Bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk gemeente Beesel Status: 0 ontwerp bestemmingsplan 0 Vastgesteld d.d..

2 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Inhoudsopgave 1.1 Aanleiding De onderdelen van het bestemmingsplan Bij het plan behorende stukken Leeswijzer Algemeen Situering en begrenzing Algemeen Rijksbeleid en Europese richtlijnen Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie beleidskader Algemeen Plan Algemeen Geluid Geur Luchtkwaliteit Externe veiligheid Bodem Archeologie en cultuurhistorie Ecologie Water Algemeen Planregels Bestemmingen Verbeelding Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijk uitvoerbaarheid Inspraak Vaststelling Beroep Bijlage 1: Inrichtingsplan natuurcompensatie Natuur- en recreatiepark Drakenrijk Bijlage 2: Archeologisch onderzoek Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 2 van 18

3 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aanleiding Het rapport Flora- en faunaonderzoek Natuur- en recreatiepark Drakenrijk, gemeente Beesel (Groenplanning 30 juli 2008) bevat een voorstel voor de natuurcompensatie in verband met de realisatie van Natuur- en recreatiepark Drakenrijk. Dit voorstel is uitgewerkt op grond van de Boswet en de Beleidsregel Compensatie en Mitigatie Natuurwaarden van provincie Limburg (GS, 2005). In totaal dient er in verband met de ontwikkeling van Drakenrijk 1,98 hectare bos te worden gecompenseerd. Voor deze compensatie zijn de percelen K2737, M83 en M84 beschikbaar. Het perceel M83 is 2,38 hectare en M84 is 1,31 hectare groot. Het perceel K2737 omvat jonge bosopslag die in het vorige bestemmingsplan de bestemming landbouw had en in het bestemmingsplan Drakenrijk de bestemming natuur heeft gekregen. Dit perceel heeft een oppervlakte van 0,55 hectare en valt, omdat de planologisch-juridische basis reeds is gegeven, buiten het voorliggende bestemmingsplan Vigerend bestemmingsplan Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Beesel en heeft een agrarische bestemming. Op grond van dit geldende bestemmingsplan buitengebied Beesel is realisatie van de voorgenomen natuurcompensatie op de percelen M83 en M84 niet mogelijk. Om deze reden wordt een bestemmingsplan vastgesteld met als doel de natuurcompensatie mogelijk te maken. De gemeente Beesel heeft te kennen gegeven medewerking te willen verlenen aan de realisatie van het voornemen en wil de voor het project noodzakelijke procedure in gang zetten. 1.2 De onderdelen van het bestemmingsplan Het bestemmingsplan bestaat uit de toelichting, de regels en de verbeelding. De toelichting heeft geen bindende werking. De toelichting maakt juridisch geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Dit onderdeel heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan. Ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol bij de toepassing van de regels evenals een visualiserende functie van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen en randvoorwaarden weergegeven. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 3 van 18

4 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk 1.3 Bij het plan behorende stukken Voor de totstandkoming van het plan Natuurcompensatie Drakenrijk is een natuurcompensatieplan uitgewerkt. Deze rapportage, behorende bij dit plan, is als bijlage opgenomen: Inrichtingsplan natuurcompensatie Natuur- en recreatiepark Drakenrijk, Grontmij Nederland B.V., Eindhoven, 4 maart 2012, doc. nr RM.342.R001, revisie C Leeswijzer Voorliggende rapportage vormt de ruimtelijke onderbouwing voor de percelen M83 en M84 in het kader van een bestemmingsplan. Deze plantoelichting beschrijft de gebiedsinventarisatie (hoofdstuk 2), gevolgd door het beleidskader (hoofdstuk 3). Vervolgens komen de planbeschrijving (hoofdstuk 4) en onderzoek van de planeffecten (hoofdstuk 5) aan de orde. Daarna komt de juridische beschrijving (hoofdstuk 6) van het plan aan de orde, gevolgd door de uitvoerbaarheid (hoofdstuk 7) en tenslotte wordt afgesloten met de procedure (hoofdstuk 8). In bijlage 1 is het inrichtingsplan natuurcompensatie Drakenrijk nader uiteen gezet. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 4 van 18

5 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 2 Gebiedsinventarisatie 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk staat de huidige/bestaande situatie van het plangebied centraal. Aan de orde komt de situering en de begrenzing. 2.2 Situering en begrenzing Het plangebied is gelegen aan de westzijde van de gemeente direct ten noorden van de kern Beesel. Het plangebied wordt in het noorden begrenst door natuur en in het zuiden is de Lichteveldweg gelegen. Aan de noordzijde bevindt zich de Leemkuilenweg. Het plangebied wordt doorsneden door de Krommeweg. De gronden in het plangebied worden gebruikt ten behoeve van agrarische doeleinden en kent een minimale natuurwaarde. Doordat het agrarisch gebied omgezet wordt in natuur, wordt de natuurwaarde versterkt. Versterking en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden is in lijn met het provinciaal beleid in deze (POG) (zie tevens paragraaf voor een toelichting). Fig. 2.1 Ligging plangebied (M83/84: 1,43 hectare natuurcompensatie) Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 5 van 18

6 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. 3.2 Rijksbeleid en Europese richtlijnen Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR) In de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), die in maart 2012 is verschenen, zijn door het Ministerie van Infrastructuur & Milieu de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. Hoofddoel van de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Naast de hoofddoelen heeft het Rijk een keuze gemaakt om de sturingsfilosofie te wijzigen. Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies ( decentraal, tenzij ). Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. 3.3 Provinciaal en regionaal beleid Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Op 22 september 2006 is door Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) vastgesteld. Het POL 2006 is een structuurvisie, streekplan, het provinciaal waterhuishoudingplan, het provinciaal milieubeleidsplan en bevat de hoofdlijnen van het provinciaal verkeer- en vervoersplan. Tevens vormt het POL 2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voor zover het de fysieke elementen daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voor Fig. 3.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (2008) Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 6 van 18

