assurantie ééntonig niet letterlijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "assurantie ééntonig niet letterlijk"

Transcriptie

1 VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: WOENSDAG 15 JULI 2015 TIJD : UUR De assurantie van ons huis is noodzakelijk. Het vetgedrukte woord betekent A huur. B reparatie. C verfbeurt. D verzekering. In de volgende zin is het woordje toch weggelaten. Hoewel.1. de verdedigers hun uiterste best.2. deden, gelukte het een aanvaller.3. om een doelpunt.4. te scoren. Het woordje toch moet staan op A plaats 1 B plaats 2 C plaats 3 D plaats 4 In welke rij staan er alleen woorden met dezelfde betekenis? A defect stuk kapot B financiёn geld kantoor C plezier gezellig druk D signaal teken kleur Mijn vader ontving laatst een brief uit Amerika, maar de brief was een anonieme brief. Het schuingedrukte woord betekent A niet dichtgeplakt. B niet ondertekend. C zonder adres. D zonder zegel. 5 Vul het tegengestelde in. Het feestprogramma was niet ééntonig, er was genoeg A drukte. B eten en drinken. C publiek. D variatie. In het volgende verhaaltje staan de zinnen niet in de juiste volgorde. 6 Een slechte gewoonte 1 Hij doet dat niet alleen thuis, maar ook op school. 2 Hij kijkt in de spiegel en merkt dat zijn voortanden scheef staan. 3 Henry is vastbesloten te stoppen met die slechte gewoonte. 4 Henry zuigt nog steeds op twee vingers en hij is al 10 jaar. 5 Zijn klasgenoten plagen hem hierom en noemen hem kleintje. De juiste volgorde is A B C D Geef aan in welke zin het schuingedrukte woord letterlijk is gebruikt. A Dat meisje voert geen klap uit in de klas. B Het verlies van hun zoon is een zware klap voor de ouders. C Mijn boze zus gaf mij een klap in mijn gezicht. D Zij was in één klap al haar geld kwijt. 7

2 Wat hoort bij elkaar? 8 1 geld a houden 2 plicht b sluiten 3 vrede c verdienen 4 woord d vervullen A 1c en 2d B 1b en 2c C 2d en 3d D 4a en 3c Tijdens het optreden van de toneelgroep A Sa Go zei de regisseur: En nu komt het neusje van de zalm. De regisseur bedoelde: Nu volgt A een korte pauze. B het einde van de voorstelling. C het laatste deel van de voorstelling. D het mooiste van de avond Kies de uitdrukking die het best bij de situatie past. Bij het verdelen van de taart kwamen er steeds meer gasten binnenlopen. Johan dacht: A,,Je moet roeien met de riemen die je hebt. B,,Vele varkens maken de spoeling dun. C,,Ze vallen met de deur in huis. D,,Ze vissen in troebel water. 11 Hoeveel zinnen haal je uit dit stuk? Xavier voelde zich de laatste tijd ongelukkig niets wilde lukken voor de repetities scoorde hij steeds laag de juf merkte het en sprak hem aan hij moest aangeven wanneer hij studeerde en hoe hij dat deed de juf liet hem een studieschema maken vanaf die dag kreeg hij betere cijfers A 5 zinnen B 6 zinnen C 7 zinnen D 8 zinnen 12 Maak één goede zin met de zinnen I en II zonder deze zinnen te veranderen. I Ik zal je zeker helpen. II Ik kan het heel goed. Welk verbindingswoord past hierbij? A dus B maar C omdat D want 13 Mijn zus keek vol belangstelling naar een schilderij van Marcel Pinas. Wat is de persoonsvorm in deze zin? A mijn zus B keek vol belangstelling C vol belangstelling D keek 14 Vele jongeren zullen als ze 18 jaar zijn voor het eerst naar de stembus gaan. Het gezegde in deze zin is A zullen gaan. B zullen. C vele jongeren zullen. D naar de stembus gaan. 15 We hebben genoten van de spannende voetbalwedstrijden op de televisie. Het vetgedrukte woord is een A aanwijzend voornaamwoord. B bezittelijk voornaamwoord. C bijvoeglijk naamwoord. D werkwoord.

