ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK VELDWEG (ONG.) TE HEDEL GEMEENTE MAASDRIEL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK VELDWEG (ONG.) TE HEDEL GEMEENTE MAASDRIEL"

Transcriptie

1 ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK VELDWEG (ONG.) TE HEDEL GEMEENTE MAASDRIEL

2 Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Veldweg (ong.) te Hedel in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever SAB Postbus AL Arnhem Project MSD.SAB.ARC Rapportnummer Status Eindrapportage Datum 2 april 2012 Vestiging Auteur Doetinchem Ir. E.M. ten Broeke Paraaf Autorisatie Drs. A.H. Schutte (Senior KNA-Archeoloog) Paraaf Econsultancy bv, Doetinchem Foto s en tekeningen: Econsultancy bv, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Econsultancy aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. ISSN: (Analoog rapport) ISSN: (Digitaal rapport E-depot) Econsultancy Archeologisch Rapport

3 Administratieve gegevens plangebied Projectcode en nummer Toponiem Opdrachtgever Gemeente Plaats Provincie MSD.SAB.ARC Veldweg (ong.) SAB Maasdriel Hedel Gelderland Kadastrale gegevens Gemeente Hedel, sectie L, nummer 188 Omvang plangebied circa 1,8 ha. Kaartblad 45 A (1:25.000) coördinaten centrum plangebied X: / Y: Bevoegde overheid Gemeente Maasdriel Postbus GA Kerkdriel Tel ARCHIS2 Onderzoeksmeldingsnummer (OM-nr.) Vondstmeldingsnummer Onderzoeksnummer Bureauonderzoek N.v.t Booronderzoek Archeoregio NOaA Beheer en plaats documentatie Uitvoerders Utrechts-Gelders rivierengebied Econsultancy, Doetinchem / Provinciaal Archeologisch Depot Gelderland Econsultancy, Ir. E.M. ten Broeke Kwaliteitszorg Econsultancy beschikt over een eigen opgravingsvergunning, afgegeven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De opgravingsvergunning geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de RCE stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Betrouwbaarheid Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd, conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een booronderzoek wordt in het algemeen uitgevoerd door het steekproefsgewijs onderzoeken van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een booronderzoek, onmogelijk is garanties af te geven ten aanzien van de aan- of afwezigheid van archeologische waarden. In dit kader dient ook opgemerkt te worden dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie. Econsultancy Archeologisch Rapport

4 SAMENVATTING Econsultancy heeft in opdracht van SAB een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Veldweg (ong.) te Hedel in de gemeente Maasdriel (zie figuren 1 en 2). In het plangebied zal een fellponyfokkerij worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Daarom is het binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 (WAMZ), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren (zie bijlage 5). Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waarden, om daarmee een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. Het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, verkennende fase) heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen, en is erop gericht om inzicht te krijgen in de geologische en bodemkundige opbouw binnen het plangebied. Tevens is het bedoeld om kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek en kansarme zones ervan uit te sluiten. Ook wordt gelet op het voorkomen van (diepe) verstoringen van het bodemprofiel. Indien de ondergrond tot grote diepte verstoord is, zullen eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk verdwenen zijn. Met de resultaten van het archeologisch onderzoek kan worden vastgesteld of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of vervolgonderzoek en/of planaanpassing noodzakelijk is. Gespecificeerde archeologische verwachting In het plangebied kunnen archeologische resten worden aangetroffen uit de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum en vanaf de Bronstijd. Voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum wordt de trefkans hoog geacht, afgezien van het uiterst oostelijke deel van het plangebied. Voor de perioden Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd wordt voor het uiterst oostelijke deel van het plangebied de kans hoog geacht en voor het overige deel middelhoog. Voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd zien we een afname in de trefkans, vanwege de inname van een komachtige positie van het plangebied, waardoor voor het uiterst oostelijke deel van het plangebied de kans middelhoog en voor het overige deel laag wordt geacht. Voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum wordt de archeologische laag verwacht in de top van de dekzandafzettingen. Voor de perioden Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd wordt de archeologische laag verwacht in de top van oeverwal- en komachtige afzettingen behorende tot de Hedel-Wordragen stroomgordel. Voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden de archeologische resten verwachting in de jongere, afdekkende laag komklei. Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat er qua bodemopbouw een duidelijke scheiding is te maken tussen het oostelijke/zuidoostelijke en het centrale/westelijke deel van het plangebied. Het oostelijke en zuidoostelijke deel ligt binnen de Hedel- Wordragen stroomgordel, waar onder een dunne, meest recent afgezette laag komklei oeverwal- /kronkelwaardafzettingen en vervolgens (geul)beddingafzettingen voorkomen. In het centrale en westelijke deel komen onder van de Hedel-Wordragen stroomgordel oudere komkleiafzettingen voor, gevolgd door (crevasseachtige) afzettingen die mogelijk zijn afgezet in de tijd dat de oudere Winkels stroomgordel actief was, vanaf circa 3530 tot 2910 voor Chr. (tussen 5530 en 4920 jaar geleden). In het zuidwestelijke deel komt hieronder venige klei tot kleiig veen voor MSD.SAB.ARC

5 In het noordwestelijke deel ontbreken deze nagenoeg en vindt juist een overgang plaats naar Pleistocene dekzandafzettingen, waarin een begraven podzolprofiel nog geheel intact aanwezig is. De diepteligging van de top van de Pleistocene dekzandafzettingen laten een verhang in zuidelijke richting zien, waardoor het plangebied mogelijk in het Vroeg-Holoceen en het einde van het Laat-Glaciaal (Jonge Dryas, Preboreaal en Boreaal, Laat-Paleolithicum en Mesolithicum) een landschappelijke positie innam op de zuidflank van een dekzandrug. Afgezien van de huidige bouwvoor komen bodemverstoringen niet voor. Door de afdekkende toplaag komklei uit de periode nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel niet meer actief was, zijn de onderliggende intact aanwezig. In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied is door natuurlijke erosie de top van de dekzandafzettingen geërodeerd. Conclusie De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd. Geconcludeerd kan worden dat het gehele plangebied zijn middelhoge tot hoge trefkans behoud op resten daterend uit de perioden Bronstijd t/m de Romeinse tijd, welke verwacht worden in de top van de oeverwal/kronkelwaardafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel. Aangetroffen houtskoolfragmenten en een fragment grijszwart gekleurd aardewerk, niet nader dateerbaar dan uit de perioden Bronstijd t/m Middeleeuwen, duiden mogelijk op een archeologische vindplaats. Het centrale en westelijke deel van het plangebied behoud tevens zijn hoge trefkans op resten van Jager-Verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum in de top van de Pleistocene dekzandafzettingen, op een diepte vanaf minimaal 320 cm -mv in het noordwestelijke deel en dieper gelegen in zuidelijke richting (verhang in zuidelijke richting). Selectieadvies Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek adviseert Econsultancy om het plangebied nader te onderzoeken door middel van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P). Het proefsleuvenonderzoek dient in principe te worden uitgevoerd voor twee mogelijk archeologische vlakken, zijnde in het bovenste deel van de oeverwal-/kronkelwaardafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel en de top van de top van de Pleistocene dekzandafzettingen. Voor het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Maasdriel. Omdat er voor de nieuwbouw nog geen bouwtekeningen zijn gemaakt, zijn er geen gegevens bekend zijn over de diepte van de geplande bodemingrepen. Indien de geplande bodemingrepen niet reiken tot het vlak met een hoge trefkans op resten van Jager-Verzamelaars (vanaf minimaal 320 cm -mv in het noordwestelijke deel en dieper gelegen in zuidelijke richting (verhang in zuidelijke richting)), bijvoorbeeld door alleen de aanleg van een standaard strook/sleuffundering tot een diepte van circa 1 m -mv, wordt archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht (behoud in situ). Ook wanneer de nieuwbouw op schroefpalen of heipalen wordt gefundeerd zal het verstoringsoppervlak gering zijn. Archeologisch vervolgonderzoek gericht op de perioden Bronstijd t/m de Romeinse tijd, kan alleen achterwege blijven wanneer het terrein dermate wordt opgehoogd zodat de geplande bodemingrepen niet reiken tot in het vlak van de top van de oeverwal-/kronkelwaardafzettingen van de Hedel- Wordragen stroomgordel (behoud in situ), vanaf minimaal 40 cm minus huidig maaiveld. Dit selectieadvies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasdriel en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordelingsrapport van de heer H.J. van Oort, regioarcheoloog regio Rivierenland, d.d. 25 januari 2012) MSD.SAB.ARC

6 Met het selectieadvies voor vervolgonderzoek wordt ingestemd, maar dit dient eerst in de vorm van een nader karterend booronderzoek te worden uitgevoerd. Daarmee kan de begrenzing van het mogelijke nederzettingsterrein opgespoord worden en meer bekend worden over de aard van de vindplaats en een specifiekere datering van eventuele resten. De begraven podzol in het centraal-westelijke deel van het plangebied dient ook bij de kartering nader onderzocht te worden op de aanwezigheid van bewoningsindicatoren (afhankelijk van het aantal boring dat gezet wordt tot een diepte van circa 3,2 m -mv dient de toplaag gezeefd te worden (maaswijdte 4 mm)). Indien de voorgenomen bodemingrepen niet tot deze diepte reiken dan kan het karterend booronderzoek voor wat betreft de toplaag van de dekzandafzettingen achterwege blijven, al zal dan wel een dubbelbestemming gelden in het bestemmingsplan voor wat betreft toekomstige bodemingrepen vanaf 3 m -mv MSD.SAB.ARC

7 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN BUREAUONDERZOEK Methoden Afbakening van het plangebied Huidige situatie Toekomstige situatie Beschrijving van het historische gebruik Aardwetenschappelijke gegevens Archeologische waarden Aanvullende informatie Korte bewoningsgeschiedenis van het rivierengebied Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Beantwoording onderzoeksvragen bureauonderzoek INVENTARISEREND VELDONDERZOEK Methoden Resultaten Beantwoording onderzoeksvragen veldonderzoek CONCLUSIE EN SELECTIEADVIES Conclusie Selectieadvies MSD.SAB.ARC

8 LIJST VAN TABELLEN Tabel I. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal Tabel II. Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Tabel III. Grondwatertrappenindeling Tabel IV. Grondwatergegevens plangebied Tabel V. Overzicht AMK-terreinen Tabel VI. Overzicht onderzoeksmeldingen Tabel VII. Overzicht ARCHIS-waarnemingen Tabel VIII. Gespecificeerde archeologische verwachting Tabel IX. Hoofdlijn bodemopbouw oostelijke en zuidoostelijke deel plangebied Tabel X. Hoofdlijn bodemopbouw centrale en westelijke deel plangebied LIJST VAN AFBEELDINGEN Figuur 1. Situering van het plangebied binnen Nederland Figuur 2. Detailkaart van het plangebied Figuur 3. Situering van het plangebied binnen de Kadastrale kaart uit 1823 (Minuutplan) Figuur 4. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1874 (Bonneblad) Figuur 5. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1928 (Bonneblad) Figuur 6. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1978 Figuur 7. Situering van het plangebied binnen de Zandbanenkaart (zanddiepte) 2009 van de provincie Gelderland Figuur 8. Situering van het plangebied binnen de Zandbanenkaart (deklaag) 2009 van de provincie Gelderland Figuur 9. Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland Figuur 10. Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Figuur 11. Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland Figuur 12. Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied Figuur 13. Situering van het plangebied binnen de CultuurHistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland Figuur 14. Boorpuntenkaart Figuur 15. Resultaten van het booronderzoek BIJLAGEN Bijlage 1 Literatuur Bijlage 2 Bronnen Bijlage 3 Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 4 Bewoningsgeschiedenis van Nederland Bijlage 5 AMZ-cyclus Bijlage 6 Inrichtingsplan Bijlage 7 Boorprofielen MSD.SAB.ARC

9 1 INLEIDING Econsultancy heeft in opdracht van SAB een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Veldweg (ong.) te Hedel in de gemeente Maasdriel (zie figuren 1 en 2). In het plangebied zal een fellponyfokkerij worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Daarom is het binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 (WAMZ), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren (zie bijlage 5). Het archeologisch onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek (hoofdstuk 3) en een inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, verkennende fase/verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) door middel van boringen (hoofdstuk 4). Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt een advies gegeven of vervolgstappen nodig zijn en zo ja, in welke vorm (hoofdstuk 5). Dit advies dient te worden getoetst door het bevoegd gezag, de gemeente Maasdriel, waarna een besluit zal worden genomen of het plangebied kan worden vrijgegeven of dat vervolgstappen nodig zijn. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. 2 DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN Het onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de archeologische waarden van het plangebied. Het bureauonderzoek heeft tot doel om een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel van het plangebied op te stellen. Het verwachtingsmodel is gebaseerd op bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden in en om het plangebied. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, die vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge oeverwal, nabij een rivierdal)? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? Het inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen, en is er op gericht om inzicht te krijgen in de geologische en bodemkundige opbouw binnen het plangebied. Tevens is het bedoeld om kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek en kansarme zones ervan uit te sluiten. Ook wordt gelet op het voorkomen van (diepe) verstoringen van het bodemprofiel. Indien de ondergrond tot grote diepte verstoord is, zullen eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk verdwenen zijn MSD.SAB.ARC Pagina 1 van 22

10 Het veldonderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen: Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied? Is het bodemprofiel binnen het plangebied intact of (geheel of gedeeltelijk) verstoord en indien verstoord, tot welke diepte gaat deze verstoring? Wat zijn de gevolgen van het in het plangebied aangetroffen bodemprofiel voor de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied. Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 9 en 10 november 2011 door ir. E.M. ten Broeke (prospector). Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd op 23 november Meegewerkt hebben: ir. E.M. ten Broeke (prospector) en drs. G.W.J. Spanjaard (fysisch geograaf). Het rapport is gecontroleerd door drs. A.H. Schutte (senior KNA-archeoloog/kwaliteitscontroleur). 3 BUREAUONDERZOEK 3.1 Methoden Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen en normen zoals aangegeven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2, maart 2010), die is vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie en is ondergebracht bij het SIKB te Gouda. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek gelden de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. De resultaten van dit onderzoek worden in dit rapport weergegeven conform specificatie LS06. 1 Binnen dit onderzoek zijn de volgende werkzaamheden verricht: afbakening van het plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01); beschrijving van de huidige en toekomstige situatie (LS02); beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03); beschrijving van bekende archeologische en historische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04); opstellen van een gespecificeerde verwachting (LS05). Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden zijn de volgende bronnen geraadpleegd: het Archeologische Informatie Systeem (ARCHIS); de Archeologische Monumenten Kaart (AMK); de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW); geologische kaarten, geomorfologische kaarten en bodemkaarten; de centrale toegangspoort tot Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINOLoket); de Wateratlas van de provincie Gelderland; literatuur en historisch kaartmateriaal; de Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH); bouwhistorische gegevens; de recente topografische kaart (schaal 1:25.000); recente luchtfoto s; het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN); de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland; 1 Beschikbaar via MSD.SAB.ARC Pagina 2 van 22

