen van de verschillende landen ergens gecoördineerd zouden worden. Deze taak wordt gedeeltelijk opgenomen door de Europese Commissie, die in een beslissing de interconnecties vastgelegd heeft die prioritair voor Europa moeten ontwikkeld worden 22. Om de uitbreidingen te optimiseren, is het noodzakelijk ze door geschikte mecanismen te begeleiden. Beheer van de congesties Een Ontwikkelingsplan heeft niet de opdracht de marktmechanismen te bespreken die nodig zijn om de beschikbare capaciteiten op een billijke manier te verdelen, allereerst tussen de netten van de verscheidene landen en dan tussen de marktspelers. Gedetailleerde voorstellen worden binnen ETSO bestudeerd en uitgewerkt om de beschikbare transactiecapaciteiten tussen netten op een economisch doeltreffende manier uit te baten. De forums van regulatoren hebben bevestigd dat de mecanismen conform het reglement 1228/2003/EC 23 de impliciete of expliciete veilingen zijn. 22 Decision n 1229/2003/EC of the European Parliament and of the Council of 26 June 2003 laying down a series of guidelines for trans-european energy networks and repealing Decision N 1254/96/EC. 23 Regulation n 1228/2003/EC of the European Parliament and of the Council of 26 June 2003 on conditions for access to the network for cross-border exchanges in electricity. B40 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

41 Bijlage hoofdstuk 5: Criteria voor de ontwikkeling van het transmissienet BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B41

42 B42 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

43 5.1 TECHNISCHE CRITERIA VOOR DE DIMENSIONERING VAN HET TRANSMISSIENET IN HET KADER VAN DE KLASSIEKE METHODES BESCHRIJVING VAN HET LOAD-FLOWMODEL OP HET ELEKTRICITEITSNET Om een model te ontwikkelen van een elektriciteitsnet worden verscheidene berekeningsinstrumenten gebruikt: een loadflow-model; een berekeningsmodel voor het kortsluitvermogen in elk knooppunt van het net: het kortsluitvermogen is een conventionele waarde gelijk aan het product van de nominale spanning en de kortsluitstroom (de stroom ontstaan bij een rechtstreekse aarding van de drie fasen); een model voor de statische en dynamische of transitoire stabiliteit: onder de statische en dynamische stabiliteit van een net wordt verstaan de mate waarin dat net in staat is om de synchrone werking van de productie-eenheden te waarborgen, zowel bij lichte als bij zware storingen; een model voor de spanningsstabiliteit: met het model voor de spanningsstabiliteit kan worden nagegaan of de spanningsdalingen veroorzaakt door de energietransfers tussen de knooppunten van het net, zelfs bij een incident, binnen aanvaardbare normen blijven. Het model voor het verloop van de fluxen dient om een simulatie te maken van de load-flows op één of meer specifieke werkingspunten. Een werkingspunt wordt gekenmerkt door een bepaalde netconfiguratie, een bepaalde samenstelling van het productiepark, een bepaalde import- en transitsituatie en een zeker belastingsniveau voor elk lokaal verbruik. Om een netmodel uit te werken moeten een aantal gegevens bekend zijn over: de netelementen en de wijze waarop ze met elkaar geschakeld zijn; de injectiebronnen in het net: met name de productie-eenheden en de elektriciteitsimport; de lokale verbruiken en afnames op het net. In de onderstaande delen hierna wordt dieper ingegaan op de hiertoe noodzakelijke gegevens. Netmodel Het net beheerd door Elia Voor de berekening van de load-flows is een databank nodig die de karakteristieken van alle netelementen op de spanningsniveaus van 380 kv tot 30 kv omvat, met inbegrip van hun schakelschema. Deze gegevens omvatten de elektrische kenmerken (weerstand, inductantie, capaciteit, ) van elk netelement, alsook hun werkingslimieten (nominaal vermogen, kortsluitvastheid, ). BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B43

44 De buitenlandse netten Het Belgische net maakt onlosmakelijk deel uit van een groter geheel: het UCTE-net en de daarmee verbonden netten. Een analyse van de werking van het Belgische net dient dan ook rekening te houden met deze buitenlandse netten. De gegevens over deze netten worden verzameld volgens de procedures vastgelegd in onderling overleg tussen de verschillende netbeheerders en uitgewerkt binnen de UCTE. Zo geven de verschillende landen geen volledig beeld van hun netten, maar een vereenvoudigde voorstelling. Voor de delen die de interconnectiefluxen slechts in beperkte mate beïnvloeden, wordt een equivalent schema gebruikt. Elia maakt nog een verdere vereenvoudiging van dit Europese net: enkel een kring rondom België wordt volledig voorgesteld; de rest van Europa wordt sterk geschematiseerd. Voor de berekeningen gebruikt Elia altijd de meest recente configuratie van het UCTE-net. Model van het productiepark en van de import Belgisch productiepark Het model voor de load-flows in het elektriciteitsnet maakt ook gebruik van een aantal gegevens over de productie-eenheden, met name hun nominaal vermogen, hun kortsluitinductantie, hun statisme voor actief vermogen en voor blindvermogen, hun werkingsgebied en hun werkingspunt. Import van elektriciteit Wanneer de productie en het verbruik in het Belgische systeem niet in evenwicht zijn, voorziet het programma compensatie vanuit een knooppunt, dat voor een vrij neutrale verdeling van de fluxen over de Frans-Belgische en de Nederlands-Belgische grenzen zorgt. Zo nodig worden ook varianten onderzocht. Model van de afnames De berekening van de load-flows gebeurt op basis van een voorstelling van de afnames opgetekend in elk te onderzoeken knooppunt van het net voor het betreffende werkingspunt. Behalve indien expliciet anders voorzien, wordt de voeding van een netgebruiker altijd afgebeeld met een hoofdvoeding en slechts één hulpvoeding. B44 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

45 5.1.2 METHODES VOOR DIMENSIONERING Bij de traditionele methodes wordt het net gewoonlijk op basis van de belastingspiek gedimensioneerd. Met belastingspiek wordt bedoeld: bij de dimensionering van de 380 kv- tot en met 150 kv-netten, met inbegrip van het interconnectienet, de nationale belastingspiek, die overeenstemt met het maximaal opgevraagd vermogen in de loop van een jaar; in de Noord- Europese landen valt de nationale belastingspiek gewoonlijk tijdens een koude, donkere periode; waar een intensief beroep wordt gedaan op klimaatregeling, zoals bijvoorbeeld in Californië, verplaatst de nationale belastingspiek zich naar de zomer, tijdens hittegolven; bij de dimensionering van de netten met een lagere spanning dan 150 kv, namelijk deze op 70 kv t.e.m. 30 kv, de belastingspiek voor de invloedzone van het bestudeerde lokale net: de belastingspiek van een bepaalde zone ligt gewoonlijk hoger dan de belasting van deze zone op het ogenblik van de nationale belastingspiek; het tijdstip van de belastingspiek van lokale netten is afhankelijk van de aard van de belastingen aangesloten op dit net; bij de dimensionering van de aansluiting van verbruikers, voornamelijk de lokale belastingspiek: de netgebruiker is in principe als enige verantwoordelijk voor de prognose van de waarde en het tijdstip van zijn individuele belastingspiek; de netbeheerder controleert alleen of de gegeven voorspellingen plausibel zijn. Om rekening te houden met werkingscondities, waar bepaalde netelementen en/of productie-eenheden buiten bedrijf zijn wegens onderhoud, bepaalt men een werkingspunt buiten de piek. Het is immers nuttig om de belastingen voor dit werkingspunt te verifiëren waarvoor in principe: de import- en/of transitvolumes hoger liggen dan bij de nationale piek : het potentieel aan productie tegen lage kost is in onze buurlanden immers hoger buiten de piek dan op de piek; de nominale capaciteiten van de netelementen verlaagd zijn ten opzichte van de omstandigheden tijdens de winter. Het werkingspunt buiten de piek wordt conventioneel bepaald als het dagelijkse punt op een moment van het jaar waarop het verbruik zo ver is gedaald dat het gevraagde vermogen nog 85% bedraagt van de nationale verbruikspiek. Overigens kunnen er zich voor een bepaald werkingspunt ( op de piek of buiten de piek ) verschillende toestanden van het net voordoen, die allemaal kunnen worden onderzocht. Zo onderzoekt men enerzijds de verschillende werkingspunten van het net in zijn toestand van volledige beschikbaarheid, d.w.z. wanneer alle elementen van het net en alle productie-eenheden in de bestudeerde situatie beschikbaar zijn. Anderzijds onderzoekt men ook die werkingspunten in het net in toestanden die met de term toestand met incident worden aangeduid en die worden gekenmerkt door het verlies van netelementen en/ of productie-eenheden. De volgende delen geven een omschrijving van de werkingspunten en toestanden van het net die voor de simulaties worden weerhouden. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B45

46 Beschrijving van de geanalyseerde werkingspunten Het net wordt bestudeerd op de piek en buiten de piek. Bij het onderzoek van het werkingspunt buiten de piek wordt rekening gehouden met drie verschillende werkingspunten: het basiswerkingspunt buiten de piek ; twee andere werkingspunten buiten de piek die toelaten de impact te onderzoeken van de onbeschikbaarheid wegen onderhoud van volgende elementen: - de grootste productie-eenheid van de zone; - ieder element (lijnen of transformator) van het 380 kv-net dat deel uitmaakt van het interconnectienet. Voor elk werkingspunt ( op de piek en buiten de piek ), worden er verschillende varianten voor de transit over het net onderzocht. In alle gevallen wordt het evenwicht tussen de productie en het verbruik op het compensatieknooppunt hersteld. Werkingspunt op de piek Op de piek wordt verondersteld dat alle infrastructuren van het net en van het productiepark beschikbaar zijn 24. Het productieplan 25 wordt door de producenten opgesteld. Indien dit niet beschikbaar is, maakt de netbeheerder zelf een economische stapeling op basis van de beschikbare gegevens en de gekozen hypotheses. Zo worden alleen eenheden ingezet die in normale omstandigheden werken, zonder de piekeenheden zoals turbojets, gasturbines in open cyclus,... Basiswerkingspunt buiten de piek In de toestand buiten de piek wordt verondersteld dat alle infrastructuren van het net en van het productiepark beschikbaar zijn, net zoals op de piek. Het beschouwde productieplan is hetzelfde als het Plan dat werd omschreven voor het werkingspunt op de piek. De werkingspunten van de eenheden zijn zo aangepast, dat de productie met het verbruiksniveau in evenwicht wordt gebracht. Werkingspunt buiten de piek, waarbij de grootste eenheid van de zone niet beschikbaar is Op basis van het werkingspunt buiten de piek werkt de transmissienetbeheerder werkingspunten uit waarbij de grootste eenheid van de zone niet beschikbaar is. Voor die werkingspunten vervangt men in principe de stilgelegde productie-eenheid door één of meer productie-eenheden die niet worden gebruikt in het productieplan voor het basiswerkingspunt buiten de piek. Men aanvaardt het bestaan van verplichte productie-eenheden. 24 Bij de piek onderzoekt men geen situaties met geprogrammeerde onbeschikbaarheden. 25 Het Productieplan bepaalt de keuze van de productie-eenheden in dienst. B46 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

47 Werkingspunt buiten de piek met onbeschikbare elementen in het 380 kv-net Op basis van het werkingspunt buiten de piek werkt de transmissienetbeheerder werkingspunten uit waarbij 380 kv-netelementen lijnen of transformatoren niet beschikbaar zijn. Indien nodig wordt het productieplan aangepast, zodat het element in kwestie buiten dienst kan worden gesteld. Transitvarianten Op basis van de werkingspunten op de piek en buiten de piek zonder onbeschikbaarheid, onderzoekt men in de mate van het mogelijke de impact van verschillende niveaus van transitfluxen via ons net bijvoorbeeld tussen Frankrijk en Nederland. Beschrijving van de onderzochte toestanden Op een bepaald werkingspunt kunnen zich verscheidene te onderzoeken nettoestanden voordoen: de gezonde toestand: een ideale toestand waarin alle voorziene netelementen en productie-eenheden in bedrijf zijn; alle toestanden met enkelvoudig incident, gekenmerkt door het verlies van één element (netelement of productie-eenheid); alle toestanden met dubbel incident, gekenmerkt door het verlies van één productie-eenheid in combinatie met ofwel een andere productie-eenheid ofwel een netelement; alle toestanden met incident op een 380 kv-railstel. Gezonde nettoestand De gezonde toestand is een ideale toestand waarin alle netelementen en productie-eenheden beschikbaar worden geacht, behalve de elementen, die volgens de planning uitdrukkelijk als buiten dienst worden voorzien. Voor ieder bestudeerd werkingspunt wordt het net op de meest efficiënte manier uitgebaat zowel wat de onderlinge schakeling van de verscheidene netelementen als de spanningsregeling betreft. De aansluiting van de netelementen heeft betrekking op: het aansluiten van de netelementen op één of ander railstel; de werking van de railstellen in gekoppelde of gescheiden toestand; het buiten dienst stellen van bepaalde verbindingen (openen van de verbindingen aan één of andere uiteinde). De spanningsregeling impliceert: het inzetten van de blindvermogenproductie: productie-eenheden, condensatorbatterijen, Static Var Compensator, enz.; het instellen van de stappenregelaars op de transformatoren. De gezonde toestand geldt als basistoestand voor alle andere toestanden, die het gevolg zijn van incidenten, zoals hierna beschreven. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B47

