Verslag. Bijeenkomst : Maatschappelijk Platform Plaats : Noaberschap te Enschede Datum : 4 juni 2009

Transcriptie

1 Verslag Bijeenkomst : Maatschappelijk Platform Plaats : Noaberschap te Enschede Datum : 4 juni 2009 Bestuurders en vertegenwoordigers: Dhr. E. Helder (voorzitter / wethouder gemeente Enschede), dhr. T. Rietkerk (gedeputeerde provincie Overijssel), dhr. P. Kuenzli (VTM). Maatschappelijke partijen: mevr. G.A. Minkjan, mevr. J.W.van Brakel (Bewonersbelangen Groot Driene), de heer A. Haafkes, de heer L. Bredschneijder (Wijkraad Zuid-Berghuizen), de heer M. Knigge (Landschap Overijssel), de heer J. Roodhart, mevr. M. Fritz, de heer N. Graas, de heer S. v.d. Woude (SAVT) mevr. A. Grootte Bromhaar, mevr. A.M.J. Bos-Waamelink, de heer A. Bos (St. Hart van Twente), de heer T. ten Vergert (KvK Oost Nederland), de heer A. J. Golbach, J.G. Wagelaar, de heer A.C. Huisman, de heer P. Silderhuis, (St. Dorpsbelang Deurningen), de heer S. Reuver (AJK Jong Twente), de heer G.B.J. Spekhorst ( LTO Dinkelland/Oldenzaal), dhr. Feil (St. Lonnekerland), mevr. E.W. Stoelinga (EAT), de heer A.F.A. Oostermeijer (VNO-NCW Twente), de heer H. ten Oever, de heer Lex Schukking ( VVEAT), de heer H.G. Scholten, (Wijkraad Enschede Noord), mevr. K. Pronk (prov. Overijssel), de heer L. van der Ree (gem. Enschede), Dhr. Sikkema, dhr. Arends (St. Natuur en Milieuraad Enschede, dhr. Huge (Natuurmonumenten), dhr. Korstanje (Wijkraad Zuid Berghuizen), dhr. Schoonenberg (St. Houdt Driene Groen), mevr. Liedtke, dhr. Bult (Dorpsraad Lonneker), dhr. ten Velde (St. Lonnekerland / Twentse werkgroep Natuurbehoud), dhr. Brouwer (NAV), dhr. Smink, dhr. Batenburg (Twentse Zweefvliegclub), dhr. Kienhuis, dhr. van den Berg (St. Natuur en Milieu Overijssel), dhr. Degen (St. Oost Deurningen Gasten: mevr. I.A. Rosloot-Notebaart (Arcadis), de heer R. Piers (Ecorys) VTM: mevr. N. Struijker Boudier, mevr. A. van den Eijkel, mevr. L. Lamberts, de heer W. Vochteloo, de heer J. van Aaken, de heer A.W. Bijl, de heer B. Elshof, mevr. H. Folgerts (notulist), de heer M. Verbeet (notulist) 1. Opening De heer Helder (wethouder gemeente Enschede) opent de vergadering. Hij introduceert de heer Rietkerk (gedeputeerde provincie Overijssel) en de heer Kuenzli (kwartiermaker VTM) en doet de mededeling dat de vergadering iets later begint vanwege de uitloop van het middagprogramma waar velen ook al aanwezig waren. De heer Helder heet iedereen van harte welkom. Mededelingen De heer Helder deelt mee dat de heer Baarslag (Wijkraad Twekkelerveld), mevrouw B. Bekkering (St. Natuur-en Milieuraad Enschede) en de heer J. van Zuilekom (SAVT) zich hebben afgemeld voor het bijwonen van het Maatschappelijk Platform. - Op 18 juni organiseert TC Tubantia in het kader van een serie stadsdebatten een debat over economie en de luchthaven Twente. - Mevrouw van Brakel leest namens Stichting Hart van Twente, Bewoners Belangen Groot Driene en Wijkraad Zuid-Berghuizen hun gezamenlijke reactie voor op de Regentesselaan HJ Amersfoort tel. +31(0) info@vliegwieltwente.nl Vliegwiel Twente Maatschappij is in oprichting