11 de archeologische verwachtingskaarten van de gemeente Maasdriel; plaatselijke (amateur-)archeoloog c.q. heemkundevereniging; het NUMismatisch InformatieSysteem (NUMIS). 3.2 Afbakening van het plangebied Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het onderzoeksgebied en het plangebied. Het plangebied is het gebied waarbinnen feitelijk de bodemverstorende ingreep gaat plaatsvinden. Het onderzoeksgebied is het gebied waarover informatie is verzameld om een goed beeld te krijgen van de archeologische waarden binnen het plangebied. Dit gebied is groter dan het plangebied. In het huidige onderzoek betreft het onderzoeksgebied het gebied binnen een straal van circa 1 km rondom het plangebied. Het plangebied heeft oppervlakte van circa 1,8 ha. en ligt aan de Veldweg (ong.), circa 1,3 km ten noordwesten van Hedel in de gemeente Maasdriel (zie figuren 1 en 2). Volgens het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN) ligt het maaiveld van de noordwestelijke helft van het plangebied op een hoogte van circa 2,6 m +NAP en de zuidoostelijke helft op een hoogte van 2,8 m +NAP. Het plangebied is kadastraal bekend gemeente Hedel, sectie L, nummer 188 Het bodemgebruik van de omliggende percelen betreft grotendeels agrarisch gebruik. Langs de noordoostzijde van het plangebied loopt de Veldweg. 3.3 Huidige situatie Voor het bureauonderzoek is het van belang de huidige situatie te onderzoeken. Landgebruik en bebouwing kunnen van invloed zijn op de archeologische verwachting. Het plangebied is momenteel in agrarisch gebruik. Bodemloket Met het bodemloket wil de overheid inzicht geven in maatregelen die de afgelopen jaren getroffen zijn om de bodemkwaliteit in Nederland in kaart te brengen (bodemonderzoek) of te herstellen (bodemsanering). Ook laat het Bodemloket zien waar vroeger (bedrijfs-) activiteiten hebben plaatsgevonden die extra aandacht verdienen. Het raadplegen van het Bodemloket heeft voor het plangebied geen aanvullende gegevens opgeleverd. 2 Huidig milieuonderzoek Gelijktijdig met het archeologisch bureauonderzoek is er voor het plangebied door Econsultancy een milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer: , MSD.SAB.NEN). De resultaten van het milieuhygiënisch bodemonderzoek waren ten tijde van de oplevering van onderhavige rapportage nog niet bekend. 3.4 Toekomstige situatie Het toekomstige gebruik van het plangebied kan bepalend zijn voor het vervolgtraject (behoud in-situ of behoud ex-situ van archeologische waarden). De manier waarop het plangebied wordt ingericht kan tot gevolg hebben dat eventueel aanwezige archeologische waarden (deels of geheel) onverstoord (kunnen) blijven. Ook kan besloten worden de inrichting zo aan te passen dat archeologische waarden alsnog onverstoord kunnen blijven liggen MSD.SAB.ARC Pagina 3 van 22

12 In het plangebied zal een fellponyfokkerij worden gerealiseerd. Op basis van het opgestelde inrichtingsplan (zie bijlage 6) zal de nieuwbouw binnen het noordwestelijke deel van het plangebied komen te staan. Voor de nieuwbouw zijn nog geen bouwtekeningen gemaakt, waardoor nog geen gegevens bekend zijn over de diepte van de geplande bodemingrepen. Verwacht mag worden dat ter plaatse van de nieuwbouw minimaal een standaard strook/sleuffundering zal worden aangelegd tot een diepte van circa 1 m -mv en dat de nieuwbouw gebouwd zal worden op heipalen. 3.5 Beschrijving van het historische gebruik In het plangebied kunnen naast archeologische sporen ook historische relicten voorkomen die nog in het landschap zichtbaar zijn. Het gaat hierbij om historisch geografische relicten zoals nederzettingsvormen en wegen- en kavelpatronen. Veel van deze bewaard gebleven historische geografie geeft door de herverkavelingen in de tweede helft van de 20 e eeuw een incompleet beeld van het historisch landschap. Historische kaarten van vóór de herverkaveling zijn een goede aanvulling op het huidige incomplete beeld. Voor de historische ontwikkeling is naast het historisch kaartmateriaal ook relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd. Historisch kaartmateriaal De situatie van het plangebied is op verschillende historische kaarten als volgt: Tabel I. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal 3 Bron Periode Kaartblad Schaal Omschrijving plangebied Bijzonderheden/directe omgeving Kadastrale kaart (Minuutplan) 1823 Gemeente Hedel, Sectie F, Blad 01 1:2.500 Agrarisch gebruik. Omgeving eveneens in agrarisch gebruik, gebied van de West Akkers. Veldweg reeds aanwezig, aangeduid als De Veld Steeg. Militaire topografische kaart (Bonneblad) Militaire topografische kaart (Bonneblad) :50:000 Agrarisch gebruik. Geen noemenswaardige veranderingen : Agrarisch gebruik. Geen noemenswaardige veranderingen. Topografische kaart A 1:25:000 Agrarisch gebruik. Enkele erven langs Veldweg, uitbreiding bebouwde kom van Hedel Het geraadpleegde historisch kaartmateriaal laat de historische situatie van het plangebied zien vanaf het begin van de 19 de eeuw. Het plangebied was destijds in agrarisch gebruik (op basis van kadastrale perceelsgrenzen, zie figuur 3) en behoorde tot het gebied van de West Akkers. De Veldweg was reeds aanwezig, aangeduid als De Veld Steeg. Het plangebied is tot op heden altijd in agrarisch gebruik gebleven. Door het noordoostelijke deel heeft een sloot/watergang gelegen (zie figuren 4 en 5). In de tweede helft van de 20 ste eeuw breidt de bebouwde kom van Hedel steeds verder uit. Langs de Veldweg ontstonden enkele (boeren)erven (zie figuur 6) MSD.SAB.ARC Pagina 4 van 22

13 KICH 4 Het KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH) heeft alle bekende archeologische en bouwkundige monumenten en historisch-geografische informatie samengebracht in een digitale kaart. Via deze kaart zijn cultuurhistorische waarden per gebied te bekijken. Het raadplegen van KICH heeft voor het plangebied geen aanvullende informatie opgeleverd met betrekking tot archeologie. Bouwhistorische gegevens Aangezien het plangebied vanaf het begin van de 19 de eeuw tot heden niet bebouwd is geweest, wordt het raadplegen van het archief Bouw- en Woningtoezicht bij de gemeente Maasdriel niet zinvol geacht. 3.6 Aardwetenschappelijke gegevens Het landschap heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het nederzettingspatroon van de mens. Bij onderzoek naar archeologische sporen in een bepaald gebied is het van groot belang te weten hoe het landschap er in het verleden heeft uitgezien. Men kan meer te weten komen over dit landschap door de geologische opbouw, de bodem en de hydrologie van een gebied te bestuderen. De volgende aardwetenschappelijke gegevens zijn bekend van het plangebied: Tabel II. Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Type gegevens Gegevensomschrijving Geologie 5 Geologische-geomorfologische kaart van de Rijn- Maas delta 6 Rivierkom- en oeverwalachtige afzettingen en in het uiterst oostelijke deel oeverwal- op beddingzandafzettingen van de Formatie van Echteld, op dekzandafzettingen van de Formatie van Boxtel (Laagpakket van Wierden). Merendeel plangebied binnen een komachtig gebied met in de ondergrond dekzand. Uiterst oostelijke deel binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel, actief van circa 2490 tot 1430 voor Chr. Zandbanenkaart provincie Gelderland 7 Merendeel plangebied Pleistoceen zand (dekzand) tussen 3,0 en 4,0 m -mv (code 23). Uiterste noordwesthoek Pleistoceen zand (dekzand) tussen 2,0 en 3,0 m -mv (code 22). Uiterst oostelijke deel beddingzand van de Hedel-Wordragen stroomgordel tussen 1,5 en 2,0 m -mv (code 15). Geomorfologie 8 Bodemkunde 9 Rivierkom en oeverwalachtige vlakte (2M22). Kalkloze poldervaaggrond, bestaande uit zavel en lichte klei (Rn67C). Geologie 10 De onderzoekslocatie is gelegen in het rivierengebied en maakt onderdeel uit van de Holocene Rijn- Maas delta. Ruwweg jaar geleden lag een groot gedeelte van Nederland onder een vanuit Scandinavië naar het zuiden opgeschoven ijskap. De rand van het ijs bestond uit een aantal gletsjertongen. Aan weerszijden van deze ijsmassa's werden stuwwallen opgeduwd. Zo liep er een grote W-vormige stuwwal van Arnhem via Nijmegen over Groesbeek naar Kleef tot Montferland De Mulder et al., Berendsen en Stouthamer, / Cohen et al., Alterra, Stichting voor Bodemkartering, De Mulder et al., 2003 / Berendsen, MSD.SAB.ARC Pagina 5 van 22

14 De rivieren Rijn en Maas, die een stromingsrichting hadden van zuid naar noord, werden door deze ijskap gedwongen hun weg langs de zuidzijde van het ijs westwaarts naar de zee te zoeken. Daarbij werden enkele brede pradolina s of oerstroomdalen gevormd. Het grootste oerstroomdal lag ongeveer ter plaatse van het huidige gebied van de Rijn-Maas delta. In dit dal werden overwegend grove, grindhoudende zanden afgezet, welke behoren tot de Formatie van Kreftenheye. Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien ( tot jaar geleden) bereikte het landijs Nederland niet. Wel had het klimaat een continentaal karakter (koud en droog). De zeespiegel stond in deze periode 110 meter lager dan tegenwoordig. Over een groot deel van Nederland werd een pakket dekzand afgezet, behorend tot de Formatie van Boxtel (Laagpakket van Wierden). Daar waar de Rijn actief was werden grove, grindhoudende zanden afzetten, welke ook behoren tot de Formatie van Kreftenheye. Het zijn voornamelijk afzettingen gevormd door vlechtende rivieren. Het Holoceen begon ongeveer jaar geleden en duurt nog steeds voort. Door de temperatuursstijging aan het eind van de Weichselien smolten de ijskappen op het noordelijk halfrond waardoor de zeespiegel sterk steeg. Ook kregen de grote rivieren zoals de Rijn een meer meanderend patroon. Dit had verschillende oorzaken. Een van de redenen was dat de Rijn relatief langzaam stroomde en de afvoer regelmatig over het jaar verspreidt was. Ook nam de sedimentatie in de rivierdalen sterk toe. Vooral door de ontbossing tijdens de Romeinse tijd spoelde er veel zand en klei van het Duitse middengebergte mee, dat werd afgezet in de Rijn-Maas delta. De afzettingen behoren tot de Formatie van Echteld. Tijdens jaarlijkse overstromingen werd vooral het zandige materiaal dicht bij de rivierbedding afgezet, in de vorm van hoog gelegen oeverwallen of stroomruggen, de zogenaamde stroomgordelafzettingen. Het fijnere materiaal (vooral klei) werd verder van de rivierloop afgezet als komafzettingen, daar waar het water rustiger stroomde (de lager gelegen komgebieden). Omdat de oeverwallen langs de rivier niet overal even hoog waren was het mogelijk dat bij hoog water het water over de laagste delen van de oeverwal stroomde. Door erosie werd een diepe geul (soms enkele meters diep) door de oeverwal uitgesleten, een zogenaamde crevassegeul. Crevassegeulen gedragen zich als een miniatuur rivierbedding, waarbij in en langs de geulen sedimentatie plaatsvindt, in de vorm van crevasse-afzettingen (vroeger ook wel beschreven als oevergronden of natuurlijke overslaggronden). Crevasse-afzettingen zijn minder dik dan stroomgordelafzettingen, smaller, en meestal slechts over enkele honderden meters, tot hoogstens enkele kilometers te volgen. Hun lithologische opbouw is vaak bijzonder complex; op korte afstand is de lithologische variatie zeer groot. Crevassecomplexen zijn, in relatief zeldzame gevallen, uitgegroeid tot een rivierverlegging (avulsie) in de tijd voordat de bedijking van de grote rivieren plaatsvond. Volgens de geologische-geomorfologische kaart van de Rijn-Maas delta ligt het merendeel van het plangebied binnen een komachtig gebied met in de ondergrond dekzandafzettingen. Deze bevinden zich volgens de Zandbanenkaart (zanddiepte) van de provincie Gelderland op een diepte tussen de 3,0 en 4,0 m -mv en in de uiterste noordwesthoek tussen de 2,0 en 3,0 m -mv (code 23 respectievelijk 22, zie figuur 7). Mogelijk neemt het plangebied daarmee een landschappelijk begraven positie in op de zuidoostflank van een dekzandrug. Het uiterst oostelijke deel van het plangebied ligt binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel. Deze stroomgordel was actief van circa 2490 tot 1430 voor Chr. (tussen 4500 en 3440 jaar geleden). Door geulvorming zal de oorspronkelijke top van de dekzandafzettingen ter plaatse geërodeerd zijn. Beddingzand van deze voormalige rivierloop wordt volgens de zandbanenkaart (zanddiepte) van de provincie Gelderland verwacht op een diepte tussen de 1,5 en 2,0 m -mv (code 15). Oeverwalachtige afzettingen uit deze periode zullen naar verwachting ook in het overige deel van het plangebied van het plangebied worden aangetroffen, echter in westelijke richting steeds kleiiger en dunner worden, overgaand in komafzettingen (zware klei). Tevens kunnen de afzettingen gevormd tijdens het bestaan van de Hedel-Wordragen stroomgordel bedekt zijn met jongere (kom)afzettingen, bijvoorbeeld aangevoerd in de tijd dat de ten zuiden gelegen jongere Velddriel stroomgordel actief was en de huidige Maas, voordat de bedijking plaatsvond MSD.SAB.ARC Pagina 6 van 22

15 De meest actieve fase van sedimentatie zal hebben plaatsgevonden tijdens de beginfase van de Hedel-Wordragen stroomgordel. Het plangebied zal daarom in eerste instantie niet geschikt zijn geweest voor bewoning tijdens het Laat-Neolithicum en de overgang naar de Bronstijd (zie bijlage 1). Volgens de Zandbanenkaart (deklaag) van de provincie Gelderland is er binnen het plangebied geen sprake van een deklaag van zand (zie figuur 8), bijvoorbeeld in de vorm van crevasse-afzettingen. 200 meter ten noorden bevindt zich de Winkels stroomgordel, welke actief was van vanaf circa 3530 tot 2910 voor Chr. en voor een groot deel geërodeerd is door de Hedel-Wordragen stroomgordel. 280 meter ten zuiden ligt de Velddriel stroomgordel, welke actief was van vanaf circa 1300 voor Chr. tot 340 na Chr. Nog verder zuidelijk ligt de huidige Maas stroomgordel, welke vanaf circa 340 na Chr. tot aan de periode van bedijking (vanaf de 12 de ) actief zal hebben gesedimenteerd tijdens perioden van hoogwater. DINO 11 Het Dinoloket is de centrale toegangspoort tot Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO). Het DINO-systeem is de centrale opslagplaats voor geowetenschappelijke gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond van Nederland. Het archief omvat diepe en ondiepe boringen, grondwatergegevens, sonderingen, geo-elektrische metingen, resultaten van geologische, geochemische en geomechanische monsteranalyses, boorgatmetingen en seismische gegevens. De site wordt beheerd door TNO. In het Dinoloket is één boring bestudeerd, op een afstand van circa 250 meter ten noordwesten van het plangebied. 12 Hieruit blijkt dat de ondergrond tot circa 4 m -mv bestaat uit siltige klei en onderin dunne veenlagen. De klei behoort tot de Formatie van Echteld, het veen tot de Formatie van Nieuwkoop. Hieronder bevindt zich matig fijn tot zeer grof, grindig zand en betreffende Pleistocene vlechtende rivierafzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Geomorfologie De Geomorfologische kaart geeft de mate van reliëf en de vormen die in het landschap te onderscheiden zijn weer. Volgens de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) ligt het plangebied binnen een rivierkom en oeverwalachtige vlakte (2M22, zie figuur 9). Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 13 Het Actueel Hoogtebestand Nederland vormt een belangrijke aanvullende informatiebron voor de landschapsanalyse. Dit met behulp van laseraltimetrie verkregen digitale bestand vormt een gedetailleerd beeld van het huidige reliëf in het plangebied. Volgens het AHN ligt de zuidoostelijke helft van het plangebied gemiddeld 0,2 m hoger ten opzichte van de noordwestelijke helft (zie figuur 10). Gezien de scherpe grens van deze overgang is de verwachting dat dit door menselijk toedoen is veroorzaakt. In het reliëf zijn de lopen van oudere stroomgordels niet meer te onderscheiden. Door de afzettingen van jonger sediment zal dit zijn afgevlakt of geheel zijn vereffend. Ten zuiden liggen de hoog gelegen oeverwallen gevormd door de huidige Maas, waardoor het ten noorden lager gelegen gebied het komgebied betreft DINO boornummer B45A MSD.SAB.ARC Pagina 7 van 22