48 De nettoestanden bij enkelvoudig incident Met enkelvoudig incident of N-1 incident wordt bedoeld het verlies van één productie-eenheid of één netelement 26 : bovengrondse lijn, ondergrondse kabel, transformator, condensatorbatterij, enz. Voor de simulatie van de enkelvoudige incidenten worden alle elementen van het Belgische net in aanmerking genomen. Ook de elementen van buitenlandse netten die door hun nabijheid in geval van incident een belangrijke invloed op het Belgische net kunnen hebben, worden in incidentsimulaties opgenomen. In de simulatie van een enkelvoudig incident is het niet toegestaan om het even welke schakeling uit te voeren om de gevolgen 27 van dat incident te beperken. De nettoestanden bij dubbel incident Een dubbel incident of N-2 incident wordt gekenmerkt door het verlies van twee elementen: één productie-eenheid, ofwel samen met een andere productie-eenheid ofwel met één netelement. Deze benadering is gerechtvaardigd, omdat het waarschijnlijker is dat een productie-eenheid onbeschikbaar wordt dan een netelement. Vermits het weinig waarschijnlijk is dat zich simultaan twee netincidenten voordoen, wordt voor de simulatie het volgende schema gehanteerd: het eerste incident is het verlies van een productie-eenheid; een enkelvoudige schakeling 28 is toegestaan om de bedrijfszekerheid te herstellen; het tweede incident heeft ofwel te maken met een productie-eenheid ofwel met een netelement. In het Belgische net wordt nooit het mastincident beschouwd: er wordt dus verondersteld dat de verscheidene draadstellen of circuits, die op dezelfde masten aangelegd zijn, niet samen kunnen uitvallen. Dit valt te rechtvaardigen door de zeer lage waarschijnlijkheid van dergelijk incident. De nettoestanden bij incidenten met railstellen in 380 kv Een railstelincident verwijst naar het verlies van een railstel in een 380 kvpost. Een railstel wordt hierbij in de strikte zin gedefinieerd, d.w.z. als een railsgedeelte zonder vermogenschakelaar. 26 Met uitzondering van railstellen die afzonderljik behandeld worden. 27 In de 36 kv en 30 kv-netten wordt niettemin een uitzondering gemaakt voor automatische schakelingen tengevolge van het verlies van een netelement. Deze schakelingen worden door een automaat uitgevoerd zonder enige menselijke tussenkomst. 28 Een enkelvoudige schakeling is een schakeling die alleen van de verloren productie afhankelijk is en niet van de nettopologie en die verbonden is aan het verlies van de productie: door het openen of sluiten van één vermogenschakelaar; door de overschakeling van één netelement van een railstel op het andere in een HS-post die met railstellen in gescheiden toestand wordt geëxploiteerd; door het verhogen of verlagen van de productie van blindvermogen op een productie-eenheid. B48 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

49 Combinaties van werkingspunten en toestanden De werkingspunten buiten de piek met onbeschikbaarheid van 380 kvnetelementen worden uitsluitend onderzocht voor de gezonde toestand en voor de enkelvoudige incidenten. Alle andere beschouwde werkingspunten van het net worden onderzocht voor de gezonde toestand en voor alle toestanden ten gevolge van een enkelvoudig incident, een dubbel incident en een incident met railstellen ONTWIKKELINGSCRITERIA De werking van een elektrisch net wordt door verschillende parameters gekenmerkt: de waarden van de fluxen op het net, namelijk: de fluxen, die bepaalde toelaatbare drempels niet mogen overschrijden; de spanningsniveaus in elk knooppunt van het net, die binnen een gegeven bereik rond de nominale waarde moeten blijven; de productie van de eenheden, die binnen het voorziene werkingsdomein moet blijven, zowel op het vlak van actief vermogen als van blindvermogen; het kortsluitvermogen; de stabiliteit van het net tegenover een spanningsinstorting; de dynamische en statische stabiliteit. Voor elke nettoestand zijn grenswaarden vastgelegd voor elk van deze parameters. Een net beantwoordt aan de ontwikkelingscriteria als voor de onderzochte toestand de waarden van alle parameters in alle loadflowsimulaties onder de limietwaarden of binnen het vooropgestelde bereik blijven. De parameters van de netfluxen De parameters, die het verloop van de netfluxen bepalen, zijn de stromen in elk netelement, de waarde van de spanning in elk knooppunt en de behoeften aan blindvermogen. Transportcapaciteit en het overschrijden van die capaciteit De transportcapaciteit van een bovengrondse lijn of een ondergrondse kabel wordt gekenmerkt door de nominale stroom, deze van een transformator door zijn nominaal vermogen. De nominale stroom of het nominaal vermogen is vastgelegd in overeenstemming met de geldende normen en dit voor welbepaalde omstandigheden inzake omgevingstemperatuur en andere externe factoren. Zo wordt voor bovengrondse lijnen rekening gehouden met de windsterkte en de zonnestraling en voor ondergrondse kabels met de wijze van aanleg, alsook met de thermische weerstand van de grond. Voor bepaalde incidenttoestanden worden grotere marges aanvaard tegenover de verschillende limietwaarden, om rekening te houden met het buitengewoon karakter van het incident. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B49

50 De toelaatbare capaciteit schommelt met de seizoenen; bij de analyse van een toestand wordt met deze schommelingen rekening gehouden. De capaciteit van een netelement is beperkt door zijn opwarmingslimiet. Deze limiet is zelf rechtstreeks afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Op dit ogenblik worden alleen voor de bovengrondse lijnen seizoengebonden capaciteiten toegepast 29. Spanningsniveau De spanning in elk knooppunt van het net moet binnen een toelaatbaar werkingsgebied blijven. Dit werkingsgebied is breder voor toestanden ten gevolge van een dubbel incident of een incident met railstellen dan voor de gezonde toestand en de toestanden ten gevolge van een enkelvoudig incident. Productie van blindvermogen De productie van blindvermogen van de eenheden moet binnen een aanvaardbaar werkingsgebied 30 blijven, tussen een maximum en een minimum waarde. De gekozen aanpak bestaat erin de producties van blindvermogen te laten regelen via de spanningsregelaars van de productie-eenheden en erop toe te zien dat ze binnen het toelaatbare bereik 31 blijven. Driefasig kortsluitvermogen Het driefasig kortsluitvermogen wordt beperkt door de bestaande uitrustingen in de HS-posten. Bovendien leggen de Technische Reglementen maximale ontwerpwaarden op voor de verscheidene spanningsniveaus. Met kortsluitberekeningen wordt nagegaan of de berekende kortsluitstromen in geen enkel knooppunt de grenswaarden van het Technisch Reglement overschrijden. Indien de ontwerpwaarden van bepaalde uitrustingen in een HSpost overschreden worden, moeten oplossingen worden gezocht, ofwel om de waarden van de kortsluitstromen in dat knooppunt te verminderen, ofwel om de uitrustingen te vervangen die deze beperkingen veroorzaken. Spanningsstabiliteit Door de sterke vermazing van het Belgische net en de strenge spanningscriteria is het risico van een spanningsinstorting voor de onderzochte toestanden zeer laag, maar de spanningsstabiliteit wordt niettemin gecheckt. 29 Voor de ondergrondse kabels wordt geen rekening gehouden met seizoengebonden capaciteiten daar de grondtemperatuur op de diepte van de kabels weinig aan seizoenschommelingen onderhevig is. De mogelijkheid wordt onderzocht om voor de transformatoren seizoengebonden capaciteiten in te voeren. 30 Het werkingsgebied hangt af van verscheidene parameters: het geleverde actieve vermogen, de koelingsvoorwaarden, de spanning op de alternator. In de huidige omstandigheden wordt enkel met de eerste parameter rekening gehouden. 31 In het alternatief wordt ervan uitgegaan dat de spanningsregelaar de productie van blindvermogen binnen het regelbereik houdt en dat er dus geen risico bestaat dat de maximum- of minimumdrempels ooit worden overschreden. Dit kan men voorstellen via het load-flowberekeningsmodel. Het volstaat de spanning te controleren wanneer de productie van blindvermogen de maximum- of minimumdrempel bereikt. B50 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

51 Statische en dynamische stabiliteit Studies over de statische en dynamische (transitoire) stabiliteit worden uitgevoerd bij: de aansluiting van belangrijke productie-eenheden; belangrijke structurele wijzigingen in het net. De dynamische stabiliteit van het net wordt toereikend geacht als geen enkele productie-eenheid het synchronisme verliest bij een driefasige kortsluiting op het interconnectienet, en op voorwaarde dat de fout uitgeschakeld wordt binnen de tijdspanne die in het Technisch Reglement is vastgelegd STANDAARDINFRASTRUCTUUR EN -UITRUSTING Wanneer het net niet aan de criteria inzake dimensionering voldoet, wordt het versterkt met standaardinfrastructuur en -uitrusting 32. De gegevens voor de infrastructuur en uitrusting, die in de simulaties voor de netontwikkeling worden gebruikt, stemmen overeen met de kenmerken van de standaardinfrastructuur en uitrusting die thans op het terrein worden gebruikt. 5.2 ECONOMISCHE EVALUATIE EN EVALUATIE VAN DE MILIEU- IMPACT De delen en hierna verduidelijken welke stappen worden ondernomen om te komen tot investeringen, die een optimaal evenwicht vormen tussen de economische criteria en de eisen van het milieu enerzijds en de technische criteria anderzijds ECONOMISCHE EVALUATIE De economische evaluatie tracht uit alle technisch haalbare oplossingen die oplossing te identificeren, die het beste voldoet vanuit een economisch standpunt. Gezien de meestal lange afschrijvingsduur van de geplande investeringen moet deze zoektocht rekening houden met de evolutie van de behoeften in de tijd. Het onderzoek moet dan ook een voldoende lange periode beschouwen om een keuze voor kortetermijnoplossingen te vermijden. Deze zijn meestal niet optimaal en kunnen op langere termijn zeer duur uitvallen. De volgende denkpistes worden verkend bij het zoeken naar een optimale oplossing vanuit economisch standpunt: onderzoek van de topologische wijzigingsmogelijkheden: nagaan of de wijzigingen in de configuratie van de netelementen volstaan om zonder investeringen in het net aan de ontwikkelingscriteria te voldoen; 32 Met infrastructuur bedoelt men de belangrijkste netelementen: lijnen, kabels, posten, transformatoren en condensatorbatterijen. Dit zijn de elementen die veel plaats innemen, die de grootste investeringen vereisen en die de zwaarste milieu-invloed hebben. Het begrip uitrusting omvat alle andere elementen: onderbrekingstoestellen, meettoestellen, beveiligingen, en de controle- en de sturingsapparatuur. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B51

52 onderzoek naar het beste gebruik van de bestaande infrastructuur (posten of verbindingen): in de mate van het mogelijke de bestaande infrastructuren versterken vooraleer de realisatie van nieuwe infrastructuur te overwegen; onderzoek naar de realisatie van nieuwe bijkomende infrastructuur; analyse van de spreiding van de investeringen in de tijd: hiermee wordt beoogd de versterkingen zoveel mogelijk tot het strikt noodzakelijke minimum te beperken en stapsgewijs aan de evolutie van de behoeften aan te passen; zoeken naar een algemeen optimum op lange termijn: vergelijking vanuit een technisch-economisch standpunt van de varianten, die op basis van de eerste vier denkpistes werden overwogen. Exploratie van de topologische wijzigingsmogelijkheden Met topologische wijziging wordt de wijziging bedoeld van de aansluitingen van verschillende verbindingen en transformatoren op de railstellen van een post, voor zover deze post kan worden geëxploiteerd met gescheiden railstellen. Wijzigingen kunnen gelijktijdig in meerdere posten worden gerealiseerd om zo tot een hogere doeltreffendheid te komen. Een andere mogelijkheid is het exploiteren met open koppeling van de railstellen van een post waarvan de koppeling tot dan gesloten was. De investeringskosten voor een wijziging in de exploitatie van railstellen zijn vrijwel te verwaarlozen: de enige kosten zijn de eventuele installatie van een bijkomend railstel met het oog op het waarborgen van bedrijfszekerheid van het net, ook bij onderhoud van een railstel. In sommige gevallen kan het buiten of in dienst stellen van bepaalde netelementen, afhankelijk van de aan- of afwezigheid van een productieeenheid, een doeltreffende topologische ingreep zijn. Deze maatregel wordt reeds genomen voor bepaalde productie-eenheden en bepaalde 380/150 kvtransformatoren in de 380 kv- en 150 kv-netten en kan naar andere netten worden uitgebreid. Deze maatregel kan echter slechts zelden worden toegepast vermits hij de complexiteit verhoogt en daardoor de exploitatieveiligheid van het net verlaagt. Onderzoek naar een beter gebruik van de bestaande infrastructuur De tweede denkpiste betreft de mogelijkheden om bestaande infrastructuren te versterken. In de volgende delen bekijken we achtereenvolgens de mogelijkheden om bovengrondse lijnen en transformatieposten te versterken. Mogelijkheden om bovengrondse lijnen te versterken Bij overbelasting van een luchtlijn tijdens de simulatie van bepaalde incidenten is de plaatsing van een tweede draadstel als dat nog niet gebeurd is een eerste mogelijke oplossing. Het versterken van de geleiders van een bestaande lijn wordt eveneens onderzocht, al zijn de mogelijkheden daarvoor vrij beperkt. Geleiders met een grotere sectie oefenen in principe immers een zwaardere mechanische kracht B52 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