3 16 De onsportieve leerling gaf zijn tegenspeler een flinke duw in zijn rug. Het lijdend voorwerp in deze zin is A de onsportieve leerling. B zijn tegenspeler. C een flinke duw. D in zijn rug. 17 In het onderstaande stukje zijn de leestekens en hoofdletters weggelaten. Hoeveel hoofdletters moeten er staan? het babyneushoorntje gertie genaamd wil steeds naar buiten dierenbeschermers wachten totdat hij groot genoeg is om losgelaten te worden het neushoorntje krijgt nog babymelk dagelijks slaapt hij twaalf uren en rent buiten één rondje Er moeten hoofdletters staan. A 4 B 5 C 6 D 7 18 De juf vraagt, wie dit nieuwe boek aan die jongen heeft geleend. In deze zin staan er A twee aanwijzende voornaamwoorden. B twee voorzetsels. C twee werkwoorden. D twee bijvoeglijke naamwoorden. 19 Waar is het woordje dat goed gebruikt? A Boter dat verwarmd wordt, smelt gauw. B Melk dat van de melkcentrale komt, is gezond. C Rijst dat niet goed gekookt is, smaakt niet. D Vlees dat gezouten is, noemt men zoutvlees. 20 Bij welk mannetjesdier staat het juiste geluid? A bok B reu C hengst D stier knort blaft loeit balkt 21 Welke afkorting is niet juist gebruikt? A De straat is afgesloten i.v.m. de activiteiten. B De wedstrijden vonden zaterdag jl. plaats. C Maandag zal er i.p.v. werkzaamheden geen stroom zijn. D Zondag a.s. is er een balletuitvoering. 22 Hoeveel juiste afkortingen kan je maken in de volgende zin? In verband met de aanstaande verkiezingen vertelt men de bevolking door middel van radio en met behulp van krantenberichten alles over de voorbereidingen daarvan. Ik kan afkortingen maken. A 2 B 3 C 4 D 5 23 De volgende namen staan in alfabetische volgorde. 1 C. Kool 2 B. Landing 3 N. Oesman 4 M. Resida 5 D. Straal 6 J. Terzol De naam E. Nandoe is weggelaten. Deze naam moet staan A na 2. B na 3. C na 4. D na 5.

4 24 In welke rij zijn beide lidwoorden goed gebruikt? A de kalender de voetbalveld B de trommel de tafellaken C het blad het jeugdjournaal D het rapport het bladzijde 25 Ga na hoeveel voorzetsels er in het volgende verhaal voorkomen. Zowi zou vanmiddag pannenkoeken bakken. Ze nam meel, eieren en melk uit de koelkast. Dit alles mengde ze tot een glad beslag in een diepe kom. Ze zou net beginnen met de eerste pannenkoek, toen ze aan proeven dacht. Oeps ze was de suiker bij het beslag vergeten. Er komen voorzetsels voor. A 5 B 6 C 7 D 8 26 Welke twee voorzetsels passen het best op de open plaatsen? Het schoolhoofd stelde zich persoonlijk de hoogte de zaak. A in met B in voor C op door D op van 27 Hoeveel woorden zijn fout geschreven in dit stukje? Sila mocht meedoen aan een modeshow. Eingenlijk wilde ze dat al heel lang. In het begin ging alles goed. Maar oh jee wat een peg. Een geps van haar schoen raakte los en ze struikelde. Gelukkig liep ze geen ernstig ongeluk op. woord(en) is/zijn fout geschreven. A 1 B 2 C 3 D 4 28 De zinnen staan in de tegenwoordige tijd. Welke werkwoordsvorm is niet juist gebruikt? A Beantwoord jij de vraag goed? B Bereid mama een lekkere soep? C De zuster behandelt de wond goed. D Juf Sandra vertelt ons een geheimpje. 29 De zinnen staan in de verleden tijd. Welke werkwoordsvorm is niet juist gebruikt? A De storm woede slechts een paar minuten. B De tante van Afaisa bouwde een groot huis. C Het kind rende naar huis. D Het meisje smulde van de bami. 30 In welke zin is het werkwoord fout geschreven? A Buurman stapte naar de rechter. B De militair poetste zijn schoenen. C Joan paste haar nieuwe jurk. D Mama oogste de groenten uit de tuin. 31 bestelt of besteld? In welke zin staat de fout? A Moeder heeft gisteren een taart bestelt. B Wat bestelt ze vandaag? C De lekkerste taart is door oma besteld. D De nieuwe auto was door mijn vader besteld. 32 ie of i artiest gietaar finale directrice muziekant fabrikant Welke woorden zijn goed geschreven? A 1 en 2 B 1, 3, 4, 6 C 2, 4, 5, 6 D 2 en 5