16 Bodemkunde Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) is het plangebied gekarteerd als een kalkloze poldervaaggrond, bestaande uit zavel en lichte klei (Rn67C, zie figuur 11). Bij een vaaggrond heeft (nog) weinig of geen bodemvorming plaatsgevonden. Deze gronden zijn wel geheel gerijpt. Bij poldervaaggrond bestaat het bodemprofiel meestal uit een dunne A-horizont (humeuze toplaag) met direct daaronder de C-horizont (oorspronkelijk moedermateriaal) waar gleyverschijnselen (roestvlekken) ondieper dan 50 cm -mv in voorkomen. Grondwatertrap Grondwatertrappen zijn een indicatie voor de diepte van de grondwaterstand en de seizoensfluctuatie daarvan. De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op de gemiddeld hoogste (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Hiermee worden de winter- en zomergrondwaterstanden gekarakteriseerd in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. In stedelijk gebied zijn geen grondwatertrappen bepaald. Deze worden als witte vlekken op de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) weergegeven. Tabel III geeft een overzicht van de klassengrenzen die worden aangehouden bij de indeling van de grondwatertrappen. De trappen worden vastgesteld op een schaal van I tot VII van respectievelijk extreem nat tot extreem droog. Bij sommige grondwatertrappen is een ' of een '' weergegeven: het gaat hier om tussenliggende grondwatertrappen die een drogere variant vertegenwoordigen. Tabel III. Grondwatertrappenindeling 14 Grondwatertrap I II' III' IV V' VI VII" GHG (cm -mv) - - <40 >40 < >80 GLG (cm -mv) < >120 >120 >120 ') Bij deze grondwatertrappen wordt een droger deel onderscheiden ") Een met een ' of een '' achter de code als onderverdeling aangegeven "zeer droog deel" heeft een GHG dieper dan 140 cm beneden maaiveld Wateratlas provincie Gelderland 15 Door grootschalige ingrepen in het geohydrologisch systeem wijken de huidige grondwatertrappen in veel gebieden af van de grondwatertrappen die in het verleden voor kwamen. Om dit aan te geven is tevens een inschatting gemaakt van historische grondwatertrappen, welke een indicatie vormen voor de grondwatertrappen zoals die in het jaar 1950 voor kwamen. Deze historische grondwatertrappen zijn gekarteerd op schaal 1: Voor het plangebied zijn de volgende gegevens bekend: Tabel IV. Grondwatergegevens plangebied GHG GLG GVG Grondwatertrap Historische grondwatertrap VI VI GHG: gemiddeld hoogste grondwaterstand in m -mv GLG: gemiddeld laagste grondwaterstand in m -mv GVG: gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand in m -mv 14 Locher & Bakker, Wateratlas provincie Gelderland MSD.SAB.ARC Pagina 8 van 22

17 Een historische grondwatertrap van VI geeft aan dat ook voorheen het plangebied van nature relatief goed ontwaterd was. 3.7 Archeologische waarden Voor de uitkomst van het bureauonderzoek is het van belang de bekende archeologische waarden (al dan niet volledig onderzocht) te beschrijven. Een belangrijke informatiebron is het landelijke ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS), dat beheerd wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In dit systeem worden alle archeologische gegevens verzameld en via internet zijn deze door bevoegden te raadplegen. De bekende archeologische waarden staan afgebeeld op figuur 12, een kaart met daarop, binnen een straal van 1 km rondom het plangebied, de indicatieve archeologische waarde en de in ARCHIS geregistreerde AMK-terreinen, waarnemingen, vondstmeldingen en onderzoeksmeldingen. Indicatieve archeologische waarde De IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarde) geeft voor heel Nederland de trefkans aan op het voorkomen van archeologische resten. Die trefkans is aangegeven in vier categorieën (per landen waterbodem): een hoge, middelhoge, lage en zeer lage verwachting. Bebouwde gebieden, waarvan geen bodemkundige of geologische gegevens bekend zijn, zijn niet gekarteerd. De IKAW is voornamelijk gebaseerd op de relatie die er bestaat tussen de bodemkundige of geologische kwalificaties en de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Een punt van aandacht daarbij is dat de IKAW grotendeels is gebaseerd op kaarten met een schaal van 1: De grenzen op de kaart zijn in werkelijkheid globale overgangen, abrupte overgangen zijn het gevolg van bodemkundige of geologische kwalificaties. Op lokaal schaalniveau is de kaart daarom minder betrouwbaar. Daarbij komt dat de IKAW voornamelijk gebaseerd is op de aanwezigheid van nederzettingen vanaf het Laat- Paleolithicum tot en met Vroege Middeleeuwen en niet op bijvoorbeeld grafvelden of offerplaatsen. Voor de periode Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd is de IKAW minder betrouwbaar, vooral voor de gebieden die vanaf die perioden zijn ontgonnen. Een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden en resten wil daarom niet zeggen dat er geen archeologische waarden of resten aanwezig kunnen zijn. De kans daarop is echter wel kleiner. Volgens de IKAW ligt het plangebied grotendeels in een gebied met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (zie figuur 12). Het uiterst oostelijke deel ligt in een gebied met een hoge trefkans, de noordwesthoek ligt in een gebied met een lage trefkans. Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Gelderland In aanvulling op de IKAW hebben veel provincies een eigen verwachtingskaart vervaardigd, waarin veel lokale gebiedskennis is opgenomen. Deze kaarten hebben over het algemeen een hoger detailniveau dan de IKAW. De Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland geeft inzicht in de archeologische, historisch-stedenbouwkundige en de historisch-geografische waarden van de regio. Volgens de CHW-kaart van de provincie Gelderland ligt het merendeel van het plangebied eveneens in een gebied met een middelhoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden (zie figuur 13). Het uiterst oostelijke deel ligt in een gebied met een hoge trefkans. Afgezien van de noordwesthoek van het plangebied komt dit overeen met de trefkans die op de IKAW aan het plangebied gegeven wordt MSD.SAB.ARC Pagina 9 van 22

18 AMK-terreinen binnen het onderzoeksgebied De Archeologische Monumentenkaart (AMK) bevat een overzicht van archeologische terreinen in Nederland, welke ook wel worden aangeduid als monumenten. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria (kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde). Op grond daarvan zijn de terreinen ingedeeld in vier categorieën; terreinen met archeologische waarde, een hoge archeologische waarde, een zeer hoge archeologische waarde of een zeer hoge archeologische waarde met een beschermde status. Binnen het plangebied liggen geen AMK-terreinen. Binnen het onderzoeksgebied ligt 1 AMK-terrein (zie tabel V en figuur 12). Tabel V. Overzicht AMK-terreinen AMK nr. Situering t.o.v. plangebied Waarde Complex Datering meter ten zuidoosten Van archeologische waarde Omschrijving Nederzetting, onbepaald Middeleeuwen Betreft een terrein met sporen van bewoning uit de Vroege- en Late-Middeleeuwen, vastgesteld bij de bodemkartering van Hierbij is aardewerk uit de Late-Middeleeuwen verzameld. In het verleden uitgevoerde archeologische onderzoeken binnen het onderzoeksgebied Binnen het onderzoeksgebied zijn in de afgelopen jaren door verschillende archeologische bedrijven en instellingen in totaal 7 archeologische onderzoeken uitgevoerd. Het gaat daarbij om bureau- en booronderzoek (prospectieve onderzoeken), een proefsleuvenonderzoek en een archeologische begeleiding van graafwerkzaamheden (zie tabel VI en figuur 12). Tabel VI. Overzicht onderzoeksmeldingen Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten zuidoosten en in noordoostelijke richting uitbreidend RAAP 2000 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Type onderzoek wordt in ARCHIS niet aangegeven. Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten zuiden, toponiem Hooiweg RAAP 2007 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Betreft een bureau- en booronderzoek. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het uiterst noordelijke deel van de locatie sprake is van een archeologische vindplaats. Het lijkt te gaan om een nederzettingsterrein met een datering in de periode IJzertijd tot en met de Late- Middeleeuwen. Voor een zone van 20 meter vanaf de rand van de Hooiweg is geadviseerd noodzakelijke bodemingrepen dieper dan 40 cm -mv archeologisch te laten begeleiden. Voor het overige deel van het plangebied zijn geen aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan. Literatuur: Boemaars, N.M.J.E., 2007: Plangebied Hooiweg te Hedel; gemeente Maasdriel; Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie MSD.SAB.ARC Pagina 10 van 22

19 Tabel VI. Vervolg overzicht onderzoeksmeldingen Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten oosten, toponiem De Hootkamp Synthegra BV 2009 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Betreft een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden. De oeverafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel die tijdens deze archeologische begeleiding bereikt zijn, hebben hier ter plaatse geen archeologische indicatoren opgeleverd. Dit wil niet zeggen dat dit ook geldt voor de dieper liggende beddingafzettingen die hieronder voorkomen, waar ook in het verleden archeologische resten uit de IJzertijd tot en met de Late-Middeleeuwen zijn aangetroffen, maar die helaas dieper lagen dan de maximale ontgravingsdiepte. Literatuur: Wetten, H.J.W.C. van, Koeman, S.M. & Krist, J.S., 2009: Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuven, De Hootkamp 8 te Hedel. Synthegra BV rapport S Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten noordoosten, toponiem Broekheuvelsestraat RAAP 2006 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Betreft een bureau- en booronderzoek. De resultaten van het onderzoek worden in ARCHIS niet vermeld. Wel het selectieadvies dat aangeeft dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten westen, toponiem Mezenweg ADC ArcheoProjecten 2007 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Betreft een bureau- en booronderzoek. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt de bovenste 40 tot 60 cm wordt ingenomen door de huidige bouwvoor, waarin plaatselijk enkele sporen recent baksteen zijn aangetroffen. Deze humeuze bouwvoor heeft zich in ontwikkeld in een klei met zandige of siltige bijmenging en die rust op een zware klei (zwak siltige klei). Onder deze zware klei is matig siltig zand aangetroffen met in enkele boringen dunne kleibandjes. Vermoedelijk gaat het om oeverafzettingen die te associëren zijn met de stroomgordel Hedel-Wordragen. Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem. Geadviseerd is binnen de locatie geen aanvullend archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten zuidoosten, toponiem Hooiweg Synthegra BV 2009 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Betreft een bureau- en booronderzoek. De resultaten van het onderzoek worden in ARCHIS niet vermeld. Wel heeft er vervolgonderzoek plaatsgevonden (zie onderstaande onderzoeksmeldingsnummer). Onderzoeksmeldingsnr. Situering t.o.v. plangebied Uitvoerder Datum meter ten zuidoosten, toponiem Hooiweg Synthegra BV 2009 Aard, resultaten van het onderzoek en literatuur (indien vermeld in ARCHIS) Betreft een proefsleuvenonderzoek, naar aanleiding van het booronderzoek (zie onderzoeksmeldingsnr ). Uit de resultaten van het onderzoek blijkt binnen het terrein grootschalige verstoringen en moderne ophogingen hebben plaatsgevonden. Geadviseerd is geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren MSD.SAB.ARC Pagina 11 van 22

20 Waarnemingen binnen het onderzoeksgebied In ARCHIS staan alle bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. Binnen het plangebied zijn geen waarnemingen geregistreerd. Binnen het onderzoeksgebied staan 4 waarnemingen geregistreerd (zie tabel VII en figuur 12). Tabel VII. Overzicht ARCHIS-waarnemingen Waarnemingsnr. Situering t.o.v. plangebied Datering meter ten zuidoosten Late-Middeleeuwen Aard van de melding Deze waarneming bevat alle administratieve gegevens van voormalig AMK-terrein Dit terrein betrof een ongewaardeerd terrein en is in het kader van de update AMK 2003/2005 afgevoerd. Waarnemingsnr. Situering t.o.v. plangebied Datering meter ten zuiden IJzertijd t/m Late-Middeleeuwen Aard van de melding Betreffen vondsten en sporen aangetroffen tijdens een prospectief onderzoek (zie onderzoeksmeldingsnr ). Vondsten bestaan uit fragmenten houtskool, verbrande leem en een menselijke tand/kies, sporen betreffen fosfaatvlekken. Waarnemingsnr. Situering t.o.v. plangebied Datering meter ten oosten Romeinse tijd t/m Nieuwe tijd Aard van de melding Betreffen vondsten aangetroffen tijdens een archeologische begeleiding (zie onderzoeksmeldingsnr ). Een aardewerkscherf is afkomstig uit de bovengrond. Het is een scherf met een vrij zacht baksel van witte klei wat vanaf de Romeinse tijd tot de late middeleeuwen in gebruik is geweest. Mogelijk betreft het hier een scherf uit de late middeleeuwen. Iets wat erg veel weg had van een stukje oker werd aangetroffen in de ondergrond in de directe nabijheid van de sloot op bijna de maximaal te bereiken ontgravingsdiepte van NAP. Deze vondst die in eerste instantie is geïnterpreteerd als een mogelijk fragment oker, bleek na het wassen en drogen een fragment baksteen te zijn. In de wand van een sloot, grenzend aan de noordzijde van de retentievijver, is een granaatscherf aangetroffen op cm onder maaiveld. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat deze sloot in 1945 zeker open lag en dus voor die tijd aangelegd moet zijn. Waarnemingsnr. Situering t.o.v. plangebied Datering meter ten zuidoosten Late-Middeleeuwen Aard van de melding Betreffen enkele door een particulier gevonden aardewerkfragmenten. Vondstmeldingen binnen het onderzoeksgebied In ARCHIS staan vondstmeldingen geregistreerd. Nadat deze zijn gecontroleerd worden het waarnemingen. Tot die tijd staan ze als vondstmeldingen geregistreerd. Binnen zowel het plangebied als het onderzoeksgebied zijn géén vondstmeldingen geregistreerd (zie figuur 13). NUMIS NUMIS, oftewel het NUMismatisch InformatieSysteem, is een database waarin beschrijvingen zijn te vinden van in Nederland gevonden munten, penningen en andere numismatische voorwerpen. In NUMIS zijn alle bij het Geldmuseum bekende schatvondsten beschreven. Van de losse vondsten is vooral materiaal van vóór het jaar 1600 na Christus opgenomen. 16 Het raadplegen van NUMIS heeft voor het plangebied géén aanvullende informatie opgeleverd met betrekking tot archeologie MSD.SAB.ARC Pagina 12 van 22

21 3.8 Aanvullende informatie Historische kring Bommelerwaard Voor aanvullende informatie is contact gezocht met de Historische kring Bommelerwaard (contactpersoon de heer J.C.A.M. Bervaes, d.d. 15 november 2011). Er zijn geen aanvullende vondsten of bijzonderheden bekend gelegen in of in de directe omgeving van het plangebied. 3.9 Korte bewoningsgeschiedenis van het rivierengebied In deze paragraaf wordt een korte bespreking van de bewoningsgeschiedenis van het rivierengebied gegeven. Een algemene ontwikkeling van de bewoningsgeschiedenis van Nederland wordt weergegeven in bijlage 2. De oudst bekende nederzettingen van het deel van het rivierengebied binnen de gemeente Lopik dateren uit het Mesolithicum. Deze zijn voornamelijk te vinden op rivierduinen en grote stroomruggen. De relatief hooggelegen stroomruggen liepen meestal niet onder water tijdens overstromingen, en waren vanwege hun goed doorlatende en meestal kalkrijke gronden het meest geschikt voor landbouw. Daar kwam bij dat de rivieren de enige verkeersaders vormden. Tijdens de Romeinse tijd vormde de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk (de limes). Aan het eind van de Romeinse tijd nam de bevolkingsdichtheid af. Dit hangt samen met het verval van het Romeinse rijk, en misschien ook met een toename van het aantal overstromingen als gevolg van een drastische wijziging in de ligging van de belangrijkste rivierarmen (ontstaan van Lek, Waal, Gelderse IJssel). Pas in de Vroege-Middeleeuwen (vooral de Karolingische tijd, na Chr.) nam het aantal nederzettingen weer flink toe. De Karolingische nederzettingen zijn vooral te vinden op de hoger gelegen stroomruggen, waardoor ze vaak een langgerekt patroon vormen. Rond 1200 na Chr. begon men met het aanleggen van dijken om zo de dorpen te beschermen tegen overstromingen, vaak eerst in de vorm van dwarsdijken en in latere fases parallel langs de huidige rivieren. Als het Pompeii van Nederland dient specifiek de locatie bij de splitsing van de Lek en de Kromme Rijn genoemd te worden, waar ooit een Romeins fort lag. In de Vroege-Middeleeuwen vormde de ter plaatse gelegen handels- en havenplaats Dorestad een belangrijke schakel in de langeafstandshandel in het Noordzee- en Oostzeegebied Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Op grond van het bureauonderzoek is de volgende gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld: Tabel VIII. Gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische periode Gespecificeerde verwachting Te verwachten resten en/of sporen Relatieve diepte t.o.v. het maaiveld (Laat-)Paleolithicum - Mesolithicum Hoog, afgezien van uiterst oostelijke deel Vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, organische resten en bot Top van de (begraven) dekzandafzettingen Neolithicum Laag Akkerlaag en/of nederzettingssporen, grafvelden, rituele plaatsen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, houtskool en gebruiksvoorwerpen Binnen het pakket Holocene (kom)afzettingen (verspoeld, toevalstreffers?) MSD.SAB.ARC Pagina 13 van 22

22 Tabel VIII. Vervolg gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische periode Gespecificeerde verwachting Te verwachten resten en/of sporen Relatieve diepte t.o.v. het maaiveld Bronstijd - Romeinse tijd -Uiterst oostelijke deel hoog -Overige deel middelhoog Akkerlaag en/of nederzettingssporen, grafvelden, rituele plaatsen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen Top van de oeverwal/komachtige afzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel Middeleeuwen - Nieuwe tijd -Uiterst oostelijke deel middelhoog -Overige deel middellaag Bewoningssporen van een (boeren)erf: kleine fragmenten aardewerk, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten, organische resten en gebruiksvoorwerpen In de afdekkende/jongere komkleiafzettingen Het plangebied neemt een landschappelijke positie in op de flank van een oeverwal van de Hedel- Wordragen stroomgordel. In de ondergrond bevinden zich dekzandafzettingen, welke waarschijnlijk in het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum nog niet bedekt zijn geraakt met Holocene rivierafzettingen. Omdat dekzandafzettingen ten noordwesten van het plangebied op een geringe diepte voorkomt, neem het plangebied tevens een landschappelijk begraven positie in op de zuidoostflank van een dekzandrug. In het uiterst oostelijke deel zal de top van de dekzandzettingen geërodeerd zijn door geulvorming binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel. De Hedel-Wordragen stroomgordel was actief van circa 2490 tot 1430 voor Chr. (tussen 4500 en 3440 jaar geleden). Vanaf de Bronstijd zullen de gevormde, hoger gelegen oeverwallen/stroomruggen geschikt zijn geweest voor bewoning. Vanaf de periode dat de Velddriel stroomgordel (vanaf circa 1300 voor Chr. tot 340 na Chr.) en vooral de Maas stroomgordel vanaf circa 340 na Chr. tot aan de periode van de start van de bedijking in de 12 de eeuw) zullen de afzettingen behorende tot de Hedel-Wordragen stroomgordel bedekt zijn geraakt met een laag (kom)klei en zal het vanaf de Middeleeuwen een mogelijk minder voorkeur hebben gehad als bewoningslocatie. Het plangebied krijgt een meer komachtige positie in het landschap. Tot op heden zijn tijdens eerder uitgevoerde archeologisch onderzoek in de omgeving voornamelijk resten gevonden uit de Late-Middeleeuwen. De onderzoeken waarbij de afzettingen van de Hedel- Wordragen stroomgordel onderzocht zijn, hebben tot nu toe echter geen archeologische indicatoren opgeleverd. Op basis van bovenstaande uitgangspunten kunnen er in het plangebied archeologische resten worden aangetroffen voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum en vanaf de Bronstijd (zie tabel VIII). Voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum wordt de trefkans hoog geacht, afgezien van het uiterst oostelijke deel van het plangebied, waar verwacht wordt dat de oorspronkelijke top van de dekzandafzettingen geërodeerd zal zijn. Voor de perioden Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd wordt voor het uiterst oostelijke deel van het plangebied de kans hoog geacht en voor het overige deel middelhoog. Voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd zien we een afname in de trefkans, vanwege de inname van een komachtige positie van het plangebied, waardoor voor het uiterst oostelijke deel van het plangebied de kans middelhoog en voor het overige deel laag wordt geacht. Voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum wordt de archeologische laag verwacht in de top van de dekzandafzettingen. De archeologische laag zal hoofdzakelijk bestaan uit vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen. Door de afdekkende Holocene afzettingen zullen organische resten en bot eveneens goed zijn geconserveerd (permanent natte en zuurstofloze condities) MSD.SAB.ARC Pagina 14 van 22

23 Voor de perioden Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd wordt de archeologische laag verwacht in de top van oeverwal- en komachtige afzettingen behorende tot de Hedel-Wordragen stroomgordel. De archeologische laag bestaat uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. Organische resten en metaal zullen door de natte en zuurstofloze condities over het algemeen goed zijn geconserveerd, omdat ze zijn afgedekt door recentere kleiafzettingen en mogelijk tevens buiten het bereik van moderne landbouwactiviteiten zijn gebleven. Voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden de archeologische resten verwachting in de jongere, afdekkende laag komklei. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd anders dan dat er het complextype nederzetting, onbepaald kan worden verwacht. Bodemverstoring Als gevolg van bodemingrepen kunnen vindplaatsen geheel of gedeeltelijk verstoord zijn. De waarde van archeologische vindplaatsen wordt grotendeels bepaald door de mate waarin vondsten in situ bewaard zijn gebleven in de bodem en/of grondsporen intact zijn. Het plangebied is voor zover bekend tot op heden grotendeels alleen in agrarisch gebruik geweest. Hier mag in eerste instantie verwacht worden dat de bodem, afgezien van de bouwvoor, minimaal verstoord is Beantwoording onderzoeksvragen bureauonderzoek Voor het bureauonderzoek is een drietal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder worden deze vragen beantwoord voor zover het bureauonderzoek de daarvoor benodigde gegevens hebben opgeleverd. Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Het plangebied is voor zover bekend tot op heden grotendeels alleen in agrarisch gebruik geweest. Hier mag in eerste instantie verwacht worden dat de bodem, afgezien van de bouwvoor, minimaal verstoord is. Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of - rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Het plangebied neemt een landschappelijke positie in op de flank van een oeverwal van de Hedel-Wordragen stroomgordel. In de ondergrond bevinden zich dekzandafzettingen, welke waarschijnlijk in het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum nog niet bedekt zijn geraakt met Holocene rivierafzettingen. Omdat dekzandafzettingen ten noordwesten van het plangebied op een geringe diepte voorkomt, neem het plangebied tevens een landschappelijk begraven positie in op de zuidoostflank van een dekzandrug. In het uiterst oostelijke deel zal de top van de dekzandzettingen geerodeerd zijn door geulvorming binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel. De Hedel-Wordragen stroomgordel was actief van circa 2490 tot 1430 voor Chr. (tussen 4500 en 3440 jaar geleden). Vanaf de Bronstijd zullen de gevormde, hoger gelegen oeverwallen/stroomruggen geschikt zijn geweest voor bewoning. Vanaf de periode dat de Velddriel stroomgordel (vanaf circa 1300 voor Chr. tot 340 na Chr.) en vooral de Maas stroomgordel vanaf circa 340 na Chr. tot aan de periode van de start van de bedijking in de 12 de eeuw) zullen de afzettingen behorende tot de Hedel-Wordragen stroomgordel bedekt zijn geraakt met een laag (kom)klei en zal het vanaf de Middeleeuwen een mogelijk minder voorkeur hebben gehad als bewoningslocatie. Het plangebied krijgt een meer komachtige positie in het landschap MSD.SAB.ARC Pagina 15 van 22

24 Tot op heden zijn tijdens eerder uitgevoerde archeologisch onderzoek in de omgeving voornamelijk resten gevonden uit de Late-Middeleeuwen. De onderzoeken waarbij de afzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel onderzocht zijn, hebben tot nu toe echter geen archeologische indicatoren opgeleverd. Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? In het plangebied kunnen archeologische resten worden aangetroffen voor de perioden Laat- Paleolithicum en Mesolithicum en vanaf de Bronstijd. Voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum wordt de trefkans hoog geacht, afgezien van het uiterst oostelijke deel van het plangebied. Voor de perioden Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd wordt voor het uiterst oostelijke deel van het plangebied de kans hoog geacht en voor het overige deel middelhoog. Voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd zien we een afname in de trefkans, vanwege de inname van een komachtige positie van het plangebied, waardoor voor het uiterst oostelijke deel van het plangebied de kans middelhoog en voor het overige deel laag wordt geacht. Voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum wordt de archeologische laag verwacht in de top van de dekzandafzettingen. Voor de perioden Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd wordt de archeologische laag verwacht in de top van oeverwal- en komachtige afzettingen behorende tot de Hedel-Wordragen stroomgordel. Voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden de archeologische resten verwachting in de jongere, afdekkende laag komklei. 4 INVENTARISEREND VELDONDERZOEK 4.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in de vorm van een verkennend booronderzoek, conform de eisen van de KNA, versie 3.2, specificatie VS03. Voor het inventariserend veldonderzoek is op 14 november 2011 door ir. E.M. ten Broeke (prospector) een Plan van aanpak (PvA) opgesteld. In totaal zijn er 13 boringen gezet (zie figuur 14). Er is geboord tot een diepte van maximaal 450 cm -mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm (tot 150 cm -mv) en een guts met een diameter van 3 cm (vanaf 150 tot 450 cm -mv). Er is in 4 raaien geboord met een (strevende) afstand van 40 m tussen de raaien en een afstand van 50 m tussen de boringen. De raaien zijn verspringend ten opzichte van elkaar gezet, waardoor een systeem bestaande uit gelijkbenige driehoeken ontstaat. De boringen zijn lithologisch conform de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode beschreven. 17 De boringen zijn met *meetlinten ingemeten (x- en y-waarden). Van alle boringen is de maaiveldhoogte afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Aan de hand van het opgeboorde materiaal is beoordeeld of er wel, niet of deels sprake is van een gaaf bodemprofiel. Tevens is gekeken naar de aanwezigheid van mogelijke vegetatie- en/of cultuurlagen, die zichtbaar zijn als bodemverkleuringen. 17 Bosch, MSD.SAB.ARC Pagina 16 van 22

25 4.2 Resultaten Geologie en bodem De resultaten van de boringen zijn opgenomen in de vorm van boorprofielen en worden in bijlage 7 weergegeven. De hoofdlijn van de opbouw van de bodem kan als volgt worden weergegeven: Tabel IX. Hoofdlijn bodemopbouw oostelijke en zuidoostelijke deel plangebied Diepte (cm -mv) Samenstelling Interpretatie Vanaf maaiveld tot circa 40 Vanaf 40 tot maximaal 230 Kalkloze, matig siltige klei (zware klei) met zwak humeuze bouwvoor Kalkrijk, uiterst siltige tot sterk zandige klei met plaatselijk lagen van siltig, matig fijn zand Afdekkende laag komklei, afgezet nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel verlaten is Oeverwal/kronkelwaardafzettingen behorend tot de Hedel-Wordragen stroomgordel Vanaf minimaal 130 Kalkrijk, matig siltig, matig fijn zand (Geul)beddingzand behorend tot de Hedel-Wordragen stroomgordel Tabel X. Hoofdlijn bodemopbouw centrale en westelijke deel plangebied Diepte (cm -mv) Samenstelling Interpretatie Vanaf maaiveld tot maximaal 90 Vanaf minimaal 50 tot maximaal 210 Tussen minimaal 170 en maximaal 290 Tussen minimaal 240 en maximaal 370, dikte tussen 50 en 100 cm Tussen minimaal 330 en maximaal 420, in zuidelijke richting in dikte toenemend en ontbrekend in het noordwestelijke deel Top vanaf 320 in het noordwestelijke deel en dieper gelegen in zuidelijke richting (verhang in zuidelijke richting) Kalkloze, matig siltige klei (zware klei) met zwak humeuze bouwvoor Kalkrijk, sterk zandige tot uiterst siltige klei, verfijning van het sediment in laterale richting Kalkloos, matig siltige klei Kalkrijke klei met afwisselend gelaagd zeer fijn zand Kalkloze, venige klei tot kleiig veen Zwak siltig, matig fijn zand met een donkergrijsbruin gekleurde begraven Ah-horizont en bruin gekleurde B-horizont Afdekkende laag komklei, afgezet nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel verlaten is Oeverwalafzettingen van de Hedel- Wordragen stroomgordel Komklei uit de tijd voordat de Hedel-Wordragen stroomgordel ontstond (Cerevasse-achtige) afzettingenmogelijk behorend tot de Winkelstroomgordel Veen vermoedelijk daterend uit het Atlanticum, in combinatie met afzetting van klei tijdens periodiek hoogwater Dekzandafzettingen met een begraven (veld)podzolprofiel, zuidflank van een dekzandrug Binnen het plangebied is een tweedeling te maken tussen het oostelijke en zuidoostelijke deel, waar beddingafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel liggen (boringen 7, 8, 11, 12 en 13), en het centrale en westelijke deel die buiten deze stroomgordel liggen (boringen 1 t/m 6, 9 en 10). In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied komt een circa 40 cm toplaag kalkloze, matig siltige klei voor (zware klei). Dit betreffen het meest recent afgezette pakket komklei, nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel niet meer actief was. Hieronder, tussen 40 en maximaal 230 cm -mv ligt een pakket kalkrijke, uiterst siltige tot sterk zandige klei met plaatselijk lagen van siltig, matig fijn zand (vrij laag kleipercentage). Dit betreffen oeverwal-/kronkelwaardafzettingen, afgezet in de tijd dat de Hedel-Wordragen stroomgordel actief was. Vanaf minimaal 130 cm -mv komen vervolgens puur zandige (geul)beddingafzettingen voor MSD.SAB.ARC Pagina 17 van 22