53 uit op de masten. Het kan daarom nodig zijn de metalen structuren (het geraamte) en zelfs de funderingen van die masten te versterken. Op deze wijze lopen de kosten voor deze investeringen al snel enorm op en evenaren ze soms de kostprijs voor de volledige heraanleg van de lijn. Mogelijkheden om de transformatoren te versterken Als het transformatievermogen van een post niet meer volstaat, wordt als eerste oplossing gedacht aan zijn versterking: ofwel door de vervanging van de bestaande transformator(en) door krachtigere transformator(en), ofwel door de installatie van bijkomende transformatoren in de bestaande post. De vaste kosten voor de oprichting van een nieuwe post lopen immers vrij hoog op. Toch kan het gebeuren dat deze oplossingen niet meer mogelijk zijn door een gebrek aan beschikbare ruimte of aan potentieel om het vermogen af te voeren. De verzadiging van de posten voor de voeding van het middenspanningsnet wordt vooral veroorzaakt door het middenspanningsnet zelf. De wegen aan de uitgang van de post kunnen namelijk volledig ingenomen worden door de middenspanningskabels, die nodig zijn om het vermogen af te voeren. Verder is de geografische uitgestrektheid van de zone voor voeding in middenspanning beperkt: op grotere afstand worden de spanningsverliezen via de kabels immers te groot, zodat de criteria voor de spanning op het einde van het middenspanningsnet niet meer worden gerespecteerd. Onderzoek naar de realisatie van nieuwe infrastructuur Een derde denkpiste is de bouw van nieuwe infrastructuur. Hierna wordt de werkwijze voor de aanleg van nieuwe verbindingen of nieuwe posten verduidelijkt. De keuze voor nieuwe infrastructuur valt binnen een beperkte lijst gestandaardiseerde installaties. Met het oog op rationalisatie van de kosten legt de netbeheerder zichzelf immers een beperking op in de keuze van het nominale vermogen van de installaties. De optimale dimensionering van deze installaties wordt gewaarborgd door geregeld uitgevoerd theoretisch onderzoek op basis van de prijsevolutie van uitrustingen en technieken. Werkwijze voor de aanleg van nieuwe verbindingen Economisch gezien is de kortste verbinding tussen twee netknooppunten de optimale oplossing om overeenstemming met de technische ontwikkelingscriteria te bereiken. De hierbij gehanteerde werkwijze is intuïtief. Gezien het grote aantal bestaande knooppunten binnen het net is het immers onmogelijk om alle mogelijke combinaties voor verbindingen tussen twee knooppunten te onderzoeken. De mogelijkheid om nieuwe knooppunten op te richten verhoogt bovendien het aantal mogelijke situaties. Uiteindelijk wordt gekozen voor die oplossing, die een minimale afstand (en minimale kosten) combineert met een aanvaardbare uitvoering qua ruimtelijke ordening. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B53

54 Werkwijze voor de oprichting van nieuwe posten Het belangrijkste keuzecriterium voor de bouw van een nieuwe post is de afstand ten opzichte van de bestaande infrastructuur. Het komt er op aan om de lengte van de nieuwe verbindingen tot een minimum te beperken. Toch spelen nog twee andere criteria hierin een belangrijke rol: de moeilijkheidsgraad voor de vestiging van nieuwe installaties; dit heeft te maken met de beperkingen inzake ruimtelijke ordening; de nabijheid van de post tot het zwaartepunt van de te voeden belastingen; hiervoor moet de positie van dit zwaartepunt niet alleen in de huidige toestand worden onderzocht, maar ook op basis van de prognoses betreffende de evolutie van het verbruik op langere termijn. De beperking van de afstand van een nieuwe post tot de bestaande verbindingen stemt perfect overeen met de doelstellingen inzake ruimtelijke ordening. Verder worden nieuwe posten bij voorkeur ingeplant in zones die voor de industrie zijn gereserveerd. De voormelde criteria zijn niet altijd onderling verenigbaar. Er moeten bijgevolg keuzes worden gemaakt. Analyse van de spreiding van de investeringen in de tijd Bij het uitwerken van langetermijnoplossingen wordt altijd de spreiding van de investeringen in de tijd onderzocht. De evolutie van het elektriciteitsverbruik wordt immers gekenmerkt door een vrij constante jaarlijkse stijging, in tegenstelling tot een investering, die de capaciteit van de netten in één stap drastisch verhoogt. Daardoor levert de realisatie van een investering op korte termijn meestal een capaciteitsoverschot op. Een gespreide realisatie in opeenvolgende stappen laat echter toe de stijging van de capaciteit beter af te stemmen op de evolutie van het verbruik. Deze oplossing beperkt ook de kosten door de spreiding van de investeringen in de tijd. Deze methode is zeer gangbaar bij de oprichting van een nieuw voedingspunt voor het middenspanningsnet: de eerste investering is de realisatie van de nieuwe post en het aansluiten ervan op het bestaande net; één enkele HS/MS-transformator wordt geïnstalleerd, terwijl de hulpvoeding wordt voorzien vanuit het middenspanningsnet; de tweede transformator wordt geïnstalleerd zodra het net niet meer in staat is de nodige hulpvoeding te waarborgen, als de eerste transformator uitvalt. Zoeken naar een algemeen optimum op lange termijn De verschillende varianten voor de versterking van een bepaald knelpunt worden technisch-economisch vergeleken op basis van de baremakosten van de verschillende voorziene werken. Bij in de tijd gespreide investeringen worden de varianten vergeleken op basis van de geactualiseerde waarde van de investeringskosten. De actualisatievoet die hiervoor wordt gebruikt, is de WACC (Weighted Average Cost of Capital) van B54 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

55 Elia. De vergelijking wordt gemaakt over een voldoende lange periode: dit biedt de garantie dat de geselecteerde oplossing op lange termijn geldig is en geen verloren kosten meebrengt 33. De voornaamste moeilijkheid voor de technisch-economische evaluatie is de definitie van de varianten. Er moet immers een kader worden bepaald voor de vergelijking hiervan, zodat alle elementen in overweging worden genomen die betekenisvolle kostprijsverschillen opleveren. Afhankelijk van het geval zal die vergelijking uitsluitend de investeringskosten betreffen of worden uitgebreid tot andere kostenelementen voor de netbeheerder, zoals bijvoorbeeld: het niveau van de verliezen binnen de netten; de kosten voor klein en groot onderhoud voor verschillende uitrustingstypes; de congestieopheffing, of met andere woorden: de kosten om de producenten tegen financiële vergoeding door de netbeheerder te verplichten productie-eenheden in te zetten met het oog op de veiligheid van het net. Posten ter voeding van het middenspanningsnet Een bijkomende moeilijkheid doet zich voor op het niveau van de posten voor de voeding van het middenspanningsnet. Het zoeken naar het economische optimum moet gebeuren vanuit een globale studie voor de hoog- en middenspanningsnetten, die echter door verschillende netbeheerders worden beheerd. Daarom worden de nodige investeringen bepaald vanuit een gemeenschappelijk optimum, zodat vermeden wordt dat de ene netbeheerder voor minimale investeringen kiest, die de andere netbeheerder tot zwaardere investeringen verplichten. De beheerders van de verschillende netten overleggen daarom samen om voor de eindgebruiker de economisch optimale investering te waarborgen. De procedure die wordt gevolgd, stemt overeen met de intenties van de federale en regionale wetgevers, die een overleg tussen de verschillende netbeheerders voorzien, zodat zij de ontwikkeling van hun respectieve netten kunnen optimaliseren 34. Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kv naar de spanningsniveaus 220 tot 150 kv Het sociaal-economische optimum wordt eveneens nagestreefd voor de hoogspanningsnetten die volledig door Elia worden beheerd en die onder regionale of federale bevoegdheid vallen. Studies hebben immers aangetoond dat het - gezien de tendens om het net met ondergrondse kabels uit te breiden - economisch gunstiger is de ontwikkeling van het kv-net te bevorderen, evenals de directe transformatie vanuit dit net naar de middenspanningsnetten. De versterking van de rechtstreekse voeding van het middenspanningsnet vanaf het kv-net door de installatie van kv/ MS-transformatoren, vindt plaats: voor een versterking van het vermogen van het transformatievermogen naar het middenspanningsnet; 33 Onder verloren kosten worden kosten bedoeld met betrekking tot installaties die overbodig worden. 34 Art. 372 van het Koninklijk Besluit van 19 december 2002 dat een technisch reglement vastlegt voor het beheer van het transmissienet voor elektriciteit en de toegang ertoe. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B55

56 om versterkingen van het 70 tot 30 kv-net en/ of transformaties van de kv-spanningsniveaus naar 70 tot 30 kv-spanningsniveaus te vermijden. Toch mag deze aanpak niet worden veralgemeend. Hij wordt namelijk niet toegepast in zones waar: geen kv-net is; het 70 tot 30 kv-net voldoende is ontwikkeld; de belastingsdichtheid laag is. Algemeen beleid op het vlak van de ontkoppeling van het 70 kv-net Het elektriciteitsverbruik in België blijft stijgen en de vermazing van het 150 kv-net wordt steeds groter. In die context moet men vermijden dat zich in de 70 kv-netten parallelstromen vormen 35. Belangrijke fluxen in het 150 kv-net kunnen het 70 kv-net belasten en er knelpunten veroorzaken. Deze knelpunten zouden dan de capaciteit van het 150 kv-net beperken en zouden versterkingen van het 70 kv-net vereisen, als geen alternatieve maatregel wordt genomen. Om deze situatie te vermijden, wordt een beleid van ontkoppeling van de 70 kv-netten toegepast telkens wanneer dit mogelijk is. Hiervoor moet het 70 kv-net in het ideale geval in onafhankelijke deelnetten worden uitgebaat, die door 150/70 kv-transformatoren worden gevoed, die de bevoorradingszekerheid waarborgen en vermijden dat wederzijdse hulpvoedingen tussen de 70 kv-deelnetten nodig zijn. Om dezelfde reden worden de kv-netten uitgebaat in onafhankelijke deelnetten die door kv-transformatoren worden gevoed EVALUATIE VAN DE MILIEU-IMPACT De ontwikkeling van het net ligt in de lijn van de milieubeleidsverklaring van Elia, die hierna wordt weergegeven. Milieubeleidsplan Het milieubeleid van Elia is gebaseerd op de volgende grote principes: We gaan een verbintenis aan We integreren duurzame ontwikkeling en meer bepaald milieuzorg in onze dagelijkse werkzaamheden en in de ontwikkeling van onze activiteiten op lange termijn. Hiervoor werken we concrete beleidspunten en actieplannen uit. 35 Het 70 kv-net heeft immers minder capaciteit dan het 150 kv-net. B56 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

57 We willen weten We onderzoeken de milieu-invloeden van onze infrastructuur en onze activiteiten, we volgen ze op en we inventariseren ze. We zetten ons in voor onderzoek en ontwikkeling op het vlak van milieuvriendelijke en energie-efficiënte technieken en processen. We doen We spannen ons in om de impact van onze infrastructuur en onze activiteiten op het milieu zoveel mogelijk te beperken. We exploiteren onze infrastructuur en voeren onze activiteiten uit op basis van de beste beschikbare technieken. We beperken de aanleg van nieuwe infrastructuur door optimaal gebruik te maken van de bestaande. We sturen bij We evalueren onze milieuprestaties op regelmatige basis en sturen de beleidspunten en actieplannen waar nodig bij. We delen de verantwoordelijkheid We betrekken onze medewerkers actief bij het milieubeleid en zorgen voor de nodige opleiding en vorming om dit in de praktijk te kunnen brengen. De milieuzorg van Elia is immers een verantwoordelijkheid op elk niveau van de onderneming. We doen iets meer We zetten ons in op het vlak van de bescherming van het milieu waar dit binnen het ondernemingsbeleid mogelijk is. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B57

