PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2008 (30.09) (OR. fr, en) 13234/08 Interinstitutioneel dossier: 2005/0236 (COD) LIMITE

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2008 (30.09) (OR. fr, en) 13234/08 Interinstitutioneel dossier: 2005/0236 (COD) LIMITE PUBLIC MAR 134 ENV 572 CODEC 1146 VERSLAG van: de Groep zeescheepvaart aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers nr. vorig doc.: 13089/08 MAR 131 ENV 566 CODEC 1130 nr. Comv.: 6843/06 MAR 23 ENV 131 CODEC 201 Betreft: Voorbereiding van de zitting van de Raad "Vervoer, Telecommunicatie en Energie" op 9 en 10 oktober 2008 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen - Politiek akkoord Inleiding 1. De Commissie heeft het in hoofde genoemde voorstel, dat deel uitmaakt van het derde pakket maritieme veiligheid, op 24 februari 2006 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend. Het Europees Parlement heeft op 29 maart 2007 zijn standpunt in eerste lezing bepaald /08 adw/oms/mm 1 DG C III LIMITE NL

2 Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hebben advies uitgebracht op respectievelijk 13 september en 15 juni De Raad heeft op 7 april 2008 een openbaar oriënterend debat over het in hoofde genoemde voorstel gehouden. Alle lidstaten hechten het grootste belang aan de verbetering van de maritieme veiligheid en het voorkomen van verontreiniging door schepen. Zij beklemtoonden dat de naleving van de vlaggenstaatverplichtingen onontbeerlijk is om dit doel te bereiken, en dat met name de vlaggenstaatcode van de IMO en het systeem van vrijwillige audit van de IMO-lidstaten in dat opzicht gepaste maatregelen zijn. Voor een meerderheid van de ministers vormt het betreffende wetgevingsvoorstel evenwel niet de meest doeltreffende manier om de genoemde doelstellingen te bereiken, en het Sloveense voorzitterschap achtte dan ook onvoldoende politieke steun aanwezig om de behandeling van het oorspronkelijke voorstel in de nabije toekomst te kunnen voortzetten. 3. Op 5 september 2008 heeft het Franse voorzitterschap, uitgaande van de onder het Sloveense voorzitterschap gevoerde besprekingen, een nieuwe, herziene versie van het voorstel aan de delegaties voorgelegd. Op basis van een door het Coreper op 10 september 2008 verleend mandaat heeft de groep het herziene voorstel op 15 en 25 september 2008 besproken. 4. Alle delegaties hebben, zonder op hun algemene standpunt vooruit te lopen, de herziene ontwerp-richtlijn grondig geanalyseerd. De tekst zoals hij er nu uitziet, staat in de bijlage 3. In de nieuwe versie is rekening gehouden met de opmerkingen van de delegaties, met name wat betreft een eventuele overdracht van bevoegdheden van de lidstaten naar de Gemeenschap, een buitensporige administratieve last en doublures in de voor de vlaggenstaten geldende regelgeving betreffende de audit van hun instanties. Op grond van deze vereenvoudigde tekst is voor de meeste technische vraagstukken een oplossing gevonden PB C 318 van PB C 229 van De wijzigingen ten opzichte van het vorige document (13089/08) zijn vetgedrukt en, in de Engelse tekst, doorgestreept /08 adw/oms/mm 2 DG C III LIMITE NL

3 Belangrijkste onopgeloste vraagstuk 5. Het belangrijkste onopgeloste vraagstuk blijft artikel 13 (bladzijde 12), dat de lidstaten ertoe verplicht hun instanties aan een audit te onderwerpen. In het licht van de bespreking in de groep op 25 september geeft het voorzitterschap, op basis van een voorstel van DE, in overweging ten minste om de vijf jaar een audit door onafhankelijke auditoren te voorzien. Dit kan de door de IMO opgestelde audit zijn (duidelijkshalve is in artikel 2, punt i), een definitie van de audit van de IMO opgenomen). Deze bepaling van de richtlijn hangt evenwel nauw samen met de verdere ontwikkeling van de werkzaamheden in de IMO. Daarom wordt in de nieuwe tweede alinea bepaald dat het artikel 10 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn verstrijkt of, zodra de audit van de IMO voor alle leden van die organisatie verplicht wordt, op een eerdere datum. Die datum zal door de Commissie volgens de comitéprocedure worden vastgesteld. Andere onopgeloste vraagstukken 6. Voorts moet in het Coreper nog een aantal tekstvoorstellen (met betrekking tot overweging 31, blz. 6, en de artikelen 5, 6 en 11, blz. 9, 10 en 11) en studievoorbehouden (bij artikel 5, blz. 9) worden besproken (zie de voetnoten in de bijlage). 7. Alle delegaties en de Commissie handhaven een algemeen voorbehoud, met name bij de tekstdelen die zijn aangepast na de vergadering van de groep op 25 september DK, MT en UK handhaven een voorbehoud voor behandeling door het parlement bij de volledige tekst. Conclusie 8. Gelet op de stand van de bespreking van het in hoofde genoemde voorstel wordt het Coreper verzocht nota te nemen van de tekst in de bijlage, en een oplossing te zoeken voor de resterende vraagstukken, zodat de Raad in zijn zitting van 9 en 10 oktober 2008 een politiek akkoord kan bereiken /08 adw/oms/mm 3 DG C III LIMITE NL

4 BIJLAGE Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, (1) De veiligheid van de scheepvaart in de Gemeenschap en van de burgers die er gebruik van maken, alsmede de bescherming van het milieu dienen te allen tijde te worden gewaarborgd. (2) Wat de internationale scheepvaart betreft, is een uitgebreid kader voor de verbetering van de maritieme veiligheid en de bescherming van het milieu tegen verontreiniging door schepen opgezet door middel van een aantal verdragen waarvoor de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) depositaris is. (3) In het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (United Nations Convention on the Law of the Sea, UNCLOS, 1982) en de verdragen waarvoor de IMO depositaris is, is bepaald dat de landen die partij zijn bij deze verdragen verantwoordelijk zijn voor het uitvaardigen van wetten en regels en voor het nemen van alle overige maatregelen die nodig zijn om die verdragen volledig ten uitvoer te leggen teneinde te garanderen dat, vanuit het oogpunt van de veiligheid van mensenlevens op zee en de bescherming van het mariene milieu, een schip geschikt is voor de dienst waarvoor het bestemd is en bemand wordt door vakbekwaam maritiem personeel /08 adw/oms/mm 4

5 (4) Er dient terdege rekening te worden gehouden met het onlangs aangenomen Maritiem Arbeidsverdrag, dat ook betrekking heeft op vlaggenstaatverplichtingen. (7 bis) Op [datum van aanneming van de verklaring van de lidstaten] hebben de lidstaten een verklaring aangenomen waarin zij unaniem het belang erkennen van de toepassing van de internationale verdragen die betrekking hebben op vlaggenstaatverplichtingen, teneinde de maritieme veiligheid te verbeteren en bij te dragen tot de preventie van verontreiniging door schepen. (15) De bepalingen inzake verandering van vlaggenstaat die in de IMO-verdragen en de Gemeenschapswetgeving inzake maritieme veiligheid zijn opgenomen, dienen te worden versterkt door uitvoering te geven aan de procedures die door de IMO worden aanbevolen in MSC/Circ.1140/ MEPC/Circ.424 van 20 December 2004 betreffende de overdracht van schepen tussen landen; dit zou ook moeten leiden tot grotere transparantie in de verhoudingen tussen vlaggenstaten en bijdragen tot de veiligheid op zee. (22) De beschikbaarheid van informatie over schepen die de vlag van een lidstaat voeren en schepen die uit het register van een lidstaat zijn uitgeschreven, zou moeten bijdragen tot de transparantie van de prestaties van een vloot van hoge kwaliteit, zou het mogelijk moeten maken beter toezicht te houden op de vlaggenstaatverplichtingen en zou gelijke kansen voor alle maritieme instanties moeten garanderen /08 adw/oms/mm 5

6 (24) Om de lidstaten te helpen hun prestaties als vlaggenstaat verder te verbeteren dienen zij hun instanties op gezette tijden aan een audit te onderwerpen. (26) Een kwaliteitscertificering van de administratieve procedures, overeenkomstig ISO- of gelijkwaardige normen, dient verder bij te dragen tot gelijke kansen voor alle maritieme instanties. (29) (31) Daar de doelstellingen van het voorgenomen optreden, namelijk de opstelling en toepassing van passende maatregelen op het beleidsterrein maritiem vervoer, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang van het optreden, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, 4 HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: 4 EL, MT en UK hadden kritiek op deze overweging. UK stelt de volgende formulering voor: "Aangezien de doelstellingen van het voorgenomen optreden, namelijk het opstellen en toepassen van passende maatregelen op het beleidsterrein maritiem vervoer, wegens de omvang van het optreden, door een optreden op het niveau van de Gemeenschap ondersteund kunnen worden, " /08 adw/oms/mm 6

7 Artikel 1 Onderwerp 1. Deze richtlijn heeft tot doel: a) te garanderen dat de lidstaten zich doeltreffend en consequent kwijten van hun vlaggenstaatverplichtingen; b) de veiligheid te verbeteren en verontreiniging door schepen die de vlag van een lidstaat voeren, te voorkomen; c) 2. Deze richtlijn laat de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad 5 en Richtlijn 1999/63/EG van de Raad 6 genoemde communautaire maritieme wetgeving onverlet. Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: a) ; b) ; c) ; (d) "schip": een schip of vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en onder de toepasselijke IMO-verdragen valt, en waarvoor een certificaat vereist is; 5 6 PB L 324 van , blz. 1. PB L 167 van , blz /08 adw/oms/mm 7

8 e) "instanties": de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan het schip de vlag voert; f) g) "erkende organisatie": een organisatie die is erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 7 ; h) "certificaten": wettelijk voorgeschreven certificaten die met betrekking tot de relevante IMOverdragen zijn afgegeven; i) "audit van de IMO": audit die overeenkomstig de bepalingen van de op 1 december 2005 door de algemene vergadering van de IMO aangenomen resolutie A.974(24) wordt uitgevoerd. Artikel 2 bis Toepassingsgebied De richtlijn is van toepassing op de instanties van de staat waarvan het schip de vlag voert. Artikel 3 7 PB L [ ], [ ], blz. [ ] (Verordening inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties) 13234/08 adw/oms/mm 8

9 Artikel 4 Artikel 5 8 Voorwaarden voor toestemming voor de exploitatie van een schip bij de verlening van het recht om de vlag van een lidstaat te voeren 1. 9 Voordat toestemming wordt gegeven voor de exploitatie van een schip waaraan het recht is verleend de vlag van een lidstaat te voeren, neemt de betrokken lidstaat de maatregelen die hij geschikt acht om te waarborgen dat het bewuste schip aan de toepasselijke internationale regelgeving voldoet. Hij vergewist zich met name met alle redelijke middelen van de veiligheidsgeschiedenis van het schip 10. Indien nodig pleegt hij overleg met de vorige vlaggenstaat om vast te stellen of er door genoemde staat ontdekte tekortkomingen of veiligheidsproblemen zijn die nog moeten worden verholpen. 2. Wanneer een andere vlaggenstaat informatie vraagt over een schip dat voorheen de vlag van een lidstaat voerde, verstrekt die lidstaat onverwijld bijzonderheden over nog te verhelpen tekortkomingen en andere relevante veiligheidsinformatie aan de andere vlaggenstaat EL maakt een voorbehoud bij dit artikel in verband met verplichtingen die hieruit in het kader van betrekkingen met derde landen zouden kunnen voortvloeien. NL en SE maken een studievoorbehoud bij het schrappen van de verwijzing naar Verordening (EG) nr. 789/2004. PT stelt voor "met alle redelijke middelen" te schrappen, en deze zin met de vorige samen te voegen, die dan zou luiden: " aan de toepasselijke internationale regelgeving, inclusief wat betreft de controle van de veiligheidsgeschiedenis van het schip, voldoet." 13234/08 adw/oms/mm 9

10 Artikel 6 Aanhouding van een schip dat de vlag van een lidstaat voert Wanneer de instanties ervan in kennis worden gesteld dat een schip dat de vlag van de betrokken lidstaat voert, door een havenstaat is aangehouden, zien zij er, overeenkomstig de hiertoe door hen vastgestelde procedures, op toe dat het schip in overeenstemming wordt gebracht met de toepasselijke IMO-verdragen. 11 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel UK stelt voor dit artikel als volgt te formuleren: "Wanneer de vlaggenstaat ervan in kennis wordt gesteld dat een schip dat zijn vlag voert, door een havenstaat is aangehouden, ziet hij erop toe dat de oorzaak van de aanhouding overeenkomstig de technische voorschriften van de toepasselijke IMO-Verdragen wordt weggenomen." 13234/08 adw/oms/mm 10

11 Artikel 11 Begeleidende maatregelen De lidstaten zorgen ervoor dat voor de toepassing van deze richtlijn ten minste de volgende gegevens betreffende de schepen die hun vlag voeren, worden bijgehouden en gemakkelijk toegankelijk zijn 12 : a) scheepsgegevens (naam, IMO-nummer, enz.); b) datum van de controles, inclusief eventuele aanvullende controles, en van de audits; c) identificatie van de erkende organisaties die betrokken zijn bij de certificering en classificering van het schip; d) identificatie van de bevoegde autoriteit die het schip heeft geïnspecteerd overeenkomstig de controlebepalingen van de havenstaat en de datum van de inspecties; e) resultaat van de controles van de havenstaat (tekortkomingen: ja of nee, aanhoudingen: ja of nee); f) informatie over ongevallen; g) h) identificatie van de schepen die in de voorbije twaalf maanden hebben opgehouden de vlag van de betrokken lidstaat te voeren. 12 ES is van mening dat in deze bepaling uitdrukkelijk moet worden vermeld voor wie ze bedoeld is, en steunt het voorstel van de Cie om "de instanties" toe te voegen. NL, MT en UK zijn tegen, en willen de woorden "en gemakkelijk toegankelijk zijn" liever geschrapt zien /08 adw/oms/mm 11

12 Artikel 12 [ ] Artikel 13 Audits van vlaggenstaten De lidstaten nemen de nodige maatregelen om hun instanties ten minste om de vijf jaar te onderwerpen aan een audit door onafhankelijke auditoren. De lidstaten kunnen in dit verband de audit van de IMO toepassen. Dit artikel verstrijkt ten laatste op [... ] of zodra een verplicht auditprogramma van de IMOlidstaten in werking is getreden, op een eerdere datum, als vastgesteld door de Commissie in overeenstemming met de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. Artikel 14 Kwaliteitsbeheerssysteem en interne evaluatie 1. Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn ontwikkelt, implementeert en onderhoudt elke lidstaat een systeem voor het kwaliteitsbeheer van de vlaggenstaatgerelateerde activiteiten van zijn instanties. Dat kwaliteitsbeheerssysteem wordt gecertificeerd overeenkomstig de toepasselijke internationale kwaliteitsnormen. 10 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn /08 adw/oms/mm 12

13 1 bis. 1 ter. Lidstaten die op de zwarte, of twee jaar na elkaar op de grijze lijst in het meest recente jaarverslag van het Memorandum van Overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole voorkomen, dienen uiterlijk vier maanden na de bekendmaking van dit jaarverslag een verslag over hun prestaties als vlaggenstaat in bij de Commissie. Dit verslag bevat een overzicht en een analyse van de belangrijkste redenen voor de gevallen van niet-naleving die tot aanhoudingen en tekortkomingen heeft geleid en op basis waarvan de zwarte of grijze status is toegekend. Artikel 15 Verslagen Om de vijf jaar, en voor het eerst drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze richtlijn. Dit verslag bevat een evaluatie van de prestaties van de lidstaten als vlaggenstaten. Artikel /08 adw/oms/mm 13

14 Artikel 17 Uitvoering Artikel 18 Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden. Artikel 19 Omzetting 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór [ ] aan deze richtlijn te voldoen. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. 24 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn /08 adw/oms/mm 14

15 Artikel 20 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, [ ] Voor het Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De voorzitter 13234/08 adw/oms/mm 15