7 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk zover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft. Het POL is voor het laatst in 2011 geactualiseerd. Voor het plangebied geldt het perspectief 2 (POG). Het beleid in de POG-gebieden is gericht op het versterken en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden. De aanwezige waarden zijn richtinggevend voor ontwikkelingen op andere terreinen. Daarnaast gaat het ook om het instandhouden van een goede toeristisch-recreatieve structuur en een op het landschap georiënteerde landbouw. Conclusie De ontwikkeling voorziet in een versterking en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en is daarmee in lijn van het provinciaal beleid (POG). 3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Beesel In 2011 heeft de Gemeente Beesel de Structuurvisie Beesel vastgesteld. De Structuurvisie geeft een strategische en duurzame ruimtelijke visie op de ontwikkeling van het hele grondgebied van de gemeente voor de komende 20 jaar. De structuurvisie beschrijft niet enkel nieuwe ontwikkelingen, maar wordt ook gebruikt om initiatieven te beoordelen. De ontwikkeling van Drakenrijk maakt onderdeel uit van de Structuurvisie. De ontwikkeling van het park gaat hand in hand met landschappelijke inpassing. Het natuurcompensatieplan is een gevolg van de ontwikkeling van Drakenrijk. Op deze wijze wordt natuurcompensatie geborgd in voorliggend bestemmingsplan en worden de ambities van een groen karakter van het gebied versterkt. Daarnaast wordt de natuurcompensatie gerealiseerd ter versterking van de ecologische hoofdstructuur (EHS), nabij de open bufferzone. Fig. 3.2 Uitsnede kaart Structuurvisie Beesel (2011) + ligging plangebied (blauwe cirkel) Landschapsontwikkelingsplan Beesel Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 7 van 18

8 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk De gemeente Beesel heeft met het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) (2012) een visie vastgesteld om veranderingen in het buitengebied te kunnen sturen en concrete projecten uit te kunnen voeren. Het LOP zal vertaald worden in het Bestemmingsplan Buitengebied. In het LOP staan de ambities geschetst, maar medewerking is vrijwillig. Gekoppeld aan het LOP en de Structuurvisie Beesel, is het gemeentelijk kwaliteitsmenu. Bepaalde ontwikkelingen in het buitengebied moeten een bijdrage leveren aan het versterken van de omgevingskwaliteiten. De natuurcompensatie is een gevolg van de ontwikkeling van Drakenrijk en is een compensatieafspraak volgens de toenmalige BOM+-regeling. Het gemeentelijk kwaliteitsmenu is voor deze ontwikkeling niet van toepassing. Conclusie De natuurcompensatie draagt bij aan de versterking van de omgevingskwaliteiten en past zodanig binnen de kaders die het Landschapsontwikkelingsplan en het gemeentelijk kwaliteitsmenu mee geeft. 3.5 Conclusie beleidskader Op grond van het vorenstaande beleidskader kan worden geconcludeerd dat het plan past in het vigerende beleid, maar niet in het vigerende bestemmingsplan. Het is daarom noodzakelijk het bestemmingsplan te herzien. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 8 van 18

9 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 4 Planbeschrijving 4.1 Algemeen In aansluiting op de beschrijving van de huidige situatie is in dit hoofdstuk het voorgenomen plan beschreven. 4.2 Plan Het plan voorziet in natuurcompensatie voor Natuur- en recreatiepark Drakenrijk. De natuurcompensatie en de daarbij te nemen maatregelen zijn uiteengezet in het rapport Inrichtingsplan natuurcompensatie Natuur- en recreatiepark Drakenrijk (bijlage 1). In het plangebied (percelen M83 en M84) wordt voorzien in een aanplant van 1,98 hectare bos. Hiermee zal het bestaande bos worden versterkt en de natuurwaarden op de akkers worden verbeterd. Er zal bosplantsoen worden aangebracht bestaande uit boomsoorten die van nature in de regio voorkomen en aansluiten aan de natuurdoeltypen wintereiken-beukenbos en berken-zomereikenbos zoals is weergegeven voor het aangrenzende gebied Lommerbergen 1.07D in het Gebiedsplan Midden Limburg Oost van het Provinciaal Natuurbeheerplan. Voor beide percelen is een integrale visie opgesteld. Volgens deze visie zal de 1,98 hectare als twee kleine boskernen worden ingeplant op de percelen M83 en M84 met een oppervlakte van 1,31 ha. respectievelijk 0,67 ha. Ter plaatse van de overige 1,71 hectare zal ca. 30 cm voedselrijke bovengrond worden verwijderd en geplaatst op de locatie van de bosaanplant. Op de locaties waar de voedselrijke teelaarde wordt afgegraven zijn kansen aanwezig voor de natuurdoeltypen Droge heide en Zandschraalgrasland. Dit biedt kansen voor de zeldzame Veldhondstong die volgens het Gebiedsplan Midden Limburg Oost van het Provinciaal Natuurbeheerplan voor komt in het nabij gelegen gebied Lommerbergen 1.07D. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 9 van 18

10 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 5 Onderzoek planeffecten 5.1 Algemeen In het kader van de ontwikkeling van het plan zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de inpasbaarheid van deze ontwikkeling in de omgeving. De uitkomsten hiervan zijn, voor zover relevant, in onderstaande paragrafen beschreven. 5.2 Geluid Het aspect geluid is niet relevant in het kader van het voorliggende initiatief 5.3 Geur Er worden geen geurgevoelige of geurveroorzakende functies gerealiseerd waardoor geur niet relevant is. 5.4 Luchtkwaliteit In de Wet milieubeheer (Wm) zijn luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5) opgenomen met daarbij behorende regelgeving. Op grond van de Wm en bijbehorende regelgeving is onderzoek noodzakelijk wanneer de luchtkwaliteit zou kunnen verslechteren. Het plan voorziet niet in een ontwikkeling die de luchtkwaliteit verslechterd. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling. 5.5 Externe veiligheid Er worden in het projectgebied geen kwetsbare of beperkt kwetsbare functies gerealiseerd noch worden inrichtingen voorzien die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen. In het gebied is wel een buisleiding aanwezig (fig. 5.1). Bij de inrichting wordt hier rekening mee gehouden. Fig. 5.1 Uitsnede Risicokaart Nederland (2012) + ligging plangebied (blauwe cirkel) Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 10 van 18

