assurantie ééntonig niet letterlijk
|
|
- Vincent Smits
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: WOENSDAG 15 JULI 2015 TIJD : UUR De assurantie van ons huis is noodzakelijk. Het vetgedrukte woord betekent A huur. B reparatie. C verfbeurt. D verzekering. In de volgende zin is het woordje toch weggelaten. Hoewel.1. de verdedigers hun uiterste best.2. deden, gelukte het een aanvaller.3. om een doelpunt.4. te scoren. Het woordje toch moet staan op A plaats 1 B plaats 2 C plaats 3 D plaats 4 In welke rij staan er alleen woorden met dezelfde betekenis? A defect stuk kapot B financiёn geld kantoor C plezier gezellig druk D signaal teken kleur Mijn vader ontving laatst een brief uit Amerika, maar de brief was een anonieme brief. Het schuingedrukte woord betekent A niet dichtgeplakt. B niet ondertekend. C zonder adres. D zonder zegel. 5 Vul het tegengestelde in. Het feestprogramma was niet ééntonig, er was genoeg A drukte. B eten en drinken. C publiek. D variatie. In het volgende verhaaltje staan de zinnen niet in de juiste volgorde. 6 Een slechte gewoonte 1 Hij doet dat niet alleen thuis, maar ook op school. 2 Hij kijkt in de spiegel en merkt dat zijn voortanden scheef staan. 3 Henry is vastbesloten te stoppen met die slechte gewoonte. 4 Henry zuigt nog steeds op twee vingers en hij is al 10 jaar. 5 Zijn klasgenoten plagen hem hierom en noemen hem kleintje. De juiste volgorde is A B C D Geef aan in welke zin het schuingedrukte woord letterlijk is gebruikt. A Dat meisje voert geen klap uit in de klas. B Het verlies van hun zoon is een zware klap voor de ouders. C Mijn boze zus gaf mij een klap in mijn gezicht. D Zij was in één klap al haar geld kwijt. 7
2 Wat hoort bij elkaar? 8 1 geld a houden 2 plicht b sluiten 3 vrede c verdienen 4 woord d vervullen A 1c en 2d B 1b en 2c C 2d en 3d D 4a en 3c Tijdens het optreden van de toneelgroep A Sa Go zei de regisseur: En nu komt het neusje van de zalm. De regisseur bedoelde: Nu volgt A een korte pauze. B het einde van de voorstelling. C het laatste deel van de voorstelling. D het mooiste van de avond Kies de uitdrukking die het best bij de situatie past. Bij het verdelen van de taart kwamen er steeds meer gasten binnenlopen. Johan dacht: A,,Je moet roeien met de riemen die je hebt. B,,Vele varkens maken de spoeling dun. C,,Ze vallen met de deur in huis. D,,Ze vissen in troebel water. 11 Hoeveel zinnen haal je uit dit stuk? Xavier voelde zich de laatste tijd ongelukkig niets wilde lukken voor de repetities scoorde hij steeds laag de juf merkte het en sprak hem aan hij moest aangeven wanneer hij studeerde en hoe hij dat deed de juf liet hem een studieschema maken vanaf die dag kreeg hij betere cijfers A 5 zinnen B 6 zinnen C 7 zinnen D 8 zinnen 12 Maak één goede zin met de zinnen I en II zonder deze zinnen te veranderen. I Ik zal je zeker helpen. II Ik kan het heel goed. Welk verbindingswoord past hierbij? A dus B maar C omdat D want 13 Mijn zus keek vol belangstelling naar een schilderij van Marcel Pinas. Wat is de persoonsvorm in deze zin? A mijn zus B keek vol belangstelling C vol belangstelling D keek 14 Vele jongeren zullen als ze 18 jaar zijn voor het eerst naar de stembus gaan. Het gezegde in deze zin is A zullen gaan. B zullen. C vele jongeren zullen. D naar de stembus gaan. 15 We hebben genoten van de spannende voetbalwedstrijden op de televisie. Het vetgedrukte woord is een A aanwijzend voornaamwoord. B bezittelijk voornaamwoord. C bijvoeglijk naamwoord. D werkwoord.
