ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK KAPELSTRAAT 1 EN 3 TE VELDDRIEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK KAPELSTRAAT 1 EN 3 TE VELDDRIEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL"

Transcriptie

1

2 ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK KAPELSTRAAT 1 EN 3 TE VELDDRIEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL

3 Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek Kapelstraat 1 en 3 te Velddriel in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever Nedcool B.V. Provincialeweg JH Kerkdriel Rapportnummer Versienummer 1 1 Datum 7 juli 2016 Vestiging Opsteller Doetinchem Ir. E.M. ten Broeke (Senior Prospector) Paraaf Autorisatie Drs. A.H. Schutte (Senior KNA-Archeoloog) Paraaf Econsultancy bv, Doetinchem Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Econsultancy aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. ISSN: (Analoog rapport) ISSN: (Digitaal rapport E-depot) 1 Versie 1 betreft een rapport waarvan geen beoordeling van het bevoegd gezag is ontvangen, bij versie 2 is het rapport wel beoordeelt door het bevoegd gezag. Econsultancy Archeologisch Rapport

4 Projectcode Administratieve gegevens plangebied Toponiem Kapelstraat 1 en 3 Opdrachtgever Gemeente Plaats Provincie Nedcool B.V. Maasdriel Velddriel Gelderland Kadastrale gegevens Gemeente Maasdriel, sectie M, nummers 550, 551, 552 en Omvang plangebied Circa m² Kaartblad 45 A (1:25.000) Coördinaten centrum plangebied X: / Y: Bevoegd gezag Deskundige namens de bevoegd gezag Gemeente Maasdriel Mevrouw D. van Lienden Postbus GA Kerkdriel Tel d.vanlienden@maasdriel.nl Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) De heer drs. H.J. van Oort, Regioarcheoloog regio Rivierenland Postbus HG Tiel Mob H.vanOort@ODRivierenland.nl ARCHIS3 Onderzoeksmeldingsnummer (OM-nr.) Bureauonderzoek Booronderzoek Archeoregio NOaA Beheer en plaats documentatie Uitvoerders Utrechts-Gelders rivierengebied Econsultancy, Doetinchem / Provinciaal Archeologisch Depot Gelderland Econsultancy, Ir. E.M. ten Broeke Kwaliteitszorg Econsultancy beschikt over een eigen opgravingsvergunning, afgegeven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De opgravingsvergunning geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de RCE stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Verder is Econsultancy lid van de Nederlandse Vereniging van Archeologische Opgravingsbedrijven (NVAO). De leden van de NVAO bieden kwalitatief hoogstaand archeologisch onderzoek. Het lidmaatschap is een waarborg voor kwaliteit en betrouwbaarheid. Tevens is Econsultancy aangesloten bij de Vereniging van Ondernemers in Archeologie (VOiA). De VOiA behartigt de belangen van meer dan 100 bedrijven in alle takken van de archeologie. Betrouwbaarheid Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd, conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een booronderzoek wordt in het algemeen uitgevoerd door het steekproefsgewijs onderzoeken van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een booronderzoek, onmogelijk is garanties af te geven ten aanzien van de aan- of afwezigheid van archeologische waarden. In dit kader dient ook opgemerkt te worden dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie. Econsultancy Archeologisch Rapport

5 SAMENVATTING Econsultancy heeft in opdracht van Nedcool B.V. een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Kapelstraat 1 en 3 te Velddriel in de gemeente Maasdriel (zie figuren 1 en 2). In het plangebied zal de nieuwbouw van twee vrijstaande woningen worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. De verplichting tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek (zie bijlage 3) komt voort uit het vigerende bestemmingsplan en/of het vigerend gemeentelijk beleid (archeologische beleidsadvieskaart 2013 van de gemeente Maasdriel), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen nieuwbouw op de onderzoekslocatie, alsmede de aanvraag van een omgevingsvergunning. Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Maasdriel ligt het plangebied geheel binnen het gebied waarde-archeologie 3 (zie figuur 16). In deze gebieden dient bij planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening, bij een onderzoekslocatie groter dan 500 m² en bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv, vroegtijdig een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Gespecificeerde archeologische verwachting Vanuit het bureauonderzoek was de verwachting hoog op het aantreffen van archeologische resten uit de perioden vanaf de IJzertijd. Het plangebied ligt namelijk geheel binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel die actief was vanaf circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd). Zeker vanaf de IJzertijd zal het plangebied geschikt zijn geweest voor bewoning. De ligging op een oeverwal dan wel een kronkelwaardrug gaf de beschikking van voldoende areaal bouwland (akkergronden) en het houden van vee, en daarmee de ontwikkeling van een nederzetting((s)complex). Het plangebied ligt op een oude bewoningsgrond, waarvan enkele delen in de directe omgeving van het plangebied zijn benoemd tot AMK-terreinen van zeer hoge archeologische waarde. Historisch kaartmateriaal laat zien dat aan het begin van de 19 e eeuw de noordoostelijke helft van het plangebied reeds bebouwd was (historische bebouwing, vermoedelijk e eeuw. Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied sterk geroerd/verstoord is tot een diepte van minimaal 145 en maximaal 230 cm -mv. Hierin zijn resten/brokken beton, baksteen, plastic en modern glas aangetroffen met een recente tot subrecente datering (19 e /20 e eeuw). Zeer waarschijnlijk gaat het om resten die vrij recentelijk doelbewust zijn gedumpt en met de natuurlijke bodemopbouw is opgemengd (afval-/sloopresten). Deze verstoringen hebben zeer waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. De gemiddeld bovenste 70 cm van de bodemlaag heeft tevens gefungeerd als een halfverhardingslaag/stabilisatielaag (inclusief een laag cunetzand). De onverstoorde bodemopbouw bestaat plaatselijk nog uit een resterend deel oeverwal-/kronkelwaardafzettingen aanwezig die zeer waarschijnlijk gesedimenteerd zullen zijn tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Daar waar de bodem dieper verstoord betreft de onverstoorde bodemopbouw direct beddingafzettingen

6 Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de boringen archeologische resten aangetroffen. Ook zijn concentraties van houtskool of fosfaatvlekken, welke een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van een door de mens gevormde oude cultuurlaag, niet waargenomen. De verwachting is wel dat deze aanwezig zijn geweest, vanwege het historisch gebruik van het plangebied als de directe omgeving als oude woongronden, maar dat deze door recentere bodemverstorende ingrepen zijn opgemengd dan wel zijn vergraven. Ook ondergrondse restanten van historische bebouwing worden niet meer verwacht, op basis van bodemingrepen (uitgraven bouwputten) die zijn uitgevoerd ten behoeve van de recent gesloopte bebouwing. Hiervan werden ten tijde van de uitvoering van de veldwerkzaamheden de ondergrondse delen afgevoerd. Conclusie Op basis van de vrij recentelijk en diep verstoorde bodemopbouw en het ontbreken van relevante archeologische relevante indicatoren en/of lagen kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet aanwezig zullen zijn. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging/paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, echter niet voor wat betreft de verwachte bodemopbouw (oude woongrond) en de hoge verwachting op het aantreffen van archeologische indicatoren daterend vanaf de IJzertijd. De hoge archeologische verwachting voor archeologische indicatoren daterend vanaf de IJzertijd kan dan ook worden bijgesteld naar geen verwachting. Advies Op grond van het ontbreken van archeologische waarden, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. De oorspronkelijke bodemopbouw is reeds sterk verstoord ten gevolge van recente bodemverstorende ingrepen die zeer waarschijnlijk hebben plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. Tevens ontbreekt het verder aan relevante archeologische relevante indicatoren en/of lagen. Econsultancy wil de opdrachtgever erop wijzen dat dit advies nog niet betekent dat de bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Maasdriel) die vervolgens een selectiebesluit neemt. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Maasdriel (mevrouw D. van Lienden) en diens adviseur (de heer drs. H.J. van Oort, Regioarcheoloog Omgevingsdienst Rivierenland) hiervan per direct in kennis te stellen

7 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN BUREAUONDERZOEK Methoden Afbakening van het plangebied Huidige situatie Toekomstige situatie Aardwetenschappelijke gegevens Archeologische waarden Aanvullende informatie Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Beantwoording onderzoeksvragen bureauonderzoek INVENTARISEREND VELDONDERZOEK Methoden Resultaten Beantwoording onderzoeksvragen veldonderzoek CONCLUSIE EN SELECTIEADVIES Conclusie Advies LITERATUUR BRONNEN

8 LIJST VAN TABELLEN Tabel I. Tabel II. Tabel III. Tabel IV. Tabel V. Tabel VI. Tabel VII. Tabel VIII. Tabel IX. Tabel X. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal Verleende bouwvergunningen Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Grondwatertrappenindeling Grondwatergegevens plangebied Overzicht AMK terreinen Overzicht onderzoeksmeldingen Overzicht ARCHIS-waarnemingen Gespecificeerde archeologische verwachting Algemene bodemopbouw plangebied LIJST VAN AFBEELDINGEN Figuur 1. Situering van het plangebied binnen Nederland Figuur 2. Detailkaart van het plangebied Figuur 3. Luchtfoto van het plangebied Figuur 4. Situering van het plangebied binnen de Kadastrale kaart uit 1823 (Minuutplan) Figuur 5. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1900 (Bonneblad) Figuur 6. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1928 (Bonneblad) Figuur 7. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1956 Figuur 8. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1978 Figuur 9. Holocene stroomgordels en afgedekt Pleistoceen Figuur 10. Situering van het plangebied binnen de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel Figuur 11. Situering van het plangebied binnen de Zandbanenkaart (zanddiepte + deklaag) 2010 van de provincie Gelderland Figuur 12. Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland Figuur 13. Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Figuur 14. Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland Figuur 15. Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied met het AHN als achtergrond Figuur 16. Situering van het plangebied binnen de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Maasdriel Figuur 17. Boorpuntenkaart van het plangebied BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Bewoningsgeschiedenis van Nederland AMZ-cyclus Inrichtingsplan Boorprofielen

9 1 INLEIDING Econsultancy heeft in opdracht van Nedcool B.V. een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Kapelstraat 1 en 3 te Velddriel in de gemeente Maasdriel (zie figuren 1 en 2). In het plangebied zal de nieuwbouw van twee vrijstaande woningen worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. De verplichting tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek (zie bijlage 3) komt voort uit het vigerende bestemmingsplan en/of het vigerend gemeentelijk beleid (archeologische beleidsadvieskaart 2013 van de gemeente Maasdriel), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen nieuwbouw op de onderzoekslocatie, alsmede de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het archeologisch onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek (hoofdstuk 3) en een inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, gecombineerd verkennende en karterende fase) door middel van boringen (hoofdstuk 4). Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt een advies gegeven of vervolgstappen nodig zijn en zo ja, in welke vorm (hoofdstuk 5). 2 DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN Het onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de archeologische waarden van het plangebied. Het bureauonderzoek heeft tot doel om een gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied op te stellen. De archeologische verwachting is gebaseerd op bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden in en om het plangebied. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Ligt de locatie binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een oeverwal of een rivierduin)? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? Het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, gecombineerd verkennende en karterende fase) heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen. Het is gericht op het verkrijgen van inzicht in de geologische en bodemkundige opbouw binnen het plangebied en het inventariseren van eventueel aanwezige archeologische vondsten en/of sporen om een eerste indruk te vormen van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging hiervan. Het veldonderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen: Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied? Is het bodemprofiel binnen het plangebied intact of (geheel of gedeeltelijk) verstoord en indien verstoord, tot welke diepte gaat deze verstoring? Zijn er binnen het plangebied archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats? Zo ja, wat is de aard en diepteligging ervan? Rapport versie 1 Pagina 1 van 31

10 Zijn er archeologische lagen aangetroffen (cultuur- en afvallagen c.q. ophogingslagen)? Zo ja, wat is de aard, diepteligging en minimale en maximale dikte ervan? In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen? Indien er binnen het plangebied een vindplaats aanwezig is, wat zijn dan de gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen voor de vindplaats? Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 27 en 28 juni 2016 door ir. E.M. ten Broeke (senior prospector). Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd op 29 juni 2016 door ir. E.M. ten Broeke (senior prospector). Het rapport is gecontroleerd door drs. A.H. Schutte (senior KNA-archeoloog/kwaliteitscontroleur). 3 BUREAUONDERZOEK 3.1 Methoden Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen en normen zoals aangegeven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3, december 2013), die is vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie en is ondergebracht bij het SIKB te Gouda. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek gelden de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. De resultaten van dit onderzoek worden in dit rapport weergegeven conform specificatie LS06. 2 Binnen dit onderzoek zijn de volgende werkzaamheden verricht: afbakening van het plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01); beschrijving van de huidige en toekomstige situatie (LS02); beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03); beschrijving van bekende archeologische en historische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04); opstellen van een gespecificeerde verwachting (LS05). Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden zijn de volgende bronnen geraadpleegd: het Archeologische Informatie Systeem (ARCHIS); de Archeologische Monumenten Kaart (AMK); de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW); geologische kaarten, geomorfologische kaarten en bodemkaarten; de centrale toegangspoort tot Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINOLoket); de Atlas Gelderland; literatuur en historisch kaartmateriaal; bouwhistorische gegevens; de recente topografische kaart (schaal 1:25.000); het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN); de archeologische beleidskaart van de gemeente Maasdriel; plaatselijke (amateur-)archeoloog c.q. heemkundevereniging; 2 Beschikbaar via Rapport versie 1 Pagina 2 van 31

11 3.2 Afbakening van het plangebied Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het onderzoeksgebied en het plangebied. Het plangebied is het gebied waarbinnen feitelijk de bodemverstorende ingreep gaat plaatsvinden. Het onderzoeksgebied is het gebied waarover informatie is verzameld om een goed beeld te krijgen van de archeologische waarden binnen het plangebied. Dit gebied is groter dan het plangebied. In het huidige onderzoek betreft het onderzoeksgebied het gebied binnen een straal van circa 1 km rondom het plangebied. Het plangebied heeft oppervlakte van circa m² en ligt aan de Kapelstraat 1 en 3, binnen de bebouwde kom van Velddriel in de gemeente Maasdriel (zie figuren 1 en 2). Volgens het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN) ligt het maaiveld op een hoogte van circa 3,4 m +NAP. Het plangebied is kadastraal bekend als gemeente Maasdriel, sectie M, nummers 550, 551, 552 en Huidige situatie Voor het bureauonderzoek is het van belang de huidige situatie te onderzoeken. Landgebruik en bebouwing kunnen van invloed zijn op de archeologische verwachting. Het plangebied betreft een woonperceel en is bebouwd met een woning met bijbehorende schuren. Vrij recent is een deel van de bebouwing afgebrand. Doordat er geen bewoning meer plaatsvindt, zijn de onbebouwde delen van het terrein overwoekerd met groen. Langs de noordwestzijde van het plangebied loopt de Provinciale weg en langs de noordoostzijde de Kapelstraat. Verder bevinden zich in de omgeving van het plangebied voornamelijk woonpercelen, deel uitmakend van de bebouwde kom/dorpskern van Velddriel (zie figuur 3). Atlas Gelderland 3 Met de Atlas Gelderland wilt de provincie Gelderland inzicht geven in maatregelen die de afgelopen jaren getroffen zijn om de bodemkwaliteit binnen de provincie in kaart te brengen (bodemonderzoek) of te herstellen (bodemsanering). Ook laat de Bodematlas zien waar vroeger (bedrijfs-)activiteiten hebben plaatsgevonden die extra aandacht verdienen. Het raadplegen van de Atlas Gelderland heeft voor het plangebied zelf geen aanvullende gegevens opgeleverd. Door de opdrachtgever is aangegeven dat er ter plaatse van (een deel van) het plangebied sprake is van een verontreinigde ophogingslaag die reeds deels gesaneerd is. Of het aanbrengen van deze ophogingslaag destijds gepaard is gegaan met bodemverstorende ingrepen van de natuurlijke/oorspronkelijke bodemopbouw is niet bekend. 3.4 Toekomstige situatie Het toekomstige gebruik van het plangebied kan bepalend zijn voor het vervolgtraject (behoud in-situ of behoud ex-situ van archeologische waarden). De manier waarop het plangebied wordt ingericht kan tot gevolg hebben dat eventueel aanwezige archeologische waarden (deels of geheel) onverstoord (kunnen) blijven. Ook kan besloten worden de inrichting zo aan te passen dat archeologische waarden alsnog onverstoord kunnen blijven liggen. 3 Rapport versie 1 Pagina 3 van 31

12 In het plangebied zal de nieuwbouw van twee vrijstaande woningen worden gerealiseerd (zie figuur 4). Ter plaatse van de toekomstige bebouwing zal naar verwachting, bij de aanleg van een standaard staalfundering, de bodem tot een diepte van maximaal circa 1 m -mv worden afgegraven (bouwput). De funderingsbalken zullen tevens komen te staan op heipalen. De nieuwbouw wordt voor zover bekend niet onderkelderd. Voorafgaand aan de bouw zal het terrein circa 1 meter worden opgehoogd. In het plangebied kunnen naast archeologische sporen ook sporen van menselijk gebruik voorkomen die nog in het landschap zichtbaar zijn. Het gaat hierbij om historische gebouwen en historische geografie. Veel van de bewaard gebleven historische geografie geeft door de herverkavelingen in de tweede helft van de 20 e eeuw een incompleet beeld van het historisch landschap. Historische kaarten van vóór de herverkaveling zijn een goede aanvulling op het huidige incomplete beeld. Voor de historische ontwikkeling is naast het historisch kaartmateriaal ook relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd. Historisch kaartmateriaal De situatie van het plangebied is op verschillende historische kaarten als volgt: Tabel I. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal 4 Bron Periode Kaartblad Schaal Omschrijving plangebied Bijzonderheden/directe omgeving Kadastrale kaart (Minuutplan) 1823 Gemeente Driel, sectie I, Blad 02 1:2.500 In de noordoostelijke helft bebouwd met een woning/woonboerderij en verder in gebruik als tuin/moestuin/boomgaard. Historische dorpskern van Velddriel de huidige R.K. Sint-Marinuskerk (in 1858 vervangen). Voorlopers van de Provincialeweg en de Kapelstraat reeds aanwezig met hierlangs diverse woonpercelen/woonboerderijen. Militaire topografische kaart (Bonneblad) Militaire topografische kaart (Bonneblad) : Geen noemenswaardige veranderingen : Geen noemenswaardige veranderingen. Geen noemenswaardige veranderingen. Langzame toename van woonpercelen langs historisch wegenpatroon. Topografische kaart A 1: Geheel in gebruik als woonerf, bebouwd met een woning en een tweetal schuren. Topografische kaart A 1: Situatie tot voor kort/van voor de brand. Continuering van toename aantal woonerven/bebouwing binnen Velddriel. Merendeels huidige situatie. Velddriel is in de Middeleeuwen ontstaan op de plek waar de gelijknamige meandergordel de vroegere meandergordel van Hedel-Wordragen doorsnijdt 5. De huidige R.K. Sint-Marinuskerk kent een middeleeuwse voorganger in de vorm van een kapel die in 1858 is vervangen door nieuwbouw. Deze kerk lag samen met historische bebouwing in een lint langs de huidige Voorstraat. In een later stadium ontwikkelde zich een nieuw bewoningslint aan de Achterstraat: de huidige provinciale weg. De hoger gelegen gronden van de meandergordel van Velddriel die ten noorden en zuiden van de historische kern lagen, werden gebruikt als akker. De omringende komgebieden werden in een opstrekkende verkaveling ontgonnen. 4 / 5 Goossens & Van der Veen, 2013 Rapport versie 1 Pagina 4 van 31