26 Gleyvlekken komen al direct onder de bouwvoor voor en lopen door tot aan de overgang waar de afzettingen permanent gereduceerd zijn, rond 160 à 170 cm -mv. Vooral de van de Hedel-Wordragen stroomgordel zijn sterk gleyhoudend. In het centrale en westelijke deel van het plangebied zijn beddingafzettingen niet aanwezig. Deze terreindelen liggen direct buiten de Hedel-Wordragen stroomgordel (direct buiten de meandergordel). Het bovenste pakket kalkloze komklei neemt in westelijke richting in dikte toe, verder weg van de Hedel-Wordragen stroomgordel, tot maximaal 90 cm dikte. Hieronder bevinden zich oeverwalachtige afzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel, tussen minimaal 50 en maximaal 210 cm -mv. Deze laat in laterale richting, dwars op de lengterichting van de Hedel-Wordragen stroomgordel, een verfijning van het sediment zien van zandige klei naar voornamelijk uiterst siltige klei. Tussen minimaal 170 en maximaal 290 cm -mv komt een pakket kalkloze, matig siltige klei voor. Het zullen komkleiafzettingen betreffen uit de tijd voordat de Hedel-Wordragen stroomgordel ontstond. Een laklaag (vegetatiehorizont) is niet aanwezig, wat aangeeft dat afzetting vrijwel continu plaatsvond. Vervolgens vindt weer een overgang plaats naar een kalkrijke kleilaag, waarbij tijdens het gutsen van dit materiaal afwisselend gelaagd zeer fijn zand voorkomt. Mogelijk zijn deze (crevasse-achtige) afzettingen gevormd in de tijd dat de Winkels stroomgordel actief was, welke 200 meter ten noorden van het plangebied ligt. Dit pakket heeft een dikte tussen 50 en 100 cm. In het zuidwestelijke deel vindt hieronder een overgang plaats naar matig siltige klei met een toename van organisch materiaal, van venige klei tot kleiig veen. Zeer waarschijnlijk dateren deze afzettingen uit het Atlanticum (overgang Mesolithicum-Neolithicum), waarbij het grondwaterniveau voldoende was gestegen (gekoppeld aan de zeespiegelstijging) voor veengroei en het plangebied tevens een komachtige ligging had waarbij bij hoogwater van de rivieren periodiek (kom)klei werd afgezet. In het noordwestelijke deel van het plangebied komen deze afzettingen niet voor of betreft het hooguit een dunne venige kleilaag. Hier komt juist op een diepte al vanaf 320 cm -mv (boring 3) zwak siltig, matig fijn zand voor, met vanaf de top een donkerbruingrijs gekleurde, zwak humeuze Ah-horizont en hieronder een bruin gekleurde B- horizont. Er is sprake van een begraven (veld)podzolprofiel, welke zich gevormd heeft in dekzandafzettingen in de periode dat het plangebied nog niet een natte positie innam (lagere grondwaterspiegel/zeespiegelniveau), in het Vroeg-Holoceen en het einde van het Laat-Glaciaal (Jonge Dryas, Preboreaal en Boreaal, Laat-Paleolithicum en Mesolithicum, zie bijlage 3). In zuidelijke richting neemt de diepteligging van de top van de dekzandafzettingen toe (verhang in zuidelijke richting), waardoor het plangebied mogelijk binnen de zuidflank van een dekzandrug ligt (zie figuur 15). De zandbanenkaart (zanddiepte) van de provincie Gelderland geeft namelijk aan dat direct ten noorden van het plangebied Pleistoceen dekzand op een meest geringe diepte in de omgeving voorkomt, tussen 2 en 3 m - mv (zie figuur 7). Wel zijn in de boringen gelegen buiten de Hedel-Wordragen stroomgordel (boringen 1 t/m 6, 9 en 10) in de top van de dekzandafzettingen (veld)podzolprofiel aangetroffen. In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied zullen tijdens activiteit van de Hedel-Wordragen stroomgordel de top van de dekzandruggen zijn geërodeerd door de destijds ontstane meandergeulen. Afgezien van de huidige bouwvoor komen bodemverstoringen niet voor. Door de afdekkende toplaag komklei uit de periode nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel niet meer actief was, zijn de onderliggende intact aanwezig. In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied is door natuurlijke erosie de top van de dekzandafzettingen geërodeerd. Omdat de toplaag van komklei kalkloos is kan het aangetroffen bodemprofiel geclassificeerd worden als een kalkloze poldervaaggrond en komt daarmee overeen met het bodemtype zoals weergegeven op de Bodemkaart van Nederland (zie 3.6). De onderliggende, welke zeker in het oostelijke en zuidoostelijke deel vrij ondiep voorkomt (onder de bovengrond), zijn echter wel kalkrijk MSD.SAB.ARC Pagina 18 van 22

27 Archeologische indicatoren Allereerst dient gemeld te worden dat de verkennende fase van het booronderzoek zich richt op de bodemopbouw en mogelijke bodemverstoringen die de archeologische trefkans kunnen beïnvloeden en niet zo zeer op het onderzoeken op de aanwezigheid van archeologische vondsten en/of sporen. Ondanks de verkennende fase van het veldonderzoek zijn in diverse boringen archeologische indicatoren waargenomen. In de boringen 2, 3, 5, 6, 8, 9 en 10 zijn in het afdekkende pakket komklei en/of het bovenste pakket het bovenste deel van de van de Hedel-Wordragen stroomgordel houtskoolfragmenten waargenomen (zie figuur 15). De huidige bouwvoor bevat plaatselijk baksteenspikkels en/of sporen van sintels. Meest relevant is dat in boring 9 op circa 80 cm -mv (bovenste deel ) een fragment grijs-zwart gekleurd aardewerk is aangetroffen (zie figuur 15). Dit fragment is voorgelegd aan een materiaalspecialist van EARTH Integrated Archaeology (contactpersoon mevr. drs. E. Kars). Bij determinatie was met binoculair de magering moeilijk te zien. Het is niet nader dateerbaar dan uit de Bronstijd t/m de Middeleeuwen. De archeologische indicatoren/resten kunnen duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. 4.3 Beantwoording onderzoeksvragen veldonderzoek Voor het veldonderzoek is een aantal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder worden deze vragen beantwoord voor zover het veldonderzoek de daarvoor benodigde gegevens heeft opgeleverd; Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied? In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied komt een circa 40 cm dikke laag kalkloze komklei voor, gevolgd door kalkrijke, uiterst siltige tot sterk zandige klei met plaatselijk lagen van siltig, matig fijn zand in de vorm van oeverwal-/kronkelwaardafzettingen (tussen 40 en maximaal 230 cm -mv), en vervolgens puur zandige (geul)beddingafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel (meandergeul). De Hedel-Wordragen stroomgordel was actief van circa 2490 tot 1430 voor Chr. (tussen 4500 en 3440 jaar geleden). Het centrale en westelijke deel van het plangebied liggen direct buiten de Hedel-Wordragen stroomgordel. Het bovenste, afdekkende pakket kalkloze komklei neemt in westelijke richting in dikte toe tot circa 90 cm. Onder de kalkrijke (tussen minimaal 50 tot maximaal 210 cm -mv), afgezet in de tijd dat de Hedel-Wordragen stroomgordel actief was, komen kalkloze komkleiafzettingen voor tussen minimaal 170 en maximaal 290 cm -mv. Vervolgens vindt weer een overgang plaats naar een kalkrijke kleilaag, afgewisseld met gelaagd zeer fijn zand. Deze afzettingen komen voor tussen minimaal 240 en maximaal 370 cm -mv. Mogelijk betreffen het (crevasseachtige) afzettingen uit de tijd dat de oudere Winkels stroomgordel actief was ten noorden van het plangebied, vanaf circa 3530 tot 2910 voor Chr. (tussen 5530 en 4920 jaar geleden). In het zuidwestelijke deel komt hieronder venige klei tot kleiig veen voor, waarschijnlijk gevormd tijdens het Atlanticum (overgang Mesolithicum-Neolithicum). In het noordwestelijke deel van het plangebied ontbreken deze afzettingen of het betreft hooguit een dunne venige kleilaag. Hier komt al vanaf 320 cm -mv Pleistoceen dekzand voor, waarin een (begraven) veldpodzolprofiel in bewaard is gebleven. De diepteligging van de top van de dekzandafzettingen neemt in zuidelijke toe (verhang in zuidelijke richting), waardoor het plangebied mogelijk binnen de zuidflank van een dekzandrug ligt (zie figuur 15). In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied zullen tijdens activiteit van de Hedel-Wordragen stroomgordel de top van de dekzandruggen zijn geërodeerd door de destijds ontstane meandergeulen MSD.SAB.ARC Pagina 19 van 22

28 Ondanks de verkennende fase van het veldonderzoek zijn in diverse boringen in de top van de van de Hedel-Wordragen stroomgordel houtskoolfragmenten waargenomen. De huidige bouwvoor bevat plaatselijk baksteenspikkels en/of sporen van sintels. In boring 9 op circa 80 cm -mv (bovenste deel ) een fragment grijs-zwart aardewerk aangetroffen en is niet nader dateerbaar dan uit de Bronstijd t/m de Middeleeuwen. Deze archeologische indicatoren/resten kunnen duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Is het bodemprofiel binnen het plangebied intact of (geheel of gedeeltelijk) verstoord en indien verstoord, tot welke diepte gaat deze verstoring? Afgezien van de huidige bouwvoor komen bodemverstoringen niet voor. Door de afdekkende toplaag komklei uit de periode nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel niet meer actief was, zijn de onderliggende intact aanwezig. In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied is door natuurlijke erosie (eroderende werking van meandergeul) de top van de dekzandafzettingen geërodeerd. Wat zijn de gevolgen van het in het plangebied aangetroffen bodemprofiel voor de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied. Het gehele plangebied behoud zijn middelhoge (centrale en westelijke deel) tot hoge (oostelijke en zuidoostelijke deel) verwachting op resten uit de Bronstijd t/m Romeinse tijd, welke verwacht worden in de top van de oeverwal-/kronkelwaardachtige afzettingen van de Hedel- Wordragen stroomgordel. De reeds in deze top aangetroffen archeologische indicatoren, vooral het fragment grijs-zwart gekleurd aardewerk niet nader dateerbaar dan uit de perioden Bronstijd t/m Middeleeuwen, duiden mogelijk op een archeologische vindplaats. In het centrale en westelijke deel van het plangebied is de top van het Pleistocene dekzand nog intact aanwezig, waarin een begraven podzolprofiel is waargenomen. Mogelijk op de zuidflank van een dekzandrug, behouden deze terreindelen hun hoge trefkans op resten van Jager-Verzamelaars (Laat-Paleolithicum en Mesolithicum) 5 CONCLUSIE EN SELECTIEADVIES 5.1 Conclusie Het bureauonderzoek toonde aan dat er zich mogelijk archeologische waarden in het plangebied zouden kunnen bevinden. In het bijzonder de verwachte ligging van het plangebied deels binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel, actief van circa 2490 tot 1430 voor Chr. (tussen 4500 en 3440 jaar geleden), verhoogd de kans op archeologische resten uit de Bronstijd t/m Romeinse tijd. In de ondergrond kan tevens de top van het Pleistocene dekzand intact aanwezig zijn, welke een verhoogde kans heeft op resten van Jager-Verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum. Aansluitend is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in de vorm van een verkennend booronderzoek. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw is een duidelijke scheiding te maken tussen het oostelijke/zuidoostelijke en het centrale/westelijke deel van het plangebied. Het oostelijke en zuidoostelijke deel ligt binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel, waar onder een dunne, meest recent afgezette laag komklei oeverwal-/kronkelwaardafzettingen en vervolgens (geul)beddingafzettingen voorkomen. In het centrale en westelijke deel komen onder van de Hedel-Wordragen stroomgordel oudere komkleiafzettingen voor, gevolgd door (crevasseachtige) afzettingen die mogelijk zijn afgezet in de tijd dat de oudere Winkels stroomgordel actief was, vanaf circa 3530 tot 2910 voor Chr. (tussen 5530 en 4920 jaar geleden). In het zuidwestelijke deel komt hieronder venige klei tot kleiig veen voor. In noordwestelijke richting wigt deze een laag venige klei tot kleiig veen uit MSD.SAB.ARC Pagina 20 van 22

29 Vervolgens vindt een overgang plaats naar Pleistocene dekzandafzettingen, waarin een begraven podzolprofiel nog geheel intact aanwezig is. De diepteligging van de top van de Pleistocene dekzandafzettingen laten een verhang in zuidelijke richting zien, waardoor het plangebied mogelijk in het Vroeg-Holoceen en het einde van het Laat-Glaciaal (Jonge Dryas, Preboreaal en Boreaal, Laat- Paleolithicum en Mesolithicum) een landschappelijke positie innam op de zuidflank van een dekzandrug. Afgezien van de huidige bouwvoor komen bodemverstoringen niet voor. Door de afdekkende toplaag komklei uit de periode nadat de Hedel-Wordragen stroomgordel niet meer actief was, zijn de onderliggende intact aanwezig. In het oostelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied is door natuurlijke erosie (eroderende werking van meandergeul) de top van de dekzandafzettingen geërodeerd. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd. Geconcludeerd kan worden dat het gehele plangebied zijn middelhoge tot hoge trefkans behoud op resten daterend uit de perioden Bronstijd t/m de Romeinse tijd, welke verwacht worden in de top van de oeverwal/kronkelwaardafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel. Aangetroffen houtskoolfragmenten en een fragment grijszwart gekleurd aardewerk, niet nader dateerbaar dan uit de perioden Bronstijd t/m Middeleeuwen, duiden mogelijk op een archeologische vindplaats. Het centrale en westelijke deel van het plangebied behoud tevens zijn hoge trefkans op resten van Jager-Verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum in de top van de Pleistocene dekzandafzettingen, op een diepte vanaf minimaal 320 cm -mv in het noordwestelijke deel en dieper gelegen in zuidelijke richting (verhang in zuidelijke richting). 5.2 Selectieadvies Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek adviseert Econsultancy om het plangebied nader te onderzoeken door middel van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P). Het proefsleuvenonderzoek dient in principe te worden uitgevoerd voor twee mogelijk archeologische vlakken, zijnde in het bovenste deel van de oeverwal-/kronkelwaardafzettingen van de Hedel-Wordragen stroomgordel en de top van de top van de Pleistocene dekzandafzettingen. Voor het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Maasdriel. Omdat er voor de nieuwbouw nog geen bouwtekeningen zijn gemaakt, zijn er geen gegevens bekend zijn over de diepte van de geplande bodemingrepen. Indien de geplande bodemingrepen niet reiken tot het vlak met een hoge trefkans op resten van Jager-Verzamelaars (vanaf minimaal 320 cm -mv in het noordwestelijke deel en dieper gelegen in zuidelijke richting (verhang in zuidelijke richting)), bijvoorbeeld door alleen de aanleg van een standaard strook/sleuffundering tot een diepte van circa 1 m -mv, wordt archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht (behoud in situ). Ook wanneer de nieuwbouw op schroefpalen of heipalen wordt gefundeerd zal het verstoringsoppervlak gering zijn. Archeologisch vervolgonderzoek gericht op de perioden Bronstijd t/m de Romeinse tijd, kan alleen achterwege blijven wanneer het terrein dermate wordt opgehoogd zodat de geplande bodemingrepen niet reiken tot in het vlak van de top van de oeverwal-/kronkelwaardafzettingen van de Hedel- Wordragen stroomgordel (behoud in situ), vanaf minimaal 40 cm minus huidig maaiveld MSD.SAB.ARC Pagina 21 van 22