3 16 De onsportieve leerling gaf zijn tegenspeler een flinke duw in zijn rug. Het lijdend voorwerp in deze zin is A de onsportieve leerling. B zijn tegenspeler. C een flinke duw. D in zijn rug. 17 In het onderstaande stukje zijn de leestekens en hoofdletters weggelaten. Hoeveel hoofdletters moeten er staan? het babyneushoorntje gertie genaamd wil steeds naar buiten dierenbeschermers wachten totdat hij groot genoeg is om losgelaten te worden het neushoorntje krijgt nog babymelk dagelijks slaapt hij twaalf uren en rent buiten één rondje Er moeten hoofdletters staan. A 4 B 5 C 6 D 7 18 De juf vraagt, wie dit nieuwe boek aan die jongen heeft geleend. In deze zin staan er A twee aanwijzende voornaamwoorden. B twee voorzetsels. C twee werkwoorden. D twee bijvoeglijke naamwoorden. 19 Waar is het woordje dat goed gebruikt? A Boter dat verwarmd wordt, smelt gauw. B Melk dat van de melkcentrale komt, is gezond. C Rijst dat niet goed gekookt is, smaakt niet. D Vlees dat gezouten is, noemt men zoutvlees. 20 Bij welk mannetjesdier staat het juiste geluid? A bok B reu C hengst D stier knort blaft loeit balkt 21 Welke afkorting is niet juist gebruikt? A De straat is afgesloten i.v.m. de activiteiten. B De wedstrijden vonden zaterdag jl. plaats. C Maandag zal er i.p.v. werkzaamheden geen stroom zijn. D Zondag a.s. is er een balletuitvoering. 22 Hoeveel juiste afkortingen kan je maken in de volgende zin? In verband met de aanstaande verkiezingen vertelt men de bevolking door middel van radio en met behulp van krantenberichten alles over de voorbereidingen daarvan. Ik kan afkortingen maken. A 2 B 3 C 4 D 5 23 De volgende namen staan in alfabetische volgorde. 1 C. Kool 2 B. Landing 3 N. Oesman 4 M. Resida 5 D. Straal 6 J. Terzol De naam E. Nandoe is weggelaten. Deze naam moet staan A na 2. B na 3. C na 4. D na 5.
4 24 In welke rij zijn beide lidwoorden goed gebruikt? A de kalender de voetbalveld B de trommel de tafellaken C het blad het jeugdjournaal D het rapport het bladzijde 25 Ga na hoeveel voorzetsels er in het volgende verhaal voorkomen. Zowi zou vanmiddag pannenkoeken bakken. Ze nam meel, eieren en melk uit de koelkast. Dit alles mengde ze tot een glad beslag in een diepe kom. Ze zou net beginnen met de eerste pannenkoek, toen ze aan proeven dacht. Oeps ze was de suiker bij het beslag vergeten. Er komen voorzetsels voor. A 5 B 6 C 7 D 8 26 Welke twee voorzetsels passen het best op de open plaatsen? Het schoolhoofd stelde zich persoonlijk de hoogte de zaak. A in met B in voor C op door D op van 27 Hoeveel woorden zijn fout geschreven in dit stukje? Sila mocht meedoen aan een modeshow. Eingenlijk wilde ze dat al heel lang. In het begin ging alles goed. Maar oh jee wat een peg. Een geps van haar schoen raakte los en ze struikelde. Gelukkig liep ze geen ernstig ongeluk op. woord(en) is/zijn fout geschreven. A 1 B 2 C 3 D 4 28 De zinnen staan in de tegenwoordige tijd. Welke werkwoordsvorm is niet juist gebruikt? A Beantwoord jij de vraag goed? B Bereid mama een lekkere soep? C De zuster behandelt de wond goed. D Juf Sandra vertelt ons een geheimpje. 29 De zinnen staan in de verleden tijd. Welke werkwoordsvorm is niet juist gebruikt? A De storm woede slechts een paar minuten. B De tante van Afaisa bouwde een groot huis. C Het kind rende naar huis. D Het meisje smulde van de bami. 30 In welke zin is het werkwoord fout geschreven? A Buurman stapte naar de rechter. B De militair poetste zijn schoenen. C Joan paste haar nieuwe jurk. D Mama oogste de groenten uit de tuin. 31 bestelt of besteld? In welke zin staat de fout? A Moeder heeft gisteren een taart bestelt. B Wat bestelt ze vandaag? C De lekkerste taart is door oma besteld. D De nieuwe auto was door mijn vader besteld. 32 ie of i artiest gietaar finale directrice muziekant fabrikant Welke woorden zijn goed geschreven? A 1 en 2 B 1, 3, 4, 6 C 2, 4, 5, 6 D 2 en 5