13 Het geraadpleegde historisch kaartmateriaal laat de historische situatie van het plangebied zien vanaf het begin van de 19 e eeuw. De noordoostelijke helft was bebouwd met een woning/woonboerderij. Verder was het plangebied in gebruik als tuin/moestuin/boomgaard. Het plangebied behoorde reeds n- ger van de huidige R.K. Sint-Marinuskerk (in 1858 vervangen). De voorlopers van de Provincialeweg en de Kapelstraat waren reeds aanwezig met hierlangs diverse woonpercelen/woonboerderijen (zie figuren 4 en 5). In de loop van de 19 e eeuw en de eerste helft van de 20 e eeuw vinden er voor het plangebied geen noemenswaardige veranderingen plaats. Er vind verder een langzame toename plaats van woonpercelen langs het historische wegenpatroon (zie figuren 5 en 6). e eeuw is het gehele plangebied in gebruik als woonerf en bebouwd met een woning en een tweetal schuren (zie figuur 7). Deze situatie heeft tot voor kort bestaan/betrof de situatie van vóór de brand. Er vindt verder een continuering plaats van een toename van het aantal woonerven/bebouwing binnen Velddriel (zie figuur 8). Bouwhistorische gegevens Bij de gemeente Maasdriel is het archief van de Bouw- en Woningtoezicht geraadpleegd. Tabel II geeft een opsomming van de verleende bouwvergunningen voor het de locatie. Tabel II. Verleende bouwvergunningen Jaartal Omschrijving 1943 Verbouwen van het woonhuis op het zuidelijke deel van het plangebied, voorzien van een strook-/sleuffundering tot een diepte van circa 100 cm -mv. Geen onderkeldering Bouwen van een veeschuur en een wagenloods in het westelijke deel van het plangebied, voorzien van een strook-/sleuffundering tot een diepte van circa 100 cm -mv. Direct langs de westzijde van deze bebouwing de aanleg van een mestkelder tot een diepte van circa 170 cm -mv Bouwen van een wagenberging aan de veeschuur/wagenloods in het westelijke deel van het plangebied, voorzien van een strook-/sleuffundering tot een diepte van circa 60 cm -mv Veranderen van de berging in het meest oostelijke deel van het plangebied, voorzien van een strook-/sleuffundering tot een diepte van circa 80 cm -mv. Geen onderkeldering. Gegevens uit het bouwdossier laten zien dat de deels afgebrande en recentelijk gesloopte bebouwing binnen het plangebied voornamelijk voorzien was van een strook-/sleuffundering tot een diepte van minimaal 60 en maximaal 100 cm -mv. Verder was er direct langs de westzijde van de veeschuur/wagenloods in het westelijke deel van het plangebied een mestkelder aanwezig tot een diepte van circa 170 cm -mv. Te verwachten is dat destijds, ten behoeve van de aanleg van al deze bebouwing en diverse nutsvoorzieningen, de bodem ter plaatse van het bestaande bouwoppervlak (en tevens voor hieraan aangrenzende terreindelen) minimaal tot deze dieptes is geroerd/afgegraven. Verder komen binnen het erf terreindelen voor die voorzien waren van een verharding (klinkers/tegels). De onverharde terreindelen waren verder in gebruik als siertuin of groenstrook. De inrichting van al deze terreindelen heeft wellicht ook geleid tot een verstoring van het oorspronkelijke bodemprofiel. In welke mate is echter niet bekend. Rapport versie 1 Pagina 5 van 31

14 3.5 Aardwetenschappelijke gegevens Het landschap heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het nederzettingspatroon van de mens. Bij onderzoek naar archeologische sporen in een bepaald gebied is het van groot belang te weten hoe het landschap er in het verleden heeft uitgezien. Men kan meer te weten komen over dit landschap door de geologische opbouw, de bodem en de hydrologie van een gebied te bestuderen. De volgende aardwetenschappelijke gegevens zijn bekend van het plangebied: Tabel III. Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Type gegevens Geologie 6 Gegevensomschrijving Oeverwal-/kronkelwaard- op beddingafzettingen van de Formatie van Echteld, op grotere diepte grove grindhoudende fluviatiele zanden van de Formatie van Kreftenheye. Geologische-geomorfologische kaart van de Rijn-Maas delta 7 Archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart gemeente Maasdriel 8 Zandbanenkaart provincie Gelderland 9 Geomorfologie 10 Bodemkunde 11 Geheel gelegen binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel, actief van circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd). Geheel gelegen binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel, actief van circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd). Beddingzand van onbedijkte rivieren, waarvan de top zich bevindt binnen 1,0 en 1,5 m -mv (code 14). Niet gekarteerd, vanwege de ligging binnen de bebouwde kom. Op basis van de landschapseenheden buiten te bebouwde kom zal het plangebied binnen een rivieroeverwal liggen (3K25). Oude woongrond (lfterp). Geologie 12 Het plangebied is gelegen in het rivierengebied en maakt onderdeel uit van de Holocene Rijn-Maas delta. De ondergrond van het plangebied maakt deel uit van een groot preglaciaal bekken, welke gevormd en deels opgevuld is door voorlopers van de Rijn en de Maas. Tijdens het Pleistoceen werden in dit bekken veelal grove, grindhoudende zanden afgezet, veelal onder koude klimaatcondities. Ruwweg jaar geleden lag een groot gedeelte van Nederland onder een vanuit Scandinavië naar het zuiden opgeschoven ijskap. De rand van het ijs bestond uit een aantal gletsjertongen. Aan weerszijden van deze ijsmassa's werden stuwwallen opgeduwd. Zo liep er een grote W-vormige stuwwal van Arnhem via Nijmegen over Groesbeek naar Kleef tot Montferland. 6 De Mulder et al., Cohen et al., Breimer, / Cohen et al., Alterra, Stichting voor Bodemkartering, De Mulder et al., 2003 / Berendsen, 2008 / Cohen et al., 2009 / Goossens & Van der Veen, 2013 Rapport versie 1 Pagina 6 van 31

15 De rivieren Rijn en Maas, die een stromingsrichting hadden van zuid naar noord, werden door deze ijskap gedwongen hun weg langs de zuidzijde van het ijs westwaarts naar de zee te zoeken. Daarbij e- veer ter plaatse van het huidige gebied van de Rijn-Maas delta. In dit dal werden overwegend grove, grindhoudende zanden afgezet, welke behoren tot de Formatie van Kreftenheye. Het smeltwater van het landijs stroomde aan de buitenzijde van de stuwwallen af richting het stroomdal van de Rijn en de Maas. Hierbij ontstonden aan de voet van de stuwwallen uitgestrekte puinwaaiers van glaciofluviatiele afzettingen, de zogenaamde Sandrs. Gedurende de laatste ijstijd, het Weichselien (ca jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet. Toentertijd heerste er in Nederland wel een continentaal periglaciaal klimaat. Dit houdt in dat de omstandigheden erg koud en droog waren. Het landschap in Nederland bestond uit een poolwoestijn, waarin vrijwel geen vegetatie aanwezig was. Ongeveer halverwege de duur van de laatste ijstijd, het Midden-Weichselien (vaak aangeduid als het Pleniglaciaal, tot jaar geleden) voerde de Rijn zijn water in zijn geheel af in westelijke richting, ten zuiden van het stuwwallengebied van de Veluwe naar de Noordzee. De kustlijn lag toen op een aanzienlijk afstand van de huidige kustlijn, omdat de zeespiegel tot soms wel 120 m -NAP lag. De Rijn en de Maas hadden een vlechtend karakter, in de vorm van ondiepe, brede en snel verleggende geulen en er werd voornamelijk grofzandig en grindrijk sediment afgezet in de vorm van banken en terrassen. De afzettingen behoren tot het Laagpakket 5 van de Formatie van Kreftenheye. De destijds gevormde riviervlakte wordt aangeduid als het Pleniglaciaal terras of Laagterras. Aan het einde van het Wiechselien, tijdens het Laat-Glaciaal ( tot jaar geleden), waren er perioden dat het minder koud was of soms zelfs vergelijkbaar met ons huidige klimaat. Het landschap raakte geleidelijk bedekt met een aaneengesloten vegetatie. Hierdoor verminderde de sedimentaanvoer vanuit het achterland (stroomgebied van de Rijn). Ook de waterafvoer werd regelmatiger. Hierdoor begint de Rijn zich in te snijden en veranderd zijn geulpatroon van vlechtend naar meanderend, waarbij de afvoer zich concentreerde in één centrale, diepere en meanderende geul. Tijdens overstromingen door hoogwater wordt op het hoger gelegen Laagterras een vrij stugge, sterk zandige kleilaag afgezet en deze staat bekend als de Laag van Wijchen (Wijchen I). Het definitieve einde van het Laat-Glaciaal, en daarmee van het Weichselien, werd gekenmerkt door een korte, zeer koude en droge fase, het Jonge Dryas ( tot jaar geleden). De gesloten vegetatie maakt weer plaats voor toendra en het landschap wordt opener. De Rijn neemt weer een vlechtend patroon aan, waarbij de oude Kreftenheye 5 deels wordt geresedimenteerd in een nieuw gevormd lager gelegen terras, het Late Dryas-terras of Terras X genaamd. De afzettingen worden geologisch gezien gerekend tot het Laagpakket 6 van de Formatie van Kreftenheye. Ter plaatse van het merendeel zo niet het gehele plangebied is de oorspronkelijke top van de rivierterrasafzettingen geërodeerd door Holocene stroomgordels. Omdat de vlechtende geulen frequent droog vielen of voor langere periode niet watervoerend waren, konden door de sterk heersende (zuid-)westenwinden zand uit de geulen waaien. In de luwte van de begroeide oevers, langs de noordoostelijke zijde van de geulen, werd het verwaaide zand opnieuw afgezet als duinen. Deze rivierduinen behoren tot het Laagpakket van Delwijnen van de Formatie van Boxtel. Rapport versie 1 Pagina 7 van 31

16 Na het Jonge Dryas begint het huidige geologische tijdperk van het Holoceen. Het klimaat verandert definitief met snel stijgende temperaturen, het vallen van meer neerslag en de ontwikkeling van een loofvegetatie op de hogere delen en een broekvegetatie (berken-elzenbroekbos) en de vorming van laagveen in de nattere en lager gelegen gebieden. De Rijn gaat zich weer insnijden en neemt weer een meanderend patroon aan. Tijdens de eerste overstromingen in het Vroeg-Holoceen wordt er weer een sterk zandige, grijsblauw kleurende klei afgezet, aangeduid als de Laag van Wijchen II van de Formatie van Kreftenheye en vergelijkbaar met de Laag van Wijchen I. Door de stijging van de zeespiegel schuift de terrassenkruising, het overgangspunt waar stroomopwaarts de rivier zich insnijdt en stroomafwaarts aggradeert (ophoogd), naar het oosten op. De terrassenkruising lang circa 4500 jaar geleden (in de tweede helft van het Subboreaal) ter hoogte van Nijmegen en Oosterhout. Tijdens jaarlijkse overstromingen werd vooral het zandige materiaal dicht bij de rivierbedding afgezet, in de vorm van hoog gelegen oeverwallen of stroomruggen, de zogenaamde stroomgordelafzettingen. Het fijnere materiaal (vooral klei) werd verder van de rivierloop afgezet als komafzettingen, daar waar het water rustiger stroomde (de lager gelegen komgebieden). Deze afzettingen van de Rijn behoren tot de Formatie van Echteld. Daar waar geen sediment van de Rijn werd afgezet vond veenvorming plaats, aangeduid als de Basisveenlaag en behorend tot de Formatie van Nieuwkoop. Omdat de oeverwallen langs de rivier niet overal even hoog waren was het mogelijk dat bij hoog water het water over de laagste delen van de oeverwal stroomde. Door erosie werd een diepe geul (soms enkele meters diep) door de oeverwal uitgesleten, een zogenaamde crevassegeul. Crevassegeulen gedragen zich als een miniatuur rivierbedding, waarbij in en langs de geulen sedimentatie plaatsvindt, in de vorm van crevasse-afzettingen (vroeger ook wel beschreven als oevergronden of natuurlijke overslaggronden). Crevasse-afzettingen zijn minder dik dan stroomgordelafzettingen, smaller, en meestal slechts over enkele honderden meters, tot hoogstens enkele kilometers te volgen. Hun lithologische opbouw is vaak bijzonder complex; op korte afstand is de lithologische variatie zeer groot. Crevassecomplexen zijn, in relatief zeldzame gevallen, uitgegroeid tot een rivierverlegging (avulsie) in de tijd voordat de bedijking van de grote rivieren plaatsvond. Wanneer de terraskruising het plangebied passeert, vanaf ongeveer 6500 jaar geleden (4500 voor Chr.), treden in de omgeving in de loop van de tijd diverse avulsies op. Door externe factoren zoals zeespiegelstijging, tektoniek, variaties in debiet en sedimenttoevoer, wordt de Rijn-Maas delta verder opgevuld met sediment en raakten de flanken van de rivierduinen, of vaak de gehele rivierduin, bedekt met veen of rivierafzettingen (zand en klei). De rivierduinen zijn echter voor lange tijd gunstige bewoningslocaties gebleven, en door bedekking met jonger sediment en veen zijn resten hiervan vaak goed bewaard gebleven. Na de bedijking (vooral vanaf de 11 e eeuw na Chr.) zijn als gevolg van dijkdoorbraken, door de kracht van het overstromende water, vele uitkolkingsgaten gevormd. Deze worden ook wel aangeduid als wiel, woerd of waai. Het materiaal dat ter plaatse van het wiel werd geërodeerd, werd als een waaier aan de stroomafwaartse zijde afgezet (overslagen). De Bommelerwaard is rond 1327 na Chr. bedijkt, waarna het plangebied binnendijks kwam te liggen. Rapport versie 1 Pagina 8 van 31

17 Geologische-geomorfologische kaart van de Rijn-Maas delta, archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart gemeente Maasdriel en Zandbanenkaart Volgens zowel de digitale geologische-geomorfologische kaart van de Rijn-Maas delta (2012) als de de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel ligt het plangebied binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Deze meandergordel was actief van circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd) (zie figuren 9 en 10). De Zandbanenkaart (zanddiepte + deklaag) van de Provincie Gelderland laat een vergelijkbaar beeld zien wat betreft de ligging van deze meandergordel/stroomgordel. Volgens deze kaart komt in het plangebied beddingzand, behorende tot de meandergordel/stroomgordel van Velddriel, voor tussen 1,0 en 1,5 m -mv (code 14, zie figuur 11). DINO 13 Het Dinoloket is de centrale toegangspoort tot Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO). Het DINO-systeem is de centrale opslagplaats voor geowetenschappelijke gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond van Nederland. Het archief omvat diepe en ondiepe boringen, grondwatergegevens, sonderingen, geo-elektrische metingen, resultaten van geologische, geochemische en geomechanische monsteranalyses, boorgatmetingen en seismische gegevens. De site wordt beheerd door TNO. In het Dinoloket zijn enkele boringen bestudeerd. 14 Hieruit blijkt dat de ondergrond tot circa 6 m -mv bestaat uit zandige klei en matig fijn tot zeer grof, in de vorm van oeverwal-/kronkelwaardafzettingen op beddingafzettingen. Al deze afzettingen behoren tot de Formatie van Echteld en zullen zijn afgezet in de tijd dat de meandergordel/stroomgordel van Velddriel actief was ter plaatse en in de directe omgeving van het plangebied (tussen circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr.). Op grotere diepte bevindt zich matig grof en grindrijk Pleistoceen zand (rivierafzettingen van de Rijn uit de tijd dat de Rijn een vlechtend riviersysteem had tijdens het Weichselien) en behoort tot de Formatie van Kreftenheye. De oorspronkelijke top is reeds geërodeerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Vanuit de boringen wordt niet duidelijk of er nog een afdekkende top van siltige klei/komklei aanwezig is. Indien aanwezig dan is de verwachting dat de laagdikte zeer beperkt is en geheel zal zijn opgenomen in de huidige bouwvoor. Geomorfologie De Geomorfologische kaart geeft de mate van reliëf en de vormen die in het landschap te onderscheiden zijn weer. Doordat het plangebied zich binnen de bebouwde kom van Velddriel bevindt, is de geomorfologie niet gekarteerd (zie figuur 12). Op basis van de vorm van de landschappelijke elementen direct buiten de bebouwde kom ligt het plangebied zeer waarschijnlijk binnen een rivieroeverwal (3K25), ook vanwege de ligging binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 15 Het Actueel Hoogtebestand Nederland vormt een belangrijke aanvullende informatiebron voor de landschapsanalyse. Dit met behulp van laseraltimetrie verkregen digitale bestand vormt een gedetailleerd beeld van het huidige reliëf in het plangebied. Op het AHN is duidelijk de loop van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel te onderscheiden, waar het dorp van Velddriel en daarmee ook het plangebied, bovenop ligt (zie figuur 13). Lager gelegen komgebieden komen verder ten noordwesten als ten zuidoosten van de kern van Velddriel voor DINO boornummers B45A0145 en B45A Rapport versie 1 Pagina 9 van 31