58 We informeren We willen een constructieve dialoog aangaan met de overheden, de milieu-instellingen en organisaties, de netgebruikers en het publiek. We informeren geregeld over de milieu-invloeden van onze activiteiten, ons milieubeleid, onze acties en milieuprestaties. Evaluatie van de impacten op het milieu Uit alle varianten die voor de versterking van het net mogelijk zijn volgens de technisch-economische criteria beschreven in deel hierboven, wordt een oplossing gekozen die in de mate van het mogelijke de effecten op het milieu beperkt. Zo beperkt een beleid dat voorrang geeft aan de ontwikkeling van de bestaande infrastructuur, de invloed op de omgeving. Toch wordt reeds bij de uitwerking van de diverse varianten een bondig onderzoek gevoerd om versterkingen van bestaande infrastructuur te weren, die om specifieke redenen een doorslaggevend effect zouden hebben op het milieu. Voorbeelden: In welbepaalde gevallen wordt er niet meer gekozen voor de uitbreiding van posten die in een woonzone liggen, ook al is dat fysisch mogelijk; in dat geval wordt er een nieuwe post opgericht, die eventueel de functies van de bestaande post overneemt. Bij de realisatie van nieuwe infrastructuur worden de oplossingen om het net te versterken, gezocht vanuit de vaste wil om de milieu-effecten tot een minimum te beperken. Verder houdt het haalbaarheidsonderzoek voor nieuwe installaties rekening met beperkingen op het vlak van de ruimtelijke ordening en meer bijzonder de beperkingen in woonzones en beschermde zones (Natura 2000, natuurparken, ). Voor alle nieuwe installaties en bij de uitvoering van plannen in bestaande posten worden bovendien alle maatregelen genomen om het effect van onze installaties op de omgeving te beperken, en dit op het vlak van: geluid; verontreiniging van de bodem en het grondwater; visueel effect. Beperking van de geluidshinder De transformatoren zijn de belangrijkste bronnen van geluidshinder in het net. De aankoop van transformatoren met een zeer laag geluidsniveau maakt al vele jaren deel uit van ons beleid inzake ontwikkeling van het elektriciteitsnet. Bovendien wordt bij de oprichting van een nieuwe post of bij het verhogen van het transformatievermogen van een bestaande post gemeten hoeveel geluid de bestaande transformatoren genereren. Op basis hiervan wordt voor de post in kwestie een simulatie gemaakt van het resultaat van de B58 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

59 transformatieversterkingen 36 om het geluidsniveau te schatten dat in de nieuwe situatie zal worden bereikt. Op basis daarvan worden vanaf de conceptie van het project geluiddempende maatregelen uitgewerkt om conform te blijven met de geluidsnormen, die worden opgelegd door de milieureglementeringen. Maatregelen tegen vervuiling van de bodem en het grondwater In de posten vormt het grote volume minerale olie in de transformatoren de grootste potentiële vervuilingsbron voor bodem en grondwater. Op dit moment bestaat de oplossing erin de transformatoren op te stellen boven een vloeistofdichte betonnen kuip, die de olie zal opvangen die na een incident uit een eventuele scheur in de metalen transformatorkuip zou kunnen lekken. In deze betonnen kuip wordt de eventuele ontsnappende olie opgevangen en gerecupereerd, om te beletten dat deze in de bodem zou doordringen. Het beleid van Elia bestaat erin een vloeistofdichte betonnen olieopvangkuip te voorzien: voor alle nieuwe transformatoren; voor de bestaande transformatoren, zodra er in deze posten grote aanpassingswerken of projecten worden uitgevoerd. Beperking van de visuele effecten Wat elektrische installaties betreft, vormen de luchtlijnen en de transformatieposten de belangrijkste bronnen van visuele hinder. Beleid voor de beperking van de visuele effecten van de luchtlijnen Het beleid aangaande de ontwikkeling van het elektriciteitsnet is al vele jaren gericht op de beperking van het visuele effect door nieuwe verbindingen bij voorkeur te realiseren met ondergrondse kabels, zeker voor de 150 kv- tot 30 kv-netten. Bovendien worden de kabels bij voorkeur in het openbare wegennet aangelegd en gebundeld met de ondergrondse installaties van de andere nutsbedrijven. Beleid voor de beperking van de visuele effecten van de transformatieposten Voor de realisatie van nieuwe posten wordt het aanlegplan van de site opgesteld in overleg met de bevoegde overheden. Hierbij wordt geprobeerd de post zo goed mogelijk te integreren, bijvoorbeeld door rondom de post groenschermen aan te leggen. Verder is het visuele effect van de moderne posten sterk verminderd door gebruik van railstellen in gesteunde buizen in plaats van railstellen met gespannen kabels. 36 De transformatieversterkingen bestaan uit: de vervanging van bestaande transformatoren door krachtigere transformatoren; de installatie van bijkomende transformatoren. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B59

60 B60 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

61 Bijlage hoofdstuk 6: Referentietransmissienet 2006 BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B61

62 B62 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

63 Deze bijlage beschrijft de versterkingen die tegen 2006 zijn gepland; deze werden goedgekeurd in het Ontwikkelingsplan en hun ingebruikstelling wordt momenteel gepland vanaf 1 januari We stellen ze hierna voor in twee aparte categorieën teneinde het verband met het Ontwikkelingsplan duidelijk te maken: enerzijds gaat het om de investeringen waarvoor tegen 2003 verbintenissen werden aangegaan en die gedetailleerd werden beschreven in hoofdstuk 6 van het Ontwikkelingsplan ; u vindt deze gedetailleerde beschrijving in deel 6.1 van deze bijlage; anderzijds zijn er de investeringen die Elia in het Ontwikkelingsplan heeft aanbevolen tegen 2006 en waarvan de ingebruikstelling was gepland tussen 2004 en Hun rechtvaardiging was het voorwerp van hoofdstuk 7 van het Ontwikkelingsplan Ze worden beschreven in deel 6.2 van deze bijlage. De onderstaande delen 6.1 en 6.2 bevatten respectievelijk, voor elk van beide categorieën investeringen, de rechtvaardiging voor: de versterkingen van het nationale transmissienet, die in het Ontwikkelingsplan versterkingen van nationaal belang worden genoemd; de versterkingen van het transmissienet die een lokalere impact hebben, ook al hebben ze betrekking op het federale transmissienet en die in het Ontwikkelingsplan versterkingen van gewestelijk belang werden genoemd. 6.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN WAARVOOR TEGEN 2003 VERBINTENISSEN WERDEN AANGEGAAN VERSTERKINGEN VAN NATIONAAL BELANG WAARVOOR TEGEN 2003 VERBINTENISSEN WERDEN AANGEGAAN West-Vlaanderen De nieuwe ondergrondse verbinding van 150 kv tussen Blauwe Toren, Slijkens en Koksijde Vermits de 380 kv-luchtlijn tussen Izegem en Zedelgem niet kon worden gerealiseerd, werd beslist een nieuwe ondergrondse 150kV-verbinding aan te leggen tussen Blauwe Toren, Slijkens en Koksijde. De 380 kv-verbinding, die was ingeschreven in het Uitrustingsplan en die werd overgenomen in het Uitrustingsplan , werd immers herzien door een beslissing van de regering die werd meegedeeld door de Minister van Economische Zaken in De nieuwe ondergrondse verbinding tussen het westen en het oosten van West- Vlaanderen zal het 150 kv-net versterken, vooral op het vlak van de bevoorradingszekerheid. De verbinding tussen de posten van Koksijde en Slijkens kan bovendien een oplossing bieden voor de moeilijke situatie van de post van Koksijde. Het verbruik van deze post stijgt immers voortdurend, terwijl bijna geen hulpvoedingen voorzien zijn in geval van het uitvallen van de 150 kv -voeding. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B63

64 Bovendien is deze verbinding aan de kust onmisbaar voor de aansluiting van de off-shore windturbineparken die tot nu toe werden aangekondigd VERSTERKINGEN NAAR DE LAGERE SPANNINGSNIVEAUS WAARVOOR TEGEN 2003 VERBINTENISSEN ZIJN AANGEGAAN Oost-Vlaanderen Uitrusting van de bestaande 150 kv-lijn tussen Wondelgem en Nieuwe Vaart met twee extra draadstellen De 150 kv-lijn Langerbrugge Ruien heeft een ondersteunende functie tussen de twee productiecentra van Rodenhuize Langerbrugge en Ruien. Bovendien zorgt zij voor de stroomvoorziening van de stad Gent en van een reeks posten in aftakking, zoals die van Drongen, Deinze en Oudenaarde. Door de toename van de belasting bereiken de fluxen op het draadstel van Ruien naar Nieuwe Vaart erg hoge waarden volgens de dimensioneringscriteria voor bepaalde incidenten. Om hieraan te verhelpen werd beslist om het tweede draadstel 37 van de 150 kv-lijn Ruien Langerbrugge in te lussen in de 150 kv-post van Nieuwe Vaart. Dit betekent dat tussen Wondelgem en Nieuwe Vaart twee extra draadstellen moesten worden aangebracht (3 de en 4 de draadstel) die de post binnen en buiten gaan. 6.2 VERSTERKINGEN VAN HET TRANSMISSIENET TEGEN HET JAAR NATIONALE VERSTERKINGEN TEGEN HET JAAR 2006 West- en Oost-Vlaanderen 150 kv-verbinding Avelgem-Ruien Om de 380/150 kv-transformatoren van Avelgem te kunnen aansluiten in de post van Ruien, wordt voorgesteld een nieuwe 150 kv-lijn aan te leggen, voor de aansluiting van de twee transformatoren. De huidige lijn, die voor de aansluiting van de eerste transformator zorgt, volstaat niet om de twee verbindingen over te nemen en zal worden ontmanteld zodra de nieuwe lijn in dienst komt. Tweede 380 kv-draadstel Avelgem-Avelin De versterking van de verbinding Avelgem-Avelin bestaat uit de plaatsing van een tweede draadstel op een bestaande lijn, met een lengte van 23 km op Belgisch grondgebied. Gezien de te verwachten moeilijkheden om een nieuwe bovengrondse 380 kvlijn door het natuurpark Parc Naturel du Pays des Collines te bouwen, was het voorzien om het tweede draadstel van de bestaande lijn Avelgem-Avelin door 37 Momenteel is slechts één van de twee draadstellen in de post ingelust. B64 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

65 het park te gebruiken om de nieuwe lijn Avelgem-Chièvres-Trivières-Courcelles te verwezenlijken. De aanleg van het tweede draadstel Avelgem-Avelin hypothekeert dus zeer sterk de realisatie op termijn van deze 380 kv-lus. Provincies Antwerpen en Limburg Faseverschuiver 380/150 kv van Zandvliet en Van Eyck In het Ontwikkelingsplan werden twee faseverschuivers 380/150 kv aanbevolen: - een faseverschuiver in Zandvliet, in een bestaande post; - een faseverschuiver in Van Eyck. Een bijkomende studie over dit probleem heeft aangetoond dat de optimale oplossing, uit technisch-economisch oogpunt, bij een ongewijzigd totaal budget bestaat uit één faseverschuiver in Zandvliet en twee faseverschuivers in Van Eyck. In Van Eyck 38 moet een nieuwe post worden opgericht. Om de aanleg van nieuwe 380 kv-lijnen te vermijden, is het noodzakelijk deze post in te planten vlakbij het raakpunt met de Belgisch-Nederlandse interconnecties Meerhout- Maasbracht en Gramme-Maasbracht. Gezien dit gebied als landbouwzone is ingekleurd in het bestaande gewestplan, is een nieuw Ruimtelijk Uitvoeringsplan noodzakelijk. Henegouwen Versterking van de 220/150 kv-lijn Jamiolle-Monceau Bij deze versterking worden de bestaande geleiders van het op 150 kv uitgebate draadstel vervangen door geleiders met een grotere capaciteit. De versterking moet gebeuren tussen de post van Monceau en het raakpunt van de lijn Chooz-Monceau met de 150 kv-antenne van de pompcentrale van Plate- Taille. De 220/150 kv-post van Jamiolle zal worden ontmanteld. Installatie van de faseverschuiver te Monceau De faseverschuiver zal worden geïnstalleerd in de bestaande post van Monceau, die in een industriegebied is gelegen VERSTERKINGEN VAN GEWESTELIJK BELANG TEGEN HET JAAR 2006 West-Vlaanderen Versterking van de 150/11 kv-post van Brugge-Waggelwater De installatie van de nieuwe transformator is het gevolg van het toegenomen lokaal verbruik. 38 De site die Kinrooi wordt genoemd in het Ontwikkelingsplan kreeg een nieuwe naam: Van Eyck. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B65

