Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand VASTGESTELD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand VASTGESTELD"

Transcriptie

1 Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand VASTGESTELD

2 Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand VASTGESTELD Inhoud Toelichting Regels + bijlagen Verbeelding 29 november 2011 Projectnummer

3 Overzichtskaart

4 T o e l i c h t i n g toe

5 I n h o u d s o p g a v e 1 Inleiding 5 2 Beleid Rijksbeleid Nota Ruimte (2006) Provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Buitengebied Planologische randvoorwaarden Waterhuishouding Archeologische waarden Geluidhinder Luchtkwaliteit Ecologische waarden Externe veiligheid Bodem Bedrijven en (milieu)hinder 22 4 Juridische toelichting toe

6 I n l e i d i n g Het voorliggende wijzigingsplan betreft het perceel Molenvaart 539 te Breezand in de gemeente Anna Paulowna. Het perceel is gelegen in het buitengebied ten zuidwesten van het dorp Breezand. Op deze locatie bevindt zich een bloembollenbedrijf met een bedrijfswoning. De eigenaar van het bloembollenbedrijf is voornemens zijn bedrijf uit te breiden door aan de bestaande bedrijfsloods een nieuw gedeelte te bouwen ten behoeve van de opslag van bloembollen. Dit past echter niet in het vigerende bestemmingsplan, bestemmingsplan Buitengebied 2006 van de gemeente Anna Paulowna. Hier wordt nader op ingegaan in het volgende hoofdstuk. AANLEIDING Het plangebied van het voorliggende wijzigingsplan betreft het perceel aan de Molenvaart 539 in Breezand. In figuur 1 is de locatie weergegeven. PLANGEBIED Het voorliggende wijzigingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2006 zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 19 januari 2009 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 11 augustus GELDENDE BESTEMMINGSPLAN Na de inleiding in dit hoofdstuk is in hoofdstuk 2 het van toepassing zijnde ruimtelijk beleid van het rijk, de provincie en de gemeente uiteengezet. Een omschrijving van de planologische randvoorwaarden is opgenomen in hoofdstuk 3. Als laatste is in hoofdstuk 4 een juridische toelichting op het plan opgenomen. LEESWIJZER Figuur 1. Luchtfoto plangebied (bron: Google Earth) toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

7 Beleid 2.1 Rijksbeleid Nota Ruimte (2006) In de Nota Ruimte heeft het kabinet haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland voor de periode tot 2020 uiteengezet. De nota biedt ruimte voor ontwikkeling. Het uitgangspunt hierbij is decentraal wat kan, centraal wat moet. De nadruk ligt daarbij op het bevorderen van wenselijke ontwikkelingen. Hierbij is ruimte voor eigen beleid van provincies en gemeenten. 2.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040 Op 21 juni 2010 is door Provinciale Staten de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. Hierin zet de provincie haar visie op de (ruimtelijke) ontwikkeling van Noord-Holland uiteen. De nadruk ligt op de periode tot Daarnaast wordt een doorkijk gegeven naar In de visie maakt de provincie de keuze om vooral in het bestaand stedelijk gebied ontwikkelingen mogelijk te maken. Hiermee zet de provincie in op het behouden en versterken van het open landelijk gebied. Door de uitbreiding van het stedelijk gebied te beperken wil de provincie inspelen op de verwachte afname van het aantal inwoners in de periode na De provincie wil het landelijk gebied ontwikkelen met behoud van het karakter ervan. Noord-Holland moet een aantrekkelijke provincie blijven om te wonen, te werken en te recreëren. In de structuurvisie heeft de provincie hiervoor verschillende provinciale belangen aangewezen. Hierbij zijn drie hoofdbelangen onderscheiden. Deze drie hoofdbelangen zijn samen het ruimtelijke streven van de provincie. In figuur 2 is dit in een overzicht weergegeven toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

8 Figuur 2. Overzicht provinciale belangen Om de provinciale belangen te waarborgen is door Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie vastgesteld Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Door Provinciale Staten is op 21 juni 2010 de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie vastgesteld. Hierin zijn de provinciale belangen zoals opgenomen in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 uitgewerkt in algemene regels. Bestaand bebouwd gebied en landelijk gebied In de verordening zijn voor verschillende gebieden regels opgenomen. In hoofdlijnen zijn twee algemene gebieden onderscheiden: het bestaand bebouwd gebied en het landelijk gebied. Op grond van de verordening en op de kaart bij de verordening ligt het plangebied in het bestaand bebouwd gebied. Afhankelijk van de ligging van het plangebied zijn de regels uit de verordening al dan niet van toepassing. De bestaande bebouwing op het perceel Molenvaart 539 valt in het bestaand bebouwd gebied, maar de uitbreiding valt in het landelijk gebied zoals dat in de verordening is vastgelegd toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

9 Figuur 3. Fragment van de kaart bij de verordening In de verordening wordt aangegeven dat in het gebied ten behoeve van grootschalige landbouw een agrarisch bouwperceel mag worden vergroot tot maximaal 2 hectare ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf mits dit noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering. De uitbreiding van de bedrijfsloods is minder dan een halve hectare. Door de uitbreiding wordt het bouwperceel vergroot tot maximaal 1,5 hectare. De uitbreiding is daarom passend binnen het provinciaal beleid. 2.3 Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Buitengebied 2006 Het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied 2006, dat op 15 december 2008 door de Raad is vastgesteld en op 11 augustus 2009 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Op grond van het geldende bestemmingsplan zijn de gronden in het plangebied bestemd als Agrarische doeleinden II. De gronden zijn bestemd voor onder andere agrarische bedrijven. Bij agrarische bedrijven is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, of het bestaande aantal bedrijfswoningen toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

10 Figuur 4. Fragment van de bestemmingsplankaart van het bestemmingsplan Buitengebied 2006 De uitbreiding van het bedrijf valt voor een groot deel binnen het bestaande bouwvlak, maar niet helemaal. Om de bouw van de bedrijfsloods toch mogelijk te maken dient het bouwvlak aangepast te worden. De wijziging van het bouwvlak kan plaatsvinden door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan. In Artikel 4 Agrarische doeleinden II, lid 9, sub a is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen met de mogelijkheid het agrarische bouwvlak te vergroten tot 2 hectare. Aan de wijzigingsbevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1. De breedte van het bouwvlak mag niet meer dan 125 m bedragen. 2. De vergroting van het bouwvlak moet noodzakelijk zijn in verband met een doelmatige bedrijfsvoering. 3. Vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient ecologisch onderzoek in de vorm van een flora- en faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets te zijn uitgevoerd. 4. Vóór toepassing van de wijzigingbevoegdheid moet zijn nagegaan of er sprake is van een archeologische verwachtingswaarde en voor zover deze aanwezig is, dient een archeologisch onderzoek te zijn uitgevoerd. 5. Vóór de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient overleg met de waterbeherende instantie te zijn gepleegd. Aan bovenstaande voorwaarden kan worden voldaan: - Na aanpassing van het bouwvlak bedraagt de breedte van het bouwvlak 125 meter. - De uitbreiding van het bedrijf is noodzakelijk in verband met de groei van de bedrijfsactiviteiten. - In het navolgend hoofdstuk is onder meer ingegaan op de voorwaarden betreffende Natuurbeschermings- en Flora- en Faunawet, archeologie en waterbeheer toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

11 Planologische r a n d v o o r w a a r d e n 3.1 Waterhuishouding In onder ander de Europese Kaderrichtlijn water, het Nationaal Waterplan en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21 e eeuw is het beleid met betrekking tot het water(beheer) vastgelegd. Het beleid is gericht op het duurzaam behandelen van water. Dit betekent onder andere het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op hinder vanwege water; dit ook in verhouding tot ontwikkelingen als de verandering van het klimaat, het dalen van de bodem en het stijgen van de zeespiegel. WET- EN REGELGEVING In de nota Anders omgaan met water is bepaald dat de gevolgen van (ruimtelijke) ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in onder andere bestemmingsplannen moeten worden overwogen. Hiervoor moet de zogenoemde watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het vroeg informeren (van de waterbeheerder), het adviseren (door de waterbeheerder), het overwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten. Ook in het Bro is bepaald dat in de toelichting bij een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden in de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding en hoe deze gevolgen in het bestemmingsplan zijn betrokken. De locatie Molenvaart 539 is gelegen in het peilgebied 2803 A binnen de polder Anna Paulownapolder Laag. Peilgebied 2803 A watert via een stelsel van secundaire watergangen af via de Molenvaart naar het gemaal Wijdenes-Spaans alwaar het water wordt uitgeslagen op de Van Ewijksvaart die onderdeel is van de Amstelmeerboezem. Het plan is voorgelegd aan de waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HH- NK). ONDERZOEK Het compensatiepercentage is door het HHNK bepaald op 8%. Omdat er circa 4400 m verharding wordt toegevoegd, zal dus 8% van 4400 m 2 ofwel 352 m² moeten worden gecompenseerd in de vorm van het graven van nieuw oppervlaktewater. Uitgangspunt hierbij is dat er geen nieuwe kopeinden mogen ontstaan. Eventuele dempingen dienen één op één te worden gecompenseerd toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