18 Bodemkunde Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) is het plangebied gekarteerd als een oude woongrond (lfterp, zie figuur 14). Deze sterk bewerkte gronden zullen verder qua textuur vergelijkbaar zijn als buiten de bebouwde kom van Velddriel aanwezige kalkhoudende poldervaaggronden, bestaande uit zware zavel en lichte klei (Rn95A, zie figuur 14). Bij een vaaggrond heeft (nog) weinig of geen bodemvorming plaatsgevonden. Deze gronden zijn wel geheel gerijpt. Bij poldervaaggronden bestaat het bodemprofiel meestal uit een dunne A-horizont (humeuze toplaag) met direct daaronder de C-horizont (oorspronkelijk moedermateriaal) waar gleyverschijnselen (roestvlekken) ondieper dan 50 cm -mv in voorkomen. Kalkhoudendheid is meestal een aanwijzing dat er oeverafzettingen aan het maaiveld liggen. Grondwatertrap en gegevens uit de Atlas Gelderland 16 Grondwatertrappen zijn een indicatie voor de diepte van de grondwaterstand en de seizoensfluctuatie daarvan. De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op de gemiddeld hoogste (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Hiermee worden de winter- en zomergrondwaterstanden gekarakteriseerd in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. In stedelijk gebied zijn geen (1:50.000) weergegeven. Tabel IV geeft een overzicht van de klassengrenzen die worden aangehouden bij de indeling van de grondwatertrappen. De trappen worden vastgesteld op een schaal van I tot VII van respectievelijk extreem nat tot extreem droog. Bij sommige grondwatertrappen is een ' of een '' weergegeven: het gaat hier om tussenliggende grondwatertrappen die een drogere variant vertegenwoordigen. Tabel IV. Grondwatertrappenindeling 17 Grondwatertrap I II' III' IV V' VI VII" GHG (cm -mv) - - <40 >40 < >80 GLG (cm -mv) < >120 >120 >120 ') Bij deze grondwatertrappen wordt een droger deel onderscheiden ") Een met een ' of een '' achter de code als onderverdeling aangegeven "zeer droog deel" heeft een GHG dieper dan 140 cm beneden maaiveld Door grootschalige ingrepen in het geohydrologisch systeem wijken de huidige grondwatertrappen in veel gebieden af van de grondwatertrappen die in het verleden voor kwamen. Om dit aan te geven is tevens een inschatting gemaakt van historische grondwatertrappen, welke een indicatie vormen voor de grondwatertrappen zoals die in het jaar 1950 voor kwamen. Deze historische grondwatertrappen zijn gekarteerd op schaal 1: Voor het plangebied zijn de volgende gegevens bekend: Tabel V. Grondwatergegevens plangebied GHG GLG GVG Grondwatertrap Historische grondwatertrap VI V GHG: gemiddeld hoogste grondwaterstand in cm -mv GLG: gemiddeld laagste grondwaterstand in cm -mv GVG: gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand in cm -mv Locher & Bakker, 1990 Rapport versie 1 Pagina 10 van 31

19 Gebiedsdelen met een goede ontwatering (Grondwatertrap VI en VII) zijn zeer geschikt voor landbouw en vormden mede daarom, vooral in het verleden, een aantrekkelijk vestigingsgebied. Tevens is het grondwaterpeil een indicatie voor de conservering van metalen en organische resten. Het plangebied heeft een grondwatertrap als een historische grondwatertrap VI. Een historische grondwatertrap van VI betekend dat ook vroeger het plangebied van nature gekenmerkt werd door een relatief goede ontwatering om geschikt te zijn als bewoningslocatie en zal vooral hebben gegolden voor de periode tijdens/nadat de meandergordel/stroomgordel van Velddriel actief was (vanaf de IJzertijd, toen de oeverwallen gevormd waren). 3.6 Archeologische waarden Voor de uitkomst van het bureauonderzoek is het van belang de bekende archeologische waarden (al dan niet volledig onderzocht) te beschrijven. Een belangrijke informatiebron is het landelijke ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS), dat beheerd wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In dit systeem worden alle archeologische gegevens verzameld en via internet zijn deze door bevoegden te raadplegen. De bekende archeologische waarden staan afgebeeld op figuur 15, een kaart met daarop, binnen een straal van 1 km rondom het plangebied, de indicatieve archeologische waarde en de in ARCHIS geregistreerde AMK-terreinen, waarnemingen, vondstmeldingen en onderzoeksmeldingen. Archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart Gemeente Maasdriel 18 Sinds 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht (WAMZ). Het doel van deze wet is te voorkomen dat archeologische waarden uit het verleden verloren gaan. In deze wet zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het beheer van het bodemarchief binnen hun grondgebied. Voor een goed beheer van dit bodemarchief gebruikt de gemeente een archeologische beleidskaart. De Archeologische beleidskaart geeft een gemeentebreed overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. De kaart maakt inzichtelijk waar en bij welke ruimtelijke ingrepen een archeologisch onderzoek verplicht is en wordt als toetsingskader gebruikt voor ruimtelijke procedures. Volgens de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel ligt het plangebied geheel binnen een gebied met een zeer hoge archeologische verwachting voor de perioden IJzertijd t/m Nieuwe tijd, vanwege de ligging binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel (zie figuur 10). Op basis van deze kaart is een archeologische beleidskaart opgesteld. Volgens deze kaart ligt het plangebied geheel binnen het gebied waarde-archeologie 3 (zie figuur 16). In deze gebieden dient bij planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening, bij een onderzoekslocatie groter dan 500 m² en bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv, vroegtijdig een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Indicatieve archeologische waarde De IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarde) geeft voor heel Nederland de trefkans aan op het voorkomen van archeologische resten. Die trefkans is aangegeven in vier categorieën (per landen waterbodem): een hoge, middelhoge, lage en zeer lage verwachting. Bebouwde gebieden, waarvan geen bodemkundige of geologische gegevens bekend zijn, zijn niet gekarteerd. De IKAW is voornamelijk gebaseerd op de relatie die er bestaat tussen de bodemkundige of geologische kwalificaties en de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Een punt van aandacht daarbij is dat de IKAW grotendeels is gebaseerd op kaarten met een schaal van 1: De grenzen op de kaart zijn in werkelijkheid globale overgangen, abrupte overgangen zijn het gevolg van bodemkundige of geologische kwalificaties. Op lokaal schaalniveau is de kaart daarom minder betrouwbaar. 18 Goossens & Van der Veen, 2013 / Breimer, 2013 Rapport versie 1 Pagina 11 van 31

20 Omdat de gemeentelijke beleidsadvieskaart een hoger detailniveau heeft dan de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarde) is de IKAW voor het onderzoek niet geraadpleegd. AMK-terreinen binnen het onderzoeksgebied De Archeologische Monumentenkaart (AMK) bevat een overzicht van archeologische terreinen in Nederland, welke ook wel worden aangeduid als monumenten. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria (kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde). Op grond daarvan zijn de terreinen ingedeeld in vier categorieën; terreinen met archeologische waarde, een hoge archeologische waarde, een zeer hoge archeologische waarde of een zeer hoge archeologische waarde met een beschermde status. Binnen het plangebied liggen geen AMK-terreinen. Binnen het onderzoeksgebied liggen tien AMKterreinen (zie tabel VI en figuur 15). Tabel VI. Overzicht AMK terreinen AMK nr. Situering t.o.v. plangebied Datering Waarde en omschrijving meter ten noorden Romeinse tijd, Middeleeuwen laat Toponiem: Bovenste Kromakkers; Kromakkerweg Complex: Nederzetting, onbepaald, Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein met sporen van bewoning uit de 10 e -12 e eeuw. CAA: 45AN-45. Meldingskaart 1987: 13. CAA: 45AN-82 zie ook CMAterrein 45A-10. Kartering 1945 Stiboka, oude woongrond.. Kartering 1977 ROB.Kartering 1980 ROB meter ten westen Romeinse tijd Toponiem: De Pepert; Peperweg Complex: Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van archeologische waarde Betreft een terrein op stroomgrond waarin oude woongrond is gelegen. Grootte is 75 bij 50 meter, vastgesteld bij de bodemkartering van Daarbij is aardewerk gevonden uit de Romeinse tijd. Ter plekke geen verhoging waarneembaar. Het terrein is deels bebouwd, op kaarten geen bebouwing zichtbaar : Dit voormalige terrein van archeologische betekenis is in het kader van het ab-terreinen onderzoek(raap) opgewaardeerd naar de status van archeologische waarde. Zie voor verdere info RAAP rapport Kartering; 1945; stiboka CAA: 45AN-46 Meldingskaart 1987: / SAI-nr: 45A-46n meter ten noordoosten Romeinse tijd, Middeleeuwen laat Toponiem: Bovenste Kromakkers; Kromakkerweg Complex: Nederzetting, onbepaald, Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein met sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en later. Zie ook monument met nummer Betreft oude woongrond, 250 x 550 meter, vastgesteld bij de bodemkartering van Op het terrein is aardewerk uit de Romeinse tijd en Late-Middeleeuwen (10 e - 12 e eeuw) gevonden. CAA: 45AN-45 CAA: 45AN-82 Meldingskaart 1987: 13 Kartering; 1945; stiboka Kartering; 1980; ROB meter ten noordwesten Middeleeuwen laat Toponiem: De Pepert; Hoevense Weg/Hondstraat Complex: Huisterp Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein met daarin een huisterp, gelegen op stroomgrond. Het terrein heeft een afmeting van 70 x 70 meter. Verhoging in het terrein is zichtbaar als strook langs de Kortehoevenseweg. Het terrein maakt deel uit van een langere strook verhoogde woongronden. Vermoedelijk hebben we hier te maken met een boerderijterp uit de Late Middeleeuwen. CAA: / Meldingskaart meter ten zuidwesten Romeinse tijd - Middeleeuwen laat Toponiem: De Pepert Complex: Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein met bewoningsresten uit de Romeinse tijd tot en met de Late Middeleeuwen. Het gaat om een terrein van circa 200 x 90 meter. Hoewel er geen bijzondere terreinkenmerken zichtbaar zijn, behoort dit terrein tot een uitgestrekt complex van oude woongronden. Op het terrein is aardewerk gevonden uit de Romeinse tijd, de Vroege Rapport versie 1 Pagina 12 van 31

21 en de Late Middeleeuwen. CAA: 45AN-48 Meldingskaart 1987: 15 Off-site informatie: CMA: 45A Kartering; 1946; stiboka meter ten zuidwesten Romeinse tijd - Middeleeuwen laat meter ten oosten Romeinse tijd - Middeleeuwen laat Toponiem: Velddrielsche Akkeren; Sellik Complex: Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein met bewoningsresten uit de Romeinse tijd tot en met de Late Middeleeuwen. Terrein van circa 200 x 120 meter. Het terrein behoort tot een uitgebreid complex van oude woongronden, vastgesteld bij de bodemkartering van Het terrein is zichtbaar als een smalle opgehoogde strook langs de Provinciale weg. CAA: 45AN-49 CMA: 45A Kartering; 1945; stiboka Toponiem: De Worden-West; Wordenseweg Complex: Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van hoge archeologische waarde Betreft een terrein met een verhoging die vrijwel niet waarneembaar is Oude woongrond, 190x130m, vastgesteld bij de bodemkartering van CAA: waarneming Meldingskaart 1987 kartering; 1945; stiboka meter ten noorden Romeinse tijd Toponiem: Oude Wei; Oude Weistraat Complex: Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein, gelegen op een stroomrug, met sporen van bewoning uit de Romeinse tijd. Betreft oude woongrond, vastgesteld bij de bodemkartering van Geen verhoging waarneembaar in het landschap. Op het terrein is opvallend veel importaardewerk (terra sigillata) gevonden uit de tweede helft 1 e eeuw - eerste helft 3 e eeuw. Kartering; 1946; stiboka CAA: 45AN-41 Meldingskaart 1987: meter ten zuidwesten Romeinse tijd - Middeleeuwen laat Toponiem: Velddrielsche Akkeren; Sellikstraat Complex: Nederzetting, onbepaald Waarde: Terrein van zeer hoge archeologische waarde Betreft een terrein met nederzettinsresten uit de Romeinse tijd tot en met de Late Middeleeuwen. Het terrein van circa 150 x 100 meter, maakt deel uit van een uitgebreid complex oude woongronden. Op het terrein is aardewerk geraapt uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen (9de tot 13de eeuw). CAA: / Meldingskaart 1987: 15 CAA: 45AN-49 CMA: 45A Kartering; 1945; stiboka meter ten oosten Middeleeuwen laat Toponiem: Velddrielsche Akkeren; Laarstraat; Den Asburgskamp Complex: Motte/kasteelheuvel/vliedberg Waarde: Terrein van archeologische waarde Betreft een terrein met daarin resten van een heuvel uit de 14de-16de eeuw. Het terrein meet circa 110 bij 50 meter en lag van oorsprong op een stroomrug. De heuvel is geëgaliseerd. Er is nog sprake van een restwaarde. Tot 1982 was op dit terrein een heuvel gelegen met een diameter van 50 meter en een hoogte van 1,5 meter. De oorspronkelijke hoogte moet meer zijn geweest, echter in de 40-er jaren van de 20steeeuw werd de heuvel afgetopt om de ringsloot aan de west- en de zuidzijde te dempen. In 1982 is de heuvel (illegaal) geëgaliseerd. De grond werd over het perceel verspreid. De om de heuvel gelegen sloot is aan de noord- en oostzijde nog deels intact. Mogelijk hebben we hier te maken met een burcht- of vluchtheuvel. In het oostelijk deel van het terrein, aan de overzijde van de sloot is nog een flauwe verhoging te zien. Dit deel lijkt ongestoord. Dit is mogelijk de voorburcht. Op de plaats van de voormalige heuvel werd bij boringen niets aangetroffen. Kartering; 1946; stiboka LANDSCHAPPELIJKE RELATIE: ondanks de egalisatie, is door de kromming van de sloot nog altijd te zien dat hier iets bijzonders gelegen moet hebben. Het oostelijk deel vertoont een geringe doch duidelijke verhoging. CAA: 45BN-29 Meldingskaart 1987: 3 SAI-nr: 45B-29 Niet ver ten noorden van het plangebied en binnen de oude woongronden (waar het plangebied ook toe behoord), komen een tweetal naast elkaar gelegen AMK-terreinen voor. Deze hebben een landschappelijke ligging op de oeverwalzone die tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel is gevormd. Daarmee is goed te zien dat bewoningslocaties werden uitgekozen die destijds een relatief hoge ligging hadden en tevens nabij een actieve rivier. Rapport versie 1 Pagina 13 van 31

22 In het verleden uitgevoerde archeologische onderzoeken binnen het onderzoeksgebied Binnen het onderzoeksgebied zijn in de afgelopen jaren door verschillende archeologische bedrijven en instellingen in totaal veertien archeologische onderzoeken uitgevoerd. Het gaat daarbij om twaalf bureau- en/of booronderzoeken (prospectief onderzoek) en twee proefsleuvenonderzoeken (zie tabel VII en figuur 15). Tabel VII. Overzicht onderzoeksmeldingen Zaakindentificatie (OMnummer) Situering t.o.v. plangebied Aard, uitvoerder en resultaten van het onderzoek (21997) Ter plaatse van het plangebied Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Datum: Resultaat: Het plangebied heeft op de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) een hoge archeologische verwachtingswaarde. Dit houdt enerzijds verband met de natuurlijke eigenschappen van het gebied en anderzijds met de aanwezigheid van oude woongronden die de oorspronkelijke bodem afdekken. De verwachting hangt nauw samen met de geomorfologische situatie van de regio. De stroomgordel van Velddriel was actief van de Bronstijd tot de Romeinse tijd. Hij bestond waarschijnlijk uit een complex van meanderende nevengeulen met elk hun eigen oeverwallen. Het bepalen van de specifieke verwachting van het plangebied is dan ook erg complex. Reeds vanaf de Bronstijd was bewoning mogelijk op de oeverwallen van de stroomgordel. Deze bewoning liep door tot in de Late- Middeleeuwen, toen men overging tot het aanleggen van terpen om zich te beschermen tegen de toenemende overstromingen. Op deze manier werden de oude woongronden gevormd. Deze kwamen tot stand door stelselmatige ophoging, waarbij oudere bewoningsresten werden afgedekt door nieuwe en daardoor ook beschermd werden. Indien op het zand van de geulen oeverwallen waren afgezet, vormden de oude woongronden zich op deze laatste eenheid. Deze hoge verwachting werd grotendeels bevestigd door het karterend booronderzoek. De oudste afzettingen waren de grove zanden van de bedding van de stroomgordel van Velddriel. Het beddingzand lag op 210 tot 240 cm -mv en wordt waarschijnlijk niet verstoord door de geplande ingrepen. Hierboven lagen de oeverwalafzettingen van de stroomgordel van Velddriel. In boring 1 werd mogelijke bodemvorming in de top vastgesteld. In boring 4 werd een baksteenfragmentje aangetroffen. Dit kan wijzen op een vindplaats uit de periode Romeinse tijd tot Late-Middeleeuwen. De oeverwalafzettingen werden afgedekt door de oude woongrond. Vanaf dit niveau kunnen resten uit de late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd aangetroffen worden. Uit historische kaarten blijkt dat het plangebied minstens vanaf het begin van de negentiende eeuw bebouwd is geweest. Oudere bewoningsresten kunnen dus zeker verwacht worden. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en karterend booronderzoek wordt, indien de geplande ingrepen dieper reiken dan 50 cm -mv een vervolgonderzoek in de vorm van een waarderend inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven aanbevolen om het aangepaste verwachtingsmodel te toetsen en vindplaatsen op te sporen (14068) 200 meter ten noordoosten Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: BAAC BV Datum: Resultaat: Tijdens het onderzoek zijn diverse archeologische indicatoren aangetroffen, voornamelijk in de vorm van fragmenten aardewerk uit de perioden Romeinse tijd t/m Nieuwe tijd. Tevens ligt het terrein op een oude woongrond. Geadviseerd is een archeologisch vervolgonderzoek te laten uitvoeren door middel van een proefsleuvenonderzoek (16215) 200 meter ten noordoosten Type onderzoek: proefsleuvenonderzoek, naar aanleiding van de resultaten van het eerder uitgevoerde bureau- en booronderzoek. Toponiem: Velddriel Uitvoerder: Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Datum: Resultaat: Tijdens het onderzoek zijn nederzettingssporen en vondsten van laatmiddeleeuws aardewerk aangetroffen. Geadviseerd is de archeologische vindplaats in situ te behouden door de aanpassing van de bouwplannen, doormiddel van een fundering op heipalen. Rapport versie 1 Pagina 14 van 31

23 (41540) 200 meter ten zuidwesten Type onderzoek: bureauonderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: Past2Present / Archeologic Datum: Resultaat: De resultaten van het onderzoek worden niet vermeld in ARCHIS. Tevens is het onderzoek (nog) niet afgemeld in ARCHIS (59580) 250 meter ten zuidwesten Type onderzoek: booronderzoek Toponiem: Kerkdriel Uitvoerder: Econsultancy BV Datum: Resultaat: De resultaten van het onderzoek worden niet vermeld in ARCHIS. Tevens is het onderzoek (nog) niet afgemeld in ARCHIS (21723) 400 meter ten noordoosten Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: Oranjewoud BV Datum: Resultaat: Nader archeologisch onderzoek niet nodig. Dit op basis van het ontbreken van archeologische indicatoren, de geringe verstoring van de ondergrond en de geringe bodemverstoring die gepaard zal gaan met de aanleg van de geplande woningen meter ten zuidoosten Type onderzoek: bureauonderzoek Toponiem: Velddriel, Voorstraat 51 Velddriel Uitvoerder: ADC ArcheoProjecten Datum: Resultaat: De resultaten van het onderzoek worden nog niet weergegeven in ARCHIS. Het onderzoek is vrij recentelijk aangemeld (30132) 500 meter ten oosten Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel - Voorstraat 42 Velddriel Uitvoerder: De Steekproef, Archeologisch Onderzoeks- en Advies Datum: Resultaat: Bodem is deels verstoord door sloop gebouwen en bomenrooi. Geen archeologische indicatoren aangetroffen. Geen nader onderzoek noodzakelijk (16980) 550 meter ten noorden Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: BAAC BV Datum: Resultaat: Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Geadviseerd is de locatie vrij te geven/geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren (9784) 600 meter ten zuidoosten Type onderzoek: booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: Archaeological Research en Consultancy Datum: Resultaat: Op basis van de onderzoeksresultaten is het niet noodzakelijk om een archeologisch vervolgonderzoek op het onderzoeksterrein uit te laten voeren. De eventueel aanwezige sporen van menselijke activiteiten op de daarvoor geschikte gronden zullen vernietigd zijn door overstromingen, waaraan het gebied onderhevig is geweest (25763) 650 meter ten zuidwesten Type onderzoek: proefsleuvenonderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: VUhbs archeologie Datum: Resultaat: Het onderzoek betrof in eerste instantie een proefsleuvenonderzoek. Omdat al snel bleek dat zich binnen het plangebied belangrijke archeologische waarden bevonden, is door het bevoegd gezag (provincie Gelderland) besloten om direct een doorstart te maken naar een opgraving. Het selectieadvies luidt dan ook: behoud ex-situ (opgraving). Tijdens het onderzoek zijn vier vlakken aangelegd; plaatselijk is verdiept naar een vijfde vlak. Het onderzoek heeft zich beperkt tot het tracé van een nieuw te graven bermsloot. Tijdens de opgraving zijn zeer veel vondsten gedaan, daterend van globaal de negende eeuw tot en met de veertiende eeuw. er zijn verschillende waterputten, kuilen, paalkuilen en sloten gevonden, behorend tot een nederzetting uit bovengenoemde periode. Rapport versie 1 Pagina 15 van 31

24 (38589) 750 meter ten noordoosten Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: BAAC BV Datum: Resultaat: Het onderzoeksgebied bevindt zich op de Hoorzik stroomgordel, die actief geweest is vanaf het Laat-Neolithicum t/m de Late-Bronstijd. De stroomgordel is in het huidige landschap nog herkenbaar in de vorm van een stroomrug. In de ondergrond is deze stroomgordel aangetroffen in de vorm van beddingzanden op 155 tot 260 cm -mv met hierboven een oeverwalpakket. Vervolgens zijn crevasse- en oeverwalafzettingen afgezet behorende bij de Velddriel stroomgordel (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd). Aangezien de Hoorzik stroomgordel relatief hoog en droog gelegen was, vormde deze vanaf het Laat-Neolithicum een aantrekkelijke vestigingsplaats. Enkel in één boring is echter een laklaag in de oeverwalafzettingen van de Hoorzik stroomgordel aangetroffen. In de hierop gelegen crevasse- en oeverwalafzettingen van de Velddriel stroomgordel ontbraken bodemvorming en andere archeologische indicatoren volledig. Mogelijkerwijs lagen de sedimenten te kort aan het oppervlak om bodemvorming te ondergaan of zijn deze in een later stadium geërodeerd geraakt. Derhalve wordt de archeologische verwachting voor het plangebied bijgesteld naar een lage verwachting voor alle perioden. Archeologisch vervolgonderzoek is niet noodzakelijk (18947) meter ten noordoosten Type onderzoek: bureau- en booronderzoek Toponiem: Velddriel Uitvoerder: BAAC BV Datum: Resultaat: Er zijn 13 boringen uitgevoerd. Er is geen sprake van een oude woongrond op deze locatie. Er zijn geen archeologische indicatoren gevonden. Derhalve is vervolgonderzoek niet noodzakelijk (38350) meter ten zuidoosten Type onderzoek: bureauonderzoek Toponiem: Kerkdriel Uitvoerder: Vestigia BV Datum: Resultaat: Er is een studie uitgevoerd naar het vanuit cultuurhistorische optiek meest gunstige tracé voor de aan te leggen Zandmerenroute te Kerkdriel in de gemeente Maasdriel. De route is bedoeld voor betere verkeersafwikkeling van het vrachtverkeer ter plaatse van de Oostenbroekweg ten zuiden van Velddriel, de ontsluiting van het dorp Kerkdriel en voor enkele geplande grootschalige nieuwbouwprojecten. In het bureauonderzoek worden drie tracévarianten onderzocht (variant A, B en C). Voor tracévarianten A en C is voor het onderzoeksgebied een buffer van 25 m vanaf de hartlijn van het tracé gehanteerd; voor tracévariant B is voor het onderzoeksgebied een buffer van 50 meter aangehouden. De exacte plannen voor ontgravingdiepten zijn nog niet bekend. Binnen de bufferzones van de tracévarianten is een nadere inventarisatie en waardering opgesteld van de bekende archeologische en cultuurhistorische waarden tegen de achtergrond van de geologische structuur van de ondergrond. Bij de tracévarianten dient men rekening te houden met de diverse cultuurhistorische elementen die zullen worden aangetast. De aanwezige structuren dienen zoveel mogelijk herkenbaar te blijven in het landschap. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de aanwezige waardevolle lijnstructuren. Binnen alle tracévarianten bevinden zich grotere of kleinere zones welke op de IKAW een hoge of middelhoge verwachting hebben voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen. In deze zones, waar de verschillende tracévarianten een hoge of middelhoge archeologische verwachting doorkruisen, verdient het de aanbeveling nog in de tracékeuzefase archeologisch vervolgonderzoek plaats te laten vinden. De voorkeur gaat hierbij uit naar een IVO (Inventariserend veldonderzoek) door middel van verkennende archeologische boringen. Voor een dergelijk onderzoek stelt de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) geen minimum eisen. Om een deugdelijk inzicht in de bodemgesteldheid te krijgen wordt hiervoor standaard een dichtheid van 2 à 3 boringen per ha aangehouden. Voor de verschillende tracévarianten zal dat neerkomen op de volgende hoeveelheid boringen: Variant middelhoge en hoge verwachting aantal boringen A 10,2 ha B 40,1 ha C 21,8 ha zijnde een terrein van archeologische waarde, gelegen in een zone met een lage archeologische verwachting op de IKAW, of locaties waar bij eerder onderzoek gisch onderzoek noodzakelijk geacht. Rapport versie 1 Pagina 16 van 31

25 Opvallend is dat er in ARCHIS gemeld wordt dat er ter plaatse van het plangebied door Bilan in april 2007 een archeologisch vooronderzoek is uitgevoerd (zie bovenstaande tabel VII). Vanuit de gemeente Maasdriel (bevoegd gezag) is de melding gekomen dat dat dit onderzoek vermoedelijk nooit is uitgevoerd. Het bedrijf BAAC beschikt niet over documentatie van afgeronde projecten van Bilan. Er is tot de conclusie gekomen dat het rapport waarschijnlijk niet bestaat. Geadviseerd is om (wellicht toch opnieuw) een archeologisch vooronderzoek te laten uitvoeren. Waarnemingen binnen het onderzoeksgebied In ARCHIS staan alle bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. Binnen het plangebied zijn geen waarnemingen geregistreerd. Binnen het onderzoeksgebied staan vijftien waarnemingen geregistreerd (zie tabel VIII en figuur 15). Tabel VIII. Overzicht ARCHIS-waarnemingen Vondstnummer (Waarnemingsnr.) Locatie t.o.v. plangebied Datering () 200 meter ten noordoosten Romeinse tijd - Nieuwe tijd: tegels, botmateriaal, leisteen dakbedekking, terra sigillata, handgevormd aardewerk, terra nigra, Andenne aardewerk, geelwitbakkend Pingsdorf aardewerk, bakstenen, grijsbakkend gedraaid aardewerk, proto-steengoed, Paffrath aardewerk, steengoed en roodbakkend geglazuurd aardewerk. Voornamelijk kannen; Voornamelijk groot zoogdier; Waaronder grapen. Aangetroffen tijdens de uitvoering van een archeologisch booronderzoek (zie onderzoeksmeldingsnr ) (40981) 250 meter ten noorden Romeinse tijd - Late Middeleeuwen: terra sigillata, ruwwandig gedraaid aardewerk en aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Oude woongrond op stroomruggrond. Geen verhoging waarneembaar. Weinig scherven gevonden, geraapt van bouwland. Voor meer informatie: zie CMA.[CAA: Loeb-fiche]. Vondsten gedaan binnen AMK-terrein (401623) 350 meter ten westen Romeinse tijd - Late Middeleeuwen: terra sigillata, geverfd aardewerk, handgevormd aardewerk, ruwwandig gedraaid aardewerk, huttenleem/verbrande leem, objecten, houtskool, gedraaid aardewerk, grijsbakkend gedraaid aardewerk, proto-steengoed en geelwitbakkend Pingsdorf aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). In opdracht van Provincie Gelderland heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een booronderzoek en oppervlaktekartering uitgevoerd op monument 20 (De Pepert; Peperweg) in Velddriel, gemeente Maasdriel. Tijdens het onderzoek is een Romeins nederzettingsterrein aangetroffen. Mogelijk gaat het om een kleine huisplaats. Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein (6997) 400 meter ten noordoosten Romeinse tijd: gedraaid aardewerk en handgevormd aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Vondsten gedaan binnen AMK-terrein () 400 meter ten noordwesten IJzertijd - Romeinse tijd: huisplattegronden, handgevormd aardewerk en fibulae. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Booronderzoek ter plaatse van te bouwen kattenpensoin (Hondstraat 32).Mogelijk betreft deze locatie een oude woongrond (Modderman).Vastgestelde woonlaagdikte 60 tot 80 cm. Veel fosfaat. Aardewerk tussen 40 cm en 100 cm diepte. ROM op minder dan 70 cm. Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein (40985) 400 meter ten oosten Romeinse tijd - Late Middeleeuwen: aardewerk en geelwitbakkend Pingsdorf aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Oude woongrond op stroomruggrond. Voor het grootste deel opgehoogd. Oostelijk deel van lange woongrond van ca x 2000 m. In het oostenenkele scherven Romeins. Over het gehele gebied middeleeuwse scherven, doch de oudste alleen in het midden-westen. Bewoning zeker van de IXe eeuw af. Zie voor het westelijk deel waarn ; daar geen Romeins gevonden.[caa: Loeb-fiche]. Vondsten gedaan binnen AMK-terrein (42699) 400 meter ten westen Romeinse tijd: ruwwandig gedraaid aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Oude woongrond. Geen terrein merkwaardigheden. Scherven geraapt in stroken geploegde grond in een vrij jonge boomgaard.[caa: Loeb-fiche]. Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein (426573) 600 meter ten zuidwesten IJzertijd - Nieuwe tijd: fibulae, munten, fibulae, draadfibulae, schijffibulae en gildepenningen. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Gevonden met een metaaldetector. Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein 5. Rapport versie 1 Pagina 17 van 31

26 (42698) 850 meter ten noorden Romeinse tijd: terra sigillata en gedraaid aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Oude woongrond. Scherven geraapt uit bouwland, waaruit het oostelijke deel van de vindplaats bestaat, voorts is het boomgaard. Geen verhoging waarneembaar. Terra sigillata relatief goed vertegenwoordigd.[caa: Loeb-fiche] (40984) 900 meter ten zuidwesten Vroege Middeleeuwen - Late Middeleeuwen: gedraaid aardewerk en geelwitbakkend Pingsdorf aardewerk. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Oude woongrond op stroomruggrond. Voor het grootste deel opgehoogd. Westelijk deel van lange woongrond van ca x 2000 m. Over het gehele gebied middeleeuwse scherven, doch de oudste alleen in het midden westen. Bewoning zeker van de 9 e eeuw af. Zie voor het oostelijke deel waarnamingsnr [CAA: Loeb-fiche]. Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein (29876) 900 meter ten oosten Romeinse tijd - Late Middeleeuwen: ruwwandig gedraaid aardewerk. Complextype: complextype niet te bepalen. Ligging: op stroomruggrond. verhoging vrijwel niet zichtbaar. Oorspronkelijke coordinaten: / (obj. nr. 45AN-44)R. Klok heeft aangetekend op het fiche dat de coördinaten (o.g.v. de toponiem) waarschijnlijk niet kloppen. Hij geeft als coördinaten: / Hierop is ook de ligging van het CMA-terrein 45B-4 gebaseerd. Vondsten gedaan binnen AMK-terrein (40996) 900 meter ten zuidwesten Romeinse tijd - Late Middeleeuwen: handgevormd aardewerk, kogelpotten, geelwitbakkend Pingsdorf aardewerk en steengoed. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). Oude woongrond op stroomgrond. Waarschijnlijk enigszins opgehoogd, doch niet duidelijk vast te stellen, doordat het terrein geheel door wegen is omgeven. In het zuidelijk van de Drielse wetering gelegen deel: scherven die inheemse bewoning in de latere Romeinse tijd doen vermoeden. Overige vondsten: wijzen op regelmatige bewoning vanaf de 9 e tot 13 e eeuw.[caa: Loeb-fiche] Opm.: "latere"-romeinse tijd zoals op het Loeb-fiche staat, is niet bij Modderman 1949 te vinden. Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein (41672) 950 meter ten oosten Late Middeleeuwen: steengoed. Complextype: bewoning (inclusief verdediging) CAA: Loeb-fiche. Oude woongrond op stroomgrond. Een duidelijk waarneembare heuvel met een diameter van 50 m. De hoogte is deels afgegraven om een sloot aan de west- en zuidzijde te dempen. Na lang zoeken zijn enkele scherven gevonden in het bouwland op de heuvel. Kad. sectie I No. 303.Zie voor meer informatie: CMA-nr. 45B-A01 (nr. 19). Vondsten gedaan direct nabij AMK-terrein () 1000 meter ten oosten Late Middeleeuwen: cultuurlagen en ophogingen. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). CAA: monumentenfiche (2x).Terrein waarin sporen van bewoning late middeleeuwen. Het westelijk gedeelte van het terrein bestaat uit een ronde heuvel (diameter 50 m; hoog 1,5 m)aan de zuid- en westzijde sporen van gedempte sloot. Oostelijk aangrenzend voorterrein vertoont een geringe doch duidelijke verhoging. Uiterlijk heuvel: vrij ongeschonden. Veldcontroles hebben plaatsgevonden op 14/9/1976, 16/12/1976 en 10/3/1977.Voor meer informatie: zie CMA. Vondsten gedaan binnen AMK-terrein (40980) 1000 meter ten noordoosten Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd: aardewerk en steengoed. Complextype: bewoning (inclusief verdediging). CAA: Loeb-fiche. Oude woongrond op stroomgrond, hoger dan de omgeving. Scherven opgeraapt van bouwland. Kad. sectie I no Voor meer informatie : zie CMA : Deze waarneming bevat alle administratieve gegevens van voormalig AMK-terrein 22. Dit terrein is in het kader van het abterreinen onderzoek (RAAP) afgevoerd van de AMK. Zie voor verdere info RAAP rapporten 1121 / 1250 en LiveLink: CAA: 45AN-43 Meldingskaart 1987: / SAI-nr: 45A- 43n stroomgrond Oude woongrond, 75x80 m, vastgesteld bij de bodemkartering van Hierbij is aardewerk geraapt uit de Late Middeleeuwen. kartering; 1946; stiboka Aanvulling: geen bebouwing (ook niet op kadasterkaart) zichtbaar. Veel van de bovenstaande waarnemingen liggen binnen de besproken AMK-terreinen. Aangetroffen resten dateren voornamelijk uit de Late-Prehistorie (IJzertijd en Romeinse tijd) en Middeleeuwen, overeenkomend met de periode dat de meandergordel/stroomgordel van Velddriel actief was dan wel met de navolgende periode, waarbij de stroomgordel en naastgelegen oeverwallen relatief hooggelegen terreindelen vormden die gunstig waren als bewoningslocatie. Vondstmeldingen binnen het onderzoeksgebied In ARCHIS staan vondstmeldingen geregistreerd. Nadat deze zijn gecontroleerd worden het waarnemingen. Tot die tijd staan ze als vondstmeldingen geregistreerd. Binnen zowel het plangebied als het onderzoeksgebied zijn géén vondstmeldingen geregistreerd (zie figuur 15). Rapport versie 1 Pagina 18 van 31

27 3.7 Aanvullende informatie Historische Kring Bommelerwaard Voor aanvullende informatie is contact gezocht met de Historische Kring Bommelerwaard (reactie ontvangen d.d. 29 juni 2016, contactpersoon de heer H. van den Berg). Er zijn geen aanvullende vondsten of bijzonderheden bekend gelegen in of in de directe omgeving van het plangebied anders dan reeds vermeld in ARCHIS. Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling 15 Voor aanvullende informatie is contact gezocht met de Archeologische plaatselijke Werkgemeenschap Nederland, afdeling 15 Regio Bommelerwaard en Betuwe (reactie ontvangen d.d. 29 juni 2016, contactpersoon de heer J. van Hemert). Er zijn geen aanvullende vondsten of bijzonderheden bekend gelegen in of in de directe omgeving van het plangebied. 3.8 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Op grond van het bureauonderzoek is de volgende gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld: Tabel IX. Gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische periode Gespecificeerde verwachting Te verwachten resten en/of sporen Relatieve diepte t.o.v. het maaiveld (Laat-)Paleolithicum - Midden-Neolithicum Zeer laag Vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen Binnen het pakket Holocene afzettingen (verspoeld, toevalstreffers?) Laat-Neolithicum en Bronstijd (Landbouwers) Zeer laag kleine fragmenten aardewerk, natuursteen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen Binnen het pakket Holocene afzettingen (verspoeld, toevalstreffers?) IJzertijd en Romeinse tijd (Landbouwers) (Zeer) hoog Akkerlaag en/of nederzettingssporen, grafvelden/-heuvels, rituele plaatsen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen In de (top van de) oeverwalafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel, waarschijnlijk bedekt met een antropogene ophogingslagen (oude woongrond) uit de periode (Late-)Middeleeuwen - Nieuwe tijd Vroege-Middeleeuwen (Zeer) hoog Bewoningssporen van een (boeren)erf: kleine fragmenten aardewerk, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten, organische resten en gebruiksvoorwerpen In de (top van de) oeverwalafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel, waarschijnlijk bedekt met een antropogene ophogingslangen (oude woongrond) uit de periode (Late-)Middeleeuwen - Nieuwe tijd Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd (Zeer) hoog Bewoningssporen van een (boeren)erf: kleine fragmenten aardewerk, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten, organische resten en gebruiksvoorwerpen Direct onder het maaiveld en in de te verwachten antropogene ophogingslagen (oude woongrond). Rapport versie 1 Pagina 19 van 31

28 Op basis van de verzamelde landschappelijke gegevens geldt voor het plangebied de volgende paleogeografische ontwikkeling. Vanaf het (Laat-)Paleolithicum t/m de Bronstijd (Jagers-Verzamelaars en Vroege-Landbouwers) had het plangebied een ligging binnen vlechtende riviervlakte (Laagterras) overgaand naar een ligging binnen een komgebied. Daarna kwam het plangebied geheel binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel te liggen. Deze meandergordel was actief vanaf circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd) en zal oudere afzettingen (oudere komafzettingen en de top van de Pleistocene rivierafzettingen) hebben geërodeerd. Zeker vanaf de IJzertijd zal het plangebied geschikt zijn geweest voor bewoning. De ligging op een oeverwal dan wel een kronkelwaardrug gaf de beschikking van voldoende areaal bouwland (akkergronden) en het houden van vee, en daarmee de ontwikkeling van een nederzetting((s)complex). Het plangebied ligt op een oude bewoningsgrond, waarvan enkele delen in de directe omgeving van het plangebied zijn benoemd tot AMK-terreinen van zeer hoge archeologische waarde. Deze terreinen liggen direct ten noorden van het plangebied. Niet ver ten noorden van het plangebied en binnen de oude woongronden (waar het plangebied ook toe behoord), komen een tweetal naast elkaar gelegen AMK-terreinen voor. Hierbinnen dan wel in de directe nabijheid van deze terreindelen zijn al verschillende waarnemingen gedaan. Ook circa 200 meter ten noordoosten van het plangebied zijn tijdens een proefsleuvenonderzoek nederzettingssporen en vondsten van laatmiddeleeuws aardewerk aangetroffen. Historisch kaartmateriaal laat zien dat aan het begin van de 19 e eeuw de noordoostelijke helft van het plangebied reeds bebouwd was (historische bebouwing, vermoedelijk een woonboerderij). De zojuist gesloopte bebouwing dateert uit e eeuw. Binnen het plangebied kunnen archeologische resten worden verwacht vanaf de IJzertijd en waarvoor een (zeer) hoge verwachting geldt (zie tabel IX), conform de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel. Archeologische resten daterend vanaf de IJzertijd t/m Vroege-Middeleeuwen worden verwacht In de (top van de) oeverwalafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel die waarschijnlijk bedekt zijn met antropogene ophogingslagen (oude woongrond) uit de periode (Late-)Middeleeuwen - Nieuwe tijd. Archeologische resten uit de perioden uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden verwacht in de antropogene ophogingslaag/-lagen (oude woongrond). Voor de perioden IJzertijd en Romeinse tijd kunnen er in de archeologische laag nederzettingssporen, grafvelden en/of rituele plaatsen gevonden worden. Voor de periode Middeleeuwen tot aan Nieuwe tijd kunnen er sporen van een (boeren)erf gevonden worden. Archeologische resten zullen vooral bestaan uit fragmenten aardewerk, maar er kunnen ook natuursteen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen worden aangetroffen. Organische resten en bot daterend uit de perioden IJzertijd t/m Vroege-Middeleeuwen zullen tevens goed zijn geconserveerd wanneer er sprake is van een afdekkende ophogingslaag (oude woongrond). Het complextype en de omvang kunnen niet nader wor- - wacht. Verder dient er rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van ondergrondse restanten (muurwerk/funderingen) van de historische bebouwing (woonboerderij ouder dan begin 19 e eeuw) die in de noordoostelijke helft van het plangebied heeft gestaan. Deze worden in de eerste meter van de bodemopbouw verwacht (in de ophogingslaag (oude woongrond) of mogelijk dieper doorlopend, afhankelijk van aanlegdiepte. Bodemverstoring Als gevolg van bodemingrepen kunnen vindplaatsen geheel of gedeeltelijk verstoord zijn. De waarde van archeologische vindplaatsen wordt grotendeels bepaald door de mate waarin vondsten in situ bewaard zijn gebleven in de bodem en/of grondsporen intact zijn. Rapport versie 1 Pagina 20 van 31

29 Doordat het plangebied waarschijnlijk al vanaf de Late-Middeleeuwen in gebruik is als oude woongrond/terp dient er rekening te worden gehouden met een intensieve bewerking en ophoging van de bodem. Wanneer antropogene ophogingslagen aanwezig zijn kunnen eventueel dieper gelegen archeologische resten beter bewaard/beschermd zijn gebleven van moderne bodemingrepen. De deels afgebrande en recent gesloopte bebouwing was voornamelijk voorzien was van een strook- /sleuffundering tot een diepte van minimaal 60 en maximaal 100 cm -mv. Verder was er direct langs de westzijde van de veeschuur/wagenloods in het westelijke deel van het plangebied een mestkelder aanwezig tot een diepte van circa 170 cm -mv. Te verwachten is dat destijds, ten behoeve van de aanleg van deze bebouwing en diverse nutsvoorzieningen, de bodemopbouw geroerd dan wel deels afgegraven is en dat er dus binnen het bebouwde oppervlak bodemverstoringen hebben plaatsgevonden. Hierdoor kunnen archeologische resten en sporen, indien aanwezig, verstoord zijn geraakt dan wel zijn weggegraven/verwijderd. Verder komen binnen het plangebied terreindelen voor die voorzien zijn van een verharding (klinkers/tegels/grind). Onder deze verhardingen zal wellicht ook een laag cunet-/stabilisatiezand hebben gelegen. De onverharde terreindelen zijn in gebruik als siertuin of groenstrook. De inrichting van deze terreindelen heeft wellicht ook geleid tot een verstoring van het bodemprofiel. Waarschijnlijk zijn dezer verstoringen beperkt gebleven tot de antropogene ophogingslagen (oude woongrond). In de noordoostelijke helft van het plangebied heeft historische bebouwing gestaan (vermoedelijk in de vorm van een woonboerderij). Ten tijde van de aanleg van deze historische bebouwing zullen graafwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, waardoor mogelijk oudere archeologische resten verloren zijn gegaan of niet meer in situ zullen voorkomen. Tegelijkertijd kunnen van deze historische bebouwing nog wel ondergrondse restanten bewaard zijn gebleven. Door de opdrachtgever is verder aangegeven dat er ter plaatse van (een deel van) het plangebied sprake is van een verontreinigde ophogingslaag. Of het aanbrengen van deze vermoedelijk recent daterende ophogingslaag destijds gepaard is gegaan met bodemverstorende ingrepen van de natuurlijke/oorspronkelijke bodemopbouw is niet bekend. 3.9 Beantwoording onderzoeksvragen bureauonderzoek Voor het bureauonderzoek is een drietal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder worden deze vragen beantwoord voor zover het bureauonderzoek de daarvoor benodigde gegevens hebben opgeleverd. Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Doordat het plangebied waarschijnlijk al vanaf de Late-Middeleeuwen in gebruik is als oude woongrond/terp dient er rekening te worden gehouden met een intensieve bewerking en ophoging van de bodem. Wanneer antropogene ophogingslagen aanwezig zijn kunnen eventueel dieper gelegen archeologische resten beter bewaard/beschermd zijn gebleven van moderne bodemingrepen. De deels afgebrande en recent gesloopte bebouwing was voornamelijk voorzien was van een strook-/sleuffundering tot een diepte van minimaal 60 en maximaal 100 cm -mv. Verder was er direct langs de westzijde van de veeschuur/wagenloods in het westelijke deel van het plangebied een mestkelder aanwezig tot een diepte van circa 170 cm -mv. Te verwachten is dat destijds, ten behoeve van de aanleg van deze bebouwing en diverse nutsvoorzieningen, de bodemopbouw geroerd dan wel deels afgegraven is en dat er dus binnen het bebouwde oppervlak bodemverstoringen hebben plaatsgevonden. Rapport versie 1 Pagina 21 van 31

30 Hierdoor kunnen archeologische resten en sporen, indien aanwezig, verstoord zijn geraakt dan wel zijn weggegraven/verwijderd. Verder komen binnen het plangebied terreindelen voor die voorzien zijn van een verharding (klinkers/tegels/grind). Onder deze verhardingen zal wellicht ook een laag cunet-/stabilisatiezand hebben gelegen. De onverharde terreindelen zijn in gebruik als siertuin of groenstrook. De inrichting van deze terreindelen heeft wellicht ook geleid tot een verstoring van het bodemprofiel. Waarschijnlijk zijn dezer verstoringen beperkt gebleven tot de antropogene ophogingslagen (oude woongrond). In de noordoostelijke helft van het plangebied heeft historische bebouwing gestaan (vermoedelijk in de vorm van een woonboerderij). Ten tijde van de aanleg van deze historische bebouwing zullen graafwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, waardoor mogelijk oudere archeologische resten verloren zijn gegaan of niet meer in situ zullen voorkomen. Tegelijkertijd kunnen van deze historische bebouwing nog wel ondergrondse restanten bewaard zijn gebleven. Door de opdrachtgever is verder aangegeven dat er ter plaatse van (een deel van) het plangebied sprake is van een verontreinigde ophogingslaag. Of het aanbrengen van deze vermoedelijk recent daterende ophogingslaag destijds gepaard is gegaan met bodemverstorende ingrepen van de natuurlijke/oorspronkelijke bodemopbouw is niet bekend. Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of - rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Op basis van de verzamelde landschappelijke gegevens geldt voor het plangebied de volgende paleogeografische ontwikkeling. Vanaf het (Laat-)Paleolithicum t/m de Bronstijd (Jagers- Verzamelaars en Vroege-Landbouwers) had het plangebied een ligging binnen vlechtende riviervlakte (Laagterras) overgaand naar een ligging binnen een komgebied. Daarna kwam het plangebied geheel binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel te liggen. Deze meandergordel was actief vanaf circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd) en zal oudere afzettingen (oudere komafzettingen en de top van de Pleistocene rivierafzettingen) hebben geërodeerd. Zeker vanaf de IJzertijd zal het plangebied geschikt zijn geweest voor bewoning. De ligging op een oeverwal dan wel een kronkelwaardrug gaf de beschikking van voldoende areaal bouwland (akkergronden) en het houden van vee, en daarmee de ontwikkeling van een nederzetting((s)complex). Het plangebied ligt op een oude bewoningsgrond, waarvan enkele delen in de directe omgeving van het plangebied zijn benoemd tot AMK-terreinen van zeer hoge archeologische waarde. Deze terreinen liggen direct ten noorden van het plangebied. Niet ver ten noorden van het plangebied en binnen de oude woongronden (waar het oe behoord), komen een tweetal naast elkaar gelegen AMK-terreinen voor. Hierbinnen dan wel in de directe nabijheid van deze terreindelen zijn al verschillende waarnemingen gedaan. Ook circa 200 meter ten noordoosten van het plangebied zijn tijdens een proefsleuvenonderzoek nederzettingssporen en vondsten van laatmiddeleeuws aardewerk aangetroffen. Historisch kaartmateriaal laat zien dat aan het begin van de 19 e eeuw de noordoostelijke helft van het plangebied reeds bebouwd was (historische bebouwing, vermoedelijk een woonboerderij). De van de 20 e eeuw. Rapport versie 1 Pagina 22 van 31

31 Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? Voor het plangebied wordt voor de perioden (Laat-)Paleolithicum t/m Neolithicum de kans op het voorkomen van archeologische resten zeer laag geacht en voor de perioden vanaf de IJzertijd (zeer) hoog geacht, conform de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel. Archeologische resten daterend vanaf de IJzertijd t/m Vroege- Middeleeuwen worden verwacht In de (top van de) oeverwalafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel die waarschijnlijk bedekt zijn met antropogene ophogingslagen (oude woongrond) uit de periode (Late-)Middeleeuwen - Nieuwe tijd. Archeologische resten uit de perioden uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden verwacht in de antropogene ophogingslaag/-lagen (oude woongrond). Voor de perioden IJzertijd en Romeinse tijd kunnen er in de archeologische laag nederzettingssporen, grafvelden en/of rituele plaatsen gevonden worden. Voor de periode Middeleeuwen tot aan Nieuwe tijd kunnen er sporen van een (boeren)erf gevonden worden. Archeologische resten zullen vooral bestaan uit fragmenten aardewerk, maar er kunnen ook natuursteen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen worden aangetroffen. Organische resten en bot daterend uit de perioden IJzertijd t/m Vroege- Middeleeuwen zullen tevens goed zijn geconserveerd wanneer er sprake is van een afdekkende ophogingslaag (oude woongrond). Het complextype en de omvang kunnen niet nader wor worden verwacht. Verder dient er rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van ondergrondse restanten (muurwerk/funderingen) van de historische bebouwing (woonboerderij ouder dan begin 19 e eeuw) die in de noordoostelijke helft van het plangebied heeft gestaan. Deze worden in de eerste meter van de bodemopbouw verwacht (in de ophogingslaag (oude woongrond) of mogelijk dieper doorlopend, afhankelijk van aanlegdiepte. 4 INVENTARISEREND VELDONDERZOEK 4.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in de vorm van een gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek, conform de eisen van de KNA, versie 3.3, specificatie VS03. Voor het inventariserend veldonderzoek is op 28 juni 2016 door ir. E.M. ten Broeke (senior prospector) een Plan van aanpak (PvA) opgesteld. In totaal zijn er zes boringen gezet (zie figuur 17). Er is geboord tot een diepte van maximaal 250 cm -mv met een Edelmanboor met een diameter van 12 cm, waarbij bij de boringen 1, 2, 4 en 6 met een mobiele kraan voorafgaand een halfverhardingslaag/puinlaag is verwijderd met een dikte van circa 50 cm. De boringen zijn gelijkmatig verspreid binnen het plangebied gezet. De boringen zijn lithologisch conform de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode beschreven. 19 De boringen zijn met meetlinten en een meetwiel ingemeten (x- en y-waarden). Van alle boringen is de maaiveldhoogte fielen weergegeven. Aan de hand van het opgeboorde materiaal is beoordeeld of er wel, niet of deels sprake is van een gaaf bodemprofiel. Tevens is gekeken naar de aanwezigheid van mogelijke vegetatie- en/of cultuurlagen, die zichtbaar zijn als bodemverkleuringen. Het opgeboorde materiaal is verbrokkeld om het te doorzoeken op het voorkomen van archeologische indicatoren, zoals fragmenten vuursteen, aardewerk, houtskool, verbrande leem, bot etc. 19 Bosch, 2005 Rapport versie 1 Pagina 23 van 31

32 4.2 Resultaten Geologie en bodem De resultaten van de boringen zijn opgenomen in de vorm van boorprofielen en worden in bijlage 6 weergegeven. De hoofdlijn van de opbouw van de bodem kan als volgt worden weergegeven: Tabel X. Algemene bodemopbouw plangebied Diepte (cm -mv) Samenstelling Interpretatie Vanaf maaiveld tot gemiddeld 70 Tussen gemiddeld 70 tot minimaal 145 en maximaal 230 Vanaf minimaal 145 waar de minst diepe verstoringen zijn waargenomen Vanaf gemiddeld 200 Bruin gekleurde, sterk zandige klei tot kleiig zand met veel puinresten (brokken beton en baksteen) en deels geel gekleurd, zwak siltig, zwak grindig, matig grof zand, kalkrijk Donkerbruin tot donkerbruingrijs gekleurde, zwak tot matig humeuze, matig tot sterk zandige klei met puin- /afvalresten (kleine brokken/resten beton en baksteen, maar ook resten plastic en glas, subrecent tot recent), kalkrijk Bruingrijs gekleurde, sterk zandige klei, naar beneden toe overgaand in grijs gekleurd, sterk kleiig zand, kalkrijk Grijs tot lichtbruingrijs gekleurd, zwak grindig, zwak siltig, matig grof tot zeer grof zand, kalkrijk Geroerde/verstoorde laag, aangebrachte halfverhardingslaag en cunet-/stabilisatiezand Geroerde/verstoorde laag, de aanwezige bijmengen van antropogeen materiaal geeft aan dat het om recent verstoorde grond gaat. Cg-/Cr-horizont, resterend deel oeverwal- /kronkelwaardafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel Cr-horizont, beddingafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel Als eerste dient gemeld te worden dat tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden de laatste het plangebied (zie bijlage 5) laten zien dat de bovengrond door de sloopwerkzaamheden sterk was geroerd (afvoer van de ondergrondse delen van de voormalige bebouwing (vloerdelen, funderingen en mestkelder die langs de westzijde van de oude veeschuur heeft gestaan, in de westelijke helft van het plangebied). De bodemopbouw ter plaatse bestaat vanaf het maaiveld tot een gemiddelde diepte van circa 70 cm -mv over het algemeen uit bruin gekleurde, sterk zandige klei tot kleiig zand met veel puinresten (brokken beton en baksteen, (sub)recent, 19 e /20 e eeuw) en deels geel gekleurd, zwak siltig, zwak grindig, matig grof zand. Het betreft een aangebrachte halfverhardingslaag en cunet-/stabilisatiezand. De bijmenging van sub)recent daterend antropogeen materiaal is ook in de onderliggende lagen aangetroffen die verder bestaan donkerbruin tot donkerbruingrijs gekleurde, zwak tot matig humeuze, matig tot sterk zandige klei. Naast kleine brokken/resten beton en baksteen gaat het ook om resten plastic en modern glas (withelder en groen glas van waarschijnlijk gebroken raamglas en flessen). Het betreffen lagen die relatief recent verstoord zijn geraakt, zeer waarschijnlijk tijdens bouwwerkzaamheden die in de tweede helft van de 20 e eeuw hebben plaatsgevonden. De verstoringsdiepte varieert sterk binnen het plangebied, van minimaal 145 tot maximaal 230 cm -mv. Waar de minst diepe verstoringen zijn waargenomen is nog een resterend deel oeverwal-/kronkelwaardafzettingen aanwezig die zeer waarschijnlijk gesedimenteerd zullen zijn tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Deze afzettingen bestaan uit bruingrijs gekleurde, kalkrijke, sterk zandige klei, naar beneden toe overgaand in grijs gekleurd, kalkrijk, sterk kleiig zand. Vanaf gemiddeld 200 cm -mv vindt de overgang plaats naar grijs tot lichtbruingrijs gekleurd, zwak grindig, zwak siltig, kalkrijk, matig grof tot zeer grof zand. Dit betreffen de onderliggende beddingafzettingen. Rapport versie 1 Pagina 24 van 31

33 Van het van nature gevormde bodemprofiel zijn geen duidelijke restanten aangetroffen. De kalkrijkheid van de bodem geeft aan dat dit meest waarschijnlijk een kalkhoudende tot kalkrijke ooivaag- of poldervaaggrond is geweest. Waarschijnlijk is deze van oudsher al sterk bewerkt, waardoor er ten gevolge van menselijke activiteiten een zogenaamde oude woongrond is ontstaan, maar ook hiervan zijn geen lagen geïdentificeerd die aangewezen kunnen worden als oude cultuurlaag, aangezien resten ouder dan subrecent niet zijn aangetroffen en lagen met concentraties van houtskool of fosfaatvlekken niet zijn waargenomen. Archeologie (geen archeologische vindplaats aangetroffen) Zoals reeds aangegeven zijn in het geroerde/verstoorde deel van de bodemopbouw, van minimaal 145 tot maximaal 230 cm -mv, resten/brokken beton, baksteen, plastic en modern glas aangetroffen met een recente tot subrecente datering (19 e /20 e eeuw). Zeer waarschijnlijk gaat het om resten die vrij recentelijk doelbewust zijn gedumpt en met de natuurlijke bodemopbouw is opgemengd (afval- /sloopresten). Deze verstoringen hebben zeer waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. De gemiddeld bovenste 70 cm van de bodemlaag heeft tevens gefungeerd als een halfverhardingslaag/stabilisatielaag (inclusief een laag cunetzand). Op basis van de aangetroffen situatie tijdens de veldwerkzaamheden (terrein waar de laatste sloopresten werden opgeruimd) worden ondergrondse delen van historische bebouwing ook niet meer verwacht. Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de boringen archeologische resten aangetroffen. Ook zijn concentraties van houtskool of fosfaatvlekken, welke een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van een door de mens gevormde oude cultuurlaag, niet waargenomen. De verwachting is wel dat deze aanwezig zijn geweest, vanwege het historisch gebruik van het plangebied als de directe omgeving als oude woongronden, maar dat deze door recentere bodemverstorende ingrepen zijn opgemengd dan wel zijn vergraven. Op basis van deze resultaten is er geen aanleiding meer om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. 4.3 Beantwoording onderzoeksvragen veldonderzoek Voor het veldonderzoek is een aantal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder worden deze vragen beantwoord voor zover het veldonderzoek de daarvoor benodigde gegevens heeft opgeleverd; Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied? De bodemopbouw ter plaatse bestaat vanaf het maaiveld tot een gemiddelde diepte van circa 70 cm -mv over het algemeen uit bruin gekleurde, sterk zandige klei tot kleiig zand met veel puinresten (brokken beton en baksteen, (sub)recent, 19 e /20 e eeuw) en deels geel gekleurd, zwak siltig, zwak grindig, matig grof zand. Het betreft een aangebrachte halfverhardingslaag en cunet-/stabilisatiezand. De bijmenging van sub)recent daterend antropogeen materiaal is ook in de onderliggende lagen aangetroffen die verder bestaan donkerbruin tot donkerbruingrijs gekleurde, zwak tot matig humeuze, matig tot sterk zandige klei. Naast kleine brokken/resten beton en baksteen gaat het ook om resten plastic en modern glas (withelder en groen glas van waarschijnlijk gebroken raamglas en flessen). Het betreffen lagen die relatief recent verstoord zijn geraakt, zeer waarschijnlijk tijdens bouwwerkzaamheden die in de tweede helft van de 20 e eeuw hebben plaatsgevonden. De verstoringsdiepte varieert sterk binnen het plangebied, van minimaal 145 tot maximaal 230 cm -mv. Waar de minst diepe verstoringen zijn waargenomen is nog een resterend deel oeverwal- /kronkelwaardafzettingen aanwezig die zeer waarschijnlijk gesedimenteerd zullen zijn tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Deze afzettingen bestaan uit bruingrijs gekleurde, kalkrijke, sterk zandige klei, naar beneden toe overgaand in grijs gekleurd, kalkrijk, sterk kleiig zand. Vanaf gemiddeld 200 cm -mv vindt de overgang plaats naar grijs tot lichtbruingrijs gekleurd, zwak grindig, zwak siltig, kalkrijk, matig grof tot zeer grof zand. Dit betreffen de onderliggende beddingafzettingen. Rapport versie 1 Pagina 25 van 31

34 Van het van nature gevormde bodemprofiel zijn geen duidelijke restanten aangetroffen. De kalkrijkheid van de bodem geeft aan dat dit meest waarschijnlijk een kalkhoudende tot kalkrijke ooivaag- of poldervaaggrond is geweest. Waarschijnlijk is deze van oudsher al sterk bewerkt, waardoor er ten gevolge van menselijke activiteiten een zogenaamde oude woongrond is ontstaan, maar ook hiervan zijn geen lagen geïdentificeerd die aangewezen kunnen worden als oude cultuurlaag, aangezien resten ouder dan subrecent niet zijn aangetroffen en lagen met concentraties van houtskool of fosfaatvlekken niet zijn waargenomen. Is het bodemprofiel binnen het plangebied intact of (geheel of gedeeltelijk) verstoord en indien verstoord, tot welke diepte gaat deze verstoring? Zie beantwoording van bovenstaande onderzoeksvraag. Zijn, daar waar het bodemprofiel intact is, archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats Zo ja, wat is de aard en diepteligging ervan? In het geroerde/verstoorde deel van de bodemopbouw, van minimaal 145 tot maximaal 230 cm -mv, zijn resten/brokken beton, baksteen, plastic en modern glas aangetroffen met een recente tot subrecente datering (19 e /20 e eeuw). Zeer waarschijnlijk gaat het om resten die vrij recentelijk doelbewust zijn gedumpt en met de natuurlijke bodemopbouw is opgemengd (afval-/sloopresten). Deze verstoringen hebben zeer waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. De gemiddeld bovenste 70 cm van de bodemlaag heeft tevens gefungeerd als een halfverhardingslaag/stabilisatielaag (inclusief een laag cunetzand). Op basis van de aangetroffen situatie tijdens de veldwerkzaamheden (terrein waar de laatste sloopresten werden opgeruimd) worden ondergrondse delen van historische bebouwing ook niet meer verwacht. Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de boringen archeologische resten aangetroffen. Ook zijn concentraties van houtskool of fosfaatvlekken, welke een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van een door de mens gevormde oude cultuurlaag, niet waargenomen. De verwachting is wel dat deze aanwezig zijn geweest, vanwege het historisch gebruik van het plangebied als de directe omgeving als oude woongronden, maar dat deze door recentere bodemverstorende ingrepen zijn opgemengd dan wel zijn vergraven. Op basis van deze resultaten is er geen aanleiding meer om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. Zijn er archeologische lagen aangetroffen (cultuur- en afvallagen c.q. ophogingslagen)? Zo ja, wat is de aard, diepteligging en minimale en maximale dikte ervan? Recente verstoringen/bewerking van de bodem reikt tot een diepte van minimaal 145 en maximaal 230 cm -mv. Deze verstoringen hebben zeer waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. Het geroerde/verstoorde deel van de bodemopbouw bevat resten/brokken beton, baksteen, plastic en modern glas en worden als niet archeologisch relevant beschouwd. Er zijn geen archeologische lagen aangetroffen. De verwachting is wel dat deze aanwezig zijn geweest, vanwege het historisch gebruik van het plangebied als de directe omgeving als oude woongronden, maar dat deze door recentere bodemverstorende ingrepen zijn opgemengd dan wel zijn vergraven. Rapport versie 1 Pagina 26 van 31

35 In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen? Vanuit het bureauonderzoek was de verwachting hoog op het aantreffen van archeologische resten uit de perioden vanaf de IJzertijd. Het plangebied ligt namelijk geheel binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel die actief was vanaf circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd). Zeker vanaf de IJzertijd zal het plangebied geschikt zijn geweest voor bewoning. De ligging op een oeverwal dan wel een kronkelwaardrug gaf de beschikking van voldoende areaal bouwland (akkergronden) en het houden van vee, en daarmee de ontwikkeling van een nederzetting((s)complex). Het plangebied ligt op een oude bewoningsgrond, waarvan enkele delen in de directe omgeving van het plangebied zijn benoemd tot AMK-terreinen van zeer hoge archeologische waarde. Historisch kaartmateriaal laat zien dat aan het begin van de 19 e eeuw de noordoostelijke helft van het plangebied reeds bebouwd was (historische bebouwing, vermoedelijk een woonboerderij). De e eeuw. Uit de resultaten van het booronderzoek (combinatie van verkennende en karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied sterk geroerd/verstoord is tot een diepte van minimaal 145 en maximaal 230 cm -mv. Hierin zijn resten/brokken beton, baksteen, plastic en modern glas aangetroffen met een recente tot subrecente datering (19 e /20 e eeuw). Zeer waarschijnlijk gaat het om resten die vrij recentelijk doelbewust zijn gedumpt en met de natuurlijke bodemopbouw is opgemengd (afval-/sloopresten). Deze verstoringen hebben zeer waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. De gemiddeld bovenste 70 cm van de bodemlaag heeft tevens gefungeerd als een halfverhardingslaag/stabilisatielaag (inclusief een laag cunetzand). De onverstoorde bodemopbouw bestaat plaatselijk nog uit een resterend deel oeverwal-/kronkelwaardafzettingen aanwezig die zeer waarschijnlijk gesedimenteerd zullen zijn tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Daar waar de bodem dieper verstoord betreft de onverstoorde bodemopbouw direct beddingafzettingen. Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de boringen archeologische resten aangetroffen. Ook zijn concentraties van houtskool of fosfaatvlekken, welke een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van een door de mens gevormde oude cultuurlaag, niet waargenomen. De verwachting is wel dat deze aanwezig zijn geweest, vanwege het historisch gebruik van het plangebied als de directe omgeving als oude woongronden, maar dat deze door recentere bodemverstorende ingrepen zijn opgemengd dan wel zijn vergraven. Ook ondergrondse restanten van historische bebouwing worden niet meer verwacht, op basis van bodemingrepen (uitgraven bouwputten) die zijn uitgevoerd ten behoeve van de recent gesloopte bebouwing. Hiervan werden ten tijde van de uitvoering van de veldwerkzaamheden de ondergrondse delen afgevoerd. Indien er binnen het plangebied een vindplaats aanwezig is, wat zijn dan de gevolgen van de voorgenomen bodemingrepen voor de vindplaats? Vanwege de sterk verstoorde bodemopbouw ten gevolgde van recente bodemverstorende ingrepen en het verder ontbreken van archeologisch relevante indicatoren dan wel lagen, is er geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. Rapport versie 1 Pagina 27 van 31

36 5 CONCLUSIE EN SELECTIEADVIES 5.1 Conclusie Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge verwachting voor het voorkomen van archeologische resten uit de perioden vanaf de IJzertijd. Verzamelde landschappelijke gegevens geven aan dat het plangebied geheel binnen de meandergordel/stroomgordel van Velddriel ligt. Deze meandergordel was actief vanaf circa 1400 voor Chr. tot circa 288 na Chr. (Midden-Bronstijd t/m Midden-Romeinse tijd). Het plangebied ligt op een oude bewoningsgrond, waarvan enkele delen in de directe omgeving van het plangebied zijn benoemd tot AMK-terreinen van zeer hoge archeologische waarde. Historisch kaartmateriaal laat zien dat aan het begin van de 19 e eeuw de noordoostelijke helft van het plangebied reeds bebouwd was (historische bebouwing, vermoedelijk e eeuw. De aangetroffen bodemopbouw binnen het plangebied is sterk geroerd/verstoord tot een diepte van minimaal 145 en maximaal 230 cm -mv. Hierin zijn resten/brokken beton, baksteen, plastic en modern glas aangetroffen met een recente tot subrecente datering (19 e /20 e eeuw). Zeer waarschijnlijk gaat het om resten die vrij recentelijk doelbewust zijn gedumpt en met de natuurlijke bodemopbouw is opgemengd (afval-/sloopresten). Deze verstoringen hebben zeer waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. De gemiddeld bovenste 70 cm van de bodemlaag heeft tevens gefungeerd als een halfverhardingslaag/stabilisatielaag (inclusief een laag cunetzand). De onverstoorde bodemopbouw bestaat plaatselijk nog uit een resterend deel oeverwal- /kronkelwaardafzettingen aanwezig die zeer waarschijnlijk gesedimenteerd zullen zijn tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Velddriel. Daar waar de bodem dieper verstoord betreft de onverstoorde bodemopbouw direct beddingafzettingen. Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de boringen archeologische resten aangetroffen. Ook zijn concentraties van houtskool of fosfaatvlekken, welke een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van een door de mens gevormde oude cultuurlaag, niet waargenomen. De verwachting is wel dat deze aanwezig zijn geweest, vanwege het historisch gebruik van het plangebied als de directe omgeving als oude woongronden, maar dat deze door recentere bodemverstorende ingrepen zijn opgemengd dan wel zijn vergraven. Ook ondergrondse restanten van historische bebouwing worden niet meer verwacht, op basis van bodemingrepen (uitgraven bouwputten) die zijn uitgevoerd ten behoeve van de recent gesloopte bebouwing. Hiervan werden ten tijde van de uitvoering van de veldwerkzaamheden de ondergrondse delen afgevoerd. Op basis van de vrij recentelijk en diep verstoorde bodemopbouw en het ontbreken van relevante archeologische relevante indicatoren en/of lagen kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet aanwezig zullen zijn. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging/paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, echter niet voor wat betreft de verwachte bodemopbouw (oude woongrond) en de hoge verwachting op het aantreffen van archeologische indicatoren daterend vanaf de IJzertijd. De hoge archeologische verwachting voor archeologische indicatoren daterend vanaf de IJzertijd kan dan ook worden bijgesteld naar geen verwachting. Rapport versie 1 Pagina 28 van 31

37 5.2 Advies Op grond van het ontbreken van archeologische waarden, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. De oorspronkelijke bodemopbouw is reeds sterk verstoord ten gevolge van recente bodemverstorende ingrepen die zeer waarschijnlijk hebben plaatsgevonden tijdens diverse bouwwerkzaamheden in de tweede helft van de 20 e eeuw. Tevens ontbreekt het verder aan relevante archeologische relevante indicatoren en/of lagen. Econsultancy wil de opdrachtgever erop wijzen dat dit advies nog niet betekent dat de bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Maasdriel) die vervolgens een selectiebesluit neemt. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Maasdriel (mevrouw D. van Lienden) en diens adviseur (de heer drs. H.J. van Oort, Regioarcheoloog Omgevingsdienst Rivierenland) hiervan per direct in kennis te stellen. Econsultancy Doetinchem, 7 juli 2016 Rapport versie 1 Pagina 29 van 31

38 LITERATUUR Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: Berendsen, H.J.A. 2008: Fysische Geografie van Nederland, deel 1: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en de geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., Stouthamer, E., 2001: Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen. Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport, NITG A). Breimer, J., 2013: Archeologische monumentenzorg in de gemeente Maasdriel. Deel 2: Aantrekkelijk verleden tussen de rivieren: archeologiebeleid gemeente Maasdriel RAAP-rapport Weesp. Cohen, K.M., Stouthamer, E., Pierik, H.J. & Geurts, A.H., 2012: Digitaal basisbestand paleogeografie van de Rijn-Maas delta. Universiteit Utrecht., H.J.A. & Kempen, H.F.J., 2009: Zand in banen. Zanddieptekaarten van het Rivierengebied en het IJsseldal in de provincies Gelderland en Overijssel. Provincie Gelderland. Goossens, E. & Veen, S. van der, 2013: Archeologische monumentenzorg in de gemeente Maasdriel. Deel 1: Toelichting op de vindplaatsen- en verwachtingenkaart. RAAP-rapport Weesp. Locher, W.P. & Bakker, H. de, 1990: Bodemkunde van Nederland. Deel 1: Algemene bodemkunde. Malmberg Den Bosch, 2 e druk. Mulder, E.F.J. de, Geluk, M.C., Ritsema, I.L., Westerhoff, W.E., Wong, T.E. 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Stichting voor Bodemkartering, 1969: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 45 West/ -Hertogenbosch. Rapport versie 1 Pagina 30 van 31

39 BRONNEN AHN: internetsite, juni Archeologisch informatiesysteem Archis3, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort, juni Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; internetsite, juni Bodemverontreinigingen provincie Gelderland: internetsite, juni Dinoloket: internetsite, juni SIKB; internetsite, juni Tijdreis, over 200 jaar topografie, internetsite, juni Zandbanenkaart provincie Gelderland: internetsite, juni Rapport versie 1 Pagina 31 van 31

40 Figuur 1. Situering van het plangebied binnen Nederland Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen Nederland (bron: Legenda Rapport versie 1

41 Figuur 2. Detailkaart van het plangebied Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Detailkaart van het plangebied (bron: Legenda Rapport versie 1

42 Figuur 3. Luchtfoto van het plangebied Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Luchtfoto van het plangebied (bron: gspot:lufo_2010) Legenda Rapport versie 1

43 Figuur 4. Situering van het plangebied binnen de Kadastrale kaart uit 1823 (Minuutplan) Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Kadastrale kaart uit 1823 (Minuutplan) (bron: Legenda Plangebied Rapport versie 1

44 Figuur 5. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1900 (Bonneblad) Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1900 (bron: Legenda Plangebied Rapport versie 1

45 Figuur 6. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1928 (Bonneblad) Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1923 (Bonneblad) (bron: Legenda Plangebied Rapport versie 1

