Liefde voor gelijkheid Een onderzoek naar mogelijke rechtsongelijkheid bij de vordering van de ISD-maatregel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Liefde voor gelijkheid Een onderzoek naar mogelijke rechtsongelijkheid bij de vordering van de ISD-maatregel"

Transcriptie

1 Liefde voor gelijkheid Een onderzoek naar mogelijke rechtsongelijkheid bij de vordering van de ISD-maatregel Liefde voor gelijkheid, even ver verwijderd van de revolutionaire égalité, die de vrijheid volkomen uitsluit, als van hatelijke distincties die elders hier en daar nog wel eens gemaakt worden, zit den Nederlander in het bloed. Bovenal verlangt hij gelijkheid voor de wet. Minister Modderman, bij de totstandkoming van het nieuwe Nederlandse wetboek van strafrecht, anno Naam: Jaco Visser (344587) Begeleider: Mw. mr. S.R.B. Walther Departement: Rechten Plaats: Tilburg Datum: 23 oktober

2 Inhoud Inleiding Veelplegers en de veelplegerproblematiek Definities en begrippen Kenmerken van de veelpleger De veelplegerproblematiek Pogingen om veelplegers aan te pakken De ISD-maatregel Geschiedenis en totstandkoming Doelen Criteria voor oplegging Tenuitvoerlegging in de PI Het capaciteitstekort Wat is het capaciteitstekort? Het capaciteitstekort bij de totstandkoming van de ISD-maatregel De vordering van het Openbaar Ministerie Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers Is er een rechtvaardigingsgrond voor de beperkte capaciteit? Rechts(on)gelijkheid? Gelijkheid in het recht Rechtsgelijkheid in het algemeen De praktische hanteerbaarheid van het gelijkheidsbeginsel Rechtsongelijkheid bij het capaciteitstekort gevalsvergelijking bij stelselmatige daders Rechtsongelijkheid door capaciteitstekort: een realistisch probleem? Veelplegerdossiers in de praktijk Twee gelijke gevallen? Het ISD-beleid van het parket Breda Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen Literatuurlijst Bijlagen

3 Inleiding Reeds bij de totstandkoming van ons wetboek van Strafrecht in 1886 wist Minister Modderman enkele typisch Nederlandse karaktertrekken op te sommen die hadden bijgedragen aan de uiteindelijke vorm van dit wetboek. 1 Een van deze karaktertrekken was volgens hem de liefde voor gelijkheid 2. Hij sprak over ongelijkheid tussen de arbeiders en de adelen, maar ook over de ongelijkheid tussen man en vrouw, die in de Code Pénal openlijk of bedektelijk voorkwamen. Modderman betoogde dat deze manier van doen niet bij de Nederlander past en dat daarom het nieuwe wetboek van strafrecht hier een einde aan zou maken. Meer dan honderd jaar later, is aan deze liefde voor gelijkheid niets veranderd. Sterker nog, zij is alleen maar toegenomen. Zo is er antidiscriminatiewetgeving gekomen en is de commissie gelijke behandeling (CGB) opgericht, om gevallen van discriminatie buitengerechtelijk en snel te kunnen arbitreren. Ook al heeft een uitspraak van de CGB geen bindende kracht, volgen de meeste rechters deze wel op, mocht het tot een rechtszaak komen. Liefde voor gelijkheid is dan ook te vinden in alle gebieden van de samenleving, zoals de werkplaats, opleiding, belastingheffing en natuurlijk bij de strafoplegging. Het is al decennia vanzelfsprekend dat er geen andere straf wordt opgelegd bij eenzelfde misdrijf aan iemand met een andere huidskleur of een ander geslacht. Aan de andere kant, wordt het wel als rechtvaardig gezien dat iemand met een verminderde geestelijke ontwikkeling een andere straf opgelegd krijgt. Artikel 1 van onze grondwet spreekt dan ook van gelijke gevallen gelijk behandelen en ongelijke gevallen naar hun mate van ongelijkheid. Rechtsgelijkheid is een onderwerp waar het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht vanzelfsprekend veel mee bezig zijn. Het is hun taak om art. 1 van de grondwet gestalte te geven in de strafrechtsketen. Dit gebeurt door het opstellen van richtlijnen, beleidsregels en oriëntatiepunten. Door het volgen van deze protocollen, wordt er gezorgd dat in gelijke gevallen een gelijke straf gevorderd en opgelegd wordt en dat in afwijkende gevallen de straf overeenkomt met de mate van de ongelijkheid. Dit alles zorgt ervoor dat het Nederlandse strafrecht duidelijk, transparant en zeker is en blijft en dat rechtsongelijkheid en willekeur worden voorkomen. Dat gelijkheid één van de punten is die hoog op de agenda staat bij het OM en de rechterlijke macht moge duidelijk zijn, maar de gelijkheid wil af en toe ook wel eens in de knoop komen 1 Modderman 1891, p

4 te liggen. Dit doet zicht vooral voor in gevallen waar het opportuniteitsbeginsel niet strookt met de rechtsgelijkheid, of in gevallen waar een richtlijn (of en gedeelte daarvan) voor willekeur of ongelijkheid zou kunnen zorgen. Dit is nu het probleem dat zich voordoet bij de ISD-maatregel. Één van de criteria waaraan moet zijn voldaan alvorens het OM deze maatregel vordert, is dat er sprake moet zijn van voldoende capaciteit in de penitentiaire inrichting. Dit klinkt heel logisch, want zonder capaciteit, kan de maatregel ook niet ten uitvoer worden gelegd. Maar wanneer dit criterium wordt bekeken in het licht van het gelijkheidsbeginsel, kan hier toch een groot probleem ontstaan. Wanneer er namelijk sprake is van twee gelijke gevallen waarin een stelselmatige dader kan worden veroordeeld tot de ISDmaatregel, maar er maar één plaats is in een penitentiaire inrichting, moet het OM kiezen bij welke van de twee zij de ISD zullen vorderen. Het Openbaar Ministerie zal dus met een zeer goede rechtvaardiging moeten komen waarom de ene stelselmatige dader een tweejarige ISDmaatregel krijgt en de andere stelselmatige dader een andere passende sanctie. De centrale vraag in deze scriptie is: kan er sprake zijn van rechtsongelijkheid bij de vordering van de ISD-maatregel wanneer er sprake is van een capaciteitstekort. Om te onderzoeken of dit een realistisch probleem is, en zo ja, hoe het opgelost kan worden, zal ik allereerst in hoofdstuk één onderzoeken wat de veelpleger en de veelplegerproblematiek precies inhouden. In hoofdstuk twee zal ik de ISD-maatregel uiteenzetten, waarna in hoofdstuk drie de het capaciteitstekort onder de loep wordt genomen. Hoofdstuk vier is vervolgens een uiteenzetting van het gelijkheidsbeginsel. Dit beginsel wordt zowel in het algemeen uitgewerkt, als in het bijzondere geval dat een stelselmatige dader terecht staat. Hoofdstuk vijf is de praktische uitwerking van datgene in het vorige hoofdstuk is betoogd en zal dus een gevalsvergelijking zijn van gevallen waarin stelselmatige daders terecht stonden en ook veroordeeld zijn. Als laatste volgen in hoofdstuk zes nog de conclusie en de aanbevelingen. 2 Modderman 1891, p. 9. 4

