Zandhonger Oosterschelde Rode draad uit de workshop van 28 oktober 2005

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zandhonger Oosterschelde Rode draad uit de workshop van 28 oktober 2005"

Transcriptie

1 Bron: Google Earth, copyright 2005 MDA Earthsat Zandhonger Oosterschelde Rode draad uit de workshop van 28 oktober 2005 Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee 1 december 2005 Definitief 9R6208.A0

2

3 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Hoofdweg 490 Postbus AM Rotterdam (010) Telefoon (010) Fax Internet Arnhem KvK Documenttitel Zandhonger Oosterschelde Rode draad uit de workshop van 28 oktober 2005 Verkorte documenttitel Status Definitief Datum 1 december 2005 Projectnaam Projectnummer Auteur(s) Opdrachtgever Referentie Verslaglegging workshop zandhonger Oosterschelde 9R6208.A0 J.J. Jacobse Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Auteur(s) Collegiale toets J.J. Jacobse G.J. Akkerman Datum/paraaf 1 december 2005 Vrijgegeven door J.J. Jacobse Datum/paraaf 1 december 2005

4

5 SAMENVATTING; DE RODE DRAAD UIT DE WORKSHOP ZANDHONGER De karakteristieke hoge platen in de Oosterschelde verdwijnen als gevolg van de aanleg van de Deltawerken. De droogvalduur van de platen zal geleidelijk afnemen en uiteindelijk verdwijnen. Het toekomstbeeld van de Oosterschelde, zonder verder ingrijpen, is een ondiepe lagune met diepe geulen en minder diepe geulen. Het intergetijdengebied zal zich alleen beperken tot enkele hoge schorren en slikken die zeer beschermd liggen. Dit heeft consequenties voor de gebruiksfuncties van de Oosterschelde. Op basis van de huidige kennis zijn we in staat om o.a. op basis van het GEOMOR project een toekomstbeeld te schetsen voor de komende decennia, en dit globaal door te vertalen naar effecten op gebruiksfuncties. Voor betrouwbare prognoses van de invloed op diverse gebruiksfuncties is echter meer kennis nodig. Omdat de kennis over de sedimentatie- en erosieprocessen bij geulen en platen tekortschiet, is het vooralsnog niet zinvol om een complex morfodynamisch model van de Oosterschelde te maken. Om toch de autonome ontwikkeling beter te kunnen voorspellen, en de effectiviteit van veelbelovende maatregelen te onderzoeken, wordt een hybride aanpak voorgesteld. Deze bestaat uit een combinatie van expert judgement, kennis, metingen en beschikbare modellen. Een essentieel onderdeel hierin is de plaatsuppletie, waarin de bestaande hypotheses voor sedimentatie en erosieprocessen op platen getoetst, en kennis opgedaan kan worden over de effectiviteit van een slimme suppletie. De Galgenplaat leent zich in meerdere opzichten voor deze praktijkproef. Dit is een van de meest bedreigde platen met een strategisch afschermende werking voor het intergetijdengebied ten westen van Tholen. Uit eerdere meetcampagnes weten we veel over deze plaat. Daarnaast ligt deze plaat dichtbij de voorziene winlocatie van het sediment voor de suppletie. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief 1 december 2005

6

7 INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING Achtergrond workshop Workshop 28 oktober Doel Leeswijzer 3 2 DE OOSTERSCHELDE NA AANLEG VAN DE DELTAWERKEN Wat is er veranderd met de aanleg van de Deltawerken? Menselijke ingrepen in de laatste eeuwen Het ontstaan van zandhonger Veranderingen in hydrodynamisch klimaat en impact op de morfologie Wat is het toekomstbeeld zonder ingrepen Wat zijn de consequenties? 7 3 HET MECHANISME ACHTER PLAATEROSIE Netto erosie Wat zijn de hypothesen m.b.t. de netto erosie van platen? Wat weten we wel, en wat niet? 11 4 PLANVORMING PILOT PLAATSUPPLETIE Waarom een pilot? Locatiekeuze Informatiebehoefte pilot Beheersdoelen Onderzoeksdoelen Leerdoelen pilot Vormgeving proefsuppletie Meetbehoefte Vaststellen van de uitgangssituatie Vaststellen van de veranderingen Analyse van de metingen 17 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 19 BIJLAGEN 1. Overzichtskaarten Oosterschelde 2. Verslag workshop Zandhonger Oosterschelde, 28 oktober R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief 1 december 2005

8

9 1 INLEIDING 1.1 Achtergrond workshop De laatste twee decennia is de Oosterschelde sterk beïnvloed door menselijke ingrepen. De aanleg van de Philipsdam in 1987 veranderde de Oosterschelde van een estuarium in een zeearm. De aanleg van de Oesterdam in 1986 verkleinde eveneens de komberging van de Oosterschelde. Een derde grootschalige ingreep was de aanleg van de in 1986 gereedgekomen stormvloedkering in de Oosterschelde. Deze ingrepen hebben tot gevolg gehad dat er per getij minder water het Oosterscheldebekken instroomt en uitstroomt. Daarnaast is de uitwisseling van sediment met de Voordelta naar de Oosterschelde sterk gereduceerd. De aanleg van de Deltawerken hebben een onmiskenbaar positief effect op de veiligheid tegen overstromen. Al voor de aanleg van deze kering was duidelijk dat de effecten van deze kering op het natuurlijke systeem niet voor alle functies positief zou uitpakken. Een van de belangrijkste neveneffecten van de temming van de Oosterschelde zou bestaan uit een geleidelijke afname of zelfs het op termijn verdwijnen van de karakteristieke (hoge) platen, slikken en schorren. Monitoringsresultaten uit de periode 1990 tot 2002 laten een sterke afname zien van het areaal aan hoge platen. Dit wordt veroorzaakt omdat de geulen en platen van de Oosterschelde zich langzaam aanpassen aan het minder grote getij. De geulen worden hierbij opgevuld met sediment uit aangrenzende gebieden. Hierdoor eroderen hoge platen, en lijkt er sedimentatie plaats te vinden rond gemiddeld laag water. Per saldo zijn de hoge platen aan het afvlakken. Deze integrale problematiek wordt Zandhonger genoemd. In het rapport Verlopend tij [Geurts van Kessel, 2004] is aangetoond dat de natuur nu al negatieve effecten ondervindt van de voortgaande zandhonger. Als reactie op deze signalering van de morfologische ontwikkelingen van de Oosterschelde, organiseerde het RIKZ op 10 december 2004 een workshop over de mogelijke oplossingsrichtingen om verdere afname van platen zo veel mogelijk te voorkomen. Verder heeft Rijkswaterstaat Zeeland in samenwerking met de provincie Zeeland en het Ministerie van LNV het project Naar een actieplan zandhonger Oosterschelde? gestart. Het actieplan heeft tot doel om: de morfologische ontwikkeling van de Oosterschelde, zonder verder ingrijpen, inzichtelijk te maken. de effecten van deze ontwikkeling op de gebruiksfuncties te bepalen, na te gaan of er maatregelen zijn te treffen die de doorgaande erosie kunnen stoppen, vertragen, of compenseren en de effectiviteit van die maatregelen te beoordelen met een kosten-baten analyse, ontwikkelingsschetsen voor te stellen van mogelijke (eind)situaties van het intergetijdengebied die zijn te bereiken door het samenstellen van maatregelpakketten, ondersteund door kosten-baten analyses. 1.2 Workshop 28 oktober 2005 Als onderdeel van het op te stellen Actieplan Zandhonger Oosterschelde organiseerde het projectteam Actieplan op 28 oktober 2005 bij Rijkswaterstaat RIZA te Rotterdam een tweede workshop. Deze workshop was gefocust op het in de vingers krijgen van de 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

10 1.3 Doel fysische processen achter zandhonger, en de wijze waarop de voorgestelde proefsuppletie hiertoe kan bijdragen. Doelstellingen van deze workshop waren: 1. Het verbeteren van de voorspelling van de morfologische ontwikkeling van de Oosterschelde (op verschillende tijd- en ruimteschalen); 2. Het identificeren van kansrijke maatregelen tegen het verlies van intergetijdengebied. Voor deze workshop waren naast Rijkswaterstaat, Nederlandse experts op morfologisch gebied van de Technische Universiteit Delft, Universiteit Utrecht, TNO, WL Delft Hydraulics en Alkyon uitgenodigd. In de ochtendsessie is een drietal lezingen gegeven. In de eerste lezing met als titel Op weg naar een actieplan zandhonger Oosterschelde schetste Leo Adriaanse (Rijkswaterstaat Zeeland) vanuit het beheer de beleidsmatige context van de zandhonger en het op te stellen actieplan. In de tweede lezing presenteerde Eric van Zanten (Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee) het conceptuele denkmodel m.b.t. de plaaterosie in de lezing Erosie intergetijdengebied Oosterschelde, erosiebeschrijving en denkmodel. De laatste lezing werd verzorgd door Dirk van Maldegem (Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee): Pilot plaatsuppletie Galgenplaat. Hij ging hierbij in op de planvorming m.b.t. de plaatsuppletie. Na afloop van de lezingen en in de middagsessie is er gediscussieerd over het gepresenteerde conceptuele model van plaaterosie en over de voorgenomen pilot plaatsuppletie bij de Galgenplaat. Hierbij kwamen de volgende thema s aan bod: vraagstelling beheerder; het proces van erosie en sedimentatie van plaatranden; nut en noodzaak fysische modellering plaaterosie; leerdoelen proefsuppletie; vormgeving proefsuppletie; monitoring proefsuppletie. Meer informatie over de deelnemers aan de workshop, de gehouden lezingen en de daaropvolgende discussie is te vinden in het verslag. Dit is opgenomen als bijlage 2. In bijlage 2 is het verslag van de workshop weergegeven. Het doorlezen van dit verslag maakt duidelijk dat er sprake was van een open discussie waarbij ieder zijn zegje kon doen. Gedurende de workshop zijn meningen gevormd en soms bijgesteld. Daarom heeft het RIKZ gevraag aan Royal Haskoning om naast het feitelijke verslag ook een samenvattende analyse te schrijven op basis van de uitkomsten van deze workshop. In het voorliggende rapport wordt dan ook de rode draad uit de workshop weergegeven. Hierbij is gestreefd om op basis van de input van de workshop een samenhangend beeld te schetsen van het proces zandhonger en de invulling van een proefsuppletie. Op een aantal punten zijn er na de workshop aanvullingen gemaakt t.o.v. het besprokene in de workshop. Deze aanvullingen zijn weergegeven per alinea in een tekstkader, en hebben tot doel discussie rondom de ontwikkeling van de Oosterschelde aan te scherpen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