46 Figuur 7. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1956 Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1956 (bron: Legenda Plangebied Rapport versie 1

47 Figuur 8. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1978 Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1978 (bron: Legenda Plangebied Rapport versie 1

48 Figuur 9. Holocene stroomgordels en afgedekt Pleistoceen Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied ten opzichte van de Holocene beddinggordels en het afgedekt Pleistoceen niveau (Digitaal basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta) Legenda zie volgende bladzijde Plangebied Rapport versie 1

49 Rapport versie 1

50 Figuur 10. Situering van het plangebied binnen de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van de gemeente Maasdriel Legenda zie volgende bladzijde Plangebied Rapport versie 1

51 Rapport versie 1

52 Rapport versie 1

53 Figuur 11. Situering van het plangebied binnen de Zandbanenkaart (zanddiepte + deklaag) 2010 van de provincie Gelderland Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de zandbanenkaart (zanddiepte) 2010 van de provincie Gelderland (bron: Legenda Plangebied Rapport versie 1

54 Rapport versie 1

55 Figuur 12. Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland Legenda Plangebied Rapport versie 1

56 Figuur 13. Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Legenda Plangebied Rapport versie 1

57 Figuur 14. Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland Legenda Plangebied Rapport versie 1

58 Figuur 15. Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied met het AHN als achtergrond Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied (bron: Archeologisch informatiesysteem Archis3, AHN) Rapport versie 1

59 Figuur 16. Situering van het plangebied binnen de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Maasdriel Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Situering van het plangebied binnen de archeologische beleidskaart van de gemeente Maasdriel Legenda zie volgende bladzijde Plangebied Rapport versie 1

60 Rapport versie 1

61 Figuur 17. Boorpuntenkaart van het plangebied Velddriel (gemeente Maasdriel) Kapelstraat 1 en 3 Boorpuntenkaart van het plangebied Legenda Plangebied Rapport versie 1

62 Bijlage 1 Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Ouderdom in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk Holoceen 1 (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Late Dryas (koud) Laat- Allerød Weichselien (warm) (Laat- Vroege Dryas Glaciaal) (koud) 2 Bølling (warm) Midden- Weichselien (Pleniglaciaal) Vroeg- W eichselien (Vroeg- Glaciaal) Eemien (warme periode) Laat- Pleniglaciaal Midden- Pleniglaciaal Vroeg- Pleniglaciaal 3 4 5a 5b 5c 5d 5e Saalien (ijstijd) 6 Formatie van Kreftenheye Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Boxtel Formatie van Beegden Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd) Cromerien (warme periode) Pre-Cromerien Formatie van Urk Formatie van Sterksel Formatie van Peelo Rapport versie 1

63 Cal. jaren v/n Chr C jaren Chronostratigrafie Pollen zones Vegetatie Archeologische perioden Vb2 Loofbos Nieuwe tijd eik en hazelaar Subatlanticum overheersen Middeleeuwen koeler Vb1 haagbeuk vochtiger veel cultuurplanten Romeinse tijd Va rogge, boekweit, korenbloem IJzertijd Subboreaal koeler droger IVb IVa Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen) Bronstijd Neolithicum Atlanticum warm vochtig III Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol Laat- Weichselien (Laat- Glaciaal) Boreaal warmer Preboreaal warmer Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling II I LW III LW II LW I den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen Mesolithicum Laat-Paleolithicum Midden- Weichselien (Pleniglaciaal) perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra Vroeg- Weichselien (Vroeg- Glaciaal) Eemien (warme periode) perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap loofbos Midden-Paleolithicum Saalien (ijstijd) Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005). Rapport versie 1

64 Bijlage 2 Bewoningsgeschiedenis van Nederland Als aanvullende informatie wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewoningsgeschiedenis van Nederland weergegeven. Paleolithicum (tot ca voor Chr.) De vroegste bewoningssporen in Nederland uit deze periode dateren uit de voorlaatste ijstijd, ca jaar geleden. Waarschijnlijk hebben in de koudste fasen van de ijstijden in Nederland geen mensen geleefd. Daarentegen was bewoning in de warmere perioden wel mogelijk. De mensen die hier toen leefden trokken als jagers/vissers/verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. Veranderingen in het klimaat zorgden voor een veranderende flora en fauna. Tijdens de koude perioden bestond het groot wild onder meer uit rendieren, mammoeten, paarden en steppewisenten. Vooral op paarden en rendieren werd in het Laat Paleolithicum intensief jacht gemaakt. Tijdens de warmere perioden werd er onder andere op herten, wilde zwijnen en oerossen gejaagd. Mesolithicum (ca voor Chr.) Rond de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen (ca voor Chr.) verbeterde het klimaat zich voor een langdurige periode. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor de variatie in flora en fauna (o.a. bosontwikkeling) toenam. De mens kreeg nu de mogelijkheid om meer gevarieerd te eten: vruchten en andere eetbare gewassen stonden nu vaker op het menu. Doordat de temperatuur steeg, trok het groot wild (met name rendieren) naar het noorden, dat plaats maakte voor meer territoriumgebonden klein wild, vogels en vissen. Door deze veranderende leefomstandigheden werd de jachttechniek aangepast. De vuursteen bewerkingstechniek hield met deze ontwikkeling gelijke tred. Er werden kleine spitse vuursteenspitsen vervaardigd die als pijl- en harpoenpunt werden gebruikt. Met de stijging van de temperatuur begon het landijs te smelten en de zeespiegel te stijgen. Het tot dan toe droge Noordzee-Bekken kwam onder water te staan. De groepen jagers/vissers/verzamelaars wisselden nog wel van locatie maar exploiteerden kleinere gebieden. In het voorjaar viste men in de rivieren, tijdens de zomer leefde men voornamelijk langs de kust, waar naast vis en schaaldieren ook zeehonden als voedselbron dienden. In de herfst verzamelde men noten en vruchten, terwijl in de winter op onder meer pelsdieren werd gejaagd. Neolithicum (ca voor Chr.) Aan het begin van deze periode gingen het jagen, vissen en verzamelen een steeds minder belangrijke rol spelen. Men ging nu zelf cultuurgewassen telen en dieren houden bij het kamp. Uit vondsten valt af te leiden dat het om twee groepen mensen gaat, enerzijds kolonisten met een vrijwel agrarische levenswijze, anderzijds om de autochtone mesolitische bevolking die een halfagrarische levensstijl erop na gaat houden. Deze verandering ging gepaard met enkele technologische en sociale vernieuwingen zoals: het wonen op een vaste plek in een huis, het gebruik van vaatwerk van (gebakken) klei en de introductie van geslepen stenen dissels en bijlen. De bevolking groeide nu gestaag, mede door de productie van overschotten. Uit het Neolithicum zijn verschillende nu nog zichtbare grafmonumenten bekend, te weten grafkelders, hunebedden en grafheuvels. Rapport versie 1

65 Bronstijd (ca voor Chr.) Het begin van dit tijdvak valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen zoals bijlen. Vuurstenen werktuigen bleven, zij het minder, in gebruik. Het aardewerk uit deze periode is over het algemeen tamelijk zeldzaam. Vuursteenmateriaal uit de Bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Lange tijd bleven bronzen voorwerpen zeer schaars binnen Nederlands grondgebied. Door het van nature ontbreken van de benodigde grondstoffen moest het brons worden geïmporteerd en ontstonden er handelscontacten over langere afstanden. Eén en ander had wel tot gevolg dat er binnen de bevolking grotere verschillen ontstonden door verschillen op basis van bezit. De grafheuveltraditie, die tijdens het Neolithicum haar intrede deed, werd in eerste voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, omgeven door een greppel. Een Kopertijd voorafgaand aan de Bronstijd wordt in Noordwest-Europa niet onderscheiden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Middellandse Zeegebied. Wel zijn uit het Laat-Neolithicum koperen voorwerpen bekend. IJzertijd (ca voor Chr.) In deze periode werden voor het eerst ijzeren voorwerpen vervaardigd. Voor de productie van werktuigen en wapens werd brons vervangen door ijzer. Er ontstond een inheemse ijzerproductie. Het gebruik van vuursteen voor het vervaardigen van werktuigen duurde nog in beperkte mate voort. Ten opzichte van de Bronstijd traden er in de aardewerktraditie geen radicale veranderingen op. Evenals in het Neolithicum en de Bronstijd woonden de mensen in verspreid liggende hoeven ('Einzelhöfe') of in nederzettingen bestaande uit maar enkele huizen; deze werden in een beperkt gebied nogal eens verplaatst. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen ('Celtic fields'). Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand (bezit van metalen voorwerpen), die mogelijk op sociale ongelijkheid duiden. In de zogenaamde vorstengraven uit Zuid Nederland, met daarin luxe, geïmporteerde bijgaven, zijn vermoedelijk lokale of regionale autoriteiten begraven. De meeste begravingen vonden nog immer plaats in urnenvelden. Tijdens de IJzertijd werd het Friese kustgebied gekoloniseerd en ontstonden de eerste terpen. Romeinse tijd (ca. 12 voor Chr na Chr.) Met de komst van de Romeinen eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. Aangezien de schriftelijke bronnen slechts een zeer fragmentarisch beeld schetsen, is men toch nog in belangrijke mate aangewezen op de archeologie als informatiebron. Een tijd lang diende het Nederlandse rivierengebied als uitvalsbasis voor veldtochten in het noorden van Germanië. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als Romeinse rijksgrens ingesteld. Ter controle en verdediging van deze zogenaamde 'limes' werden langs de Rijn, tot diep in Duitsland, 'castella' (militaire forten) gebouwd. De inheemse manier van leven handhaafde zich nog lange tijd. Wel werd, vooral na de opstand van de Bataven tegen de Romeinse overheersers in na Chr., de Romeinse invloed steeds duidelijker. In veel inheems-romeinse nederzettingen was bijvoorbeeld, naast het eigen handgevormde aardewerk, Romeins importaardewerk in gebruik, dat op de draaischijf was vervaardigd. Er werden, vooral in Limburg, grootse villa's (Romeinse herenboerderijen) gebouwd, hetzij nieuw gesticht, hetzij ontwikkeld vanuit een bestaande inheemse nederzetting. De Romeinen legden een voor die tijd al uitgebreide infrastructuur aan, waardoor het gebied steeds beter werd ontsloten. Op verschillende plaatsen ontstonden aanzienlijke nederzettingen, waarvan er enkele met een stedelijk karakter (zoals Nijmegen). De inheemse bevolking, ten noorden van de de Limes, werd niet zo sterk beïnvloed door de Romeinse aanwezigheid. Er was wel sprake van handelscontacten en het uitwisselen van geschenken. In de tweede helft van de 3 e eeuw ontstond, onder meer door invallen van Germaanse stammen, een instabiele situatie die met korte onderbrekingen voortduurde tot in de 5 e eeuw. Uiteindelijk leidde dit in het jaar 406 tot de definitieve ineenstorting van de grensverdediging langs de Rijn. Rapport versie 1

66 Middeleeuwen (ca na Chr.) Over de Vroege Middeleeuwen, vooral over het tijdvak na Chr., is relatief weinig bekend. Zowel historische bronnen als archeologische overblijfselen zijn schaars. De bevolkingsomvang was ten opzichte van de voorafgaande periode sterk afgenomen. De marktgerichte economie verdween en de mensen vielen terug op zelfvoorziening. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinse staatsorganisatie in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Een gezaghebbende status was nu vooral gebaseerd op militair succes en materiële welstand. Deze instabiele periode wordt ook wel aangeduid als de 'tijd van de volksverhuizingen'. Vanaf de 10 e - 11 e eeuw wordt een overheersende positie van de al dan niet adelijke grootgrondbezitters waargenomen. Dit vertaalt zich in nieuwe nederzettingsvormen als mottes, kastelen en versterkte hoeven. In verband met de aanhoudende bevolkingsgroei, en mede dankzij gunstige klimatologische omstandigheden, werd een begin gemaakt met het ontginnen van woeste gronden als bos, heide en veen. Veel van de huidige dorpen en steden dateren uit deze periode. Door de aanleg van dijken en kaden werden laaggelegen gebieden beschermd tegen wateroverlast. De heersende rivaliteit tussen de vorsten leidde, in combinatie met een zwak centraal gezag, veelvuldig tot lokaal geweld, waarvan de bevolking vaak het slachtoffer werd. Door het aanleggen van burgen, schansen, landweren en wallen trachtte men zich te beveiligen. Nieuwe tijd (1500-heden) De Nieuwe tijd kenmerkt zich door een groot aantal veranderingen vooral op het gebied van mens- en wereldbeeld. Er is sprake van een Europese overzeese expansie wat leidt tot handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Er ontstaat een nieuwe wetenschappelijke belangstelling wat zich uit in vele uitvindingen. Deze uitvindingen vormen de motor van de industriële revolutie. Er ontstaat een nationale staat die centraal bestuurd wordt. Als gevolg van deze ontwikkelingen neemt het belang en de omvang van steden toe en neemt de macht van adel af. Het grootste deel van de bevolking is niet meer werkzaam en woonachtig op het platteland maar in de steden. In verband met de aanhoudende bevolkingsgroei worden aan het eind van de 19 e tot het begin van de 20 e eeuw op grote schaal woeste gronden gecultiveerd. Door de industriële revolutie komen steeds meer producten beschikbaar voor steeds meer mensen waardoor de welvaart stijgt. In de Nieuwe tijd vindt er eveneens een hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid plaats, wat zich tot in het begin van de 20 e eeuw uit in de kunsten. Rapport versie 1

67 Bijlage 3 AMZ-cyclus Het AMZ-proces Archeologisch onderzoek in Nederland wordt in het algemeen uitgevoerd binnen het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het gehele traject van de AMZ omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van het resultaat van de voorgaande stappen. Om inhoudelijke, prijs- en planningstechnische redenen kan er soms voor gekozen worden om bepaalde stappen gelijktijdig uit te voeren. Bovendien kan, indien reeds voldoende gegevens bekend zijn, een stap worden overgeslagen. Elke stap eindigt met een rapport met daarin een advies voor de vervolgstappen. Na elke stap wordt er een selectiebesluit genomen door de bevoegde overheid, gemeente, provincie of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek. Indien na een bepaalde stap blijkt dat geen nader vervolgonderzoek nodig is, wordt het archeologisch onderzoek afgesloten. Ook kan het bevoegd gezag besluiten dat een vindplaats van zo groot belang is, dat deze in situ behouden moet worden. Dan dienen de archeologische resten in de grond beschermt te worden door planaanpassing of planinpassing. Het begint met het bepalen van de onderzoeksplicht. Gemeentelijke, provinciale en landelijke archeologische waardenkaarten geven aan of het plangebied in een gebied ligt met een archeologische verwachting. Indien dit het geval is, dan zal er in het kader van de planprocedure onderzoek verricht moeten worden om te bepalen of er archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn. Hiermee start de zogenaamde AMZ-cyclus (zie schema). De eerste fase: Bureauonderzoek Elk archeologisch onderzoek begint met een bureauonderzoek. Dit heeft tot doel het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen het plangebied om tot een gespecificeerd verwachtingsmodel te komen, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van een eventuele vervolgstap. De tweede fase: Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) Het doel van een IVO is het aanvullen en toetsen van het gespecificeerde verwachtingsmodel. Het IVO moet informatie geven over de aan- of afwezigheid, de aard, het karakter, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Inventariserend Veldonderzoek; Booronderzoek en Veldkartering Door een booronderzoek kan er een goede inschatting gemaakt worden van de kans op archeologische waarden (grondsporen en daarmee samenhangende voorwerpen). Bij het booronderzoek is een onderscheid aangebracht in een verkennende, karterende en waarderende fase. De verkennende fase heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze. Op deze manier worden kansarme zones uitgesloten en kansrijke zones geselecteerd voor de volgende fasen. Tijdens de karterende fase wordt het onderzoeksgebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische vondsten of sporen. De waarderende fase sluit aan op de karterende fase. Het waarnemingsnet kan verdicht worden om de horizontale begrenzing, ligging en omvang van archeologische vindplaatsen vast te stellen. Een veldkartering wordt uitgevoerd wanneer vondsten of sporen aan de oppervlakte worden verwacht en zichtbaar zijn op het moment dat het onderzoek uitgevoerd wordt. Dit type onderzoek bestaat uit het belopen van het maaiveld van het plangebied. Rapport versie 1

68 Inventariserend Veldonderzoek; Proefsleuven Als uit vooronderzoek blijkt dat binnen het plangebied archeologische resten aangetroffen kunnen worden kan het bevoegd gezag beslissen tot een proefsleuvenonderzoek. Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar in de voorgaande onderzoeksfase aanwijzingen voor vindplaatsen zijn aangetroffen. De KNA schrijft voor dat bij een dergelijk onderzoek minimaal 5% van het te verstoren gebied onderzocht dient te worden. De derde fase: Archeologische Begeleiding (AB) of Opgraven (AAO) Archeologische Begeleiding Als het vooronderzoek niet voldoende informatie heeft opgeleverd om de archeologische waarde van de archeologische resten te bepalen, kan besloten worden tot archeologische begeleiding van de sloop- of graafwerkzaamheden. Dit betekent dat archeologen bij het graafwerk aanwezig zijn om het werk te volgen en eventuele resten te documenteren. Wanneer tijdens de werkzaamheden vondsten (van hoge archeologische waarde) naar boven komen, die aanleiding geven tot nader onderzoek, kan alsnog besloten worden om tot een opgraving over te gaan. Opgraven Indien de archeologische resten niet in situ bewaard kunnen blijven, maar wel van belang zijn voor de wetenschap, kan het bevoegd gezag besluiten over te gaan tot een Algehele Archeologische Opgraving (AAO). Het doel hiervan is volgens de KNA het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden, die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Rapport versie 1

69 Schema van de Archeologische Monumenten Zorg Vergunningaanvraag/ruimtelijke ontwikkeling Toetsing aan archeologisch beleid (Gemeente, Provincie, Rijk) Vergunningverlening indien geen onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Bureauonderzoek* (verzamelen gegevens en opstellen verwachtingsmodel) Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Inventariserend veldonderzoek* Door middel van: Door middel van: - terreininspectie - oppervlaktekartering - booronderzoek** - booronderzoek** - proefsleuven*** ***** Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Bewezen of hoge kans op de aanwezigheid van archeologie ****** Waarderend veldonderzoek door middel van proefsleuven*** Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Opgraven*** Begeleiding*** Beschermen Verwijderen Begeleiding Bescherming van de van de van de archeologie werkzaamheden archeologie door door door archeologen archeologen planaanpassing Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). Ook kan besloten worden over te gaan op het begeleiden van de graafwerkzaamheden door archeologen.*** Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). Ook kan besloten worden over te gaan op het begeleiden van de graafwerkzaamheden door archeologen.*** Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie, wel archeologische waarden aanwezig maar geen vervolgonderzoek noodzakelijk op grond van waardering. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). * Combinatie bureauonderzoek en IVO verkennende of karterende fase mogelijk, indien een PvA aanwezig is. ** Voorafgaand aan het booronderzoek dient een PvA worden opgesteld, toetsing door bevoegd gezag *** Voorafgaand aan het onderzoek dient een PvE en PvA te worden opgesteld, toetsing door bevoegd gezag. **** Na een verkennend booronderzoek kan het bevoegd gezag besluiten dat een aanvullend karterend bureauonderzoek moet worden uitgevoerd. ***** Een combinatie van bureauonderzoek en IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven is mogelijk, indien een PvA en een goedgekeurd PvE aanwezig is en met instemming van het bevoegd gezag. ****** Een combinatie van bureauonderzoek en IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven of een IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven is mogelijk, indien een PvA en een goedgekeurd PvE aanwezig is en met instemming van het bevoegd gezag. Rapport versie 1

70 Bijlage 4 Inrichtingsplan Rapport versie 1

71 Bijlage 5 - de profielen Vanuit noordwestelijke richting nabij boring 1 Vanuit zuidoostelijke richting nabij boring 6 Boring 1 Boring 2 Boring 3 Boring 4 Rapport versie 1

72 Boring 5 Boring 6 Rapport versie 1

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK PROVINCIALEWEG 40 TE VELDDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK PROVINCIALEWEG 40 TE VELDDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK PROVINCIALEWEG 40 TE VELDDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK ST. WILLIBRORDUSSTRAAT (ONG.) TE HERVELD GEMEENTE OVERBETUWE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK ST. WILLIBRORDUSSTRAAT (ONG.) TE HERVELD GEMEENTE OVERBETUWE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK ST. WILLIBRORDUSSTRAAT (ONG.) TE HERVELD GEMEENTE OVERBETUWE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK NIEUWSTRAAT TUSSEN NR. 18 EN 20 TE ZUILICHEM

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK NIEUWSTRAAT TUSSEN NR. 18 EN 20 TE ZUILICHEM ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK NIEUWSTRAAT TUSSEN NR. 18 EN 20 TE ZUILICHEM Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VALBURGSEWEG 129 TE ELST GEMEENTE OVERBETUWE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VALBURGSEWEG 129 TE ELST GEMEENTE OVERBETUWE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VALBURGSEWEG 129 TE ELST GEMEENTE OVERBETUWE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK DE HOGE HOFSTRAAT TE OOSTERHOUT GEMEENTE OVERBETUWE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK DE HOGE HOFSTRAAT TE OOSTERHOUT GEMEENTE OVERBETUWE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK DE HOGE HOFSTRAAT TE OOSTERHOUT GEMEENTE OVERBETUWE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK UILECOTENWEG (ONG.) TE AMMERZODEN GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK UILECOTENWEG (ONG.) TE AMMERZODEN GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK UILECOTENWEG (ONG.) TE AMMERZODEN GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureauonderzoek Uilecotenweg (ong.) te Ammerzoden in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever SAB Postbus 479

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK VELDWEG (ONG.) TE HEDEL GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK VELDWEG (ONG.) TE HEDEL GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK VELDWEG (ONG.) TE HEDEL GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Veldweg (ong.) te Hedel in de gemeente Maasdriel

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126 OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 201 Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK STEEG TUSSEN NR. 1A EN 3 TE EWIJK GEMEENTE BEUNINGEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK STEEG TUSSEN NR. 1A EN 3 TE EWIJK GEMEENTE BEUNINGEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK STEEG TUSSEN NR. 1A EN 3 TE EWIJK GEMEENTE BEUNINGEN Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK CERES (ONG.) TE BEMMEL GEMEENTE LINGEWAARD

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK CERES (ONG.) TE BEMMEL GEMEENTE LINGEWAARD ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK CERES (ONG.) TE BEMMEL GEMEENTE LINGEWAARD Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkenend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document Archeologische Quickscan Plangebied Bestemmingsplan Burgerfarm, Middenweg 56, Dirkshorn, gemeente Schagen Adviesnummer 17059 Opsteller drs. C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum 31-03-2017 Advies

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK Archeologische begeleiding van de sanering van zinkassen Heijerstraat 26 te Westerhoven in de gemeente

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TIENDWEG 7B TE KEDICHEM GEMEENTE LEERDAM

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TIENDWEG 7B TE KEDICHEM GEMEENTE LEERDAM ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TIENDWEG 7B TE KEDICHEM GEMEENTE LEERDAM Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop

Nadere informatie

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) Archeologische Quickscan Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) 1 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: 030-7620705 F: 030 7620706 E: informatie@transect.nl Auteur Drs. A.A. Kerkhoven

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK FLORIDALAAN (ONG.) TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK FLORIDALAAN (ONG.) TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK FLORIDALAAN (ONG.) TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Floridalaan (ong.) te IJsselstein

Nadere informatie

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Plaats Toponiem / Straat Onderzoekskader Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam,

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Bemmel, Bemmelse waard (Gemeente Lingewaard) Een bureauonderzoek Afbeelding uit 1649 (Geraadpleegd op www.wildernis.eu/chart-room)

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAU EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAU EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAU EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureau en inventariserend veldonderzoek Wiekerseweg te Kerkdriel in de gemeente Maasdriel

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TRECHTWEG (ONG.) TE COTHEN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TRECHTWEG (ONG.) TE COTHEN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TRECHTWEG (ONG.) TE COTHEN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Quickscan Archeologie Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Steller Versie Drs. A.A. Kerkhoven Definitief-2 Projectcode 12110029 Datum 04-02-2013 Opdrachtgever Uitvoerder

Nadere informatie

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09 MEMO Van : Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Aan : Dhr. R. Teunisse namens Stichting Ipse de Bruggen Onderwerp : Quickscan Drietaktweg te Datum : 13 oktober 2010 Ons Kenmerk : V10-22710 / V10-1944

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen Quickscan Archeologie Bedrijfsunits te Deil Opdrachtgever: Van Es architecten Hazenberg AMZ-publicaties 2009-12 Auteur Datum Versie Status dr. W.K. Vos 24 juli 2009 1.1 Definitief Contactgegevens Hazenberg

Nadere informatie

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden 1 Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden 2 1 Administratieve gegevens projectleiding uitvoering soort onderzoek opstellers Arjan de Boer Verkennend en eventueel karterend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PERENBOOMGAARD AAN DE AMMANSWAL TE WAARDENBURG GEMEENTE NEERIJNEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PERENBOOMGAARD AAN DE AMMANSWAL TE WAARDENBURG GEMEENTE NEERIJNEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PERENBOOMGAARD AAN DE AMMANSWAL TE WAARDENBURG GEMEENTE NEERIJNEN Archeologisch bureauonderzoek perenboomgaard aan de Ammanswal te Waardenburg

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK HOOFDSTRAAT 79 TE APELDOORN GEMEENTE APELDOORN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK HOOFDSTRAAT 79 TE APELDOORN GEMEENTE APELDOORN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK HOOFDSTRAAT 79 TE APELDOORN GEMEENTE APELDOORN Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.) concept versie -Rapporten W.J.F. Thijs & A.J. Wullink ARC-Rapporten 2008-61 Geldermalsen

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KONINGIN WILHELMINASTRAAT 19/21 TE HEDEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KONINGIN WILHELMINASTRAAT 19/21 TE HEDEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KONINGIN WILHELMINASTRAAT 19/21 TE HEDEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Koningin Wilhelminastraat

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden. Document: Archeologische Quickscan (versie 2) Plangebied: Westeinde 310a, Berkhout, gemeente Koggenland Adviesnummer: 15034 Opsteller: J.T. Verduin & C.M. Soonius (senior-archeoloog) Datum: 10-07-2015

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Archeologie Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Het plangebied op een kaart uit 1870 (bron: www.watwaswaar.nl) In opdracht van : AGEL adviseurs Auteur : drs.

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK DOELDIJK 16 TE MONTFOORT GEMEENTE MONTFOORT

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK DOELDIJK 16 TE MONTFOORT GEMEENTE MONTFOORT ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK DOELDIJK 16 TE MONTFOORT GEMEENTE MONTFOORT Archeologisch bureauonderzoek Doeldijk 16 te Montfoort in de gemeente Montfoort Opdrachtgever Buro SRO 't Goylaan 11 3525 AA Utrecht

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK BURGEMEESTER VAN SUCHTELENSTRAAT 26 TE BEUNINGEN GEMEENTE BEUNINGEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK BURGEMEESTER VAN SUCHTELENSTRAAT 26 TE BEUNINGEN GEMEENTE BEUNINGEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK BURGEMEESTER VAN SUCHTELENSTRAAT 26 TE BEUNINGEN GEMEENTE BEUNINGEN Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Burgemeester van

Nadere informatie

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen (gemeente Druten) Colofon Opdrachtgever: HSRO bv Contactpersoon: Dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA AFFERDEN Projectnummer: S090135 Titel: Adviesnotitie

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK OOSTERVELDEN TE BEMMEL IN DE GEMEENTE LINGEWAARD

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK OOSTERVELDEN TE BEMMEL IN DE GEMEENTE LINGEWAARD ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK OOSTERVELDEN TE BEMMEL IN DE GEMEENTE LINGEWAARD Archeologisch onderzoek Oostervelden te Bemmel in de gemeente Lingewaard Opdrachtgever Buro Waalbrug Postbus 165 6640 AD Beuningen

Nadere informatie

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document Archeologische Quickscan Plangebied Bladstraat, Tuitjenhorn, gemeente Schagen Adviesnummer 18138 Opsteller(s) drs. C.M. Soonius (regio archeoloog) & F. Schinning (archeoloog) Datum 06-08-2018

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).

Nadere informatie

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n Document: Archeologisch Advies Plangebied: Herenweg 28a, Hoogwoud, gemeente Opmeer Adviesnummer: 15048 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog)

Nadere informatie

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012 Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn Utrecht, 25 november 2012 Inleiding De provincie heeft voornemens om de zuidwestelijke oever van de kruising van de Oude Rijn met

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KAR- TEREND BOORONDERZOEK TERBORGSEWEG (ONG.) TE DOETINCHEM GEMEENTE DOETINCHEM

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KAR- TEREND BOORONDERZOEK TERBORGSEWEG (ONG.) TE DOETINCHEM GEMEENTE DOETINCHEM ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KAR- TEREND BOORONDERZOEK TERBORGSEWEG (ONG.) TE DOETINCHEM GEMEENTE DOETINCHEM Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Met de ondertekening van het Verdrag van Malta in 1992 door bijna alle Europese landen (waaronder Nederland), werd archeologie steeds meer een onderdeel

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K A R C H E O L O G I E Geesbrug, Geeserraai 4a (Coevorden), bouw werktuigenberging Een Bureauonderzoek Het plangebied op een

Nadere informatie

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke

Nadere informatie

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt Adviesdocument 434 Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel Projectcode: 14714VENCB Opdrachtgever: Aveco de Bondt Initiatiefnemer: G. van Hemert Onroerend Goed BV Datum: 6 mei 2010

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK DE CLINCKHOEFF TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK DE CLINCKHOEFF TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK DE CLINCKHOEFF TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek De Clinckhoeff te IJsselstein in de

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VORDINGSTRAAT 36 TE EWIJK GEMEENTE BEUNINGEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VORDINGSTRAAT 36 TE EWIJK GEMEENTE BEUNINGEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VORDINGSTRAAT 36 TE EWIJK GEMEENTE BEUNINGEN Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK LEERDAMSEWEG 39 TE ASPEREN GEMEENTE LINGEWAAL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK LEERDAMSEWEG 39 TE ASPEREN GEMEENTE LINGEWAAL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK LEERDAMSEWEG 39 TE ASPEREN GEMEENTE LINGEWAAL Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld Bureauonderzoek plangebied De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld 1 Gegevens Datum: 08-02-18 Opdrachtgever: Gemeente Barneveld Uitvoerder: Gemeente Barneveld Bevoegde overheid: Gemeente Barneveld

Nadere informatie

Plangebied Visvijvers te Gendt

Plangebied Visvijvers te Gendt RAAP-NOTITIE 1540 Plangebied Visvijvers te Gendt Gemeente Lingewaard Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Gemeente Lingewaard Titel: Plangebied

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK Archeologisch bureauonderzoek Mulligenweg 7-9 te Oldebroek - Loo in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever maatschap OOSTZEE

Nadere informatie

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

RAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek RAAP-NOTITIE 2891 Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: NIBAG Milieu Advies Titel: Plangebied Burloseweg,

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK TIELSESTRAAT 73 TE OPHEUSDEN IN DE GEMEENTE NEDER-BETUWE

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK TIELSESTRAAT 73 TE OPHEUSDEN IN DE GEMEENTE NEDER-BETUWE ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK TIELSESTRAAT 73 TE OPHEUSDEN IN DE GEMEENTE NEDER-BETUWE Archeologisch onderzoek Tielsestraat 73 te Opheusden in de gemeente Neder-Betuwe Opdrachtgever M. Polman Vastgoed bv Broekdijk

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B O O R O N D E R Z O E K Oldebroek, Vierhuizenweg, gemeente Oldebroek (Gld.) Een inventariserend veldonderzoek verkennende fase ArGeoBoor rapport 1379 auteur:

Nadere informatie

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT WONINGCORPORATIE 'GOED WONEN' 26 mei 2010 074704539:0.1 B02034.000139.0120 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Onderzoeksgebied 5 1.3 Doel

Nadere informatie

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02 Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2010-05/02 Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch

Nadere informatie

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen Laagland Archeologie Rapport 38 Advies Bouwlocatie Oranjestraat 10-14 te Tubbergen, gem. Tubbergen December, 2016 Versie 1.0 (concept) In opdracht van: SOM= 7 Colofon Laagland Archeologie Rapport 38 Auteur:

Nadere informatie

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg RAAP-NOTITIE *nummer* Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg Gemeente Nieuwegein Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) Versie 6.4 Colofon Opdrachtgever: De gemeente

Nadere informatie

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten 2012-19

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten 2012-19 Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) -Rapporten M. Verboom-Jansen & A.J. Wullink ARC-Rapporten 2012-19 Geldermalsen 2012 ISSN 1574-6887 Colofon

Nadere informatie

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM LUPGENS EN PARTNERS (STICHTING SIG) 13 augustus 2012 076558654:0.4 - Concept B01043.200918.0100 Inhoud Samenvatting... 3 1 Inleiding en Doel Onderzoek... 4 1.1

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK SCHAARSESTRAAT (ONG.) TE BERGHAREN GEMEENTE WIJCHEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK SCHAARSESTRAAT (ONG.) TE BERGHAREN GEMEENTE WIJCHEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK SCHAARSESTRAAT (ONG.) TE BERGHAREN GEMEENTE WIJCHEN Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede) (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door middel van een veldverkenning en karterend booronderzoek J. Walstra R. van Lil Colofon ADC Rapport 930 (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Riethstraat te Tegelen Gemeente Venlo. KSP Archeologie

Archeologische Quickscan Riethstraat te Tegelen Gemeente Venlo. KSP Archeologie Archeologische Quickscan Riethstraat te Tegelen Gemeente Venlo KSP Archeologie Colofon Titel : Archeologische Quickscan Riethstraat te Tegelen. Gemeente Venlo. Auteur : S.M. Koeman (senior KNA Prospector)

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PERCEEL ACHTER ZANDWEG 214 TE VLEUTEN GEMEENTE UTRECHT

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PERCEEL ACHTER ZANDWEG 214 TE VLEUTEN GEMEENTE UTRECHT ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PERCEEL ACHTER ZANDWEG 214 TE VLEUTEN GEMEENTE UTRECHT Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Perceel achter Zandweg 214 te

Nadere informatie

Tzummarum, Buorren Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /10

Tzummarum, Buorren Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /10 Tzummarum, Buorren 40-44 Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2010-04/10 Tzummarum, Buorren 40-44 Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch

Nadere informatie

ARCHEOsupport bv. Advies en onderzoek. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de Middelweg 14C in Asperen, gemeente Lingewaal (Gld)

ARCHEOsupport bv. Advies en onderzoek. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de Middelweg 14C in Asperen, gemeente Lingewaal (Gld) Een archeologisch bureau-onderzoek voor de Middelweg 14C in Asperen, gemeente Lingewaal (Gld) ARCHEOsupport bv Advies en onderzoek A.J. Wullink AcheoSupport-Rapport 2013-3 Groningen 2013 ISSN 1574-6887

Nadere informatie

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend booronderzoek Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend

Nadere informatie

MEMO. Projectgegevens

MEMO. Projectgegevens MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW

Nadere informatie

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Auteur: drs. Y. Raczynski-Henk Status: Eindversie Datum: 25-08-2016 Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol. Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische

Nadere informatie

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE KONINGIN WILHELMINASTRAAT EN KONINGIN JULIANAPLEIN, HEDEL, MAASDRIEL

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE KONINGIN WILHELMINASTRAAT EN KONINGIN JULIANAPLEIN, HEDEL, MAASDRIEL INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE KONINGIN WILHELMINASTRAAT EN KONINGIN JULIANAPLEIN, HOPPE BOUW- EN ONTWIKKELING BV 6 januari 211 B155/BD/9/76/1 Rapportage 1.1 AANLEIDING EN DOEL ONDERZOEK In

Nadere informatie

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies Q U I C K S C A N B U R E A U O N D E R Z O E K B O O R O N D E R Z O E K A D V I E S Zevenhuizen Dwarshaspel 12 Gemeente Leek Een bureauonderzoek ArGeoBoor

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek 11-8-2010 Pagina 1 van 5 PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek LOCATIE Haelen, Wienboomweg PROJECT 2010/383 OPSTELLER Projectleider Medeopstellers drs. A.J. Wullink Postbus 66, 4190 CB Geldermalsen

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK KORTEHOEVENSEWEG - A.M. V. SCHUURMANPLEIN TE LEXMOND GEMEENTE ZEDERIK

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK KORTEHOEVENSEWEG - A.M. V. SCHUURMANPLEIN TE LEXMOND GEMEENTE ZEDERIK ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK KORTEHOEVENSEWEG - A.M. V. SCHUURMANPLEIN TE LEXMOND GEMEENTE ZEDERIK Archeologisch bureauonderzoek Kortehoevenseweg - A.M. v. Schuurmanplein te Lexmond in de gemeente Zederik

Nadere informatie