Onderzoek naar de beslissingspraktijk van Belgische jeugdrechters. Lessen voor de toekomst?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek naar de beslissingspraktijk van Belgische jeugdrechters. Lessen voor de toekomst?"

Transcriptie

1 Onderzoek naar de beslissingspraktijk van Belgische jeugdrechters Lessen voor de toekomst? Eef Goedseels Senior onderzoeker bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) en vrijwillig medewerker aan het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Elli Gilbert Assistent aan het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) en gewezen onderzoeker bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) ABSTRACTS Het gebrek aan plaatsen voor delinquente jongeren blijkt een oud en weerkerend zeer. Echter, over hoeveel plaatsen het precies gaat, daarover bestaan weinig tot geen recente cijfergegevens. Deze vaststelling vormde de aanleiding voor een onderzoek dat enerzijds als doel had het in kaart brengen van de maatregelen die jeugdrechters nemen ten aanzien van jongeren die een delict pleegden en anderzijds het objectiveren van de ervaren noden en behoeften. Uit de resultaten blijkt onder meer dat jeugdrechters in meer dan de helft van de gevallen kiezen voor een ambulante maatregel, zoals een behoud in het thuismilieu onder voorwaarden. In tweede orde gaan ze over tot een plaatsingsmaatregel, in de private, maar iets meer nog in de publieke sector. En hoewel de wet prioriteit geeft aan het herstelrechtelijk aanbod en het geschreven project, maken deze slechts 2,9% van alle geregistreerde beslissingen uit. Nederlandstalige jeugdrechters konden in één op vijf en Franstalige in één op vier van de beslissingen niet de meest gewenste maatregel opleggen. De meerderheid van deze maatregelen betreffen plaatsingsmaatregelen, vooral dan in de gemeenschapsinstellingen. Op basis hiervan zou gemakkelijk geconcludeerd kunnen worden dat er vooral nood is aan meer (gesloten) plaatsen in de publieke sector. Echter, het antwoord is allicht genuanceerder dan dat. Wellicht moet er vooral op andere, of eerdere, niveaus geïnvesteerd worden en dient de gesloten plaatsing opnieuw het karakter van ultimum remedium te krijgen. Jeugdrecht Jeugdrechters Gerechtelijke besluitvorming Le manque de places dans la prise en charge de jeunes délinquants apparait comme une vieille rengaine. Toutefois, ce discours est basé sur peu voire aucune donnée chiffrée. C est à partir de ce constat qu une recherche a été menée pour d une part déterminer les mesures que les juges de la jeunesse prennent à l égard des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et d autre part, dresser un état des lieux des besoins et des souhaits des juges. Il ressort des résultats que pour la moitié des situations, les juges choisissent une mesure ambulante, tel le maintien dans le milieu familial sous conditions. En second lieu, ils prononcent une mesure de placement, parfois dans le secteur privé, mais plus fréquemment dans le secteur public. Et, bien que la loi donne la priorité aux offres restauratrices ainsi qu au projet écrit, les juges n en font usage LARCIER TJK 2013/4 343

2 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT que dans 2,9% des cas. Dans un cas sur cinq, les juges néerlandophones ne peuvent prononcer la mesure qu ils auraient souhaitée. Ce rapport est de un sur quatre pour les juges francophones. La majorité de ces manques se situent dans la mesure de placement, et plus particulièrement en institution publique. On pourrait (trop) facilement conclure de ce constat un besoin de création de places (fermées) dans le secteur public. En réalité, il convient de nuancer car un engorgement à un autre niveau peut être responsable de cette demande. Un investissement à un autre niveau ou à un niveau antérieur est sans doute nécessaire de manière à ce que la mesure de placement puisse retrouver sa place d ultimum remedium. Droit de la jeunesse Juges de la jeunesse Processus décisionnel The lack of places for minor offenders is an old and well-known sore. However, no recent figures are available that give an indication of the precise number of missing places in Belgium. In response to this, a research project was set up with the aim to, on the one hand, make an overview of the measures taken by youth court judges with regard to minor offenders and, on the other hand, objectify the perceived needs of youth court judges with regard to the measures they would like to take. The results show that in more than half of the cases, youth court judges opt to send the minor back home under certain conditions. Secondly, they send them to a private or, more often, a public institution. And although the Youth Justice Act gives priority to restorative practices as conferencing or victim offender mediation or a written project by the minor himself, the judges opted for these possibilities only in 2,9% of their decisions. In one out of five decisions, Flemish youth court judges couldn t take the measure they wanted to take. For French speaking youth court judges this was the case in one out of four decisions. The measures youth court judges couldn t take were mostly placements in public institutions. On the basis of these results one could easily concludes that more closed public places are needed. However, the answer is probably more complex than that. Perhaps one should invest firstly in other, or earlier, stages and the placement of minors should become again the ultimum remedium. Youth Justice Youth Court judges Sentencing 1. NOOD AAN OBJECTIEF CIJFERMATERIAAL Jeugdrechters trekken regelmatig aan de alarmbel omdat ze jongeren die ernstige misdrijven plegen niet kunnen plaatsen. Als signaal aan de beleidsverantwoordelijken sturen ze hen gewoon de straat weer op. Deze gebeurtenissen worden gretig opgepikt door de media en voeden het publieke debat. Toch zijn er weinig tot geen objectieve cijfergegevens over het tekort aan plaatsen. Tot deze vaststelling kwamen ook de deelnemers aan een rondetafelgesprek dat de Koning Boudewijnstichting in 2010 organiseerde op vraag van de minister van Jeugd van de Franse Gemeenschap 1. Het doel van deze ronde tafel was de regering te informeren over het nodig aantal gesloten plaatsen enerzijds en aanbevelingen te formuleren voor het uitwerken van alternatieven anderzijds. De deelnemers stelden uitdrukkelijk: On n a aucune donnée pour objectiver le nombre de fois où un juge s est trouvé confronté au manque de place en IPPJ 2, ni sur les difficultés rencontrées par les mêmes juges du 1 2 Table ronde Quelles priorités dans les réponses à la délinquance juvénile, mei-juni / september Institution publique de protection de la jeunesse. 344 TJK 2013/4 LARCIER

3 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS fait de l indisponibilité (réelle ou supposée) de certaines mesures alternatives (Fondation Roi Baudouin, 2010: 37). Het College van procureurs-generaal was al lang vragende partij voor een update van het onderzoek naar de beslissingen van jeugdrechters (Vanneste, 2001). Daardoor gesteund gaf de Franstalige minister van Jeugd in 2011 het startschot voor een nieuw onderzoek. De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de minister van Justitie sloten zich hierbij aan. Het onderzoek werd uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) en had een tweevoudig doel: 1. het in kaart brengen van de maatregelen die jeugdrechters nemen ten aanzien van jongeren die een als misdrijf omschreven feit (verder MOF) pleegden; 2. het objectiveren van de ervaren noden en behoeften. Welke maatregelen willen jeugdrechters, maar kunnen ze om de een of andere reden niet opleggen? In hoever komt het aanbod van de gemeenschappen met andere woorden tegemoet aan de vraag van de jeugdrechters? Het was niet de bedoeling om een zicht te krijgen op factoren die van invloed zijn op de besluitvorming van jeugdrechters. Dit komt in ander onderzoek al uitgebreid aan bod (Cappon & Vander Laenen, 2010, 2011; Franssens et al., 2010; Heylen et al., 2009; Nuytiens et al., 2005; Vanneste, 2001). In wat volgt wordt dieper ingegaan op het onderzoek. Vooreerst wordt stilgestaan bij de gehanteerde methodologie. Vervolgens worden de belangrijkste onderzoeksresultaten gepresenteerd. Afsluitend volgt een aantal reflecties naar de toekomst toe. Het gaat immers om een materie die door de zesde staatshervorming overgeheveld wordt naar de gemeenschappen. Een nieuw beleid en decreet dringen zich op. 2. METHODOLOGIE 2.1. SYSTEMATISCHE REGISTRATIE VAN ALLE OPGELEGDE EN GEWENSTE MAATREGELEN Aan alle Franstalige en Nederlandstalige jeugdrechters werd gevraagd om gedurende twee maanden elke maatregel die ze oplegden, of wensten op te leggen, systematisch te registreren. Dit gebeurde aan de hand van een vragenlijst die naast gegevens over de genomen of gewenste maatregel een beperkt aantal andere vragen bevatte over de jeugdrechter zelf, de betrokken minderjarige, de fase waarin de beslissing genomen werd, de aanwezigheid van een advies van de sociale dienst en de eis en reactie van het parket. Er werd voor deze aanpak gekozen omdat het registratiesysteem van de jeugdgriffies nog geen betrouwbare gegevens over de beslissingen van jeugdrechters produceert 3. Ook de gegevens die de gemeenschappen verzamelen en publiceren, vertonen nog 3 Het Centrum voor Informatieverwerking van de FOD Justitie voert momenteel aanpassingen uit aan het registratiesysteem. Dit gebeurt in het kader van een permanente onderzoeksopdracht van het NICC, Operationele Directie Criminologie met betrekking tot de productie en wetenschappelijke exploitatie van cijfergegevens over jeugdbescherming en jeugddelinquentie (voor meer informatie zie LARCIER TJK 2013/4 345