12 Omdat er sprake is van een toename van het verhard oppervlak van meer dan 800 m 2 en er derhalve compensatie nodig is dient er voor de ontwikkeling van het plan een watervergunning te worden aangevraagd bij het hoogheemraadschap. De doorlooptijd van de watervergunningaanvraag bedraagt maximaal 8 weken. Het hoogheemraadschap treedt graag met u in overleg over de exacte invulling van de compenserende maatregelen. Het HHNK verzoekt de initiatiefnemer terughoudend om te gaan met het gebruik van uitlogende materialen, zoals koper, lood en zink. Binnen het gebied waarop het voorliggende plan betrekking heeft, bestaan geen mogelijkheden voor watercompensatie. Deze zal in het genoemde peilgebied worden gerealiseerd. Hierover vindt nader overleg met het Hoogheemraadschap plaats. Voor de ontwikkeling van het plan zal een watervergunning worden aangevraagd. Er zal terughoudend worden omgegaan met het gebruik van uitlogende materialen. 3.2 Archeologische waarden WET- EN REGELGEVING Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Met deze inwerkingtreding werd het Verdrag van Malta, dat op 16 april 1992 onder andere door Nederland is ondertekend, in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. Het Verdrag van Malta is gericht op het behouden van archeologische waarden in de bodem. Uitgangspunt hierbij is onder andere het uitvoeren van een onderzoek naar archeologische waarden in het plangebied voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook het zogenoemde veroorzakerprincipe is een uitgangspunt van het Verdrag van Malta. Dit betekent dat diegene die mogelijke archeologische waarden in de bodem verstoord, financieel verantwoordelijk is voor een voldoende onderzoek naar en het behoud van die archeologische waarden. Met de inwerkingtreding van de Wamz werd ook de Monumentwet 1988 (Monw) gewijzigd. Op grond van de Monw moet in een bestemmingsplan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied overwogen worden. ONDERZOEK De provincie Noord-Holland heeft de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) ontwikkeld. Op de CHW-kaart is informatie over archeologische en cultuurhistorische waarden opgenomen. In figuur 5 is het voor het plangebied betreffende fragment van de CHW-kaart opgenomen toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

13 Figuur 5. Fragment van de CHW-kaart Uit de informatie van de CHW-kaart blijkt dat er in het plangebied geen archeologische waarden aanwezig zijn. Ook blijkt uit de informatie dat er in en in de directe omgeving van het plangebied wel cultuurhistorische waarden aanwezig zijn: - De wegenstructuur in de polder. Polders zijn een belangrijke karakteristiek van het ontstaan van het landschap in de Kop van Noord-Holland. In de polders zijn de wegen in het algemeen in een rechtlijnige structuur overeenkomstig de structuur van de percelen en waterwegen. - De perceelsindeling in blokken van de polder. Deze perceelsindeling is een belangrijke karakteristiek van het ontstaan van het landschap in de Kop van Noord-Holland. In het voorliggende wijzigingsplan zijn geen wijzigingen in de wegenstructuur voorzien. Door de geplande uitbreiding van het bedrijf, zal de perceelsindeling wel veranderen. In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied is in 2006 archeologisch onderzoek gedaan. In dit onderzoek is een aantal gebieden aangewezen die in het bestemmingsplan Buitengebied een dubbelbestemming hebben gekregen. Het perceel en het gebied rondom het perceel aan de Molenvaart 539 heeft in dit bestemmingsplan geen bestemming als archeologisch waardevol gebied. Archeologisch onderzoek kan dan ook achterwege blijven. De uitvoerbaarheid van het voorliggende wijzigingsplan wordt niet door archeologische en cultuurhistorische waarden belemmerd. CONCLUSIE toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

14 3.3 Geluidhinder WET- EN REGELGEVING In 1979 is de Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. De Wgh is er op gericht de geluidhinder vanwege onder andere wegverkeerslawaai te voorkomen en te beperken. Deze wet is op 1 januari 2007 voor het laatst gewijzigd. In de Wgh is bepaald dat bij elke weg in beginsel een (geluids)zone aanwezig is. Dit met uitzondering van: - wegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; - wegen waarop een snelheid van ten hoogste 30 km per uur is toegestaan. Op grond van de Wgh is een geluidsbelasting van ten hoogste 48 db op de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen toegestaan. Op grond van het Besluit geluidhinder (Bgh) kan het college van Burgemeester en Wethouders voor woningen in buitenstedelijk gebied een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vaststellen. De ten hoogste toelaatbare hogere waarde is 53 db. ONDERZOEK Indien binnen een geluidzone nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen, worden gerealiseerd, moet door middel van akoestisch onderzoek worden vastgesteld of aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder wordt voldaan. CONCLUSIE Voorliggend plan maakt geen geluidgevoelige functies mogelijk. Het is dan ook niet nodig een akoestisch onderzoek te verrichten en het plan voldoet daarmee aan het gestelde in de Wet geluidhinder. 3.4 Luchtkwaliteit WET- EN REGELGEVING Op 1 maart 1993 is de Wet milieubeheer (Wm) in werking getreden. Onder andere de Europese regelgeving voor de luchtkwaliteit is met de inwerkingtreding van de wijziging van de Wm (onderdeel luchtkwaliteitseisen) op 15 november 2007 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. Uitgangspunt van de Wm is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Hierin is bepaald wanneer en hoe overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit behandeld moeten worden. In het NSL worden ook nieuwe ontwikkelingen zoals plannen voor de bouw van woningen overwogen. Plannen die binnen het NSL passen, hoeven niet meer te worden beoordeeld aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ook plannen die niet in betekende mate (nibm) toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

15 gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit hoeven niet meer aan deze grenswaarden te worden beoordeeld. De eisen om te kunnen beoordelen of bij een plan sprake is van nibm, zijn vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur (AMvB)-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat na dat het NSL of een programma voor de regio is vastgesteld een grenswaarde van 3% afname van de luchtkwaliteit als nibm kan worden aangeduid. Dit betekent een toename van ten hoogste 1,2 microgram per m 3 NO 2 of PM 10. Het plan voorziet in de uitbreiding van een bestaand agrarisch bedrijf met een nieuwe bedrijfsloods. De uitbreiding van het bedrijf zal een geringe toename van het verkeer met zich meebrengen. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft VROM in samenwerking met InfoMil de zogenoemde nibm-tool (mei 2010) ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO 2 en PM 10 bepaald. Daarbij is ervan uitgegaan dat maximaal 50 extra verkeersbewegingen per etmaal worden gegenereerd. In werkelijkheid zal het om een veel geringer aantal gaan. BEREKENING NIBM-TOOL Figuur 6. Berekening met de nibm-tool De exacte toename van verkeer als gevolg van het plan is niet bekend, maar uit onderstaande resultaten van de berekening met de nibm-tool blijkt dat zelfs wanneer er een toename van 50 verkeersbewegingen op een dag zou zijn, de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m 3 NO 2 of PM 10 ) niet overschreden wordt. Het is echter niet aannemelijk dat de bouw van de bedrijfsloods een dergelijke toename van verkeer veroorzaakt. Het project kan derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven en het plan voldoet hiermee aan het gestelde in de Wet milieubeheer. CONCLUSIE toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

16 ONDERZOEK CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door onaanvaardbare nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd. 3.5 Ecologische waarden Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden ter plaatse van de uitbreiding uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Het plangebied is daartoe op 24 maart 2011 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs. Figuur 7. Situatie 24 maart 2011 Soortbescherming Flora- en faunawet Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten (licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd). De inheemse vogelsoorten hebben een eigen afwijkend beschermingsregime (vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime) toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

17 Inventarisatie Uit de informatie van Het Natuurloket 1 (kilometerhok , d.d ) blijkt dat het betreffende kilometerhok over het geheel niet tot slecht is onderzocht op de aanwezigheid van planten en dieren. In het kilometerhok zijn wel enkele beschermde diersoorten aangetroffen. Tijdens het veldbezoek is geconstateerd dat het onderzoeksgebied een zeer beperkte natuurwaarde heeft. Het grootste deel van het onderzoeksgebied wordt gebruikt ten behoeve van het wassen van bloembollen. Verder betreft het een deel van een akkerperceel. In het plangebied worden enkele licht beschermde soorten verwacht, zoals veldmuis en huisspitsmuis. Daarnaast zullen tijdens het broedseizoen vogels in het omliggende gebied tot broeden komen, zoals scholekster. Alle inheemse vogelsoorten zijn in het kader van de Floraen faunawet streng beschermd. Effecten Als gevolg van de werkzaamheden kunnen verblijfplaatsen van enkele licht beschermde soorten worden vernietigd en verstoord. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood. De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Indien de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden opgestart, kunnen nesten van broedvogels worden verstoord. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te vernietigen of te verstoren. Om een verbodsovertreding te voorkomen dient bij de planning en/of uitvoering van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van broedvogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt evenwel dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli loopt. Gebiedsbescherming Natuurbeschermingswet 1998 Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1989 van kracht geworden. Deze wet bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Natuurbeschermingswet zijn drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, Staats- en Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. 1 Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het Natuurloket bezit zelf geen gegevens. Het Natuurloket is een initiatief van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de organisaties binnen de VOFF ( toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