11 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de fysische processen achter de zandhonger beschreven. De zandhonger is ontstaan na de aanleg van de Oosterscheldekering: wat is er nu veranderd in het systeem door de aanleg van de Deltawerken? In hoofdstuk 3 worden daarna de hypothesen m.b.t. morfologische ontwikkeling van de Oosterschelde besproken. De planvorming m.b.t.de voorgenomen proefsuppletie wordt behandeld in hoofdstuk 4. De rode draad uit de workshop wordt weergegeven in de samenvatting. In dit rapport worden namen van diverse geulen en platen in de Oosterschelde gebruikt. In bijlage 1 zijn overzichtskaarten van de Oosterschelde weergegeven, met daarop de gebruikte namen van geulen en platen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

12 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

13 2 DE OOSTERSCHELDE NA AANLEG VAN DE DELTAWERKEN 2.1 Wat is er veranderd met de aanleg van de Deltawerken? Menselijke ingrepen in de laatste eeuwen In het begin van de 19 e eeuw was de Oosterschelde een breed estuarium dat gekenmerkt werd door een groot getijdenvolume, diepe en brede geulen. In de tweede helft van de 19 e eeuw werd de Oosterschelde afgekoppeld van de rivier de Schelde door de aanleg van een spoordijk door de (inmiddels verzandde) Kreekrak. Daarnaast werden de geulen en platen breder als gevolg van grootschalige bagger- en kanalisatiewerken in de periode tot De stormvloedramp van 1953 vormde de aanleiding tot het Deltaplan. Een van de belangrijkste speerpunten uit het Deltaplan was het afsluiten van diverse zeearmen. In 1959 werd begonnen met de uitvoering van de Deltawerken. Het Veerse meer werd van de Oosterschelde afgesneden door de aanleg van de Zandkreekdam ( ) en de Veersegatdam ( ). Vervolgens werden de Grevelingen (aanleg Grevelingendam ) en het Volkerak afgesloten (aanleg Volkerakdam ). Door deze ingrepen stopte de toevoer van zoet water naar de Oosterschelde en werd het getijdenvolume vergroot. Het kabinetsbesluit in 1979 om de Oosterschelde af te sluiten d.m.v. een open kering had een aantal gevolgen. Een dam zou tot gevolg hebben dat de getijdenwerking helemaal uitgeschakeld zou zijn. Dit werd onacceptabel geacht. Een open kering zou weliswaar het getij doorlaten, maar zou het getij toch aanzienlijk doen afnemen. Het verschil tussen eb en vloed zou behoorlijk afnemen. Om de effecten van een open kering te compenseren, en zodoende de het verschil tussen eb en vloed weer te verhogen, werd besloten om het bekken van de Oosterschelde te verkleinen d.m.v. compartimenteringdammen. In de periode 1977 tot 1987 werd de Philipsdam aangelegd. Hierdoor ontstond het Volkerak-Zoommeer. Ook werd de Oesterdam aangelegd (1981 tot 1986). Een gunstig neveneffect van de compartimenteringdammen was dat er een getij-vrije binnenvaartverbinding tussen Rotterdam en Antwerpen ontstond. Het sluitstuk van de Deltawerken voor de Oosterschelde vormde de bouw van de Oosterscheldekering (1977 tot 1986) Het ontstaan van zandhonger Kenmerkend voor een getijdensysteem als de Oosterschelde is de relatie tussen het getijdenvolume (of getijdenprisma) en de doorsnede van de geulen. De natuur streeft hierbij naar evenwicht. Elke kunstmatige ingreep veroorzaakt een respons van het systeem. Als gevolg van de sluiting van het Veerse meer, de Grevelingen en het Volkerak nam het getijdenvolume met ongeveer 8% toe. Ook eerdere ingrepen veroorzaakten een toename van het getijdenvolume. Door deze toename werden de geulen dieper en breder. Dit leidde tot een aanzienlijke export van sediment. Geschat wordt dat in de eeuw voor het gereedkomen van de Oosterscheldewerken (1872 tot 1983) in totaal 340 miljoen m 3 sediment geëxporteerd is vanuit de Oosterschelde naar de buitendelta. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

14 De realisatie van de Oosterscheldekering leidde tot een omgekeerde aanpassing. Er was nu sprake van een vermindering van het getijdenvolume, waardoor de geulen te ruim zijn in relatie tot het getijdenvolume. Ook hier streeft het systeem naar een evenwichtsituatie. Om een nieuwe evenwichtsituatie te bereiken, zou er een netto import van sediment moeten plaatsvinden. Omdat de aanleg van de stormvloedkering de uitwisseling van sediment tussen de Voordelta en het Oosterscheldebekken blokkeert, blijft het systeem uit evenwicht en is er sprake van een tekort aan sediment in de geulen. Hierdoor worden de geulen gedeeltelijk aangevuld met sediment uit het Oosterscheldebekken zelf. Waardoor het fenomeen zandhonger ontstaat Veranderingen in hydrodynamisch klimaat en impact op de morfologie Door de aanleg van de Oosterscheldewerken veranderde het hydraulische klimaat in de Oosterschelde. In tabel 2.1 zijn de belangrijkste veranderingen weergegeven. [Geurts van Kessel., 2004] Tabel 2-1 Veranderingen hydrodynamisch klimaat Voor de Oosterscheldewerken Na de Oosterscheldewerken Verschil Totaal oppervlak [km 2 ] % Wateroppervlak [km 2 ] % Oppervlak aan intergetijdengebied [km 2 ] % Gemiddelde getijdenslag [m] % Maximale stroomsnelheid [m/s] % Verblijftijd [d] 5 tot 25 (w) 75 tot 100 (o) 10 tot 50 (w) 150 tot 200 (o) +100% Getijdenvolume [Mm 3 ] % Zoetwateraanvoer door rivieren [m 3 /s] 50 tot tot -90% Zoutgehalte [%Cl - ] 16.9 (w) 15.4 (o) 17.1 (w) 16.7 (o) +1 tot +8% De grootste verandering treedt op in het getij. Zowel de amplitude van het getij als de getijvorm is veranderd. Hierdoor namen de snelheden van het horziontale- en verticale getij aanzienlijk af. In tabel 1 is de afname van de horizontale getijsnelheden weergegeven. Deze afname van de stroomsnelheden veroorzaakt een sterke reductie van het sedimenttransport van de geul naar de plaat. (zie o.a. paragraaf 3.2) Het golfklimaat veranderde niet significant door de aanleg van de Oosterscheldekering. Voor het merendeel van het Oosterscheldebekken met uitzondering van het meest westelijke gedeelte geldt dat de golven lokaal opgewekt worden, en afhankelijk zijn van de strijklengte en de lokale bodemdiepte. Opmerking 1: De strijklengte veranderde over het algemeen niet, behoudens de eerste kilometers na de Oosterscheldekering. Voor dit gebied geldt dat de golfwerking getijgemiddeld afgenomen is omdat de golven bij stroomsnelheden hoger dan 0,5 meter per seconde niet meer door de Oosterscheldekering heen dringen. Hoewel het golfklimaat niet significant veranderd is, is de impact van de golven wel veranderd. Door de kleinere getijamplitude is de belastingsduur voor een bepaalde plaathoogte toegenomen. Zeker bij stormcondities is de invloed van golfwerking toegenomen door de aanleg van de kering. Bij stormen waarbij de kering gesloten wordt is nu sprake van een vrijwel stagnant waterpeil waarbij de golven gedurende minimaal 1 getij op nagenoeg het zelfde niveau aangrijpen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

15 Naast deze veranderingen in getij en golven, veranderende ook de import en export van sediment door de kering. Het sandtrap effect van de Oosterscheldekering is dat er weinig tot geen uitwisseling van sediment vanaf de buitendelta naar de Oosterschelde plaatsvindt. 2.2 Wat is het toekomstbeeld zonder ingrepen Tijdens de aanleg van de Oosterscheldekering is het GEOMOR project uitgevoerd. Een van de onderdelen hiervan was het maken van een voorspelling van de ontwikkelingen van de Oosterschelde na aanleg van de kering. Resultaat hieruit was dat door de aanleg van de Deltawerken de stroomsnelheid in de geulen significant afgenomen is, waardoor de omvang van de geulen niet meer in evenwicht zijn met het debiet. Dit resulteert in een zandhonger van miljoen m 3. De sedimenthoeveelheden in de verticaal zijn afgenomen tot 20% van de oorspronkelijke concentraties. Hierdoor neemt de erosie van plaatranden toe. Mulder en Koshiek voorspelden voor de periode tot 1992 een afname van 350 hectare intergetijdengebied, wat nagenoeg uitgekomen is. [Mulder en Koshiek, 1984] Hierbij werd echter uitgegaan van een exponentieel verloop van de plaatafname, waarbij de afname stabiliseert na verloop van tijd. De uiteindelijke voorspelling van GEOMOR was dat vrijwel alle regelmatig droogvallende platen, slikken en schorren op termijn zullen verdwijnen, met uitzondering van enkele slikken en schorren bij het Verdronken land van Zuid Beveland, Tholen en St. Philipsland. Metingen uit 2001 tonen aan dat sinds de aanleg van de Oosterscheldekering al ongeveer 1000 hectare aan platen verloren gegaan. De huidige netto afnamesnelheid bedraagt 50 hectare per jaar. Ook het areaal aan schor neemt af met 3 hectare per jaar. Er is nu nog ongeveer 500 hectare schor over. Ook laten deze metingen zien dat de erosiesnelheden nog niet afnemen. Dit lijkt een aanwijzing te geven dat de voorspellingen van GEOMOR mogelijk te rooskleurig geweest zijn. Duidelijk is dat de Oosterschelde, zonder aanvullende ingrepen, op termijn zal veranderen van een zeearm met geulen en platen, naar een ondiepe lagune met diepe delen en ondiepe delen. 2.3 Wat zijn de consequenties? Deze afname aan plaat en schorareaal vormt een belangrijke bedreiging voor de ecologie van het intergetijdengebied. Doordat de droogvalduur van de platen afneemt reduceert het foerageergebied ook. In de periode 1990 tot 2001 heeft dit geleidt dat o.a. de scholeksterpopulatie van exemplaren met is afgenomen. De plaatverlaging is visueel merkbaar. Het reliëf op de hoge platen is nagenoeg verdwenen. Opmerkelijk is de toename van de Japanse oester. Hiervan is thans 640 hectare aanwezig in het intergetijdengebied van de Oosterschelde. Deze opmars van de Japanse oester veroorzaakt eveneens een afname van de voor scholeksters beschikbare voedselbronnen. Daarnaast kunnen deze ontwikkelingen ook consequenties hebben voor andere gebruiksfuncties. Denk hierbij aan scheepvaart, visserij, recreatie en veiligheid. Vooral de consequenties voor de veiligheid kunnen op termijn significant zijn. Deze consequenties moeten nog verder in beeld gebracht worden. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