66 Provincie Antwerpen Versterking van de 150/15 kv-post van Mol De installatie van de nieuwe transformator is het gevolg van het toegenomen lokaal verbruik. Waals Brabant Nieuwe 150/15 kv-transformator te Oisquercq Om te voldoen aan de sterk gestegen plaatselijke belasting, zal een derde 150/15 kv-transformator van 50 MVA worden geïnstalleerd en zal een tweede MS-cabine worden gebouwd. Nieuwe 150/15 kv-transformator te Nivelles De versterking van de transformatie in Nivelles is een gevolg van de stijging van het plaatselijke verbruik. De post van Nivelles wordt immers slechts gevoed door één enkele 150/15 kv-transformator. Als hulpvoeding wordt een beroep gedaan op een middenspanningsverbinding met een sterke capaciteit vanaf de post van Baulers. Deze hulpvoeding volstaat echter niet meer en dus blijkt het noodzakelijk om in Nivelles een tweede transformator te plaatsen. De verbinding met hoge capaciteit kan dan dienen als hulpvoeding voor de post van Baulers en zo kunnen daar de investeringen ter versterking worden uitgesteld. Provincie Luik Nieuwe 150/70 kv-transformator in Eupen, nieuwe 150 kv-kabel Lixhe Battice en overschakeling van een 70 kv-draadstel van de lijn Battice- Eupen naar 150 kv Wegens de stijging van het elektriciteitsverbruik in de streek van Eupen moeten volgende versterkingen worden uitgevoerd: het transformatievermogen naar zowel het 70 kv-net als het 15 kv-net in Eupen verhogen door de installatie van een bijkomende 150/70kVtransformator, waarvan de tertiaire wikkeling de 15 kv-cabine zal voeden; de 150 kv-voeding van de volledige oostelijke regio van België (Verviers- Eupen) vanaf de post van Lixhe: hiervoor moet een nieuwe 150 kv-kabel tussen Lixhe en Battice worden aangelegd, die zal worden verlengd tot Eupen door een 70 kv-draadstel van de lijn Battice-Eupen over te schakelen naar 150 kv. Henegouwen Nieuwe 150/10 kv-transformator in Gouy Om de hogere belasting op te vangen, die vooral het gevolg is van de ontwikkeling van een industriezone, moet het transformatievermogen van de post van Gouy worden versterkt. Hiervoor werden twee mogelijkheden beschouwd: B66 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

67 de vervanging van de twee 70/10 kv-transformatoren van 20 MVA door twee 70/10 kv-transformatoren van 40 MVA; de overheveling van de belasting naar 150 kv. Uiteindelijk werd voor de tweede mogelijkheid gekozen. Deze past immers in het beleid van de versterking van de rechtstreekse voeding van de middenspanningsnetten vanaf het 150 kv-net. De belasting wordt in normale omstandigheden gevoed door de nieuwe 150/10 kv-transformator van 40 MVA. De twee bestaande 70/10 kv-transformatoren van 20 MVA worden in monobloc aangesloten als hulpvoeding. Versterking van de bestaande 150 kv-lijn Tergnée-Montignies tussen Tergnée en Port de la Praye Het deel Tergnée-Pont-de-Loup van de 150 kv-verbinding Tergnée Montignies is bijna verzadigd. Door de groeiprognoses van het verbruik op 150 kv in de streek van Charleroi zal de capaciteit van de lijn Tergnée-Farciennes-Pont-de- Loup worden versterkt teneinde de beschikbare transitcapaciteit volop te benutten op de verbinding Pont-de-Loup-Montignies-Monceau, die een verlenging vormt van de verbinding Tergnée-Pont-de-Loup. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B67

68 B68 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

69 Bijlage hoofdstuk 7: Versterkingen van het transmissienet tegen het jaar 2008 BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B69

70 B70 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

71 7.1 EVALUATIE VAN DE IMPACT VAN HET IMPORTNIVEAU VAN NEDERLAND OP DE IMPORTCAPACITEIT VAN BELGIË In hoofdstuk 4, dat de problematiek van de internationale transacties beschrijft, leerden we dat: de importcapaciteit van België aanzienlijk wordt beïnvloed door de transacties die door onze buurlanden worden uitgevoerd; de respectieve importniveaus van België en Nederland vanuit het zuidoosten van Europa niet als afzonderlijke gegevens kunnen worden beschouwd en dat het net in de Benelux dus als één geheel moet worden beschouwd als het over import gaat. Een gevoeligheidsstudie uitgevoerd in het Ontwikkelingsplan , om een beter zicht te krijgen op de impact die wijzigingen in het importniveau van Nederland hebben op de importcapaciteit van België. In de basisvariant bedroeg het importniveau van Nederland MW en de importcapaciteit van België MW. Figuur 7.1. toont de impact van een hogere import vanuit Nederland 39 op de Belgische importmogelijkheden. Figuur 7.1: Gevolgen van het importniveau van Nederland op de importcapaciteit van België (Ontwikkelingsplan ) Deze figuur toont duidelijk dat een verhoging van de capaciteit aan de Frans- Belgische grens min of meer gunstig is voor België, naargelang van het importniveau van Nederland. 39 Uiteraard zijn deze grootte ordes slechts een aanwijzing. Zoals we reeds stelden in hoofdstuk 4, worden de maximaal toelaatbare transacties ook beïnvloed door andere factoren, zoals de transacties tussen de buurlanden onderling en de plaats van herkomst en de bestemming van de transacties. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B71

72 7.2 EVALUATIE VAN DE IMPACT VAN DE PLAATSING VAN TWEE FASEVERSCHUIVERS AAN DE BELGISCH-NEDERLANDSE GRENS De plaatsing van twee faseverschuivers aan de Belgisch-Nederlandse grens in de 380 kv-posten van Van Eyck en Zandvliet werd in het Ontwikkelingsplan voorgesteld. Deze plaatsing heeft een dubbele doelstelling: de faseverschuivers zorgen voor een betere verdeling van de fluxen over de verschillende interconnectielijnen tussen België en Frankrijk; zij maken een beperkte verhoging van de transactiecapaciteit tussen Frankrijk en België mogelijk met 200 MW; door deze installatie krijgt de Belgische transmissienetbeheerder de kans om de genomineerde fluxen aan de grenzen en de reële fluxen beter op elkaar af te stemmen. Dit heeft een gunstige invloed op de capaciteiten die ter beschikking van de markt worden gesteld, doordat de marges voor parallelfluxen kunnen worden beperkt. De combinatie van deze twee hierboven vermelde voordelen leidt, in een voorzichtige schatting, tot een verhoging van ongeveer 300 MW van de ter beschikking van de markt gestelde capaciteiten. Daarenboven kan de netbeheerder, door een betere beheersing van de parallelfluxen verbonden aan niet-genomineerde transacties, op de markt stabielere capaciteiten aanbieden. Ook kan de verdeling over jaar-, maand- en dagcapaciteit verbeterd worden, door de waarden op korte termijn te verlagen ten voordele van de waarden op lange termijn. Dit geeft de Belgische marktspelers de gelegenheid om de opportuniteiten die zich op de Europese markt aanbieden beter te benutten. Tabel 7.2: Versterkingen m.b.t. de faseverschuivers die nodig zijn om een Belgische import van MW te waarborgen tegen 2006 (Ontwikkelingsplan ) 7.3 RENDABILITEITSSTUDIE VOOR DE TRANSFORMATOR VAN AVELGEM/RUIEN EN COURCELLES/GOUY De economische evaluatie gebeurt vanuit het standpunt van de eindverbruiker en zij kadert in het economisch beleid en het milieubeleid, dat in deel 5.2 van bijlage bij hoofdstuk 5 van dit document wordt beschreven. B72 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

73 De budgettaire ramingen die hierna worden voorgesteld, omvatten de studies, de uitvoering van de plannen en de schema s, de aankoop van uitrustingen en de uitvoering van de werken. We wijzen erop dat het hier uitsluitend gaat om grootteordes die gebaseerd zijn op een eerste raming van de kosten die door de investering worden teweeggebracht. Het is de bedoeling om aan de hand van deze informatie de varianten met elkaar te vergelijken NIEUWE 380/150 KV-TRANSFORMATOR IN AVELGEM/RUIEN Rendabiliteitsstudie voor de transformator van Avelgem/Ruien Het is aangewezen om in Avelgem/Ruien een nieuwe transformator te installeren, om de onafhankelijkheid van het net ten opzichte van het productiepark te waarborgen en om de kosten voor opgelegde productie van de eenheden van Ruien te vermijden. Er werd een risicostudie gemaakt in het kader van het Ontwikkelingsplan om de investeringskosten van de nieuwe transformator van Avelgem/Ruien en de kosten in verband met het risico van de verplichte productie te vergelijken. Doel van deze investering is de netveiligheid te waarborgen. Uit deze studie blijkt dat de jaarlijkse afschrijvingskost van de investering overeenkomt met: 5 weken verplichte productie van Ruien 5; 3 weken verplichte productie van Ruien 6. Deze rendabiliteitsberekeningen worden gemaakt op basis van: een afschrijvingsperiode van 37 jaar; een actualisatievoet die overeenkomt met de WACC (Weighted Average Cost of Capital) van Elia; gemiddelde prijzen voor verplichte productie, gebaseerd op de lopende contracten; 60 uur werking per week, gespreid over 5 dagen. Socio-economische vergelijking tussen de investeringsvarianten Voor de versterking van de transformatie van Ruien werden twee varianten bekeken. Het alternatief voor de nieuwe transformator van Avelgem/Ruien is een nieuwe transformator in Wortegem. De nieuwe transformator zou dan in aftakking op de 380 kv-lijn Avelgem-Mercator worden aangesloten. Technisch gezien zijn deze oplossingen min of meer gelijkwaardig. De aanwezigheid van twee aftakkingen op de lijn Avelgem-Mercator (waaronder één in Rodenhuize en één in Wortegem) vormt echter een klein nadeel. Ook wat hun impact op de ruimtelijke ordening en het milieu betreft, is er weinig verschil tussen de twee oplossingen. Het gaat immers om de versterking van bestaande posten met nieuwe transformatoren, zonder dat daarvoor nieuwe 380 kv-lijnen moeten worden aangelegd. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B73

74 De beslissing werd genomen op basis van de respectieve kosten van de twee oplossingen. Het budget voor een nieuwe transformator in Avelgem/Ruien ligt 40% lager dan het budget dat werd berekend voor de installatie van een transformator in Wortegem. Dit verschil kan als volgt worden verklaard: voor de transformator van Avelgem/Ruien moet de 150 kv-lijn Avelgem-Ruien worden versterkt; voor de transformator van Wortegem zijn de aansluitingskosten heel wat lager, maar is wel de aanpassing vereist van de metaalomsloten 150 kv-post van Wortegem en de bouw van acht nieuwe velden. In tabel 7.3 wordt de vergelijking van beide varianten geïllustreerd. Tabel 7.3: Socio-economische vergelijking van de varianten voor de versterking van de transformatie in Avelgem/ Ruien en Wortegem NIEUWE 380/150 KV-TRANSFORMATOR IN COURCELLES/GOUY Studie van de rendabiliteit van de transformator van Courcelles/Gouy De voorkeur gaat naar de nieuwe transformator van Courcelles/Gouy, zodat de onafhankelijkheid van het net ten opzichte van het productiepark kan worden bevorderd en het risico van de kosten voor de verplichte inzet van de eenheden van Monceau en Amercoeur wordt vermeden. Er werd een risicostudie uitgevoerd in het kader van het Ontwikkelingsplan waarin de investeringskosten van de nieuwe transformator van Courcelles/Gouy werden vergeleken met de kosten van de verplichte productie omwille van de netveiligheid. Hieruit blijkt dat de jaarlijkse afschrijvingskosten van de investering overeenkomen met 6 tot 13 weken opgelegde productie van een eenheid van Amercoeur 2, volgens de parameters die in de berekeningen worden gehanteerd. B74 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

75 Deze rendabiliteitsberekening wordt uitgevoerd op basis van: een afschrijvingstermijn van 37 jaar; een actualisatievoet dat gelijk is aan de WACC (Weighted Average Cost of Capital) van Elia; gemiddelde prijzen voor verplichte productie op basis van de lopende contracten; een geproduceerd vermogen dat varieert van 60 tot 90 MW; 108 tot 168 bedrijfsuren per week; een continu-inzet of een inzet met starts en stops. Socio-economische vergelijking van de investeringsvarianten In het kader van de transformatieversterking van Henegouwen werden drie varianten bekeken. Naast de nieuwe transformator in Courcelles/Gouy zijn de twee andere varianten: een nieuwe transformator in Tergnée, waarvan de aansluiting de aanleg zou vereisen van een tweede draadstel van de 380 kv-lijn Saint-Amand-Tergnée, hetzij over 7,5 km, en een aanpassing van de post; een nieuwe transformator in Trivières, die de bouw van een 380 kv-lijn over een afstand van 20 km vanaf Courcelles vereist. Vanuit technisch oogpunt zijn deze oplossingen min of meer evenwaardig. Vanuit hun impact op de ruimtelijke ordening en het milieu werd met de volgende elementen rekening gehouden: het gaat om versterkingen van bestaande posten door nieuwe transformatoren; de aansluiting van deze transformatoren vereist de aanleg van het tweede draadstel van een bestaande lijn of de bouw van een nieuwe verbinding in het 380 of 150 kv-net over een lengte van 2 tot 20 kilometer, naargelang het geval. Het is duidelijk dat de bouw van een nieuwe verbinding met een lengte van 20 km (in het geval van de bouw van een nieuwe transformator) minder gunstig is op het vlak van de ruimtelijke ordening en milieu dan de verbindingen die moeten worden voorzien voor de andere varianten, zelfs als de bouw van deze lijn zou gepaard gaan met de ontmanteling van bestaande 150 kv-lijnen. Bovendien is deze oplossing vanuit budgettair standpunt bijna drie keer duurder dan de oplossing waarvoor uiteindelijk werd gekozen. De keuze tussen de versterkingsvarianten in Tergnée of in Gouy werd gemaakt op basis van de kosten voor de twee oplossingen. Het budget voor de installatie van een nieuwe transformator in Tergnée ligt 20% hoger dan het budget dat werd berekend voor de installatie van een transformator in Gouy. En wel om de volgende redenen: het budget voor de installatie van de nieuwe transformator in Tergnée ligt minder hoog wat de aansluiting betreft: het budget van de plaatsing van het tweede draadstel in Saint-Amand-Tergnée is ongeveer 40% van het budget voor de realisatie van een nieuwe bovengrondse lijn tussen Courcelles en Gouy; BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B75

76 dit voordeel wordt echter teniet gedaan door de noodzaak om vier bijkomende velden te bouwen voor de uitbreiding van de post van Tergnée (waarvan drie 380 kv-velden), terwijl twee volstaan voor de uitbreiding van de posten van Courcelles en Gouy (waaronder één 380 kv-veld). In tabel 7.4 hierna wordt de vergelijking van deze drie varianten geïllustreerd. Tabel 7.4: Socio-economische vergelijking van de varianten van de versterking van de transformatie in Gouy (Ontwikkelingsplan ) Economische evaluatie van de installatie van faseverschuivers aan de Belgisch- Nederlandse grens. De tabel hierna geeft een overzicht van de socio-economische evaluatie van de installatie van twee faseverschuivers in de 380 kv-posten van Van Eyck en Zandvliet die zal worden uitgevoerd in het kader van het Ontwikkelingsplan Een eerste richtprijs van deze installatie is opgenomen in de tabel 7.5. Zoals al in deel 7.2 van deze bijlage vermeld, hebben deze faseverschuivers een positief effect op de grootte, de stabiliteit en de termijn van importcapaciteiten, die aan de markt ter beschikking gesteld worden. Op basis van voorzichtige schattingen in verband met de verhoging van de capaciteiten en de mogelijke winst op het prijsverschil tussen de buurlanden en België, kan de kost voor de installatie van deze faseverschuivers op enkele jaren teruggewonnen worden. De kwh-prijzen zijn zowel gebaseerd op de prijsindicatoren op korte en lange termijn van de elektriciteitsbeurzen (spotprijzen en futures/forward prijzen voor energie). Zoals voor de versterking van de interconnecties, moet de indienstname zo vlug mogelijk verwezenlijkt worden om de opportuniteiten ten volle te kunnen benutten, die uit de huidige overcapaciteit aan productie in Europa voortvloeien. B76 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

77 Tabel 7.5: Socio-economische evaluatie van de installatie van twee faseverschuivers aan de Belgisch- Nederlandse grens (Ontwikkelingsplan ) BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B77

78 B78 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

79 Bijlage hoofdstuk 8: Evolutie van het net op langere termijn BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B79

80 B80 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

81 8.1 VERSTERKING VAN DE 380 KV-LIJN GRAMME- MASSENHOVEN Het Ontwikkelingsplan heeft aangetoond dat het transactiepotentieel tussen Frankrijk en België op MW kan worden gebracht als volgende bijkomende investeringen worden gedaan: versterking van de 380 kv-lijn Gramme-Massenhoven; nieuwe 380 kv-lijn Aubange-Moulaine (deels op Frans grondgebied). Het dient nogmaals vermeld dat, om het volle potentieel ervan te kunnen benutten de lijn Aubange-Moulaine, voortaan de lijn Lotharingen-Ardennes genoemd, in dienst moet worden gesteld na het plaatsen van het tweede draadstel van Gramme-Massenhoven. Tabellen 8.1 en 8.2 geven een overzicht van de investeringen die moeten gebeuren om tegen 2009 een Belgische import van MW mogelijk te maken. Tabel 8.1: Versterkingen van de posten en transformatoren die nodig zijn om een Belgische import van MW te waarborgen (Ontwikkelingsplan ) Tabel 8.2: Versterkingen van de lijnen die nodig zijn om een Belgische import van MW te waarborgen (Ontwikkelingsplan ) De stijging van het importniveau zal ongetwijfeld behoeften doen ontstaan inzake compensatie in blindvermogen. Er worden momenteel studies uitgevoerd om de meest geschikte investeringen hiervoor te bepalen BEPERKINGEN INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING De investeringen werden gepland in het kader van het economische en milieubeleid, zoals beschreven in deel 5.2 van bijlage bij hoofdstuk 5 van dit document. Dit beleid heeft tot doel de impact van de versterkingen op de ruimtelijke ordening zo minimaal mogelijk te houden. BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B81

82 Nieuwe 380/150 kv transformator en post te Zutendaal De nieuwe post van Zutendaal zal gebouwd worden op een site die zich onder de bestaande lijnen bevindt. Er zal contact worden opgenomen met de overheid om de meest geschikte locatie te vinden. De transformator wordt in aftakking onder de bestaande verbinding Gramme- Massenhoven aangesloten. Voor deze aansluiting zal men het vierde draadstel van een bestaande 150 kv-lijn over een afstand van 1,7 km moeten aanleggen. Tweede 380 kv-draadstel Gramme-Massenhoven Het tweede draadstel van de verbinding Gramme-Massenhoven zal worden uitgevoerd door de bestaande lijnen als volgt aan te passen: de bestaande gedeelten Gramme-Langerlo en Massenhoven-Heze worden nu op 150 kv uitgebaat, en moeten naar 380 kv worden overgeschakeld; het tweede draadstel wordt over het niet-uitgeruste gedeelte aangelegd, hetzij over een afstand van 113 km tussen Heze en Zutendaal. De impact van de versterking wordt hierdoor geminimaliseerd. Bovendien moet de 150 kv-post van Heze worden uitgebreid door het verdwijnen van het 150 kv-lijngedeelte tussen Massenhoven en Heze SOCIO-ECONOMISCHE EVALUATIE De economische evaluatie wordt uitgevoerd vanuit het standpunt van de eindverbruiker. Zij kadert in het economisch beleid en milieubeleid dat in deel 5.2 van bijlage bij hoofdstuk 5 van dit document wordt beschreven. Hierna vindt u de vergelijking van de varianten die worden beschouwd voor de nieuwe transformator van Zutendaal. Er werd geen variant voor de aanleg van het tweede 380 kv-draadstel Gramme-Massenhoven beschouwd, vermits iedere andere oplossing de aanleg zou vergen van een nieuwe en minstens even lange lijn. De budgettaire schattingen die in de volgende delen worden voorgesteld, omvatten de studies, de uitvoering van de plannen en de schema s, de aankoop van uitrustingen en de uitvoering van de werkzaamheden. Belangrijk in dit verband is het feit dat het om grootte ordes gaat die gebaseerd zijn op een eerste schatting van de kosten waartoe de investering aanleiding geeft. Het is in de eerste plaats de bedoeling met deze informatie de verschillende varianten te vergelijken. Nieuwe 380/150 kv-transformator en post te Zutendaal Rendabiliteitsstudie van de transformator van Zutendaal Met een nieuwe transformator te Zutendaal kan de onafhankelijkheid van het net ten opzichte van het productiepark worden bevorderd, zodat men het risico van kosten voor de verplichte inzet van de productie-eenheden te Langerlo kan vermijden. B82 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

83 Er werd een risicostudie uitgevoerd om de investeringskosten van de nieuwe transformator van Zutendaal te vergelijken met de kosten van het risico van de verplichte productie omwille van de netveiligheid. Uit deze studie blijkt dat de jaarlijkse afschrijvingskost van de investering gelijk is aan zes weken opgelegde productie van een eenheid van Langerlo. Deze rendabiliteitsberekening werd uitgevoerd op basis van: een afschrijvingsperiode van 37 jaar; een actualisatievoet die overeenkomt met de WACC (Weighted Average Cost of Capital) van Elia; gemiddelde prijzen voor verplichte productie gebaseerd op de lopende contracten; een werking van 60 uur per week, gespreid of 5 (vijf) dagen. Tot nu toe werden geen alternatieven voor de transformator van Zutendaal beschouwd. In tabel 8.3 hierna vindt u de socio-economische evaluatiecriteria die bij deze investering in rekening werden gebracht. Tabel 8.3: Socio-economische evaluatie van de transformator te Zutendaal Tweede 380 kv-draadstel Gramme-Massenhoven Met het tweede draadstel Gramme-Massenhoven kan men de capaciteitswinst door de versterking van de Belgisch-Franse interconnectie ten volle benutten. Deze investering minimaliseert de kosten en de impact op het milieu en de ruimtelijke ordening, vermits hiervoor geen volwaardige infrastructuur moet worden voorzien. Tabel 8.4 geeft een overzicht van de socio-economische evaluatiecriteria voor het tweede draadstel Gramme-Massenhoven. Tabel 8.4: Socio-economische evaluatie van het tweede draadstel Gramme-Massenhoven BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B83

84 B84 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

85 Bijlage hoofdstuk 9: Aansluiting van nieuwe productiecapaciteit BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B85

86 B86 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

87 9.1 AANSLUITING VAN EEN WINDTURBINEPARK MET EEN OPGESTELD VERMOGEN VAN ONGEVEER 580 MW IN NOORDZEE BESCHRIJVING VAN DE VARIANTEN ONDERZOCHT IN HET KADER VAN HET ONTWIKKELINGSPLAN De versterking voor de installatie van off-shore turbineparken met een grote productiecapaciteit in de Noordzee was het voorwerp van een eerste analyse in het kader van het Ontwikkelingsplan Van deze versterking werden een tiental varianten geanalyseerd, waarvan de beste drie hierna worden beschreven en vergeleken: de basisvariant van de versterking van de kust, die reeds werd beschouwd voor het jaar Hierbij worden de 150 kv-posten van Blauwe Toren en Slijkens rechtstreeks verbonden door de omleiding en de koppeling van de twee draadstellen van de 150 kv-lijn Brugge-Slijkens; de Langerbrugge -variant, die de vervanging voorziet van één van de twee verbindingen Brugge-Langerbrugge door een verbinding Blauwe Toren- Langerbrugge; één van de twee draadstellen van de 150 kv-verbinding tussen Slijkens en Brugge wordt ingelust in een rechtstreekse lijn Slijkens-Blauwe Toren; het tweede draadstel van de lijn Brugge-Slijkens blijft behouden; de Eeklo Noord -variant, die de vervanging voorziet van één van de twee verbindingen Brugge-Eeklo Noord door een verbinding Blauwe Toren-Eeklo Noord; één van de twee draadstellen van de 150 kv-verbinding tussen Slijkens en Brugge wordt ingelust in een rechtstreekse lijn Slijkens-Blauwe Toren; het tweede draadstel van de lijn Brugge-Slijkens blijft behouden. In ieder van de varianten wordt de capaciteit van de verbinding Brugge-Slijkens versterkt. Er wordt rekening gehouden met windturbineparken met een totaal nominaal vermogen van 580 MW, waarvan 230 MW in 150 kv aangesloten op Zeebrugge en in 350 kv aangesloten op Slijkens. In de tabel 9.1 hierna ziet u het percentage van het nominale vermogen dat in alle veiligheid door het net kan worden vervoerd (d.w.z. bij een incident), op de piek en buiten de piek voor iedere variant. Tabel 9.1: Percentage van het nominale vermogen dat door het net kan worden vervoerd, voor een opgesteld vermogen van 580 MW, waarvan 230 in 150 kv met Zeebrugge en 350 MW met Slijkens verbonden (Ontwikkelingsplan ) BIJLAGEN Ontwikkelingsplan B87

88 Op basis van een studie van de verdeling van de productie van windenergie over het hele jaar en de gemiddelde en maximale waarden die kunnen worden gehaald, werd beslist om het algemene net zo te dimensioneren dat het in staat is om naargelang van de seizoenen de volgende waarden in alle veiligheid af te voeren: 60% van het nominale vermogen tijdens de winter; 50% van het nominale vermogen in het tussenseizoen; 40% van het nominale vermogen tijdens de zomer. Deze cijfers tonen aan dat de versterking die voorzien is in de basisvariant, niet volstaat om het geproduceerde referentievermogen bij een incident af te voeren. De twee andere varianten, waarvan de technische en economische prestaties heel nauw bij elkaar aanleunen, moeten nog gedetailleerder worden onderzocht, vooraleer een definitieve keuze te maken SOCIO-ECONOMISCHE EVALUATIE De investeringen in het net die nodig zijn om windturbineparken aan te sluiten met een opgesteld vermogen van ongeveer 580 MW in de Noordzee, behelzen in de drie varianten (beschreven in deel 9.2.1) hoofdzakelijk: de versterking van de twee draadstellen van de 150 kv-lijn Brugge-Slijkens, die in ieder geval noodzakelijk is; de aanleg van ondergrondse kabels die de nieuwe verbindingen vormen, alsook de toevoeging van velden in de posten van Blauwe Toren en Slijkens. De tabel hierna geeft de socio-economische vergelijking van de drie varianten die worden overwogen in het kader van het Ontwikkelingsplan Tabel 9.2: Socio-economische evaluatie voor de aansluiting van off-shore windturbineparken (Ontwikkelingsplan ) De basisvariant beantwoordt niet volledig aan de technische criteria. De twee andere varianten, waarvan de technische criteria en de budgettaire schattingen heel nauw bij elkaar aanleunen, zullen het voorwerp zijn van een meer gedetailleerde studie. B88 Ontwikkelingsplan BIJLAGEN

Ontwikkelingsplan september 2003

Ontwikkelingsplan september 2003 3 4 INHOUDSTAFEL Inleiding 13 WETTELIJKE CONTEXT 15 DRIE DOELSTELLINGEN AAN DE BASIS VAN DE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET: ENERGIE, MILIEU, ECONOMIE 16 KRACHTLIJNEN VAN HET ONTWIKKELINGSPLAN 17

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-201801205-275) Betreffende het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode 2020-2030 en het bijbehorende

Nadere informatie

Bijlagen. Vlaams Gewest 30 juni 2005. BIJLAGEN Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 B1

Bijlagen. Vlaams Gewest 30 juni 2005. BIJLAGEN Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 B1 Bijlagen Vlaams Gewest 30 juni 2005 BIJLAGEN Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 B1 B2 Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 BIJLAGEN We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping

Nadere informatie

ALGEMEEN MODEL VOOR DE BEREKENING VAN DE TOTALE MODEL VAN TOEPASSING OP DE BELGISCHE GRENZEN VOOR JAAR EN MAAND

ALGEMEEN MODEL VOOR DE BEREKENING VAN DE TOTALE MODEL VAN TOEPASSING OP DE BELGISCHE GRENZEN VOOR JAAR EN MAAND ALGEMEEN MODEL VOOR DE BEREKENING VAN DE TOTALE OVERDRACHTCAPACITEIT EN DE MODEL VAN TOEPASSING OP DE BELGISCHE GRENZEN VOOR JAAR EN MAAND CAPACITEITEN Inhoudstafel 1. Introductie... 3 2. Veronderstellingen

Nadere informatie

STUDIE (F) CDC-251

STUDIE (F) CDC-251 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

I. De tariefbepaling voor de toegang tot het net: de principes

I. De tariefbepaling voor de toegang tot het net: de principes Toegang Toegang tot het net: objectieve, transparante en gereguleerde tarieven De diensten voor toegang tot het net die Elia levert, omvatten de terbeschikkingstelling van de netinfrastructuur, het beheer

Nadere informatie

Reactie van Elia op de conceptnota voor nieuwe regelgeving betreffende het stimuleren van een Vlaams energienet in evenwicht

Reactie van Elia op de conceptnota voor nieuwe regelgeving betreffende het stimuleren van een Vlaams energienet in evenwicht Reactie van Elia op de conceptnota voor nieuwe regelgeving betreffende het stimuleren van een Vlaams energienet in evenwicht 29 februari 2016 INHOUDSTAFEL 1 Voorwoord... 3 2 Elia, beheerder van het transmissienet

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20150702-207) Betreffende het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode 2015-2025 en het verslag

Nadere informatie

De plaats van de aansluitings- en interfacepunten wordt in het aansluitingscontract vastgelegd in overeenstemming met de gel-

De plaats van de aansluitings- en interfacepunten wordt in het aansluitingscontract vastgelegd in overeenstemming met de gel- Aansluiting De aansluiting op het Elia-net: een proces in verschillende stappen Sommige spelers op de Belgische elektriciteitsmarkt (producenten en industriële grootverbruikers) kunnen een aansluiting

Nadere informatie

Consultatiedocument Elia Users Group met betrekking tot het voorstel van Elia tot wijziging van de tariefstructuur

Consultatiedocument Elia Users Group met betrekking tot het voorstel van Elia tot wijziging van de tariefstructuur Consultatiedocument Elia Users Group met betrekking tot het voorstel van Elia tot wijziging van de tariefstructuur Inhoud Inleiding... 2 I. Krachtlijnen van de ontwikkeling van het voorstel van Elia tot

Nadere informatie

NOTA (Z) CDC-457

NOTA (Z) CDC-457 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS NOTA

Nadere informatie

Samenvatting voor beleidsmakers

Samenvatting voor beleidsmakers Road book towards a nuclear-free Belgium. How to phase out nuclear electricity production in Belgium? rapport door Alex Polfliet, Zero Emissions Solutions, in opdracht van Greenpeace Belgium Samenvatting

Nadere informatie

We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping the lights on, by serving our customers and the community in an efficient way

We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping the lights on, by serving our customers and the community in an efficient way Vlaams Gewest 30 juni 2006 1 2 Investeringsplan 2006 2009 30 juni 2006 We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping the lights on, by serving our customers and the community in an

Nadere informatie

FACTSHEET (04/10/2012)

FACTSHEET (04/10/2012) Evenwicht: een fysiek gegeven waarvan de frequentie de indicator is Elektriciteit kan niet worden opgeslagen. De hoeveelheid elektriciteit die op het net geïnjecteerd wordt (productie en invoeren) en de

Nadere informatie

(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk (B)1764 14 juni 2018 Beslissing over de vaststelling van het door Infrax West toe te wijzen bedrag aan federale bijdrage elektriciteit voor de periode 1 januari 2009 tot 31 december 2017 Artikel 21bis,

Nadere informatie

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012 Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen 2011-2020 10 september 2012 Agenda Doelstelling en algemene context Methodologie PV WKK Wind Resultaten Aansluiting Transformatiecapaciteit Capaciteit

Nadere informatie

Informatie ten dienste van de markt

Informatie ten dienste van de markt Informatie ten dienste van de markt De elektronische publicatie van balancinggegevens: informatie ten dienste van de markt Om het evenwicht in zijn regelzone te kunnen handhaven, heeft Elia een balancingmechanisme

Nadere informatie

TARIEVEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2012-2015 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De tarifaire condities voor het gebruik van het net en voor de ondersteunende diensten, bepaald door de beslissing van

Nadere informatie

STUDIE (F) CDC-1045

STUDIE (F) CDC-1045 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20170908-248) betreffende de erkenningsaanvraag van de beheerder van het tractienet spoor ingediend door Infrabel

Nadere informatie

ADVIES DIENST REGULERING. het ontwerp van indicatief plan van bevoorrading in aardgas 2004-2014. betreffende

ADVIES DIENST REGULERING. het ontwerp van indicatief plan van bevoorrading in aardgas 2004-2014. betreffende DIENST REGULERING ADVIES SR- 20040528-19 betreffende het ontwerp van indicatief plan van bevoorrading in aardgas 2004-2014 gegeven op vraag van de Staatssecretaris voor Energie 28 mei 2004 Dienst Regulering

Nadere informatie

georganiseerd door Elia 16 April Inleiding

georganiseerd door Elia 16 April Inleiding Antwoord van de openbare distributienetbeheerders (DNB s) in België op de Formele openbare raadpleging betreffende de voorstellen voor een aangepast federaal technisch reglement en algemene eisen RfG,

Nadere informatie

NOTA (Z)140109-CDC-1299

NOTA (Z)140109-CDC-1299 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS NOTA

Nadere informatie

TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De tarieven van toepassing door Elia System Operator vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2005 zijn bepaald door de beslissing

Nadere informatie

VERZOEK TOT AFWIJKING VAN DE EISEN VOOR DE AANSLUITING VAN ELEKTRICITEITSPRODUCENTEN OP HET NET

VERZOEK TOT AFWIJKING VAN DE EISEN VOOR DE AANSLUITING VAN ELEKTRICITEITSPRODUCENTEN OP HET NET VERZOEK TOT AFWIJKING VAN DE EISEN VOOR DE AANSLUITING VAN ELEKTRICITEITSPRODUCENTEN OP HET NET Elia TNB Afwijkingen van de eisen toepasselijk voor elektriciteitsproductie-eenheden (PGM) met een maximaal

Nadere informatie

INDICATIEVE VERGELIJKING VAN DE TARIEVEN VOOR DE OVERBRENGING VAN AARDGAS VAN FLUXYS NV EN VERSCHEIDENE EUROPESE OPERATOREN

INDICATIEVE VERGELIJKING VAN DE TARIEVEN VOOR DE OVERBRENGING VAN AARDGAS VAN FLUXYS NV EN VERSCHEIDENE EUROPESE OPERATOREN Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. 02/289.76.11 Fax 02/289.76.99 PERSCONFERENTIE Brussel - 5 april 2002 INDICATIEVE VERGELIJKING VAN

Nadere informatie

Conferentie van Gouverneurs Bespreking van elektriciteitschaarste 3/9/2014. Frank Vandenberghe Tomas Gunst Christian Kerremans

Conferentie van Gouverneurs Bespreking van elektriciteitschaarste 3/9/2014. Frank Vandenberghe Tomas Gunst Christian Kerremans Conferentie van Gouverneurs Bespreking van elektriciteitschaarste 3/9/2014 Frank Vandenberghe Tomas Gunst Christian Kerremans Overzicht 1.De rol van de Transmissienetbeheerder 2.Afschakelplan 2 1. De rol

Nadere informatie

TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De prijscondities voor het gebruik van het net en voor de ondersteunende diensten, zoals bepaald door de beslissing van de

Nadere informatie

2003-2010 Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF

2003-2010 Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF CAPACITEITSPLAN ELEKTRICITEIT 2003-2010 Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF Inhoudsopgave: Inleiding 3 Toelichting op het Capaciteitsplan 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Opbouw van het net 4 1.3 Invullen

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.99 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

Goedkeuring plan Wathelet door kern

Goedkeuring plan Wathelet door kern Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie, Mobiliteit en Staatshervorming Secrétaire d Etat à l'environnement, à l'energie, à la Mobilité et aux Réformes institutionnelles Melchior Wathelet Goedkeuring

Nadere informatie

BESLISSING (B) CDC-981

BESLISSING (B) CDC-981 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening

Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening 30/11/2017 INHOUDSOPGAVE Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening... 3 1. Definities...

Nadere informatie

TARIEVEN 2012 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN 2012 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2012 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De tarifaire condities voor het gebruik van het net en voor de ondersteunende diensten, bepaald door de beslissing van de CREG

Nadere informatie

het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode en het verslag van de milieueffectenbeoordeling van dit plan

het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode en het verslag van de milieueffectenbeoordeling van dit plan REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20100620-116) Betreffende: het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode 2010-2020 en het verslag

Nadere informatie

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.99 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt van 20 november 2018 met betrekking tot de aanvraag tot toelating van de aanleg van een directe lijn BESL-2018-100 De Vlaamse Regulator

Nadere informatie

Het CIPU-contract: een kader waarbinnen de netgebruiker kan deelnemen aan het beheer van het hoogspanningsnet

Het CIPU-contract: een kader waarbinnen de netgebruiker kan deelnemen aan het beheer van het hoogspanningsnet Ondersteuning net Het CIPU-contract: een kader waarbinnen de netgebruiker kan deelnemen aan het beheer van het hoogspanningsnet Om de veiligheid, doeltreffendheid en betrouwbaarheid van zijn net te vrijwaren,

Nadere informatie

(Z) mei Opgesteld met toepassing van art.23, 2, 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

(Z) mei Opgesteld met toepassing van art.23, 2, 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (Z)1752 17 mei 2018 Reactie op de openbare raadpleging die de N.V. ELIA SYSTEM OPERATOR organiseert over de methodologie, hypotheses en gegevensbronnen voor de dimensionering van de volumes voor de strategische

Nadere informatie

TARIEVEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2008-2011 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De prijscondities voor het gebruik van het net en voor de ondersteunende diensten, bepaald door de beslissing van de CREG

Nadere informatie

ADVIES DIENST REGULERING

ADVIES DIENST REGULERING DIENST REGULERING ADVIES DR-20060228-42 betreffende Het voorstel van uitbreiding van het nachttarief tot het weekend voor netgebruikers die zijn aangesloten op het laagspanningsnet vanaf 1 januari 2007

Nadere informatie

Bijlage 3. Doorrekening van de transmissiekosten. 1 Context. Deze bijlage is opgesteld op basis van:

Bijlage 3. Doorrekening van de transmissiekosten. 1 Context. Deze bijlage is opgesteld op basis van: Bijlage 3 Doorrekening van de transmissiekosten Deze bijlage is opgesteld op basis van: de verschillende antwoorden, ontvangen door de distributienetbeheerder (DNB = SIBELGA) tijdens de uitgevoerde tariefcontroles;

Nadere informatie

Afschakelplan en Stroomtekort 2014

Afschakelplan en Stroomtekort 2014 Afschakelplan en Stroomtekort 2014 Komt het tot afschakelen? Wat is het afschakelplan / Ben ik erbij betrokken? Verloop van het afschakelplan 2 13. 225 MW De afnamepiek op het net van Elia in 2013: 13.225

Nadere informatie

VRIJSTELLING KOSTEN OP 5 MW ONEVENWICHT

VRIJSTELLING KOSTEN OP 5 MW ONEVENWICHT E VRIJSTELLING KOSTEN OP 5 MW ONEVENWICHT Bij elektriciteitshandel is er steeds kans op onevenwicht tussen injectie en afname van het net. Iedere ARP, of evenwichtsverantwoordelijke, moet de stroomafname