5 1. Veelplegers en de veelplegerproblematiek In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de kern van het probleem, de veelpleger. Om een goed overzicht te krijgen van de ISD-maatregel in zijn geheel is het belangrijk om eerst te bekijken op grond waarvan deze is ontwikkeld. Zo wordt het doel van de maatregel en de keuzes die zijn gemaakt in de ontwikkeling ervan duidelijk. In dit hoofdstuk zal op het begrip veelpleger worden ingegaan en zal in de juridische context van de ISD-maatregel worden gegeven en toegelicht. Allereerst zullen enkele begrippen en definities worden uitgelegd, waarna de kenmerken van de veelpleger aan bod komen. Vervolgens wordt gekeken naar de feitelijke problemen die samenhangen met veelplegers en als laatste volgt een uiteenzetting van de verschillende pogingen die al zijn ondernomen om het probleem van de veelpleger op te lossen. 1.1 Definities en begrippen Het begrip veelpleger valt uiteen in verschillende definities. De gewone veelpleger wordt gekarakteriseerd als een meerderjarige persoon, die in zijn gehele criminele carrière meer dan tien pv s tegen zich ziet opgemaakt, waarvan tenminste één in het pijljaar. Het pijljaar is daarbij het laatste jaar in zijn carrière. Het aantal gewone veelplegers wordt geschat op ongeveer a per jaar 3. Daarmee maakt dat aantal ongeveer 12% van alle verdachten uit en 20% van alle criminaliteit is toe te schrijven aan deze groep. 4 Voor het merendeel van deze groep personen kan het reguliere strafrecht worden gebruikt, maar een klein deel van deze groep behoeft volgens de Minister Donner een speciale aanpak 5. Dit is de groep die bekend staat als de zeer actieve veelplegers. Dit zijn meerderjarige personen, tegen wie over een periode van vijf jaren meer dan tien pv s zijn opgemaakt, wederom met tenminste één in het pijljaar, waarbij het pijljaar het laatste van de vijf jaar vormt. Het aantal zeer actieve veelplegers wordt geschat op ongeveer á personen 6. De zeer actieve veelpleger is degene die in het recente verleden de meeste delicten op zijn kerfstok heeft staan. De ISD-maatregel (zie art. 38m Sr) is in het bijzonder bedoeld voor deze groep van veelplegers. In de wet wordt niet gesproken over een veelpleger of zeer actieve veelpleger, maar over de stelselmatige dader. Een stelselmatige dader wordt gedefinieerd als een veelpleger die in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een 3 Kamerstukken II, , , nr Kamerstukken II, , , nr Kamerstukken II, , , nr. 3, p. 3. 5

6 vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking een taakstraf is opgelegd (art. 38m lid 1 sub 2 WvSr). 7 Het verschil tussen de zeer actieve veelpleger en de stelselmatige dader uit zich dus in het feit dat bij de eerst alleen processen verbaal volstaan om tot een definitie te komen en bij de tweede er drie onherroepelijke veroordelingen zijn vereist. Het begrip stelselmatige dader is daarmee van juridisch belang en het begrip veelpleger is van belang geweest bij de totstandkoming van de ISD-maatregel. Een ander onderscheid dat ook wordt gemaakt en dat van belang is voor de ISD-maatregel en meer in het algemeen voor de aanpak van de veelplegerproblematiek, is het onderscheid tussen verslaafde- en niet verslaafde veelplegers. Dit verschil ziet niet op de vordering tot oplegging of de oplegging zelf, maar op de uitvoering van de maatregel. 1.2 Kenmerken van de veelpleger Zoals gezegd, heeft de veelpleger in zijn gehele criminele carrière 11 of meer processenverbaal op zijn naam staan, die allemaal voortvloeien uit gepleegde misdrijven. 8 De veelpleger is vooral actief in de vier grote steden, waar 30% meer criminaliteit wordt gepleegd door veelplegers, dan elders in het land. 9 De belangrijkste kenmerken zijn dat het vooral om mannen gaat, die overwegend vermogensdelicten plegen, vaak zonder geweld en die zoals gezegd, hun criminele gedrag vooral concentreren op de grotere steden. Ze zijn daarbij vaak op jonge leeftijd al met hun criminele carrière gestart. Een belangrijk onderscheid dat gemaakt kan worden is het onderscheid tussen de verslaafde en de niet-verslaafde veelpleger. De verslaafde veelpleger (harddrugs, alcohol en/of gokken) houdt zich voornamelijk bezig met grote hoeveelheden vermogensdelicten, zoals inbraken en diefstal, om zijn verslaving te kunnen financieren. Door de hoeveelheid delicten worden zij ook vaker opgepakt dan de niet-verslaafde veelpleger. Veelal is de verslaafde veelpleger een persoon zonder vast woon- of verblijfplaats en werkelozen. Het percentage drugsverslaafden en allochtonen is in deze groep relatief hoog. Jacobs en Essers hebben een verband aangetoond tussen de hoeveelheid delicten en het percentage harddruggebruikers. Hierbij valt op dat naarmate veelplegers actiever zijn, het percentage harddruggebruikers in deze groep hoger ligt Staatscourant 27 september 2004, nr. 185, pag Kamerstukken II, , , nr Kamerstukken II, , ,nr Jacobs en Essers, p

7 Een veel kleinere groep is die van de niet-verslaafde veelpleger. Deze groep kenmerkt zich anders. De niet-verslaafde veepleger houdt zich bezig met meer dan alleen vermogensdelicten, zoals geweldsdelicten en vernielingen, en heeft vaker werk, een huis en een gezin. Hij wordt minder aangehouden, omdat hij ook relatief minder misdrijven pleegt. Vaak beslaat het motief van de niet-verslaafde veelpleger psychische problemen en financiële schulden. 11 Overigens valt nog op te merken dat er bij een deel van de nietharddruggebruikende veelplegers een aanwijzing voor (vroeger) drugsgebruik bestaat. Dit betekent dat de groep harddruggebruikende veelplegers omvangrijker is. Het gaat daarbij om tweederde tot driekwart van de veelplegers, aldus de memorie van toelichting De veelplegerproblematiek Recidive en veelplegerproblematiek zijn al langere tijd een aandachtspunt. Het gaat veelal niet om zware misdrijven, maar om relatief lichtere criminaliteit, zoals winkeldiefstallen, autoinbraken en woninginbraak. Omdat de hoeveelheid misdrijven groot is, zorgt dit voor veel (financiële) schade voor de maatschappij. Het probleem van de aanpak van veelplegers werd door minister Donner in 2002 als volgt omschreven: het ligt enerzijds aan tekort schietende samenwerking tussen betrokken instanties (ketenregie) en anderzijds aan het feit dat er sprake is van weliswaar veel, maar relatief lichtere criminaliteit. Met andere woorden, deze zaken zullen het bij schaarste van middelen al snel afleggen tegen zwaardere delicten 13, waarbij er dus niet altijd een veroordeling volgt. Als er wel een veroordeling volgt, is dat meestal een kortere vrijheidsstraf. Een bijkomende zorg die speelde bij de kamerdebatten over dit onderwerp was het feit dat tegen de meeste veelplegers geen voorlopige hechtenis kon worden bevolen, omdat het om simpele mishandelingen of kleine vernielingen ging. Minister Donner zag dit probleem al vroeg in en zei hierover in zijn veelplegerbrief 14 : Het gewicht van iedere afzonderlijke zaak is zodanig dat voorts geen voorlopige hechtenis mogelijk is. Gevolg is de frustrerende ervaring dat bij betrapping op heterdaad de dader vaak eerder vrij is dan het slachtoffer klaar is met de aangifte. Dit probleem is in 2004 met de invoering van de Wet van 9 juli 2004 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet 15 opgelost. Met deze wet zijn namelijk aan art. 67 Sv (delicten waarvoor Kamerstukken , , nr. 3, p De Hullu, p Kamerstukken , , nr Stb 2004, nr

