Reglement Rechtspleging Rugby Nederland

Transcriptie

1 Supplement C: Reglement Rechtspleging Inhoudsopgave d.d. 25 maart 2017 I Algemene Bepalingen 1. Afkortingen en definities 2. Toepassingsbereik Reglement Rechtspleging II Tuchtrechtspraak 3. ATC Tuchtcommissie 4. ATC Commissie van Beroep 5. Overig III Procedure bij ATC Tuchtcommissie en ATC Commissie van Beroep 6. Instellen beroep 7. Ontvangst beroepschrift 8. Kosten 9. Behandeling beroep 10.Hoorzitting 11.Spoedeisende zaken 12.Beraadslaging 13.De uitspraak 14.Publicatie uitspraken IV Arbitragecommissie 15.Arbitragecommissie 16.Procedure 17.Spoedeisende zaken V Slotbepalingen 18.Inwerkingtreding 19.Wijziging

2 I Algemene Bepalingen 1. Afkortingen en definities In dit reglement wordt verstaan onder: a) appellant: speler of vereniging die beroep instelt of heeft ingesteld; b) ATC: Arbitrage Tucht Commissie bestaande uit een ATC Tuchtcommissie, ATC Commissie van Beroep en een arbitragecommissie. Naar deze commissies kan afzonderlijk ook worden verwezen als "commissie". ; c) beroepschrift: het beroepschrift voor de ATC Tuchtcommissie alsmede het beroepschrift voor de ATC Commissie van Beroep; d) besluit van : ieder besluit van, door of namens Rugby Nederland waartegen beroep openstaat op grond van de reglementen van ; e) begeleider: degene die een team begeleidt, onder de benaming van onder meer trainer, coach en fysiotherapeut; f) functionaris: degene die belast is met enig functie gedurende een wedstrijd; g) het Bondsbestuur: het bondsbestuur van ; h) competitieleider: de door het bondsbestuur benoemde functionaris die belast is met de uitvoering van de VWW senioren c.q. jeugd reglementen; i) (buitengewoon)lid: leden zoals bedoeld in artikel 4 Statuten en verenigingen die zijn aangesloten bij ; j) Derde-belanghebbende: de vereniging of speler die een afschrift van een besluit heeft ontvangen en een aantoonbaar belang heeft bij een besluit van ; k) : het zoals bedoeld in artikel 21 Statuten, hierna H.R.; l) geschil: een zaak met een door partijen aan te tonen belang, waarover partijen na onderling overleg geen overeenstemming hebben kunnen bereiken; m) mondeling: onder mondeling horen wordt in dit reglement tevens verstaan telefonisch horen ; n) : de Nederlandse Rugby Bond, hierna ; o) schriftelijk: onder schriftelijk wordt in dit reglement tevens verstaan per e- mail ; p) speler: een persoon in de zin van het VWW senioren/jeugd; q) spoedeisende zaak: een beroepsprocedure waarbij de ATC van mening is dat er sprake is van een spoedeisend belang; r) Statuten: de geldende Statuten van ; s) vereniging: een lid van zoals bedoeld in artikel 4 Statuten; t) verzoekschrift: verzoekschrift van competitieleider of bondsbestuur; u) VWV: Voorschrift Wedstrijdwezen senioren/jeugd: Voorschrift Wedstrijdwezen senioren c.q. jeugd, geldend op het moment van het besluit, hierna VWW senioren/jeugd 2

3 2. Toepassingsbereik Reglement Rechtspleging 1. Onderworpen aan tuchtrechtspraak van de ATC krachtens de statuten, het VWW en de overige reglementen van zijn geschillen tussen Rugby Nederland en/of competitieleider en: a) functionarissen; b) verenigingen; c) spelers; d) begeleiders. 2. In afwijking van lid 1 van dit artikel zijn aan de berechting door de arbitragecommissie uitsluitend onderworpen alle geschillen tussen bondsleden onderling. 3. Dopingzaken en zaken betreffende seksuele intimidatie en matchfixing zijn opgedragen aan het Instituut Sportrechtspraak. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 22b, 22c, 22d en 22e van de Statuten. II Tuchtrechtspraak 3. ATC Tuchtcommissie 1. De ATC Tuchtcommissie wordt conform artikel 9.3 H.R. ingesteld door de Algemene Vergadering van. 2. Tegen een besluit dat is genomen op grond van de statuten of reglementen van kunnen verenigingen, spelers en derde-belanghebbenden binnen een termijn van zeven (7) kalenderdagen na ontvangst van het besluit beroep instellen bij de ATC Tuchtcommissie, tenzij anders is bepaald in de statuten of het van toepassing zijnde reglement. 3. Met beroepschrift wordt gelijkgesteld een verzoekschrift voor zover de strekking van de bepalingen van dit reglement zich daartegen niet verzet. 4. De leden van de ATC Tuchtcommissie worden benoemd door de Algemene Vergadering op voorstel van het Bondsbestuur. Zij worden benoemd voor de termijn van drie (3)jaren met mogelijkheid tot verlenging. De leden van Rugby Nederland hebben het recht tegenkandidaten te stellen. 5. De ATC Tuchtcommissie heeft als taak om op zorgvuldige en transparante wijze beroepschriften te behandelen. 6. De ATC Tuchtcommissie kan besluiten om, naar aanleiding van een verzoek daartoe van de competitieleider, strafvermindering, dan wel (boven de normstraf) strafverzwaring, toe te passen. Een dergelijk verzoek dient te worden gemotiveerd op gronden in de reglementen van. De betrokken speler wordt in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek. 7. De ATC Tuchtcommissie bestaat uit minimaal drie (3) personen. De voorzitter dient een jurist te zijn. Indien de ATC Tuchtcommissie uit meer dan drie (3) personen bestaat dient dit een oneven aantal te zijn. 3

4 8. Leden van de ATC Tuchtcommissie hebben geen zitting in de ATC Commissie van Beroep en/of in het bondsbestuur. 9. Tegen uitspraken van de ATC Tuchtcommissie staat hoger beroep open bij de ATC Commissie van Beroep, tenzij anders is bepaald in dit reglement. 4. ATC Commissie van Beroep 1. De ATC Commissie van Beroep wordt conform artikel 9.3 H.R. ingesteld door de Algemene Vergadering van 2. Tegen een uitspraak van de ATC Tuchtcommissie kunnen verenigingen, spelers en derde-belanghebbende(n) binnen een termijn van zeven (7) kalenderdagen na ontvangst van de uitspraak hoger beroep bij de ATC Commissie van Beroep instellen, tenzij anders is bepaald in de statuten, het H.R., het van toepassing zijnde VWW of overige reglementen van. Een derdebelanghebbende kan uitsluitend in hoger beroep komen als hij door de uitspraak van de ATC Tuchtcommissie in een nadeligere positie is gekomen dan waarin hij zich bevond vóór aanvang van het beroep bij de ATC Tuchtcommissie. 3. De leden van de ATC Commissie van Beroep worden benoemd door de Algemene Vergadering op voorstel van het Bondsbestuur. Zij worden benoemd voor de termijn van drie (3) jaren met mogelijkheid tot verlenging. De leden van hebben het recht tegenkandidaten te stellen. 4. De ATC Commissie van Beroep heeft als taak om op zorgvuldige en transparante wijze beroepschriften te behandelen die gericht zijn tegen daarvoor aangemerkte besluiten in de reglementen van en uitspraken van de ATC Tuchtcommissie. 5. De ATC Commissie van Beroep bestaat uit minimaal drie (3) personen. De voorzitter dient een jurist te zijn. Indien de ATC Commissie van Beroep uit meer dan drie (3)personen bestaat dient dit een oneven aantal te zijn. 6. Leden van de ATC Commissie van Beroep hebben geen zitting in de ATC Tuchtcommissie en/of in het Bondsbestuur. 5. Overig 1. De ATC Tuchtcommissie en de ATC Commissie van Beroep hebben hun zetel ten kantore van. 2. Het bestuur van voegt in overleg met de ATC, indien nodig, een ambtelijk secretaris toe aan de ATC Tuchtcommissie en aan de ATC Commissie van Beroep. III Procedure bij ATC Tuchtcommissie en ATC Commissie van Beroep 6. Instellen (hoger) beroep 1. Het beroepschrift bevat in ieder geval: a) naam, adres en telefoonnummer van appellant; b) een kopie van het besluit of de uitspraak waartegen het beroepschrift zich richt; 4

5 c) redenen van het (hoger) beroep; d) zo mogelijk schriftelijke verklaringen of andere schriftelijke bescheiden die kunnen dienen tot staving van de redenen van het (hoger) beroep. 2. Het beroepschrift voor de ATC Tuchtcommissie dient per gestuurd te worden aan: 3. Het beroepschrift voor de ATC Commissie van Beroep dient per gestuurd te worden aan: 4. Appellant kan te allen tijde het (hoger) beroep per intrekken. 5. Appellant kan zich laten bijstaan door een raadsman, deskundige(n), getuige(n) en/of een tolk. 7. Ontvangst beroepschrift 1. De secretaris van de commissie beoordeelt het beroepschrift. 2. De secretaris van de commissie stuurt binnen vijf (5)werkdagen een schriftelijke ontvangstbevestiging van het beroepschrift waarbij: kan worden verzocht binnen een gestelde termijn noodzakelijke stukken aan te vullen; de samenstelling van de behandelende commissie wordt vermeld. 3. In het geval een der partijen zich niet kan vinden in de samenstelling van de commissie, dient dit gemotiveerd schriftelijk te worden aangegeven bij de voorzitter. Deze beslist of de samenstelling wordt gewijzigd. 8. Kosten 1. Aan het instellen van beroep zijn griffiekosten verbonden, behoudens het geval dat het beroep wordt ingesteld door het bondsbestuur. 2. De griffiekosten bedragen 35,- voor een speler en 105,- voor een vereniging. Deze griffiekosten moeten binnen zeven (7) kalenderdagen na de dag waarop het beroep is ingesteld zijn bijgeschreven op de rekening van. 3. Indien een vereniging beroep instelt wordt het griffiegeld automatisch verrekend via de rekening-courantverhouding tussen en de vereniging. 4. In geval er sprake is van niet, c.q. niet tijdige betaling van de griffiekosten, zal appellant niet-ontvankelijk worden verklaard en zal het beroep niet in behandeling worden genomen. 5. De behandelende commissie kan bij haar uitspraak bepalen dat de griffiekosten zullen worden terugbetaald. 9. Behandeling beroep 1. Een beroep wordt in beginsel schriftelijk behandeld op basis van het ingediende beroepschrift. 2. Uitgangspunt bij de schriftelijke behandeling is dat alle partijen de gelegenheid hebben gekregen het beroepschrift nader toe te lichten. 5

6 3. Mondelinge behandeling kan plaatsvinden indien hierom wordt verzocht door een of meer van de betrokkenen, dan wel indien de voorzitter van de behandelende commissie dit nodig acht. 4. Indien een mondelinge behandeling plaatsvindt, bepaalt de commissie: a) de datum, de plaats en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden; b) de door de commissie op te roepen getuigen en alle andere personen waarvan de commissie de aanwezigheid wenselijk acht. 5. Uiterlijk een week voor aanvang van de mondelinge behandeling zullen alle betrokkenen de oproeping voor de hoorzitting ontvangen. 6. Appellant heeft het recht zelf getuigen en/of deskundigen op te roepen en naar voren te brengen, mits hij uiterlijk twee (2) kalenderdagen voor de mondelinge behandeling de namen van deze getuigen aan de commissie kenbaar heeft gemaakt. 7. Commissieleden zullen niet deelnemen aan de behandeling van een zaak indien zij van oordeel zijn dat zich een onverenigbaarheid voordoet of indien het commissielid zich om een andere reden wenst terug te trekken van de behandeling van een zaak. 8. De behandelende commissie kan bepalen dat de uitvoering van een besluit wordt opgeschort totdat uitspraak is gedaan in de zaak. Tegen deze beslissing staat geen beroep open. 10. Hoorzitting 1. De mondelinge behandeling is openbaar, tenzij de commissie anders beslist. 2. De voorzitter van de commissie kan de appellant en/of andere aanwezigen het bijwonen van de mondelinge behandeling ontzeggen, indien zijn of haar gedrag daartoe aanleiding geeft. 3. Indien de appellant niet verschijnt, gaat de commissie na of de oproeping juist is geschied. Indien dit niet het geval is of uitstel van behandeling om andere redenen door de commissie wenselijk wordt geacht, stelt de commissie de mondelinge behandeling uit. 4. Ter zitting deelt de voorzitter van de commissie aan appellant de zakelijke inhoud van de mondelinge behandeling en op de mondelinge behandeling betrekking hebbende stukken mede. 5. Tijdens de mondelinge behandeling wordt de appellant door de voorzitter van de commissie in de gelegenheid gesteld zijn beroepschrift mondeling toe te lichten en kan de wederpartij verweer voeren. 6. wordt tijdens de hoorzitting in de gelegenheid gesteld het woord te voeren. 7. De getuigen worden in aanwezigheid van appellant gehoord. Appellant wordt in de gelegenheid gesteld via de voorzitter van de commissie vragen te stellen aan 6

7 de getuigen, tenzij die vragen naar het oordeel van de voorzitter niet relevant zijn. 8. De appellant heeft het laatste woord aan het einde van de mondelinge behandeling. 9. In het geval een opgeroepen partij niet ter zitting verschijnt en zonder gegronde redenen geen verweer voert, kan de behandelende commissie de beslissing nemen die haar geraden voorkomt. Dit doet de commissie enkel indien de betreffende partij behoorlijk in de gelegenheid is gesteld verweer te voeren en de eis de commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. 11. Spoedeisende zaken 1. Indien appellant van mening is dat sprake is van spoedeisend belang, kan hij de commissie verzoeken de zaak als spoedeisend te behandelen. 2. Indien de commissie beslist dat er sprake is van spoedeisend belang in een zaak, heeft de commissie de mogelijkheid de gehanteerde termijnen te verkorten. De commissie zal de betrokkenen hiervan op de hoogte stellen. 3. Indien sprake is van een spoedeisend belang, kan tevens worden besloten dat de voorzitter de zaak alleen afdoet op een door hem te bepalen locatie. Dit kan ook telefonisch, na overleg met alle betrokkenen. 4. Er staat geen beroep open tegen de beslissing over al dan niet spoedeisend belang in een zaak, dan wel het vaststellen van de verkorte termijnen. 12. Beraadslaging 1. De beraadslaging geschiedt zo spoedig mogelijk nadat is besloten een zaak schriftelijk af te doen dan wel, indien een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, na het sluiten van het onderzoek. 2. De beraadslaging is niet openbaar en de leden van de commissie bewaren geheimhouding ten aanzien van hetgeen tijdens de beraadslaging is besproken. 3. De commissie beslist met meerderheid van stemmen. 4. De commissie grondt haar uitspraak op de stukken en verklaringen die onderdeel uitmaken van het dossier en hetgeen ter zitting is behandeld. 13. Uitspraak 1. De commissie doet zo spoedig mogelijk na de beraadslaging schriftelijk uitspraak. 2. De commissie kan de volgende hoofduitspraken doen: onbevoegd, nietontvankelijk, ongegrond en gegrond. 3. Indien de commissie een beroep gegrond verklaart, is zij bevoegd de zaak zelf af te doen. 4. De commissie kan zo spoedig mogelijk na de hoorzitting partijen en/of betrokkenen een dictum doen toekomen. Na veertien (14) kalenderdagen volgt de volledige motivering. Indien een langere termijn wenselijk is, kan deze termijn door de commissie worden verlengd. 7

8 5. Betrokkenen worden schriftelijk op de hoogte gesteld van deze uitspraak. 6. Tegen een uitspraak van de ATC Commissie van Beroep staat geen rechtsmiddel open. 7. De commissie zendt onverwijld een afschrift van de uitspraak aan de appellant, en belanghebbenden. 14. Publicatie uitspraken 1. Alle uitspraken van de commissie worden geanonimiseerd gepubliceerd op de internetpagina van, te weten IV Arbitragecommissie 15. Arbitragecommissie 1. De ATC Commissie van Beroep, zoals bedoeld in artikel 4 van dit Reglement, fungeert als arbitragecommissie. 2. Het secretariaat van de commissie fungeert tevens als secretariaat van de arbitragecommissie. 3. De arbitragecommissie heeft haar zetel ten kantore van 4. De arbitragecommissie behandelt elk aan haar voorgelegd geschil met drie (3) personen. 5. De arbitragecommissie oordeelt en beslist op basis van redelijkheid en billijkheid. De uitspraak van de commissie geschiedt in de vorm van een bindend advies. 16. Procedure 1. Een geschil wordt aanhangig gemaakt door indiening van de memorie van eis bij het secretariaat van de arbitragecommissie, hetgeen ten minste een duidelijk omschrijving van het geschil inhoudt en hetgeen wordt gevorderd van een bondslid. 2. Naast het aanhangig maken van een geschil dient de eisende partij secretariaatskosten en een door het Bondsbestuur vast te stellen bedrag te voldoen, door overschrijving op de rekening van onder vermelding van secretariaatskosten in de zaak [] tegen [verwerende partij]. Dit bedrag is voor het eerst vastgesteld op 105,-. Indien hangende het geschil de in dit geschil fungerende voorzitter van oordeel is dat het genoemde bedrag dient te worden verhoogd, stelt hij het bedrag van de verhoging vast onder opschorting van de behandeling van het geschil tot de dag der voldoening. 3. De secretaris van de arbitragecommissie zorgt voor een spoedige doorzending van de memorie van eis aan de leden van de commissie die het geschil zullen behandelen, alsmede aan de verwerende partij. Aan de verwerende partij zal tegelijkertijd mededeling worden gedaan omtrent de indieningstermijn van de memorie van antwoord. 8

9 4. Indien de verwerende partij eveneens een vordering aanhangig wenst te maken, kan zulks geschieden door een eis in reconventie in de memorie van antwoord op te nemen. Het tweede lid van dit artikel is hierop van toepassing. 5. Partijen kunnen zich bij laten staan door een raadsman. Deze is bevoegd namens betrokken partij een memorie van eis, respectievelijk memorie van antwoord, in te dienen. 6. De procedure wordt voor het overige bepaald door de in het geschil betrokken voorzitter. 7. De arbitragecommissie is, ambtshalve of op verzoek van een der partijen, bevoegd partijen, raadslieden of getuigen te horen en het advies van deskundigen in te winnen, alsmede al datgene te verrichten om tot een goede beslissing over het geschil te komen. 8. In het geval dat de verwerende partij niet ter zitting verschijnt en zonder gegronde redenen geen verweer voert kan de arbitragecommissie de eis toewijzen. Dit doet de arbitragecommissie enkel indien de verwerende partij behoorlijk in de gelegenheid is gesteld verweer te voeren en de eis de arbitragecommissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. 9. De arbitragecommissie beslist schriftelijk. De beslissing kan een kostenveroordeling inhouden. De beslissing wordt aan partijen toegezonden; een afschrift wordt gedeponeerd in het archief van. 17. Spoedeisende zaken 1. In alle zaken, waarin uit hoofde van onverwijlde spoed of anderszins het belang van partijen een onmiddellijke voorziening wordt gevorderd, kan de voorzitter van de arbitragecommissie een geschil als spoedeisend behandelen. Een verzoek daartoe dient bij de indiening van de memorie van eis als bedoeld in artikel 16 lid 1 van dit reglement, te worden gevoegd. De overige leden van artikel 1 zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Indien het verzoek wordt afgewezen, dient dit schriftelijk aan de verzoekende partij te worden medegedeeld. Deze kan daarna verlangen dat de zaak voor de arbitragecommissie wordt voortgezet. 3. Indien het verzoek, als bedoeld in lid 1, wordt toegewezen, zal de voorzitter zo spoedig mogelijk een datum bepalen voor de mondelinge behandeling. Het geschil zal in dit geval door alleen de voorzitter worden behandeld. 4. De secretaris van de arbitragecommissie roept de eisende partij op een afschrift van de memorie van eis te sturen, met toezending aan de verwerende partij. De voorzitter blijft te allen tijde bevoegd het geschil te verwijzen naar de arbitragecommissie, indien hij oordeelt dat de zaak niet voor een spoedbehandeling in aanmerking komt, dan wel dat het geschil zich niet voor een spoedbehandeling leent. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. V Slotbepalingen 9

10 18. Inwerkingtreding 1. Dit Reglement Rechtspleging wordt geacht in werking te zijn getreden op 25 maart Dit Reglement wordt aangehaald als Reglement Rechtspleging Rugby Nederland'/Supplement C van het H.R Wijziging 1. De bepalingen van dit reglement kunnen worden gewijzigd door de Algemene Vergadering van bij gewone meerderheid van stemmen. 10