16 Opmerking 2: Indien op termijn de hoge platen geheel onder de golven verdwijnen zullen de golven minder beperkt worden door de diepte. De afstanden waarover golven ongehinderd kunnen groeien zullen hierbij toenemen. Geschat wordt dat voor veel locaties de golfhoogtes bij een zware storm hierdoor toenemen van 1,0-1,5 meter tot 1,5-2,0 meter. Dit kan aanzienlijke consequenties hebben voor de hoogte en stabiliteit van de dijken. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

17 3 HET MECHANISME ACHTER PLAATEROSIE 3.1 Netto erosie Wanneer we spreken over de erosie van platen zoals die waargenomen is uit metingen, hebben we het over een netto effect. Er zal nog steeds sprake zijn van lokale sedimentatie, maar de verhouding tussen erosie en sedimentatie is verstoord. Voor de aanleg van de Oosterscheldekering was er een relatief evenwicht tussen plaatafbraak en plaatopbouw, zodat platen weliswaar vervormden, maar niet significant afnamen of toenamen. Na de aanleg van de kering is er een structurele netto erosie zichtbaar. Het lijkt er dan ook op dat vooral de processen die verantwoordelijk zijn voor de plaatopbouw sterk afgenomen, of verdwenen zijn. De vraag is welke processen dit zijn, en of deze eventueel weer te herstellen zijn. 3.2 Wat zijn de hypothesen m.b.t. de netto erosie van platen? Uit de literatuur is bekend dat golven zorgen voor de opwoeling van sediment, maar niet kunnen zorgen voor een significante verplaatsing van sediment. Hiervoor is stroming nodig in de vorm van getij, windgedreven stroming of golfgedreven stroming. Indien de stroomsnelheden hoger zijn dan de kritische schuifspanning, zal het sediment in suspensie gaan. In het gepresenteerde conceptuele model voor de Oosterschelde wordt uitgegaan van afwezigheid van plaatopbouw en plaatafbraak door de golven met name tijdens stormcondities. Het sediment, wat meegevoerd wordt door de stroming, zal uiteindelijk afgezet worden op de locaties waar de stroomsnelheden afnemen. Door de aanleg van de Oosterscheldekering is de getijslag minder groot geworden en zijn de eb- en vloedsnelheden aanzienlijk afgenomen. Dit resulteert ook in een afname van de secondaire stroming die een belangrijke rol speelt in de opbouw van platen. Hierdoor vindt er minder (netto) opbouw van platen meer plaats. De golfwerking is vergelijkbaar gebleven, of zelfs licht toegenomen door de toename van de belastingsduur als gevolg van een afname van de getijdenslag, waardoor er netto erosie plaatsvindt. Voor het meest westelijke gedeelte van de Oosterschelde geldt dat de uitwisseling van sediment met de Voordelta door de aanleg van de Oosterscheldekering grotendeels geblokkeerd is. Voor de aanleg van de Deltawerken was de Oosterschelde een open estuarium met hoge eb- en vloedsnelheden en bestond er een evenwicht tussen de sedimentaanvoer via de vloedgeulen en sedimentafvoer via de ebgeulen. Na de aanleg van de kering is er nog wel sprake van sedimentafvoer, maar wordt de sedimentaanvoer geblokkeerd. Wel is, in vergelijking met de totale zandbalans en de omvang van de zandhonger, de invloed van het wegvallen van de sedimentimport voor de gehele Oosterschelde echter gering te noemen. De belangrijkste oorzaak van de lagere sedimentconcentraties in de geulen zijn de lage stroomsnelheden waardoor minder sediment in suspensie gaat. Sedimentatie wordt niet alleen veroorzaakt door de horizontale stroomsnelheden, maar ook door driedimensionale stromingseffecten in het getij. Deze zogenaamde spiraalstromingen of secondaire circulaties ontstaan in meanderende geulen en kunnen zowel voor opbouw (in de overgang van vloed naar eb) als voor afbraak (in de overgang van eb naar vloed) zorgen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

18 Sprekende voorbeelden hiervan zijn de aanwezigheid van fossiele haaientanden bij het strandje van de Kaloot (Tussen Vlissingen en Borselle) Deze haaientanden worden door de getijstroming van grote diepten (dieper dan NAP) omhoog gevoerd en afgezet boven de laagwaterlijn. Dit opwaartse transport wordt veroorzaakt door de asymmetrie van het getij ter plaatse waardoor gedurende een relatief korte tijd in het getij hoge opwaartse stroomsnelheden plaatsvinden. De stroomsnelheden van deze secondaire getijcirculaties zijn dusdanig hoog, dat deze ook grote sedimentfracties omhoogvoeren. Door de temming van het getij in de Oosterschelde is de vorm van het getij beïnvloed. De mogelijk voorheen aanwezige getijasymmetrie die verantwoordelijk was voor het opwaartse transport van sediment kan hierdoor weggevallen of sterk gereduceerd zijn geworden. Samenvattend is in de voorgaande alinea s uitgelegd dat er door de aanpassing van de stroming geen significant netto transport vanuit de geul naar de plaatranden meer plaatsvindt, terwijl het erosieproces vrijwel onveranderd doorgaat. De golfwerking aan de plaatranden is gelijk gebleven of toegenomen wat leidt tot horizontale erosie van plaatranden (afkalving), waardoor het plaatareaal afneemt. Daarnaast vindt netto ook een verticale erosie plaats. Tijdens stormcondities met hogere waterstanden waarbij de hoge delen van de platen ook onder lopen, woelen de golven sediment op. Als gevolg van getij, maar vooral windgedreven stroming boven de plaat wordt dit opgewoelde sediment getransporteerd vanaf de plaat naar de geul. Hierdoor verlagen de platen en neemt de droogvalduur af. Dit proces was ook al aanwezig voor de aanleg van de Deltawerken. Het verschil is nu alleen dat er een netto afname is omdat er geen substantieel transport vanuit de geul naar de platen plaatsvindt. Vereenvoudigd gesteld zijn er drie afbraakstadia van de platen te onderscheiden. In de eerste fase valt de plaat nog regelmatig droog en treedt vooral erosie op aan de loefzijde van de plaat. Bovenop de plaat is de waterdiepte te beperkt voor significante golfwerking waardoor weinig sediment wordt opwoelt, en relatief weinig erosie plaatsvindt. In de tweede fase neemt de erosie aan de loefzijde toe, en neemt de droogvalduur af. Bovenop de plaat ontstaat daardoor meer ruimte voor afbraak ten gevolge van golfwerking. Hierdoor versnelt de verticale erosie. In het derde stadium stabiliseert de afbraak van de plaat omdat de ligging van de plaat zodanig laag is geworden dat de golfwerking op de plaat nihil is. De plaat is dan verdwenen onder de erosiebasis voor golven. Er vindt alleen nog geringe afslag plaats onder extreme stormsituaties. De uiteindelijke stabiele plaathoogte is afhankelijk van het lokale golfklimaat en de samenstelling van de plaat (o.a. de aanwezigheid van resistente lagen). Opmerking 3: In de discussie is het effect van de zeespiegelstijging op de zandhongerproblematiek niet naar voren gekomen. Ons inziens is dit wel belangrijk. De stijging van de gemiddelde waterstand zorgt ook voor een afname van de droogvalduur. Verder zal de stijging van de gemiddelde waterstand ook resulteren in een toename van de golfwerking op de hoge delen van de plaat waardoor deze nog sneller in het tweede stadium van de ontwikkeling terecht komen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

19 3.3 Wat weten we wel, en wat niet? Uit o.a. het GEOMOR project en diverse evaluaties van afsluitingswerken weten we relatief veel over de grootschalige effecten van zandhonger en de daaropvolgende aanpassing van het systeem. Met behulp van de huidige kennis zijn we in staat om de voorspellingen van GEOMOR waar nodig aan te scherpen, en prognoses te maken van de globale bodemligging over bijvoorbeeld 10, 25, 50 en 100 jaar. De proceskennis over geul-plaat interacties is echter nog te zeer beperkt. We weten globaal wat er gebeurt, maar hoe het proces van erosie en sedimentatie van platen nu kwantitatief plaatsvindt, is onvoldoende bekend. Daarom is het nu ook niet zinvol om met de huidige kennis te werken aan een nieuw morfodynamisch rekenmodel van de Oosterschelde. Om generieke uitspraken te kunnen doen over de kwantiteit van de zandhonger en de effecten op verschillende tijdschalen voor de diverse gebruiksfuncties, moet uitgegaan worden van een slimme combinatie van kennis (expert judgement), metingen en modellen. Deze aanpak wordt een hybride aanpak genoemd. Belangrijk is om ons steeds af te vragen: snappen we wat er gebeurt? Modellen kunnen weliswaar meer inzicht leveren in de optelsom van de individuele processen, maar ze zijn en blijven een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Metingen kunnen worden ingezet om hypothesen te toetsen en verder uit te bouwen. Door deze hybride aanpak kunnen per gebruiksfunctie de effecten op verschillende tijdschalen vastgesteld worden. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