5 Staan er fouten? 33 ij of ei bewijs dweil ijsberg ijzer grijpen verdwijnen verspreiden bereiken. Er staat/staan A geen fouten. B 1 fout. C 2 fouten. D 3 fouten. 34 Welke woorden krijgen allebei s in het meervoud? A auto en machine B foto en taxi C papaja en sinaasappel D paraplu en regen 35 Welk woord is fout gevormd in het meervoud? A gat gaten B lid leden C pot poten D slot sloten 36 Van zelfstandig naamwoord naar bijvoeglijk naamwoord, voorbeeld hout houten. Welk bijvoeglijk naamwoord wordt niet gevormd als het voorbeeld? A goud B graniet C koper D plastic 37 In welke rij worden alle drie woorden op dezelfde manier verkleind? A bom buis bloem B boot hemd pen C lepel beker stoel D tas deur bank Lees de zinnen. 38 I Mijn zus is ziek, ze heeft de mazelen. II Op de hoek van de straat staan er twee polities. Zijn de meervoudsvormen juist? A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist. 39 Welk woord is goed in lettergrepen verdeeld? A aan - doen - ing B be - sproei - ing C ver - plicht - ing D wei - ger - ing Let op het rijm. 40 Welke aanvulling is goed bij het gedicht? Verkeer Er is chaos in het verkeer. Als je op het trottoir moet lopen om in een winkel iets te kopen, lukt het je bijna niet meer. Het trottoir is nu parkeerterrein. Voetgangers moeten maar op straat en voor je het weet, is het te laat: loeiende sirene, angst A en een ambulance. B en de Eerste Hulp. C en een gebroken been. D en heel veel pijn.
Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieWerkboek spreekwoorden Jaar 1
Werkboek spreekwoorden Jaar 1 Mevr. Diehle Naam: Klas: Opdracht 1. Mocht je een gezegde niet kennen, zoek deze dan op in een spreekwoordenboek.. Zoek dan op het belangrijkste woord uit het spreekwoord
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieGrammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6
Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend
Nadere informatieCentrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Samenleving De nieuwe vaders Niveau 3
Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 De nieuwe vaders Vroeger vormden vader en moeder met de kinderen een gezin. Vandaag is dat soms anders. Meer en meer ouders scheiden.
Nadere informatieVAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR. Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen.
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : 09.45 10.35 UUR Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen. Een podium is A de verhoging waarop men toneel speelt. B een indeling van
Nadere informatieVAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 21 JULI 2017 TIJD : UUR. Welke aanvulling van het spreekwoord is juist?
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 21 JULI 2017 TIJD : 08.15 09.00 UUR 1 Welke aanvulling van het spreekwoord is juist? De zakkenroller had veel mensen benadeeld, maar uiteindelijk liep hij toch
Nadere informatieWoordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden
Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende
Nadere informatieVAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR. SEMANTIEK Woordbetekenis, begrip d.m.v. omschrijving of uitleg
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : 09.45 10.35 UUR SEMANTIEK Woordbetekenis, begrip d.m.v. omschrijving of uitleg Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen. Een podium
Nadere informatiezelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een
Nadere informatieKijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
Nadere informatieLoopt vader met moeder in het park?
Oefening 3 Maak van de gewone zin een vraagzin. Kleur de persoonsvorm lichtblauw. 1. Vader loopt met moeder in het park. Loopt vader met moeder in het park? 2. Morgen ga ik boodschappen doen. Soms begint
Nadere informatieLes 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30
Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden
Nadere informatieInformatie en proefles
Informatie en proefles Ben jij op zoek naar: Kort, duidelijk en overzichtelijk materiaal om redekundig én taalkundig ontleden aan te bieden? materiaal om in een korte tijd ontleden overzichtelijk en begrijpelijk
Nadere informatie5 Het tegengestelde van producten invoeren, is producten A distribueren. B exporteren. C importeren. D sorteren. Wat is juist?
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 20 JULI 2012 TIJD : 08.15 09.00 UUR --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1 5 Het
Nadere informatieA a.u.b. B d.w.z. C m.a.w. D zgn. A d.m.v. B i.p.v. C m.b.t. D t.z.t.
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: DONDERDAG 15 JANUARI 2015 TIJD : 10.00 10.45 UUR In welke rij krijgen alle woorden het als lidwoord? A bord krijt pen B kantoor erf rapport C klas schrift kast D tas broek
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatie- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).
2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).
Nadere informatieVeilig aan het werk. Woorden van deze les. Wat weet je al? Les 3 woordenschat 1F
Veilig aan het werk Woorden van deze les de werkgever de leidinggevende toezien nietsvermoedend zich realiseren een ongeluk zit in een klein hoekje de werknemer vaststellen het ongeval anoniem Wat weet
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieLes 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30
Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden
Nadere informatieEHBO leer je zo! Werkboek. Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen
EHBO leer je zo! Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen Naam school Naam leerling Groep Werkboek EHBO leer je zo! Lesmateriaal
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Boodschappen
Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.
Nadere informatieALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN
STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?
Nadere informatieWat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.
103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar
Nadere informatieVAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 18 JULI 2014 TIJD : UUR. Let goed op de betekenis van ont- in de woorden.
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 18 JULI 2014 TIJD : 08.15 09.00 UUR 1 Let goed op de betekenis van ont- in de woorden. Welk woordje past dan niet in de rij? A ontbossen B ontbijten C onthoofden
Nadere informatieThema 2. Rennen voor geld
Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra s onmiddellijk Les 1 reis, ijs Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. Wat een ander woord voor terrein?
Nadere informatie(werkwoordelijk gezegde)
Grammatica 1F Grammatica 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieWerkwoordoefeningen bij les 5
Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatieapen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.
spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.
Nadere informatieGrammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.
Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.
Nadere informatieGrammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6
Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord
Nadere informatieTAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2
Sportief! TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.
Nadere informatieHandleiding basiswoordenschat.
basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist
Nadere informatieOpdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.
Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 2 Aten de mensen vroeger hetzelfde als wij nu?
Nadere informatieBureau Bijles. werkwoord werkwoord. Bureau Bijles
Bureau Bijles Woordsoorten spel Uitleg: Je speelt dit spel alleen, in tweetallen of met drie kinderen tegelijk. In het spel heb je kaarten met korte verhaaltjes en je hebt speelkaartjes. De speelkaartjes
Nadere informatieVul de zin aan met het juiste spreekwoord. Je moet je repetitiewerk goed overlezen, anders kun je sommige fouten
VK : LGEMENE TLKENNIS TUM: WOENSG 20 JULI 2016 TIJ : 08.15 09.00 UUR 1 5 Vul de zin aan met het juiste spreekwoord. Je moet je repetitiewerk goed overlezen, anders kun je sommige fouten in de gaten houden.
Nadere informatieAuteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design
Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door
Nadere informatie2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over
Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist
Nadere informatieMelkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen
Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann
Nadere informatieInhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126
Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben
Nadere informatieDoelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieNAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin.
Werkbundel Instructies in de klas 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. 3. Kleur de boeken op de onderste plank rood. 4. Zet een kring rond het meisje. 5. Doorstreep het
Nadere informatieWoordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1
Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 de maaltijd Het is eten. Het kan warm of koud zijn. de vis Het is een dier dat zwemt in het water. Er zijn veel soorten vissen. sommige soorten kun je eten.
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema
Nadere informatieOntleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.
Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica
Nadere informatieLES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1
12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.
Nadere informatieOpstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen
www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Kinderen
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.
Nadere informatieDe leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek
De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3 Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Het wiel doet raar! 1 Naar wie gaat Daan? a Naar school b Naar Loes c Naar Rik 2
Nadere informatieZinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.
VOORBEELDPAGINA S Zinnen Zinsontleding Soorten zinnen Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn: s MEDEDELENDE ZINNEN IN DE AANTONENDE WIJS )K GA VANDAAG NAAR HET STRAND s VRAGENDE
Nadere informatieOnderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:
Nadere informatieOnline cursus spelling en grammatica
Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts
Nadere informatievraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is.
Toets grammatica hoofdstuk 1, 2+3 vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is. Zou Zidane de beste voetballer van de wereld zijn? Bij iedere
Nadere informatie2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatieZin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieVAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: WOENSDAG 21 JULI 2010 TIJD : 08.15 09.00 UUR A B C D 1 5 Welke uitdrukking betekent: je problemen zelf oplossen? A aan handen en voeten gebonden zijn B de vruchten van
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld
Nadere informatieTaalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord
Auditieve oefeningen bij het thema: Pannenkoekenhuis Boek van de week: 1: Een dikke vette pannenkoek 2: Een pannenkoek voor de koningin 3: Nachtpannenkoeken 4; Naar opa en oma pannenkoek; voorleesboek
Nadere informatie- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -
- je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5
Nadere informatieLes 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1
15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?
Nadere informatieGrammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten
Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieNiemand hoeft verlegen te zijn
Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Verlegen mensen Niemand hoeft verlegen te zijn Kleine kinderen zijn vaak verlegen. Dat vindt iedereen normaal. Maar ook 1 op 5 volwassenen
Nadere informatieUitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6
Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
Nadere informatieIn dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.