4 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT leemten. Ze bevatten bovendien geen informatie over de noden en behoeften van de jeugdrechters. De responsgraad was bijzonder hoog: 81 van de 89 jeugdrechters (91%) deden mee aan het onderzoek. Zij vertegenwoordigen 25 van de 27 gerechtelijke arrondissementen 4. De zeer frequente aanwezigheid van de onderzoekers op de jeugdrechtbank vormt allicht een belangrijke verklaring voor de hoge respons. De jeugdrechters vulden in totaal vragenlijsten in: (54,2%) aan Franstalige en 860 (45,8%) aan Nederlandstalige kant. Een vragenlijst kan één of meer reacties omvatten. In totaal registreerden de jeugdrechters in de onderzoeksperiode van twee maanden maatregelen, 54 keer een herstelrechtelijk aanbod en vier keer een geschreven project. Een jeugdrechter vulde gemiddeld drie vragenlijsten per week in, maar dit verschilt van arrondissement tot arrondissement 5. Deze verschillen hebben trouwens niets te maken met de grootte van het arrondissement in termen van minderjarigen die er wonen. Met andere woorden: jeugdrechters in grotere arrondissementen als Brussel, Antwerpen of Luik nemen gemiddeld genomen niet meer beslissingen per week dan jeugdrechters in kleinere arrondissementen als Ieper, Aarlen of Neufchâteau. De verzamelde gegevens maken het mogelijk een realistisch beeld te schetsen van de maatregelen die jeugdrechters nemen, of wensen te nemen, ten aanzien van jongeren die een strafbaar feit pleegden. Er dient wel opgemerkt te worden dat het beeld niet volledig is en er beperkingen verbonden zijn aan de gebruikte methodologie. De resultaten geven immers slechts een momentopname, een foto weer. Een aantal zaken blijft dan ook buiten beeld RONDETAFELGESPREKKEN MET RELEVANTE ACTOREN Na de verzameling en verwerking van de kwantitatieve gegevens werden twee rondetafelgesprekken, een Franstalig en een Nederlandstalig, georganiseerd om de brute cijfers verder uit te diepen en te contextualiseren. Voor de uitwerking ervan werd een beroep gedaan op de methode van de groepsanalyse (Van Campenhoudt et al., 2005) en de focusgroep (Carey, 1994; Catterall & Mclaren, 1997). De gesprekken kenden een relatief strikt verloop en werden opgebouwd rond de resultaten uit de eerste fase van het onderzoek. Aan de rondetafelgesprekken namen vertegenwoordigers deel uit alle sectoren die betrokken zijn bij de besluitvorming en uitvoering van de genomen maatregelen. Het gaat enerzijds om jeugdmagistraten en anderzijds om vertegenwoordigers van de sociale diensten van de jeugdrechtbanken, de gemeenschapsinstellingen en de gesloten federale centra 6, de HCA-diensten 7 en andere gesubsidieerde private voor- 4 De Duitstalige Gemeenschap deed niet mee aan het onderzoek. Dit betekent dat het gerechtelijk arrondissement Eupen geen deel uitmaakt van de onderzoekspopulatie. Ook het arrondissement Veurne wenste niet mee te doen, onder meer omwille van de hoge werkdruk en het feit dat er slechts één jeugdrechter werkzaam is. 5 Het gemiddeld aantal ingevulde vragenlijsten schommelt tussen één en vier per week. 6 Everberg, Tongeren en Saint-Hubert. 7 Diensten voor Herstelgerichte en Constructieve Afhandelingen aan Nederlandstalige kant, Services de prestations éducatives ou philanthropiques (SPEP) aan Franstalige kant. 346 TJK 2013/4 LARCIER

5 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS zieningen 8. Er werd bij de samenstelling gestreefd naar een minimum aan sociale homogeniteit en voldoende diversiteit. De rondetafelgesprekken waren eerder explorerend van opzet. De ervaringen en meningen van een beperkt aantal relevante actoren uit het werkveld kwamen aan bod. Deze maken het mogelijk om de resultaten uit het kwantitatieve luik verder uit te diepen en verklaringen en hypothesen te formuleren. 3. DE BELANGRIJKSTE ONDERZOEKSRESULTATEN 9 Er wordt aangevangen met een korte schets van de context van de genomen beslissingen. Enerzijds gaat het over het profiel van de betrokken minderjarigen, alsook over de feiten waarvoor ze voor de jeugdrechter dienden te verschijnen. Anderzijds gaat het over de fase waarin de beslissing genomen werd, de aan- of afwezigheid van een advies van de sociale dienst en de eis van het parket. In tweede instantie wordt een beeld geschetst van de opgelegde maatregelen, waarna een overzicht volgt van de maatregelen die jeugdrechters wensten, maar niet konden nemen. En hoewel dit niet de opzet van het onderzoek was, zal er bij de bespreking van de resultaten specifiek aandacht besteed worden aan de rechten of rechtswaarborgen van jongeren die in het kader van een delict voor de jeugdrechter dienen te verschijnen. De resultaten hebben betrekking op de ganse onderzoekspopulatie: dus zowel Nederlandstalige als Franstalige jeugdrechters. Enkel in het geval van opmerkelijke verschillen tussen de beide landsgedeelten wordt hier uitdrukkelijk melding van gemaakt CONTEXT VAN DE BESLISSINGEN PROFIEL VAN DE BETROKKEN MINDERJARIGEN EN FEITEN WAARVOOR ZE VOOR DE JEUGDRECHTER DIENDEN TE VERSCHIJNEN De geregistreerde beslissingen hebben betrekking op minderjarigen 10. Het gaat in hoofdzaak om jongens (87,6%) en jongeren van 16 en 17 jaar (62%) (tabel 1, p. 348). Een klein aantal beslissingen slaat op jongeren van 12 of 13 jaar (3,7%). Meer dan de helft (53,5%) van de feiten waarover de jeugdrechters moesten beslissen, zijn vermogensdelicten, waaronder diefstal met geweld of bedreiging, diefstal met braak of verzwarende omstandigheden en gewone diefstal (tabel 2, p. 348). In tweede instantie gaat het om persoonsdelicten (23,3%), in hoofdzaak opzettelijke slagen en verwondingen. In minder dan 1% ging het om moord, doodslag of een poging daartoe. Verder spraken de jeugdrechters zich uit over het bezit van of de Waaronder onthaal-, observatie- en oriëntatiecentra (OOOC s), gezins- en begeleidingstehuizen, diensten voor begeleid zelfstandig wonen (BZW), medisch pedagogische instellingen (MPI s). Voor meer informatie verwijzen we naar het volledige onderzoeksrapport dat te downloaden is via de link nicc.fgov.be/upload/files/odcriminologie/protectiondelajeunesse/pratiquesdecisionnellesdestribunauxdelajeunesse/eindrapport%20nl-32b%2bbijlage-def.pdf. Minderjarigen voor wie meerdere beslissingen genomen werden, werden meermaals geteld. Mede omwille van de anonimiteit werden geen identificeerbare gegevens met betrekking tot de minderjarigen geregistreerd. LARCIER TJK 2013/4 347