20 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

21 4 PLANVORMING PILOT PLAATSUPPLETIE 4.1 Waarom een pilot? De voorgestelde pilot maakt onderdeel uit van de ontwikkeling van een voorgenomen Actieplan Zandhonger Oosterschelde. Zoals eerder toegelicht is er veel kennis beschikbaar over de globale respons van een watersysteem op een kunstmatige ingreep. De morfologische ontwikkelingen en de te verwachten netto afname van de platen kan dan ook op hoofdlijnen voorspeld worden. Om ook voorspellingen te kunnen doen over de ontwikkeling van specifieke platen, gekoppeld aan gebruiksfuncties, is verdere proceskennis nodig. Hoe is de interactie tussen getij, golven, wind en sediment, en waarom laten diverse plaatdelen een afwijkend beeld zien? In figuur 4.1 is grafisch aangegeven op welke locaties op de Galgenplaat in de periode tussen 1991 en 2001 er erosie respectievelijk sedimentatie heeft plaatsgevonden. Figuur 4-1 netto afname en toename bodemligging Galgenplaat Om het effect op verschillende functies te kunnen bepalen is het belangrijk om op dit detailniveau voorspellingen te kunnen maken van de plaatontwikkelingen. Hiervoor is meer kennis nodig die ontwikkeld kan worden d.m.v. de geschetste hybride aanpak. Belangrijk is om niet op voorhand uit te gaan van complexe morfodynamische procesmodellen, maar om (bestaande) conceptuele modellen te toetsen aan de werkelijk optredende verschijnselen. Een pilot in de vorm van een proefsuppletie, met een duidelijk afgebakende doelstelling, past in deze hybride aanpak. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

22 4.2 Locatiekeuze Bij het kiezen van een locatie voor de pilot zijn de volgende overwegingen van belang: Is de locatie logistiek goed bereikbaar? Is de situatie op deze locatie vergelijkbaar met ander locaties, zodat de resultaten generiek doorvertaald kunnen worden? Zijn er voldoende historische metingen beschikbaar, en wat is de kwaliteit en de datadichtheid van deze metingen? Kunnen op de locatie de te meten veranderingen optreden binnen een acceptabele meetduur? Heeft de locatie een strategische functie t.o.v. de omgeving. Met andere woorden, heeft deze meerwaarde t.o.v. een andere locatie? De Galgenplaat is na de Roggenplaat de grootste hoge plaat in de Oosterschelde. Deze hoge plaat heeft een afschermende werking voor de Slikken van de Dortsman. Op vallend is dat juist deze plaat, van alle hoge platen in de Oosterschelde, de grootste erosiesnelheid heeft. De noordwestelijke punt van de plaat wordt aangevallen door relatief hoge golven. Verder is vanuit het GEOMOR project veel bekend over de ontwikkeling van de Galgenplaat in de periode tot 1983, en zijn er referentiemetingen beschikbaar voor en na de aanleg van de Oosterscheldekering, waarbij bodemligging, waterstanden, stroomsnelheden en sedimentconcentraties op- en rondom de plaat gemeten zijn. De Galgenplaat leent zich dus bij uitstek als locatie voor een pilot. Een bijkomend voordeel is dat de Galgenplaat vlakbij de kortsluitgeul (scheepvaartgeul) Witte Tonnen Vlije licht (bijlage 1). Deze geul ligt ten noordoosten van de plaat, en zal in 2007 verdiept worden. Hierbij komt ca m 3 aan sediment vrij. Dit sediment zal gebruikt kunnen worden voor de proefsuppletie. 4.3 Informatiebehoefte pilot Voorafgaand aan de pilot dient eerst de informatiebehoefte goed vastgelegd te worden. Wat dient bereikt te worden met de pilot, en wanneer is deze geslaagd? Primair dient de pilot om kennis op te doen over het systeem en daarmee over de effectiviteit (kosten en baten) van een plaatsuppletie. Het gaat dus niet om wetenschappelijke kennis als doel op zich, maar om de doorvertaling van systeemkennis naar kennis die ons in staat stelt de vragen van de beheerder optimaal te beantwoorden. Daarom worden in onderstaande alinea s twee percepties van de informatiebehoefte weergegeven Beheersdoelen Het vertrekpunt voor de pilot is de optredende verlaging van de platen waardoor diverse gebruiksfuncties (als ecologie en veiligheid etc.) bedreigd worden. De pilot moet dan ook gericht zijn op het verkrijgen van kennis over het vasthouden van de (huidige) plaathoogte met behoud van de (ecologische) functies. Door de verlaging van platen worden verschillende functies bedreigd. Dit kan conflicterend zijn met diverse Europese richtlijnen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

23 De beheerder staat gesteld voor het implementeren van de EU-richtlijnen als de Vogelen HabitatRichtlijn (Natura2000 gebieden) en de KaderRichtlijnWater (KRW). Op korte termijn (voor mei 2006) moeten de instandhoudingdoelen geformuleerd worden, en dient aangegeven te worden welke maatregelen er getroffen zullen worden om deze doelen te halen. Daarnaast zal voor 2009 t.b.v. de KRW een beheersplan opgesteld moeten worden. Op basis van deze informatie kan de politiek bepalen in weke mate Nederland redelijkerwijs aan de instandhoudingverplichting moet/kan voldoen. Bepalend hiervoor zijn de te verwachten effecten van de zandhonger op de gebruiksfuncties als veiligheid, ecologie, scheepvaart, visserij en recreatie. Vooral de eventuele effecten op de scheepvaart en visserij zijn nog niet goed in beeld gebracht. Voor de burger is vooral het effect op de veiligheid relevant. Om duidelijk te kunnen communiceren wat het effect is op de genoemde functies dient de autonome ontwikkeling beter in beeld gebracht te worden. Kort samengevat dient de pilot: 1.) Systeemkennis op te leveren, zodat een reële prognose van de autonome ontwikkelingen gemaakt kan worden gekoppeld aan verschillende gebruiksfuncties. 2.) Aan te tonen of, en in welke vorm, plaatsuppleties een effectief middel zijn om plaatverlaging te compenseren Onderzoeksdoelen Vertrekpunt voor de pilot is het beter in de vingers krijgen van de fysische processen die bepalend zijn voor de dynamica van geulen en platen. Met de huidige kennis over deze processen zijn de sedimentatie en erosieprocessen bij plaatranden niet (betrouwbaar) te modelleren. Een belangrijke ontbrekende schakel lijkt te zijn de wijze waarop plaatopbouw plaatsvindt, en de wijze waarover het sediment over de plaat verdeeld wordt. Kort samengevat dient de pilot: 3.) Kennis op te leveren over de processen die leiden tot de opbouw en afbraak van platen. a. Kennis op te leveren over de hydrodynamica boven en rondom de platen en de interactie tussen bodemvormen en hydrodynamica. b. Kennis op te leveren over de correlatie tussen plaatgedrag en stormevents. 4.) Kennis op te leveren over het gedrag van een plaatsuppletie en de impact hiervan op de verdere ontwikkeling van de plaat Leerdoelen pilot De leerdoelen voor de pilot dienen afgestemd te zijn op zowel de beheersdoelen als de onderzoeksdoelen. Als deze geintegreerd worden ontstaat een eenduidig beeld. De beheerder wil niet alleen globaal aan kunnen geven hoeveel hectare er per jaar zal verdwijnen, maar wil weten waar dat verdwijnt en welke invloed dit heeft op de gebruiksfuncties. Daarom is het nodig om een stap verder te gaan in de voorspellingen van plaatgemiddelde netto erosiesnelheden naar locale processen. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

24 Om bijvoorbeeld de invloed van plaatafname op de plevier vast te stellen dient de afname van de droogvalduur per plaat bekend te zijn. Hiervoor is een betere proceskennis onontbeerlijk. Beide typen informatiebehoeften zijn als volgt samen te vatten tot leerdoelen van de pilot. De pilot kent de volgende geïntegreerde leerdoelen: kennis op te leveren waardoor het mogelijk wordt om de autonome ontwikkeling van de platen als gevolg van de zandhonger te voorspellen. Specifiek worden hierbij de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Is er nog steeds sprake van sedimentatie op plaatranden? 2. Welke processen zijn verantwoordelijk voor deze sedimentatie? 3. Op welke wijze draagt de bodemsamenstelling bij aan de sedimentatie of erosie? 4. Op welke wijze vindt erosie van de plaatkop(suppletie) plaats? kennis op te leveren over de effectiviteit van een plaatsuppletie. Specifiek zijn hierbij de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Kan een suppletie, in de vorm van een oeverwal, de plaat voeden? 2. Wel processen zorgen voor de verspreiding van sediment over de plaat? 3. Kan een suppletie lokaal voor stroomcontractie zorgen, zodat er meer sedimenttransport vanaf de plaatschouders naar hogere plaatdelen plaatsvindt? 4. Kan suppletie zorgen voor locale stroomverlamming zodat opgewoeld sediment aan de lijzijde van de suppletie sedimenteert? Opmerking 4: Het is aan te bevelen om deze onderzoeksvragen van de pilot verder te concretiseren. Dit kan door van te voren grondig na te denken over de wijze waarop deze processen geëxtraheerd kunnen worden uit veldmetingen. Daarnaast moet grondig nagedacht worden over de tijdschaal van de te meten processen, en of al deze onderzoeksvragen beantwoord moeten en kunnen worden in één pilot. Het kan raadzaam zijn om een prioritering van onderzoeksvragen aan te brengen, en zonodig de pilot scherper af te bakenen. 4.4 Vormgeving proefsuppletie Over het exacte ontwerp van de suppletie moet nog verder nagedacht worden. Tijdens de workshop was er consensus over een banaanvormige suppletie aan de kop van de Galgenplaat waarbij het middenstuk boven gemiddelde hoog water aangelegd zou worden. Dit concept lijkt op het aanbrengen van een kunstmatige oeverwal die afschermend werkt voor het plaatmidden, maar aan de plaatranden de stroomsnelheden verhoogt. Opmerking 5: Voor het ontwerp van de proefsuppletie dient eerst het hydrodynamisch klimaat op de potentiële locatie nauwkeurig in kaart gebracht te worden m.b.v. modellering en (reeds beschikbare) metingen. Met die informatie kan een eerste ontwerp gemaakt worden gebaseerd op de ideeën van de workshop. Door daarna dit ontwerp door te rekenen met hydrodynamische modellen kan een schatting gemaakt worden van de effectiviteit van dit ontwerp, en zonodig bijgesteld worden. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