2 brief van VTM aan Milieudefensie. In de reactie geven zij aan dat er vanaf 2004 onderzoeken worden verricht naar een luchthaven. Dit in tegenstelling tot een alternatief, waarvoor onderzoeken vanaf 2006 lopen. Het Ministerieel Opdrachtgeversberaad heeft in 2008 een voorkeur uitgesproken voor een permanente openstelling van de luchthaven. Hierdoor menen de organisaties dat de informatievoorziening vanuit VTM gericht is op het model met luchthaven. De VTM heeft de ontwikkeling van een alternatief ondersteund en gefaciliteerd, maar dit zogenaamde T-Xchange proces heeft geleid tot een poldermodel. Het plan De Twentse Basis is een plan met een integrale visie, maar is slechts op onderdelen meegenomen. Het standpunt van Milieudefensie dat een kleine luchthaven niet rendabel is en zal blijft groeien is hun inziens juist. De drie ondertekende partijen staan achter het standpunt zoals verwoord in de folder van Milieudefensie en benadrukken dat het proces van een gelijkwaardige afweging is verstoord. Tot besluit wil Mevrouw van Brakel zeggen dat de partijen na de middagsessie wel het idee hebben dat VTM naar de maatschappelijke partijen luistert. De heer Helder geeft aan dat VTM heeft gereageerd op de folder van Milieudefensie omdat er opmerkingen over de aanpak van VTM instaan en daarbij feiten zijn gebruikt die onjuist zijn. Dit verstoort een gelijkwaardige afweging tussen de modellen. In het Bestuurlijk Overleg is besloten om als VTM te reageren op deze uitlatingen. De heer Bos verzoekt de bestuurders hun gezamenlijke reactie op de brief van VTM door te sturen naar alle geadresseerden. De heer Kuenzli antwoordt dat de reactie van VTM enkel is geadresseerd naar de afzenders van de folder van Milieudefensie. De heer Bredschneider vindt dat in de folder op geen enkele manier kritiek geuit wordt op de werkwijze van VTM. Bovendien is VTM niet de juiste instantie die inhoudelijk dient te reageren op de brief van Milieudefensie. De heer Helder antwoordt dat gezien de inhoud van de brief en de weergave van de onjuiste feiten het nodig was een reactie te formuleren vanuit VTM. De heer Kuenzli geeft een inhoudelijke toelichting op de tekst uit de folder van Milieudefensie en stipt de belangrijkste onjuistheden aan: Er wordt gesproken over 4 miljoen passagiers per jaar. Dit aantal is veel te hoog. Nachtvluchten zijn niet aan de orde. De uitspraak dat een vliegveld geen werkgelegenheid oplevert wordt tegen gesproken door onderzoeken. Voor de bewering dat de huizenprijzen dalen door de komst van een luchthaven is geen bewijs gevonden. In de folder wordt ook gesproken over een industrieterrein in de bossen tussen Hengelo en Oldenzaal, daar is geen sprake van. VTM heeft er juist aangedaan om deze onjuistheden te weerleggen. 2