8 voorlopige hechtenis is toegelaten) de delicten mishandeling (art. 300 Sr) en vernieling of beschadiging (art. 350 Sr) toegevoegd. Alles bij elkaar genomen tast criminaliteit gepleegd door veelplegers de leefbaarheid in (vooral) de steden aan, zorgt het voor vrees om slachtoffer te worden en levert het financiële nadelen op voor de burgers. Er wordt dan ook wel gesproken van een acuut en actueel 16 en urgent en hardnekkig 17 probleem, dat in het verleden ook moeilijkheden opleverde, maar nooit in afdoende mate is aangepakt. 1.4 Pogingen om veelplegers aan te pakken In deze paragraaf zal ik drie maatregelen aan bod laten komen uit het recente verleden, die waren bedoeld om het veelplegerprobleem op te lossen. Dit zijn opeenvolgende de bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers, de plaatsing in een rijkswerkinrichting en de strafrechtelijke opvang van verslaafden (SOV). De bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers was een maatregel van voor de Tweede Wereldoorlog (1929), die door de toenmalige minister Donner met veel steun en optimisme werd ontvangen. 18 Deze maatregel was bedoeld ter veiligheidsbewaring van de maatschappij en kon voor 5 tot 10 jaar bovenop de gevangenisstraf waartoe was veroordeeld, worden opgelegd. 19 Deze lange bewaring werd door minister Donner als volgt gerechtvaardigd: indien iets den professioneelen misdadiger op den weg der misdaad kan terughouden, is dat het vooruitzicht eener langdurige elimineering uit de maatschappij. 20 Niet resocialisering stond voorop, maar het uit de samenleving halen van gevaarlijke recidivisten. De maatregel voor bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers was dan ook gericht op recidivisten van ernstige delicten, waarvoor minimaal een jaar gevangenisstraf kon worden opgelegd. De recidive moest bestaan uit minimaal drie veroordelingen tot minimaal 6 maanden gevangenisstraf. Dit alles bij elkaar bezien, moest het dus gaan om plegers van ernstige misdrijven. 21 Uiteindelijk is de maatregel nooit in werking getreden, mede door economische problemen, en in 1986 is het wetsvoorstel weer ingetrokken bij de herziening van de TBS. 22 De straf van plaatsing van landlopers, bedelaars en souteneurs in een rijkswerkinrichting (verder: plaatsing in een rijkswerkinrichting), was - in tegenstelling tot de maatregel tot 16 De Hullu, p Kamerstukken , , nr De Hullu, p Kamerstukken II, , , nr Handelingen der Staten Generaal , 257, 6-7 p De Hullu, p De Hullu, p 62. 8

9 bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers - een bijkomende straf. 23 Deze kwam al in het wetboek van 1886 voor en was bedoeld voor de in de naam van de straf genoemde delicten. Deze werkstraf kon voor de duur van minimaal 3 maanden en maximaal 3 jaar worden opgelegd. 24 Deze straf was niet zozeer op resocialisatie gericht (tenzij daar indicaties voor waren), maar op het bewaren en uit de maatschappij halen van de misdadigers. In 1998 is de plaatsing in een rijkswerkinrichting afgeschaft, want deze werd sinds 1950 steeds minder gebruik en na 1979 zelfs helemaal niet meer. 25 De belangrijkste maatregel die de zeer recente geschiedenis kent is de strafrechtelijke opvang van verslaafden (verder: SOV). De SOV stamt uit 2001 en is daarbij dus nog vrij nieuw. De SOV voorzag in de plaatsing van langdurig verslaafde veelplegers. 26 Deze drugsgebruikers hebben niet de wil en/of de middelen om zelf voor herstel te zorgen en te (re)integreren in de maatschappij. De strafrechtelijke voorzieningen van destijds waren onvoldoende om deze groep criminelen adequaat te verwerken. Volgens Baas ging er van de bestaande maatregelen en straffen onvoldoende drang uit om deze delinquente verslaafden te bewegen zich vrijwillig te laten opnemen in een (afkick)kliniek en de behandeling aldaar te voltooien. 27 De terbeschikkingstelling (TBS) ziet op daders die veel ernstigere delicten hebben gepleegd, waarbij het recidivegevaar aanzienlijk is. TBS duurt diengevolge ook langer dan de SOV-maatregel. 28 Ook het stelsel van bijzondere opneming in het psychiatrische ziekenhuis bood geen uitkomst (Wet Bopz), omdat de voor de SOV in aanmerking komende personen niet noodzakelijkerwijs ook voor een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis in aanmerking kwamen. Daarbij is de plaatsing in een SOV-inrichting van andere aard dan de opzet van behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis 29, aldus Minister Sorgdrager. Vooral omdat de psychiatrische ziekenhuizen niet afgestemd waren op onvrijwillige opname. Om deze leemte in het sanctiebestel te vullen is de SOV-maatregel ontwikkeld. Met de SOV konden deze drugsgebruikers, die anders een korte gevangenisstraf zouden uitzitten voor hun relatief lichte misdrijf, voor langere tijd uit de maatschappij worden geweerd en een efficiënte behandeling ontvangen. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel werden twee hoofddoelen vastgesteld: De Hullu, p en Kamerstukken II, , 28980, De Hullu, p De Hullu, p Baas, p Baas, p Kamerstukken II, , , nr Kamerstukken II, , , nr Kamerstukken II, , , nr. 3, p. 1. 9

10 1. het terugdringen van ernstige overlast als gevolg van door drugsverslaafden gepleegde strafbare feiten; 2. het oplossen, althans beheersbaar maken van de individuele (verslavings)problematiek van verslaafde delinquenten ten behoeve hun terugkeer in de maatschappij en met het oog op beëindiging van de recidive. Feitelijk kwam dit neer op een gedwongen opname in een speciale inrichting voor een periode van twee jaar, waarbij behandeling voorop staat. Als voorwaarde voor oplegging van de SOVmaatregel werd gesteld dat er een verband is tussen de verslaving en het criminele gedrag en dat de persoon in kwestie een gevaar is voor de veiligheid van personen of goederen. De maatregel richt zich dus op de verslaafde veelpleger, zoals in paragraaf 1.2 beschreven, waarbij ernstige psychiatrische problemen een contra-indicatie vormden voor de oplegging. 31 Daarmee vormde de SOV, gezien zijn bijzondere karakter en speciale doelgroep dus een geheel nieuwe aanvulling op het bestaande sanctiearsenaal. Na deze meer of minder succesvolle ondernemingen om het veelplegerprobleem aan te pakken werd in 2004 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ingevoerd (ISD-maatregel). Deze zag in tegenstelling tot de SOV-maatregel niet alleen op verslaafde veelplegers, maar ook op niet-verslaafde veelplegers. Het verschil met de bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers is dat de ISD-maatregel vooral ziet op veelplegers van relatief lichte misdrijven, niet op recidivisten van zware misdrijven en in vergelijking met de plaatsing in een rijkswerkinrichting geldt de nieuwe maatregel voor veel meer delicten. De ISD-maatregel heeft dus een grotere reikwijdte dan zijn voorgangers, en is met name een uitbreiding van de mogelijkheden van de SOV-maatregel. Dit werd noodzakelijk gevonden, ook al was de SOV-maatregel in principe nog in haar experimentele fase 32 en moest de evaluatie daarvan nog worden afgerond. In dit hoofdstuk is aan bod gekomen het begrip veelpleger en deze is in de context geplaatst van de ISD-maatregel. Het begrip veelpleger is niet van grote juridische betekenis, gezien het feit dat in de wet niet voor dit begrip is gekozen, maar vereist wordt dat er sprake is van een stelselmatige dader. Maar de veelpleger en de veelplegerproblematiek zijn van belang geweest bij het wetgevingsprocedure en ligt aan de basis van de maatregelen en straffen die in paragraaf 1.4 zijn besproken en van de ISD-maatregel. Om die reden is het belangrijk om kennis te nemen van deze begrippen en hun betekenis. 31 Baas, p Baas, p