25 4.5 Meetbehoefte Op basis van de informatiebehoefte kan een meetbehoefte geformuleerd worden. In de workshop is onderscheid gemaakt tussen het in kaart brengen van de uitgangssituatie (T0) voor de aanvang van de pilot, en de monitoring van de pilot Vaststellen van de uitgangssituatie Voorafgaand aan de pilot dient de uitgangssituatie grondig vastgelegd te worden. Hierbij zijn de volgende metingen genoemd: Detailopname van de hoogteligging van de plaat en het omliggende gebied inclusief de geul. Hierbij wordt gedacht aan een ruimtelijke opname met bijvoorbeeld laseraltimetrie in combinatie met multibeam of side scan sonar opnames van een geulwand. Meting van stromingsprofielen in de naastliggende geulen en op de plaat. (bijv. in een raai met drijvers of een ADCP-track). Sedimentsamenstelling en aanwezigheid schaaldieren etc op de plaat. Sedimentsamenstelling in de geul. Sedimentconcentraties in de geul en boven de plaat Vaststellen van de veranderingen Direct na de pilot dient de suppletie en de invloed van de suppletie op de plaat gevolgd te worden via monitoring. Hierbij zijn de volgende metingen genoemd: Frequente opnamen van de bodemligging van plaat en geul, met een hoog ruimtelijk detailniveau. Monitoring veranderingen in stromingspatronen op en rondom de plaat. Monitoring van sedimentconcentraties op en rondom de plaat. Een mogelijkheid om verspreiding van sediment te volgen is door het toevoegen van niet gebiedseigen mineralen. Op deze wijze kan de verspreiding van sediment gevolgd worden via tracering. (o.a. toegepast bij de proefsuppletie bij Walsoorden). Golfmetingen op enkele locaties rondom de plaat. Opmerking 6: Meten is geen doel op zich, maar een middel om het systeem beter te leren begrijpen. Het is daarom ook aan te bevelen om verder te detailleren op welke locaties en welke wijze er gemeten gaat worden, en hoe lang er gemeten gaat worden. Wanneer is een meting geslaagd, en hoeveel maal moet een bepaalde (storm) situatie gemeten worden? Het is daarom belangrijk om eerst te leren van de opgedane ervaringen bij Walsoorden voordat begonnen wordt met een nieuwe meetcampagne Analyse van de metingen De snelheid waarmee data verwerkt en geanalyseerd kan worden is cruciaal voor het slagen van de pilot. Een pilot is geen statisch project waarbij naar afloop de resultaten bekeken worden, maar dient afhankelijk van de (voorlopige) uitkomsten bijgestuurd te kunnen worden. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

26 Opmerking 7: Gepleit wordt om voorafgaande aan de pilot een protocol op te stellen voor de verwerking van meetgegevens. Hierin moet duidelijk beschreven zijn wat er geanalyseerd gaat worden, en op welke wijze dit plaatsvindt. Een andere optie is het vooraf ontwikkelen van een analyseprogramma. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

27 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Op 28 oktober 2005 is bij Rijkswaterstaat RIZA in Rotterdam de workshop Zandhonger Oosterschelde gehouden. Deze workshop past in de ontwikkelingen om een actieplan op te stellen om verder verlies van plaatareaal in de Oosterschelde te voorkomen. De karakteristieke hoge platen, schorren en slikken in de Oosterschelde zijn aan het verdwijnen als gevolg van de aanleg van de Deltawerken. De droogvalduur van de platen meent geleidelijk af. Uiteindelijk zullen de platen verdwijnen. Het toekomstbeeld van de Oosterschelde, zonder verder ingrijpen, is een ondiepe lagune met diepe geulen en minder diepe geulen. Het intergetijdengebied zal zich alleen beperken tot enkele hoge schorren en slikken die zeer beschermd liggen. Dit heeft consequenties voor de gebruiksfuncties van de Oosterschelde. Op basis van de huidige kennis zijn we in staat om o.a. op basis van het GEOMORproject een toekomstbeeld te schetsen voor de komende decennia, en dit globaal door te vertalen naar effecten op gebruiksfuncties. Voor betrouwbare prognoses van de invloed op diverse gebruiksfuncties is echter meer kennis nodig. Omdat de kennis over de sedimentatie- en erosieprocessen bij geulen en platen tekortschiet, is het vooralsnog niet zinvol om een complex morfodynamisch model van de Oosterschelde te maken. Om toch de autonome ontwikkeling beter te kunnen voorspellen, en de effectiviteit van veelbelovende maatregelen te onderzoeken, wordt een hybride aanpak voorgesteld. Deze bestaat uit een combinatie van expert judgement, kennis, metingen en beschikbare modellen. Een essentieel onderdeel hierin is de plaatsuppletie, waarin de bestaande hypotheses voor sedimentatie en erosieprocessen op platen getoetst, en kennis opgedaan kan worden over de effectiviteit van een slimme suppletie. De Galgenplaat leent zich in meerdere opzichten voor deze praktijkproef. Dit is een van de meest bedreigde platen met een strategisch afschermende werking voor het intergetijdengebied ten westen van Tholen. Uit eerdere meetcampagnes weten we veel over deze plaat. Daarnaast ligt deze plaat dichtbij de voorziene winlocatie van het sediment voor de suppletie. Aanbevolen wordt om op basis van de resultaten van de workshop een ontwerp te maken voor de proefsuppletie. Belangrijk hierbij is om, naast een grondige inventarisatie en afbakening van de informatiebehoefte, vooral aandacht te geven aan de organisatie van de proefsuppletie. Ervaringen bij eerdere meetcampagnes leert dat bijsturing op basis van bevindingen een kritische succesfactor vormt. 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

28 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 1 december Definitief

29 REFERENTIES Bij het schrijven van dit rapport is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Rapporten: Geurts van Kessel, A.J.M.; Verlopend tij, Oosterschelde, een veranderend natuurmonument; RIKZ; RIKZ/ ISBN ; december Hesselink, A.W., D.C. van Maldegem, C. v/d Male, B. Schouwenaar; Verandering van de morfologie van de Oosterschelde door de aanleg van de Deltawerken; RIKZ/OS/ x; november Koshiek, L.H.M; J. Mulder, T. Louters, F. Berben; De Oosterschelde naar een nieuw onderwaterlandschap; Rijkswaterstaat Dienst getijdenwateren; Nota DGW.AO Maldegem, D.; Ontwikkeling morfologie Oosterschelde in relatie tot zandhongerproblematiek; RIKZ/AB/ x; juli Pagee, H. van, D. van Maldegem; Rapportage workshop zandhonger Oosterschelde, blauwe delta product 2004; RIKZ/AB/ x; 1 februari Zanten, E. van; Erosie intergetijdengebied, analyse en denkmodel; RIKZ; september Internet: 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

30

31 Bijlage 1 Bodemkaart Oosterschelde 2001 Bijlage 1.1 Bijlage 1.2 Bijlage 1.3 Bijlage 1.4 Overzichtskaart westelijk gedeelte Oosterschelde Overzichtskaart middengebied Oosterschelde Overzichtskaart noordoost gedeelte Oosterschelde Overzichtskaart zuidoost gedeelte Oosterschelde 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief 1 december 2005

32

33 Bijlage 1.1 Overzichtskaart westelijk gedeelte Oosterschelde Bijlage 1.2 Overzichtskaart middengebied Oosterschelde Bijlage 1 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

34 Bijlage 1.3 Overzichtskaart noordoost gedeelte Oosterschelde Bijlage 1.4 Overzichtskaart zuidoost gedeelte Oosterschelde 9R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Bijlage 1 1 december Definitief

35 Bijlage 2 Verslag workshop Zandhonger Oosterschelde; 28 oktober R6208.A0/R0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief 1 december 2005

36 A COMPANY OF Verslag Aanwezig : Naam Instituut Initialen L. Adriaanse RWSDZL LA W. ten Brinke RWSRIZA WtB J. Cleveringa RWSRIKZ JC P. Hoekstra UU PH C. Israel RWSRIKZ CI S. Jacobse Haskoning SJ C. Jeuken WL CJ G.J. Liek RWSRIKZ GJL D. van Maldegem RWSRIKZ DvM J. Mulder RWSRIKZ JM H. van Pagee RWSRIKZ HvP A. v/d Spek TNO AvdS R. Steijn Alkyon RS M. Stive TUD MS E. van Zanten RWSRIKZ EvZ Afwezig : P. Bollebakker RWSDZL L. Dekker RWSDZL A. de Swaaf RWSRIZA Datum workshop : 7 november 2005 Locatie : RWSDZH gebouw de Maas Kopie : Archief Onze referentie : 9R6208.A0/C0003/SJAC/MJANS/Rott1 HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Onderwerp : Verslag van Workshop Zandhonger Oosterschelde 0. AGENDA 10:00 Opening 10:10 Voordracht 1 Naar een actieplan zandhonger Oosterschelde 10:30 Voordracht 2 Erosie intergetijdengebied Oosterschelde, naar een nieuw denkmodel? 10:50 Pilot plaatsuppletie Galgenplaat 11:15 Koffie 11:30 Discussie o.l.v. dagvoorzitter 12:30 Lunch 13:00 Vervolg discussie Integratie resultaten 15:30 Afsluiting workshop 1. Opening Jelmer Cleveringa opent de workshop en heet iedereen welkom. Eric heeft deze workshop georganiseerd in het kader van het op te stellen actieplan Zandhonger Oosterschelde. Jelmer fungeert als voorzitter. Bijlage 2 9R6208.A0/C0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

37 2. Naar een actieplan zandhonger Oosterschelde Spreker Titel Inhoud Leo Adriaanse, RWS Directie Zeeland, beheerder Oosterschelde Op weg naar een actieplan zandhonger Oosterschelde Door de aanleg van de Deltawerken, en de daaropvolgende aanpassing van het getij leidt de Oosterschelde aan zandhonger. Concreet resulteert deze zandhonger in een verlies aan areaal aan slikken en hoge platen. Sinds de aanleg van de Oosterscheldekering is tot 2001 ca hectare. verloren gegaan. De huidige netto afnamesnelheid bedraagt 50 hectare per jaar. Ook het areaal aan schor neemt af met 3 hectare per jaar. Er is nu nog zo n 500 hectare schor over. Deze afname aan plaat en schorareaal betekent een afname van het foerageergebied van o.a. de scholekster. In de periode 1990 tot 2001 heeft dit geleidt dat de scholeksterpopulatie van exemplaren met is afgenomen. De plaatverlaging is visueel merkbaar. Het reliëf op de hoge platen is nagenoeg verdwenen. Opmerkelijk is de toename van de Japanse oester. Hiervan is 50 hectare aanwezig in de Oosterschelde. De beheerder staat gesteld voor het implementeren van de EU-richtlijnen als de Vogel en HabitatRichtlijn (natura 2000 gebieden) en de KaderRichtlijnWater (KRW). Op korte termijn (voor mei 2006) moeten de instandhoudingdoelen geformuleerd worden, en dient aangegeven te worden welke maatregelen er getroffen zullen worden om deze doelen te halen. Daarnaast zal voor 2009 t.b.v. de KRW een beheersplan opgesteld worden. Complicatie hierbij is dat de Oosterschelde aangewezen is op grond van de natuurwaarden voor de aanleg van de Oosterscheldekering. Verder zijn er de soms schijnbaar tegenstrijdige belangen van de overheden. DG-Water zal t.b.v. de instandhoudingdoelen eerder geneigd zijn om uit te gaan van de autonome ontwikkeling terwijl LNV uit zal gaan van de aanwezige hectare aan intergetijdengebied. Rijkswaterstaat heeft als beheerder de taak gekregen om maatschappelijk aanvaardbare oplossingen voor de zandhonger te onderzoeken, en indien deze redelijkerwijs uitgevoerd kunnen worden, dit ook werkelijk te doen. Op basis van deze informatie kan de politiek bepalen in weke mate Nederland redelijkerwijs aan de instandhoudingverplichting moet/kan voldoen. Bepalend hiervoor zijn de te verwachten effecten van de zandhonger op de gebruiksfuncties als veiligheid, ecologie, scheepvaart, visserij en recreatie. Vooral de eventuele effecten op de scheepvaart en visserij zijn nog niet goed in beeld gebracht. Voor de burger is vooral het effect op de veiligheid relevant. Om duidelijk te kunnen communiceren wat het effect is op de genoemde functies dient de autonome ontwikkeling beter in beeld gebracht te worden. Bestaan er oplossingen om de zandhonger te stoppen? Eerder genoemd zijn mogelijke maatregelen als het aanpassen van de Oosterscheldekering, het inbrengen van zand van buiten de OS, het lokaal suppleren van platen. Daarnaast kan besloten worden om elders te compenseren. Denk hierbij aan binnendijkse zoute natuur, de Grevelingen, het Volkerak-Zoommeer etc. Voor de beheerder is het relevant om te bepalen wat het effect van deze maatregelen zijn. Kan er door een slimme ingreep (lokaal) weer een evenwichtsituatie ontstaan? Wat zijn de kosten en wat zijn de baten? Bijlage 2 9R6208.A0/C0003/SJAC/MJANS/Rott1 Definitief december 2005

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002 Zandhonger Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde 19 september 2002 Zandhonger, Gaat de Oosterschelde kopje onder? De Deltawerken veranderden de

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor : 2,5 jaar Carola van Gelder-Maas Projectmanager WVL Rijkswaterstaat 31 maart 2014 Hoe zat het ook alweer? Eroderende kustlijn NL kust 12 Mm³ zandsuppleties per jaar Zeespiegelstijging Zwakke schakels

Nadere informatie

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Sediment en morfologisch beheer van estuaria Sediment en morfologisch beheer van estuaria Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Nadere informatie

Morfologische veranderingen van de Westelijke Waddenzee. Een systeem onder invloed van menselijk ingrijpen.

Morfologische veranderingen van de Westelijke Waddenzee. Een systeem onder invloed van menselijk ingrijpen. Morfologische veranderingen van de Westelijke Waddenzee. Een systeem onder invloed van menselijk ingrijpen. Edwin Elias Ad van der Spek Zheng Bing Wang John de Ronde Albert Oost Ankie Bruens Kees den Heier

Nadere informatie

VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II

VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II P R E S E N T A T I E S T A K E H O L D E R S B I J E E N K O M S T R O G G E N P L A A T, 8 N O V. 2 0 1 6, K R A B B E N D I J K E Joost Stronkhorst (HZ/Deltares),

Nadere informatie

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a.

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a. Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a. het Waddensysteem Kust Noord-Holland Waddeneilanden Zeegaten,

Nadere informatie

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Zheng Bing Wang, Wim Eysink, Johan Krol, 9 december 2011, Ameland Onderzochte aspecten Noordzeekust Friesche Zeegat en De Hon Waddenzee

Nadere informatie

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Geomorfologie van de Schelde

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

~l\\ 1'. liiu9. Opdracht RKZ _C van mantelovereenkomst RKZ-1906 Betreft

~l\\ 1'. liiu9. Opdracht RKZ _C van mantelovereenkomst RKZ-1906 Betreft SVASEK lira.id'htlj Notitie ~l\\ 1'. lu9 Aan Annette Kieftenburg (Deltares) en Maarten Jansen (Svasek) Van Erik Arnold (Royal Haskoning) Datum 11 november 2009 Kopie Onze referentie Status 9S9077/N3/EARN/Rott

Nadere informatie

Suppletie Roggenplaat. Onderzoek Integrale veiligheid Oosterschelde

Suppletie Roggenplaat. Onderzoek Integrale veiligheid Oosterschelde Suppletie Roggenplaat Onderzoek Integrale veiligheid Oosterschelde Deltaprogramma 2015 De Oosterschelde uitdaging: Klimaatverandering, zeespiegelstijging en morfologische effecten van de Deltawerken leiden

Nadere informatie

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Prof. Ir. Jean J. Peters Raadgevend ingenieur Expert-team Haven Antwerpen De vragen: Hoe ontstonden de platen en geulen in de Westerschelde?

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Z.B. Wang, J.C. Winterwerp, D.S. van Maren, A.P. Oost Deltares & Technische Universiteit Delft 18 Juni 2013 Inhoud Het probleem Sediment huishouding Voortplanting

Nadere informatie

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling Memo Aan RWS Zeeland, t.a.v. Yvo Provoost, Eric van Zanten Datum Van Hans de Vroeg Kenmerk Doorkiesnummer (088) 33 58 238 Aantal pagina's 8 E-mail hans.devroeg @deltares.nl Onderwerp Rijke strand van Wemeldinge

Nadere informatie

Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk

Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk Inhoud 1 Inleiding 2 1.1 Beschrijving van de studie 2 1.2 Uitgangspunten 2 2 Zandtransport langs de kust nabij Katwijk 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Zandtransport

Nadere informatie

VAN BELANG STICHTING DE LEVENDE DELTA VOOR ELKE ZEEUW. STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW 1

VAN BELANG STICHTING DE LEVENDE DELTA VOOR ELKE ZEEUW.  STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW 1 STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW www.delevendedelta.nl STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW 1 HET ONTSTAAN Stichting De Levende Delta is eind jaren 90 van de vorige

Nadere informatie

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden. Meander Samenvatting groep 6 Thema 1 Water Samenvatting De watersnoodramp In 1953 braken tijdens een zware storm de dijken door in Zeeland en delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het land overstroomde.

Nadere informatie

30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT. Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen

30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT. Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen 30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen De Oosterschelde: een uniek gebied Zoute getijdennatuur (buiten- en binnendijks)

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Ontwikkeling van het Waddengebied in tijd en ruimte

Ontwikkeling van het Waddengebied in tijd en ruimte Inauguratiesymposium, 1-2 december 2008, Leeuwarden Ontwikkeling van het Waddengebied in tijd en ruimte Dr. Hessel Speelman Dr. Albert Oost Dr. Hanneke Verweij Dr. Zheng Bing Wang Thema s in tijd en ruimte

Nadere informatie

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10 Nieuwsbrief Regioteam Delta Noord Secretariaat: wg.deltanoord@watersportverbond.com Redactie: Kees van der Ree. Bijdragen naar keesvdree@gmail.com Nieuwsbrief, verschijnt verschillende keren per jaar.

Nadere informatie

Zandhonger Oosterschelde een verkenning naar mogelijke maatregelen

Zandhonger Oosterschelde een verkenning naar mogelijke maatregelen Zandhonger Oosterschelde een verkenning naar mogelijke maatregelen Werkdocument RIKZ/ZDA/2005.802w D.C. van Maldegem (RIKZ) & J.A. van Pagee (RIKZ) Maart 2005 Samenvatting... 3 Inleiding... 4 Kader...

Nadere informatie

De zandhonger van de Oosterschelde

De zandhonger van de Oosterschelde De zandhonger van de Oosterschelde Casestudie: De morfologische ontwikkeling van de Galgeplaat Afstudeerrapport door Matthias Lodewijk Elias Brendaan van der Hoeven Begeleid door: Prof Dr. Ir M.J.F. Stive,

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Tommer Vermaas Ankie Bruens 1207724-004 Deltares, 2013, B Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Vraagstelling 1

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Opwassen of verdrinken

Opwassen of verdrinken Opwassen of verdrinken Sedimentaanvoer naar schorren in de Oosterschelde, een zandhongerig gedempt getijdesysteem Eindrapportage monitoring kaolienveldjes Oosterschelde Werkdocument: RIKZ/AB/23/826x Oktober

Nadere informatie

BEOORDELING MAATREGELEN ZANDHONGER ZEEF 1 (RW / HITM/217)

BEOORDELING MAATREGELEN ZANDHONGER ZEEF 1 (RW / HITM/217) BIJLAGE IV BEOORDELING MAATREGELEN ZANDHONGER ZEEF 1 (RW1809-28/ HITM/217) Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport RW1809-28/holj2/208 d.d. 13 september 2013 INHOUDSOPGAVE blz. 1. BEOORDELING MAATREGELEN

Nadere informatie

Morfologische ontwikkeling van de kust van Voorne. Quirijn Lodder

Morfologische ontwikkeling van de kust van Voorne. Quirijn Lodder Morfologische ontwikkeling van de kust van Voorne Quirijn Lodder Inhoudsopgave 1. Kustontwikkeling Nederland 2. Kustontwikkeling Zuidwestelijke Delta 3. Kustlijnzorg 4. Samenvatting 1. Kustontwikkeling

Nadere informatie

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren. Meander Samenvatting groep 6 Thema 1 Water Samenvatting De watersnoodramp In 1953 braken tijdens een zware storm de dijken door in Zeeland en delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het land overstroomde.