30 Dit selectieadvies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasdriel en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordelingsrapport van de heer H.J. van Oort, regioarcheoloog regio Rivierenland, d.d. 25 januari 2012). Met het selectieadvies voor vervolgonderzoek wordt ingestemd, maar dit dient eerst in de vorm van een nader karterend booronderzoek te worden uitgevoerd. Daarmee kan de begrenzing van het mogelijke nederzettingsterrein opgespoord worden en meer bekend worden over de aard van de vindplaats en een specifiekere datering van eventuele resten. De begraven podzol in het centraal-westelijke deel van het plangebied dient ook bij de kartering nader onderzocht te worden op de aanwezigheid van bewoningsindicatoren (afhankelijk van het aantal boring dat gezet wordt tot een diepte van circa 3,2 m -mv dient de toplaag gezeefd te worden (maaswijdte 4 mm)). Indien de voorgenomen bodemingrepen niet tot deze diepte reiken dan kan het karterend booronderzoek voor wat betreft de toplaag van de dekzandafzettingen achterwege blijven, al zal dan wel een dubbelbestemming gelden in het bestemmingsplan voor wat betreft toekomstige bodemingrepen vanaf 3 m -mv. Econsultancy Doetinchem, 2 april MSD.SAB.ARC Pagina 22 van 22

31 Figuur 1. Situering van het plangebied binnen Nederland HELLOUW HERWIJNEN TUIL HAAFTEN ZUILICHEM NIEUWAAL ZALTBOMMEL GAMEREN BRUCHEM AALST GLD VEEN Wijk Aalburg KERKWIJK DELWIJNEN NEDERHEMERT BERN AMMERZODEN WELL GLD HEUSDEN GEM HEUSD N HAARSTEEG Hedel VARIK HEESSELT HURWENEN ROSSUM GLD ALEM Kerkdriel HOENZADRIEL Rosmalen ELSHOUT 'S-HERTOGENBOSCH Vlijmen NIEUWKUIJK m Drunen Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Situering van het plangebied binnen Nederland bron: Geodan MSD.SAB.ARC

32 Figuur 2. Detailkaart van het plangebied N 0 50m Veldweg Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Detailkaart van het plangebied Legenda Plangebied MSD.SAB.ARC

33 N Figuur 3. Situering van het plangebied binnen de Kadastrale kaart uit 1823 (Minuutplan) Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Kadastrale kaart uit 1823 (Minuutplan) Legenda Plangebied Figuur 4. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1874 (Bonneblad) N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Militaire topografische kaart uit 1874 Legenda Plangebied MSD.SAB.ARC

34 Figuur 5. Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1928 (Bonneblad) N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Militaire topografische kaart uit 1928 Legenda Plangebied Figuur 6. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1978 N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Topografische kaart uit 1978 Legenda Plangebied MSD.SAB.ARC

35 Figuur 7. Situering van het plangebied binnen de Zandbanenkaart (zanddiepte) 2009 van de provincie Gelderland N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Zandbanenkaart (zanddiepte) 2009 van de provincie Gelderland Legenda zie volgende bladzijde plangebied MSD.SAB.ARC

36 MSD.SAB.ARC

37 Figuur 8. Situering van het plangebied binnen de Zandbanenkaart (deklaag) 2009 van de provincie Gelderland N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Zandbanenkaart (deklaag) 2009 van de provincie Gelderland Legenda zie hieronder plangebied MSD.SAB.ARC

38 Figuur 9. Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland MSD.SAB.ARC

39 Figuur 10. Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Legenda in meter +NAP Plangebied MSD.SAB.ARC

40 Figuur 11. Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland MSD.SAB.ARC

41 Figuur 12. Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied MSD.SAB.ARC

42 Figuur 13. Situering van het plangebied binnen de CultuurHistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland N Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) CultuurHistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland Legenda hoog middelhoog laag niet gekarteerd plangebied MSD.SAB.ARC

43 Figuur 14. Boorpuntenkaart N m Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Boorpuntenkaart Legenda Plangebied Boorlocatie MSD.SAB.ARC

44 Figuur 15. Resultaten van het booronderzoek N m Hedel (gemeente Maasdriel) - Veldweg (ong.) Resultaten van het booronderzoek Legenda Boorlocatie Boring waar houtskoolfragmenten zijn aangetroffen Boring waar een aardewerkfragment (niet nader dateerbaar dan Bronstijd t/m Middeleeuwen) en houtskoolfragmenten zijn aangetroffen Terreindeel dat binnen de Hedel-Wordragen stroomgordel ligt boorpunten by zanddiepte_ten_opzichte_van_nap -0,6-0,78-0,96-1,14-1,32-1, MSD.SAB.ARC

45 Bijlage 1 Literatuur Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: Berendsen, H.J.A., 2008: Fysische Geografie van Nederland, deel 1: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en de geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., Stouthamer, E., 2001: Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen. Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport, NITG A). Cohen, K.M., Stouthamer, E., Hoek, W.Z., Berendsen, H.J.A. & Kempen, H.F.J., 2009: Zand in banen. Zanddieptekaarten van het Rivierengebied en het IJsseldal in de provincies Gelderland en Overijssel. Provincie Gelderland. Locher, W.P. & Bakker, H. de, 1990: Bodemkunde van Nederland. Deel 1: Algemene bodemkunde. Malmberg Den Bosch, 2 e druk. Mulder, E.F.J. de, Geluk, M.C., Ritsema, I.L., Westerhoff, W.E., Wong, T.E. 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Stichting voor Bodemkartering, 1969: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 45 West/ s- Hertogenbosch MSD.SAB.ARC

46 Bijlage 2 Bronnen AHN; internetsite, november Archeologisch informatiesysteem Archis2, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort, november Bodemloket, internetsite, november CultuurHistorische Waardenkaart (CHW) van de Provincie Gelderland, internetsite, november Archeologie Dinoloket, internetsite, november Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie; internetsite, november Numis, internetsite, november SIKB; internetsite, november Wat Was Waar; internetsite, november Wateratlas provincie Gelderland: internetsite, november MSD.SAB.ARC

47 Bijlage 3 Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Ouderdom in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk Holoceen 1 (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Late Dryas (koud) Laat- Allerød Weichselien (warm) (Laat- Vroege Dryas Glaciaal) (koud) 2 Bølling (warm) Midden- Weichselien (Pleniglaciaal) Vroeg- W eichselien (Vroeg- Glaciaal) Eemien (warme periode) Laat- Pleniglaciaal Midden- Pleniglaciaal Vroeg- Pleniglaciaal 3 4 5a 5b 5c 5d 5e Saalien (ijstijd) 6 Formatie van Kreftenheye Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Boxtel Formatie van Beegden Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd) Cromerien (warme periode) Pre-Cromerien Formatie van Urk Formatie van Sterksel Formatie van Peelo MSD.SAB.ARC

48 Cal. jaren v/n Chr C jaren Chronostratigrafie Pollen zones Vegetatie Archeologische perioden Vb2 Loofbos Nieuwe tijd eik en hazelaar Subatlanticum overheersen Middeleeuwen koeler Vb1 haagbeuk vochtiger veel cultuurplanten Romeinse tijd Va rogge, boekweit, korenbloem IJzertijd Subboreaal koeler droger IVb IVa Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen) Bronstijd Neolithicum Atlanticum warm vochtig III Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol Laat- Weichselien (Laat- Glaciaal) Boreaal warmer Preboreaal warmer Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling II I LW III LW II LW I den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen Mesolithicum Laat-Paleolithicum Midden- Weichselien (Pleniglaciaal) perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra Vroeg- Weichselien (Vroeg- Glaciaal) Eemien (warme periode) perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap loofbos Midden-Paleolithicum Saalien (ijstijd) Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005) MSD.SAB.ARC

49 Bijlage 4 Bewoningsgeschiedenis van Nederland Als aanvullende informatie wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewoningsgeschiedenis van Nederland weergegeven. Paleolithicum (tot ca voor Chr.) De vroegste bewoningssporen in Nederland uit deze periode dateren uit de voorlaatste ijstijd, ca jaar geleden. Waarschijnlijk hebben in de koudste fasen van de ijstijden in Nederland geen mensen geleefd. Daarentegen was bewoning in de warmere perioden wel mogelijk. De mensen die hier toen leefden trokken als jagers/vissers/verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. Veranderingen in het klimaat zorgden voor een veranderende flora en fauna. Tijdens de koude perioden bestond het groot wild onder meer uit rendieren, mammoeten, paarden en steppewisenten. Vooral op paarden en rendieren werd in het Laat Paleolithicum intensief jacht gemaakt. Tijdens de warmere perioden werd er onder andere op herten, wilde zwijnen en oerossen gejaagd. Mesolithicum (ca voor Chr.) Rond de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen (ca voor Chr.) verbeterde het klimaat zich voor een langdurige periode. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor de variatie in flora en fauna (o.a. bosontwikkeling) toenam. De mens kreeg nu de mogelijkheid om meer gevarieerd te eten: vruchten en andere eetbare gewassen stonden nu vaker op het menu. Doordat de temperatuur steeg, trok het groot wild (met name rendieren) naar het noorden, dat plaats maakte voor meer territoriumgebonden klein wild, vogels en vissen. Door deze veranderende leefomstandigheden werd de jachttechniek aangepast. De vuursteen bewerkingstechniek hield met deze ontwikkeling gelijke tred. Er werden kleine spitse vuursteenspitsen vervaardigd die als pijl- en harpoenpunt werden gebruikt. Met de stijging van de temperatuur begon het landijs te smelten en de zeespiegel te stijgen. Het tot dan toe droge Noordzee-Bekken kwam onder water te staan. De groepen jagers/vissers/verzamelaars wisselden nog wel van locatie maar exploiteerden kleinere gebieden. In het voorjaar viste men in de rivieren, tijdens de zomer leefde men voornamelijk langs de kust, waar naast vis en schaaldieren ook zeehonden als voedselbron dienden. In de herfst verzamelde men noten en vruchten, terwijl in de winter op onder meer pelsdieren werd gejaagd. Neolithicum (ca voor Chr.) Aan het begin van deze periode gingen het jagen, vissen en verzamelen een steeds minder belangrijke rol spelen. Men ging nu zelf cultuurgewassen telen en dieren houden bij het kamp. Uit vondsten valt af te leiden dat het om twee groepen mensen gaat, enerzijds kolonisten met een vrijwel agrarische levenswijze, anderzijds om de autochtone mesolitische bevolking die een halfagrarische levensstijl erop na gaat houden. Deze verandering ging gepaard met enkele technologische en sociale vernieuwingen zoals: het wonen op een vaste plek in een huis, het gebruik van vaatwerk van (gebakken) klei en de introductie van geslepen stenen dissels en bijlen. De bevolking groeide nu gestaag, mede door de productie van overschotten. Uit het Neolithicum zijn verschillende nu nog zichtbare grafmonumenten bekend, te weten grafkelders, hunebedden en grafheuvels MSD.SAB.ARC

50 Bronstijd (ca voor Chr.) Het begin van dit tijdvak valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen zoals bijlen. Vuurstenen werktuigen bleven, zij het minder, in gebruik. Het aardewerk uit deze periode is over het algemeen tamelijk zeldzaam. Vuursteenmateriaal uit de Bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Lange tijd bleven bronzen voorwerpen zeer schaars binnen Nederlands grondgebied. Door het van nature ontbreken van de benodigde grondstoffen moest het brons worden geïmporteerd en ontstonden er handelscontacten over langere afstanden. Eén en ander had wel tot gevolg dat er binnen de bevolking grotere verschillen ontstonden door verschillen op basis van bezit. De grafheuveltraditie, die tijdens het Neolithicum haar intrede deed, werd in eerste voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, omgeven door een greppel. Een Kopertijd voorafgaand aan de Bronstijd wordt in Noordwest-Europa niet onderscheiden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Middellandse Zeegebied. Wel zijn uit het Laat-Neolithicum koperen voorwerpen bekend. IJzertijd (ca voor Chr.) In deze periode werden voor het eerst ijzeren voorwerpen vervaardigd. Voor de productie van werktuigen en wapens werd brons vervangen door ijzer. Er ontstond een inheemse ijzerproductie. Het gebruik van vuursteen voor het vervaardigen van werktuigen duurde nog in beperkte mate voort. Ten opzichte van de Bronstijd traden er in de aardewerktraditie geen radicale veranderingen op. Evenals in het Neolithicum en de Bronstijd woonden de mensen in verspreid liggende hoeven ('Einzelhöfe') of in nederzettingen bestaande uit maar enkele huizen; deze werden in een beperkt gebied nogal eens verplaatst. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen ('Celtic fields'). Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand (bezit van metalen voorwerpen), die mogelijk op sociale ongelijkheid duiden. In de zogenaamde vorstengraven uit Zuid Nederland, met daarin luxe, geïmporteerde bijgaven, zijn vermoedelijk lokale of regionale autoriteiten begraven. De meeste begravingen vonden nog immer plaats in urnenvelden. Tijdens de IJzertijd werd het Friese kustgebied gekoloniseerd en ontstonden de eerste terpen. Romeinse tijd (ca. 12 voor Chr na Chr.) Met de komst van de Romeinen eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. Aangezien de schriftelijke bronnen slechts een zeer fragmentarisch beeld schetsen, is men toch nog in belangrijke mate aangewezen op de archeologie als informatiebron. Een tijd lang diende het Nederlandse rivierengebied als uitvalsbasis voor veldtochten in het noorden van Germanië. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als Romeinse rijksgrens ingesteld. Ter controle en verdediging van deze zogenaamde 'limes' werden langs de Rijn, tot diep in Duitsland, 'castella' (militaire forten) gebouwd. De inheemse manier van leven handhaafde zich nog lange tijd. Wel werd, vooral na de opstand van de Bataven tegen de Romeinse overheersers in na Chr., de Romeinse invloed steeds duidelijker. In veel inheems-romeinse nederzettingen was bijvoorbeeld, naast het eigen handgevormde aardewerk, Romeins importaardewerk in gebruik, dat op de draaischijf was vervaardigd. Er werden, vooral in Limburg, grootse villa's (Romeinse herenboerderijen) gebouwd, hetzij nieuw gesticht, hetzij ontwikkeld vanuit een bestaande inheemse nederzetting. De Romeinen legden een voor die tijd al uitgebreide infrastructuur aan, waardoor het gebied steeds beter werd ontsloten. Op verschillende plaatsen ontstonden aanzienlijke nederzettingen, waarvan er enkele met een stedelijk karakter (zoals Nijmegen). De inheemse bevolking, ten noorden van de de Limes, werd niet zo sterk beïnvloed door de Romeinse aanwezigheid. Er was wel sprake van handelscontacten en het uitwisselen van geschenken. In de tweede helft van de derde eeuw ontstond, onder meer door invallen van Germaanse stammen, een instabiele situatie die met korte onderbrekingen voortduurde tot in de vijfde eeuw. Uiteindelijk leidde dit in het jaar 406 tot de definitieve ineenstorting van de grensverdediging langs de Rijn MSD.SAB.ARC