5 Staan er fouten? 33 ij of ei bewijs dweil ijsberg ijzer grijpen verdwijnen verspreiden bereiken. Er staat/staan A geen fouten. B 1 fout. C 2 fouten. D 3 fouten. 34 Welke woorden krijgen allebei s in het meervoud? A auto en machine B foto en taxi C papaja en sinaasappel D paraplu en regen 35 Welk woord is fout gevormd in het meervoud? A gat gaten B lid leden C pot poten D slot sloten 36 Van zelfstandig naamwoord naar bijvoeglijk naamwoord, voorbeeld hout houten. Welk bijvoeglijk naamwoord wordt niet gevormd als het voorbeeld? A goud B graniet C koper D plastic 37 In welke rij worden alle drie woorden op dezelfde manier verkleind? A bom buis bloem B boot hemd pen C lepel beker stoel D tas deur bank Lees de zinnen. 38 I Mijn zus is ziek, ze heeft de mazelen. II Op de hoek van de straat staan er twee polities. Zijn de meervoudsvormen juist? A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist. 39 Welk woord is goed in lettergrepen verdeeld? A aan - doen - ing B be - sproei - ing C ver - plicht - ing D wei - ger - ing Let op het rijm. 40 Welke aanvulling is goed bij het gedicht? Verkeer Er is chaos in het verkeer. Als je op het trottoir moet lopen om in een winkel iets te kopen, lukt het je bijna niet meer. Het trottoir is nu parkeerterrein. Voetgangers moeten maar op straat en voor je het weet, is het te laat: loeiende sirene, angst A en een ambulance. B en de Eerste Hulp. C en een gebroken been. D en heel veel pijn.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Werkboek spreekwoorden Jaar 1

Werkboek spreekwoorden Jaar 1 Werkboek spreekwoorden Jaar 1 Mevr. Diehle Naam: Klas: Opdracht 1. Mocht je een gezegde niet kennen, zoek deze dan op in een spreekwoordenboek.. Zoek dan op het belangrijkste woord uit het spreekwoord

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Samenleving De nieuwe vaders Niveau 3

Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Samenleving De nieuwe vaders Niveau 3 Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 De nieuwe vaders Vroeger vormden vader en moeder met de kinderen een gezin. Vandaag is dat soms anders. Meer en meer ouders scheiden.

Nadere informatie

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR. Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen.

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR. Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen. VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : 09.45 10.35 UUR Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen. Een podium is A de verhoging waarop men toneel speelt. B een indeling van

Nadere informatie

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 21 JULI 2017 TIJD : UUR. Welke aanvulling van het spreekwoord is juist?

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 21 JULI 2017 TIJD : UUR. Welke aanvulling van het spreekwoord is juist? VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 21 JULI 2017 TIJD : 08.15 09.00 UUR 1 Welke aanvulling van het spreekwoord is juist? De zakkenroller had veel mensen benadeeld, maar uiteindelijk liep hij toch

Nadere informatie

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende

Nadere informatie

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR. SEMANTIEK Woordbetekenis, begrip d.m.v. omschrijving of uitleg

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR. SEMANTIEK Woordbetekenis, begrip d.m.v. omschrijving of uitleg VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : 09.45 10.35 UUR SEMANTIEK Woordbetekenis, begrip d.m.v. omschrijving of uitleg Zodra het podium gereed is, kan de show beginnen. Een podium

Nadere informatie

zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Loopt vader met moeder in het park?

Loopt vader met moeder in het park? Oefening 3 Maak van de gewone zin een vraagzin. Kleur de persoonsvorm lichtblauw. 1. Vader loopt met moeder in het park. Loopt vader met moeder in het park? 2. Morgen ga ik boodschappen doen. Soms begint

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Informatie en proefles

Informatie en proefles Informatie en proefles Ben jij op zoek naar: Kort, duidelijk en overzichtelijk materiaal om redekundig én taalkundig ontleden aan te bieden? materiaal om in een korte tijd ontleden overzichtelijk en begrijpelijk

Nadere informatie

5 Het tegengestelde van producten invoeren, is producten A distribueren. B exporteren. C importeren. D sorteren. Wat is juist?

5 Het tegengestelde van producten invoeren, is producten A distribueren. B exporteren. C importeren. D sorteren. Wat is juist? VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM : VRIJDAG 20 JULI 2012 TIJD : 08.15 09.00 UUR --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1 5 Het

Nadere informatie

A a.u.b. B d.w.z. C m.a.w. D zgn. A d.m.v. B i.p.v. C m.b.t. D t.z.t.

A a.u.b. B d.w.z. C m.a.w. D zgn. A d.m.v. B i.p.v. C m.b.t. D t.z.t. VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: DONDERDAG 15 JANUARI 2015 TIJD : 10.00 10.45 UUR In welke rij krijgen alle woorden het als lidwoord? A bord krijt pen B kantoor erf rapport C klas schrift kast D tas broek

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef). 2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).