11 2. De ISD-maatregel In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de ISD-maatregel in bijzonder. Op deze manier wordt het probleem dat in de inleiding wordt geschetst in context geplaatst. Om het capaciteitstekort in zijn volledigheid te kunnen onderzoeken, moet er eerst kennis worden genomen van de ISDmaatregel, met in het bijzonder de criteria die het OM en de rechter gebruiken ter oplegging daarvan en de tenuitvoerlegging van de maatregel in de penitentiaire inrichting. In de eerste paragraaf wordt de geschiedenis van de totstandkoming van de ISD-maatregel uitgewerkt, waarna in paragraaf 2 de doelen worden uiteengezet. Vervolgens zal ik ingaan op de criteria die door de rechter en het OM worden gebruikt ter oplegging van de maatregel. Paragraaf 4 zal handelen over de tenuitvoerlegging en daarna wordt in de laatste paragraaf nog kort stilgestaan bij de capaciteit en het daarmee samenhangende probleem. 2.1 Geschiedenis en totstandkoming Iets meer dan een jaar na de invoering van de SOV-maatregel, presenteerden de Ministers van binnenlandse zaken en justitie en de staatssecretaris van binnenlandse zaken op 16 oktober 2002 hun brief naar een veiligere samenleving aan de Tweede Kamer. 33 Deze brief bevatte een ambitieus programma van maatregelen gericht op het terugdringen van criminaliteit en overlast en de bevordering van de veiligheid in Nederland. 34 In dit programma werd voor het eerst het idee geopperd om een bijzondere maatregel samen te stellen voor de aanpak van stelselmatige daders. Volgens de opstellers van de brief was de strafrechtelijke opvang verslaafden niet voldoende, omdat zij een speciaal preventieve doelstelling had voor een bijzondere categorie van veelplegers. Andere veelplegers werden nog steeds (onvoldoende) aangepakt met de reeds bestaande straftoemeting op basis van de afzonderlijk gepleegde delicten. Het voorstel was dan ook om de SOV-maatregel uit te breiden. 35 Hierdoor zou een nieuwe sanctie ontstaan die beter tegemoet kwam aan de maatschappelijke behoefte. Allereerst moest de keuze worden gemaakt of door moest worden gegaan met een maatregel, of dat sprake zou moeten zijn van een nieuwe straf. Minister Donner was voornemens om de ISD als een bijkomende straf in te voeren, maar daarop was veel kritiek. Het college van procureurs-generaal merkt in zijn advies over het wetsvoorstel 36 op dat een straf altijd in verhouding moet zijn met de ernst van het gepleegde delict. Wanneer de ISD als een straf zou 33 Kamerstukken , , nr Kamerstukken , , nr. 1, p Kamerstukken , , nr. 1, p

12 worden ingevoerd, zou dit een doorbreking vormen van dit systeem: een beweging in de richting van minimumstraffen of zelfs van een three strikes, you re out -stelsel, waarbij de rechter helemaal geen beslissingsruimte voor wat betreft de strafmaat heeft, acht het College ongewenst. 37 Ook de doelstelling, namelijk de beveiliging van de maatschappij, past beter bij een maatregel dan bij een straf, die is gericht op leedtoevoeging. Daarbij merkt het college nog op dat het enkele feit dat de beoogde plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders zich richt op een meer heterogene groep dan de verslaafden waar art. 38m Sr. (oud, J.V.) voor bedoeld is, is nog geen reden om die eerste sanctie niet ook het karakter van maatregel te geven. 38 De Minister besloot ervan af te zien om de ISD als bijkomende straf vorm te geven en merkt in de Memorie van Toelichting 39 op dat de nieuwe sanctie primair wordt gerechtvaardigd door de noodzaak van beveiliging van de samenleving, deze aanpak dadergericht is en strekt tot een in verhouding tot het nieuwe feit of de nieuwe feiten relatief langdurige vrijheidsbeneming. 40 De ISD werd dus definitief als een maatregel in het wetsvoorstel opgenomen. Op deze manier is het dus mogelijk dat een stelselmatige dader langdurig uit de maatschappij wordt gehaald, ook al is het gepleegde feit relatief licht van aard. 41 Dit doet mijns inziens ook het meeste recht aan de doelen die worden nagestreefd met de ISD-maatregel. Nog een reden voor de keuze van een maatregel ligt in de voorganger van de ISD. De SOV was ook een maatregel en veel van de vereisten, doelen en uitvoeringsmodaliteiten konden op deze manier worden overgenomen. Het grote verschil is de doelgroep en de doelen (alleen verslaafden tegen alle stelselmatige daders, respectievelijk speciale preventie tegen algemene bescherming), waardoor er wel aanpassingen nodig waren. Drie van de vier criteria van lid 1 van de SOV maatregel waren goed bruikbaar in de nieuwe regeling, omdat ze volgens de memorie van toelichting sterk overeen komen. Het gaat hier om de volgende vereisten: (sub 1) het moet gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, (sub 2) in de vijf jaar voorafgaand aan het nieuwe feit is de verdachte ten minste drie maal veroordeeld, het feit is begaan na executie van de daarvoor opgelegde straffen of maatregelen en er moet ernstig met recidive van een misdrijf worden rekening gehouden en (sub 4) de veiligheid van 36 Het college van procureurs-generaal Het college van procureurs-generaal 2003, p Het college van procureurs-generaal 2003, p Kamerstukken , , nr Kamerstukken , , nr. 3, p Het spreekt voor zich dat er wel aan alle vereisten van art. 38m Sr. zal moeten zijn voldaan. 12

13 personen of goederen moet het opleggen van de maatregel. Sub 3 42 wordt geschrapt, omdat ook niet-verslaafden nu onder de bepaling dienden te vallen. 43 Er werd uitdrukkelijk niet gekozen om de twee verschillende maatregelen naast elkaar te laten bestaan. Dit zou volgens Minister Donner verwarring kunnen veroorzaken, omdat de twee maatregel veel op elkaar zouden gaan lijken. Daarbij komt dat het ook systematisch niet fraai zou zijn. 44 Dat is terecht opgemerkt, omdat anders verwarring zou ontstaan, wanneer voor de SOV of de ISD gekozen zou moeten worden. Dit soort onnodige complexiteit moet juist vermeden worden, in een als maar complexer en uitgebreider wordend wetssysteem. Een bijkomstigheid bij de totstandkoming van de ISD-maatregel was dat ook de regeling van de voorlopige hechtenis enige aanpassingen verlangde. Veelal gaat het, zoals hierboven al gezegd, om een veelvoud van relatief lichte misdrijven, waarop geen voorlopige hechtenis is toegelaten, zoals eenvoudige mishandeling of vernieling. Gezien het feit dat een grote hoeveelheid van de veelplegers geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, zou het de rechtsgang onnodig verstoren als een veelpleger weer moest worden opgespoord, wanneer hij niet op zijn proces verscheen. Daarbij komt dat de kans op recidive bij het vrijlaten van een stelselmatige dader in afwachting van zijn proces zeer groot is. En recidive is nu juist wat de ISD-maatregel beoogd te voorkomen. Het niet aanpassen van de voorlopige hechtenis zou dus een averechts effect hebben. Om dit te bewerkstelligen werd gekozen om art. 67 Sv. te verruimen met de artikelen 300 Sr. (mishandeling) 350 Sr. (vernieling of beschadiging). Daarbij werd ook art. 67a lid 2 sub 3 uitgebreid om aan de grond van de gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid te voldoen. Aan art. 67a lid 3, het anticipatiegebod wordt door de lange vrijheidsbeneming van de ISD geen afbreuk gedaan Doelen De doelen van de ISD-maatregel worden uitdrukkelijk genoemd in lid 2 van artikel 38m Sr., namelijk de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte. In het oog springend is hierbij dat een verandering in de doelen is doorgevoerd in vergelijking met de SOV-maatregel. Dit verschil zit in het schrappen van het gedeelte dat zag 42 Art. 38m lid 1 sub 3 (oud): De verdachte verslaafde is, en het onder 2 vermelde misdrijf, het door hem begane feit en de omstandigheid dat er ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, samenhangen met zijn verslaving. 43 Kamerstukken , , nr. 3, p Kamerstukken , , nr. 3, p Kamerstukken , , nr. 3, p 9. 13