Nadere informatie

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof Memo De tor s Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum Van Reinier Schrijvershof Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 7483 Aantal pagina's 10 E-mail reinier.schrijvershof@deltares.nl Onderwerp Verplaatsing

Nadere informatie

Scenariostudie natuurperspectief Grevelingen

Scenariostudie natuurperspectief Grevelingen Scenariostudie natuurperspectief Grevelingen Tom Ysebaert, Marijn Tangelder, John Janssen, Arno Nolte, Brenda Walles, Jeroen Wijsman Kennisdag Grevelingen en Volkerak, 14 juni 2018 Doel studie Het doel

Nadere informatie

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ Een blik over de dijk Wat zijn grote trends in ecologie IJsselmeergebied? Wat drijft deze trends? Hoe

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Break-out Sessie Scheldemonding Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Youri Meersschaut (VO-MOW) en Gert-Jan Liek (RWS) Kennis vroegere onderzoeksagenda s Toename getijslag belangrijk onderwerp in

Nadere informatie

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534 000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201

Nadere informatie

Veiligheidsbuffer Oesterdam

Veiligheidsbuffer Oesterdam Veiligheidsbuffer Oesterdam 111111111111111111111111111111111111111111111111111111111II1 017425 2012 PZDT-R-12298ontw Brochure Veiligheidsbuffer Oesterdam sam Magisch landschap De Oostersehelde is een

Nadere informatie

o 2 Legenda grevelingen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt water hoge dijken / diepe geulen verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden

o 2 Legenda grevelingen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt water hoge dijken / diepe geulen verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden Noordzee binnen Legenda grevelingen hoge en / diepe geulen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden stagnant zorgcomplexen Goeree versterken toerisme

Nadere informatie

Samenvatting. Waddeneilanden

Samenvatting. Waddeneilanden Samenvatting 151 Samenvatting Waddeneilanden Langs de Nederlandse, Duitse en Deense kust ligt een lange reeks van eilanden, de zogenaamde Waddeneilanden (zie Figuur 1.6, Pag. 7). De ligging van de eilanden

Nadere informatie

Verandering van de morfologie van de Oosterschelde door de aanleg van de Deltawerken

Verandering van de morfologie van de Oosterschelde door de aanleg van de Deltawerken Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Verandering van de morfologie van de Oosterschelde door de aanleg van de Deltawerken Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Evaluatie van 6 jaar monitoring SAMENVATTING W.M. Liefveld A. Bak In opdracht van Rijkswaterstaat Samenvatting Momenteel stellen de waterbeheerders hun maatregelenprogramma

Nadere informatie

Gulzige geulen en slinkende slikken in de Zuidwestelijke Delta een geologisch perspectief

Gulzige geulen en slinkende slikken in de Zuidwestelijke Delta een geologisch perspectief Gulzige geulen en slinkende slikken in de Zuidwestelijke Delta een geologisch perspectief Jan Mulder Sytze van Heteren Deltares, 2009 Titel Gulzige geulen en slinkende slikken in de Zuidwestelijke Delta

Nadere informatie

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~ .~ \~ ij'. 4,' " t,,', (!If,.., Rijkswa terstaa t Ministerie van Verkeer en Waterstaat > Retouradres Postadres: Postbus 5014 4330 KA Middelbu,r~gl*~~~~~~~~ L[=±=t:J Ministerie van Landbouw, Economische

Nadere informatie

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.05 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

paspoort Veerse meer

paspoort Veerse meer paspoort Veerse meer 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd en elkaar

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Getij Grevelingen 11 oktober Getij Grevelingen. Waarom herstel beperkt getij

Informatiebijeenkomst Getij Grevelingen 11 oktober Getij Grevelingen. Waarom herstel beperkt getij Getij Grevelingen Waarom herstel beperkt getij We willen in de Grevelingen de waterkwaliteit verbeteren door beperkt getij terug te brengen. Dat is goed nieuws voor de onderwaternatuur en geeft ook mogelijkheden

Nadere informatie

Integrale veiligheid Oosterschelde. Rob Nieuwkamer

Integrale veiligheid Oosterschelde. Rob Nieuwkamer Integrale veiligheid Oosterschelde Rob Nieuwkamer circa 35.000 ha 194 km dijken 40 km van oost naar west 27 km van noord naar zuid getijslag van 2,5 m tot 3,7 m 2 Aanleiding Ontwikkelingen: zandhonger,

Nadere informatie

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven Jasper Donker 1 3 Waterbeweging in de Waddenzee Waterstand / waterdiepte Stromingen door getij en wind Golfwerking Feedback: terugkoppeling

Nadere informatie

Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust

Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust Kustgenese 2.0 Zandige kust Het klimaat verandert. De bodem daalt. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop we omgaan met de Nederlandse kust. Om de veiligheid

Nadere informatie

MOSSELBANKEN IN DE WADDENZEE

MOSSELBANKEN IN DE WADDENZEE MOSSELBANKEN IN DE WADDENZEE Functies - Wadden ecosysteem Filter feeders en waterkwaliteit; slib Biodepositie en stabiliteit van substraat; kustbescherming Morfologische landschappelijke eenheid in systeem

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard 9T5318.A0 Definitief 24 maart 2010 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon

Nadere informatie

Inleiding. Achtergrond. Memo. Wageningen Marine Research. Dr. Ir. Jeroen Wijsman. Onderzoeker schelpdier ecologie. Beste heer van Westenbrugge,

Inleiding. Achtergrond. Memo. Wageningen Marine Research. Dr. Ir. Jeroen Wijsman. Onderzoeker schelpdier ecologie. Beste heer van Westenbrugge, Memo AAN Kees van Westenbrugge, VAN Dr. Ir. Jeroen Wijsman Onderzoeker schelpdier ecologie Wageningen Marine Research ONDERWERP Risicomonitoring Roggenplaatsuppletie Beste heer van Westenbrugge, POSTADRES

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta; management samenvatting

Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta; management samenvatting Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke ; management samenvatting M.J. Baptist, I. de Mesel, L.C.P.M. Stuyt, R. Henkes, H. de Molenaar, J. Wijsman, N. Dankers, V. Kimmel Rapport C119/7 Vestiging

Nadere informatie

Mogelijke effecten Geulwandsuppletie Oostgat op de drempel tussen het Oostgat en de Sardijngeul. M. van Ormondt en J.G. de Ronde

Mogelijke effecten Geulwandsuppletie Oostgat op de drempel tussen het Oostgat en de Sardijngeul. M. van Ormondt en J.G. de Ronde Mogelijke effecten Geulwandsuppletie Oostgat op de drempel tussen het Oostgat en de Sardijngeul M. van Ormondt en J.G. de Ronde Deltares, 2009 Opdrachtgever: Deltares/Rijkswaterstaat-Waterdienst Oostgat

Nadere informatie

Stormvloedkering Oosterschelde

Stormvloedkering Oosterschelde 1 Delta-ingenieurs Ir F. Spaargaren (penvoerder) Prof.ir. K. d Angremond Ir. A.J. Hoekstra Ir. J.H. van Oorschot Ing. C.J. Vroege Prof.drs. Ir. H. Vrijling 2 Stormvloedkering Oosterschelde Brief aan de

Nadere informatie

paspoort Oosterschelde

paspoort Oosterschelde paspoort Oosterschelde 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd en

Nadere informatie

Morfologische gevolgen van het introduceren van een getij in het Grevelingenmeer Ilka Tánczos en Alessandra Crosato

Morfologische gevolgen van het introduceren van een getij in het Grevelingenmeer Ilka Tánczos en Alessandra Crosato Morfologische gevolgen van het introduceren van een getij in het Grevelingenmeer Ilka Tánczos en Alessandra Crosato Z3422 Morfolgische gevolgen van het introduceren Z3422 augustus 2003 van een getij in

Nadere informatie

Hermeandering en hydromorfologie

Hermeandering en hydromorfologie Hermeandering en hydromorfologie Monitoring van structuren of ecologie? Oscar van Dam teamleider waterbeheer en gis COP hermeandering 24 november 2010 HWH Amersfoort RPS BCC Onderdeel RPS plc Organisatie

Nadere informatie

Het meegroeivermogen van de Westelijke Waddenzee

Het meegroeivermogen van de Westelijke Waddenzee Het meegroeivermogen van de Westelijke Waddenzee Advies aan het ministerie van Economische zaken Geert van Wirdum Met medewerking van: Laura Vonhögen Sytze van Heteren (TNO) Albert Oost Wang Zheng Bas

Nadere informatie

De Oosterscheldekering. Stormvloedkering in de Oosterschelde

De Oosterscheldekering. Stormvloedkering in de Oosterschelde De Oosterscheldekering Stormvloedkering in de Oosterschelde Op 1 februari 1953 veroorzaakte een combinatie van springtij en noordwesterstorm een van de grootste rampen in de vaderlandse geschiedenis. Een

Nadere informatie

Nieuwsbrief Kustgenese 2.0

Nieuwsbrief Kustgenese 2.0 April 2017 Een kleine zandmotor in de buitendelta? Planning en producten Kustgenese 2.0 2016 2017 2018 2019 2020 Opstellen Onderzoeksprogramma Uitvoeren Onderzoeks- en monitoringsprogramma Doelen pilot

Nadere informatie

Notitie. Betreft : Aanpassingen Kabels & Leidingen. 1. Inleiding

Notitie. Betreft : Aanpassingen Kabels & Leidingen. 1. Inleiding Notitie Aan : DLG Van : Leslie Mooyaart Datum : 31 mei 2011 Kopie : Marcus van der Ven, Koen van Gerven Onze referentie : 9T9564.B0/N0001/LMOY/NTEK/Rott WATER Betreft : Aanpassingen Kabels & Leidingen

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Inwinning, verwerking en adviseren Fysische Metingen ten behoeve van:

Inwinning, verwerking en adviseren Fysische Metingen ten behoeve van: Verkavelingsstrategie Marktconsultatie ten behoeve van de voorgenomen aanbesteding Inwinning, verwerking en adviseren Fysische Metingen ten behoeve van: Hydrografische gegevens, Stromingsmeetgegevens,

Nadere informatie

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN Prof. Ir. J.J. Peters (PAET) Raadgevend ingenieur - rivieren specialist Chronologie 1999: oprichting van onafhankelijk expert team

Nadere informatie

Lange Termijnvisie Westerschelde Cluster Morfologie Samenvatting. J.C. Winterwerp M.C.J.L. Jeuken M.J.F. Stive H.J. de Vriend.