Nadere informatie

Veilig aan het werk. Woorden van deze les. Wat weet je al? Les 3 woordenschat 1F

Veilig aan het werk. Woorden van deze les. Wat weet je al? Les 3 woordenschat 1F Veilig aan het werk Woorden van deze les de werkgever de leidinggevende toezien nietsvermoedend zich realiseren een ongeluk zit in een klein hoekje de werknemer vaststellen het ongeval anoniem Wat weet

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

EHBO leer je zo! Werkboek. Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen

EHBO leer je zo! Werkboek. Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen EHBO leer je zo! Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen Naam school Naam leerling Groep Werkboek EHBO leer je zo! Lesmateriaal

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 18 JULI 2014 TIJD : UUR. Let goed op de betekenis van ont- in de woorden.

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 18 JULI 2014 TIJD : UUR. Let goed op de betekenis van ont- in de woorden. VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: VRIJDAG 18 JULI 2014 TIJD : 08.15 09.00 UUR 1 Let goed op de betekenis van ont- in de woorden. Welk woordje past dan niet in de rij? A ontbossen B ontbijten C onthoofden

Nadere informatie

Thema 2. Rennen voor geld

Thema 2. Rennen voor geld Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra s onmiddellijk Les 1 reis, ijs Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. Wat een ander woord voor terrein?

Nadere informatie

(werkwoordelijk gezegde)

(werkwoordelijk gezegde) Grammatica 1F Grammatica 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager. spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord

Nadere informatie

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Sportief! TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 2 Aten de mensen vroeger hetzelfde als wij nu?

Nadere informatie

Bureau Bijles. werkwoord werkwoord. Bureau Bijles

Bureau Bijles. werkwoord werkwoord. Bureau Bijles Bureau Bijles Woordsoorten spel Uitleg: Je speelt dit spel alleen, in tweetallen of met drie kinderen tegelijk. In het spel heb je kaarten met korte verhaaltjes en je hebt speelkaartjes. De speelkaartjes

Nadere informatie

Vul de zin aan met het juiste spreekwoord. Je moet je repetitiewerk goed overlezen, anders kun je sommige fouten

Vul de zin aan met het juiste spreekwoord. Je moet je repetitiewerk goed overlezen, anders kun je sommige fouten VK : LGEMENE TLKENNIS TUM: WOENSG 20 JULI 2016 TIJ : 08.15 09.00 UUR 1 5 Vul de zin aan met het juiste spreekwoord. Je moet je repetitiewerk goed overlezen, anders kun je sommige fouten in de gaten houden.

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126 Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin.

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. Werkbundel Instructies in de klas 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. 3. Kleur de boeken op de onderste plank rood. 4. Zet een kring rond het meisje. 5. Doorstreep het

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 de maaltijd Het is eten. Het kan warm of koud zijn. de vis Het is een dier dat zwemt in het water. Er zijn veel soorten vissen. sommige soorten kun je eten.

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3 Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Het wiel doet raar! 1 Naar wie gaat Daan? a Naar school b Naar Loes c Naar Rik 2

Nadere informatie

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding. VOORBEELDPAGINA S Zinnen Zinsontleding Soorten zinnen Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn: s MEDEDELENDE ZINNEN IN DE AANTONENDE WIJS )K GA VANDAAG NAAR HET STRAND s VRAGENDE

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Online cursus spelling en grammatica

Online cursus spelling en grammatica Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts

Nadere informatie

vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is.

vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is. Toets grammatica hoofdstuk 1, 2+3 vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is. Zou Zidane de beste voetballer van de wereld zijn? Bij iedere

Nadere informatie

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww., Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: WOENSDAG 21 JULI 2010 TIJD : 08.15 09.00 UUR A B C D 1 5 Welke uitdrukking betekent: je problemen zelf oplossen? A aan handen en voeten gebonden zijn B de vruchten van

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord Auditieve oefeningen bij het thema: Pannenkoekenhuis Boek van de week: 1: Een dikke vette pannenkoek 2: Een pannenkoek voor de koningin 3: Nachtpannenkoeken 4; Naar opa en oma pannenkoek; voorleesboek

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen

Nadere informatie

Niemand hoeft verlegen te zijn

Niemand hoeft verlegen te zijn Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Verlegen mensen Niemand hoeft verlegen te zijn Kleine kinderen zijn vaak verlegen. Dat vindt iedereen normaal. Maar ook 1 op 5 volwassenen

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 3 Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Overzichtslijsten 4 en 5 Inkleuren, ondertrepen, omcirkelen Lidwoord, Zelfstandig naamwoord en Werkwoord 6 + + Hulpwerkwoord en

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. groep 8 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Verlengde instructie: Per kind een blad met

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Voordat je de toets maakt

Voordat je de toets maakt informatieve en andere teksten 1, Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Deze toets bestaat uit twee delen. Dit is. Je krijgt drie teksten en tien opdrachten. Geef altijd een antwoord! Succes!