51 Middeleeuwen (ca na Chr.) Over de Vroege Middeleeuwen, vooral over het tijdvak na Chr., is relatief weinig bekend. Zowel historische bronnen als archeologische overblijfselen zijn schaars. De bevolkingsomvang was ten opzichte van de voorafgaande periode sterk afgenomen. De marktgerichte economie verdween en de mensen vielen terug op zelfvoorziening. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinse staatsorganisatie in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Een gezaghebbende status was nu vooral gebaseerd op militair succes en materiële welstand. Deze instabiele periode wordt ook wel aangeduid als de 'tijd van de volksverhuizingen'. Vanaf de tiende - elfde eeuw wordt een overheersende positie van de al dan niet adelijke grootgrondbezitters waargenomen. Dit vertaalt zich in nieuwe nederzettingsvormen als mottes, kastelen en versterkte hoeven. In verband met de aanhoudende bevolkingsgroei, en mede dankzij gunstige klimatologische omstandigheden, werd een begin gemaakt met het ontginnen van woeste gronden als bos, heide en veen. Veel van de huidige dorpen en steden dateren uit deze periode. Door de aanleg van dijken en kaden werden laaggelegen gebieden beschermd tegen wateroverlast. De heersende rivaliteit tussen de vorsten leidde, in combinatie met een zwak centraal gezag, veelvuldig tot lokaal geweld, waarvan de bevolking vaak het slachtoffer werd. Door het aanleggen van burgen, schansen, landweren en wallen trachtte men zich te beveiligen. Nieuwe tijd (1500-heden) De Nieuwe tijd kenmerkt zich door een groot aantal veranderingen vooral op het gebied van mens- en wereldbeeld. Er is sprake van een Europese overzeese expansie wat leidt tot handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Er ontstaat een nieuwe wetenschappelijke belangstelling wat zich uit in vele uitvindingen. Deze uitvindingen vormen de motor van de industriële revolutie. Er ontstaat een nationale staat die centraal bestuurd wordt. Als gevolg van deze ontwikkelingen neemt het belang en de omvang van steden toe en neemt de macht van adel af. Het grootste deel van de bevolking is niet meer werkzaam en woonachtig op het platteland maar in de steden. In verband met de aanhoudende bevolkingsgroei worden aan het eind van de 19 e tot het begin van de 20 e eeuw op grote schaal woeste gronden gecultiveerd. Door de industriële revolutie komen steeds meer producten beschikbaar voor steeds meer mensen waardoor de welvaart stijgt. In de Nieuwe tijd vindt er eveneens een hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid plaats, wat zich tot in het begin van de 20 e eeuw uit in de kunsten MSD.SAB.ARC

52 Bijlage 5 AMZ-cyclus Het AMZ-proces Archeologisch onderzoek in Nederland wordt in het algemeen uitgevoerd binnen het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het gehele traject van de AMZ omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van het resultaat van de voorgaande stappen. Om inhoudelijke, prijs- en planningstechnische redenen kan er soms voor gekozen worden om bepaalde stappen gelijktijdig uit te voeren. Bovendien kan, indien reeds voldoende gegevens bekend zijn, een stap worden overgeslagen. Elke stap eindigt met een rapport met daarin een advies voor de vervolgstappen. Na elke stap wordt er een selectiebesluit genomen door de bevoegde overheid, gemeente, provincie of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek. Indien na een bepaalde stap blijkt dat geen nader vervolgonderzoek nodig is, wordt het archeologisch onderzoek afgesloten. Ook kan het bevoegd gezag besluiten dat een vindplaats van zo groot belang is, dat deze in situ behouden moet worden. Dan dienen de archeologische resten in de grond beschermt te worden door planaanpassing of planinpassing. Het begint met het bepalen van de onderzoeksplicht. Gemeentelijke, provinciale en landelijke archeologische waardenkaarten geven aan of het plangebied in een gebied ligt met een archeologische verwachting. Indien dit het geval is, dan zal er in het kader van de planprocedure onderzoek verricht moeten worden om te bepalen of er archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn. Hiermee start de zogenaamde AMZ-cyclus (zie schema). De eerste fase: Bureauonderzoek Elk archeologisch onderzoek begint met een bureauonderzoek. Dit heeft tot doel het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen het plangebied om tot een gespecificeerd verwachtingsmodel te komen, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van een eventuele vervolgstap. De tweede fase: Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) Het doel van een IVO is het aanvullen en toetsen van het gespecificeerde verwachtingsmodel. Het IVO moet informatie geven over de aan- of afwezigheid, de aard, het karakter, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Inventariserend Veldonderzoek; Booronderzoek en Veldkartering Door een booronderzoek kan er een goede inschatting gemaakt worden van de kans op archeologische waarden (grondsporen en daarmee samenhangende voorwerpen). Bij het booronderzoek is een onderscheid aangebracht in een verkennende, karterende en waarderende fase. De verkennende fase heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze. Op deze manier worden kansarme zones uitgesloten en kansrijke zones geselecteerd voor de volgende fasen. Tijdens de karterende fase wordt het onderzoeksgebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische vondsten of sporen. De waarderende fase sluit aan op de karterende fase. Het waarnemingsnet kan verdicht worden om de horizontale begrenzing, ligging en omvang van archeologische vindplaatsen vast te stellen. Een veldkartering wordt uitgevoerd wanneer vondsten of sporen aan de oppervlakte worden verwacht en zichtbaar zijn op het moment dat het onderzoek uitgevoerd wordt. Dit type onderzoek bestaat uit het belopen van het maaiveld van het plangebied MSD.SAB.ARC

53 Inventariserend Veldonderzoek; Proefsleuven Als uit vooronderzoek blijkt dat binnen het plangebied archeologische resten aangetroffen kunnen worden kan het bevoegd gezag beslissen tot een proefsleuvenonderzoek. Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar in de voorgaande onderzoeksfase aanwijzingen voor vindplaatsen zijn aangetroffen. De KNA schrijft voor dat bij een dergelijk onderzoek minimaal 5% van het te verstoren gebied onderzocht dient te worden. De Derde fase: Archeologische Begeleiding (AB) of Opgraven (AAO) Archeologische Begeleiding Als het vooronderzoek niet voldoende informatie heeft opgeleverd om de archeologische waarde van de archeologische resten te bepalen, kan besloten worden tot archeologische begeleiding van de sloop- of graafwerkzaamheden. Dit betekent dat archeologen bij het graafwerk aanwezig zijn om het werk te volgen en eventuele resten te documenteren. Wanneer tijdens de werkzaamheden vondsten (van hoge archeologische waarde) naar boven komen, die aanleiding geven tot nader onderzoek, kan alsnog besloten worden om tot een opgraving over te gaan. Opgraven Indien de archeologische resten niet in situ bewaard kunnen blijven, maar wel van belang zijn voor de wetenschap, kan het bevoegd gezag besluiten over te gaan tot een Algehele Archeologische Opgraving (AAO). Het doel hiervan is volgens de KNA het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden, die van belang is voor kennisvorming over het verleden MSD.SAB.ARC

54 Schema van de Archeologische Monumenten Zorg Vergunningaanvraag/ruimtelijke ontwikkeling Toetsing aan archeologisch beleid (Gemeente, Provincie, Rijk) Bureauonderzoek* (verzamelen gegevens en opstellen verwachtingsmodel) Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Inventariserend veldonderzoek* Verkennend veldonderzoek **** Karterend veldonderzoek Door middel van: Door middel van: - terreininspectie - oppervlaktekartering - booronderzoek** - booronderzoek** - proefsleuven*** ***** Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Bewezen of hoge kans op de aanwezigheid van archeologie ****** Waarderend veldonderzoek door middel van proefsleuven*** Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Opgraven*** Begeleiding*** Beschermen Verwijderen Begeleiding Bescherming van de van de van de archeologie werkzaamheden archeologie door door door archeologen archeologen planaanpassing Vergunningverlening indien geen onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). Ook kan besloten worden over te gaan op het begeleiden van de graafwerkzaamheden door archeologen.*** Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). Ook kan besloten worden over te gaan op het begeleiden van de graafwerkzaamheden door archeologen.*** Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie, wel archeologische waarden aanwezig maar geen vervolgonderzoek noodzakelijk op grond van waardering. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). * Combinatie bureauonderzoek en IVO verkennende of karterende fase mogelijk, indien een PvA aanwezig is. ** Voorafgaand aan het booronderzoek dient een PvA worden opgesteld, toetsing door bevoegd gezag *** Voorafgaand aan het onderzoek dient een PvE en PvA te worden opgesteld, toetsing door bevoegd gezag. **** Na een verkennend booronderzoek kan het bevoegd gezag besluiten dat een aanvullend karterend bureauonderzoek moet worden uitgevoerd. ***** Een combinatie van bureauonderzoek en IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven is mogelijk, indien een PvA en een goedgekeurd PvE aanwezig is en met instemming van het bevoegd gezag. ****** Een combinatie van bureauonderzoek en IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven of een IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven is mogelijk, indien een PvA en een goedgekeurd PvE aanwezig is en met instemming van het bevoegd gezag MSD.SAB.ARC

55 Bijlage 6 Inrichtingsplan MSD.SAB.ARC

56 Inrichtingsplan uitbreiding fellponyfokerrij Veldweg Hedel Gemeente Maasdriel In opdracht van Hartman Consultancy SAB oktober

57 1. Inleiding Het plan betreft een bedrijfsverplaatsing. De fellponyfokkerij, momenteel gevestigd aan de Langedijkstraat te Ammerzoden, wordt verplaatst naar een nieuwe locatie, namelijk naar de Veldweg te Hedel. Deze locatie is momenteel onbebouwd. De nieuwe bebouwing van de fellponyfokkerij dient landschappelijk ingepast te worden in de omgeving. Hiervoor is het van belang dat er een inrichtingsplan met beeldkwaliteitseisen wordt opgesteld, zodat duidelijk wordt waar de nieuwe bebouwing komt te liggen, hoe de bebouwing eruit moet komen te zien, en hoe deze nieuwe bebouwing zich (landschappelijk) verhoudt tot de omgeving. Hartman Consultancy heeft daarop SAB opdracht gegeven voor het opstellen van een inrichtingsplan met beeldkwaliteitseisen. B D C E A 2 In opdracht van Hartman Consultancy SAB oktober 2011

58 A B 2. De locatie D C E Aan de Veldweg, de doorgaande route van Hedel naar Kerkwijk en Bruchem, ligt de toekomstige locatie van de fellponyfokkerij. De locatie ligt in het overgangsgebied van de stroomrug naar de komgronden. Het landschap heeft een open agrarisch karakter met rechtlijnige verkaveling. Verspreid in de openheid liggen met regelmaat agrarische bedrijven. Deze clusters van woonboerderijen en agrarische bedrijfsbebouwing zijn goed zichtbaar in het landschap mede door de erfbeplanting. Deze woonbebouwing ligt vaak parallel aan de weg en kan bestaan uit zowel nieuwere woonbebouwing als historische boerderijen. De afgelopen jaren komt, mede door schaalvergroting, de oorspronkelijke karakteristiek van het landschap en de erven onder druk te staan. Het plangebied ligt vlakbij Hedel. Richting Hedel is duidelijk te zien dat het landschap verdicht met bebouwing en beplanting. De locatie ligt open in het veld en vanuit hier is de rand van de kern Hedel zichtbaar en enkele omringende erven. Inrichtingsplan uitbreiding fellponyfokkerij Veldweg Hedel Gemeente Maasdriel 3

59 3. Uitgangspunten Uitgangspunt is dat de openheid zoveel mogelijk gewaarborgd blijft. De bebouwing wordt dan ook compact op de kavel geplaatst. Door de bebouwing in de noordelijke hoek van de kavel te situeren wordt het bestaande gespreide bebouwingspatroon gerespecteert. Daarnaast blijft er ruimte tussen het nieuwe bebouwing en nabij gelegen bebouwing om de openheid te ervaren. Door de plaatsing van de bebouwing aan deze zijde van het kavel is het ook mogelijk om de ruimte achter de bebouwing vrij te houden om het zicht op het landschap te behouden. 4 In opdracht van Hartman Consultancy SAB oktober 2011

60 4. Inrichtingsplan De nieuwe bebouwing zo geplaatst wordt dat het aansluit op het karakteristiek van de erven uit de omgeving. Het woongebouw staat dus parallel aan de weg. Rondom het woonhuis ligt tuin. Achter de woning liggen de bedrijfsgebouwen. De bedrijfsgebouwen en het erf liggen parallel aan de kavelrichting waardoor het kavel als het ware wordt opgedeeld in twee kavels. Dit beeld wordt nog eens versterkt door de singelbeplanting aan weerszijden van het erf. De achterzijde van het erf is vrijgehouden van beplanting om de openheid te behouden en directe toegang naar de weilanden vanuit het erf en de bedrijfsgebouwen te behouden. Technische voorzieningen worden een ondergeschikte plaats ten opzichte van de woon- en bedrijfsbebouwing op het erf geplaatst of worden in de bedrijfsbebouwing opgenomen. Het ensemble dient compact te blijven en tussen de begeleidende singelbeplanting te blijven. In de zones met singelbeplanting is ook ruimte opgenomen voor waterberging. Hierin zal voornamelijk water vanuit erf in worden geborgen. Vanwege de grote dakoppervlakte kan gekozen worden voor een hemelwateropvangsysteem met ondergronde tanks. Dit water kan dan weer gebruikt worden in de bedrijfsvoering. Wanneer hier niet voor wordt gekozen is extra waterberging waarschijnlijk noodzakelijk door middel van een bergingsvijver in het zuidwesten van het perceel. Inrichtingsplan uitbreiding fellponyfokkerij Veldweg Hedel Gemeente Maasdriel 5

61 5. Beeldkwaliteitseisen De woonbebouwing ligt parallel aan de weg en verwijst naar de oorspronkelijke karakteristieke bebouwing uit de omgeving. Het gebouw heeft een eenvoudige hoofdvorm en bestaat uit een laag met schilddak of zadeldak. Het gebouw heeft een herkenbare en in verhouding uitgevoerde plint. Het materiaalgebruik bestaat uit traditionele materialen als bakstenen,pleisterwerk, hout en gebakken dakpannen. Het kleurgebruik is natuurlijk en sterk contrasterende kleuren worden vermeden. De bakstenen hebben bij voorkeur een bruintint en de kleurstelling van de dakpannen is rood of zwart. De bedrijfsgebouwen komen qua bebouwingshoogte niet boven de bebouwingshoogte van de woonbebouwing uit. De vormgeving van de bedrijfsbebouwing is eenvoudig met een schilddak of zadeldak zonder wolfseinden. De dakvlakken hebben een minimale helling van 30. De gebouwen hebben een duidelijke onderbouw van eenherkenbare en in verhouding uitgevoerde gemestselde plint. Het gebruik van hoofdzakelijk beton, kunststof en/of metalen beplatingsmateriaal is niet toegestaan. Het kleurgebruik is natuurlijk en materiaaleigen of is donker zoals zwart of donkergroen. Sterk contrasterende kleuren worden vermeden. Bakstenen hebben bij voorkeur een bruintint. Bij gebruik van dakpannen is de kleurstelling rood of zwart. Bij gebruik van andere materialen gaat de voorkeur uit naar donkere kleuren als zwart en antraciet. 6 In opdracht van Hartman Consultancy SAB oktober 2011