Lange Termijnvisie Westerschelde Cluster Morfologie Samenvatting. J.C. Winterwerp M.C.J.L. Jeuken M.J.F. Stive H.J. de Vriend. Cluster Morfologie Samenvatting J.C. Winterwerp M.C.J.L. Jeuken M.J.F. Stive H.J. de Vriend L delft hydraulics 1. Inleiding Het Cluster Morfologie van het project Lange Termijnvisie Westerschelde behandelt

Nadere informatie

Aantal pagina's 16. Doorkiesnummer (088) 33 58 374. Onderwerp Aanbevelingen voor een grootschalige oestermatras pilot in de Oosterschelde

Aantal pagina's 16. Doorkiesnummer (088) 33 58 374. Onderwerp Aanbevelingen voor een grootschalige oestermatras pilot in de Oosterschelde Memo Aan Tom Ysebaert, Erik van Zanten Datum Van Helena Hulsman Aantal pagina's 16 Doorkiesnummer (088) 33 58 374 E-mail helena.hulsman @deltares.nl Onderwerp Aanbevelingen voor een grootschalige oestermatras

Nadere informatie

SCHATTEN VAN DE OOSTERSCHELDE. Pilot Oesterdam

SCHATTEN VAN DE OOSTERSCHELDE. Pilot Oesterdam SCHATTEN VAN DE OOSTERSCHELDE Pilot Oesterdam Werkgroep: Gijs van Zonneveld, ZMF Johan Gideonse, Gemeente Reimerswaal Dick de Jong, Rijswaterstaat Roel Mooij, Provincie Zeeland Cees van Rooijen, Rijksdienst

Nadere informatie

Verminderd getij Verkenning naar mogelijke maatregelen om het verlies van platen, slikken en schorren in de Oosterschelde te beperken

Verminderd getij Verkenning naar mogelijke maatregelen om het verlies van platen, slikken en schorren in de Oosterschelde te beperken Brochure Verminderd getij Verkenning naar mogelijke maatregelen om het verlies van platen, slikken en schorren in de Oosterschelde te beperken Zandhonger Oosterschelde Deze brochure is een uitgave van

Nadere informatie

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit Kennisdag Grevelingen Volkerak-Zoommeer Arno Nolte 14 juni 2018 Vraagstelling 1. Wat zijn mogelijkheden om met inzet

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0) Memo Aan Jasper Fiselier (DHV) Datum Van Pieter Koen Tonnon Jan Mulder Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 464 +31 (0)88 33 58 446 Aantal pagina's 9 E-mail pieterkoen.tonnon @deltares.nl jan.mulder@deltares.nl

Nadere informatie

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk rene.boeters@rws.nl Opzet presentatie > Ontstaansgeschiedenis Volkerak-Zoommeer Ro#erdam > Beheer via kunstwerken Nieuwe Maas > Wat speelt er Haringvliet Oude

Nadere informatie

Ecobeach. Een duurzaam strand door drainage. Brouwersdam, 3-10-2014. Bas Reedijk. Hoofd afdeling kustwaterbouw BAM Infraconsult

Ecobeach. Een duurzaam strand door drainage. Brouwersdam, 3-10-2014. Bas Reedijk. Hoofd afdeling kustwaterbouw BAM Infraconsult Ecobeach Een duurzaam strand door drainage Brouwersdam, 3-10-2014 Bas Reedijk Hoofd afdeling kustwaterbouw BAM Infraconsult Inhoud Wat is Ecobeach De ervaring met Ecobeach bij Egmond Toepassing van Ecobeach

Nadere informatie

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam.

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam. Belanghebbenden Rijkswaterstaat Zeeland Meetadviesdienst Zeelandll Poelendaelesingel JA Middelburg Postadres: Postbus KA Middelburg T () F () Doorlaatmiddel. Inleiding. Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer

Nadere informatie

Blauwe Eilanden. conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008)

Blauwe Eilanden. conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008) conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008) met toestemming van Boskalis voor presentatie in het kader van DCC op 26 januari 2018 [ POSFORD 1] HASKONING Waterbeweging in de Noordzee De waterstanden

Nadere informatie

Memo. 1 Introductie. +31(0) Kees den Heijer Roeland de Zeeuw (Shore Monitoring & Research)

Memo. 1 Introductie. +31(0) Kees den Heijer Roeland de Zeeuw (Shore Monitoring & Research) Memo Aan Saskia Huijs (Rijkswaterstaat Zee en Delta) Datum Kenmerk Doorkiesnummer Van +31(0)88335 7945 Kees den Heijer Roeland de Zeeuw (Shore Monitoring & Research) Aantal pagina's 9 E-mail kees.denheijer

Nadere informatie

Modelleren bij Beekherstel

Modelleren bij Beekherstel Modelleren bij Beekherstel Overbodige luxe of noodzakelijk kwaad Eisse Wijma Juni 2008 Niet het doel maar het middel Beekherstel Kleine Beerze Zuid Bron: WS de Dommel 1 Onze Visie Modelleren draagt bij

Nadere informatie

Internationale data-uitwisseling

Internationale data-uitwisseling Internationale data-uitwisseling Sterkte & Belastingen Waterkeringen Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) Voor een actueel beeld van de veiligheid worden de belangrijkste Nederlandse waterkeringen,

Nadere informatie

Morfologische effecten

Morfologische effecten Ministerie van Verkeer en Waterstaat stuvwxyz Programmadirectie Ontwikkeling Nationale Luchthaven Morfologische effecten Morfologische effecten van een kunstmatig eiland voor de kust van Egmond november1999

Nadere informatie

Meten in de Waddenzee

Meten in de Waddenzee Meten in de Waddenzee Bestand tegen superstorm De waterkeringen langs de Waddenzee moeten bestand zijn tegen een superstorm die gemiddeld eens in de 4000 jaar kan optreden. Om de sterkte van de waterkering

Nadere informatie

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Deltaprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Colofon Deltaprogramma Waddengebied Nieuwe Uitleg 1 Den Haag PROBLEEMANALYSE DELTAPROGRAMMA WADDEN Datum 10 augustus 2011 Status

Nadere informatie

1. Korte beschrijving

1. Korte beschrijving Kennisinventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Oesterdam November 2013 Contacten Björn van den Boom (omgevingsmanager), Natuurmonumenten, B.vandenBoom@Natuurmonumenten.nl, T. 06 5115 4386 Ben de Winder,

Nadere informatie

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters Inleiding Met het Tracébesluit is de verruiming van de vaargeul voor de getij-onafhankelijke vaart tot een diepgang 13,10 meter

Nadere informatie

VNSC Onderzoeksprogramma 2014-2017

VNSC Onderzoeksprogramma 2014-2017 VNSC Onderzoeksprogramma 2014-2017 Joost Backx Werkgroep O&M Marcel Taal Uitdagingen Onderzoeksagenda Slib Getij Natuur & Samenwerken Inhoud Structuur VNSC (Werkgroepen O&M en Evaluatie Beleid en Beheer)

Nadere informatie

Zettingsvloeiing beleid en onderzoek. Geeralt van den Ham Hoite Detmar Kennisdag Inspectie Waterkeringen Arnhem, 19 maart 2015

Zettingsvloeiing beleid en onderzoek. Geeralt van den Ham Hoite Detmar Kennisdag Inspectie Waterkeringen Arnhem, 19 maart 2015 Zettingsvloeiing beleid en onderzoek Geeralt van den Ham Hoite Detmar Kennisdag Inspectie Waterkeringen Arnhem, 19 maart 2015 Plaatje ice age Kijk uit! Kans op zettingsvloeiing! Omvang probleem In derde

Nadere informatie

MICORE Workshop EWS toekomstmogelijkheden discussie & brainstorm. Berchem, België 17 mei 2011

MICORE Workshop EWS toekomstmogelijkheden discussie & brainstorm. Berchem, België 17 mei 2011 MICORE Workshop EWS toekomstmogelijkheden discussie & brainstorm Berchem, België 17 mei 2011 Early Warning System Opbouw van het EWS als rode draad Discussie & brainstorm over: Uiteindelijke doel van het

Nadere informatie

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Harde lagen Westerschelde Achtergrondrapport A-28 01 oktober 2013 Colofon International

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Veiligheidsbuffer Oesterdam: morfologische ontwikkeling van. de suppletie (voorkeursvariant) en implementatie van

Veiligheidsbuffer Oesterdam: morfologische ontwikkeling van. de suppletie (voorkeursvariant) en implementatie van Veiligheidsbuffer Oesterdam: morfologische ontwikkeling van de suppletie (voorkeursvariant) en implementatie van oesterriffen als erosieremmende maatregel in het ontwerp Date 27-06-2012 Memo Direct T 0317-487419

Nadere informatie

Wageningen IMARES. Overzicht bestaande werkzaamheden. Bert Brinkman

Wageningen IMARES. Overzicht bestaande werkzaamheden. Bert Brinkman Overzicht bestaande werkzaamheden Bert Brinkman Lopende projecten (1) NWO-ZKO: Draagkracht Waddenzee en Noordzee-kustzone (IMARES / NIOZ / NIOO / SOVON / RUG /...) BO-project: Draagkracht en vogels (LNV;

Nadere informatie

Zandmotor Delflandse Kust

Zandmotor Delflandse Kust Zandmotor Delflandse Kust Een blik op 2,5 jaar bouwen met de natuur Een blik op 2,5 jaar bouwen met de natuur 1 In 2011 is voor de kust van Zuid-Holland ten zuiden van Den Haag een schiereiland van 21,5

Nadere informatie

Toelichting op de resultaten toetsing criterium sedimentatie/erosie plaathoogtes

Toelichting op de resultaten toetsing criterium sedimentatie/erosie plaathoogtes Werkgroep Flexibel Storten Rijkswaterstaat Zee en Delta Poelendaelesingel 18 4335 JA Middelburg Postadres: Postbus 556 3000 AN Rotterdam T (0118) 62 20 00 F 0118-62 2464 Contactpersoon ir. M. Schrijver

Nadere informatie