6 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT Tabel 1: Betrokken minderjarigen naar leeftijd en geslacht Jongens Meisjes Totaal Leeftijd N % N % N % jaar 57 3,5 12 5,2 69 3, jaar , , , jaar , , ,0 18 jaar of ouder ,2 9 3, ,4 Totaal , , a 100,0 a. Van 13 jongeren is de leeftijd en/of het geslacht onbekend. handel in drugs (10,9%), misdrijven tegen de openbare veiligheid (8,5%) en nog een kleine restcategorie van andere misdrijven (3,8%). In één op drie (34,1%) van de zaken was sprake van een cumulatie van verschillende (typen van) feiten. Tabel 2: Overzicht van de feiten die het voorwerp van de beslissingen uitmaakten N % Misdrijven tegen goederen ,5 Diefstal met geweld of bedreiging ,1 Diefstal met braak of verzwarende omstandigheden Gewone diefstal ,3 Geweldsmisdrijven tegen de eigendom 201 7,1 Misdrijven tegen personen ,3 Opzettelijke slagen en verwondingen ,7 Seksuele misdrijven 132 4,7 Doodslag, moord (of poging daartoe) 25 0,9 Verdovende middelen ,9 Misdrijven tegen de openbare veiligheid 241 8,5 Restcategorie 104 3,8 Totaal a 100,0 a. Dit aantal overstijgt het aantal geregistreerde beslissingen. Dit komt omdat de jeugdrechters meerdere (typen van) feiten per beslissing konden aankruisen FASE VAN DE PROCEDURE, EIS VAN HET PARKET EN ADVIES VAN DE SOCIALE DIENST 11 Jeugdrechters namen hun beslissing in meer dan de helft van de gevallen (65,6%) in de voorlopige fase. Aan Nederlandstalige kant gaat het om 54,6%, aan Franstalige kant om 74,8% Het gaat hier om de Sociale Dienst voor Gerechtelijke Jeugdhulp (SDJ) aan Nederlandstalige kant en le Service de Protection Judiciaire (SPJ) aan Franstalige kant. 12 Ook ander onderzoek toont aan dat in bepaalde Franstalige arrondissementen zaken zeer lang in de voorlopige fase blijven hangen (Detry et al., 2010). Dit roept uiteraard vragen op bij een aantal rechtswaarborgen als het recht op een eerlijk proces en het vermoeden van onschuld. 348 TJK 2013/4 LARCIER

7 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS In 52,7% van de geregistreerde beslissingen beschikte de jeugdrechter over een advies van de sociale dienst. Aan Nederlandstalige kant was in 65,7% van de beslissingen een advies aanwezig, aan Franstalige kant in 41,2%. Dit lage percentage kan volgens de deelnemers aan het rondetafelgesprek verklaard worden door het feit dat sommige diensten bij gebrek aan mankracht en middelen voorrang gegeven aan jongeren die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden (mineurs en danger). Als er een advies aanwezig is, dan wordt dit meestal geheel (80,7%) of gedeeltelijk (13,3%) gevolgd. Jeugdrechters hechten er veel belang aan, wat ze ook benadrukten op de rondetafelgesprekken. In bijna de helft van de beslissingen (49,4%) was de eis van het parket niet gepreciseerd 13. Als het parket een specifieke maatregel vroeg, dan was dit in 61,1% een plaatsingsmaatregel MAATREGELEN DIE DE JEUGDRECHTERS EFFECTIEF NAMEN ALGEMEEN OVERZICHT Jeugdrechters gingen in de onderzochte periode het vaakst over tot het opleggen van een ambulante maatregel (55,8%) (tabel 3, p. 350). De koploper is hier een behoud in het eigen leefmilieu onder voorwaarden. Daarna volgen de plaatsingsmaatregelen (34,9%), die verhoudingsgewijs vaker opgelegd worden in de voorlopige of onderzoeksfase, dan in de fase ten gronde. Hoewel de wet prioriteit geeft aan het herstelrechtelijk aanbod en het geschreven project, maken deze slechts 2,9% uit van alle geregistreerde reacties. Ook de uithandengeving neemt eerder een marginale positie in (0,6%). In wat volgt wordt hier dieper op ingegaan en wordt op basis van de rondetafelgesprekken een aantal mogelijke verklaringen geformuleerd voor het succes, dan wel falen, van de verschillende afhandelingsmogelijkheden HET HERSTELRECHTELIJK DENKEN MAAKT NOG GEEN DEEL UIT VAN DE PROFESSIONELE CULTUUR De resultaten tonen aan dat jeugdrechters zeer weinig gebruik maken van het herstelrechtelijk aanbod. Daar zijn diverse verklaringen voor. Een eerste verklaring is te vinden in de wijze waarop het herstelrechtelijk aanbod in de wet verankerd is. Het jeugdparket dient steeds, als er een slachtoffer geïdentificeerd is, een herstelbemiddeling te overwegen vooraleer het de jeugdrechter vordert. Als het parket een aanbod deed, zal de jeugdrechter het geen tweede keer meer doen. Naast wettelijke, spelen ook praktische overwegingen een rol, zeker voor wat het herstelgericht groepsoverleg (verder hergo) betreft. Volgens een aantal deelnemers 13 Deze informatie werd door de onderzoekers zelf in de dossiers opgezocht. Bij 17% ontbrak de informatie. LARCIER TJK 2013/4 349

8 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT Tabel 3: Overzicht van de opgelegde maatregelen, inclusief herstelrechtelijk aanbod en geschreven project Voorlopige fase Fase ten gronde Totaal N % N % N % Geen maatregel 76 5,7 39 5, ,7 Herstelrechtelijk aanbod of geschreven project 50 3,8 28 4,0 58 2,9 Herstelbemiddeling 27 2,0 5 0,7 32 1,6 Herstelgericht groepsoverleg 20 1,5 22 3,1 22 1,1 Geschreven project 3 0,2 1 0,1 4 0,2 Ambulante maatregel , , ,8 Berisping a 2 0, , ,4 Onder toezicht van de sociale dienst 44 3,3 38 5,4 82 4,1 Behoud in het eigen leefmilieu met voorwaarden , , ,9 Intensieve educatieve begeleiding (enkel Fr) 32 2,4 14 2,0 46 2,3 Prestatie van opvoedkundige aard en algemeen nut 21 1,6 37 5,3 58 2,9 Begeleiding na plaatsing (enkel Fr) 33 2,5 12 1,7 45 2,2 Plaatsingsmaatregel , , ,9 Bij een betrouwbaar persoon of in private voorziening ,0 48 6, ,3 In een gemeenschapsinstelling ,1 61 8, ,3 In een federaal detentiecentrum ,3 4 b 0, ,3 Uithandengeving 0 0,0 13 1,9 13 0,6 Totaal , , c 100,0 a. In principe kan een berisping enkel in de fase ten gronde. Allicht gaat het hier om een foute registratie. b. Idem dito. Een plaatsing in een federaal centrum kan enkel in de voorlopige fase. c. Dit aantal ligt iets lager dan het aantal dat hoger (2.1.) aangegeven werd omdat een aantal andere maatregelen (N = 71) geregistreerd werd die strikt genomen geen deel uitmaken van het onderzoek (zoals bijvoorbeeld verlenging van een POS-maatregel naar aanleiding van een delict). aan de rondetafelgesprekken zou een hergo zeer tijds- en arbeidsintensief zijn. Het zou bovendien niet geschikt zijn voor alle jongeren en niet voor alle feiten. Ook leidt het soms, aldus de betrokkenen, tot onzekere of zelfs teleurstellende resultaten. Daar komt nog bij dat de diensten die instaan voor de uitvoering zeer weinig informatie terugkoppelen naar de jeugdrechter. Dit staat volledig haaks op het beschermrechtelijke kader waarbinnen Belgische jeugdrechters al jaar en dag werken. En dit is allicht één van de belangrijkste verklaringen. Hoewel velen het herstelrechtelijk aanbod als een potentieel waardevolle afhandelingsmodaliteit zien, in theorie althans, zijn weinig er echt vertrouwd mee. Jeugdrechters en hun adviesverleners hebben niet de reflex om prioritair aan bemiddeling of hergo te denken. Het herstelrechtelijk gedachtegoed maakt met andere woorden nog geen deel uit van de professionele cultuur. De focus gaat nog steeds in eerste instantie uit naar de jongere en zijn context. 350 TJK 2013/4 LARCIER