Nadere informatie

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1 Sportief! TAALVERZORGING KGT SPORTIEF PERRON Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Taal Spelling & leestekens

Taal Spelling & leestekens Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs

Nadere informatie

maandag JANUARI NIEUWJAARSDAG

maandag JANUARI NIEUWJAARSDAG maandag 1 JANUARI NIEUWJAARSDAG DIEP IN DE ZEE Mama tonijn en haar kinderen zwemmen vrolijk rond in de zee. Plotseling zien ze een onderzeeër voorbijvaren. Hé mama, wat is dat voor een raar ding? vraagt

Nadere informatie

A a.u.b. B d.w.z. C m.a.w. D zgn. A d.m.v. B i.p.v. C m.b.t. D t.z.t.

A a.u.b. B d.w.z. C m.a.w. D zgn. A d.m.v. B i.p.v. C m.b.t. D t.z.t. VAK : ALGEMENE TAALKENNIS DATUM: DONDERDAG 15 JANUARI 2015 TIJD : 10.00 10.45 UUR CONVENTIES Lidwoorden In welke rij krijgen alle woorden het als lidwoord? A bord krijt pen B kantoor erf rapport C klas

Nadere informatie

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

Huiswerkblaadje Maan Kern 5 Leestoets Aan het einde van een kern leest ieder kind bij de juf apart een leestoets: veilig en vlot. Veilig en vlot zijn woordrijtjes die je van boven naar beneden leest. Deze woorden zijn gevormd met

Nadere informatie

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

Letters, woorden, boeken

Letters, woorden, boeken Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Letters, woorden, boeken Participatie: De bibliotheek Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Letters, woorden, boeken, 2016 Dit boekje

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Werkwoordspelling Woordenschat en uitdrukkingen Naam takenmap Cito Spelling

Nadere informatie

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn: 1; Voetbal 2; Beroemd 3;

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn: 1; Voetbal 2; Beroemd 3; Auditieve oefeningen Boek van de week: 1; Voetbal 2; Beroemd 3; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat er op de voorkant Hoe zou het boek heten Waarom denk je dat? Wat staat

Nadere informatie

Op het schoolplein is het druk. Er staan grote kinderen in groepjes te praten. De kleintjes spelen in de zandbak. Een bal vliegt over het plein.

Op het schoolplein is het druk. Er staan grote kinderen in groepjes te praten. De kleintjes spelen in de zandbak. Een bal vliegt over het plein. De eerste schooldag Berend en zijn moeder fietsen naar school. Ze hebben de wind tegen. Het is de eerste dag na de grote vakantie. Berend heeft er zin in. Hij woont pas kort in Nieterdam. Hij kent nog

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

Voordat je de toets maakt

Voordat je de toets maakt informatieve en andere teksten 1, Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Deze toets bestaat uit twee delen. Dit is. Je krijgt drie teksten en 10 opdrachten. Geef altijd een antwoord! Succes!

Nadere informatie

Werkwoorden. in uitvoering. Deel B: Werkwoorden in zinnen

Werkwoorden. in uitvoering. Deel B: Werkwoorden in zinnen Werkwoorden in uitvoering Deel B: Werkwoorden in zinnen Voorwoord Werkwoorden zijn leuk, grappig en spannend. En werkwoorden zijn soms een beetje moeilijk. Werkwoorden hebben regels. 1. Er zijn regels

Nadere informatie

Een verhaal voor kleuters aanpassen (vereenvoudigen of verrijken)

Een verhaal voor kleuters aanpassen (vereenvoudigen of verrijken) Een verhaal voor kleuters aanpassen (vereenvoudigen of verrijken) Soms is het noodzakelijk om een verhaal te vereenvoudigen. Dit kan je door vrij te vertellen en daarbij een aantal aanpassingen te doen.

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Week 2. De Hemel op Aarde: Thuis! Opdrachten om het adventsproject ook thuis te beleven.

Week 2. De Hemel op Aarde: Thuis! Opdrachten om het adventsproject ook thuis te beleven. Week 2. De Hemel op Aarde: Thuis! Opdrachten om het adventsproject ook thuis te beleven. Met de stukjes in dit boekje kun je ook thuis als gezin verder gaan met het adventsproject De Hemel op Aarde. De

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie