leerwerkboek leerwerkboek ISBN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "leerwerkboek leerwerkboek ISBN 978-90-01-84104-1"

Transcriptie

1 leerwerkboek 7 leerwerkboek 7 ISBN Naam Na am Wijzer Natuur & Techniek 7 LWB.indd :38

2 Inhoud 1 Warmte in huis 4 Les 1 Te warm of te koud 5 Les 2 Warmte verdwijnt niet 8 Les 3 Warmte in huis 12 Les 4 Warmte vasthouden 16 Samenvatting 20 Test jezelf 21 Kies je taak 22 4 Eten en groeien 74 Les 1 Bewegen 75 Les 2 Voedsel in je lijf 78 Les 3 De bloedsomloop 82 Les 4 Ademen 86 Samenvatting 90 Test jezelf 91 Kies je taak 92 SamenWijzer! Waarmee werken mensen? 26 2 Magneten en elektriciteit 28 Les 1 Bliksem en licht 29 Les 2 Magneten 32 Les 3 Motoren op stroom 36 Les 4 Elektriciteit 40 Samenvatting 44 Test jezelf 45 Kies je taak 46 3 Eten en gegeten worden 50 5 Kracht en beweging 96 Les 1 Op de kermis 97 Les 2 Krachten 100 Les 3 De kracht van lucht en olie 104 Les 4 Krachten overbrengen 108 Samenvatting 112 Test jezelf 113 Kies je taak 114 SamenWijzer! Welke reizen maken mensen? 118 Werkbladen 120 Alfabetische begrippenlijst 130 Bronvermelding 134 Les 1 Overleven in de natuur 51 Les 2 Energie uit zonlicht 54 Les 3 Planteneters en vleeseters 58 Les 4 Eten of gegeten worden 62 Samenvatting 66 Test jezelf 67 Kies je taak 68 SamenWijzer! Hoe wonen mensen? 72 Noordhoff Uitgevers bv 3

3 Hoofdstuk 3 Eten en gegeten worden Dit hoofdstuk gaat over hoe mensen, dieren en planten aan voedsel komen en hoe ze zich verdedigen tegen aanvallers. Je leert dat planten hun eigen voedsel maken en waarom dieren en mensen niet zonder planten kunnen Noordhoff Uitgevers bv

4 Les 1 Overleven in de natuur Kijken en doen Eva is met haar ouders op safari in Afrika. Met een busje met andere toeristen rijden ze door een natuurgebied met wilde dieren. Ze ziet veel dieren, vooral dieren die aan het eten zijn. Welk dier eet andere dieren? Schrijf bij dat dier de letter D. Welke dieren eten planten? Schrijf daar de letter P bij. Welke dieren zijn op zoek naar voedsel? Schrijf bij die dieren de letter Z. Schrijf bij de dieren die waakzaam zijn en opletten een W. Van welke dieren ken je de naam? Schrijf de namen in de rechthoeken in de foto s. 2 Noordhoff Uitgevers bv 51

5 Les 1 Overleven in de natuur De gids vertelt Eva luistert naar de gids. Hij vertelt hoe dieren in de natuur voortdurend bezig zijn om te overleven. Daarginds loopt een kudde zebra s. Die doen niets anders dan grazen. En ze letten natuurlijk op. Maar voorlopig hebben ze even rust, want zien jullie die leeuwen daar? Die hebben zojuist een jonge zebra gepakt. Nu eten ze hem op. Wat zielig voor die kleine zebra, zegt Eva. Dat vind jij, zegt de gids, maar zonder die zebra s gaan de leeuwen dood. Vertel eens: eet jij wel eens worst of een hamburger? Eva knikt. Dan eet jij toch ook een dier?, zegt de gids. Mensen eten ook vlees. Wij houden koeien en varkens om op te eten! 1 In de natuur a In welk natuurgebied kom jij wel eens? Kom je in meer gebieden, dan mag je die ook opschrijven. b Welke dieren heb je daar gezien? c Wat zou jij graag in de natuur willen zien? 2 Zoek het roofdier Lees de zinnen. Welk woord wordt bedoeld? Schrijf dat in de puzzel. Lees het woord in de blauwe kolom, van boven naar beneden. Je ontdekt dan hoe dieren worden genoemd die andere dieren eten. 1 Een vlinder was eerst een... 2 Paarden en koeien eten vooral... 3 Worst wordt gemaakt van... 4 Vlees komt van een dood... 5 Bomen zitten vol met groene... 6 Een kever heet ook wel een... 7 Een paard en een vos zijn... 8 Een hagedis is een... 9 Eten heet ook wel 10 Een gele vrucht is een Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

6 3 Tanden en kiezen Bekijk de tekening van de onderkaak van een volwassen mens. a Kleur de tanden geel. Kleur de hoektanden bruin. Kleur de kiezen rood. b Hoeveel kiezen heb jij nu in je onderkaak? En hoeveel in je bovenkaak? c Vul in. Je tanden gebruik je om te Je kiezen gebruik je om te 4 Woorden die je al kent Wat betekent elk begrip? Verbind ze met de bijpassende zin. het huidmondje het zaad het bladgroen de vrucht de voedingsstof het territorium de bol de knol een deel van een wortel waaruit een nieuwe plant groeit het eigen leefgebied van een dier een stof die een levend wezen nodig heeft hieruit groeit een piepklein plantje een ronde bol met lagen waaruit een nieuwe plant groeit een gaatje in een blad waardoor een plant ademt de groene kleur van een plant hierin zitten de zaden van een plant Je leert in les 2 hoe planten van lucht en water en met behulp van zonlicht suiker maken. in les 3 op welke manieren dieren zijn aangepast aan het voedsel dat ze eten. in les 4 hoe planten en dieren zich beschermen tegen aanvallers. Taken Er zijn vier taken. Kijk op bladzijde 68. Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 53

7 Les 2 Dit ga je leren Energie uit zonlicht Deze les gaat over planten en hun bladeren. Je leert dat planten in hun bladeren van lucht en water hun eigen voedsel maken met behulp van licht. Je leert hoe ze dat doen en waarom dat voor mensen en dieren zo belangrijk is. Bladgroenkorrels in de cellen van een plant. Geen leven zonder planten Wist jij dat alles wat je eet, van planten komt? Denk maar aan aardbeienjam en aan pasta, dat van graan wordt gemaakt. Ook als je vlees eet, eet je eigenlijk planten. Want vlees komt bijvoorbeeld van een koe. En een koe eet planten! Zonder planten zouden mensen en dieren geen voedsel hebben. Met planten is iets bijzonders aan de hand: ze maken hun eigen voedsel. Dat doen ze in hun bladeren. Net als mensen en dieren zijn planten opgebouwd uit heel kleine levende deeltjes. We noemen ze cellen. Je kunt ze vergelijken met bakstenen die samen een huis vormen. De meeste cellen zijn zo klein, dat er wel honderd naast elkaar in een millimeter passen. Je kunt ze alleen met een microscoop zien. In de cellen van bladeren zitten groene korrels. Deze bladgroenkorrels zijn kleine suikerfabrieken. 1 2 Planten maken voedsel Welke zinnen over planten zijn juist? Alle planten bestaan uit cellen. De meeste cellen kun je met het blote oog zien. Een cel is een suikerfabriekje. In alle cellen zitten bladgroenkorrels. Planten maken hun eigen voedsel. Voedsel van planten a Bekijk de tekeningen. Van welke planten wordt dit voedsel gemaakt? Schrijf ze achter het juiste cijfer b Van welke plant wordt jouw lievelingseten gemaakt? 54 3 Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

8 Leven van de lucht Wat kun jij van lucht en water maken? Daar heb je vast geen antwoord op. Een plant wel, die maakt er glucose van, een soort suiker. In de lucht om ons heen zit een belangrijk gas dat CO 2 heet. Het zit bijvoorbeeld in bubbeltjes in frisdrank. Planten ademen CO 2 door huidmondjes, kleine gaatjes in hun bladeren. Het komt zo in alle cellen terecht. In de cellen zit ook water. Dat wordt door de wortels uit de grond gezogen. Door kleine buisjes gaat het water naar de bladeren. Valt er licht op een bladgroenkorrel, dan gaat dit suikerfabriekje aan het werk. Het maakt dan van water en CO 2 glucose met behulp van licht. Zo maakt een plant glucose. water CO 2 zonlicht bladgroenkorrels zuurstof 3 Suiker van water en lucht a Lees de zinnen. Welk woord wordt bedoeld? Schrijf dat in de puzzel Wortels zuigen... uit de grond. 2 CO 2 is een belangrijk... 3 De... zijn een deel van een plant. 4 Een plant ademt door huid... 5 In cellen van bladeren zitten...korrels. 6 CO 2 + water + licht geeft... 7 Een bladgroenkorrel is een suiker... 8 Elke plant heeft nodig. 9 Glucose is een soort 10 Een plant bestaat uit b Lees het woord in de blauwe kolom, van boven naar beneden. Je ontdekt dan de naam van een plant. De plant heet 4 Een onderzoek a Hidde wil weten waarom planten in huis meestal voor het raam staan. Welke onderzoeksvraag moet hij dan stellen? Hebben planten zuurstof nodig? Hebben planten licht nodig? Hebben planten water nodig? Hebben planten voedsel nodig? b Hidde neemt twee dezelfde planten. De een zet hij voor het raam en de ander in een donkere kast. Hij geeft ze regelmatig water met voedsel. Na drie weken zet hij de planten naast elkaar. Wat ziet hij volgens jou? De plant uit de kast is doodgegaan. De plant uit de kast is volop gaan bloeien. De plant uit de kast heeft nieuwe bladeren gekregen. Er is geen verschil tussen beide planten. Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 55

9 Les 2 Energie uit zonlicht Een kringloop van gassen. Een kringloop van gassen Hou je adem eens in! Dat lukt, maar niet zo lang. Je ademt dag en nacht lucht in, of je wilt of niet. In lucht zit een onmisbaar gas, zuurstof. Dat is nodig om iets te verbranden. Als je een kaars aansteekt, verbrandt er kaarsvet. Kaarsvet is een brandstof. Samen met zuurstof verandert kaarsvet in water en CO 2 en warmte. Warmte is een vorm van energie. Zet je een glas over de kaars heen, dan gaat de vlam even later uit. De zuurstof in de lucht onder het glas is opgebruikt. In jouw lichaam is zuurstof nodig om energie uit voedsel te halen. Energie om te bewegen en warm te blijven. We zeggen dan dat je je voedsel verbrandt. Dat klinkt gek, want aan die verbranding komen geen vlammen te pas. Maar er komen wel CO 2 en water vrij. Die adem je weer uit. Planten doen het net andersom. Die ademen CO 2 in en water en zuurstof uit. 5 Zuurstof en verbranding a Wat zie je op het plaatje? Omcirkel de juiste woorden. Mensen en dieren ademen CO 2 / zuurstof in. Planten ademen CO 2 / zuurstof in. Mensen en dieren ademen CO 2 / zuurstof uit. Planten ademen CO 2 / zuurstof uit. b Omcirkel waar of niet waar. Zuurstof is een onmisbaar gas. Om iets te verbranden, heb je CO 2 nodig. Warmte is een vorm van energie. In je lichaam wordt voedsel verbrand. Bij verbranding zie je altijd vlammen. Voedsel is brandstof voor je lichaam. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar 6 Een rekensom Ardil en Bram vinden dat ze een sommetje kunnen maken over wat er in hun lichaam gebeurt. Wie heeft er gelijk? Kleur de juiste uitspraak. brandstof + zuurstof = CO 2 + water + warmte voedsel + zuurstof = CO 2 + water + energie 56 3 Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

10 Planten maken voedingsstoffen Zou jij je leven lang alleen van suiker kunnen leven? Nee, natuurlijk niet. Je zou ziek worden en doodgaan. Om gezond te leven, heb je verschillende voedingsstoffen nodig. Een plant kan ook niet alleen van glucose leven. Daarom maakt hij er andere voedingsstoffen van, zoals eiwit. Dat is een belangrijke bouwstof die nodig is om te groeien. Om die voedingstoffen te maken, hebben planten stoffen nodig die in de bodem zitten, zoals kalk en ijzer. We noemen ze mineralen. Planten halen ze met hun wortels uit de grond. Planten maken vaak meer glucose dan ze nodig hebben. Van het teveel maken ze zetmeel. Dat is een reservestof. Een plant bewaart zetmeel in zijn wortels of in knollen en bollen. Later kan een plant er weer glucose van maken. Planten maken van glucose ook vet en olie. Denk maar aan olijfolie en vet in pinda s. Planten slaan voedsel op in knollen, bollen, vruchten en wortels. 7 Voedingsstoffen a Welke voedingsstoffen maakt een plant van glucose? eiwitten suiker mineralen ijzer kalk vet olie zetmeel b Gebruik werkblad 5 op bladzijde 124. Maak de opdracht. 8 9 Voedsel maken Lees de zinnen. Omcirkel de juiste woorden. Planten bestaan uit cellen / bladgroenkorrels. Bladgroenkorrels maken eiwit / glucose. Een plant ademt CO 2 in / uit. Dat gebeurt door bladmondjes / huidmondjes in de bladeren. Een plant maakt glucose van CO 2 en water / mineralen. Dat kan alleen met behulp van zuurstof / licht. Glucose is een soort suiker / vet. Planten ademen Emma neemt een plant van de vensterbank. Ze doet er een doorzichtige plastic zak omheen en bindt hem vlak boven de bloempot dicht. Alleen de stengel en de bladeren zitten in de zak. De volgende dag ziet Emma dat de binnenkant van de plastic zak beslagen is. Wat heeft Emma nu ontdekt? Een plant ademt water in. In lucht zit altijd water. Een plant ademt water uit. Wortels zuigen water op. Ik weet nu de woorden: de cel, de bladgroenkorrel, de glucose, de CO 2, de zuurstof, de verbranding, het zetmeel, het mineraal. dat planten uit cellen bestaan en hun eigen voedsel maken van CO 2, water en zonlicht. Ben je klaar? Werk verder aan je taak. Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 57

11 Les 3 Planteneters en vleeseters Dit ga je leren Deze les gaat over wat mensen en dieren eten. Je leert dat dieren planten eten, maar ook andere dieren. Je ontdekt dat elk dier op zijn eigen wijze is aangepast aan het voedsel dat hij eet. Herten zijn echte planteneters. Dieren die planten eten Eet jij alleen planten en geen vlees? Dan ben je net als bladluizen, rupsen, geiten, herten en olifanten een planteneter. De meeste grote planteneters eten vooral gras. Dat noem je grazen. Maar grassen zijn taai en bevatten weinig voedingsstoffen. Hun cellen hebben taaie wanden die moeilijk kapotgaan. Om toch voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, moeten planteneters veel eten en lang kauwen. Let maar eens op koeien. Ze zijn of aan het grazen, of ze liggen te kauwen. Daarbij komt het voedsel uit hun maag in hun bek terug. Dan wordt het nog eens gekauwd. Dat heet herkauwen. Planteneters hebben een dikkere buik dan vleeseters. Ze hebben veel langere darmen en soms ook meer magen. In de bek van een koe zitten kiezen met grote plooien. Ze heten plooikiezen. Die zijn heel geschikt om planten fijn te malen. 1 2 Planteneters a Kruis in de afbeelding dieren aan die grazen. b Zet een rondje bij dieren die herkauwen. c Welke uitspraken over planteneters zijn juist? Alle planteneters herkauwen hun voedsel. De meeste grote planteneters grazen. In gras zitten veel voedingsstoffen. Planteneters besteden weinig tijd aan eten. Planteneters hebben een dunnere buik dan vleeseters. Planteneters hebben lange darmen. Planteneters moeten veel eten. Plooikiezen a Gebruik de afbeelding hiernaast. Kleur de volgende onderdelen: de plooikiezen rood; de voortanden geel; de onderkaak lichtgeel; de rest van de schedel donkergrijs. b Waarom heeft een koe veel plooikiezen? Gras is veel te hard voor tanden. Gras is veel te zacht om te bijten. Gras kun je niet afbijten. Gras moet je erg goed kauwen Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

12 Dieren die vlees eten In natuurfilms zie je leeuwen jacht maken op antilopen en zebra s. Misschien vind je dat zielig, maar een leeuw moet wel. Hij is een vleeseter. Het dier dat hij pakt en opeet, noem je zijn prooi. Een leeuw is aangepast aan het eten van vlees. Dat zie je goed aan zijn gebit. Met vier grote hoektanden kan hij zich in zijn prooi vastbijten, zodat die niet ontsnapt. Met zijn scherpe puntige kiezen hapt hij met gemak vlees in stukken. Deze kiezen heten knipkiezen. Vleeseters hebben vaak ook sterke klauwen om hun prooi te pakken. En een slank lichaam waarmee ze niet alleen kunnen sluipen maar ook hard kunnen rennen. Sommige dieren eten planten én vlees, zoals een varken. Dat is een echte alleseter. In zijn bek zitten knobbelige kiezen. Met deze knobbelkiezen kan hij planten én vlees kapot bijten. In jouw mond zitten ook knobbelkiezen! Een leeuw heeft opvallend grote hoektanden. 3 Jagen op een prooi a Kleur in de tekening de hoektanden geel. Kleur de knipkiezen rood. b Maak de zinnen af. Een vleeseter maakt jacht op zijn Soms moet hij heel stil naar zijn prooi Met zijn sterke slanke lichaam kan hij hard Hij pakt zijn prooi met zijn sterke Hij bijt zich erin vast met zijn grote Dan kan de prooi niet meer Het vlees bijt hij in stukken met zijn puntige 4 Planteneters of vleeseters? Bij welk soort dier hoort elk woord? Kruis een of meer woorden aan. prooi pakken planteneter vleeseter alleseter grote hoektanden knipkiezen plooikiezen knobbelkiezen vlees eten planten eten lange darmen herkauwen Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 59

13 Les 3 Planteneters en vleeseters Een voedselketen van gras, sprinkhaan, koolmees en sperwer. Een ketting van planten en dieren Een leeuw eet alleen vlees. Zo n vleesetend zoogdier noem je een roofdier. Een leeuw eet een zebra en een zebra eet gras. Zo n rijtje waarin het ene dier voedsel is voor het andere dier, heet een voedselketen. Aan het begin ervan staan altijd planten. Die worden gegeten door planteneters. En die worden op hun beurt weer gegeten door vleeseters. Vleeseters kunnen ook door andere vleeseters worden gegeten. Aan het eind van een voedselketen staat altijd een dier dat niet door een ander dier wordt gegeten. Meestal is dat een roofdier. Mensen zijn net als dieren ook deel van een voedselketen. 5 Roofdieren a Zet in de tekening een kruisje bij het begin van de voedselketen. Zet een rondje bij het eind van de voedselketen. Omcirkel de planteneter. b Omcirkel waar of niet waar. Een roofdier is altijd een vleeseter. is deel van een voedselketen. staat aan het begin van een voedselketen. kan door een ander roofdier worden gegeten. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar 6 Voedselketen Je ziet hier een voedselketen. a Laat met pijlen zien hoe de voedselketen in elkaar zit. b Kleur de dieren en de plant Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

14 Alles hangt aan elkaar In de natuur komen heel veel verschillende voedselketens voor. Elk dier speelt daarin een rol, waarbij het eet en gegeten wordt. Voedselketens lopen meestal door elkaar. Dat komt omdat dieren in verschillende voedselketens kunnen zitten. Een vos is niet alleen deel van de voedselketen graan muis vos, maar ook van de voedselketen gras sprinkhaan spitsmuis vos. En een reiger eet behalve vissen ook kikkers en insecten. Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, noem je een voedselweb. Elk gebied heeft zijn eigen voedselweb. Op de heide leven andere planten en dieren dan in de duinen of in een moeras. In elk gebied leven bepaalde planten en dieren samen, zonder dat er in tientallen of honderden jaren veel verandert. We zeggen dan dat er in zo n gebied een natuurlijk evenwicht is. vogel konijn blad vos muis zaden Een voedselweb bestaat uit voedselketens. spin bessen insect 7 Voedselketens a Alle planten en dieren in een gebied horen bij een Als er in een gebied weinig verandert, is er een b Bekijk de tekening. Welke voedselketens zie je in dit voedselweb? bessen vogel vos blad konijn vogel vos bessen spin vos bessen insect spin vos blad konijn muis vos zaden muis vos web. evenwicht. 8 c Hoeveel verschillende voedselketens zie je? Ik tel er Voedsel Als een grote planteneter gegeten heeft, moet hij het voedsel Een vleeseter haalt zijn voedsel uit zijn Alle dieren maken deel uit van een 9 Verstoring Bekijk nog eens de afbeelding van het voedselweb. Dit is een voedselweb in de duinen. Stel je voor dat mensen alle bessen in de duinen zouden plukken om er jam van te maken. a Heeft dat gevolgen voor de dieren daar? Bespreek dat met een groepsgenoot. b Schrijf jullie antwoord hier op. Leg ook uit waarom jullie dat denken. Ik weet nu Ben je klaar? de woorden: herkauwen, de plooikies, de knipkies, de knobbelkies, de prooi, de voedselketen, het voedselweb, het roofdier en het natuurlijk evenwicht. dat dieren zijn aangepast aan het voedsel dat ze eten en dat dieren deel uitmaken van voedselketens. Werk verder aan je taak. Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 61

15 Les 4 Eten of gegeten worden Dit ga je leren Dieren eten planten en andere dieren. Als elke plant en elk dier opgegeten zou worden, zou er niets meer overblijven. In deze les leer je hoe planten en dieren zich beschermen tegen rovers en aanvallers. Stekels zijn vooral geschikt om grote planteneters af te schrikken. Eet mij niet! Planten worden gegeten door planteneters. Dat kunnen hele grote zijn, zoals een olifant, of hele kleine, zoals een rups. Veel planten kunnen zich op de een of andere manier verdedigen tegen planteneters. We zeggen dat ze eigenschappen hebben waardoor ze niet gegeten worden. Brandnetels zijn bedekt met haren waaruit een branderige stof komt. Geen koe die zich daaraan waagt. Toch beschermt deze eigenschap niet tegen alle planteneters. Er zijn namelijk rupsen die alleen brandnetels eten. Een paardenbloem heeft bitter sap. Daardoor eten veel dieren die plant niet. Een roos heeft scherpe stekels. Die eigenschap beschermt prima tegen grote planteneters, maar niet tegen bladluizen. Sommige planten lokken met hun geuren roofinsecten aan. Dat doen ze wanneer ze door rupsen worden aangevreten. De roofinsecten eten op hun beurt de rupsen. 1 Bescherming Lees de tekst en bekijk de foto. a Omcirkel de stekels in de foto. b Omcirkel de juiste woorden. Planten worden gegeten door planteneters / vleeseters. Veel planten hebben eigenschappen waardoor sommige dieren ze wel / niet eten. Koeien eten wel / geen brandnetels. Een paardenbloem beschermt zich met bitter / zoet sap. Stekels beschermen goed / niet tegen grote planteneters. Planten lokken met geluiden / geuren roofinsecten om hen te helpen. Planten kunnen zich tegen enkele / alle planteneters beschermen. 2 Eigenschappen Je ziet hier enkele eigenschappen van planten. Denk na. Met welke eigenschappen verdedigen ze zich tegen planteneters? De bloemen hebben felle kleuren. De boom laat in de herfst zijn bladeren vallen. De knoppen zijn met een kleverige stof bedekt. De plant groeit naar het licht. De plant smaakt bitter. De plant maakt stekelige vruchten. Hij is bedekt met stijve haren. Hij verspreidt een vieze geur Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

16 Ik zie, ik zie wat jij niet ziet! Niet alleen planten, maar ook dieren hebben eigenschappen waarmee ze zich beschermen tegen aanvallers. Als een vogel een lieveheersbeestje pakt, scheidt het druppels geel sap af. Dat smaakt heel vies. De vogel zal niet meer zo snel een lieveheersbeestje pakken. Een hagedis heeft een schutkleur waardoor hij niet opvalt in zijn omgeving. Dat heet camouflage. Een zweefvlieg heeft gele en zwarte strepen. Daardoor lijkt hij op een wesp. Vogels pakken geen wespen, maar ze zien niet het verschil tussen een zweefvlieg en een wesp. De zweefvlieg wordt dus beschermd, omdat hij op een ander dier lijkt. Dat heet mimicry. Dat is een vorm van camouflage. Sommige vlinders hebben vlekken op hun vleugels die op ogen lijken. Komt er een vogel aan, dan opent de vlinder zijn vleugels. Voor de aanvaller lijkt het of hij in het gezicht van een uil kijkt! Deze zweefvlieg lijkt op een wesp, maar hij kan niet steken. 3 Camouflage a Vul in. Camouflage is een eigenschap waardoor je niet opvalt in je Veel dieren zijn gecamoufleerd door hun b Denk na. Welke dieren maken gebruik van camouflage? hagedis paard lieveheersbeestje wesp konijn zweefvlieg c Karim pakt een lieveheersbeestje vast. Het diertje scheidt een druppeltje geel vocht af dat vies ruikt. Waarom doet het diertje dat? Het is bang. Het poept toevallig. Het verdedigt zich. 4 Eigenschappen Op de afbeelding zie je vier dieren met eigenschappen die hen beschermen tegen andere dieren. Bedenk van elk dier welke eigenschap dat is. Schrijf die op Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 63

17 Les 4 Eten of gegeten worden De vleermuis vangt de echo op die van de vlinder terugkomt. Kijken met je oren Het valt niet mee om iemand te vinden die zich goed heeft verborgen. Dat merk je bij verstoppertje. Het geldt ook voor vleeseters, maar zij hebben eigenschappen waarmee ze een prooi gemakkelijker kunnen ontdekken. Een roofvogel heeft superscherpe ogen. Daarmee kan hij van grote afstand een muis zien. Een uil heeft een scherp gehoor en vliegt geruisloos. Hij hoort een muis, maar geen muis hoort hem aankomen. Vleermuizen vangen hun prooi in het donker. Dan heb je niets aan ogen. Een vleermuis zendt geluiden uit met zijn bek of neus. Met zijn grote oren vangt hij de echo s op. Zo weet hij precies waar een vlieg of kever zich bevindt. Deze eigenschap heet echolocatie. Wolven en beren kunnen ontzettend goed ruiken. Ze vinden hun prooi op de reuk, hoe goed hij zich ook verbergt. 5 Geluid Lees de tekst en bekijk de tekening. a Kleur in de tekening de geluidsgolven die de vleermuis uitzendt rood. Kleur de echo s van die geluidsgolven geel. Waar vangt de vleermuis de echo s op? Zet daar een pijltje. b Denk na. Voor welke dieren is geluid ook belangrijk om een prooi te vangen? een uil een roofvogel een leeuw een vos 6 Eigenschappen Vaak kun je aan het dier zien welke eigenschappen belangrijk zijn om een prooi te vinden of te besluipen. Bekijk de dieren. Zet kruisjes in de juiste vakjes. zien horen ruiken voelen 64 3 Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

18 Natuurfotograaf Ruben Smit Ruben Smit is ecoloog, natuurfotograaf en filmer. Hij maakte een prachtige film over de natuur van de Oostvaardersplassen, De Nieuwe Wildernis. Dieren fotograferen is een vak apart. Ik wil natuurlijk dieren fotograferen zonder dat ze mij in de gaten hebben, vertelt hij. Het liefst wil ik dicht bij ze komen. Je kunt alleen een goede film maken als je natuurlijk gedrag kunt zien. Daarom draag ik camouflagekleding en gebruik ik vaak een schuiltent of net. Die hebben ook camouflagekleuren. Het is ook belangrijk dat je niet beweegt of geluid maakt. Veel dieren kunnen heel goed horen. Even met je mobiel iemand bellen is er niet bij. Als het s ochtends nog donker is, kruip ik in mijn schuiltent, zodat dieren dat niet in de gaten hebben. En dan wacht ik, soms vele uren. Totdat er iets interessants gebeurt Ruben Smit in zijn schuiltent. 7 Stap 1 Stap 2 Stap 3 Help Ruben met zijn schuiltent Je gaat uitzoeken op welke manier een natuurfotograaf zich het best kan camoufleren. Dat kan met kleuren, maar ook met vormen. Je hebt het volgende nodig: 1 werkblad 6 op bladzijde kleurpotloden of viltstiften 3 een camera (eventueel in een smartphone) Enkele kinderen verstoppen zich in of rond de school. Spreek met je leerkracht af waar ze dit mogen doen. Ze moeten zich zo verstoppen, dat ze zo weinig mogelijk opvallen. Andere kinderen zoeken ze en maken er foto s van. Bekijk samen de foto s op het digibord of een computer. Wie was er het best gecamoufleerd? Wat vond je goed aan die camouflage? Wat is er volgens jou nodig voor een goede camouflage? Stap 4 Stap 5 Kleur de tent op het werkblad zo dat hij goed gecamoufleerd is. Wat vind je van het resultaat? Ik weet nu de woorden: de eigenschap, de camouflage, de mimicry en de echolocatie. dat planten en dieren eigenschappen hebben waarmee ze zich kunnen beschermen tegen aanvallers. Ben je klaar? Werk verder aan je taak. Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 65

19 Samenvatting Les 1 Overleven in de natuur Om te kunnen overleven in de natuur, moeten dieren eten. Ze zijn een groot deel van hun tijd bezig met eten zoeken of met eten. Dieren eten planten of andere dieren. Ze moeten ook waakzaam zijn. Anders worden ze door andere dieren gepakt en opgegeten. Mensen eten ook dieren. Wie geen vlees eet, eet alleen planten. Les 2 Energie uit zonlicht Planten kunnen van CO 2 en water glucose maken. Dat doen ze met behulp van zonlicht. In de cellen van bladeren zitten bladgroenkorrels. Dat zijn echte suikerfabriekjes. Een plant ademt CO 2 in. De wortels nemen water op. In ons lichaam verbranden we voedsel. Bij verbranding verandert brandstof met zuurstof in energie. Daarbij komen water en CO 2 vrij. Planten ademen CO 2 in en zuurstof uit. Mensen en dieren ademen zuurstof in en CO 2 uit. Planten maken van glucose en mineralen andere voedingsstoffen, zoals eiwitten en zetmeel. water CO 2 zonlicht bladgroenkorrels zuurstof Les 3 Planteneters en vleeseters De meeste grote planteneters eten gras, dat ze met hun plooikiezen herkauwen. Ze hebben een dikke buik en lange darmen. Vleeseters jagen op een prooi. Ze zijn aangepast aan het eten van vlees. Ze hebben knipkiezen en grote hoektanden. Alleseters hebben knobbelkiezen. Waar dieren planten eten en elkaar, heb je te maken met een voedselketen. Die begint altijd met planten. Aan het eind staan vaak roofdieren. Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, vormen een voedselweb. In een gebied kan een natuurlijk evenwicht zijn. Les 4 Eten of gegeten worden Dieren en planten hebben eigenschappen waarmee ze zich kunnen verdedigen tegen aanvallers. Planten hebben bijvoorbeeld stekels of sap dat vies smaakt. Er zijn ook planten die met geuren roofinsecten lokken om rupsen aan te vallen. Veel dieren beschermen zich met behulp van camouflage. Ze vallen door kleur of vorm niet op in hun omgeving. Mimicry is ook camouflage. Vleeseters hebben eigenschappen om een prooi te vinden. Vleermuizen vinden hun prooi door middel van echolocatie. Ze zenden geluid uit en vangen de echo op Eten en gegeten worden Noordhoff Uitgevers bv

20 Test jezelf 1 Begrippen Wat betekent elk begrip? Trek lijnen. de knipkiezen de plooikiezen de knobbelkiezen herkauwen de echolocatie de camouflage voedsel eten en later goed kauwen heel geschikt om planten fijn te malen een prooi vinden door middel van geluid niet opvallen in de omgeving heel geschikt om vlees te knippen heel geschikt om planten en vlees te kauwen Planten maken suiker Wat hebben planten nodig om suiker te maken? Kruis aan. CO 2 water licht water lucht licht wortels bladeren zetmeel zuurstof CO 2 water licht Voedselketens Welke zinnen zijn waar? Omcirkel waar of niet waar. Elk dier is aangepast aan het voedsel dat het eet. Roofdieren eten planten als ze geen prooi kunnen vinden. Een voedselketen bestaat altijd uit planten en dieren. Planten staan aan het eind van de voedselketen. Een vogel is een echt roofdier. Echolocatie Eva, Lisa en Bram praten over echolocatie bij vleermuizen. Wie heeft er gelijk? Of hebben meer kinderen gelijk? Zet een kruisje bij elk goed antwoord. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Het is een bijzondere eigenschap. Het werkt met weerkaatsing van licht. Het is een aanpassing om voedsel te vinden. 5 Roofdieren eten planten Leonie bekijkt op internet een voedselketen. Ze ziet planten, dieren en pijltjes. Eigenlijk eten alle dieren planten, denkt ze. Ben jij het maar haar eens? Ja / Nee Leg uit waarom je dat vindt. Noordhoff Uitgevers bv 3 Eten en gegeten worden 67

21 Kies je taak Samen met je leerkracht kies je een taak. Kruis de taak hieronder aan. Elke taak bestaat uit vijf stappen. Alles wat je weten moet, staat op een kopieerblad. Vraag dit blad aan je leerkracht. Voor taak 1 is nog een tweede kopieerblad nodig. Schrijf in het stappenplan op bladzijde 71 wat je bij elke stap hebt gedaan. 1 Maak het! Zoek het uit! 3 3 Maak een spel Hou je van spelletjes? Maak een ganzenbordspel over eten en gegeten worden en speel het daarna met andere kinderen uit je groep. Je bedenkt van tevoren zelf de spelregels. In elke spelregel staat een begrip dat je in dit hoofdstuk hebt geleerd. Het spel staat op een kopieerblad. Je kunt deze taak doen vanaf les 1. Voedselketens Les 3 gaat over voedselketens en hoe ze samen een voedselweb vormen. Ingewikkeld? Het wordt misschien een stuk duidelijker als je deze taak maakt. Op het bronnenblad vind je een groot aantal voedselketens in een voedselweb. Zoek uit welke er zijn. Deze taak past bij les 3. 2 Kijk verder! Mensen op jacht Roofdieren moeten jagen om aan eten te komen. Mensen jagen ook. Dat doen ze al duizenden jaren. Maar hoe jagen mensen? Hoe deden ze dat vroeger, in de oertijd en later? Zoek het uit. Schrijf een kort verslag van wat je hebt ontdekt. Schrijf erin hoe mensen op verschillende manieren kunnen jagen en wat ze daarbij gebruiken. Deze taak kan na les Onderzoek het! 3 4 De wolf in ons land De wolf is een roofdier. Sommigen mensen denken dat hij binnen een paar jaar ook weer in Nederland voorkomt. Wat vind jij daarvan? Is de wolf belangrijk voor de natuur hier? Moet hij in natuurgebieden kunnen leven? Waarom willen sommige mensen dat wel en andere mensen niet? Lees het bronnenblad. Maak een poster met tekstballonnen met daarin argumenten voor en tegen de wolf. Deze taak past bij les Kies je taak Noordhoff Uitgevers bv

22 3 Zoek het uit! Bronnenblad taak 3 Bron 1: Van de website libelle lieveheersbeestje bladluis kikker adder vlinder vlierbes sprinkhaan koolmees buizerd veldmuis konijn vos Noordhoff Uitgevers bv 3 Kies je taak 69

23 Kies je taak 4 Onderzoek het! Bronnenblad taak 4 Bron 1: Van internet, Natuurmonumenten. Horen wolven thuis in Nederland? De laatste wolf in Nederland werd in 1897 gezien in de buurt van het Brabantse Heeze. De wolf heeft tot die tijd altijd in Nederland geleefd. Door de opmars van de wolf in Duitsland en Frankrijk is het mogelijk dat er ook weer wolven naar Nederland komen. Dat is een natuurlijk proces, waarbij de wolf uiteindelijk zelf bepaalt of hij zich weer thuis voelt in Nederland. De laatste jaren zijn meer diersoorten spontaan teruggekomen in Nederland, zoals de oehoe (jaarlijkse broedvogel in Zuid-Limburg vanaf 1997), de kraanvogel (Fochteloërveen, 2001), de zeearend (Oostvaardersplassen, 2006) en de wilde kat (Zuid-Limburg, 2006). Bron 2: Van internet. Mogelijk meer wolven in Nederland Vlodrop Ongeveer een week na de vondst van een dode wolf in Luttelgeest is, op een andere plaats in Nederland, een kalf aangevallen. Het kadaver vertoonde bijtsporen die kenmerkend zijn voor wolven. Dat meldt wolvendeskundige Wim Tegels. Bron 3: Van internet, dagblad Trouw. Bron 4: Van internet, KNNV. Lezing Wolven in Nederland KNNV organiseert op donderdag 12 december een lezing over Wolven in Nederland. Spreker is Erwin van Maanen. Hij is ecoloog en roofdierdeskundige. De wolf komt steeds dichter bij Nederland. In het voorjaar van 2013 werd een wolf met een cameraval vastgelegd bij de Duitse plaats Meppen, 10 km ten oosten van Emmen in Drenthe. Mogelijk liepen er enkele jaren eerder en zelfs nu nog enkele wolven heimelijk in Nederland rond. Dit kunnen wolven zijn uit Duitsland en Oost- Europa, die op zoek zijn naar een eigen leefplek en een maatje om zich te vestigen en voort te planten. Erwin van Maanen zal antwoord geven op vragen als: zijn wolven gevaarlijk voor mensen en huisdieren en vee? Wat betekent de wolf voor onze natuur? Kan de wolf zich hier duurzaam handhaven? Wat kunnen we doen om vreedzaam met de wolf samen te leven? Hoe gaat men elders in de wereld met wolven om? De avond is gratis toegankelijk voor alle belangstellenden. Bron 5: Uit een boek over wilde dieren. Zitten we eigenlijk wel op de wolf te wachten? Nederlanders houden van wilde natuur, maar de wolf is wel érg wild. Uit onderzoek blijkt dat een kleine meerderheid van de stedelingen voorstander is van terugkeer van de wolf. De wolf versterkt het natuurlijk evenwicht. Maar ze zien ook gevaren. Ze zeggen dat ze zelf niet bang zijn voor de wolf. Ze denken wel dat andere mensen uit angst niet meer met hun kinderen of hond de natuur intrekken. Ook zijn ze bang dat andere dieren, zoals reeën of weidevogels, last zullen hebben van de wolf. Boeren vinden de wolf een bedreiging voor hun schapen en honden Kies je taak Noordhoff Uitgevers bv

24 Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Terugkijken Hoe ging het werken aan je taak? Hoe beter het ging, hoe meer rondjes je kleurt. Het maken van een plan Het zoeken naar informatie of voorbeelden Het werken aan de taak Het presenteren of afronden van de taak Ik heb met plezier aan de taak gewerkt Heb je samengewerkt? Vul dan ook dit in: Het verdelen van het werk Elkaar helpen en elkaars werk controleren Het samen werken aan de taak Noordhoff Uitgevers bv 3 Kies je taak 71

25 Hoe wonen mensen? Of je nu op een flat woont of in een groot huis, er is altijd natuur in de buurt. Natuur met wilde planten en dieren. Welke rol speelt natuur rond een huis? Is het altijd fijn of ook weleens lastig? Bron 1: De merel kan wormen vangen als de grond niet bedekt is door tegels of sneeuw. Natuur & techniek Over wilde vogels en gekweekte vissen 1 Bekijk en lees bron 1 en 2. Dennis weet veel van vogels. Om hun gedrag goed te kunnen bekijken, wil hij vetbollen ophangen. a Maak een lijst van wat Dennis nodig heeft om zelf vetbollen te maken. b Waarom voert Dennis de vogels juist in de winter? 2 Lees bron 3. Telkens verdwijnen er goudvissen uit de vijver van meneer Tak. Op een dag ziet hij een reiger vissen in de vijver. Hij zoekt een oplossing in een boek over vijvers. Welke tip of tips hebben te maken met camouflage? beschutting? techniek? Tip Tip Tip afschrikking? Tip Bron 2: Recept voor vetbollen maken. Smelt nieuw frituurvet in een pan. Neem hier nooit oud vet voor. Roer met een lepel een mengsel van zaden door het vet. Giet dit hete mengsel in een leeg blikje of melkpak. Hang een ophangtouwtje of een stuk gebogen ijzerdraad in het vet. Wacht tot het vet is afgekoeld en hard geworden. Spoel heet water over het blikje of melkpak, zo komt de vetbol makkelijk los. Hang alleen in de winter vetbollen op. Neem geen kippenvoer, deze zaden zijn te groot. Bron 3: Uit een boek over vijvers. Hier volgen enkele tips waarmee u uw kostbare vissen tegen blauwe reigers kunt beschermen: 1 Leg schrikdraad rond uw vijver aan. 2 Zorg voor veel drijvende waterplanten die de vissen aan het oog onttrekken. 3 Hang of span een groot net over de vijver. 4 Neem geen felgekleurde vissen, maar vissen met een grijze of donkere kleur. 5 Leg een geluidsalarm aan dat afgaat zodra een reiger aan de rand van de vijver staat. 6 Zet een namaakreiger neer. 7 Zet een hek om de vijver. 72 Samen Wijzer! Noordhoff Uitgevers bv

26 Aardrijkskunde De lekkerste aardbeien uit de moestuin Zaaien, wieden en water geven, een moestuin is veel werk. Toch genieten mensen van het wroeten in de grond en het oogsten van eigen groente en fruit. 3a Bekijk de foto. Zet een pijl naar de kas. Waarom zou deze kas op de moestuin staan? Geschiedenis Natuur om mee op te scheppen Vroeger mochten alleen mensen van adel jagen. Ze bezaten grote bosgebieden. Den Haag heette vroeger des Graven Haghe (het bos van de graaf). De jacht was belangrijk. Niet alleen vanwege het vlees, maar ook om te laten zien hoe rijk je was. 4a Bekijk het schilderij met de jachtbuit. Wat voor soort dieren leefden in dit jachtgebied? b Waarom zijn de groenten in rijtjes geplant? c Deze moestuin ligt op kleigrond, dit is zwaar om te bewerken. Zoek in de atlas nog twee andere grondsoorten in Nederland. b In de winter lieten de heren de wilde herten bijvoeren. Waarom zouden ze dat doen? c Denk na. Hoe konden rijke mensen met de natuur rond hun huis opscheppen? 5 Je kunt genieten van natuur, maar soms heb je er ook last van. Vind jij het belangrijk dat er in een woonwijk natuur te vinden is? Waarom? 6 Welke website raad je iemand aan die meer wil weten over de natuur rond zijn huis? Ik ontdekte Ben je klaar? dat mensen kunnen genieten van natuur rond hun huis en hoe ze daar tijd aan besteden. Je leerkracht vertelt of jullie verder gaan met dit project. Noordhoff Uitgevers bv Samen Wijzer! 73

27 Werkblad 5 Bij hoofdstuk 3, les 2, opdracht 7 Voedingsstoffen a Bekijk de etiketten. Vul dan de tabel in. chocoladevlokken sinaasappelsap bakmeel toetje eiwitten g g g g koolhydraten g g g g suikers g g g g vetten g g g g natrium (= zout) g g g g energie kj kj kj kj b Wat valt je op in de tabel? Chocoladevlokken Bakmeel Toetje Sinaasappelsap 124 Werkblad 5 Noordhoff Uitgevers bv

28 Werkblad 6 Bij hoofdstuk 3, les 4, opdracht 7 Help Ruben met zijn schuiltent Noordhoff Uitgevers bv Werblad 6 125

29 Alfabetische begrippenlijst A de aantrekkingskracht De kracht waarmee de aarde alles naar zich toe trekt. 100 de ader Een buisje in je lichaam waardoor bloed naar je hart stroomt. 83 de alvleesklier Een orgaan in je lichaam dat sappen maakt voor de spijsvertering. 79 de anus Het gat in je lichaam waar afval uitkomt in de vorm van poep. 80 het argon Een soort gas. 17 B de bladgroenkorrels Groene korrels in de cellen van een plant die suiker maken. 54 de bloedcel Een deeltje in je bloed. 82 de bloeddruk De druk van je bloed in je slagaders. 84 het bloedplaatje Een deeltje in je bloed dat helpt om een wond dicht te maken. 82 de boezem Hier: het bovenste deel van je hart waar bloed doorheen gaat. Je hebt een linker- en een rechterboezem. 84 de bronchie Een buisje in je longen. 87 C de camouflage De kleur of vorm waardoor een dier niet opvalt in zijn omgeving. 63 de cellen De bouwstenen van alle levende planten en dieren en mensen. 54 de CO 2 Een gas in de lucht, hetzelfde als koolzuur of kooldioxide. 55 de compressor Een apparaat dat lucht samenperst. 104 D de dikke darm Een buis in je lichaam waar afvalstoffen worden ingedikt tot poep. 80 de drijfstang Een stang die een op- en neergaande beweging omzet in een draaiende beweging. 110 het dubbelglas Een ruit die uit twee platen glas bestaat. 17 de dunne darm Een meterslange buis in je lichaam waar je voedsel in je bloed wordt opgenomen. 79 E echolocatie Een dier zendt geluid uit en vangt de echo op. Zo weet hij precies waar een prooi is. 64 de eigenschap Een kenmerk, iets wat typisch is voor een mens, dier of plant. 62 de elasticiteit De kracht die je voelt als je een elastiekje of veer uitrekt. 103 de elektromagneet Een apparaat dat alleen magnetisch is als er stroom doorheen gaat. 33 de elektromotor Een motor die op stroom werkt. 38 de elektronen Piepkleine deeltjes in een stroomdraad. 40 G geleiden 1 Warmte doorgeven. 2 Elektriciteit doorgeven. 34 de geleider 1 Materiaal dat warmte doorgeeft. 2 Materiaal waar stroom goed doorheen gaat Noordhoff Uitgevers bv

30 de geleiding 1 Warmte doorgeven. 2 Elektriciteit laten stromen. 10 de generator Een hele grote dynamo. 36 de glucose Een soort suiker die planten in hun bladeren maken. 55 H het haarvat Een heel dun buisje waar bloed doorheen stroomt. 83 de harddisk Een apparaat dat informatie van een computer kan bewaren. 39 herkauwen Voedsel nog een keer kauwen. 58 de hydraulische kracht De kracht van olie en andere vloeistoffen. 106 I het isolatiemateriaal 1 Materiaal dat geen warmte doorgeeft. 2. Materiaal waar stroom niet goed doorheen gaat. 16 isoleren Voorkomen dat warmte verloren gaat. 16, 34 K de ketting Een aantal schakels die aan elkaar vastzitten. 109 de knipkies Scherpe kiezen die geschikt zijn om vlees te bijten. 59 de knobbelkies Kiezen met knobbels die geschikt zijn om alle soorten eten te kauwen. 59 kortsluiting Stroom neemt de kortste weg als een apparaat kapot is. Dat is gevaarlijk. 41 krimpen Iets wordt kleiner als het kouder wordt. 12 L de lever Een orgaan in je buik dat bijvoorbeeld je bloed schoonmaakt. 79 de long Orgaan waarmee je ademt. 86 het longblaasje Een blaasje in de longen waar zuurstof in het bloed komt. 87 M de maag Een soort zak in je lichaam met zuur sap waarin je voedsel terechtkomt. 78 magnetisch IJzer dat ijzer aantrekt. 32 de middelpuntvliedende kracht De kracht die een bewegend voorwerp uit de bocht duwt. 101 het middenrif Een stevige spier tussen je longen en je buik. 87 mimicry Een vorm van camouflage waarbij een dier op een ander dier of een plant lijkt. 63 de mineralen Niet levende stoffen, zoals kalk en ijzer. 57 N het natuurlijk evenwicht In een gebied leven planten en dieren jaren samen zonder dat er veel verandert. 61 de nieren Twee organen in je lichaam die het bloed zuiveren. 80 O de overbrenging De kracht van een apparaat wordt overgebracht op een ander apparaat. 108 P de perslucht Lucht die is samengeperst. 104 Noordhoff Uitgevers bv 131

31 Alfabetische begrippenlijst het plasma De waterige vloeistof in bloed. 82 de plooikies Kiezen met plooien die geschikt zijn om planten fijn te kauwen. 58 de pneumatische kracht De kracht van lucht. 105 de polen Hier: twee uiteinden van een magneet. 32 de pomp Een apparaat dat water door een buis laat stromen. 14 de prooi Een dier dat door een ander dier wordt gepakt en opgegeten. 59 R de radiator Een grote platte buis waar warm water doorheen stroomt. 14 het relais Een apparaatje dat een ander apparaat aan- of uitzet. 35 het roofdier Een zoogdier dat een ander dier pakt en opeet. 60 S de schaalverdeling Een rij streepjes waarmee je kunt zien hoeveel iets is. 13 de slagader Een buisje in je lichaam waardoor bloed van je hart af stroomt. 83 de slokdarm De buis die van je mond naar je maag loopt. 78 de spierkracht De kracht van je spieren. 100 de spijsvertering Alles wat er met je eten in je lichaam gebeurt. 78 het spijsverteringsstelsel Alle delen van je lichaam die samenwerken om het voedsel te verteren. 81 de spoel Een opgerold stuk koperdraad. 34 de spouwmuur Een dubbele muur van een huis. 16 de statische elektriciteit Elektriciteit die ontstaat als je bijvoorbeeld met een pen over je mouw wrijft. 42 de stop Een apparaat in de meterkast dat de stroom uitschakelt als er wat misgaat. 41 de straling Licht en warmte verplaatsen zich als golven of onzichtbare deeltjes. 11 de stroming Warme lucht die van de ene plaats naar de andere gaat. 10 T het tandwiel wielen met tandjes die gebruikt worden in apparaten. 108 de temperatuur Hoe warm of hoe koud iets is. 8 de thermometer Een apparaat waarmee je meet hoe warm of koud het is. 13 de thermosfles Een fles waarin je iets warm of koud kunt houden. 18 de thermostaat Een apparaat dat regelt hoe warm het in een kamer is. 15 toepassing Hier: een apparaat dat gebruikmaakt van een kracht. 105 het transport Het vervoeren van stoffen van de ene naar de andere plaats Noordhoff Uitgevers bv

32 de turbine Een soort wiel dat gaat draaien door stoomkracht of wind. Daardoor gaat een generator draaien. 37 U uitzetten Iets wordt groter als het warmer wordt. 12 V de veerkracht De kracht waarmee een veer in zijn ruststand probeert terug te komen. 103 de verbranding Voedsel verandert met behulp van zuurstof in je lichaam in energie. 56 de versnelling Een apparaat dat een langzame beweging omzet in een snelle beweging. 109 de voedselketen Dieren eten planten, andere dieren eten deze planteneters. 60 het voedselweb Voedselketens die met elkaar verbonden zijn. 61 W de warmtebron Iets dat warmte geeft. 9 de weerstand De kracht die ontstaat als twee voorwerpen over elkaar schuiven. Heet ook wrijving. 102 de wrijving De kracht die ontstaat als twee voorwerpen over elkaar schuiven. Heet ook weerstand. 102 Z de zekering Een onderdeeltje in een apparaat dat de stroom uitschakelt als er wat misgaat. 41 het zetmeel Een voedingsstof die planten als reservevoedsel opslaan in wortels en zaden, zoals tarwekorrels. 57 de ziekteverwekker Een klein deeltje dat je ziek maakt: bacteriën en virussen. 85 de zuiger Een ronde schijf die in een dunne buis, een cilinder, zit, bijvoorbeeld in een fietspomp. 106 de zuurstof Een gas in de lucht. 56 de zwaartekracht De kracht waarmee de aarde aan alles trekt. 100 de waterdamp Water dat als gas onzichtbaar in de lucht zit. 86 Noordhoff Uitgevers bv 133

Wijzer! Natuur & techniek

Wijzer! Natuur & techniek Wijzer! Natuur & techniek Groep 7 Kopieerbladen Auteurs Henny van Dongen Adrieke van Herk Margreet Nauta Heleen Schoone Ferry Siemensma Hoofdauteur Ferry Siemensma Vakinhoudelijk advies Ferry Siemensma

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

NATUUR EN TECHNIEK V OOR HET BASISONDERWIJS

NATUUR EN TECHNIEK V OOR HET BASISONDERWIJS NATUUR EN TECHNIEK V OOR HET BASISONDERWIJS 5 Thema 1 Planten maken voedsel voor iedereen 2 Je gaat vast wel eens naar de winkel. Samen met je vader of moeder boodschappen doen. Misschien mag je zelf iets

Nadere informatie

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 opdracht 4 Beweging en voeding Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar?

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 opdracht 4 Beweging en voeding Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar? opdracht 1 opdracht 2 Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar? Oor proeven Oog voelen Tong luchttrillingen Huid ruiken Neus lens Beweging en voeding Welk woord past bij de zin? Kies uit: vitamines

Nadere informatie

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt. Thema: Bestaat vrede? Vak: Ruimte, aarde en milieu De ecologische kringloop De voedselkringloop Moeilijkheid: *** Tijdsduur: ** Juf Nelly De kringloop in de natuur Doel: Na deze opdracht weet je wat een

Nadere informatie

Werkblad Naut Thema 3: Voeding en je lichaam

Werkblad Naut Thema 3: Voeding en je lichaam Werkblad Naut Thema 3: Voeding en je lichaam 3.1 Wat heeft je lichaam nodig? Je lichaam is heel slim Een heel slimme machine Je lichaam kan rennen en kijken en groeien een snee gaat vanzelf weer dicht

Nadere informatie

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit Materiaal Groen Deel 3: Groen groeit Colofon Deel 3: Groen groeit Onderdeel van het materiaal Groen, met de thema s: Seizoenen (dl. 1), Groen in de stad (dl. 2), Groen groeit (dl. 3), Thuis tuinieren (dl.

Nadere informatie

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder Nachtvlinders Wist je dat er 2 groepen vlinders zijn? De ene groep noemen we dagvlinders, de andere groep noemen we nachtvlinders. Het verschil tussen dag- en nachtvlinders lijkt heel simpel: dagvlinders

Nadere informatie

Thema 2 Planten en dieren

Thema 2 Planten en dieren Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 2 Planten en dieren Samenvatting Eten en gegeten worden Als je de leefomgeving van een plant of dier bestudeert, kijk je naar de levenloze natuur; dus naar

Nadere informatie

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen Waarom? Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen manen? 6 4. Waarom slaapt je arm of been soms? 7

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE HAVO / VWO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK ELAND Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen

Nadere informatie

Beestige bundel van: 1

Beestige bundel van: 1 Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen

Nadere informatie

Katachtigen. Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs D M K B - B & E - 2 0 1 2

Katachtigen. Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs D M K B - B & E - 2 0 1 2 Katachtigen Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs D M K B - B & E - 2 0 1 2 Iedereen kent natuurlijk de poes als huisdier. Dit dier lijkt veel op de katachtigen die in Ouwehands Dierenpark leven. Denk

Nadere informatie

14 Speuren naar dieren Handleiding voor begeleiders 01

14 Speuren naar dieren Handleiding voor begeleiders 01 Handleiding voor begeleiders 01 Ten opzichte van 50 jaar geleden zijn veel diersoorten verdwenen. Dit is vooral een gevolg van de toename van de bevolking en de steeds grotere ruimte waarop mensen beslag

Nadere informatie

WOLF. Huilend roofdier

WOLF. Huilend roofdier WOLF Huilend roofdier Wolven hebben vaak een hele slechte naam. Denk maar eens aan de wolf in het verhaal van Roodkapje, die haar oma heeft opgegeten. Of Midas de wolf, die tevergeefs op de drie biggetjes

Nadere informatie

Voeding. Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Voeding. Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Voeding Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs DMVVOO-B&E-2012 Voeding is belangrijk voor de mens, dier en plant. In het dierenpark zie je heel veel verschillende dieren. De planteneter eet planten,

Nadere informatie

dieren in de dierentuin

dieren in de dierentuin dieren in de groep 4-5 Geachte leerkracht, Dit lespakket ondersteunt u bij het voorbereiden van uw schoolreisje naar Burgers Zoo. Daarnaast kan het ook prima worden ingezet als u een thema over en of exotische

Nadere informatie

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren 2.1 Eten en gegeten worden Schrijf op wat het dier eet in deze voedselketen De ijsbeer eet De zeehond eet De vis eet De krill eet Dit zijn algen, algen zijn heel

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen: Samenvatting Thema 1: Stofwisseling Basisstof 1 Organische stoffen: - Komen af van organismen of zitten in producten van organismen - Bevatten veel energie (verbranding) - Voorbeelden: koolhydraten, vetten,

Nadere informatie

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Het onderzoek van de burgemeester 5/6 Het onderzoek van de burgemeester De burgemeester hoorde dat kinderen ongerust zijn. Nee, ze zijn niet bang voor onweer of harde geluiden. Ze maken zich zorgen over de natuur. Dieren krijgen steeds minder

Nadere informatie

Van eitje tot vlinder

Van eitje tot vlinder Werkblad Van eitje tot vlinder Wat is de goede volgorde van de plaatjes? Begin bij plaatje : de vlinder legt eieren. Schrijf de letter a in hokje. Welk plaatje is de volgende? Zet de letter ervan in hokje

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * * * 2 Hoe kun je de naam van een organisme opzoeken?

Nadere informatie

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9. Dieren in de winter inhoud 1. Dieren in de winter 3 2. De egel 4 3. De vleermuis 5 4. De eekhoorn 6 5. De merel 7 6. De ree 8 7. De pad 9 8. Het lieveheersbeestje 10 9. De koe 11 10. Filmpjes 12 Pluskaarten

Nadere informatie

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aftekenlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Werkblad 1 Schematisch

Nadere informatie

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL

Nadere informatie

Arie Aardvarken. Lesbrief. Tips

Arie Aardvarken. Lesbrief. Tips Lesbrief Arie Aardvarken In Naturalis ontmoet u met uw groep Arie Aardvarken. Hij laat uw leerlingen ontdekken dat dieren heel handig in elkaar zitten. Het museumbezoek bestaat uit een interactieve rondleiding

Nadere informatie

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7. De wolf inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 4 2. Ruiken, horen en zien 6 3. De roedel 7 4. De taal van de wolf 9 5. Wolf en hond 10 6. Soorten wolven 11 7. Sprookjes 12 8. Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen

Nadere informatie

Klassengesprek - excursie

Klassengesprek - excursie 5 Klassengesprek - excursie Doelen Materialen Duur De leerlingen: herkennen verschillende dieren uit hun omgeving. weten dat er diereneters, planteneters en alleseters zijn. observeren het gedrag van dieren.

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

NATUUR EN TECHNIEK VOOR HET BASISONDERWIJS KWISMEESTER KWISVRAGEN

NATUUR EN TECHNIEK VOOR HET BASISONDERWIJS KWISMEESTER KWISVRAGEN NATUUR EN TECHNIEK VOOR HET BASISONDERWIJS 6 KWISMEESTER KWISVRAGEN Thema 1 Gezondheid Les 1 Wat eet jij allemaal? Jouw lichaam heeft verschillende voedingsstoffen nodig om te kunnen leven. Voedingsstoffen

Nadere informatie

1 Meten. Wat kan Iris zo bij zichzelf onderzoeken?

1 Meten. Wat kan Iris zo bij zichzelf onderzoeken? 1 Meten Wat kan Iris zo bij zichzelf onderzoeken? hoe sterk haar spieren zijn hoe vaak haar hart klopt of haar bloeddruk goed is of haar botten stevig genoeg zijn 2 Plastic afval Het plastic afval geeft

Nadere informatie

Oefeningen niveau 2 Reeks 1

Oefeningen niveau 2 Reeks 1 Oefeningen niveau 2 Reeks 1 1 HOE LEER IK TEKSTEN? Oefeningen niveau 2 Reeks 1 Schrijf hieronder kort hoe je teksten meestal leert. Wat doe je eerst, wat erna, wat dan verder? Welke problemen heb je vaak?

Nadere informatie

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4 Raar, maar waar! deel 1 Natuur groep 3 en 4 Inhoud 1 Raar, maar waar! 3 2 Een vreemd ei 4 3 Spring er maar uit 5 4 Verstopt 6 5 Slim 7 6 Vlieg er niet in 8 7 Een kever met een luchtje 9 8 Een zware hap

Nadere informatie

Voeding. klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Voeding. klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Voeding klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Voeding is belangrijk voor mens, dier en plant. In het dierenpark zie je veel verschillende dieren. Een planteneter eet planten, een vleeseter eet vlees

Nadere informatie

> Lees Hoe praten we?

> Lees Hoe praten we? LB 8-70. Trillende lucht > Lees Hoe praten we? > Lees Dat klinkt mooi! Maak de zin af. Geluid is Zet de volgende zinnen in de goede volgorde. Zet er het juiste cijfer voor. Je borstkas versterkt het geluid.

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Arie Aardvarken. Lesbrief

Arie Aardvarken. Lesbrief Arie Aardvarken Lesbrief Arie Aardvarken Lesbrief In Naturalis ontmoet u met uw groep Arie Aardvarken. Hij laat uw leerlingen ontdekken dat dieren heel handig in elkaar zitten. Het museumbezoek bestaat

Nadere informatie

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten 1-24. 4.2 Opdrachten 1-20. 4.

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten 1-24. 4.2 Opdrachten 1-20. 4. 4 Gedrag DO-IT Datum 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? PARAGRAFEN Datum 4.1 Opdrachten 1-24 4.2 Opdrachten 1-20 4.3 Opdrachten 1-16 4.4 Opdrachten 1-16 Samenvatten Test

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Doelgroep: Groep 4 t/m 8 Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Werkvorm: Groepjes Duur: ± 30 minuten Doel van de opdracht: Leerlingen leren wat het favoriete voedsel

Nadere informatie

Bijlage 2. Werkbladen

Bijlage 2. Werkbladen Bijlage Werkbladen 210 WERKBLAD 1/2 (gebruikt bij paperclip en wenkbrauw) HOE ZIET HET ERUIT? WAAROM ZO EN NIET ANDERS? WAAR DIENT HET VOOR? Teken hieronder de paperclip Teken hieronder de wenkbrauw WERKBLAD

Nadere informatie

DE WOLF. Huilend roofdier

DE WOLF. Huilend roofdier DE WOLF Huilend roofdier De wolf heeft vaak een hele slechte naam. Denk maar eens aan de wolf in het verhaal van Roodkapje, die oma heeft opgegeten. Of Midas de wolf, die tevergeefs op de drie biggetjes

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten Herfst inhoud Herfst 3 1. Het weer 4 2. Overal blad 5 3. Zaden 6 4. Paddenstoelen 7 5. De eekhoorn 8 6. De egel 9 7. Insecten 10 8. Vogels op reis 11 9. Filmpje 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon

Nadere informatie

Verschillende eters vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73578

Verschillende eters vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73578 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 April 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73578 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 1-2

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 1-2 Voorbereiding post 2 Eten zoals je gebekt bent Groep 1-2 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 2: Eten zoals je gebekt bent, voor groep 1 en 2. Inhoud: Algemeen Verhaal

Nadere informatie

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013 uitgave januari 2013 Winterslaap Met filmpjes, werkblad en puzzels groep 5/6 inhoud blz. Inleiding 3 1. Wat is een winterslaap? 4 2. Lage hartslag 5 3. Lage temperatuur 6 4. Winterrust 7 5. Winterslapers

Nadere informatie

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen. Amfibieën Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen. Hulpmiddel Prezi les 1: http://prezi.com/hwpatwdyvqpv/?utm_campaign

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Insecten inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden 10 5. Meer insecten 11 6. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18

Nadere informatie

Lesbrief Vlinderkids 1

Lesbrief Vlinderkids 1 Vlinderkids 1 Doelgroep: Groep 5 t/m 8 Lesduur: Werkvorm: Leerstofgebied: ± 30 minuten Tweetallen Wereldoriëntatie, Kunstzinnige oriëntatie Doel van de opdracht: Het kennismaken met een aantal vlindersoorten

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE VMBO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK SPOREN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen hier

Nadere informatie

Vitamines zitten in kleine hoeveelheden in je eten en drinken. Je hebt het halve alfabet aan vitamines: A, B, C, D, E, K.

Vitamines zitten in kleine hoeveelheden in je eten en drinken. Je hebt het halve alfabet aan vitamines: A, B, C, D, E, K. Testlab Er zitten heel veel voedingsstoffen in gezonde producten. Dat hebben jullie in de film gezien. Nou ja gezien? Voedingsstoffen zijn niet zichbaar in producten, maar we kunnen ze wel aantonen. Daar

Nadere informatie

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen. Lente groep 3/4 inhoud blz Lente 3 1 Langer licht 4 2 Bollen 5 3 Wakker worden 6 4 Frisse blaadjes 7 5 Kikkerdril 8 6 Op reis 9 7 In de wei 10 8 Er op uit! 11 9 Filmpjes 12 Werkblad winter 13 Schrijf je

Nadere informatie

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen Suchmann Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen Wanneer: Dinsdagmiddag 6-13-20 & 27 april De kinderen worden in groepjes verdeeld van 3 of 4 kinderen. Ieder groepje krijgt een onderwerp toebedeeld

Nadere informatie

mijn wetenschappelijke experimenten

mijn wetenschappelijke experimenten naam Datum werkblaadje 3 mijn wetenschappelijke experimenten het spijsverteringsstelsel werkblaadje 3 b experiment 1: het SpeekSel citroensap of azijn onderzoeksvraag: water in de mond krijgen, bestaat

Nadere informatie

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen: Samenvatting door B. 739 woorden 29 november 2016 6,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 7.1 Eten Eet iedereen hetzelfde? Eetgewoontes hangen van verschillende dingen af: je voorkeur voor eten

Nadere informatie

INSECTEN. werkboekje

INSECTEN. werkboekje INSECTEN werkboekje 20 maart 2009 Dag lieve kleine vlinder Waar vlieg je toch naartoe? Breng jij misschien de eitjes weg, ben jij nu al moe? Jouw eitjes worden rupsjes. die groeien heel erg vlug. ook krijgen

Nadere informatie

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6 Voorbereiding post 2 Hap, ik heb je! Groep 4-5-6 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 2: Hap, ik heb je! voor groep 4, 5 en 6. Inhoud: Algemeen Verhaal Spel Werkvel

Nadere informatie

Katachtigen. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

Katachtigen. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs Katachtigen Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs Hallo, welkom in Ouwehands Dierenpark! Iedereen kent natuurlijk de poes als huisdier. Dit dier lijkt veel op de katachtigen die in Ouwehands Dierenpark

Nadere informatie

Werkboekje op school. 1. Boerderijen in het Gooi en de Vechtstreek. Opdrachten: lezen, X aankruisen, invullen, doe-opdracht.

Werkboekje op school. 1. Boerderijen in het Gooi en de Vechtstreek. Opdrachten: lezen, X aankruisen, invullen, doe-opdracht. Opdrachten: lezen, X aankruisen, invullen, doe-opdracht. 1. Boerderijen in het Gooi en de Vechtstreek In de Gooi en Vechtstreek houden veel boeren koeien voor de melk. Dit noemen we een melkveebedrijf.