9 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS HET GESCHREVEN PROJECT: ONBEKEND EN TE LAAT IN DE PROCEDURE Tijdens de onderzochte periode werden slechts vier geschreven projecten aan de jeugdrechters voorgelegd en goedgekeurd (tabel 3). Een belangrijke reden is de onbekendheid ervan, zowel bij advocaten als bij consulenten van de sociale dienst. Dat ook niet alle jeugdrechters evengoed op de hoogte zijn, getuigt het volgende citaat van een jeugdrechter die deelnam aan het rondetafelgesprek: Wat bedoelt u met het geschreven project? Naast de onbekendheid is er ook veel onduidelijkheid over wie instaat voor de ondersteuning van de jongere bij de uitwerking, alsook bij de verdere opvolging ervan. Sommigen twijfelen er bovendien aan of een geschreven project voor alle jongeren geschikt is en ook mogelijk is in het geval van (zeer) ernstige feiten. Ook procedureel is er een probleem. In principe moet de jeugdrechter een geschreven project goedkeuren in de fase ten gronde. Voor velen komt dit veel te laat. Hoewel een geschreven project as such niet leeft in de praktijk, passen jeugdrechters het naar eigen zeggen wel toe, zij het onder een andere noemer. Ze vragen jongeren dan bijvoorbeeld een plan uit te werken voor de toekomst of een brief te schrijven naar het slachtoffer. In hoever het hier om een eigen project van de jongere gaat en de jongere daadwerkelijk inspraak krijgt, is nog de vraag ONDER VOORWAARDEN NAAR HUIS: EEN SUCCES Vervolgens komen de ambulante maatregelen aan bod. Jeugdrechters maken vooral gebruik van de (nieuwe) wettelijke mogelijkheid om jongeren naar huis te sturen, gekoppeld aan één of meerdere voorwaarden (33,9%) (tabel 3). De voorwaarde die het meest voorkomt, is geregeld naar school gaan (28,5%), gevolgd door het uitvoeren van een gemeenschapsdienst (19%), vrij door de jeugdrechter te bepalen voorwaarden (17,2%) 14, het volgen van de richtlijnen van een centrum voor opvoedkundige voorlichting of geestelijke gezondheidszorg (14,4%), een plaats- of omgangsverbod (12,9%) (tabel 4, p. 352). Opvallend zijn de grote verschillen tussen de gerechtelijke arrondissementen wat de toepassing van de voorwaarden betreft. Nemen we bijvoorbeeld het huisarrest. Op sommige plaatsen (zoals in Brugge, Kortrijk of Oudenaarde) leggen jeugdrechters zelden tot nooit een huisarrest op. Op andere plaatsen (zoals in Antwerpen of Mechelen) blijkt het een meer gangbare praktijk te zijn. Veel hangt ook af van de bereidheid en beschikbaarheid van de lokale politie die instaat voor de controle op de naleving ervan. De vaststelling dat er grote arrondissementele verschillen zijn, geldt trouwens voor de meeste afhandelingsvormen, wat vragen doet rijzen bij de rechtsgelijkheid. Naast een behoud in het leefmilieu onder voorwaarden, kozen de jeugdrechters in één op tien van de gevallen voor een berisping (tabel 3). In principe kunnen ze een berisping enkel uitspreken in de fase ten gronde. In de praktijk leggen jeugdrechters 14 Zoals: niet meer met de politie in aanraking komen, geen feiten meer plegen, zich houden aan de regels thuis. LARCIER TJK 2013/4 351

10 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT Tabel 4: Overzicht van de opgelegde voorwaarden verbonden aan een behoud in het eigen leefmilieu Voorlopige fase Fase ten gronde Totaal N % N % N % Geregeld naar school gaan , , ,5 Prestatie , , ,0 Betaalde arbeid met oog op vergoeding slachtoffer 1 0,1 1 0,3 2 0,2 Volgen van pedagogische of medische richtlijnen , , ,4 Leerproject 79 8, , ,0 Deelname aan activiteiten 53 5,6 14 4,5 67 5,3 Plaats- of omgangsverbod ,0 30 9, ,9 Activiteitenverbod 27 2,8 3 1,0 30 2,4 Huisarrest 96 10,1 9 2, ,3 Andere voorwaarden of verbodsbepalingen , , ,2 Totaal , , ,0 vaak al in de voorlopige fase een maatregel op met een sanctionerend of opvoedkundig karakter (zoals een vorming of gemeenschapsdienst) (tabel 4). Jeugdrechters wensen immers kort op de bal te spelen. Wanneer ze de zaak dan ten gronde berechten, en alles loopt goed, sluiten ze af met een berisping. Dit roept uiteraard vragen op bij het vermoeden van onschuld. In slechts een beperkt aantal gevallen (2,9%) legden de jeugdrechters een gemeenschapsdienst op als autonome maatregel. Daarnaast kunnen jeugdrechters een prestatie ook koppelen aan een verblijf in het eigen leefmilieu. Samen maken de prestaties 26,6% uit van alle ambulante maatregelen en 14,8% van alle opgelegde maatregelen. Volgens de wet mogen jeugdrechters een prestatie in de voorlopige fase enkel uitspreken als onderzoeksmaatregel en mag deze niet meer dan 30 uur bedragen. Voor zover de gegevens betrouwbaar zijn 15, houden de jeugdrechters zich in de voorlopige fase aan deze 30 uur. In de fase ten gronde varieert de duur tussen 15 en 150 uur DE DEUREN VAN DE PRIVATE SECTOR SLUITEN ZICH VOOR MOF-JONGEREN Ongeveer één op drie van alle reacties die jeugdrechters optekenden, houden een uithuisplaatsing in (tabel 3). In eerste instantie gaat het om plaatsingen in gesubsidieerde private voorzieningen. Deze maken één op tien van alle geregistreerde maatregelen uit. Meer in detail vinkten de jeugdrechters, zowel aan Nederlandstalige, als Franstalige kant, in bijna de helft van de gevallen de antwoordcategorie andere aan. In hoofdzaak gaat het hier om plaatsingen in de (forensische) kinder- of jeugdpsychiatrie. In 15 De jeugdrechters vulden deze gegevens niet systematisch in. 352 TJK 2013/4 LARCIER

11 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS tweede instantie betreft het specifieke projecten zoals ontheemdingstochten of Youth At Risk (YAR) 16. Daarnaast plaatsten de jeugdrechters de jongeren in diverse private voorzieningen waaronder onthaal-, observatie- en oriëntatiecentra (OOOc s), gezins- en begeleidingstehuizen, diensten voor begeleid zelfstandig wonen (BZW), medisch-psychologische diensten (MPI s) en pleeggezinnen. Er dient echter voorzichtig met de cijfers omgesprongen te worden. Volgens de deelnemers aan de rondetafelgesprekken geven ze vooral een beeld van waar er op dat moment plaats was. Jeugdrechters dienen naar eigen zeggen zeer aanbodgestuurd te werken. Naast plaatsgebrek, wezen velen op nog een andere reden voor het relatief laag aantal private plaatsingen, namelijk de onwil en het gebrek aan expertise van private voorzieningen om jongeren die strafbare feiten plegen op te nemen. De deuren van de private sector lijken zich voor bepaalde groepen jongeren te sluiten. In dit kader waarschuwt Van Keirsbilck tevens voor een tendens tot hyperspecialisatie (Van Keirsbilck, 2007). Dit houdt onder meer het risico in dat bepaalde, zogenaamd moeilijkere, jongeren steeds geweigerd worden omdat ze niet over het juiste profiel van de instelling beschikken MEER GESLOTEN PLAATSINGEN AAN NEDERLANDSTALIGE ZIJDE De plaatsingen in een publieke of gemeenschapsinstelling maken 16,3% van alle maatregelen uit. In de voorlopige fase gaat het om één op vijf van alle opgelegde maatregelen. Aan Nederlandstalige zijde plaatsten jeugdrechters jongeren verhoudingsgewijs iets vaker in een gesloten afdeling van een gemeenschapsinstelling (40,7% open en 59,3% gesloten), aan Franstalige kant in een open afdeling (71,3% open en 28,7% gesloten). Dit is niet zo vreemd aangezien er aan Franstalige kant relatief gezien iets meer open en iets minder gesloten plaatsen zijn 17. De open afdelingen hebben er ook een sectie onthaal waar jongeren maximaal 15 dagen kunnen blijven. Deze kennen een relatief hoog verloop. Aan Nederlandstalige kant nemen gemeenschapsinstellingen ook jongeren op die in een problematische opvoedingssituatie verkeren en die allicht vooral plaatsen in de open afdelingen benutten. Binnen de open en gesloten afdelingen bestaan er diverse regimes, waaronder onthaal, observatie, oriëntatie, opvoeding en time-out. Deze verschillen naargelang de gemeenschap. Nederlandstalige jeugdrechters registreerden het vaakst een opvoedingsregime (in 60,2% van de publieke plaatsingen) en in tweede instantie een timeout (18,6%). Laatstgenoemde bestaat niet aan Franstalige zijde. Franstalige jeugdrechters kozen vooral voor onthaal (37,3%) en opvoeding (35,4%). Onthaal bestaat dan weer niet als dusdanig aan Nederlandstalige zijde. De cijfers zijn dan ook niet zonder meer vergelijkbaar. 16 YAR biedt jongeren, met een dossier bij de jeugdrechter, een kans om hun leven weer op de sporen te krijgen. Centraal hierin staan twee programma s: YAR Coaching en YAR Wonen. Deze programma s laten jongeren ervaren dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de keuzes die ze maken. Beide programma s worden mee mogelijk gemaakt door een ruim netwerk van partnerorganisaties en vrijwillige coaches ( 17 Aan Nederlandstalige kant zijn er 136 open (55%) en 112 gesloten (45%) plaatsen. Aan Franstalige kant gaat het om 144 open (68%) en 69 gesloten plaatsen (32%). LARCIER TJK 2013/4 353

12 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT De keuze voor een bepaald regime verschilt niet zo erg naargelang de fase in de procedure. Zowel Nederlandstalige als Franstalige jeugdrechters plaatsten jongeren in de voorlopige fase niet alleen voor oriëntatie of observatie, maar ook met het oog op opvoeding. Dit strookt in wezen niet met de finaliteit van de voorlopige maatregelen EEN PLAATSING IN EEN FEDERAAL DETENTIECENTRUM VOOR DIVERSE DOELEINDEN In de onderzochte periode gingen de jeugdrechters 167 keer over tot een plaatsing in een federaal detentiecentrum (tabel 3). Dit betekent niet dat er in de betrokken periode 167 jongens naar Everberg, Tongeren of Saint-Hubert gestuurd werden. Jeugdrechters moeten een plaatsing in een federaal centrum immers conform de wet na vijf dagen en dan maandelijks herzien. Dit kan leiden tot een overschatting van het aandeel van de betreffende plaatsingen. In totaal maken de plaatsingen in Everberg of Saint-Hubert 8,3% uit van alle opgelegde maatregelen. Er doen zich wel opmerkelijke regionale verschillen voor. Vooral in grotere meer verstedelijkte arrondissementen maken jeugdrechters verhoudingsgewijs meer gebruik van de federale centra. Dit zou kunnen te maken hebben met een bepaald vorderings- of berechtingsbeleid, maar kan ook samenhangen met de aard en ernst van de feiten of problemen waar de betreffende jeugdrechters mee geconfronteerd worden (Detry et al., 2010). Uit de rondetafelgesprekken kwam nog maar eens naar voor wat al uit eerder onderzoek bleek. Jeugdrechters gebruiken, of misbruiken, de federale detentiecentra voor zeer diverse doeleinden (Heylen et al., 2009). Zo plaatsen ze jongeren soms voor vijf dagen als shock. Daarnaast plaatsen ze jongeren in een gesloten federale setting omdat ze snel en met weinig kennis van zaken een beslissing moeten nemen. Hiermee samenhangend sturen ze jongeren ook naar Everberg om snel een degelijk en kwaliteitsvol medisch-psychologisch verslag te krijgen. Een jeugdrechter verwoordt het als volgt: In de Grubbe hebben ze een fantastische psychiatrische dienst. Het is een heel groot voordeel dat als ze na een maand terug bij ons komen, we een duidelijk beeld krijgen van wie we voor ons hebben. En dat is een heel grote meerwaarde als we moeten gaan kijken. Dat is ook een misbruik, maar als een jongere na vijf dagen eigenlijk naar huis zou mogen gaan maar ik heb nog niet veel, dan laat ik hem nog even zitten, dan heb ik tenminste een verslag MAATREGELEN DIE DE JEUGDRECHTERS WILDEN, MAAR NIET KONDEN NEMEN MEER TEVREDEN DAN ZE ZELF BESEFFEN? De jeugdrechters moesten niet alleen registreren welke maatregel ze namen. Ze moesten ook aangeven of ze een maatregel wilden, maar om de een of andere reden niet konden nemen. Aan Nederlandstalige kant gaven jeugdrechters in één op vijf van de beslissingen aan niet de meest gewenste maatregel te kunnen nemen. Aan Franstalige kant was dit in één op vier van de beslissingen het geval. Er doen zich wel belangrijke verschillen voor tussen de gerechtelijke arrondissementen. 354 TJK 2013/4 LARCIER

13 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS De reden waarom de gewenste maatregel niet mogelijk was, verschilde naargelang de maatregel. Bij plaatsingsmaatregelen was meestal sprake van een gebrek aan plaats. Bij ambulante maatregelen speelden ook andere factoren een rol, waaronder een gebrek aan medewerking van de jongere en/of zijn context. Als enkel gekeken wordt naar het gebrek aan beschikbare plaatsen, dan kan worden geconcludeerd dat Nederlandstalige jeugdrechters in 10,9% van alle beslissingen niet de gewenste maatregel konden opleggen wegens plaatsgebrek. Aan Franstalige kant gaat het om 16,1%. Deze resultaten riepen heel wat ongeloof op bij de deelnemers aan de rondetafelgesprekken, zeker in het licht van de vaak geuite frustratie over het gebrek aan beschikbare plaatsen. Ze haalden dan ook diverse reden aan om het lage cijfer te verklaren en nuanceren. Zo wezen ze op de té korte periode van de dataverzameling, op het anticiperend optreden van de consulenten van de sociale dienst deze adviseren met andere woorden enkel maatregelen die uitvoerbaar zijn en op het proces van autocensuur. Met dit laatste wordt bedoeld dat jeugdrechters er zo aan gewend zijn dat ze bepaalde maatregelen zoals een private plaatsing niet kunnen nemen, dat ze er niet eens meer aan denken. Anderzijds wierpen enkele deelnemers op dat jeugdrechters misschien meer tevreden zijn dan ze zelf beseffen. Het zijn de moeilijke gevallen die tijd en energie vreten en langer blijven hangen. Dit creëert mogelijk een groter gevoel van ontevredenheid dan in werkelijkheid het geval is VOORAL EEN GEBREK AAN GESLOTEN PLAATSEN De meerderheid (82,7%) van de maatregelen die jeugdrechters wilden, maar niet konden opleggen, zijn plaatsingsmaatregelen, vooral in de gemeenschapsinstellingen (57%) (tabel 5, p. 356). Dit geldt voor beide gemeenschappen. Aan Nederlandstalige kant ging het verhoudingsgewijs iets vaker om een private, aan Franstalige kant om een publieke plaatsing. Als jeugdrechters een plaatsing in een gemeenschapsinstelling niet konden uitspreken, was dat vooral in de voorlopige fase. Het betrof ongeveer even vaak een plaatsing in een open, als in een gesloten afdeling. Ook problemen met private plaatsingen deden zich het vaakst voor in de voorlopige fase. Nederlandstalige jeugdrechters registreerden vooral een gebrek aan plaatsen in instellingen of begeleidingstehuizen, OOOC s en de psychiatrie. Franstalige jeugdrechters wezen in eerste instantie op een tekort aan plaatsen binnen les services résidentiels pour jeunes (SRJ) 18, les centres d accueil spécialisé (CAS) en les services d accueil et d aide éducative (SAAE). Als jeugdrechters een ambulante maatregel niet konden opleggen, had dit vaak te maken met een voorwaarde die niet mogelijk was, zoals een prestatie of een thuisbegeleiding die de jeugdrechter als vrij te bepalen voorwaarde wenste op te leggen. 18 Voordien: Institut médico-pédagogique (MPI). LARCIER TJK 2013/4 355

14 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT Tabel 5: Overzicht van de maatregelen die jeugdrechters wilden, maar niet konden opleggen Nl. arr. Fr. arr. Totaal N % N % N % Ambulante maatregel 28 18, , ,3 Onder toezicht van de sociale dienst 4 2,6 9 3,3 13 3,0 Behoud in het eigen leefmilieu met voorwaarden 22 14,5 18 6,5 40 9,3 Intensieve educatieve begeleiding (enkel 12 4,3 12 2,8 Fr) Prestatie van opvoedkundige aard en algemeen 2 1,3 4 1,4 6 1,4 nut Begeleiding na plaatsing (enkel Fr) 3 1,1 3 0,7 Plaatsingsmaatregel , , ,7 In een private voorziening 44 28, , ,9 In een gemeenschapsinstelling 77 50, , In een federaal detentiecentrum 3 2,0 9 3,3 12 2,8 Totaal , ,0 4. CONCLUSIE EN REFLECTIES Het voorgestelde onderzoek was er enerzijds op gericht een beeld te schetsen van de maatregelen die jeugdrechters nemen ten aanzien van jongeren die een delict pleegden. Daaruit komt onder meer naar voor dat jeugdrechters in meer dan de helft van de gevallen (55,8%) kiezen voor een ambulante maatregel. Vooral het behoud in het thuismilieu onder voorwaarden blijkt een succes te zijn. In tweede orde gaan jeugdrechters over tot plaatsingsmaatregelen (34,9%) die verhoudingsgewijs vaker opgelegd worden in de voorlopige, dan in de fase ten gronde. Het betreft zowel plaatsingen in de publieke (24,6%), als private sector (10,3%). En hoewel de wet prioriteit geeft aan het herstelrechtelijk aanbod en het geschreven project, maken deze slechts 2,9% uit van alle geregistreerde beslissingen. Ook de uithandengeving neemt een marginale positie in (0,6%). Anderzijds was het onderzoek er op gericht de ervaren noden en behoeften van de jeugdrechters te objectiveren. Aan Nederlandstalige kant geven jeugdrechters in één op vijf van de beslissingen aan niet de meest gewenste maatregel te kunnen opleggen, aan Franstalige kant gaat het om één op vier van de beslissingen. De redenen hiervoor zijn divers van aard zoals een gebrek aan plaats, een gebrek aan medewerking van de kant van de minderjarige of zijn/haar ouder(s) of net niet beschikken over het juiste profiel van de instelling. Als enkel gekeken wordt naar het gebrek aan beschikbare plaatsen kan worden geconcludeerd dat Nederlandstalige jeugdrechters in 10,9% en Franstalige jeugdrechter in 16,1% van de beslissingen niet de gewenste maatregel konden nemen. De meerderheid (82,7%) van de maatregelen die jeugdrechters wilden, maar niet konden opleggen, zijn plaatsingsmaatregelen, vooral dan in de gemeenschapsinstellingen (57%). 356 TJK 2013/4 LARCIER

15 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS Wat kan er nu op basis van deze resultaten geconcludeerd worden? Dat er meer (gesloten) plaatsen moeten zijn, vooral dan in de publieke sector? Het antwoord is allicht genuanceerder dan dat. In de eerste plaats toont het onderzoek aan dat jeugdrechters bepaalde afhandelingsmogelijkheden, zoals het herstelgericht groepsoverleg en het geschreven project, onderbenutten. Ze gaan er onder meer van uit dat het niet mogelijk is voor bepaalde groepen jongeren of voor meer ernstige feiten. Ze zijn er ook onvoldoende mee vertrouwd. Het wettelijk verankeren van bepaalde afhandelingsmogelijkheden blijkt onvoldoende te zijn. Het verandert niet zomaar de mentaliteit of cultuur van diegene die de wet dagelijks toepassen. Er is meer voor nodig. Het gaat om een relatief traag proces dat van onderuit vorm moet krijgen en vorming en sensibilisatie vereist. Het dient ook ingebed te worden in een meer algemene en coherente visie over de aanpak van jeugddelinquentie, wat op dit ogenblik geenszins het geval is. De huidige wet is immers een amalgaam van modellen of visies. De basis van de wet is nog steeds het beschermings- of hulpverleningsmodel. Echter, in de praktijk volgt vaak (ook) een reactie op de feiten en worden jongeren gesanctioneerd voor wat ze gedaan hebben. Jeugdrechters geven in dit kader aan dat ze worstelen met de dubbele rol die van hen verwacht wordt: enerzijds een duidelijk signaal geven ten aanzien van de feiten en anderzijds hulp bieden aan jongeren en hun context. Daar komt nog bij dat de wet, bovenop de beschermrechtelijke basis, de herstelfilosofie centraal stelt. Dit leidt uiteraard tot heel wat onduidelijkheid en houdt ook risico s in voor belangrijke rechtswaarborgen als rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, proportionaliteit en het vermoeden van onschuld. Het gebrek hieraan loopt als een rode draad doorheen de bijdrage. In tweede instantie doen er zich problemen voor wat de ambulante maatregelen betreft, zeker aan Franstalige kant. Als de sociale diensten bij de jeugdrechtbank hun rol van toezichthouder niet of onvoldoende opnemen, zijn jeugdrechters minder geneigd om jongeren onder voorwaarden naar huis te laten gaan. Ook wat het maatschappelijk onderzoek en de adviesverlening betreft, schieten sommige sociale diensten tekort, waardoor jeugdrechters niet over de nodige informatie beschikken. Dit leidt ertoe dat ze niet de meest gepaste maatregel kunnen nemen. Of ze leggen een meer ingrijpende maatregel op dan nodig is. Soms worden jongeren zelfs in een federaal centrum geplaatst om tegemoet te komen aan de nood aan een degelijk verslag. Een pervers effect van een medisch-psychologische dienst die goed werk levert? In dit kader is het ook van belang dat jeugdrechters snel over de nodige informatie beschikken zodat zaken niet eindeloos in de voorlopige fase blijven hangen. Jeugdrechters kunnen dan ook korter op de bal spelen en zaken hoeven niet onnodig te escaleren. Daarnaast blijkt ook de private sector zijn deuren voor bepaalde groepen jongeren te sluiten. De gemeenschapsinstellingen, die een opnameplicht hebben, kunnen dan niet anders dan deze jongeren opnemen. Daar komt nog bij dat jeugdrechters jongeren niet enkel plaatsen uit het oogpunt van maatschappelijke beveiliging, maar ook als shock of om een krachtig signaal te geven. Een publieke plaatsing blijkt nog steeds een belangrijke symbolische functie te vervullen. Op dit vlak speelt ook het parket een niet te onderschatten rol. Als het parket een specifieke maatregel vraagt, LARCIER TJK 2013/4 357

16 EEF GOEDSEELS & ELLI GILBERT dan blijkt het in 61,1% van de gevallen een plaatsingsmaatregel te zijn. Dit alles maakt de druk op de publieke instellingen bijzonder groot. Een deel van de jongeren die er zitten, horen er niet thuis. Zij nemen dan de plaats in van jongeren die er uit eigen bescherming of bescherming van de maatschappij, mogelijk wel zouden moeten zitten. En het systeem slibt dicht. De vraag kan dan ook gesteld worden of er niet op andere, of eerdere, niveaus geïnvesteerd moet worden, waardoor de gesloten plaatsen voorbehouden worden voor die jongeren voor wie het echt nodig is en de gesloten plaatsing zo terug het karakter van ultimum remedium krijgt. De deelnemers aan de rondetafelgesprekken wezen in dit kader ook meermaals op het belang te werken in en met de context van jongeren. Uiteindelijk moeten ook zij een plaats in de samenleving krijgen. Tevens benadrukten ze het belang van gedeelde verantwoordelijkheid. De hete aardappel moet niet steeds naar de publieke sector doorgeschoven worden. 5. REFERENTIES Cappon, L., Vanderlaenen, F. (2010). Minderjarigen met een psychiatrische problematiek op de jeugdrechtbank: hoe beslissen jeugdrechters. Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten, 4 (p ). Cappon, L., Vanderlaenen, F. (2011). The decision making process of juvenile judges concerning minors with(out) mental disorders: a review of literature. In Cools, M., et al. (Eds.). EU Criminal justice, financial & economic crime: new perspectives interest-based dispute resolution (p ). Antwerp: Maklu. Carey, M.A. (1994). The group effect in focus groups: planning, implementing, and interpreting focus group research. In Morse, J.M., Critical issues in qualitative research methods (p ). London: Sage. Catterall, M., Mclaren, P. (1997). Focus Group Data and Qualitative Analysis Programs: Coding the Moving Picture as Well as the Snapshots. Sociological Research Online, 2 (1), geraadpleegd op 13 mei 2008, via Detry, I., Goedseels, E., Vanneste, C. (2010), Les chiffres des parquets de la jeunesse au grand jour. In Gazan, F., De Craim, C., Traets, E. (Eds.). Jeugddelinquentie: op zoek naar passende antwoorden. Délinquance juvenile: à la recherché de réponses adaptées (p ). Antwerpen/ Apeldoorn: Maklu. Fondation Roi Baudouin (2010). Quelles priorités dans les réponses à la délinquance juvénile? Rapport de la Table Ronde. Franssens, M., Put, J., Deklerck, J. (2010). Het beleid van de jeugdmagistraat. Leuven: Universitaire Pers. Heylen, B., Ravier, I., Schoffelen, J., Vanneste, C. (2009). Evaluatieonderzoek van het gebruik van een gesloten instelling voor jongeren, centrum De Grubbe te Everberg. Brussel: Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, Hoofdafdeling Criminologie. Nuytiens, A., Christiaens, J., Eliaerts, C. (2005). Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving. Gent: Academia Press. Van Campenhoudt, L., Chaumont, J.-M., Franssen, A. (2005). La méthode d analyse en groupe. Applications aux phénomènes sociaux. Paris: Dunod. Van Keirsbilck, B. (2007). L éloignement du milieu familial dans la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié 358 TJK 2013/4 LARCIER

17 ONDERZOEK NAAR DE BESLISSINGSPRAKTIJK VAN BELGISCHE JEUGDRECHTERS infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait: un premier regarde critique. In Beruto, S., e.a. Protection de la jeunesse, les défis d une réforme (p ). Bruxelles: Larcier. Vanneste, C. (2001). De beslissingen genomen door de parketmagistraten en de jeugdrechters ten aanzien van delinquente minderjarigen. Brussel: Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, Hoofdafdeling Criminologie. LARCIER TJK 2013/4 359

Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n 32b. Samenvatting.

Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n 32b. Samenvatting. C @ riminologie J ust. Direction Opérationnelle de Criminologie Operationele Directie Criminologie Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van het project DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 76 Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper

Nadere informatie

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 1. Algemeen 1.1. Aanmeldingen Tabel 1: Aantal verwijzingen per dienst 2010 12 GD LP HB HE Totaal % BAAB Brugge 32 59 486 1 578 10,72% COHEsie Kortrijk 60 90 379 18 547

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

PERS MAP. Jongerenwelzijn

PERS MAP. Jongerenwelzijn PERS MAP Jongerenwelzijn INHOUD PERSMAP Jongerenwelzijn begeleidt jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. WAT IS

Nadere informatie

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie Vanfraechem, I. (2003). Herstelgericht groepsoverleg in Vlaanderen. Verslag van een wetenschappelijk begeleid pilootproject. Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, Faculteit

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2013 95 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Studiedagen VLAAMS JEUGDDELINQUENTIERECHT Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Dirk DE WAELE advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen Filosofie van het nieuwe decreet Snel, constructief,

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2014 93 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM - 79 - Deel 5: DIVAM 5.1. Organogram van DIVAM DIVAM is partner van

Nadere informatie

- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1

- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1 Délinquance Juvénile TRADUCTION EN COURS De afgelopen jaren, maanden is jeugddelinquentie sterk in de aandacht gekomen. Niet alleen door verschillende sterk in het oog springende gedragingen van sommige

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 80 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM DIVAM is partner van het

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n 32b. Eindrapport.

Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n 32b. Eindrapport. C @ riminologie J ust. Direction Opérationnelle de Criminologie Operationele Directie Criminologie Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n

Nadere informatie

ADVIES Intersectoraal Raadgevend Comité Jeugdhulp advies : voorontwerp decreet jeugddelinquentie- recht

ADVIES Intersectoraal Raadgevend Comité Jeugdhulp advies : voorontwerp decreet jeugddelinquentie- recht ADVIES Intersectoraal Raadgevend Comité Jeugdhulp advies 2017-04: voorontwerp decreet jeugddelinquentie- recht Datum: 30 oktober 2017 Het raadgevend comité (RC) wenst, ondanks dat er geen vraag tot advisering

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3 Statistische gegevens DIVAM ~ 71 ~ 5.1 Organogram van DIVAM 5 DIVAM DIVAM is partner van het samenwerkingsprotocol

Nadere informatie

Op weg naar een nieuw decreet jeugdrecht

Op weg naar een nieuw decreet jeugdrecht Op weg naar een nieuw decreet jeugdrecht Welkom Programma Duiding traject jeugdrecht en rol agentschap Jongerenwelzijn Stefaan Van Mulders Voorstelling resultaten omgevingsanalyse- Consortium VUB-RUG-KUL-KEKI

Nadere informatie

SADAN-opdracht. Jeugddelinquentie. Emilie De Backer Schooljaar 2015-2016 1BaTP B1

SADAN-opdracht. Jeugddelinquentie. Emilie De Backer Schooljaar 2015-2016 1BaTP B1 SADAN-opdracht Jeugddelinquentie Schooljaar 2015-2016 1BaTP B1 Inhoud Stap 1: algemene onderwerpsverkenning...4 1. Zijn er (reeds) onderzoeksvragen/informatievragen geformuleerd rond het thema? Zo ja,

Nadere informatie

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag

Nadere informatie

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 52686 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2015/36016] 30 JULI 2015. Ministerieel besluit tot wijziging van de kaart van de focusgebieden, opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 81 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM Directeur 1 verantwoordelijke

Nadere informatie

CONSEIL DE L'UNION EUROPÉENNE. Bruxelles, le 23 octobre /06 COPEN 109 EJN 25 EUROJUST 49

CONSEIL DE L'UNION EUROPÉENNE. Bruxelles, le 23 octobre /06 COPEN 109 EJN 25 EUROJUST 49 CONSEIL DE L'UNION EUROPÉENNE Bruxelles, le 23 octobre 2006 14228/06 COPEN 109 EJN 25 EUROJUST 49 NOTE de la: aux: Objet: délégation belge délégations Mise en œuvre par la délégation belge de la décision-cadre

Nadere informatie

For k what is in a name?

For k what is in a name? For k what is in a name? Dirk Deboutte Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute - Department youth mental health ZNA Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Het Antwerps project 1995-2005:

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer BELGISCH STAATSBLAD 23.08.2012 MONITEUR BELGE 49465 Trappen van de hiërarchie Degrés delahiérarchie aan het Nederlands Kader au Cadre néerlandais Percentage betrekkingen toe te wijzen Pourcentage d emplois

Nadere informatie

Decreet Jeugddelinquentierecht. Infosessie Hasselt 25 april 2019

Decreet Jeugddelinquentierecht. Infosessie Hasselt 25 april 2019 Hier datum via "Invoegen Tekst Koptekst & Voettekst". Stel meteen de voettekst voor hand-outs Decreet Jeugddelinquentierecht Infosessie Hasselt 25 april 2019 Lieve Balcaen SAM steunpunt Mens en Samenleving

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28893 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 1822 [C 2008/09406] 2 JUNI 2008. Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst met punten voor prestaties verricht door advocaten belast met gedeeltelijk

Nadere informatie

VR DOC.0238/2BIS

VR DOC.0238/2BIS VR 2019 2202 DOC.0238/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot inrichting van de gemeenschapsinstellingen en tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Nadere informatie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Opbouw 1 2 3 Totstandkoming Vogelvlucht Essentie 2 Opbouw

Nadere informatie

Eef GOEDSEELS. 1. Contactgegevens

Eef GOEDSEELS. 1. Contactgegevens Eef GOEDSEELS 1. Contactgegevens Tel +32 22434682 Fax +32 22233097 Email eef.goedseels@just.fgov.be Bureau Finance Tower, 7de verdieping, bus 71 Administratief Centrum Botanique Kruidtuinlaan 50 1000 Brussel

Nadere informatie

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 36930 MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03159] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ] Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ] Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2003 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 50 1871/004 DOC 50 1871/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 22 januari 2003 22 janvier 2003 WETSONTWERP tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden

Nadere informatie

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 57936 MONITEUR BELGE 15.09.2015 BELGISCH STAATSBLAD Les propositions sont introduites auprès du Ministre-Président du Gouvernement flamand et comprennent au moins les données suivantes : 1 les prénoms

Nadere informatie

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database]

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database] NETWORK PROJECT [Be-Gen] [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic ] Contract - BR/132/A4 EINDRAPPORT (Januari 2019) PROMOTOREN: BERTRAND RENARD (NICC)

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

nr. 724 van LORIN PARYS datum: 16 september 2016 aan JO VANDEURZEN Uittekening nieuw jeugdsanctierecht - Werkgroepen

nr. 724 van LORIN PARYS datum: 16 september 2016 aan JO VANDEURZEN Uittekening nieuw jeugdsanctierecht - Werkgroepen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 724 van LORIN PARYS datum: 16 september 2016 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Uittekening nieuw jeugdsanctierecht - Werkgroepen In 2016 organiseerde

Nadere informatie

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

Collège des procureurs généraux. College van Procureursgeneraal. Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016

Collège des procureurs généraux. College van Procureursgeneraal. Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016 Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016 CIRCULAIRE N 03/2016 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 64559 Art. 20. Elk bedrog dat wordt gepleegd om een lot uitgekeerd te krijgen, in het bijzonder elke valsheid in geschrifte of elk gebruik ervan, geeft aanleiding tot een klacht bij het parket. Art. 21.

Nadere informatie

Gespecialiseerde opleiding voor de toekomstige magistraten van de familieen jeugdrechtbanken

Gespecialiseerde opleiding voor de toekomstige magistraten van de familieen jeugdrechtbanken Gespecialiseerde opleiding voor de toekomstige magistraten van de familieen jeugdrechtbanken JUR-011 Doelgroep magistraten die zitting wensen te nemen in de familie- en jeugdrechtbank parketmagistraten

Nadere informatie

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven Inhoud Wat voorafging Krachtlijnen van nieuw

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.05.2018 MONITEUR BELGE 40503 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2018/11917] 23 APRIL 2018. Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het uniform

Nadere informatie

du lundi 20 octobre jusqu au vendredi 24 oktober 2014

du lundi 20 octobre jusqu au vendredi 24 oktober 2014 Opleiding van de gerechtelijke algemeen overzicht Formation des stagiaires vue d ensemble Eerstejaars Stagiaires de première année (aanvang stage op 1 oktober ) (début du stage au 1 er octobre ) vrijdag

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2009 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

50 jaar jeugdbeschermingsrecht Leuven, 28 mei 2015

50 jaar jeugdbeschermingsrecht Leuven, 28 mei 2015 50 jaar jeugdbeschermingsrecht Leuven, 28 mei 2015 VERMAATSCHAPPELIJKING VAN DE ZORG ook in de antwoorden op jeugddelinquentie? Karel Henderickx Ere-afdelingshoofd Algemene Diensten Agentschap Jongerenwelzijn

Nadere informatie

Project First Offenders

Project First Offenders Project First Offenders Op 1 mei 2012 startte het Parket van de Jeugdrechtbank van het gerechtelijke arrondissement Gent samen met de Dienst Maatschappelijke Zorg en de jeugdinspecteurs van politie Gent

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2010 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit. Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie KU Leuven

Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit. Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie KU Leuven Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit Ellen Van Dael Coördinator statistisch analisten College van Procureurs-generaal Openbaar Ministerie Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD 103249 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2013/22606] 21 DECEMBRE 2013. Arrêté royal modifiant l arrêté royal du 18 mars 1971 instituant un régime

Nadere informatie

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 22490 BELGISCH STAATSBLAD 04.04.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2016/00214] Omzendbrief van 23 maart 2016 tot wijziging van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende

Nadere informatie

de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context

de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context Doelstellingen Vlaamse hulpverleningstrajecten l t in de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context t Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010 Ad hoc project SWVG Onderzoekers: Kiran Vanbinst,

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD 36987 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03172] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 35968 MONITEUR BELGE 07.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE V. Dispositions abrogatoires et finales Art. 15. Dans la deuxième colonne de l annexe 3 PJPol, les mots «Inspecteur général et Inspecteur général

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2011 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2012 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bijlage 6: Artikels Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bespreking artikel (Bron: Vandenreyt, C. (3 april 2015). Meer strafzaken voor rookverbod. Het belang van Limburg, p. 17.) Dit artikel werd

Nadere informatie

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET Kwalitatief luik: de verdachten Studiedag «t Salduz beter gaan?! Hoe de toekomstige EU-richtlijnen implementeren in onze regelgeving?» 27 maart 2013 DSB Kris DECRAMER Inleiding

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg DOC 54 0413/004 DOC 54 0413/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 18 mei 2016 18 mai 2016 VOORSTEL VAN RESOLUTIE over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische

Nadere informatie

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 77220 MONITEUR BELGE 23.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C 2015/11511] 16 DECEMBER 2015. Arrêté ministériel établissant les formulaires

Nadere informatie

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia 1. JEUGDRECHT DEEL I. DE HISTORISCH MAATSCHAPPELIJKE SITUERING VAN DE JEUGD- BESCHERMING............................................................ 3 1. Inleiding..................................................................

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten arr AN INHOUDSTAFEL Protectionele zaken Tabel 1: Aantal protectionele zaken binnengekomen tussen 1 januari 2015 en 31 december

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

Rechtbanken van eerste aanleg, jeugd zaken

Rechtbanken van eerste aanleg, jeugd zaken Gegevens 2015 Rechtbanken van eerste aanleg, jeugd zaken Rechtbanken van eerste aanleg Jaar 2015 Jeugdgriffie (Protectionele zaken) Met dank aan het personeel van de Rechtbanken van eerste aanleg (jeugdgriffie)

Nadere informatie

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Brussel, 20 oktober 2015 NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN BETREFT: voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten

Nadere informatie

Wetsontwerp Cash for Car gepubliceerd

Wetsontwerp Cash for Car gepubliceerd Wetsontwerp Cash for Car gepubliceerd 19 jan 2018 Reglementering De regering wil maatregelen nemen om de files op de Belgische wegen te verminderen. Een van deze maatregelen betreft de mogelijkheid om

Nadere informatie

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond 1 Reactie op (vermoedelijk) delict scheiden van hulp

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. JEUGDSANCTIERECHT

HOOFDSTUK 3. JEUGDSANCTIERECHT HOOFDSTUK 3. JEUGDSANCTIERECHT Wat zal er veranderen aan de Vlaamse bevoegdheid? Vóór de zesde staatshervorming Artikel 5, 1,II, 6 van de BWHI bepaalt: De persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in artikel

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 01.06.2012 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 01.06.2012 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 01.06.2012 MONITEUR BELGE 31353 Vu pour être annexé àl arrêté ministériel du 23 mai 2012 modifiant l arrêté ministériel du 17 décembre 1998 déterminant les documents comptables à tenir

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

De aanpak van jeugddelinquentie

De aanpak van jeugddelinquentie Wegwijs in Justitie In de hoofdrol bij Justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De aanpak van jeugddelinquentie INHOUD VOORWOORD......................................... 4 ALGEMENE

Nadere informatie

Slachtofferonthaal DE JUSTITIEHUIZEN

Slachtofferonthaal DE JUSTITIEHUIZEN Slachtofferonthaal DE JUSTITIEHUIZEN U bent slachtoffer van een misdrijf of na(ast)- bestaande van een slachtoffer. Als slachtoffer hebt u het recht om zorgvuldig en correct behandeld te worden. De magistraten

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 54 3428/002 DOC 54 3428/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 29 januari 2019 29 janvier 2019 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende

Nadere informatie

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 47990 BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE N. 2010 2505 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35507] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 22306 BELGISCH STAATSBLAD 28.04.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2006 1678 [C 2006/14095] 24 APRIL 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Parts de marché / Maarktaandelen

Parts de marché / Maarktaandelen Les marchés du gaz et de l électricité en région de Bruxelles-Capitale en chiffres De aardgas- en elektriciteitsmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk gewest in cijfers Parts de marché / Maarktaandelen

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE 48001 N. 2010 2506 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35508] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur

Nadere informatie

LES COMMUNES ET LA GOUVERNANCE A BRUXELLES GEMEENTEN EN BESTUREN IN BRUSSEL. Emilie van Haute & Kris Deschouwer

LES COMMUNES ET LA GOUVERNANCE A BRUXELLES GEMEENTEN EN BESTUREN IN BRUSSEL. Emilie van Haute & Kris Deschouwer LES COMMUNES ET LA GOUVERNANCE A BRUXELLES GEMEENTEN EN BESTUREN IN BRUSSEL Emilie van Haute & Kris Deschouwer Introduction Projet gouvernance Entretiens avec mandataires, enquête citoyens Evaluations

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen HERSTELBEMIDDELING Vzw HCA Oost- Vlaanderen Inhoud 1. HCA? 2. Situering 3. Ontstaan 4. Fusie 5. Werkingsgebied 6. Verwijzers 7. Doelgroep 8. Definitie herstelbemiddeling 9. Strafrecht vs herstelrecht 10.

Nadere informatie

19 mei 2011 I Brussel. Jaarverslag 2010

19 mei 2011 I Brussel. Jaarverslag 2010 19 mei 2011 I Brussel Jaarverslag 2010 In vogelvlucht 1. Onze missie en visie 2. De beheersovereenkomst 3. De mensen achter Jongerenwelzijn WWW.JONGERENWELZIJN.BE P Onze missie en visie In een evoluerend

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2010 415 [C 2010/00012] 25 JANUARI 2010. Ministerieel besluit betreffende de hondengeleiderskledij van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Nadere informatie

VZW ALBA VZW ALBA. Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers. Herstelbemiddeling HERGO = Herstelgericht Groepsoverleg

VZW ALBA VZW ALBA. Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers. Herstelbemiddeling HERGO = Herstelgericht Groepsoverleg VZW ALBA VZW ALBA BEMIDDELINGSBURO Herstelbemiddeling HERGO GAMBAS Werk- en leerprojecten Basta-project Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers Parketniveau Jeugdrechtbankniveau

Nadere informatie

De wet Cash for car is gepubliceerd in het Belgisch staatsblad

De wet Cash for car is gepubliceerd in het Belgisch staatsblad De wet Cash for car is gepubliceerd in het Belgisch staatsblad 17 mei 2018 Loon Bedrijven kunnen vanaf nu het systeem van de mobiliteitsvergoeding implementeren. Werknemers kunnen voortaan onder bepaalde

Nadere informatie

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB)

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) Té-jongeren : intersectorale zoektocht, 27 november 2012 Vooraf Werking BJB wordt bepaald door het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand Typisch

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

1. Het sanctiemodel en verantwoordelijkheid

1. Het sanctiemodel en verantwoordelijkheid Reactie werkgroep Jeugdsanctierecht Voorontwerp decreet jeugddelinquentierecht & Memorie van toelichting 13 september 2017 In juli 2017 kregen we vanuit Jongerenwelzijn het voorontwerp van decreet betreffende

Nadere informatie

NGI Vision Debat

NGI Vision Debat NGI Vision 2030 Debat Résultats que nous voulons obtenir Les sources authentiques de données géographiques sont des données de qualité et mises à jour, à disposition comme «données ouvertes». Les services

Nadere informatie

Consultatie. BROBA II 2003 Ontwerpbesluit van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

Consultatie. BROBA II 2003 Ontwerpbesluit van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Consultatie BROBA II 2003 Ontwerpbesluit van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Aspect Basic SLA - Provisionning Timer Escalation Interpretation Om te voldoen aan de eis inzake

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement DOC 54 3423/004 DOC 54 3423/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN

Nadere informatie