62 6. Landschappelijke inpassing Rondom de woonbebouwing komt een prive-tuin die is afgescheiden van de weg en de bedrijfszone met een haag van bijvoorbeeld liguster of meidoorn. Op het erf of in de tuin zorgt een opvallende boom voor een accent. Dit kan bijvoorbeeld een notenboom of een tamme kastanje zijn. De singelbeplanting aan weerszijden van het erf bestaat uit inheemse soorten als els, eik of es die een vochtige standplaats kunnen hebben. De onderbeplanting zal bestaan uit nat grasland en zal richting de sloten overgaan in meer vochtminnende soorten als riet. Indien een bergingsvijver wordt aangelegd dient de noordzijde te bestaan uit een flauwe oever. Inrichtingsplan uitbreiding fellponyfokkerij Veldweg Hedel Gemeente Maasdriel 7

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK UILECOTENWEG (ONG.) TE AMMERZODEN GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK UILECOTENWEG (ONG.) TE AMMERZODEN GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK UILECOTENWEG (ONG.) TE AMMERZODEN GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureauonderzoek Uilecotenweg (ong.) te Ammerzoden in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever SAB Postbus 479

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede) (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door middel van een veldverkenning en karterend booronderzoek J. Walstra R. van Lil Colofon ADC Rapport 930 (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen (gemeente Druten) Colofon Opdrachtgever: HSRO bv Contactpersoon: Dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA AFFERDEN Projectnummer: S090135 Titel: Adviesnotitie

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TRECHTWEG (ONG.) TE COTHEN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TRECHTWEG (ONG.) TE COTHEN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK TRECHTWEG (ONG.) TE COTHEN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK Archeologische begeleiding van de sanering van zinkassen Heijerstraat 26 te Westerhoven in de gemeente

Nadere informatie

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) Archeologische Quickscan Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) 1 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: 030-7620705 F: 030 7620706 E: informatie@transect.nl Auteur Drs. A.A. Kerkhoven

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK CERES (ONG.) TE BEMMEL GEMEENTE LINGEWAARD

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK CERES (ONG.) TE BEMMEL GEMEENTE LINGEWAARD ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK CERES (ONG.) TE BEMMEL GEMEENTE LINGEWAARD Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkenend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document Archeologische Quickscan Plangebied Bestemmingsplan Burgerfarm, Middenweg 56, Dirkshorn, gemeente Schagen Adviesnummer 17059 Opsteller drs. C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum 31-03-2017 Advies

Nadere informatie

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VALBURGSEWEG 129 TE ELST GEMEENTE OVERBETUWE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VALBURGSEWEG 129 TE ELST GEMEENTE OVERBETUWE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK VALBURGSEWEG 129 TE ELST GEMEENTE OVERBETUWE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Plaats Toponiem / Straat Onderzoekskader Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam,

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 201 Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

RAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek RAAP-NOTITIE 2891 Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: NIBAG Milieu Advies Titel: Plangebied Burloseweg,

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAU EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAU EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAU EN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureau en inventariserend veldonderzoek Wiekerseweg te Kerkdriel in de gemeente Maasdriel

Nadere informatie

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012 Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn Utrecht, 25 november 2012 Inleiding De provincie heeft voornemens om de zuidwestelijke oever van de kruising van de Oude Rijn met

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg RAAP-NOTITIE *nummer* Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg Gemeente Nieuwegein Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) Versie 6.4 Colofon Opdrachtgever: De gemeente

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K A R C H E O L O G I E Geesbrug, Geeserraai 4a (Coevorden), bouw werktuigenberging Een Bureauonderzoek Het plangebied op een

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126 OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:

Nadere informatie

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT WONINGCORPORATIE 'GOED WONEN' 26 mei 2010 074704539:0.1 B02034.000139.0120 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Onderzoeksgebied 5 1.3 Doel

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK Archeologisch bureauonderzoek Mulligenweg 7-9 te Oldebroek - Loo in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever maatschap OOSTZEE

Nadere informatie

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.) concept versie -Rapporten W.J.F. Thijs & A.J. Wullink ARC-Rapporten 2008-61 Geldermalsen

Nadere informatie

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld Bureauonderzoek plangebied De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld 1 Gegevens Datum: 08-02-18 Opdrachtgever: Gemeente Barneveld Uitvoerder: Gemeente Barneveld Bevoegde overheid: Gemeente Barneveld

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK BURGEMEESTER VAN SUCHTELENSTRAAT 26 TE BEUNINGEN GEMEENTE BEUNINGEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK BURGEMEESTER VAN SUCHTELENSTRAAT 26 TE BEUNINGEN GEMEENTE BEUNINGEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK BURGEMEESTER VAN SUCHTELENSTRAAT 26 TE BEUNINGEN GEMEENTE BEUNINGEN Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Burgemeester van

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt Adviesdocument 434 Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel Projectcode: 14714VENCB Opdrachtgever: Aveco de Bondt Initiatiefnemer: G. van Hemert Onroerend Goed BV Datum: 6 mei 2010

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard

Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1025 Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE

Nadere informatie

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden 1 Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden 2 1 Administratieve gegevens projectleiding uitvoering soort onderzoek opstellers Arjan de Boer Verkennend en eventueel karterend

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Archeologie Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Het plangebied op een kaart uit 1870 (bron: www.watwaswaar.nl) In opdracht van : AGEL adviseurs Auteur : drs.

Nadere informatie

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Quickscan Archeologie Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Steller Versie Drs. A.A. Kerkhoven Definitief-2 Projectcode 12110029 Datum 04-02-2013 Opdrachtgever Uitvoerder

Nadere informatie

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21

Nadere informatie

Monumentenhuis Brabant bv

Monumentenhuis Brabant bv Beoordeling en advies archeologische onderzoeksrapporten Monumentenhuis Brabant bv Titel rapport Soort onderzoek Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Natuurbegraafplaats op Landgoed De Utrecht

Nadere informatie

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN KARTEREND BOORONDERZOEK OUDE AALTENSEWEG 37 TE LICHTENVOORDE GEMEENTE OOST GELRE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN KARTEREND BOORONDERZOEK OUDE AALTENSEWEG 37 TE LICHTENVOORDE GEMEENTE OOST GELRE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN KARTEREND BOORONDERZOEK OUDE AALTENSEWEG 37 TE LICHTENVOORDE GEMEENTE OOST GELRE Archeologisch bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oude Aaltenseweg 37 te Lichtenvoorde

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2 Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Plangebied: Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2 Datum: Opsteller PvA: Autorisatie

Nadere informatie

MEMO. Projectgegevens

MEMO. Projectgegevens MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Bemmel, Bemmelse waard (Gemeente Lingewaard) Een bureauonderzoek Afbeelding uit 1649 (Geraadpleegd op www.wildernis.eu/chart-room)

Nadere informatie

Extern Advies. Gemeentelijke archeologische kaart

Extern Advies. Gemeentelijke archeologische kaart Extern Advies Aan : Mevr. A. van Dijk (ArcheoLogic) Van : Mevr. C.H. Peen (SOwo/monumentenzorg) Datum : 6 juli 2009 Onderwerp : Archeologie Bestemmingsplan Kortenoord Gemeentelijke archeologische kaart

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna

Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 746 Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK WACHTELENBERGWEG (ONG.) TE EPE GEMEENTE EPE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK WACHTELENBERGWEG (ONG.) TE EPE GEMEENTE EPE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK WACHTELENBERGWEG (ONG.) TE EPE GEMEENTE EPE Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Wachtelenbergweg (ong.) te Epe in de gemeente

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KARREVELD 10 TE HEIBLOEM GEMEENTE LEUDAL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KARREVELD 10 TE HEIBLOEM GEMEENTE LEUDAL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KARREVELD 10 TE HEIBLOEM GEMEENTE LEUDAL Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Karreveld 10 te Heibloem in de gemeente Leudal

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02 Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2010-05/02 Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies Q U I C K S C A N B U R E A U O N D E R Z O E K B O O R O N D E R Z O E K A D V I E S Zevenhuizen Dwarshaspel 12 Gemeente Leek Een bureauonderzoek ArGeoBoor

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK SCHAARSESTRAAT (ONG.) TE BERGHAREN GEMEENTE WIJCHEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK SCHAARSESTRAAT (ONG.) TE BERGHAREN GEMEENTE WIJCHEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK SCHAARSESTRAAT (ONG.) TE BERGHAREN GEMEENTE WIJCHEN Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK DE CLINCKHOEFF TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK DE CLINCKHOEFF TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK DE CLINCKHOEFF TE IJSSELSTEIN GEMEENTE IJSSELSTEIN Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek De Clinckhoeff te IJsselstein in de

Nadere informatie

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend booronderzoek Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK NIEUWSTRAAT TUSSEN NR. 18 EN 20 TE ZUILICHEM

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK NIEUWSTRAAT TUSSEN NR. 18 EN 20 TE ZUILICHEM ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK NIEUWSTRAAT TUSSEN NR. 18 EN 20 TE ZUILICHEM Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM LUPGENS EN PARTNERS (STICHTING SIG) 13 augustus 2012 076558654:0.4 - Concept B01043.200918.0100 Inhoud Samenvatting... 3 1 Inleiding en Doel Onderzoek... 4 1.1

Nadere informatie

Libau, 10 augustus 2010. Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Libau, 10 augustus 2010. Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeenten: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Zuidhorn en Groningen Aduard en Dorkwerd

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Veenhuizen (Dalen) Veenhuizerweg 10 (Gemeente Coevorden) Een bureauonderzoek Veenhuizen op een kaart uit de periode 1830-1850

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-verkennend Algemene vragen 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KONINGIN WILHELMINASTRAAT 19/21 TE HEDEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KONINGIN WILHELMINASTRAAT 19/21 TE HEDEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK KONINGIN WILHELMINASTRAAT 19/21 TE HEDEL IN DE GEMEENTE MAASDRIEL archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Koningin Wilhelminastraat

Nadere informatie

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Bureau voor Archeologie Rapport 273 Driekoppenland, Noorden, gemeente Nieuwkoop: een inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen, karterende fase 2 Colofon titel: auteur:. Driekoppenland, Noorden, gemeente Nieuwkoop: een inventariserend

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK ST. WILLIBRORDUSSTRAAT (ONG.) TE HERVELD GEMEENTE OVERBETUWE

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK ST. WILLIBRORDUSSTRAAT (ONG.) TE HERVELD GEMEENTE OVERBETUWE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK ST. WILLIBRORDUSSTRAAT (ONG.) TE HERVELD GEMEENTE OVERBETUWE Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KAR- TEREND BOORONDERZOEK TERBORGSEWEG (ONG.) TE DOETINCHEM GEMEENTE DOETINCHEM

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KAR- TEREND BOORONDERZOEK TERBORGSEWEG (ONG.) TE DOETINCHEM GEMEENTE DOETINCHEM ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KAR- TEREND BOORONDERZOEK TERBORGSEWEG (ONG.) TE DOETINCHEM GEMEENTE DOETINCHEM Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Auteur: drs. Y. Raczynski-Henk Status: Eindversie Datum: 25-08-2016 Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische

Nadere informatie

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B O O R O N D E R Z O E K Oldebroek, Vierhuizenweg, gemeente Oldebroek (Gld.) Een inventariserend veldonderzoek verkennende fase ArGeoBoor rapport 1379 auteur:

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PASTOOR VAN DER MARCKSTRAAT (ONG.) TE WEURT GEMEENTE BEUNINGEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PASTOOR VAN DER MARCKSTRAAT (ONG.) TE WEURT GEMEENTE BEUNINGEN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PASTOOR VAN DER MARCKSTRAAT (ONG.) TE WEURT GEMEENTE BEUNINGEN Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Pastoor van der Marckstraat

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK MIDDELAARSEWEG (ONG.) TE HOEVELAKEN GEMEENTE NIJKERK

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK MIDDELAARSEWEG (ONG.) TE HOEVELAKEN GEMEENTE NIJKERK ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK MIDDELAARSEWEG (ONG.) TE HOEVELAKEN GEMEENTE NIJKERK Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Middelaarseweg (ong.) te Hoevelaken

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek 11-8-2010 Pagina 1 van 5 PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek LOCATIE Haelen, Wienboomweg PROJECT 2010/383 OPSTELLER Projectleider Medeopstellers drs. A.J. Wullink Postbus 66, 4190 CB Geldermalsen

Nadere informatie

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2013-05/11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK PROVINCIALEWEG 40 TE VELDDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK PROVINCIALEWEG 40 TE VELDDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK PROVINCIALEWEG 40 TE VELDDRIEL GEMEENTE MAASDRIEL Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend

Nadere informatie

Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 rapport 2009

Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 rapport 2009 Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 rapport 2009 Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 Een Bureauonderzoek J. Holl A.G. de Boer 2 Colofon ADC Rapport 2009 Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 Een Bureauonderzoek

Nadere informatie

Plangebied Visvijvers te Gendt

Plangebied Visvijvers te Gendt RAAP-NOTITIE 1540 Plangebied Visvijvers te Gendt Gemeente Lingewaard Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Gemeente Lingewaard Titel: Plangebied

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo 6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldonderzoek 2200 voor Chr. 700 voor Chr. 150 na Chr. 320

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK DOELDIJK 16 TE MONTFOORT GEMEENTE MONTFOORT

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK DOELDIJK 16 TE MONTFOORT GEMEENTE MONTFOORT ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK DOELDIJK 16 TE MONTFOORT GEMEENTE MONTFOORT Archeologisch bureauonderzoek Doeldijk 16 te Montfoort in de gemeente Montfoort Opdrachtgever Buro SRO 't Goylaan 11 3525 AA Utrecht

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK CALLENBACHSTRAAT 11 TE NIJKERK GEMEENTE NIJKERK

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK CALLENBACHSTRAAT 11 TE NIJKERK GEMEENTE NIJKERK ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK CALLENBACHSTRAAT 11 TE NIJKERK GEMEENTE NIJKERK Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Callenbachstraat 11 te Nijkerk in de

Nadere informatie

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage

Nadere informatie

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766 Wildemanstraat te Elst rapport 2766 Wildemanstraat, Elst, gemeente Rhenen Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek J. Holl 2 Colofon ADC Rapport 2766 Wildemanstraat

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PRINSENLAAN 80 TE GROENEKAN GEMEENTE DE BILT

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PRINSENLAAN 80 TE GROENEKAN GEMEENTE DE BILT ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK PRINSENLAAN 8 TE GROENEKAN GEMEENTE DE BILT Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Prinsenlaan 8 te Groenekan in de gemeente

Nadere informatie

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen ArcheoPro Rapporten 249 Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen voor vrijgave...2

Nadere informatie

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n Document: Archeologisch Advies Plangebied: Herenweg 28a, Hoogwoud, gemeente Opmeer Adviesnummer: 15048 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog)

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Definitief

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK DOCTOR J.P. KRUIMELLAAN (ONG.) TE GARDEREN GEMEENTE BARNEVELD

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK DOCTOR J.P. KRUIMELLAAN (ONG.) TE GARDEREN GEMEENTE BARNEVELD ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN GECOMBINEERD VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK DOCTOR J.P. KRUIMELLAAN (ONG.) TE GARDEREN GEMEENTE BARNEVELD Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend

Nadere informatie