11 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk 5.6 Bodem Op grond van de bodemkwaliteitskaart Regio Maas en Roer (2011) kan worden gesteld dat de bodem binnen het plangebied schoon is (kwaliteit AW2000). Voor de totstandkoming van deze bodemkwaliteitskaart zijn extra boringen verricht (Verkennend bodemonderzoek Econsultancy rapportnummer B). Er is ook een boring verricht en een monster genomen op perceel M84 dat gelegen is binnen het plangebied. Uit de analyse van dit monster blijkt dat de kwaliteit AW2000 kan worden bevestigd. Het landbouwkundig gebruik van de percelen binnen het plangebied is niet gewijzigd. Er kan daarom worden geconcludeerd dat de bodem schoon is, kwaliteit AW2000. Het aanplanten van bos op deze gronden is daarom niet bezwaarlijk. Er zijn milieuhygiënisch gezien geen belemmeringen om de bestemming van agrarisch naar natuur te wijzigen. Fig. 5.2 Uitsnede Bodemkwaliteitskaart (ontgravingskaart bovengrond) Regio Maas en Roer (2011) Ligging plangebied (blauwe cirkel) 5.7 Archeologie en cultuurhistorie Het compensatiegebied ligt in een gebied met middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarden. De gemeenteraad heeft op 19 april 2010 voor de gemeente Beesel een archeologische beleidsadvieskaart vastgesteld, de daarbij behorende nota archeologiebeleid en de archeologische beleidskaart. Het archeologiebeleid kan gevolgen hebben voor bouwen en andere bodemingrepen die de bodem dieper dan 40 cm verstoren. De onderzoeksverplichtingen op het gebied van archeologie is voor aanvragers van vergunningen geregeld in de erfgoedverordening. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 11 van 18

12 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Fig. 5.3 Uitsnede Archeologische kaart + ligging plangebied (blauwe cirkel) Door Grontmij is een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (kartering) uitgevoerd (bijlage 2) Uit dit onderzoek blijkt dat zich in het plangebied geen gekende archeologische vindplaatsen bevinden. Wel maakt perceel M83 deel uit van een archeologisch monument van hoge archeologische waarde met resten van een urnenveld uit de late Bronstijd tot IJzertijd. Geomorfologisch gezien behoort het plangebied tot een zone met een zwak golvend dalvlakterras met dekzand en een zone met lage landduinen met bijhorende vlakten en laagten met vrij vlak laaggelegen reliëf. In het plangebied komen volgens de bodemkaart holtpodzolgronden voor bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand met grondwatertrap VII. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat voor zover bekend het plangebied altijd in gebruik is geweest als bouwland. Voor het plangebied is op grond van de verzamelde gegevens een hoge verwachting vastgesteld voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit de Vroege Prehistorie (vuursteenvindplaatsen) tot en met Romeinse tijd, een middelhoge verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de Middeleeuwen en een lage verwachting voor vindplaatsen uit de Nieuwe tijd. Het inventariserend veldonderzoek heeft uitgewezen dat zich in het plangebied geen archeologische vindplaats bevindt. Weliswaar zijn in het plangebied archeologische indicatoren verzameld echter deze wijzen niet op een nederzetting. Alle vondsten worden geïnterpreteerd als losse vondsten waaraan geen eenduidige conclusies kunnen worden verbonden. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat de originele bodemopbouw van het plangebied met name perceel M84 en de randen van perceel M83 is aangetast. Naar verwachting heeft het plangebied deel uitgemaakt van een zone met lage landduinen met bijhorende vlakten en laagten en zijn de duinen toen het plangebied ontgonnen werd geëgaliseerd. Vanwege het ontbreken van eenduidige archeologische indicatoren die kunnen duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats wordt voor het plangebied geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Een archeologische dubbelbestemming is daarom ook niet noodzakelijk. 5.8 Ecologie Gebiedsbescherming Gebiedsbescherming voortvloeiend uit de Natuurbeschermingswet 1998 heeft geen gevolgen voor het initiatief, omdat geen beschermde Europese Vogel- en Habitatrichtlijngebieden in de directe omgeving liggen van de percelen. Het dichtstbijzijnde Natura2000 gebied, Swalmdal, is op een afstand van circa 5 kilometer gelegen. Er treden derhalve geen negatieve effecten op. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 12 van 18

13 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Fig. 5.4 Uitsnede kaart Natura plangebied (rode cirkel) (bron: Alterra) Soortenbescherming Ter plaatse van het plangebied heeft geen flora- en faunaonderzoek plaatsgevonden. Aanwezigheid van beschermde soorten (met name tabel 2 en 3 Flora- en Faunawet) zoals Rapunzelklokje en Wilde marjolein is daarom op dit moment niet geheel uit te sluiten. In zijn algemeenheid zal de functiewijziging van beide percelen uit ecologische optiek gunstig zijn omdat hierdoor een uitgangssituatie wordt gecreëerd voor aan bos gebonden natuurwaarden als ook voor de ontwikkeling van de natuurdoeltypen Droge heide en Zandschraalgrasland. Voor uitvoer van de werkzaamheden zal conform de eisen van de Flora en faunawet nader onderzoek gedaan worden naar de aanwezigheid van het Rapunzelklokje en Wilde marjolein. Zo nodig zullen deze conform de zorgplicht voor aanvang van de werkzaamheden onder begeleiding van een gekwalificeerd ecoloog worden verplaatst. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 13 van 18

14 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk 5.9 Water De watertoets is sinds 1 november 2003 wettelijk verplicht bij onder andere bestemmingsplannen. Een watertoets is vooralsnog niet uitgevoerd. Het uitvoeren van deze toetsing wordt door gemeente Beesel en Waterschap Peel en Maasvallei niet noodzakelijk geacht, omdat van de voorgenomen ontwikkeling geen ongunstige gevolgen voor de waterhuishouding kunnen worden verwacht. Het plan voorziet niet in een toename van het verhard oppervlak of realisatie van waterbergingen. Het plangebied is niet gelegen in het rivierdal en maken derhalve geen deel uit van de beleidslijn ruimte voor de rivier. Fig. 5.5 Uitsnede kaart Ruimte voor de Rivier + plangebied (rode cirkel) Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 14 van 18

15 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 6 Juridische planopzet 6.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. Het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (plankaart) en de planregels. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van deze gronden, regels omtrent de toegelaten bebouwing en eventueel specifieke regels voor het gebruik van de bouwwerken. De verbeelding (plankaart) heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding (plankaart) vormt samen met de regels het voor de burgers bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de bestemmingsplanvorm, de systematiek en leeswijzer bij de regels en ten slotte de handhaafbaarheid. 6.2 Planregels Indeling hoofdstukken Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid dienen de regels in hoofdstukken te worden geplaatst. Daarbij dient een vaste volgorde te worden aangehouden, te weten: Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel worden begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Artikel 2 Wijze van meten In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden Bestemmingsregels De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 15 van 18

16 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Algemene regels In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardbepalingen opgenomen te weten, de antidubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene ontheffingsregels, algemene wijzigingsregels en de algemene procedureregels. Artikel 5 Anti-dubbeltelregel De anti-dubbeltelbepaling, overeenkomstig artikel van het Besluit ruimtelijke ordening, is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 6 Algemene gebruiksregels In dit artikel is een aantal strijdig gebruiksregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden Overgangs- en slotregels Artikel 7 Overgangsrecht In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht overeenkomstig artikel van het Besluit ruimtelijke ordening. Artikel 8 Slotregel Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan. 6.3 Bestemmingen In het plan komen de volgende bestemmingen voor: Natuur De gronden die betrokken zijn in het herinrichtingsplan zijn bestemd tot natuur. Hier zal natuurontwikkeling op plaatsvinden. Leiding Gas (dubbelbestemming) De gronden waar de gasleiding is gelegen, krijgt de dubbelbestemming natuur leidinggas. 6.4 Verbeelding Tot dit bestemmingsplan behoort de verbeelding NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 16 van 18

17 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid In dit hoofdstuk wordt de (economische) uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. 7.1 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan voldoet niet aan de criteria van 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening zodat een grondexploitatieplan voor het onderhavige plan niet noodzakelijk is. Het plan wordt uitgevoerd en gefinancierd door initiatiefnemer NV Niba Beheer. De gemeente loopt geen financieel risico. 7.2 Maatschappelijk uitvoerbaarheid Het project levert geen belemmering op voor nabij gelegen bedrijven. Verder zullen in het kader van de te volgen procedure de stukken ter inzage worden gelegd en zullen inkomende zienswijzen nader door de gemeente worden afgewogen. Daarbij zal ook overleg met aanvrager plaatsvinden. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 17 van 18

18 bestemmingsplan Natuurcompensatie Drakenrijk Hoofdstuk 8 Procedure 8.1 Inspraak Het ontwerp bestemmingsplan is aan diverse betrokken adviesinstanties en -organen toegezonden in het kader van het overleg ex artikel Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Er zijn PM inspraakreacties ontvangen en PM reacties uit het artikel Bro overleg. Deze worden allen samengevat en van commentaar voorzien in de nota zienswijzen. Daarbij wordt aangegeven of de reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. De resultaten van de inspraak en het overleg worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan betrokken. 8.2 Vaststelling pm 8.3 Beroep Na vaststelling van het bestemmingsplan kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan. Grontmij Nederland B.V. NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-ON01 Pagina 18 van 18

19 Bijlage 1

20 Inrichtingsplan natuurcompensatie Natuur- en recreatiepark Drakenrijk Gemeente Beesel Definitief NIBA NV Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 mei RM.342.R001, revisie C2

21 Verantwoording Titel : Inrichtingsplan natuurcompensatie Natuur- en recreatiepark Drakenrijk Subtitel : Gemeente Beesel Projectnummer : Referentienummer : RM.342.R001 Revisie : C2 Datum : 28 mei 2013 Auteur(s) : ing. F. Verhart, ing. M.C. Bonder adres : frank.verhart@hotmail.com Gecontroleerd door : W. Snellen Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : W. Snellen Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat HZ Eindhoven Postbus BG Eindhoven T F RM.342.R001, revisie C2 Pagina 2 van 9

22 2553 Inhoudsopgave 1 Algemeen Visie Te nemen maatregelen... 7 Bijlage 1: Plantsoenlijst inrichtingsplan Natuur en Recreatiepark Drakenrijk RM.342.R001, revisie C2 Pagina 3 van 9

23 Algemeen Het rapport Flora- en faunaonderzoek Natuur- en recreatiepark Drakenrijk, gemeente Beesel (Groenplanning 30 juli 2008) bevat een voorstel voor de boscompensatie in verband met de realisatie van Natuur- en recreatiepark Drakenrijk. Dit voorstel is uitgewerkt op grond van de Boswet en de Beleidsregel Compensatie en Mitigatie Natuurwaarden van provincie Limburg (GS, 2005). Het compensatievoorstel is gebaseerd op de volgende uitgangspunten (tabel 1): De mitigatie en compensatieovereenkomst getekend op d.d. 11 november Ca. 0,20 hectare bos gelegen in de EHS gaat in kwaliteit achteruit door de aanleg van een boomkroonpad. Het betreft een bos met bomen van 25 tot 50 jaar oud, zodat conform de Beleidsregel Compensatie en Mitigatie Natuurwaarden van provincie Limburg een compensatieslag van 66% bovenop de oorspronkelijke oppervlakte van 0,20 hectare van toepassing is. Dat betekent dat 0,20 x 1,66 = 0,33 hectare moet worden gecompenseerd vanwege de aanleg van het boomkroonpad. In totaal zal 1,10 hectare bos verdwijnen als gevolg van de aanleg van de toegangsweg, waarvan: o ca. 0,36 hectare bos gelegen in de POG. Het betreft bomen van jonger dan 25 jaar, waardoor conform de Beleidsregel Compensatie en Mitigatie Natuurwaarden van provincie Limburg een compensatieslag van 17% bovenop de oorspronkelijke oppervlakte voor de strook van ca. 0,36 hectare wordt geheven. Dat betekent dat 0,36 x 1,17 = 0,42 hectare moet worden gecompenseerd vanwege de aanleg van de toegangsweg. o ca. 0,74 hectare bos gelegen in de EHS. Het betreft bomen van tussen 25 en 50 jaar, waardoor conform de Beleidsregel Compensatie en Mitigatie Natuurwaarden van provincie Limburg een compensatieslag van 66% bovenop de oorspronkelijke oppervlakte voor de strook van 0,74 hectare wordt geheven. Dat betekent dat 0,74 x 1,66 = 1,23 hectare moet worden gecompenseerd. In totaal dient er 1,98 hectare bos te worden gecompenseerd. Voor deze compensatie zijn de percelen M83 en M84 beschikbaar. Het perceel M83 is 2,38 hectare en M84 is 1,31 hectare groot. Tabel 1 Overzicht van verplichte boscompensatie en toeslagen Ingreep Oppervlakte Status Vervangbaarheid Compensatie Velling 0,74 ha. EHS C: 66%. 0,49 ha 1,23 ha. Velling 0,36 ha. POG B: 17% 0,06 ha 0,42 ha. Boomkroonpad 0,20 ha. EHS C: 66% 0,13 ha 0,33 ha. 1,30 ha 0,68 ha 0,68 ha 1,98 ha. Beschikbare Situatie Verdeling compensatie percelen M83 2,38 ha. Akker 1,31 ha. M84 1,31 ha. Akker 0,67 ha RM.342.R001, revisie C2 Pagina 3 van 9

24 2553 In dit rapport zijn de uit te voeren inrichtings- en beheermaatregelen voor deze boscompensatie uitgewerkt. Luchtfoto 1 Overzichtsituatie van de compensatielocaties M 83/84: 1,98 hectare boscompensatie Plangebied Drakenrijk RM.342.R001, revisie C2 Pagina 4 van 9

25 2 Visie De percelen M83 en M84 zijn in het POL begrensd als POG op de Groene Waardenkaart en zijn in het Stimuleringsplan Midden Limburg Oost niet begrensd. De percelen bestaan uit akkers doorsneden door een onverharde weg. De natuurwaarden ter plaatse bestaan uit broedvogels als Bosrietzanger, Grasmus en Holenduif alsmede planten als Gewone brem en Boskruiskruid. De natuurwaarden zijn vrij laag en deze waarden bevinden zich in de bosrand of langs de onverharde weg, op de akkers zijn geen natuurwaarden aanwezig. Op de percelen M83 en M84 wordt voorzien in een aanplant van 1,98 hectare bos grenzend aan het bestaande bos van de Lommerbergen. Daarmee zal het bestaande bos worden versterkt en de natuurwaarden op de akkers worden verbeterd. Er zal bosplantsoen worden aangebracht bestaande uit boomsoorten die van nature in de regio voorkomen en aansluiten aan de natuurdoeltypen Wintereiken-beukenbos en Berken-Zomereikenbos zoals is weergegeven voor het aangrenzende gebied Lommerbergen 1.07D in het Gebiedsplan Midden Limburg Oost van het Provinciaal Natuurbeheerplan. Perceel M83 is 2,38 hectare groot en M84 is 1,31 hectare, in bezit van de gemeente Beesel en ligt binnen de POG. M84 is te klein om de volledige boscompensatie te voldoen, vandaar dat M83 erbij zal worden betrokken om het resterende deel in te planten. De boscompensatie dient hier de bestemming natuur te verkrijgen. Voor beide percelen is integrale visie opgesteld. Volgens deze visie zal de 1,98 hectare als twee kleine boskernen worden ingeplant op de percelen M83 en M84 met een oppervlakte van 1,31 ha. respectievelijk 0,67 ha. Ter plaatse van de overige 1,71 hectare zal ca. 30 cm voedselrijke bovengrond worden verwijderd en geplaatst op de locatie van de bosaanplant. Op de locaties waar de voedselrijke teelaarde wordt afgegraven zijn kansen aanwezig voor de natuurdoeltypen Droge heide en Zandschraalgrasland. Dit biedt kansen voor de zeldzame Veldhondstong die volgens het Gebiedsplan Midden Limburg Oost van het Provinciaal Natuurbeheerplan voor komt in het aangrenzende gebied Lommerbergen 1.07D RM.342.R001, revisie C2 Pagina 5 van 9

26 Inhoudsopgave (vervolg) Luchtfoto 2 Overzichtsituatie van de integrale visie. Donkergroen is 1,98 hectare bosaanplant bestaande uit 2 boskernen. Lichtgroen is 1,71 hectare gebied waar de teelaarde wordt verwijderd waardoor een schrale situatie ontstaat met kansen voor bijzondere natuurwaarden. De blauwe lijn is de locatie van de greppel. M84 M RM.342.R001, revisie C2 Pagina 6 van 9

27 3 Te nemen maatregelen Er worden twee (kleine) boskernen ingeplant op M83 en M84 met een totale bosoppervlakte van 1,98 hectare. Ook worden langs de wegen greppels aangebracht om crossen op het terrein ter voorkomen. Het beheer zal conform de sectorale visie worden uitgevoerd. In de beginfase zal de (on-) kruidvegetatie worden gefreesd. Ter voorkoming van konijnenvraat zal het plantsoen worden behandeld met een antiwildvraatmiddel. Ter plaatse van de overige 1,71 hectare waar de 30 cm voedselrijke bovengrond worden verwijderd, zal het beheer bestaan uit het eenmaal per jaar maaien en afvoeren van de vegetatie of begrazen met enkele stuks landbouwhuisdieren RM.342.R001, revisie C2 Pagina 7 van 9

28 Bijlage 1 Plantsoenlijst inrichtingsplan Natuur en Recreatiepark Drakenrijk RM.342.R001, revisie C2 Pagina 8 van 9

29 PLANTSOENLIJST Project: boscompensatie Natuur- en Recreatiepark Drakenrijk Proj.nr Bijlagenr. 1 Opdrachtgever : Gemeente Beesel - Niba Projecten bv Datum: Tek.nr. : Besteknummer : GP-2526 Geslacht, soort variëteit Lft. Maat L.v. Hoeveelheid Eenheids- prijs Prijs totaal Perceel M 83 en M84, totale te beplanten oppervlakte 1,98 hectare Struweel beplanting oppervlakte 0,50 hectare plantafstand 1,5 x 1,5 meter. = 2222 st. 25% Cornus sanguinea % Corylus avellana % Ilex aquifolium % Malus sylvestris % Viburnum opulus % Populus tremula % Salix caprea in gemengde groepen te planten RM.342.R001, revisie C2 Pagina 9 van 9

30 Geslacht, soort variëteit Lft. Maat L.v. Hoeveelheid Eenheids- prijs Prijs totaal Boombeplanting Oppervlakte 1,48 hectare plantafstand 1,5 x 1,5 meter = 6577 st. 25% Quercus robur % Quercus petraea % Betula pubescens % Fago sylvatica in gemengde groepen te planten RM.342.R001, revisie C2 Pagina 10 van 9

31 Bijlage 2

32 Archeologisch onderzoek Natuurcompensatie Drakenrijk Bureauonderzoek plangebied Natuurcompensatie Drakenrijk te Beesel gemeente Beesel GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1210

33 Archeologisch onderzoek Natuurcompensatie Drakenrijkk Bureauonderzoek plangebied Natuurcompensatie Drakenrijk te Beesel, gemeente Beesel GRONTMIJ ARCHELOGISCHE RAPPORTEN 1210 Concept ISSN Opdrachtgever: Niba Projecten Nieuwe Plein KN ARNHEM Grontmij Nederland B..V. Eindhoven, 29 mei /EHV/GAR1210/mp, revisie C1

34 Verantwoording Titel Subtitel Projectnummer Referentienummer Revisie Datum : Archeologisch onderzoek Natuurcompensatie Drakenrijk : Bureauonderzoek plangebied Natuurcompensatie Drakenrijk te Beesel, gemeentee Beesel : : /EHV/GAR1210/mp : C1 : 29 mei 2012 Auteur(s) adres Gecontroleerd door Paraaf gecontroleerd Goedgekeurd door Paraaf goedgekeurd Contact : drs. F.M.J. Delportee : francies.delporte@grontmij.nl : drs. J.J..G. Geraeds : : drs. P.G.M. Kaasenbrood : : Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat HZ Eindhovenn Postbuss BG Eindhovenn T F /EHV/GAR1210/mp, revisie C1

35 Administratievee gegevens Opdrachtgever Uitvoerder Bevoegde overheid Beheer en plaats van docu- mentatie Landelijk registratienummer ARCHIS onderzoeksnummer ARCHIS vondstmeldingsnr. Locatie Archeoregio NOaA Onderzoeksteam : Niba Projecten Nieuwe Plein KN Arnhem : Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat HZ Eindhoven : Gemeentee Beesel Raadhuisplein AL Reuver : Provinciaal Depot Limburg te Maastricht en Grontmij Nederland B.V. te Eindhoven : : n.v.t. : n.v.t. : Gemeentee Plaats Toponiem RD-coördinaten: Kaartblad Omvang plangebied Kadastrale nummer(s) : Limburgs zandgebiedd : Projectleiding : : : : : : : Beesel Beesel Maasveld/Lichteveldd X: / Y: X: / Y: X: / Y: X: / Y: E circa 3,7 hectare Beesel M 83 en 84 : de heer drs. F.M.J. Delporte Onderzoekskade RO Type onderzoek Tijdstip onderzoek : Bestemmingsplanwijziging : Bureauonderzoek : mei /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 3 van 29

36 Samenvatting In opdracht van Niba Projecten heeft Grontmij Nederland B.V. in 2012 een archeologisch bu- reauonderzoek uitgevoerd in het plangebied Natuurcompensatie Drakenrijk te Beese,l gemeen- past in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente. Voor het planologisch besluit dat de te Beesel. Aanleiding tot het uitvoeren van het onderzoek vormen de geplande bosaanplanting die niet plannen mogelijk moet maken, dient op grond van artikel a van het Bro een archeolo- gisch rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein waarvoor de bestemming wordt gewijzigd, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat zich in het plangebied holtpodzolgronden bevinden. In het zuiden van het plangebied bevindenn zich vorstvaaggrondenn dan wel duinvaagronden. In ARCHIS 2 zijn geen waarnemingen bekend uit het plangebied. Op de IKAW heeft het plange- De bied een middelhoge verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische waarden. oostelijke grens van perceel M83 ligt net binnen een zone met een hoge trefkans. Op de AMK wordt het zuiden van het plangebied weergegeven ter plaatse van een monument van hoge archeologische waarde met resten van een urnenveld uit de Late Bronstijd IJzertijd. Op basis van het bureauonderzoek is een hoge verwachting voor het aantreffen van archeolo- tijd, een middelhoge verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de Middeleeuwen en gische vindplaatsen uit de Vroege Prehistorie (vuursteenvindplaatsen) tot en met de Romeinse een lage verwachting voor vindplaatsen uit de Nieuwee tijd vastgesteld. Op grond van de resultaten en het gemeentelijke beleid wordt aanbevolen het plangebeid nader te laten onderzoek /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 4 van 29

37 Inhoudsopgave Inleiding Aanleiding en doelstelling Onderzoeksopzet en richtlijnen Beleidskader Bureauonderzoek Methode Plan- en onderzoeksgebied; toekomstig gebruik... 9 Plan- en onderzoeksgebied Toekomstig gebruik Beschrijven huidig gebruik Beschrijven historische situatie en mogelijkee verstoringen Beschrijven bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en aardwetenschappelijke waarden Bekende archeologische waarden Ondergrondse bouwhistorische waarden Aardkundige waarden Aanvullende Informatie Gespecificeerde verwachting Conclusie en selectieadvies Conclusie Advies voor vervolgonderzoek Literatuurlijst en bronnen Verklarende woordenlijst en gebruikte afkortingen Bijlage 1: Bijlage 2: Archeologische Basisgegevens Kaart Tijdstabel /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 5 van 29

38 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling In opdracht van Niba Projecten heeft Grontmij Nederland B.V. in 2012 een archeologisch bu- reauonderzoek uitgevoerd in het plangebied Natuurcompensatie Drakenrijk te Beesel, gemeen- past in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente. Voor het planologisch besluit dat de te Beesel. Aanleiding tot het uitvoeren van het onderzoek vormen de geplande bosaanplanting die niet plannen mogelijk moet maken, dient op grond van artikel a van het Bro een archeolo- gisch rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein waarvoor de bestemming wordt gewijzigd, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Het archeologischh bureauonderzoek heeft tot doel het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologisch he waarden, binnen het plan- gebied om tot een gespecificeerde verwachting te komen op basiss waarvan een beslissing ge- Mo- nomen kan worden ten aanzien van een eventuele vervolgstap in de AMZ (Archeologischee numenten Zorg)-cyclus Onderzoeksopzet en richtlijnen Het archeologischh onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek (zie Hoofdstuk 2). Tijdens het onderzoek dienenn de volgendee onderzoeksvragen te worden beantwoord: 1. Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan? 2. Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bo- demverstorende ingrepen die in het verleden binnen het plangebied hebben plaatsge- Nederlandse Archeologie (KNA). 2 vonden? 3. Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het plangebied? 4. Is vervolgonderzoek nodig en zo ja, in welke vorm? Het archeologischh onderzoek is uitgevoerd conform de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm De uitvoeringsprocedures van Grontmij Nederland B.V. zijn goedgekeurd door het Collegee voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) 1 Sterk vereenvoudigdd kent de AMZ-cyclus vier opeenvolgende en nauw samenhangende fasen. De eerste fase behelst de inventarisatie (bijvoorbeeld kartering) en documentatie van archeologische waarden: waar in de bodem is wat aan- resten hebben, zodat op basis van geëxpliciteerde normen vervolgens een selectiee kan worden gemaakt: welke resten verdienen het behouden te worden (in- of ex-situ) en welke mogen ongezien verloren gaan? In de derde fase wordt het wezig? In de tweede fase wordt aan de hand van een reeks helderee criteria vastgesteld welke waarde de gekarteerde behoud vormgegeven van de gewaardeerde en geselecteerde resten: is het mogelijk de archeologische resten in de bodem te behouden of moeten ze bijvoorbeeld onder druk van ruimtelijke ontwikkelingen - opgegraven worden? In het eerste geval moet worden vastgesteld hoe bescherming in-situ (instandhouding) wordt vormgegeven, in het tweede geval hoe de opgraving moet worden uitgevoerd en uitgewerkt. In de vierde en laatste fase van de AMZ-cyclus worden tenslotte de resultaten van het uitgevoerde onderzoek 'opgewerkt' tot nieuwe kennis over de Nederlandse geschiedenis. Deze kennis op haar beurt vormt weer de inbreng voor de eerste procesfase. 2 KNA versie 3.2, /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 6 van 29

39 Inleiding 1.3 Beleidskader Sinds 1 september 2007 is de herziene Monumentenwet 1988 van kracht. Middels de Wet op de archeologischee monumentenzorg (Wamz) is hiermee het verdrag van Maltaa binnen de Ne- genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. De- derlandse wetgeving geïmplementeerd. Het verdrag van Malta, ook wel Conventie van Valletta ze wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van archeologische onderzoeken. De belangrijkste veranderingen als gevolg van deze nieuwe wetgeving, betreffen: het streven naar behoud en bescherming van archeologische waarden in de bodem; de archeologische monumentenzorg wordt een geïntegreerd onderdeel van het ruimte- de lijk ordeningsproces; de kosten van archeologische werkzaamheden komen in principe voor rekening van initiatiefnemer van bodemveroorzakende activiteiten (principe van veroorzaker be- taalt ). In de Mmonumentenwet is tevens vastgelegd dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de omgang met archeologische waarden binnen haar gemeentelijk grondgebied. Daarom dient de gemeente een eigen archeologiebeleid te voeren, waaruit blijkt dat de gemeente alle belangen heeft gezien en afgewogen. Het Rijk verwacht dat elke gemeente een eigen beleid voert dat recht doet aan de uitgangspunten van de nieuwe wetgeving. Veel ge- meenten hebben daarop besloten een archeologischee beleidsadvieskaart op te stellen. Zo ook de gemeente Beesel, die de Archeologische verwachtings- en beleidskaart voor de gemeente Beesel heeft laten opstellen. 3 Het archeologisch beleid van de gemeente Beesel is gekoppeld aan deze kaart. Volgens de gemeentelijke verwachtingskaart heeft het perceel M83 een hoge verwachtings- waarde voor het aantreffen van archeologische waarden. Daarenboven ligt dit perceel binnen een zone die aangegeven wordt als een niet wettelijk beschermd AMK-gebied. Perceel M84 wordt voor het grootste deel weergegeven binnen een zone met een middelhoge verwach- tingswaarde. De oostelijke en noordelijke rand van dit perceel worden eveneens weergegeven binnen een zone met een hoge verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische waarden. De gemeente vraagt van initiatiefnemers bij bodemverstorende activiteiten een (financiële) in- van de archeologische verwachting die de gemeente voor bepaalde gebieden heeft. Binnen deze gebieden geldt voor bepaalde ingrepen en activiteiten, vrijstelling van de verplichting tot spanning om archeologische resten op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Dit is afhankelijk het doen van archeologisch onderzoek. De gemeente maakt onderscheid tussen 6 zones en gebieden (gebieden met een zeer lage, een lage, een middelhogee of een hoge verwachtings- waarde, terreinenn waar geen bodemarchief meer aanwezig is en bekende beschermde archeo- M84, gedeeltelijk): a) bij bodemingrepen ondieper dan 40 cm en plangebieden kleiner dan m2, vrijstel- ling van archeologischh onderzoek; b) bij groteree terreinen en/of gelegen binnen een straal van 50 meter van: 1) een AMK- terrein; 2) terrein met hoge of zeer hoge archeologische waarden; 3) bodemvondst: voorafgaand aan vergunningverlening archeologisch onderzoek uitvoeren. Starten met logische waarden). Voor het plangebied zijn de volgende verplichtingen van kracht 4 : In zones en gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde (Perceel een bureauonderzoek. In zones en gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (Perceel M83 en M84 gedeeltelijk): a) bij bodemingrepen ondieper dan 40 cm en plangebieden kleiner dan 500 m2, vrijstelling van archeologisch onderzoek; b) bij groteree terreinen en/of gelegen binnen een straal van 50 meter van: 1) een AMK- terrein; 2) terrein met hoge of zeer hoge archeologische waarden; 3) bodemvondst: ar- 3 ADC Heritage, Rapport HO25. 4 Beleidsnota: Archeologiebeleid Gemeente Beesel /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 7 van 29

40 Inleiding cheologisch onderzoek uitvoeren en streven naar inpassing van terreinen met archeo- logische waarden. Voor deze zone zijn daarenboven de volgende bijkomende bepalingen van kracht: 1. bodemingrepen in niet wettelijk beschermde AMK-terreine en (perceel M83) moeten wor- nader worden gewaardeerd; 2. voor alle terreinen waarvan bekend is dat er zich archeologische resten bevinden, geldt den voorkomen. Indien toch bodemingrepen gaan plaatsvinden, moeten de terreinen geen vrijstellingsgrens voor de oppervlakte van de planontwikkeling. De Provincie Limburg heeft verspreid over de provincie Limburg, 15 zogenaamde Provinciale archeologische aandachtsgebieden aangewezen, die een representatief en relatief gaaf deel van de verschillende Limburgse cultuurlandschappen vormen met een groot potentieel aan ar- gebieden, zet de Provincie Limburg zich extra in. Dit betekent niet dat de gebieden die buiten de aandachtsgebieden vallen, niet waardevol zijn. Indien een plangebied deel uit maakt van een provinciaal archeologischh aandachtsgebied, is de provincie bevoegd gezag. Dit betekent dat de provincie archeologische rapporten en PvE s toetst. Het onderhavige plangebied maakt geen deel uit van een provinciaal archeologisch aandachts- gebied. cheologische waarden. 5 Voor het behoud en onderzoek van archeologische waarden in deze 5 Gauw, /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 8 van 29

41 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode In het kader van het bureauonderzoek zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: het bepalen van het onderzoekskader (aanleiding onderzoek en begrenzingg plangebied); het vaststellen van het huidige en historische gebruik van het plangebied en naaste omge- en de door hen overgedragen gegevens; het vaststellen van de toekomstige inrichting van het plangebied; het bepalen van de landschappelijke (geologische en bodemkundige) kenmerken aan de hand van bestudering van de bodem-, geologischee en geomorfologische kaarten; het bestuderenen van historische kaarten; het raadplegenen van literatuur en luchtfoto s; het inventariseren van gegevens uit het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van ving door het raadplegen van de beheerder/eigenaar van de grond en/of de opdrachtgever de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te Amersfoort; het raadplegenen van de Archeologischee Monumentenkaart (AMK) van Nederland; het raadplegenen van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW); het documenteren van bouwhistorische waarden; overleg met de plaatselijkee (amateur)archeoloog c..q. Heemkundevereniging. 2.2 Plan- en onderzoeksgebied; toekomstig gebruik Met de afbakening van het bureauonderzoeksgebied wordt het gebied aangeduid, waarvan de gegevens over de historische situatie, bekende archeologische waarden en verwachtingenn gebruikt gaan worden in het bureauonderzoek. Dit gebied kan groterr zijn dan het plangebied. Met het plangebied worden de percelen aangeduid waarbinnen bossen zullen worden aange- plant. Het mogelijk toekomstig gebruik van het onderzoeksgebied kan bepalend zijn voor het eventue- le navolgende onderzoek (inventariserend veldonderzoek, fysiek beschermen of opgraven) ). De wijze waarop het gebied wordt ingericht, kan bijvoorbeeld betekenen dat bekende en/of ver- wachte archeologische waarden (deels of geheel) onaangetast (kunnen) blijven. Ook kan beslo- ten worden de inrichting dusdanig aan te passen, dat de bekende en/of verwachte archeologi- sche waarden alsnog (deels of geheel) onaangetast (kunnen) blijven Plan- en onderzoeksgebied Het plangebied ligt direct ten noorden van Beesel, gemeente Beesel provincie Limburg. Het plangebied staat afgebeeld op kaartblad 58 E van de topografisch he kaart van Nederland (schaal 1:25.000) en valt binnen de vier RD-coördinaten: / , / , / en / Het perceel is kadastraal bekend onder de nummers M83 (in het zuiden) en M84 (in het noorden). De totale oppervlaktee van het plangebied beslaat circa 3,7 ha. Het plangebied wordt in het noorden begrensd door natuur en in het zuiden is de Lichteveldweg gelegen. Aan de oostzijde bevindt zich de Leemkuilenweg. De twee percelen van het plangebied worden van elkaar gescheiden door de Krommeweg. Het bureauonderzoeksgebied beslaat een straal van 500 m van het plangebied /EHV/GAR1210/mp, revisie C1 Pagina 9 van 29