Nadere informatie

Analyse van de elektriciteitsbevoorrading winter en situatie voor winter Eerste feedback winter

Analyse van de elektriciteitsbevoorrading winter en situatie voor winter Eerste feedback winter Analyse van de elektriciteitsbevoorrading winter 2014-2015 en situatie voor winter 2015-2016 Eerste feedback winter 2014-2015 WG System Operations 06 maart 2014 Filip Carton / Dirk Aelbrecht National Control

Nadere informatie

ALEGRO, een eerste interconnectie tussen België en Duitsland; BELUX, een eerste interconnectie tussen België en het Groothertogdom Luxemburg;

ALEGRO, een eerste interconnectie tussen België en Duitsland; BELUX, een eerste interconnectie tussen België en het Groothertogdom Luxemburg; VERANTWOORDING METHODE BIJLAGE 4 in verband met een bijzondere stimulans voor belangrijke en specifieke investeringen in het net voor een ad hoc vastgestelde termijn Overeenkomstig artikel 12, 5, 22 van

Nadere informatie

TARIEVEN 2004 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN 2004 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2004 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De tariefperiodes voor de toepassing van de tarieven zijn : «Peak», «Offpeak», «Weekend», zoals hierna bepaald. Winter maanden

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20151016-212) Betreffende het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van de Regering van het

Nadere informatie

VOORSTEL (C)060928-CDC-567

VOORSTEL (C)060928-CDC-567 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. 02/289.76.11 Fax 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS VOORSTEL

Nadere informatie

STUDIE OVER DE PERSPECTIEVEN VAN ELEKTRICITEITSBEVOORRADING TEGEN 2030 ADDENDUM

STUDIE OVER DE PERSPECTIEVEN VAN ELEKTRICITEITSBEVOORRADING TEGEN 2030 ADDENDUM STUDIE OVER DE PERSPECTIEVEN VAN ELEKTRICITEITSBEVOORRADING TEGEN 2030 ADDENDUM Januari 2015 2 De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt

Nadere informatie

Flexibiliteit als alternatief voor bijkomende capaciteit. Smart Energy Solutions 04/12/12

Flexibiliteit als alternatief voor bijkomende capaciteit. Smart Energy Solutions 04/12/12 Flexibiliteit als alternatief voor bijkomende capaciteit Smart Energy Solutions 04/12/12 Inhoud Netinvesteringen Netaansluitingen Gesloten distributienetten Directe lijnen Nettoegang Flexibiliteit VREG

Nadere informatie

TARIEVEN 2007 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN 2007 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2007 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De prijscondities voor het gebruik van het net en voor de ondersteunende diensten, zoals bepaald door de beslissing van de

Nadere informatie

Rapport monitoring. Leveringszekerheid Inleiding. 2. Resultaten

Rapport monitoring. Leveringszekerheid Inleiding. 2. Resultaten 1. Inleiding Deze monitoring wordt elk jaar uitgevoerd op verzoek van de minister van Economische Zaken, dit jaar voor het eerst. Aan deze monitoring hebben de leden van de sectie Productie van EnergieNed

Nadere informatie

Vlaams Gewest 30 juni 2005. Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 1

Vlaams Gewest 30 juni 2005. Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 1 Vlaams Gewest 30 juni 2005 Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 1 2 Investeringsplan Vlaams Gewest 2005 2008 30 juni 2005 We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping the lights

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 4 de kwartaal 2012 + Januari 2013 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, publiceert

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VERSLAG (BRUGEL-RAPPORT-20130823-16) over de uitvoering van haar verplichtingen, over de evolutie van de gewestelijke elektriciteits-

Nadere informatie

vragen naar telefoonnummer datum /02/2018 Bijdrage Vlaams Gewest uit zon en wind in het kader van het Energiepact.

vragen naar telefoonnummer datum /02/2018 Bijdrage Vlaams Gewest uit zon en wind in het kader van het Energiepact. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 2 bus 17 1 BRUSSEL T 2 553 46 F 2 553 46 1 www.energiesparen.be NOTA De heer Bart Tommelein Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie ons kenmerk bijlagen

Nadere informatie

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES

Nadere informatie

Consultatie volumebepaling strategische reserve

Consultatie volumebepaling strategische reserve Consultatie volumebepaling strategische reserve Samenvatting Een consultatie aangaande de volumebepaling in het kader van de strategische reserve is georganiseerd. Dit document omvat feedback van Elia

Nadere informatie

TARIEFSTRUCTUUR VOOR HET TRANSPORT VAN ELEKTRICITEIT

TARIEFSTRUCTUUR VOOR HET TRANSPORT VAN ELEKTRICITEIT TARIEFSTRUCTUUR VOOR HET TRANSPORT VAN ELEKTRICITEIT Omwille van de transparantie en om de nieuwe tarieven vanaf januari 2016 zo efficiënt mogelijk te kunnen toepassen, publiceert de CREG op 30 oktober

Nadere informatie

T-prognoses. nut en noodzaak

T-prognoses. nut en noodzaak nut en noodzaak : nut en noodzaak Wat zijn? staat voor Transportprognoses, oftewel een verwachting van het benodigde transport voor de levering of productie van elektriciteit. Producenten, regionale netbeheerders

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

Methodologie. A. Bronnen. B. Marktaandelen

Methodologie. A. Bronnen. B. Marktaandelen Methodologie A. Bronnen 1. Statistische gegevens, afkomstig van Sibelga (www.sibelga.be), netwerkbeheerder in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2. Statistische gegevens, afkomstig van Elia (www.elia.be),

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Methodologie Deel 2. Definities Elektriciteit

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Methodologie Deel 2. Definities Elektriciteit REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Methodologie 2020-2024 Deel 2 Definities Elektriciteit Kunstlaan 46 avenue des Arts B-1000 Bruxelles/Brussel Tel.: 02/563.02.00 Fax:

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Beslissing (BRUGEL-BESLISSING-20190626-112) Betreffende het voorstel tot verlenging van de geldigheidsduur van de modelcontracten

Nadere informatie

ADVIES AR ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over

ADVIES AR ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ALGEMENE

Nadere informatie

STUDIE COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

STUDIE COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Forfaitaire verbruiken Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Versie 2009.04 1/6 1. Algemeenheden en toepassingsdomein Dit document stelt de regels vast inzake de elektriciteitsafname

Nadere informatie

TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN TARIEVEN 2005 VOOR HET GEBRUIK VAN HET NET EN VOOR DE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN De prijscondities voor het gebruik van het net en voor de ondersteunende diensten, zoals bepaald door de beslissing van de

Nadere informatie

Bijlage 15: Tariferingsprincipes en facturatieprocedure

Bijlage 15: Tariferingsprincipes en facturatieprocedure Bijlage 15: Tariferingsprincipes en facturatieprocedure Deze Bijlage maakt integraal deel uit van het Toegangscontract met referentie: [] (hierna het Contract ) Deze Bijlage wordt aangenomen en indien

Nadere informatie

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 30 juni Investeringsplan

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 30 juni Investeringsplan Brussels Hoofdstedelijk Gewest 30 juni 2005 Investeringsplan 2006 2013 1 2 Investeringsplan 2006 2013 30 juni 2005 We are a team of dedicated professionals, accountable for keeping the lights on, by serving

Nadere informatie

ADVIES DR

ADVIES DR DIENST REGULERING ADVIES DR-20070213-54 betreffende de toekenning van een vergunning aan de onderneming Endesa ENERGÍA E.N.V. voor de levering van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. gegeven

Nadere informatie

STUDIE (F)050908-CDC-455

STUDIE (F)050908-CDC-455 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

ADVIES (A) CDC-247

ADVIES (A) CDC-247 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES

Nadere informatie

(B) september 2017

(B) september 2017 (B)1660 21 september 2017 Eindbeslissing over de vastlegging van de correctiefactor voor de 2 de periode (03.10.2017-02.10.2018) ter bepaling van de minimumprijs voor de groenestroomcertificaten uitgereikt

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 3 de kwartaal 2012 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, publiceert Brugel elk

Nadere informatie

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare

Nadere informatie

1. Het federaal ontwikkelingsplan

1. Het federaal ontwikkelingsplan Ontwikkelingsplan 2020-2030 van het transmissienet voor elektriciteit Verklaring van de Algemene Directie Energie met het oog op de goedkeuring van het plan door de federale minister van Energie 28.03.2019

Nadere informatie

ENERGIEPRIJZEN VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS VOOR KMO S EN ZELFSTANDIGEN PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

ENERGIEPRIJZEN VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS VOOR KMO S EN ZELFSTANDIGEN PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT ENERGIEPRIJZEN VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS VOOR KMO S EN ZELFSTANDIGEN PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT - - - overzicht jongste 6 maanden met vergelijking tov duurste/goedkoopste product op de Belgische

Nadere informatie

Standpunt van Synergrid met betrekking tot electrische voertuigen. Seminarie van 20 april 2010 FOD EKME

Standpunt van Synergrid met betrekking tot electrische voertuigen. Seminarie van 20 april 2010 FOD EKME Standpunt van Synergrid met betrekking tot electrische voertuigen Seminarie van 20 april 2010 FOD EKME INHOUD Voorstelling van Synergrid en de rol van de netbeheerders Integratie van elektrische voertuigen

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES op eigen initiatief (BRUGEL-ADVIES-20180823-269) Betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt teneinde

Nadere informatie

Technische Briefing. Overzicht Nucleair Park. 11 januari 2016

Technische Briefing. Overzicht Nucleair Park. 11 januari 2016 Technische Briefing Overzicht Nucleair Park 11 januari 2016 Overzicht van het nucleair park Doel 1 15 februari 2015: volgens de wet van 2003 wordt de elektriciteitsproductie na 40 jaar uitbating stop gezet

Nadere informatie

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT

Nadere informatie

T-prognoses: nut en noodzaak

T-prognoses: nut en noodzaak T-prognoses: nut en noodzaak 1 Met deze folder willen wij u als klant van TenneT meer informatie geven over het nut en de noodzaak van T(transport)-prognoses. Wat zijn T-prognoses? T-prognoses staat voor

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Studie (BRUGEL-STUDIE-20171208-25) Betreffende de OBERVATORIUM VAN DE PRIJZEN PROFESSIONELE KLANTEN 2009-2016-Executive summary Opgesteld

Nadere informatie

ADVIES AR090506-042 ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over

ADVIES AR090506-042 ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ALGEMENE

Nadere informatie

TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN

TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN De onderstaande tarieven voor openbare dienstverplichtingen en taksen en toeslagen zijn geldig vanaf 1 januari 2012. Tarieven voor Openbare

Nadere informatie

VRIJE VERTALING UIT HET FRANS. 16 december 2015

VRIJE VERTALING UIT HET FRANS. 16 december 2015 16 december 2015 Openbare gemeenschappelijke raadpleging van 16 december 2015 over de evolutie van de toewijzing van intraday capaciteiten op de elektrische koppelverbinding tussen Frankrijk en België

Nadere informatie

Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2015

Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2015 Scenario s voor netberekeningen Gert van der Lee KCD scenario s: Nieuwe aanpak Verschuiving van voorspellende naar exploratieve varianten Voordeel: beter inzicht in effect individuele parameters voorkomen

Nadere informatie

TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN

TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN De onderstaande tarieven voor openbare dienstverplichtingen en taksen en toeslagen zijn geldig vanaf 1 januari 2013. Tarieven voor Openbare

Nadere informatie

Elektrisch tekenen: begeleiding

Elektrisch tekenen: begeleiding Elektrisch tekenen: begeleiding Vakinhoud: Deel I: residentieel Elektrische schema s leren lezen en tekenen AREI Oefeningen Deel II: industrieel Industriële motorschakelingen Oefeningen In het labo maken

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BESLISSING (BRUGEL-Beslissing-20150220-23) betreffende de aanpassing van de tarieven voor de doorrekening van de kosten voor het

Nadere informatie

Seminar Third Energy Package

Seminar Third Energy Package Seminar Third Energy Package Standpunt van de leveranciers en de producenten van elektriciteit en gas Jan Herremans Directeur-generaal FEBEG 16.05.2011 FEBEG 6.09.2011 2 Belangrijkste punten van kritiek

Nadere informatie

Capaciteitsplan. ONS Netbeheer BV 30-11-2000

Capaciteitsplan. ONS Netbeheer BV 30-11-2000 Capaciteitsplan ONS Netbeheer BV 2001 2007 30-11-2000 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Visie 3. Modellen 3.1. Model 1 Belasting, invoeden en uitwisselen in knooppunten bij verschillende transportscenario's

Nadere informatie

TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN

TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN TARIEVEN VOOR OPENBARE DIENSTVERPLICHTINGEN EN TAKSEN EN TOESLAGEN De onderstaande tarieven voor openbare dienstverplichtingen en taksen en toeslagen zijn geldig vanaf 1 januari 2015 behalve anders vermeld.

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 mei 2012

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 mei 2012 Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Gratis telefoon

Nadere informatie