18 Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De EHS is als beleidsdoel opgenomen in de Nota Ruimte en uitgewerkt in het de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid). Natuur buiten de EHS Vanuit de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid) wordt verder specifiek ingezet op de bescherming van Weidevogelleefgebieden. Het plangebied ligt niet in een dergelijk gebied. Inventarisatie Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 liggen op geruime afstand van het plangebied. De meest nabij gelegen beschermde gebieden betreffen de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Duinen Den Helder en Callandsoog, die gelegen zijn op een afstand van ruim vier kilometer. Het meest nabij gelegen beschermde gebied in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur ligt op een afstand van ruim drie kilometer net ten noorden van Anna Paulowna. Op twee kilometer ten zuiden van het plangebied liggen de meest nabijgelegen aangewezen Weidevogelleefgebieden. Effecten Gezien de ligging van beschermde gebieden ten opzichte van het plangebied, de huidige terreinomstandigheden van het plangebied en de aard van de ontwikkeling, worden met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve effecten op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid verwacht. Conclusie Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat er geen noodzaak bestaat voor een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Het plan is wat betreft de Flora- en faunawet uitvoerbaar. Voorts is naar voren gekomen dat er geen noodzaak bestaat een oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 dan wel een analyse van natuurwaarden in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid uit te voeren. In het kader van de gebiedsbescherming is het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland bevoegd gezag toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

19 3.6 Externe veiligheid Op 13 juni 2001 is door de regering het vierde Nationale milieubeleidsplan (NMP4) vastgesteld. Hierin zet zij haar (nieuwe) externe veiligheidsbeleid uiteen. Dit beleid is gericht op het beheersen van de risico s in de omgeving vanwege het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook op de risico s die samenhangen met het gebruik van luchthavens is het externe veiligheidsbeleid van toepassing. Uitgangspunt van dit beleid zijn: - het plaatsgebonden risico: het risico op een plaats, bepaald als de kans dat een persoon die onafgebroken op die plaats aanwezig is overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken; - het groepsrisico: bepaald als de kans dat een groep van 10, 100 of personen overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken. WET- EN REGELGEVING Voor het plaatsgebonden en groepsrisico zijn normen opgesteld. Deze normen zijn uitgangspunt voor het ruimtelijk en milieubeleid. Wat betreft het plaatsgebonden risico wordt (voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen) een kans van één op een miljoen (10-6 ) aanvaardbaar geacht. Op dit moment is deze norm een grenswaarde. Overschrijding van deze grenswaarde is niet toegestaan. Voor het groepsrisico wordt een kans van: - eens per honderdduizend jaar (10-5 per jaar) op het overlijden van 10 personen of meer; - eens per tien miljoen jaar (10-7 per jaar) op het overlijden van 100 personen of meer; - eens per miljard jaar (10-9 per jaar) op het overlijden van personen of meer bij inrichtingen aanvaardbaar geacht. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over onder andere (spoor)wegen wordt een kans van achtereenvolgens 10-4, 10-6 en 10-8 aanvaardbaar geacht. Deze normen zijn oriënterende waarden. Dit betekent dat een overschrijding van deze normen is toegestaan wanneer de gemeente dit voldoende kan motiveren. Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. De regelgeving zoals die in het Bevi is opgenomen, is gericht op het beperken van de risico s van een ongeval met gevaarlijke stoffen in inrichtingen (bedrijven) voor personen. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico zijn in het Bevi vastgesteld. Het externe veiligheidsbeleid met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen is in de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (nota Rnvgs) opgenomen. In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is dit beleid verder uiteengezet. Dit beleid is waar mogelijk overeenkomstig het Bevi toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

20 In het Besluit externe veiligheid buisleidingen is de regelgeving met betrekking tot de risicozones bij aardgastransportleidingen opgenomen. Op 25 maart 2008 is door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Anna Paulowna de Beleidsvisie externe veiligheid gemeenten Anna Paulowna, Schagen en Zijpe vastgesteld. In deze beleidsvisie zetten deze gemeenten hun externe veiligheidsbeleid voor de periode van 2008 tot 2011 uiteen. Het streven van de gemeenten is er op gericht om door middel van het bundelen van bedrijven en ruimtelijke ordening de risico s van ongevallen met gevaarlijke stoffen te beperken en een veilige samenleving te waarborgen. In de visie is opgemerkt dat er over de wegen in de gemeente waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen is toegestaan, niet van grote betekenis zijn. Het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente is beperkt. Ook is er geen sprake van knelpunten wat betreft het plaatsgebonden risico. ONDERZOEK De provincie Noord-Holland heeft de zogenoemde risicokaart ontwikkeld. Hierop is onder andere informatie over risico s van ongevallen met gevaarlijke stoffen opgenomen. In figuur 8 is het voor het plangebied betreffende fragment van de risicokaart opgenomen. Figuur 8. Fragment van de risicokaart Uit de informatie blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied geen sprake is van onaanvaardbare risico s van ongevallen met gevaarlijke stoffen bekend zijn. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende wijzigingsplan wordt niet door risico s van ongevallen met gevaarlijke stoffen belemmerd toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

21 3.7 Bodem Op 1 april 2007 is de gewijzigde Woningwet (Ww) in werking getreden. In de Ww is bepaald dat door de gemeenteraad in de bouwverordening regels moeten worden opgenomen om het bouwen op verontreinigde bodem te voorkomen. Deze regels hebben onder andere betrekking op het uitvoeren van een (bodem)onderzoek naar de aard en schaal van de verontreiniging van de bodem. Ook is bepaald dat het college van Burgemeester en Wethouders (B en W) een beslissing op een aanvraag om bouwvergunning moeten aanhouden als blijkt dat de bodem is verontreinigd dan wel het vermoeden bestaat dat er sprake is van ernstige verontreiniging. WET- EN REGELGEVING In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder andere inzicht verkregen moet worden in de noodzakelijke financiële investering van een (mogelijk noodzakelijke) bodemsanering. Een onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is dus feitelijk een onderdeel van de onderzoeksverplichting van B en W en de gemeenteraad bij de voorbereiding van een bestemmingsplan. Hierbij moet worden opgemerkt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening het bestemmen van gronden met een bodem van onvoldoende milieuhygiënische kwaliteit met een hiervoor gevoelige bestemming in beginsel moet worden voorkomen. Landelijk is het zogenoemde bodemloket ontwikkeld. Het bodemloket biedt informatie over bodemonderzoeken en -saneringen die zijn uitgevoerd. Ook is er informatie opgenomen over bedrijven of terreinen waar verdachte werkzaamheden hebben plaatsgevonden die mogelijk bodemverontreiniging hebben veroorzaakt en waar mogelijk bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. In figuur 9 is het voor het plangebied betreffende fragment van de kaart van het bodemloket opgenomen. ONDERZOEK toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

22 plangebied Figuur 9. Fragment van de kaart van het bodemloket Uit de informatie blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied geen bodemonderzoeken of -saneringen zijn uitgevoerd. Ook blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied geen verdachte werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Echter, op basis van het bodeminformatiesysteem PowerForms kan worden geconstateerd dat er in het plangebied in 1998 door Droog Barsingerhorn een verkennend bodemonderzoek NVN 5740 is uitgevoerd (rapport , 6 april 1998). Hieruit blijkt dat het analyseresultaat wat betreft kwik geen belemmering vormt voor de bouwactiviteiten. De grond die bij de bouw vrijkomt kan echter niet als schone grond worden aangemerkt. Op eigen terrein mag de grond worden gebruikt, maar daarbuiten moet de grond als licht verontreinigd worden aangemerkt en gelden restricties voor het gebruik. De gronden die bij het bouwen eventueel vrijkomen, zullen op eigen terrein worden gebruikt. CONCLUSIE Het voorliggende wijzigingsplan wordt niet door onvoldoende milieuhygiënische kwaliteit van de bodem belemmerd. 3.8 Bedrijven en (milieu)hinder Op grond van de Wet milieubeheer zijn bedrijven en instellingen verplicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een milieuvergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te wor toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011

23 den met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuwet- en regelgeving wordt (milieu)hinder in woongebieden zo veel mogelijk voorkomen. In de publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd, zowel voor bedrijven als maatschappelijke instellingen als scholen en sportvoorzieningen. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de minimale afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken. Er dient te worden aangetoond dat het plan buiten de invloedssfeer van bedrijvigheid in de nabije omgeving valt. Tevens dient te worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor de nabijgelegen functies. Het plan voorziet in de uitbreiding van een agrarisch bedrijf door de realisatie van een nieuw bedrijfsgebouw. Voor bloembollenbedrijven geldt op basis van Bedrijven en milieuzonering een milieuafstand van 30 meter. De Milieudienst Kop van Noord-Holland adviseert gezien de aard van de activiteiten van het bedrijf uit te gaan van een afstand van 50 meter. Binnen een straal van 50 meter ligt geen hindergevoelige bebouwing. De dichtstbijzijnde gevoelige functie, de woonbebouwing aan de Molenvaart ten oosten van het betreffende perceel, ligt op een afstand van ongeveer 55 meter van het bestaande bedrijfsperceel en op ongeveer 80 meter van de nieuw te bouwen loods. Het plan veroorzaakt derhalve geen hinder voor de omgeving. De nieuwe agrarische loods ondervindt ook geen hinder van naburige bedrijven en levert geen beperkingen op voor bedrijven in de omgeving. Vanuit het oogpunt van hinder van bedrijvigheid mag het plan uitvoerbaar worden geacht toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

24 Juridische t o e l i c h t i n g Het wijzigingsplan Molenvaart 539 in Breezand bestaat uit: - de voorliggende toelichting; - een set regels; - een verbeelding van het plangebied van het wijzigingsplan. Het wijzigingsplan is opgesteld op basis van het bestemmingsplan Buitengebied Dit bestemmingsplan is voor de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgesteld. Een dergelijk wijzigingsplan mag worden opgesteld overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Het wijzigingsplan hoeft niet aan de (digitale) eisen van de Wro te voldoen. Wel moet het plan digitaal worden gepubliceerd. Voor de procedure geldt dat die wel moet worden doorlopen volgens de eisen die de Wro daaraan stelt. Deze procedure is geregeld in artikel 3.9a Wro. In hoofdzaak houdt deze procedure in dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden doorlopen, waarbij gedurende 6 weken aan belanghebbenden de gelegenheid moet worden geboden om zienswijzen in te dienen voordat het besluit tot wijziging wordt genomen. Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 6 oktober 2011 tot 17 november 2011 ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. In de regels is de relatie met het moederplan vastgelegd. In het plangebied is de bestemming Agrarische doeleinden II van toepassing. Het zuidelijke deel valt binnen de zogenoemde invliegfunnel van het militaire vliegveld De Kooy en is als zodanig bestemd. De regels van het moederplan zijn als bijlage bij de regels van het voorliggende wijzigingsplan toegevoegd toe - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november

25 R e g e l s rgl

26 I n h o u d s o p g a v e Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Relatie met het moederplan 4 Artikel 3 Slotartikel 5 Bijlagen rgl

27 Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: a. het plan: het wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand; b. de plankaart: de plankaart bij het wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand rgl - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011 Artikel 1 Begrippen 3

28 Artikel 2 Relatie met het moederplan Ten aanzien van het plan geldt dat de voorschriften, gegeven in het bestemmingsplan Buitengebied 2006, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Anna Paulowna bij besluit van 19 januari 2009 en goedgekeurd door het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland bij besluit van 11 augustus 2009, van toepassing zijn. De voorschriften uit het moederplan zijn als bijlage bij deze regels opgenomen rgl - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011 Artikel 2 Relatie met het moederplan

29 Artikel 3 Slotartikel Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels behorende bij het wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van Anna Paulowna., Burgemeester, Secretaris rgl - Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand - 29 november 2011 Artikel 3 Slotartikel 5

30 B i j l a g e n

31 Bijlage 1: Artikel 4 Agrarische doeleinden II uit bestemmingsplan Buitengebied 2006

32 Artikel 4 Agrarische doeleinden II 1. Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "agrarische doeleinden II" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met een ondergeschikte tak van niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met een maximale oppervlakte van 250 m 2 ; b. de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, uitsluitend voor zover de gronden op de plankaart zijn aangeduid met ngg, met dien verstande dat de oppervlakte aan niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten ten hoogste de bestaande oppervlakte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan mag bedragen, vermeerderd met ten hoogste 500 m²; c. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend voor zover de gronden op de plankaart zijn aangeduid met "glastuinbouwbedrijf"; d. detailhandel in bestrijdingsmiddelen, uitsluitend voor zover de gronden op de plankaart zijn aangeduid met "detailhandel in bestrijdingsmiddelen"; e. permanente bollenteelt; en tevens voor: f. windenergie-installaties, uitsluitend voor zover de gronden op de plankaart zijn aangeduid met "windenergie-installatie"; g. volkstuinen, uitsluitend voor zover de gronden op de plankaart zijn aangeduid met "volkstuinen"; h. dagrecreatief medegebruik in de vorm van (onder andere) voeten fietspaden, ruiterpaden, picknickplaatsen of vissteigers; met de daarbij behorende: i. groenvoorzieningen; j. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; k. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; l. water. Het aantal bedrijfswoningen mag 1 per bedrijf bedragen dan wel niet meer dan het bestaande aantal indien dit meer is, met dien verstande dat op de gronden op de plankaart aangeduid met "wonen niet toegestaan" geen bedrijfswoningen zijn toegestaan vrs 32

33 Bouwvoorschriften a. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden de volgende bepalingen: 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 2. per bouwvlak, dan wel binnen door een pijlaanduiding verbonden bouwvlakken samen, mag slechts voor 1 agrarisch bedrijf worden gebouwd; 3. gebouwen dienen ten minste 5 m achter (het verlengde van) de achtergevel van een bedrijfswoning te worden gebouwd, met dien verstande dat, indien ter plaatse geen bedrijfswoning aanwezig is, bedrijfsgebouwen op ten minste 17,5 m vanuit de wegas van de aangrenzende weg dienen te worden gebouwd, dan wel op de bestaande afstand indien deze minder is; 4. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 7 m en 15 m, dan wel de bestaande gooten bouwhoogte, indien deze meer is; 5. de dakheling dient ten minste 15 te bedragen, dan wel de bestaande dakhelling, indien deze minder; 6. de afstand tot de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel een gemeenschappelijke bouwgrens dient ten minste 5 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand, indien deze minder is; 7. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 2 m te bedragen. b. Voor het bouwen van kassen (inclusief permanente boog- en gaaskassen) ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden de volgende bepalingen: 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 2. per bouwvlak, dan wel binnen door een pijlaanduiding verbonden bouwvlakken samen, mag slechts voor 1 agrarisch bedrijf worden gebouwd; 3. gebouwen dienen ten minste 5 m achter (het verlengde van) de achtergevel van een bedrijfswoning te worden gebouwd, met dien verstande dat, indien ter plaatse geen bedrijfswoning aanwezig is, gebouwen op ten minste 17,5 m vanuit de wegas van de aangrenzende weg dienen te worden gebouwd, dan wel op de bestaande afstand indien deze minder is; vrs 33

34 de oppervlakte ondersteunend glas mag, uitgezonderd de op de plankaart met glastuinbouwbedrijf aangeduide gronden, niet meer dan m² bedragen; 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 5 m en 8 m bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer is; 6. de afstand tot een gemeenschappelijke bouwgrens dient ten minste 5 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand, indien deze minder is; 7. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 2 m te bedragen. c. Voor het bouwen van bedrijfswoningen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden de volgende bepalingen: 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 2. de oppervlakte van de woning (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) mag niet meer dan 175 m² bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte, indien deze meer is. d. Voor het bouwen van hoofdgebouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 1. de voorgevel van een hoofdgebouw dient: a. voor zover de desbetreffende weg in navolgende tabel is genoemd: op ten minste de aangegeven minimale afstand vanuit de wegas en op ten hoogste de aangeven maximale afstand vanuit de wegas te worden gebouwd, dan wel op de bestaande afstand, indien deze minder, dan wel meer is: Weg Minimale afstand voorgevel(s) vanuit wegas Maximale afstand voorgevel(s) vanuit wegas N m 272,5 m N m 227,5 m N m 127,5 m Burg. Lovinkstraat 90 m 102,5 m Balgweg (snelheid max. 80 km/uur) 35 m 47,5 m Middenweg 22 m 34,5 m Kerkweg (snelheid max. 50 km/uur) 40 m 52,5 m Kerkweg (snelheid max. 80 km/uur) 100 m 112,5 m Molenvaart (snelheid max. 50 km/uur) 54 m 56,5 m vrs 34

35 Weg Minimale afstand voorgevel(s) vanuit wegas Maximale afstand voorgevel(s) vanuit wegas Molenvaart (snelheid max. 80 km/uur) 125 m 137,5 m Grasweg 22 m 34,5 m Slikkerdijk/Poolland 48 m 60,5 m Walingsweg 22 m 34,5 m Sluizerweg/Waardpolderhoofdweg 80 m 92,5 m b. voor zover de desbetreffende weg in voorgaande tabel niet is genoemd: op ten minste 17,5 m en op ten hoogste 30 m vanuit de wegas van de aangrenzende weg te worden gebouwd, dan wel op de bestaande afstand, indien deze minder, dan wel meer is; 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 5 m en 9 m bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer is; 3. de dakhelling dient ten minste 30 te bedragen, dan wel de bestaande dakhelling, indien deze minder is; 4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen. e. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen 1. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen dienen ten minste 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw te worden gebouwd; 2. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel; - ten hoogste de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd, dan wel; - de bestaande goothoogte, indien deze meer is; 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer is; 4. de dakhelling dient ten minste 30 te bedragen, dan wel de bestaande dakhelling, indien deze minder is; 5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2 m te bedragen vrs 35

36 f. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 1. vrijstaande bijgebouwen dienen ten minste 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw te worden gebouwd; 2. de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 75 m 2 bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is; 3. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte, indien deze meer is; 4. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer is; 5. de dakhelling mag niet minder dan 30 bedragen, dan wel de bestaande dakhelling, indien deze minder is; 6. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2 m te bedragen. g. Voor het bouwen van tunnelkassen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden de volgende bepalingen: 1. tunnelkassen mogen zowel binnen als buiten een bouwvlak worden gebouwd; 2. gebouwen dienen ten minste 5 m achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd, met dien verstande dat, indien ter plaatse geen bedrijfswoning aanwezig is, gebouwen op ten minste 17,5 m vanuit de wegas van de aangrenzende weg dienen te worden gebouwd; 3. de oppervlakte mag niet meer dan m² bedragen; 4. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer is; 5. de afstand tot de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel een gemeenschappelijke bouwgrens dient ten minste 5 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand, indien deze minder is; 6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 2 m te bedragen. h. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevels van gebouwen mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; vrs 36

37 de bouwhoogte van silo's, niet zijnde mestsilo's, mag niet meer dan 15 m bedragen; 4. per agrarisch bedrijf mag ten hoogste 1 mestsilo worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; b. de inhoud van de mestsilo buiten het bouwvlak niet meer dan 750 m³ mag bedragen; 5. de bouwhoogte van windenergie-installaties mag niet meer dan 15 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak mag niet meer dan 10 m bedragen; 7. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer dan 1 m bedragen. 3. Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: - de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; - het landschaps- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie; - het uitzicht van woningen; - de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing. Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het landschaps- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied d.d. 29 mei Vrijstelling van de bouwvoorschriften Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van: a. het bepaalde in lid 2, sub a, onder 1, voor het bouwen van gebouwen binnen een zone van 10 m gemeten vanuit de bouwgrenzen van een bouwvlak, met dien verstande dat het gebouw niet voor een naar de weg gekeerde bouwgrens mag worden gebouwd; vrs 37

38 b. het bepaalde in lid 2, sub a, onder 1, voor het bouwen van gebouwen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat: 1. per agrarisch bedrijf ten hoogste 1 bedrijfsgebouw buiten het gebied buiten een zone van 10 m gemeten vanuit de bouwgrenzen van het bouwvlak mag worden gebouwd; 2. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 200 m² mag bedragen; 3. de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m mogen bedragen; 4. de dakhelling ten minste 15 dient te bedragen; 5. het gebouw niet voor de naar de weg gekeerde bouwgrens mag worden gebouwd; c. het bepaalde in lid 2, sub a, onder 3, voor het bouwen van gebouwen tot in het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning; d. het bepaalde in lid 2, sub b, onder 5 voor een hogere goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen; e. het bepaalde in lid 2, sub d, onder 2 voor een hogere goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 7 m en 11 m mogen bedragen; f. het bepaalde in lid 2, sub d, onder 2 en onder 3 voor het plat afdekken van hoofdgebouwen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 7 m mag bedragen; g. het bepaalde in lid 2, sub d, onder 4 voor het bouwen van hoofdgebouwen tot op de zijdelingse perceelgrens; h. het bepaalde in lid 2, sub e, onder 2, 3 en 4 voor het plat afdekken van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, dan wel ten hoogste de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd, indien deze meer is; i. het bepaalde in lid 2, sub e, onder 5 voor het bouwen van aanen uitbouwen en bijgebouwen tot op de zijdelingse perceelgrens; j. het bepaalde in lid 2, sub h, onder 3 tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 m; k. het bepaalde in lid 2, sub h, onder 5 tot een bouwhoogte van ten hoogste 45 m vrs 38

39 Gebruiksvoorschriften a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven bestemmingsomschrijving. b. Tot een gebruik strijdig met de bestemmingsomschrijving als bedoeld sub a wordt in ieder geval aangemerkt: 1. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van seksinrichtingen en risicovolle inrichtingen; 2. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van houtteelt en boomkwekerijen; 3. het plaatsen of geplaatst hebben van tijdelijke boog- en gaaskassen hoger dan 3 m; 4. het gebruik van gronden en gebouwen voor seizoenhuisvesting; 5. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; 6. het gebruik van gronden en bebouwing voor detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van minder dan 50 m²; 7. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van paardenhouderijen en/of maneges; 8. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van de opslag van goederen en materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf; 9. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen; 10. het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan de stalling en/of opslag van onderkomens ten behoeve van seizoenhuisvesting; 11. het gebruik van bijgebouwen bij bedrijfswoningen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte. 6. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften Kampeermiddelen a. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 voor het geplaatst houden van ten hoogste 15 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf met dien verstande dat kampeermiddelen uitsluitend mogen worden geplaatst op een erf dat direct aansluit bij de bebouwing van een agrarisch bedrijf vrs 39

40 en voor zover bij dat agrarisch bedrijf een bedrijfswoning aanwezig is. Ondergeschikte nietagrarische bedrijfsactiviteiten Ondergeschikte paardenhouderij Recreatieappartementen Mantelzorg in aangebouwde bijgebouwen b. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaald in lid 5 voor het gebruik van bedrijfsgebouwen ten behoeve van nietagrarische bedrijfsactiviteiten tot ten hoogste 30% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen per bedrijf, met dien verstande dat: 1. per bedrijf nooit meer dan 400 m² van de oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet-agrarische activiteiten mag worden gebruikt; 2. uitsluitend bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijven zijn toegestaan. c. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaald in lid 5 voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een paardenhouderij tot ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwvlak per bedrijf, met dien verstande dat per bedrijf nooit meer dan 400 m² ten behoeve van een paardenhouderij mag worden benut. d. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaald in lid 5 voor het gebruik van bedrijfsgebouwen ten behoeve van recreatieappartementen, met dien verstande dat: 1. per bedrijf ten hoogste 2 recreatieappartementen mogen worden gerealiseerd; 2. de inhoud per recreatieappartement niet meer dan 200 m³ mag bedragen. e. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 voor het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat: 1. bewoning van een aangebouwd bijgebouw noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waarbij deze noodzaak dient te zijn aangetoond door een onafhankelijke deskundige instantie; 2. de afhankelijke woonruimte qua maatvoering binnen de vigerende regeling inzake aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen wordt ingepast; 3. mantelzorg uitsluitend is toegestaan binnen een aangebouwd bijgebouw bij een bedrijfswoning vrs 40

41 Mantelzorg in woonunits Bed and Breakfast Seizoenshuisvesting in bedrijfswoningen Seizoenshuisvesting in woonunits/stacaravans f. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 voor het gebruik van woonunits als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat: 1. bewoning van een woonunit noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waarbij deze noodzaak dient te zijn aangetoond door een onafhankelijke deskundige instantie; 2. de afhankelijke woonruimte qua maatvoering binnen de vigerende regeling inzake aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt ingepast; 3. de woonunit op maximaal 15 m afstand van het hoofdgebouw is gelegen; 4. de woonunit dient te worden verwijderd op het moment dat de mantelzorg is beëindigd; 5. mantelzorg uitsluitend is toegestaan binnen een woonunit bij een bedrijfswoning. g. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 voor het gebruik van een deel van een bedrijfswoning dan wel de bedrijfsbebouwing ten behoeve van kleinschalige vormen van logies (zoals bed and breakfast), met dien verstande dat: 1. het gebruik ten behoeve van deze functie ondergeschikt dient te zijn aan de woon- en bedrijfsfunctie; 2. parkeren ten behoeve van de woonfunctie, de bedrijfsfunctie en de logiesfunctie wordt opgelost op het erf behorende bij de woning. h. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 ten behoeve van seizoenshuisvesting in bedrijfswoningen, met dien verstande dat: 1. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden als nevenfunctie van het agrarisch bedrijf; 2. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden, indien wordt voldaan aan het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. i. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 ten behoeve van seizoenshuisvesting in woonunits/stacaravans, met dien verstande dat: 1. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden als nevenfunctie van het agrarisch bedrijf; vrs 41

42 de bouwhoogte van de woonunits/stacaravans niet meer dan 3,5 m mag bedragen; 3. de woonunits/stacaravans binnen de bouwvlakken dienen te worden geplaatst; 4. de woonunits/stacaravans uitsluitend geplaatst mogen worden binnen bouwvlakken waarbinnen zich een bedrijfswoning bevindt; 5. de woonunits/stacaravans uitsluitend buiten agrarische bedrijfsgebouwen en achter (het verlengde van) de voorgevel van een bedrijfswoning mogen worden geplaatst; 6. de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonunits/stacaravans ten hoogste 200 m² per bouwvlak mag bedragen; 7. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden, indien wordt voldaan aan het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Seizoenshuisvesting in onderkomens Seizoenshuisvesting in bedrijfsgebouwen j. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 ten behoeve van seizoenshuisvesting in onderkomens, met dien verstande dat: 1. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden als nevenfunctie van het agrarisch bedrijf; 2. de onderkomens uitsluitend op een erf dat direct aansluit bij de bebouwing van een agrarisch bedrijf en, voor zover bij dat agrarisch bedrijf een bedrijfswoning aanwezig is, mogen worden geplaatst; 3. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden, indien wordt voldaan aan het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. k. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 ten behoeve van seizoenshuisvesting in bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, met dien verstande dat: 1. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden als nevenfunctie van het agrarisch bedrijf; 2. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden, indien wordt voldaan aan het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. l. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd vrs 42

43 Voorschriften betreffende de uitvoering van werken en/of werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het aanleggen van landbouwontsluitingswegen; 2. het aanleggen van voet- en fietspaden; 3. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen. b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: 1. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 3. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende aanlegvergunning. c. De sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de verkeersveiligheid. 8. Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 5 en lid 7, sub a, wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten. 9. Wijzigingsbevoegdheden Vergroten bouwvlak tot 2 hectare a. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan in die zin wijzigen dat de oppervlakte van het bouwvlak als bedoeld in lid 2, sub a, onder 1 kan worden vergroot tot ten hoogste 2 hectare, met dien verstande dat: 1. de breedte van het bouwvlak niet meer dan 125 m mag bedragen; 2. de vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering; 3. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ecologisch onderzoek in de vorm van een Flora- en vrs 43

44 faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets dient te zijn uitgevoerd; 4. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is nagegaan of er sprake is van een archeologische verwachtingswaarde en, voor zover deze aanwezig, een archeologisch onderzoek dient te zijn uitgevoerd; 5. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid overleg met de waterbeherende instantie dient te zijn gepleegd. Vergroten bouwvlak tot 2 hectare bij glastuinbouwbedrijven b. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan in die zin wijzigen dat de oppervlakte van het bouwvlak als bedoeld in lid 2, sub a, onder 1 op de gronden aangeduid met "glastuinbouwbedrijf" kan worden vergroot tot ten hoogste 2 hectare, met dien verstande dat: 1. de breedte van het bouwvlak niet meer dan 150 m mag bedragen; 2. de vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering; 3. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ecologisch onderzoek in de vorm van een Flora- en faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets dient te zijn uitgevoerd; 4. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is nagegaan of er sprake is van een archeologische verwachtingswaarde en, voor zover deze aanwezig, een archeologisch onderzoek dient te zijn uitgevoerd; 5. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid overleg met de waterbeherende instantie dient te zijn gepleegd. Vergroten oppervlakte ondersteunend glas bij bedrijven 20 hectare c. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan in die zin wijzigen dat de oppervlakte aan ondersteunend glas als bedoeld in lid 2, sub b, onder 4 kan worden vergroot, al dan niet in combinatie met het vergroten van het bouwvlak als bedoeld in lid 2, sub b, onder 1, tot een oppervlakte van ten hoogste m², met dien verstande dat: 1. de vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering; 2. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ecologisch onderzoek in de vorm van een Flora- en faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets dient te zijn uitgevoerd; 3. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is nagegaan of er sprake is van een archeologische vrs 44

45 verwachtingswaarde en, voor zover deze aanwezig, een archeologisch onderzoek dient te zijn uitgevoerd; 4. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid overleg met de waterbeherende instantie dient te zijn gepleegd. Vergroten oppervlakte ondersteunend glas bij bedrijven > 20 hectare d. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan in die zin wijzigen dat de oppervlakte aan ondersteunend glas als bedoeld in lid 2, sub b, onder 4 kan worden vergroot, al dan niet in combinatie met het vergroten van het bouwvlak als bedoeld in lid 2, sub b, onder 1, met dien verstande dat: 1. de wijziging uitsluitend wordt toegepast bij agrarische bedrijven met een oppervlakte van meer dan 20 hectare; 2. de vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering; 3. per hectare ten hoogste 200 m² ondersteunend glas mag worden gerealiseerd; 4. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ecologisch onderzoek in de vorm van een Flora- en faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets dient te zijn uitgevoerd; 5. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is nagegaan of er sprake is van een archeologische verwachtingswaarde en, voor zover deze aanwezig, een archeologisch onderzoek dient te zijn uitgevoerd; 6. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid overleg met de waterbeherende instantie dient te zijn. Seizoenhuisvesting in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen e. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming wijzigen ten behoeve van seizoenhuisvesting indien het betrokken agrarisch bedrijf volledig is beëindigd, met dien verstande dat: 1. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, dan wel in de voormalige bedrijfswoning; 2. het voormalige agrarische bedrijfsgebouw dan wel de voormalige bedrijfswoning dient te voldoen aan de bepalingen uit het Bouwbesluit en de Bouwverordening. 1 Woning f. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming wijzigen in de vrs 45

46 bestemming "woondoeleinden" ten behoeve van 1 woning met dien verstande dat: 1. de wijziging uitsluitend betrekking kan hebben op de voormalige agrarische bebouwing met bijbehorende erven; 2. de wijziging geen betrekking kan hebben op het hergebruik van kassen; 3. de wijziging uitsluitend mag plaatsvinden bij een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plekke; 4. indien de wijziging betrekking heeft op de gronden op de plankaart aangeduid met "wonen niet toegestaan", de wijziging uitsluitend wordt toegepast, indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting minder dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt dan wel in overeenstemming is met een verkregen hogere grenswaarde; 5. indien de wijziging betrekking heeft op de gronden gelegen binnen de op de plankaart met "35 Ke-contour" aangeduide lijn, de wijziging uitsluitend wordt toegepast indien wordt voldaan aan de bepalingen genoemd in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart; 6. voor het overige de bepalingen uit artikel 5 van overeenkomstige toepassing zijn. 2 Woningen g. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming "woondoeleinden" ten behoeve van 2 woningen met dien verstande dat: 1. de wijziging uitsluitend betrekking kan hebben op de voormalige agrarische bebouwing met bijbehorende erven; 2. de wijziging geen betrekking kan hebben op het hergebruik van kassen; 3. de wijziging uitsluitend mag plaatsvinden bij een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plekke; 4. de wijziging alleen kan plaatsvinden, indien de voormalige agrarische bebouwing wordt gesloopt, waarbij ten minste 800 m² en/of 1600 m² kassen of een combinatie naar evenredigheid, niet zijnde met "monument" aangeduide gebouwen, kan worden gesloopt; 5. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ecologisch onderzoek in de vorm van een Flora- en vrs 46

47 faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets dient te zijn uitgevoerd; 6. de wijziging uitsluitend wordt toegepast, indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting minder dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt dan wel in overeenstemming is met een verkregen hogere grenswaarde; 7. indien de wijziging betrekking heeft op de gronden gelegen binnen de op de plankaart met "35 Ke-contour" aangeduide lijn, de wijziging uitsluitend wordt toegepast indien wordt voldaan aan de bepalingen genoemd in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart; 8. voor het overige de bepalingen uit artikel 5 van overeenkomstige toepassing zijn. Niet-agrarische bedrijven Recreatieve doeleinden h. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming "bedrijfsdoeleinden", met dien verstande dat: 1. de wijziging uitsluitend betrekking kan hebben op de voormalige agrarische bebouwing met bijbehorende erven; 2. de wijziging geen betrekking kan hebben op het hergebruik van kassen; 3. de wijziging uitsluitend mag plaatsvinden bij een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plekke; 4. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast ten behoeve van bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijven dan wel bedrijven welke niet zijn genoemd, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd; 5. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden; 6. buitenopslag niet is toegestaan; 7. de bedrijvigheid geen onevenredige verkeersaantrekkende werking mag hebben; 8. voor het overige de bepalingen uit artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn. i. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet vrs 47

48 op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming "recreatieve doeleinden" ten behoeve van recreatieappartementen, met dien verstande dat: 1. de wijziging uitsluitend betrekking kan hebben op de voormalige agrarische bebouwing met bijbehorende erven; 2. de wijziging geen betrekking kan hebben op het hergebruik van kassen; 3. de wijziging uitsluitend mag plaatsvinden bij een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plekke; 4. recreatieappartementen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning; 5. per voormalig agrarisch bedrijf ten hoogste 5 recreatieappartementen mogen worden gerealiseerd; 6. de inhoud per recreatieappartement niet meer dan 200 m³ mag bedragen; 7. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden; 8. voor het overige de bepalingen uit artikel 8 van overeenkomstige toepassing zijn. Verkeersdoeleinden wegverkeer j. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10 en overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming "verkeerdoeleinden wegverkeer" ten behoeve van ondergeschikte aanpassingen aan wegen met dien verstande dat: 1. de wijziging niet mag leiden tot een wegprofiel dat bestaat uit meer dan 2 rijstroken 2. voor het overige de bepalingen uit artikel 10 van overeenkomstige toepassing zijn. 10. Algemene voorwaarden en procedurebepalingen vrijstellingen en wijzigingen a. Een besluit tot vrijstelling op grond van lid 4 en lid 6, sub a tot en met k of een besluit tot wijziging op grond van lid 9 kan uitsluitend worden verleend of toegepast, indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van: - de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; - het landschaps- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie; - het uitzicht van woningen; - de verkeersveiligheid vrs 48

49 Bij de afweging of er sprake is van een onevenredige aantasting van het landschaps- en bebouwingsbeeld worden de beeldkwaliteitseisen betrokken zoals die zijn geformuleerd in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied d.d. 29 mei 2008 b. Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op grond van lid 4 en lid 6, sub a tot en met k of een besluit tot wijziging op grond van lid 9 is de volgende procedure van toepassing: 1. een ontwerp-besluit tot vrijstelling of wijziging ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage. 2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend. 3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen. 4. gedurende de onder 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot vrijstelling of wijziging vrs 49

50 Bijlage 2: Artikel 32 Invliegfunnel (dubbelbestemming) uit bestemmingsplan Buitengebied 2006

51 Artikel 32 Invliegfunnel (dubbelbestemming) 1. Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor invliegfunnel aangewezen gronden zijn naast de aangegeven andere bestemming tevens bestemd voor invliegstrook voor de luchtvaart. 2. Bouwvoorschriften Op de met invliegfunnel aangegeven gronden mag de bebouwing ten dienste van de aangegeven andere bestemming, de op de plankaart aangegeven hoogtebeperking, in meters ten opzichte van NAP, niet overschrijden. 3. Vrijstelling van de bouwvoorschriften Burgemeester en Wethouders kunnen, na het inwinnen van schriftelijk advies bij de beheerder van de betrokken invliegfunnel, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 en toestaan dat de hoogtebeperking ten opzichte van de NAP wordt overschreden, mits toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid geen onaanvaardbare beperking van het vliegverkeer met zich meebrengt. 4. Procedurebepalingen vrijstellingen Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op grond van lid 3 is de volgende procedure van toepassing: a. een ontwerp-besluit tot vrijstelling ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen. d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-besluit tot vrijstelling vrs 145

52 c Molenvaart Legenda Plangebied plangebied Molenvaart Bestemming 85 AII Agrarische doeleinden II F Invliegfunnel Aanduidingen 90 hoogtebeperking invliegfunnel bouwvlak 539 Verklaring 26 gegevens GBKN AII 90 F Gemeente Anna Paulowna Wijzigingsplan Molenvaart 539 te Breezand Kaartbeeld datum: schaal: 1 : 1000 B gelhajema Plek voor ideeºn papierformaat: status: projectnr.: gezien: A3 vastgesteld AH B gelhajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76, 8914 BE Leeuwarden T NL.IMRO BPBG2006WP0004- E leeuwarden@bugelhajema.nl W

53 Colofon Opdrachtgever Bouwbedrijf J.G. Appelman Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei BE Leeuwarden T F E leeuwarden@bugelhajema.nl W Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort

Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels + bijlagen Verbeelding 20 maart 2012 Projectnummer

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

P l a n r e g e l s vrs

P l a n r e g e l s vrs P l a n r e g e l s 012.10.01.02.00.vrs I n h o u d s o p g a v e Artikel 1 Relatie met het vigerende bestemmingsplan 3 Artikel 2 Wonen 4 Artikel 3 Geluidzone (dubbelbestemming) 9 Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Nadere informatie

Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlage Regels + bijlage Verbeelding 11 juni 2013 Projectnummer

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug

Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug Inhoud Rapport 12 oktober 2012 Projectnummer 300.00.00.44.02.02 I n h o u d s o p g a v e 1 I n l

Nadere informatie

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING PERCEEL AALTJEMEERWEG 22 TE PARREGA INHOUDSOPGAVE 1.INLEIDING 2.HUIDIGE- EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 2.1 HUIDIGE

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len E c o l o g i e Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) 1 1. Planbeschrijving 1.1 Beschrijving project Provincie

Nadere informatie

Artikel 22: Wonen Bestemmingsomschrijving

Artikel 22: Wonen Bestemmingsomschrijving 05-43-04 blz 50 Artikel 22: Wonen 22.1. Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan-huis-verbonden beroepen; met daaraan ondergeschikt:

Nadere informatie

Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, "Gevel Verburg", Voorburggracht te Noord- Scharwoude

Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, Gevel Verburg, Voorburggracht te Noord- Scharwoude Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, "Gevel Verburg", Voorburggracht te Noord- Scharwoude Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, "Gevel Verburg", Voorburggracht

Nadere informatie

Piet Mondriaanstraat - Wolvega

Piet Mondriaanstraat - Wolvega Piet Mondriaanstraat - Wolvega Vraagprijs 75.000,= v.o.n. Omschrijving Piet Mondriaanstraat - Wolvega MOOIE, VRIJ GELEGEN HOEKKAVEL VOOR DE BOUW VAN EEN VRIJSTAAND WOONHUIS! Deze bouwkavel is gelegen op

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 7 6.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk

Bestemmingsplan Voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk Bestemmingsplan Voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk Vastgesteld 24 februari 2010 Bestemmingsplan voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlage Regels Verbeelding

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting + bijlagen Regels Verbeelding 27 juni 2017 Projectnummer 218.35.50.02.00.00

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 24 oktober 2012 Projectnummer

Nadere informatie

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: www.ruimtelijkeplannen.nl - print d.d.

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: www.ruimtelijkeplannen.nl - print d.d. www.ruimtelijkeplannen.nl - print d.d. 10 september 2014 1. Artikel 12 Horeca 12. 1. Bestemmingsomschrijving De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. horeca

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

R e g e l s rgl

R e g e l s rgl R e g e l s 267.00.01.43.01.rgl I n h o u d s o p g a v e I n l e i d e n d e r e g e l s Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Relatie met geldend bestemmingsplan 5 B e s t e m m i n g s r e g e l s Artikel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Bestemmingsplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Pagina 3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 5 2. Bestaande situatie 5 2.1 Plangebied 5 2.2 Vigerende bestemmingsplan 5 2.3 bestaande situatie 6 3. Gewenste ontwikkeling

Nadere informatie

Bestemmingsplan Westerland Recreatieterrein Poelweg / Lage Pad VASTGESTELD

Bestemmingsplan Westerland Recreatieterrein Poelweg / Lage Pad VASTGESTELD Bestemmingsplan Westerland Recreatieterrein Poelweg / Lage Pad VASTGESTELD Bestemmingsplan Westerland Recreatieterrein Poelweg / Lage Pad VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlagen Verbeelding

Nadere informatie

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen Om de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan te toetsen, is een ecologische inventarisatie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Bestemmingsplan Graslaan 20a te Anna Paulowna O N T W E R P

Bestemmingsplan Graslaan 20a te Anna Paulowna O N T W E R P Bestemmingsplan Graslaan 20a te Anna Paulowna O N T W E R P Bestemmingsplan Graslaan 20a te Anna Paulowna ONTWERP Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlage Verbeelding 10 oktober 2013 Projectnummer

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlagen Verbeelding

Nadere informatie

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert Nummer : 11-03.2015 Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert Korte inhoud : Er is een omgevingsvergunning aangevraagd om een opslagloods bij een agrarisch

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Uitwerkingsplan. Assenrade, fase 2. Gemeente Hattem. Datum: 4 juni 2013 Projectnummer:

Uitwerkingsplan. Assenrade, fase 2. Gemeente Hattem. Datum: 4 juni 2013 Projectnummer: Uitwerkingsplan Assenrade, fase 2 Gemeente Hattem Datum: 4 juni 2013 Projectnummer: 120492 INHOUD REGELS 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Schakelbepaling 3 2 Bestemmingsbepalingen

Nadere informatie

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak)

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak) Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak) 2014 NL.IMRO.0737.16BPIWP03 Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008 Heechsân

Nadere informatie

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109 Vo INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving

Nadere informatie

Wijzigingsplan BUITENGEBIED MIDDEN 1 E WIJZIGING. toelichting. Juni 2016

Wijzigingsplan BUITENGEBIED MIDDEN 1 E WIJZIGING. toelichting. Juni 2016 Wijzigingsplan BUITENGEBIED MIDDEN 1 E WIJZIGING toelichting Juni 2016 Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2016 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: INLEIDING... 1 1.1. AANLEIDING... 1 1.2. DOEL EN PLANVORM... 1 1.3.