14 op het resocialisatie element. 46 De verandering kan volgens van Ekelenburg worden verklaard door de veranderde doelgroep van de maatregel. De SOV had als doel om verslaafde veelplegers van hun verslaving af te helpen, zodat zij konden resocialiseren in de samenleving. De ISD-maatregel ziet ook op niet-verslaafde veelplegers. Deze groep veelplegers moet uit de maatschappij gehaald worden, maar kan bijvoorbeeld door hardnekkige psychische problemen niet in staat zijn te resocialiseren. Ook een mogelijke reden voor de verandering in de doelstelling is mijns inziens de toenemende maatschappelijke aandacht voor veelplegers. Maatschappelijk wordt over het algemeen een hardere aanpak bepleit en daar past een op resocialisatie gerichte doelstelling niet goed bij. De veelpleger heeft al genoeg kansen gehad om zijn gedrag te veranderen en moet nu met de consequenties leven. De maatregel is dus vooral toegespitst op overlastbestrijding. Alleen wanneer er omstandigheden aanwezig zijn waaruit blijkt dat de stelselmatige mogelijk te resocialiseren is, zal daarvoor een traject worden uitgezet, aldus van Ekelenburg. 47 Er wordt hierbij, in tegenstelling tot de SOV-maatregel, een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de personen die wel en die niet geschikt zijn voor het resocialisatietraject. 48 Een bijkomende doelstelling wordt nog gegeven door art. 38m lid 3 Sr. De ISD-maatregel moet een bijdrage leveren aan het oplossen van verslavingsproblematiek of andere specifieke problemen (zoals psychische aandoeningen). Deze doelstellingen moeten worden bereikt door een persoonsgebonden aanpak, in plaats van een zaaksgerichte aanpak. Deze vorm van ingrijpen werd ook bij de SOV-maatregel gehanteerd en werd door Minister Donner nogmaals benadrukt in zijn veelplegerbrief. 49 Dit betekent dat niet alleen naar het huidig gepleegde delict wordt gekeken, maar naar het volledige criminele verleden. De politie en het OM zullen hiervoor alle mogelijke relevante informatie over de dader moeten verzamelen en in een dossier aan de rechten moeten kunnen voorleggen. Een belangrijk aspect is hier dus de ketensamenwerking tussen de voorgenoemde instanties, maar ook de reclassering is hier van belang. Daarbij gaat het om informatieuitlevering, overleg, het stroomlijnen van alle fasen en processen, etc. Als factoren die van belang zijn voor het dossier en de rechter worden aangedragen het patroon in het delictsgedrag over een langere termijn, levensstijl, achtergrondproblematiek en andere 46 Art. 38m lid 2 Sr. (oud) luidde als volgt: De maatregel strekt er mede toe een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van de verdachte ten behoeve van zijn terugkeer in de maatschappij en de beëindiging van zijn recidive. 47 Van Ekelenburg 2005, p Van Ekelenburg 2005, p Kamerstukken , , nr. 10, p.2. 14

15 gedragskenmerken van de dader. 50 Voor de ISD-maatregel wordt gebruik gemaakt van een zogenoemde screening. Deze screening wordt gedaan om te bekijken of dat de dader (verdachte op dat moment) in aanmerking zou moeten komen voor de ISD-maatregel, of dat een normale (maar vaak wel langere) gevangenisstraf meer op zijn plaats is. 51 Deze screening door middel van het RISc-instrument is ontwikkeld ter ondersteuning bij de inschatting op de kans op recidive. Verder is de RISC nog van belang voor het verdere verloop van de zaak. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft in zijn advies van 4 april aangegeven dat het dossier dat zo wordt aangelegd, ook wordt gebruikt door het OM om de vordering van de maatregel te motiveren. Voor de uitvoering van de maatregel wordt dit dossier gebruikt om aan de specifieke problemen van de verdachte te werken, om de ISDmaatregel zo efficiënt mogelijk te maken. 53 Het is dus van groot belang dat de screening zo nauwkeurig mogelijk wordt uitgevoerd. 2.3 Criteria voor oplegging De criteria voor de oplegging van de ISD-maatregel zijn vrijwel dezelfde als de vereisten die werden gehanteerd bij de SOV-maatregel. Het verschil zit er in dat er bij de ISD geen sprake van een verslaafde verdachte hoeft te zijn. Het moet dus volgens art. 38m Sr. om een verdachte die een delict heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan (lid 1 sub 1) 54, die in de vijf jaren voorafgaand aan het dit delict ten minste drie keer onherroepelijk wegens een misdrijf is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende- of vrijheidsbeperkende straf of maatregel of een taakstraf en er ernstig rekening met recidive moet worden gehouden (lid 1 sub 2). Als derde moet de veiligheid van personen of goederen de oplegging van de ISDmaatregel vereisen (lid 1 sub 3). Wanneer aan deze drie vereisten is voldaan kan het OM de maatregel vorderen bij de rechter. Een zeer belangrijk element is dat de rechter alleen de ISD mag opleggen als dit ook daadwerkelijk door het Openbaar Ministerie is gevorderd (lid 1, aanhef). Dit is van belang, omdat de ISD-maatregel de enige maatregel (of straf) is waarbij dit een vereiste is. Hierdoor zou er ongelijkheid kunnen ontstaan. Hierop kom ik later nog terug 50 Kamerstukken , , nr. 3, p RISc (Recidive Inschattings Schalen) is een diagnostisch instrument dat duidelijk maakt in welke mate er sprake is van risico op recidive. Met RISc kan de reclasseringswerker beoordelen welke zogeheten criminogene factoren bij een dader/verdachte de kans op recidive vergroten. Bovendien geeft RISc uitsluitsel over welke interventies nodig zijn om de recidivekans te verkleinen. RISc richt zich niet alleen op problemen en tekorten van een dader/verdachte, het instrument werpt ook licht op iemands mogelijkheden om zijn gedrag te veranderen: 52 RSJ 2007, p Kamerstukken , , nr. 3, p Mede om deze reden is de regeling van de voorlopige hechtenis, zoals hierboven besproken veranderd. 15