3 De heer Bredschneider geeft aan dat de brief Milieudefensie enkel een toekomstvisie is, er worden geen expliciete onjuistheden genoemd. De heer Kuenzli vindt het tendentieus. Iedereen weet dat VTM een zorgvuldig maatschappelijk debat voert. De juiste feiten dienen gecommuniceerd te worden door Milieudefensie. Mevrouw Fritz zegt dat dit ook weer een interpretatie is. Dat is ook tendentieus. De heer Kuenzli belooft, ook namens de heer Helder, de folder nogmaals door te lezen. De heer Feil vraagt wie de vlieguren/tijden bepaalt als Twente van een luchthaven van nationaal belang wordt. De heer Kuenzli geeft aan dat als er een luchthaven zou komen, de stakeholders met het Rijk in overleg treden over de toekomstige invulling van de luchthaven. De heer Helder voegt er aan toe dat in het begin van het proces onder andere door de gemeente Enschede bepaald is dat nachtvluchten niet wenselijk zijn. Mevrouw Minkjan zegt dat in de middagsessie door de heer Van Aaken is bevestigd dat er in structuurvisie B bos gekapt wordt tussen Oldenzaal en Hengelo. In de folder van Milieudefensie is dit juist verwoord. De heer Van Aaken (VTM) zegt dat in zowel plan A als plan B gekapt wordt, maar benadrukt dat er in beide plannen per saldo meer voor terug komt. Dat laatste staat niet in de folder. 2. VERSLAG: 25 maart 2009 Het verslag wordt aangepast naar aanleiding van een opmerking van de heer Ten Vergert. Op pagina 3 spreekt men over de Gebiedsagenda. Als toelichting op de Gebiedsagenda moet er komen te staan Driehoek Hart van Zuid / Centraal Station Twente Kennispark Luchthaven Twente. 3. PRESENTATIE Stand van zaken, Peter Kuenzli De presentatie van de heer Kuenzli wordt zo spoedig mogelijk via de door mevrouw Struijker Boudier verspreid onder de leden van het Maatschappelijk Platform. Vragen naar aanleiding van de presentatie: Mevrouw Minkjan vraagt zich af of een nieuwe ontsluiting bij A1 in structuurvisie A wel nodig is? 3

4 De heer Kuenzli geeft aan dat de capaciteit van de provinciale wegen in de huidige situatie volledig benut wordt. Met de realisatie van een nieuw programma is verbreding noodzakelijk. Dit is echter niet aan VTM om te beslissen, maar moet in samenspraak met de stakeholders uit MIRT nader bekeken worden. Er wordt gevraagd hoe VTM tot haar advies komt? De heer Kuenzli legt uit dat om te beginnen beide plannen naast de beleidsdoelen van de stakeholders (rijk, provincie en gemeenten) gelegd worden. Dit is de zogenaamde kwalitatieve beoordeling. Daarnaast worden de plannen ook beoordeeld volgens de wegingsfactoren: milieueffecten (40%), economische effecten (40%) en financiële effecten (20%). Dit wordt ook wel de kwantitatieve beoordeling genoemd. De heer Graas vraagt of dit is besloten in het Bestuurlijk Overleg van VTM? De heer Kuenzli beaamt dit. De heer Bredschneider vraagt of de definitie nieuwe natuurontwikkeling correct is? Valt dit niet onder de noemer extra natuur? De heer Kuenzli geeft aan dat er vanmiddag uitgebreid is gesproken over deze kwestie. Het is een definitiekwestie. De Heer Bult vraagt of de Weerseloseweg wordt bedoeld wanneer men spreekt over de Vliegveldstraat? De heer Kuenzli geeft aan dat volgens zijn informatie de Vliegveldstraat ligt op de gronden van Dinkelland en op de gronden van Enschede de Weerseloseweg. De heer Bult heeft het idee dat het omgekeerde juist is. De heer Kuenzli laat dit uitzoeken. De heer Roodhart vraagt wat het precies inhoudt als de dagelijkse besturen een voorkeursbesluit nemen. De heer Kuenzli legt uit dat de dagelijkse besturen een keuze maken voor structuurvisie A of structuurvisie B. Het rapport met beide structuurvisies en de onderbouwingen worden ter visie gelegd. Documenten met marktgevoelige informatie kan niet ter visie worden gelegd. De heer Rietkerk geeft aan dat voor de provincie de ruimtelijke kwaliteit, waaronder landschappelijke, recreatieve en economische kwaliteit, van groot belang is. Samen met minister Eurlings verkent de provincie op dit moment de A1 zone. Naar verwachting worden in het voorjaar van 2010 hierin keuzes gemaakt. De keuze hangt samen met belangrijke regionale projecten als Kennispark, Hart van 4

5 Zuid/Centraal Station Twente en Luchthaven Twente. Het is van belang dat deze projecten goed op elkaar aansluiten. De heer Helder vult de heer Rietkerk aan. In het Netwerkstad-verband is de ruimtelijke ontwikkelingsagenda vastgesteld. In de ontwikkelingsagenda wordt de relatie gelegd tussen de projecten Kennispark, Hart van Zuid/Centraal Station Twente en de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente. De plannen uit de ruimtelijke ontwikkelingsagenda zijn nauw verbonden met de ruimtelijke plannen van de provincie. Dit geldt ook voor de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de gemeente Enschede. VRAGEN: De heer Feil vraagt hoe men denkt om te gaan met de exploitatie en beheer van het terrein. Op dit moment wordt het terrein als een eenheid beschouwd, maar in het gebied staan uiteenlopende programma s gepland, die elk hun specifieke beheer of exploitatie kennen. Hoe wordt dit bestuurlijk georganiseerd? De heer Kuenzli legt uit dat als we het terrein als eenheid beschouwen een VvE een oplossing zou kunnen zijn. Voorbeelden van parkmanagement wereldwijd laten zien dat er op een vitale manier samen kan worden gewerkt tussen verschillende eigenaren. Mevrouw Minkjan weet dat er in totaal 1 miljard geraamd is voor de ontwikkelingen van Hart van Zuid / Centraal Station Twente, Kennispark en Gebiedsontwikkeling Luchthaven. Is de hoogte van de investeringen afhankelijk van de keuze voor A of B? De heer Helder geeft aan dat het bedrag geldt voor spoorzones en voor vele ontwikkelingsgebieden, waaronder de gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente. Mevrouw Minkjan vraagt of het niet uitmaakt het of er wordt gekozen voor plan A of B. De heer Rietkerk stelt dat mevrouw Minkjan feitelijk vraagt of de keuze voor A of B het investeringsvolume van de Netwerkstad Twente en Innovatiedriehoek beïnvloedt. Mevrouw Grootte Bromhaar wil weten hoeveel de provincie investeert in de EHS voor zowel plan A als B. De heer Rietkerk antwoordt dat de provincie heeft toegezegd te investeren in de EHS. Exacte bedragen zijn nog niet bekend. Mevrouw Grootte Bromhaar hoorde zojuist de heer Rietkerk spreken over de Berlijn-lijn. Hoe verhoudt zich dat tot de ontwikkeling van een luchthaven? 5

6 De heer Rietkerk legt uit dat met de Berlijn-lijn de directe spoorverbinding tussen Amsterdam en Berlijn wordt bedoeld. De spoorlijn ligt langs de luchthaven. In gebiedsontwikkeling is een voorstadhalte in de plannen opgenomen. Mevrouw Grootte Bromhaar vraagt zich af waarom dit aspect wel in een internationaal perspectief wordt gezien. De heer Rietkerk antwoordt dat vliegvelden op 30 kilometer afstand van elkaar kunnen bestaan. Echter dit moet op eigen kracht gerealiseerd worden, niet in de vorm van staatsteun. Binnen de gebiedsontwikkeling investeert de provincie in publieke voorzieningen en groen. De investeringen in de exploitatie van een luchthaven dienen privaat gedragen te worden. Mevrouw Grootte Bromhaar vraagt hoe het staat met het aantrekken van exploitanten. De heer Rietkerk meldt dat het aantrekken van exploitanten in zowel het programma van plan A als B noodzakelijk is. Uit ervaring blijkt dat marktpartijen pas instappen als de publieke randvoorwaarden zijn opgesteld. Het vaststellen van de structuurvisie is dus een eerste stap in de richting van het aantrekken van een exploitant. De heer Helder voegt hier aan toe dat de dagelijkse besturen eind juni een voorkeursbesluit nemen. Deze keuze is ook bepalend voor de publieke randvoorwaarden. Indien er voor plan B wordt gekozen, heeft men namelijk te maken met een luchthavenbesluit. Het luchthavenbesluit stelt de randvoorwaarden voor de exploitatie van de luchthaven. Het Rijk is hiervoor het bevoegd gezag. Mevr. Bos geeft aan dat zij en de andere partijen veel tijd hebben geïnvesteerd in het meedenken en het uitwerken van een alternatief. Is het toch nog mogelijk dat minister Eurlings uiteindelijk een zelfstandig besluit neemt over de toekomst? De heer Helder antwoordt dat het luchthavenbesluit ligt bij de minister, maar dat de regio haar toekomstvisie aan de minister duidelijk heeft gemaakt. Voor het Rijk is belangrijk dat er draagvlak is voor de keuze in de regio. Daarom wordt het een politiek besluit dat door drie partijen gemaakt moet worden. De heer Roodhart wil de bestuurders meegeven dat naar zijn mening de begrippen duurzaamheid en een luchthaven niet samengaan. Het vertrouwen ontbreekt dat VTM met de slogan people, planet, prosperity streeft naar balans tussen economie en duurzaamheid. Wat betreft de KBA wordt opgemerkt dat het niet meer van deze tijd is om de grensoverstijgende effecten niet mee te wegen. Tot slot is de heer Roodhart bang dat de politieke besluitvorming alleen is gebaseerd op de resultaten op korte termijn. In dit kader wordt een quote van Harry Abels als raad meegeven: bij alles wat je bouwt, moet je tevreden op terug kunnen kijken na 50 jaar. 6

7 De heer Helder vertrouwt erop dat de politiek een afweging maakt op basis van de langere termijn. VTM heeft het vertrouwen dit voldoende af te wegen. De heer Reuver vindt het jammer dat er geen landbouw is opgenomen in plan B. Kan dit nog worden opgenomen in het plan? En wie gaat de nieuwe EHS in het gebied beheren en exploiteren? De heer Kuenzli neemt de opmerking mee en zal dit opnieuw bekijken, ook in combinatie met luchtvaartactiviteiten. Echter het is ook een afweging die de provincie maakt met de invulling van de EHS. De heer Reuver vraagt of de stikstof achtergronddepositie ook goed is meegenomen in de berekeningen vanuit het oogpunt van het Lonnekermeer? De heer Kuenzli vraagt aan mevrouw Rosloot wat de gevolgen zijn voor de stikstof emissie. Mevrouw Rosloot antwoordt dat bij eventuele toename van stikstof emissies er plaatselijk geen significante gevolgen ontstaan. Echter dit beleidsvraagstuk moet je op regionale schaal zien. De heer Reuver: stikstofdepositie wordt niet gemeten, maar wordt bepaald. Uitkomst van het bepalingsmodel heeft een onzekerheid van 100%. Hoe gaat u daar mee om. De heer Rietkerk geeft aan dat deze vraag te specifiek is voor deze bijeenkomst. De vragen worden meegeven aan dhr. Kuenzli om uit te zoeken. Er wordt gevraagd in hoeverre de gemeente Dinkelland is betrokken bij de planvorming? De heer Helder meldt dat de gemeente Dinkelland is aangehaakt bij het WEHOLD overleg. Dinkelland heeft een bijzondere positie vanwege de Wvg die is gevestigd op grondgebied van Dinkelland. Afhankelijk van de keuze voor A of B, ontstaat ook de noodzaak aan de kant van Dinkelland om daar over te besluiten. Een nieuw samenwerkingsmodel met Dinkelland zou in de toekomst kunnen ontstaan. De heer Graas weet dat uit onderzoek is gebleken dat in Dinkelland slechts behoefte is aan 4 ha bedrijventerrein. Wordt met deze gegevens rekening gehouden bij de inrichting van de A1 Zone? De heer Kuenzli geeft aan dat de ontwikkeling van de A1 zone is verbonden aan het plan met luchthaven. Het ontwikkelen van een luchthaven in samenhang met een voorstadhalte creëert een goed klimaat voor specifieke bedrijven. 7

8 De heer Helder beantwoordt tot slot een vraag die niet gesteld is. Stukken v.w.b. KBA, MER, MCA kunnen eerder worden toegestuurd, mits het Rijk instemt.* De heer Helder sluit onder dankzegging aan de aanwezigen de vergadering met de uitnodiging om nog een drankje en een hapje te nuttigen. * Enkele dagen na de vergadering is deze toezegging ingetrokken vanwege het feit dat de definitieve versies van KBA, MER en MCA nog niet beschikbaar waren. De oorspronkelijke verschijningsdatum is vastgehouden (2 juli, 2009). 8