Nadere informatie

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming)

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming) Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming) Hoofdstuk 1 Inleiding Het pand Master de Vrieswei 22-22A te Sumar is door de gemeente te koop aangeboden.

Nadere informatie

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd; 05-01-03 blz 49 Artikel 12: Bedrijfsdoeleinden 12. 1. Bestemmingsomschrijving De voor bedrijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven die zijn genoemd

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Regels HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen a. het plan: het bestemmingsplan Assenrade, uitwerkingsplan Assenrade, fase 1, van de gemeente Hattem, als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder b

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord 15 Juni 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende

Nadere informatie

BESTEMMINGSBEPALINGEN

BESTEMMINGSBEPALINGEN 05-01-03 blz 11 BESTEMMINGSBEPALINGEN Artikel 3: Woondoeleinden 1 3. 1. Bestemmingsomschrijving De voor woondoeleinden 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap 5.1 Inleiding Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Breda dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak)

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) 2013 IMRO.NL.0737.11BPIII-ow01 Toelichting Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) 1 Inleiding Er is medewerking gevraagd aan

Nadere informatie

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle Inhoudsopgave TOELICHTING Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 1 1.3 Leeswijzer 2 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 3 Hoofdstuk 3 Beleidskader 4 3.1 Provinciaal beleid 4 3.2 Gemeentelijk

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen.

Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen. Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen ontwerp Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving van de

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning ontwerp april 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

Aan- en uitbouw Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

Aan- en uitbouw Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. BEGRIPSBEPALINGEN Aan- en uitbouw Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. Aansluitend terrein / erf Al dan niet bebouwd perceel, of een

Nadere informatie

Artikel 6: Woondoeleinden 4

Artikel 6: Woondoeleinden 4 05-01-03 blz 29 Artikel 6: Woondoeleinden 4 6. 1. Bestemmingsomschrijving De voor woondoeleinden 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden

Nadere informatie

BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik

BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik Artikel 1 - Begripsomschrijvingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: 22. erf: de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één

Nadere informatie

b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:

b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: Artikel 8 Wonen - 2 8.1 Bestemmingsomschrijving 8.2 Bouwregels 8.3 Nadere eisen 8.4 Afwijking van de bouwregels 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.

Nadere informatie

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13 GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13 EMMELOORD 2008 AMER ADVISEURS BV ZONNEHOF 43 381 1 ND AMERSFOORT TEL

Nadere informatie

Bestemming 2 ^1 kapwoningen W-B2 De Opslach Ryptsjerk

Bestemming 2 ^1 kapwoningen W-B2 De Opslach Ryptsjerk Bestemming 2 ^1 kapwoningen W-B2 De Opslach Ryptsjerk Artikel 6: Wonen - B2 (twee onder één kap) 6.1. Bestemmingsomschrijving De voor Wonen - B2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen en overkappingen

Nadere informatie

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen 28 e Ontwerp-wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gaasterlân-Sleat Skuniadyk 14 te Bakhuizen G E M E E N T E G A A S T E R L Â N - S L E

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van

2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van J. Verkuyl Kaagweg 35 2157 LH Abbenes Omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met

Nadere informatie

Correctief bestemmingsplan De Kamp

Correctief bestemmingsplan De Kamp Correctief bestemmingsplan De Kamp GEMEENTE 06-62-04 / 16-12-09 CORRECTIEF BESTEMMINGSPLAN DE KAMP Correctief bestemmingsplan De Kamp bestaat uit: De plankaart Correctief bestemmingsplan De Kamp, nr. 06-62-

Nadere informatie

Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier

Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier Inhoud Toelichting en bijlagen Regels en bijlagen Verbeelding 23 maart 2011 Projectnummer 025.50.00.67.00 T o e l i c

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

Bestemming Verblijfsrecreatieve

Bestemming Verblijfsrecreatieve BIJLAGE 3 Bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden 1 Artikel Verblijfsrecreatieve doeleinden Bestemmingsomschrijving De voor verblijfsrecreatieve doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden INLEIDING In het kader van het project De Zuidlanden, heeft de gemeente

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren Notitie 20122367-09 Wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming spoorwegdoeleinden Beoordeling bedrijven & milieuzonering, luchtkwaliteit en externe veiligheid Datum Referentie Uw referentie Behandeld door

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie

Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) O N T W E R P

Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) O N T W E R P Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) O N T W E R P Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 16 juli 2014 Projectnummer 253.00.03.37.00

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26) V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 23 maart 2015 Projectnummer

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Foarwei 190 te Kollumerzwaag Kadastrale kaart Foarwei 190 te Kollumerzwaag Verzoek om omgevingsvergunning met daarbij handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening voor het

Nadere informatie

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan Waterfront-Zuid Watersportboulevard Vastgesteld uitwerkingsplan Waterfront-Zuid - Watersportboulevard Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begrippen 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema" 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking Op 18 december

Nadere informatie

Bestemming vrijstaande woningen W-A2 De Opslach Ryptsjerk

Bestemming vrijstaande woningen W-A2 De Opslach Ryptsjerk Bestemming vrijstaande woningen W-A2 De Opslach Ryptsjerk Artikel 5: Wonen - A2 (vrijstaande woningen) 5.1. Bestemmingsomschrijving De voor Wonen - A2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

Artikel 4: Woondoeleinden 2

Artikel 4: Woondoeleinden 2 05-01-03 blz 17 Artikel 4: Woondoeleinden 2 4. 1. Bestemmingsomschrijving De voor woondoeleinden 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden

Nadere informatie

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Juridische

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Regels HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 1 Artikel 1 Begrippen... 1 Artikel 2 Nadere regels... 1 HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels... 2 Artikel 3 Groen... 2 Artikel 4 Maatschappelijk... 2 Artikel 5 Verkeer

Nadere informatie

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel Ontwerp: 14 februari 2013 Inzage: 6 weken start: 22 februari 2013 einde: 4 april 2013 Vastgesteld: 23 april 2013

Nadere informatie

Bijlage 2. Regels bestemming Gemengd Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing

Bijlage 2. Regels bestemming Gemengd Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing Bijlage 2 Regels bestemming Gemengd Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing Artikel X Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing X.1 Bestemmingsomschrijving X.1.1 Toegestane gebruiksvormen

Nadere informatie

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel

Nadere informatie

Uitwerkingsplan. Nassaulaan. Definitief. Gemeente Baarle-Nassau Postbus AC Baarle-Nassau. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 juli 2012

Uitwerkingsplan. Nassaulaan. Definitief. Gemeente Baarle-Nassau Postbus AC Baarle-Nassau. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 juli 2012 Uitwerkingsplan Nassaulaan Definitief Gemeente Baarle-Nassau Postbus 105 5110 AC Baarle-Nassau Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 juli 2012 Verantwoording Titel : Uitwerkingsplan Subtitel : Nassaulaan

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde 28 26 Bestaande situatie 1. Aanleiding Directe aanleiding is het verzoek d.d. 18 november

Nadere informatie

Hege Bouwen 31 te Nijemirdum

Hege Bouwen 31 te Nijemirdum 25 e wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied 2004 van de gemeente Gaasterlân-Sleat Hege Bouwen 31 te Nijemirdum 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Inleiding...2

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande situatie...3 3. Gewenste ontwikkeling...5 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit...5 5. Milieu...5 6. Economische uitvoerbaarheid...7 7. Planbeschrijving...8

Nadere informatie

Bestemmingsplan Grootegast - Weegbree 1. Vastgesteld 26 februari 2013

Bestemmingsplan Grootegast - Weegbree 1. Vastgesteld 26 februari 2013 Bestemmingsplan Grootegast - Weegbree 1 Vastgesteld 26 februari 2013 BESTEMMINGSPLAN GROOTEGAST WEEGBREE 1 CODE 121402 / 26-02-13 GEMEENTE GROOTEGAST 121402 / 26-02-13 BESTEMMINGSPLAN GROOTEGAST - WEEGBREE

Nadere informatie

V o r m v r i j e m. e. r. - b e o o r d e l i n g

V o r m v r i j e m. e. r. - b e o o r d e l i n g V o r m v r i j e m. e. r. - b e o o r d e l i n g W a a r o m e e n v o r m v r i j e m. e. r. - b e o o r d e l i n g? Op 1 april 2011 is het Besluit m.e.r gewijzigd. Een belangrijk nieuw element in

Nadere informatie

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte Artikel 1 Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1.23 carport: een overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat blijkens zijn

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 2. Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels 6. Kenmerk: R02

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 2. Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels 6. Kenmerk: R02 Regels Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 2 Artikel 2 Woondoeleinden / historische linten 2 Artikel 3 Schakelbepaling 5 Hoofdstuk 3 Overgangs-

Nadere informatie