16 in hoofdstuk 5. De rechter mag volgens lid 4 alleen overgaan tot het opleggen van de maatregel nadat er een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de maatregel aan hem is overlegd. De rechter kan op basis van art. 38s Sr. ambtshalve, of op verzoek van het OM of de verdachte ook nog kiezen voor een tussentijdse beoordeling. Daarbij wordt na het verstrijken van het door de rechter te bepalen termijn bekeken of de tenuitvoerlegging van de maatregel nog steeds noodszakelijk is. Wanneer de noodszaak is weggevallen kan hij de maatregel op een door hem te bepalen tijdstip beëindigen. Het Openbaar Ministerie is bij de vordering van de maatregel niet alleen aan de wet gebonden, maar ook aan de richtlijn die hierover is opgesteld. 55 In deze richtlijn wordt eerst uiteengezet wat onder een stelselmatige dader wordt verstaan, waarna wordt ingegaan op de omstandigheden waarbij het OM de ISD-maatregel zal vorderen en ook wanneer zij daarvan afziet. Het gaat hierbij om een zestal vereisten. Allereerst moet er voldoende capaciteit zijn voor de uitvoering van de ISD. In de penitentiaire inrichtingen (PI) zijn vanaf 2006 duizend plaatsen vrijgemaakt voor de tenuitvoerlegging van de maatregel. 56 Deze zijn verspreid over heel Nederland en de capaciteit is beschikbaar per arrondissement. De uitvoering is onderverdeeld in regulier regime, zeer beperkt regime en extramuraal. 57 Wanneer er dus onvoldoende plaats is in een PI (in een arrondissement of een bepaald regime) zal het OM niet de ISD-maatregel vorderen, maar, zoals de richtlijn voorschrijft, een verlengde onvoorwaardelijke gevangenisstraf. 58 Interessant hierbij is de opmerking in paragraaf 2 sub a van de richtlijn: indien in eerste aanleg de ISD-maatregel is gevorderd, wordt dit in beginsel ook in hoger beroep gedaan, ongeacht de vraag of capaciteit voorhanden is. 59 Dus tenzij de verdachte overlijdt of het hoger beroep wordt ingetrokken, wordt de ISD-maatregel in hoger beroep hoe dan ook door het OM gevorderd. Is er in hoger beroep inmiddels geen capaciteit meer, dan zal de rechter de ISD-maatregel niet op kúnnen leggen, hoe graag hij en het OM dat ook willen en hoe welwillende de verdachte ook is. Wanneer een verdachte in hoger beroep gaat, kan het dus zijn dat hij de mogelijkheid van de ISD-maatregel opgeeft en een voor zijn gevoel nutteloze straf opgelegd krijgt, zoals een gevangenisstraf. Nu is het zo dat een verdachte altijd het risico neemt op een andere straf wanneer hij in hoger beroep gaat, maar in dit geval wordt dit niet door de rechter bepaald, maar door de capaciteit in de PI. Het is in 55 Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vordering maatregel ISD 56 Kamerstukken , , nr. 3, p Kamerstukken , , nr. 3, p Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vordering maatregel ISD). 59 Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vordering maatregel ISD). 16

17 deze scriptie niet op zijn plaats om hier verder op in te gaan, maar het is zeker een punt waarover nagedacht kan worden. Het tweede vereiste (paragraaf 2, sub b) voor de vordering van de ISD-maatregel is dat de stelselmatige dader in voorlopige hechtenis is gesteld en dat deze niet is geschorst of opgeheven. Als de voorlopige hechtenis is geschorst is het gevaar voor recidive niet groot genoeg en wanneer de voorlopige hechtenis is opgeheven is er in het geheel geen sprake meer van recidivegevaar. Sub c van paragraaf 2 van de richtlijn stelt dat ten aanzien van de stelselmatige dader geen of ten hoogste vier maanden aan onherroepelijke vonnissen open mogen staan. Bij meer dan vier maanden, wordt een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd met aansluitend de executie van de nog open staande straf of maatregel. De ISD-maatregel kan dan pas weer bij een volgend delict worden gevorderd. Staat er minder dan vier maanden open, dan kan de ISD worden gevorderd. Wanneer de stelselmatige dader aan te wijzen is als een criminele illegaal moet volgens sub d de nadruk niet liggen op langdurige opsluiting, maar op uitzetting uit Nederland. Dit niet zozeer om juridische redenen, maar vooral om financiële redenen, zoals het woord kostbaar illustreert. Het vijfde vereiste (sub e) wijst op het geval waarin de stelselmatige dader een psychische stoornis heeft. Het OM moet dan streven naar de opname in een psychische inrichting en niet naar opsluiting in een penitentiaire inrichting. Het laatste wat het OM in acht moet nemen is te vergelijken met het anticipatiegebod van art. 67a lid 3 Sv. Het Openbaar Ministerie vordert de ISD-maatregel alleen wanneer het aannemelijk is dat de rechter deze ook daadwerkelijk oplegt voor ten minste één jaar. Na een opsomming van deze vereisten voor de vordering van de ISD-maatregel, die bovenop de wettelijke vereisten komen, noemt de richtlijn ook enkele aspecten die niet meespelen bij de vraag of de ISD-maatregel gevorderd moet worden. 60 Deze zijn achtereenvolgens het eerder door de verdachte betrokken zijn geweest bij een dwang- of drangproject, de invulling van het programma in de PI bij de uitvoering van de ISD-maatregel, het hebben van een vaste woon- of verblijfplaats en het vooruitzicht op nazorg. De ISD-maatregel kan maximaal voor de duur van twee jaar op worden gelegd en het uitgangspunt is dan ook dat het OM in beginsel de maatregel voor twee jaar onvoorwaardelijk zal vorderen, omdat een stelselmatige dader normaliter de volle tijd nodig heeft om alle trajecten en trainingen voldoende te doorlopen. Contra-indicaties waaruit blijkt dat recidivegevaar geen twee jaar zal aanhouden kunnen voor een vordering voor korte termijn 60 Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vordering maatregel ISD). 17

18 zorgen. Zo geeft de richtlijn ook aan dat een criminele carrière tussen 35 en 40 jaar afneemt en dat de stelselmatige dader dan minder delicten gaat plegen. Door dit afnemende risico kan een vordering van één jaar ISD goed worden onderbouwd. 61 Bij het opleggen van de ISDmaatregel hoeft de rechter geen rekening te houden met de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezet en deze hoeft dus niet verdisconteerd te worden. 62 Verder is het ook niet mogelijk om samen met de ISD-maatregel ook nog een straf op te leggen, omdat dit nergens expliciet in de wet genoemd wordt, zoals dit bijvoorbeeld bij TBS het geval is Tenuitvoerlegging in de PI De tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel gebeurt in daarvoor speciaal aangewezen plaatsen in verschillende penitentiaire inrichten verspreid over Nederland. 64 Van belang bij de tenuitvoerlegging zijn de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) en de Penitentiaire maatregel (Pm), die het geheel voorzien van een wettelijke basis. Wanneer een stelselmatige dader over wordt gebracht naar de penitentiaire inrichting wordt allereerst door de directeur de opdracht gegeven binnen één maand een verblijfsplan voor hem op te stellen op basis van art. 18a lid 1 Pbw. 65 Het verblijfsplan wordt in beginsel opgesteld door de ISD-gestelde zelf. Wanneer dit niet voldoende wordt bevonden, wordt dit onderwerp van gesprek met de trajectbegeleider en/of de mentor, zodat een realistisch beeld wordt gevormd van de persoon van de stelselmatige dader. Op basis van het verblijfsplan wordt het te doorlopen persoonlijke traject vastgesteld 66 De inhoud van het verblijfsplan bevat in ieder geval de volgende factoren volgens het ISD-boekje, wat opgesteld is door het arrondissement Amsterdam: 67 Lichamelijke gesteldheid is de fysieke conditie op orde, zo niet wat dient er medisch/somatisch te gebeuren, b.v. op het terrein van medicatie of nader medisch onderzoek; Psychische gesteldheid is er wel/niet sprake van psychiatrie, persoonlijkheids- problemen, wat is nodig aan medicatie, therapie of andersoortige behandeling; Arbeid is er sprake van een arbeidsverleden, waar bestond dat uit, met welke arbeid wil de ISD-er in de toekomst een eigen inkomen verdienen, indien dit tot de mogelijkheden hoort; 61 Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vordering maatregel ISD), paragraaf 2, p HR , LJN AZ HR , LJN AV Kamerstukken , , nr 3, p 9 en S. Biesma e.a.; plaatsten zijn gereserveerd in de PI s van Amsterdam, Utrecht, Rijnmond, Vught, Grittenborg te Hoogeveen, Haaglanden en Zwolle (welke ook 60 plaatsten speciaal voor vrouwen heeft). 65 Borgers 2005, p ISD-boekje 2007, p ISD-boekje 2007, p

19 Scholing wat is het onderwijsniveau van betrokkene en behoort verdere scholing nog tot de mogelijkheden; Zelfzorg en hygiëne neemt de ISD-er de verantwoordelijkheid voor zijn eigen hygiëne en zo niet wat moet hem dan nog worden aangeleerd; Financiën is er sprake van een inkomen, zijn er boetes, zijn er schulden, moet er schuldsanering op gang gezet worden; Wonen de woongeschiedenis is in kaart gebracht, kan betrokkene op sociaal acceptabele wijze een eigen huishouding voeren, is begeleid wonen noodzakelijk, etc.; Criminaliteit is er sprake van zicht op en inzicht in het criminele gedrag, kan er gewerkt worden aan bewustwording van het eigen criminele gedrag middels training en cursus; Verslaving is er sprake van middelen gebruik, is er nog sprake van wens/inschatting dat abstinentie tot de mogelijkheden behoort, kunnen trainingen en/of cursussen worden gevolgd om dit te realiseren, of is harm reduction de richting waar aan gedacht moet worden; Sociaal netwerk is er nog sprake van een sociaal netwerk, is er nog contact met familie of vrienden, is het gewenst een bestaand netwerk in stand te houden of moeten juist andere keuzes gemaakt worden, etc.; Vrije tijdsbesteding hoe denkt betrokkene in de toekomst zijn vrije tijd in te vullen, is er sprake van wensen met betrekking tot deelname/lid worden van een (sport) vereniging of andersoortige club etc. De directeur kan op basis van het verblijfsplan uit twee soorten regimes kiezen, te weten een verblijfsplan met een programma en een verblijfsplan zonder programma. 68 Die laatste wordt ook wel de kale ISD genoemd. 69 De invulling van het verblijfsplan bepaald dus in wat voor regime de ISD-gestelde terecht komt en wat voor traject hij zal volgen. Hij komt ofwel in de inrichting in het reguliere regime, waarbij een re-integratieprogramma wordt aangeboden, met gedragsinterveniërende trainingen, of hij komt in het beperkte regime, waarbij een basisprogramma wordt aangeboden, zonder re-integratieprogramma en zonder gedragsinterveniërende trainingen. Het gedrag van de ISD-er kan er voor zorgen dat hij op elk moment tijdens de tenuitvoerlegging van de maatregel van regime kan veranderen. 70 Nadat het verblijfsplan is opgesteld, met daarin het regime waarin de ISD-gestelde zal worden opgenomen, begint de echte ISD en het traject dat voor de stelselmatige dader is uitgestippeld in het verblijfsplan. De uitvoering van de ISD-maatregel bestaat in beginsel uit een 68 Op basis van art. 44g lid 2 Pm. Uitgangspunt is: basisregime, tenzij 69 Borgers 2005, p ISD boekje 2007, p

20 intramuraal en een extramuraal gedeelte. 71 De invulling en/of wijziging van beide gedeeltes en een eventuele wijziging van regime worden door het detentieberaad vorm gegeven. Dit is een wekelijkse casuïstiekvergadering van alle betrokken medewerkers (ook externe ketenpartners, zoals de GGZ en reclassering) over de wijze van uitvoering van het traject dat de ISD-er volgt. 72 Allereerst begint de intramurale fase voor de ISD-gestelde. In deze fase worden drie hoofdzaken aangeboden: een activiteitenprogramma, de nodige basisvoorzieningen en gedragsinterventies. 73 Het activiteitenprogramma is exact hetzelfde als het programma dat in de gevangenis wordt aangeboden. 74 Het gaat hierbij om arbeid op werkzalen, sport (zowel individueel als teamsport), bibliotheekbezoek, luchten, recreatie, geestelijke verzorging (zoals bijvoorbeeld kerkdiensten) en één keer per week een bezoekontvangst. 75 In het intramurale deel wordt ook al een begin gemaakt met resocialisatie, ook al is dit geen doel van de ISDmaatregel. Dit wordt gedaan door bepaalde basisvoorzieningen te regelen voor de ISD-er. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het regelen van verzekeringen, het inschrijven bij wooncorporaties, identiteitspapieren op orde brengen en/of het op gang brengen van schuldsanering. 76 Bij de kale ISD (dus bij een ISD-er die ongemotiveerd is en in het basisregime valt) is dit alles wat wordt aangeboden. Dit is wat in het intramurale deel als het basisprogramma wordt aangeduid. 77 De kale ISD kenmerkt zich daarom heel anders dan de ISD met programma. De tenuitvoerlegging behelst geen re-integratietraject of een op het individu toegespitst gedragsinterveniërend programma. Er wordt enkel een basisprogramma met een zinvolle dagbesteding (werk en recreatie) aangeboden. De kale tenuitvoerlegging is bedoeld voor ISD-gestelden die een aangeboden programma afwijzen 78, of die niet in staat zijn aan een programma deel te nemen. Borgers noemt in zijn artikel in Delikt en Delinquent in 2005 de voor dat laatste geval de ISD-gestelde die een beperkt ontwikkelingsniveau heeft, 71 ISD boekje 2007, p ISD-boekje 2007, p ISD-boekje 2007, p Op basis van artt. 47 en 49 Pbw. Een gedetineerde wordt door art. 1 van die wet gedefinieerd als iemand ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt.. Iedere gedetineerde heeft recht op minimaal zes uur recreatie per week volgens art. 49 lid 2 Pbw. Daarnaast heeft de gedetineerde ook recht op ten minste een uur luchten per dag op basis van art. 49 lid 3 Pbw. 75 ISD-boekje 2007, p ISD-boekje 2007, p ISD-boekje 2007, p De RSJ merkt hier op dat een verdachte die niet gemotiveerd is om de ISD-maatregel te doorlopen, toch de maatregel opgelegd krijgt met het basisregime ( kale regime), omdat gedragsinterventies toch zouden kunnen bijdragen aan het voorkomen van recidive. RSJ 2007, p

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35061 17 december 2013 Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van

Nadere informatie

De ISD maatregel. Een onderzoek naar de toepassing van de Inrichting voor stelselmatige daders

De ISD maatregel. Een onderzoek naar de toepassing van de Inrichting voor stelselmatige daders De ISD maatregel Een onderzoek naar de toepassing van de Inrichting voor stelselmatige daders Naam: Rick Blijs Studentnummer: 9960135 Opleiding: HBO rechten Onderwijsinstelling: Juridische Hogeschool Avans-Fontys

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806 Aanpak veelplegers December 2006/F&A 6806 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E voorlichting@minjus.nl http://www.justitie.nl

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Toezichtaspect Criterium Norm of verwachting Informatiebron Reïntegratie Het aanbod draagt bij aan de reïntegratie/ het voorkomen van recidive

Toezichtaspect Criterium Norm of verwachting Informatiebron Reïntegratie Het aanbod draagt bij aan de reïntegratie/ het voorkomen van recidive Toetsingskader Exodus, 15 januari 2008 De normering is gebaseerd op de kwaliteitscriteria resocialisatietrajecten ex-gedetineerden zoals geformuleerd door de Directie Sanctie- en Preventiebeleid van het

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met de modernisering van het gevangeniswezen Advies 10 maart 2011 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Inleiding

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ]

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ] Bijlage bij de brief van 7 april 2014 (kenmerk: 502557) CONCEPT Besluit van [ ] houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel en het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Heeft totstandkoming van de ISD-maatregel geleid tot een effectieve aanpak van stelselmatige daders?