Nadere informatie

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 1-2

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 1-2 Voorbereiding post 2 Eten zoals je gebekt bent Groep 1-2 Welkom bij IVN Valkenswaard Dit is de Powerpointserie als voorbereiding op post 2: Eten zoals je gebekt bent, voor groep 1 en 2. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Voorbereiding post 4. Nachtbrakers Groep

Voorbereiding post 4. Nachtbrakers Groep Voorbereiding post 4 Nachtbrakers Groep 5-6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding voor post 4: Nachtbrakers, voor groep 5,6,7 en 8. Inhoud: Algemeen Verhaal Spel Werkvel

Nadere informatie

Lente. groep 3, 4 en 5

Lente. groep 3, 4 en 5 Lente groep 3, 4 en 5 Inhoud Lente 3 1. Langer licht 4 2. Bollen 5 3. Wakker worden 6 4. Frisse blaadjes 7 5. Kikkerdril 8 6. Op reis 9 7. In de wei 10 8. Er op uit! 11 9. Filmpjes 12 Werkblad lente 14

Nadere informatie

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel Zonnepanelen op school Team 5: Natuur Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel Jullie gaan onderzoeken of de plant een zonnecel is en wie daar gebruik van maken 1. SAMENWERKEN IN EEN TEAM Jullie gaan samenwerken

Nadere informatie

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 3-4-5

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 3-4-5 Voorbereiding post 2 Eten zoals je gebekt bent Groep 3-4-5 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 2: Eten zoals je gebekt bent, voor groep 3, 4 en 5. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Energie in je lichaam

Energie in je lichaam Les in het kort De leerlingen maken kennis met energiezaken in relatie tot hun eigen lichaam. Ze leren voedsel te zien als brandstof. Ze leren de relatie tussen ademhaling en inspanning kennen. Ze meten

Nadere informatie

Verschillende voedselketens

Verschillende voedselketens W.o.-natuur 6e leerjaar Lesfiche Verschillende voedselketens Eindtermen 1.7 De leerlingen kunnen de wet van eten en gegeten worden illustreren aan de hand van minstens twee met elkaar verbonden voedselketens.

Nadere informatie

Sporen opsnorren docentenhandleiding

Sporen opsnorren docentenhandleiding Sporen opsnorren docentenhandleiding Doelgroep: VMBO onderbouw Doelen: leerlingen: - Leren diersporen herkennen - Ontdekken dat diersporen overal om ons heen te vinden zijn - Leren voedingssporen te onderscheiden

Nadere informatie

Werkboekje 2010. Boerderijles Groep 5/6. Naam..

Werkboekje 2010. Boerderijles Groep 5/6. Naam.. Werkboekje 2010 Boerderijles Groep 5/6 Naam.. 1 Inhoudsopgave 1 KIPPEN 3 1.1 SOORTEN VEREN. 3 1.2 VERENONDERZOEK. 4 1.3 HET GEDRAG VAN KIPPEN 4 1.4 WAT KIPPEN ETEN. 4 1.5 KAN EEN KIP KNIPOGEN? 4 2 SCHAPEN

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

antwoorden en uitleg bij Micropia-onderwijsmateriaal primair onderwijs (groep 7-8)

antwoorden en uitleg bij Micropia-onderwijsmateriaal primair onderwijs (groep 7-8) antwoorden en uitleg bij Micropia-onderwijsmateriaal primair onderwijs (groep 7-8) onzichtbaar leven In dit document vindt u de vragen uit het Micropia-opdrachtenboekje voor de bovenbouw van het primair

Nadere informatie

Info plus Vogels. Project Dieren C- verrijking week 6. Kenmerken

Info plus Vogels. Project Dieren C- verrijking week 6. Kenmerken Project Dieren C- verrijking week 6 Info plus Vogels Kenmerken vergroting van een pauwenveer Alle vogels hebben veren. Geen enkel ander dier heeft veren. De voornaamste functie van veren is dat ze goed

Nadere informatie

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Rode opdracht: bomen Pak de boomzoeker 1, 2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Kijk goed naar deze boom om te zien of het

Nadere informatie

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os)

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os) Keutelgedichten Het konijntje Er was eens een konijntje en hij was echt niet dom hij keek wanneer hij drukken moest steeds even achterom Dan telde hij de keuteltjes die vielen in het gras zo wist hij elke

Nadere informatie

DE AFRIKAANSE OLIFANT

DE AFRIKAANSE OLIFANT DE AFRIKAANSE OLIFANT Rare snuiter De Afrikaanse olifant is een echte recordhouder. Hij is namelijk het grootste landdier ter wereld! Eigenlijk is alles groot aan de Afrikaanse olifant. Hij heeft de grootste

Nadere informatie

Onderzoek op de Boerderij 2010 Buitenopdrachten

Onderzoek op de Boerderij 2010 Buitenopdrachten Onderzoek op de Boerderij 2010 Buitenopdrachten paard sporen stap draf Paarden hebben hoefijzers. Pak eens een hoefijzer uit de emmer en bekijk hem goed. 1 Waar zijn de gaatjes voor? Waar zijn hoefijzers

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door L. 718 woorden 5 maart 2016 7,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voedingsstoffen à stoffen die je lijf nodig heeft Voedingsmiddelen

Nadere informatie

Dieren in de winter. Kids for Animals winter spreekbeurt. Brrr. Honden

Dieren in de winter. Kids for Animals winter spreekbeurt. Brrr. Honden Dieren in de winter Brrr In de winter kun jij een lekkere warme trui aantrekken. Bij dieren werkt dit anders. Sommige kunnen heel goed tegen de kou, andere minder. Het ene dier krijgt een dikke vacht,

Nadere informatie

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Doelgroep: Groep 6,7 en 8 Leerstofgebied: Natuur en techniek Werkvorm: Buiten in groepjes van 3 leerlingen Duur: 45 minuten buiten + 30 minuten nabespreken in

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 de maaltijd Het is eten. Het kan warm of koud zijn. de vis Het is een dier dat zwemt in het water. Er zijn veel soorten vissen. sommige soorten kun je eten.

Nadere informatie

Expeditie Boswachterscode

Expeditie Boswachterscode Boswachterscode Ontdek jij je zesde zintuig? Kinderen tussen de 7 en 10 jaar opgelet! Zet je zintuigen op scherp. Volg het spoor van Benno Buitenpret. Speciaal voor jou heeft hij zijn persoonlijke en buitengewoon

Nadere informatie

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in)

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Rode opdracht: bomen Pak de Boomzoeker 1,2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Staat deze boom in bloei? 0 - Ja 0 - Nee

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Handleiding leerkracht Vogels in de klas Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 5-6 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les

Nadere informatie

Verschillende eters vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verschillende eters vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63321 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering https://www.scholieren.com/verslag/106187 Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april 2017 Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering Pagina {PAGENO} van {nb} Vak Biologie 6.5 7 keer beoordeeld 2.1

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting door een scholier 1333 woorden 5 juni 2004 5,6 147 keer beoordeeld Vak Biologie Planten Planten zijn overal om ons heen. Bomen en struiken. De een opvallend

Nadere informatie

Museumexpeditie. G ro e p 5 e n 6. Jouw naam:

Museumexpeditie. G ro e p 5 e n 6. Jouw naam: Museumexpeditie G ro e p 5 e n 6 Jouw naam: Welkom in het Natuurmuseum Fryslân. Het thema van het museum is de natuur van Fryslân. Drie verdiepingen vol informatie, bijzondere dieren en planten, opdrachten,

Nadere informatie

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 3-4-5

Voorbereiding post 2. Eten zoals je gebekt bent Groep 3-4-5 Voorbereiding post 2 Eten zoals je gebekt bent Groep 3-4-5 Welkom bij IVN Valkenswaard Dit is de Powerpointserie als voorbereiding op post 2: Eten zoals je gebekt bent, voor groep 3, 4 en 5. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

VOEDING. groep 8 / brugklas VO

VOEDING. groep 8 / brugklas VO groep 8 / brugklas VO VOEDING Volg in het dierenpark de genummerde routepijlen, dan kom je de diersoorten, waar de vragen betrekking op hebben, in de juiste volgorde tegen. 1. Volwassen ZWARTVOETPINGUÏNS

Nadere informatie

Verschillende eters hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verschillende eters hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 26 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62553 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Vind de schat van Het Vinne!

Vind de schat van Het Vinne! Vind de schat van Het Vinne! Zoek de eerste stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal 1. Ik voel, ik voel wat jij niet voelt: Eén deelnemer sluit zijn ogen. De anderen zoeken

Nadere informatie

Prezi les 1: Website:

Prezi les 1: Website: Les 1 Bouw van het hart Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de leerlingen tijdens deze les het gaan hebben over de bouw van het hart. 2. De leerkracht laat het skelet van een mens zien en vraagt de leerlingen

Nadere informatie

Bronnen. Meer info. Naam: Co-wetenschapp(st)er: Klas:

Bronnen. Meer info. Naam: Co-wetenschapp(st)er: Klas: Bronnen - Het grote experimenteerboek, uitgeverij Deltas, 2003 - Aan de slag met Findus, uitgeverij Davidsfonds/Infodok, 2000 - Grasspriet Themadossier 4 Tuinbouw, Plattelandsklassen vzw Meer info Telefoon:

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe en thema Totaal materialen heide Materialen per groepje 1A Sporen van grazers 3 Witte bakken 3 Pincetten Zoekkaart bos- en heideplanten 1B Dennen trekken Handschoenen voor elk kind Zoekkaart bos- en heideplanten

Nadere informatie

ONTDEKKINGSTOCHT. Veel plezier! Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn. makkelijk moeilijk

ONTDEKKINGSTOCHT. Veel plezier! Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn. makkelijk moeilijk ONTDEKKINGSTOCHT Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn h f makkelijk moeilijk h Volg de wandelroute, dan komen jullie alle dieren tegen! Veel plezier!

Nadere informatie

Werkblad schedels groep 1

Werkblad schedels groep 1 Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Met leuke vragen, opdrachten en experimenten voor thuis! Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Biologisch, lekker natuurlijk! Heb je er wel eens over nagedacht dat alles wat je eet, van een plant

Nadere informatie