In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de
Nadere informatieGrammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6
3 Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Overzichtslijsten 4 en 5 Inkleuren, ondertrepen, omcirkelen Lidwoord, Zelfstandig naamwoord en Werkwoord 6 + + Hulpwerkwoord en
Nadere informatieLesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.
groep 8 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Verlengde instructie: Per kind een blad met
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieIMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel
IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer
Nadere informatieVoordat je de toets maakt
informatieve en andere teksten 1, Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Deze toets bestaat uit twee delen. Dit is. Je krijgt drie teksten en tien opdrachten. Geef altijd een antwoord! Succes!
Nadere informatieTAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1
Sportief! TAALVERZORGING KGT SPORTIEF PERRON Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.
Nadere informatieTaal Spelling & leestekens
Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs
Nadere informatiemaandag JANUARI NIEUWJAARSDAG
maandag 1 JANUARI NIEUWJAARSDAG DIEP IN DE ZEE Mama tonijn en haar kinderen zwemmen vrolijk rond in de zee. Plotseling zien ze een onderzeeër voorbijvaren. Hé mama, wat is dat voor een raar ding? vraagt
Nadere informatieA a.u.b. B d.w.z. C m.a.w. D zgn. A d.m.v. B i.p.v. C m.b.t. D t.z.t.
VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: DONDERDAG 15 JANUARI 2015 TIJD : 10.00 10.45 UUR CONVENTIES Lidwoorden In welke rij krijgen alle woorden het als lidwoord? A bord krijt pen B kantoor erf rapport C klas
Nadere informatieHuiswerkblaadje Maan Kern 5
Leestoets Aan het einde van een kern leest ieder kind bij de juf apart een leestoets: veilig en vlot. Veilig en vlot zijn woordrijtjes die je van boven naar beneden leest. Deze woorden zijn gevormd met
Nadere informatieIN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit
IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als
Nadere informatieSamenvatting Nederlands formuleren
Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop
Nadere informatieLetters, woorden, boeken
Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Letters, woorden, boeken Participatie: De bibliotheek Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Letters, woorden, boeken, 2016 Dit boekje
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
-b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord
Nadere informatiebruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou
Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin
Nadere informatieVOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.
A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn
Nadere informatieTotaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid
Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Werkwoordspelling Woordenschat en uitdrukkingen Naam takenmap Cito Spelling
Nadere informatieAuditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn: 1; Voetbal 2; Beroemd 3;
Auditieve oefeningen Boek van de week: 1; Voetbal 2; Beroemd 3; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat er op de voorkant Hoe zou het boek heten Waarom denk je dat? Wat staat
Nadere informatieOp het schoolplein is het druk. Er staan grote kinderen in groepjes te praten. De kleintjes spelen in de zandbak. Een bal vliegt over het plein.
De eerste schooldag Berend en zijn moeder fietsen naar school. Ze hebben de wind tegen. Het is de eerste dag na de grote vakantie. Berend heeft er zin in. Hij woont pas kort in Nieterdam. Hij kent nog
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieVoordat je de toets maakt
informatieve en andere teksten 1, Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Deze toets bestaat uit twee delen. Dit is. Je krijgt drie teksten en 10 opdrachten. Geef altijd een antwoord! Succes!
Nadere informatieWerkwoorden. in uitvoering. Deel B: Werkwoorden in zinnen
Werkwoorden in uitvoering Deel B: Werkwoorden in zinnen Voorwoord Werkwoorden zijn leuk, grappig en spannend. En werkwoorden zijn soms een beetje moeilijk. Werkwoorden hebben regels. 1. Er zijn regels
Nadere informatieEen verhaal voor kleuters aanpassen (vereenvoudigen of verrijken)
Een verhaal voor kleuters aanpassen (vereenvoudigen of verrijken) Soms is het noodzakelijk om een verhaal te vereenvoudigen. Dit kan je door vrij te vertellen en daarbij een aantal aanpassingen te doen.
Nadere informatiePapa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.
Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.
Nadere informatieWeek 2. De Hemel op Aarde: Thuis! Opdrachten om het adventsproject ook thuis te beleven.
Week 2. De Hemel op Aarde: Thuis! Opdrachten om het adventsproject ook thuis te beleven. Met de stukjes in dit boekje kun je ook thuis als gezin verder gaan met het adventsproject De Hemel op Aarde. De
Nadere informatieProgramma Nederlands Praten
Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij
Nadere informatie