Heeft totstandkoming van de ISD-maatregel geleid tot een effectieve aanpak van stelselmatige daders? Masterscriptie Strafrecht 2011/2012 Onderwerp: ISD-maatregel Probleemstelling: Heeft totstandkoming van de ISD-maatregel geleid tot een effectieve aanpak van stelselmatige daders? Door: I. Schallenberg

Nadere informatie

Aantal misdrijven blijft dalen

Aantal misdrijven blijft dalen Aantal misdrijven blijft dalen Vorig jaar zijn er minder strafbare feiten gepleegd. Daarmee zet de daling, die al zeven jaar te zien is, door. Het aantal geregistreerde aangiftes van een misdrijf (processen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 28 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

De ISD-maatregel: Natalie Gerardina Nuryati Julita Josepha Elmas (ANR: )

De ISD-maatregel: Natalie Gerardina Nuryati Julita Josepha Elmas (ANR: ) De ISD-maatregel: Het nieuwste wapen in de strijd tegen de veelplegersproblematiek. Een onderzoek naar de effectiviteit. door Natalie Gerardina Nuryati Julita Josepha Elmas (ANR: 376973) Scriptie in de

Nadere informatie

Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking

Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking 33.816 Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking Naam : Joni Schenk Opleiding : HBO Rechten Scriptiebegeleider : Mevr. Bharos-Jadoenathmisier Studiejaar : 2014-2015 1 Samenvatting Op

Nadere informatie

Wie zijn onze patiënten?

Wie zijn onze patiënten? In deze folder vertellen wij u graag wat meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. De Kijvelanden behandelt mensen met een psychiatrische stoornis. De rechter heeft hen tbs met bevel tot

Nadere informatie

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering Justitiële Verslavingszorg De reclassering JVz is een onderdeel van Inforsa, een instelling gespecialiseerd in intensieve en forensische zorg. JVz biedt reclasseringsprogramma s voor mensen die - mede

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

DNA-onderzoek bij veroordeelden

DNA-onderzoek bij veroordeelden Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.2.3 DNA-onderzoek bij veroordeelden algemene informatie bronnen ministerie van Veiligheid en Justitie: www.rijksoverheid.nl, januari 2011 brochure de wet DNA-onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10579 14 juli 2009 Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (w.o. vordering van de maatregel ISD bij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting

Nadere informatie

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden Over TBS In deze folder vertellen wij u graag meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden en in het bijzonder over tbs. De Kijvelanden behandelt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven. ~,tl~ 3 / Nootailfafiltoor 7: ~.,1 e d 1ff 0 Postbus 14208 3508 SH Utrecht Pallas Athertedreef 27 3561 PE Utrecht 03023401 16 F 030 231 76 55 info@s~achtofferhuip.fli w www.s}achtofferhulp.ni / Ministerie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22540 16 december 2011 Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.14) Categorie: strafvordering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 53 Besluit van 28 januari 2000 tot openstelling van het recht op een socialezekerheidsuitkering voor personen die deelnemen aan een penitentiair

Nadere informatie

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente Monitor 213 Veelplegers Twente A. Kruize J. Snippe B. Bieleman 1. Inleiding Het thema veelplegers blijft actueel en is één van de speerpunten van beleid. Voor een goede beleidsvorming en -uitvoering voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2739 31 december 2008 Aanwijzing taakstraffen Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130,

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 110 Justitieel Verslavingsbeleid Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De isd-maatregel voor vreemdelingen zonder verblijfstitel

De isd-maatregel voor vreemdelingen zonder verblijfstitel De isd-maatregel voor vreemdelingen zonder verblijfstitel Advies d.d. 17 augustus 2010 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Aanleiding en context 7 1.1 Aanleiding; reikwijdte van dit advies 7 1.2 Context

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag DPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Mevrouw A. Broekers-Knol Postbus

Nadere informatie

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd.

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd. Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen Wanneer een verdachte wordt veroordeeld tot bijvoorbeeld tbs met voorwaarden, staat het hem vrij, binnen zekere grenzen, hoger beroep en cassatie in te stellen

Nadere informatie

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel 6 secondant #6 december 21 Groot effect SOV/ISD-maatregel Selectieve opsluiting recidivisten werkt Crimi-trends Een langere opsluiting van hardnekkige recidivisten heeft een grote bijdrage geleverd aan

Nadere informatie

Wat weten wij over de gevangenispopulatie?

Wat weten wij over de gevangenispopulatie? Wat weten wij over de gevangenispopulatie? Een overzicht van bevindingen uit verschillende onderzoeken Jo-Anne Wemmers maart 1995 Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Ov 6600 . J

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel; Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met het meerpersoonscelgebruik en de flexibilisering van het dagprogramma Gelet op artikel 19, derde lid, van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9421 31 mei 2011 Richtlijn bedreiging 5.02 Categorie: strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel 130,

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 20 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

DE MAATREGEL INRICHTING STELSELMATIGE DADERS (ISD): MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATENANALYSE VAN EEN SAMENVATTING EVENTUELE VERLENGING

DE MAATREGEL INRICHTING STELSELMATIGE DADERS (ISD): MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATENANALYSE VAN EEN SAMENVATTING EVENTUELE VERLENGING DE MAATREGEL INRICHTING STELSELMATIGE DADERS (ISD): MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATENANALYSE VAN EEN EVENTUELE VERLENGING AUTEURS: FRANK VAN ZUTPHEN, MARJOLEIN GODERIE & JAN JANSSEN SAMENVATTING Aanleiding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Waarom Koers & kansen?

Waarom Koers & kansen? Waarom Koers & kansen? Dalende criminaliteit, minder mensen die straf krijgen Minder lange gevangenisstraffen opgelegd door rechter Criminelen hebben vaak ook andere problemen, bijvoorbeeld psychologische

Nadere informatie

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie-

Nadere informatie

13 juli 2018, versie 2.0 TBS Dwang

13 juli 2018, versie 2.0 TBS Dwang Paragraaf 1 Inleiding De aanleiding voor het schrijven van een nieuw plaatsingskader is zowel gelegen in de naderende inwerkingtreding van de Wet forensische zorg (Wfz), als in de in 2016 gewijzigde Aanbestedingswet

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

(Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving. Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers

(Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving. Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers (Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers PTC, PP, BPP en PIA in het kort Een (Basis) Penitentiair Programma biedt gedetineerden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 394 Besluit van 16 augustus 2006, tot wijziging van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband met de openstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten De rol van de reclassering Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten Oog voor slachtoffers en nabestaanden Als slachtoffer

Nadere informatie

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Bijlage 1 Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Officier van justitie Strafvordering Toepassing bijzondere opsporingsbevoegdheden: o.m. observatie, infiltratie en stelselmatige informatieinwinning

Nadere informatie

Y1~Ufr~J~Ô)Dt~ College van Procureurs-Generaal. Openbaar Ministerie. Voorzitter

Y1~Ufr~J~Ô)Dt~ College van Procureurs-Generaal. Openbaar Ministerie. Voorzitter Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter Y1~Ufr~J~Ô)Dt~ Postbus 20305 2500 EH Den Haag De Minister van Veiligheid en Justitie I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Prins Clauslaan

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Problematiek en hulpvragen van stelselmatige daders

Problematiek en hulpvragen van stelselmatige daders Problematiek en hulpvragen van stelselmatige daders Marjolein Goderie m.m.v. Bas Tierolf Katinka Lünnemann Lisette van den Heuvel December 2008 Inhoud Inleiding 5 2 Vraagstelling 7 3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie