Basisregistratie Grootschalige Topografie. Informatiemodel BGT, gegevenscatalogus

Transcriptie

1 Basisregistratie Grootschalige Topografie Informatiemodel BGT, gegevenscatalogus Versie 0.9_5 September 2010 Status: concept

2

3 Informatiemodel Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) Gegevenscatalogus Datum: 28 augustus 2010 Auteur: Programma BGT, Actielijn Informatiemodel & Specificaties Versie: 0.9_5 Status: concept Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -1-

4 Colofon Datum: 28 augustus 2010 Auteur: Programma BGT, Actielijn Informatiemodel & Specificaties Versie: 0.9_5 Status: concept Voor vragen, suggesties of opmerkingen kunt u contact opnemen met: Contactpersonen Hans van Eekelen T E hans.vaneekelen@gbkn.nl Dick Krijtenburg T E d.krijtenburg@dpg.amsterdam.nl BGT-programma Ministerie van VROM Portefeuille Ruimte Directie Nationale Ruimtelijke Ordening Beleid GEO informatie/bgt Rijnstraat 8 Postbus EZ Den Haag Interne postcode postbus.bgt@minvrom.nl Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -2-

5 Inhoud Colofon Inleiding Ontwerpprincipes Topografie Schaalbereik Generalisatie Fysieke objecten Dekking Toegankelijk en Niet-toegankelijk gebied Aggregatie Algemene principes Bronhouder Coördinaat-referentiesysteem Geometrietypen Opdelend en inrichtend Opdelende objecttypen Inrichtende objecttypen Niveauaanduidingen per object Meetgegevens Nut en noodzaak Meetkundig punt Voorbeelden Identificatie en Identificatie BAG identificatie Object Versie Toekomstige topografie Datakwaliteit Actualiteit Positionele nauwkeurigheid Panden Volledigheid Logische consistentie Topologie Tijd Tijdnauwkeurigheid Tijdconsistentie Tijdgeldigheid Thematische nauwkeurigheid Visualisatie Teksten Namen Huisnummers Visualisatie voor de gehele BGT inhoud Semantisch gegevensmodel Beschrijving van de klassen Klasse: «FeatureType» BGTObject Klasse: «FeatureType» Wegdeel Klasse: «FeatureType» Terreindeel Klasse: «FeatureType» Waterdeel Klasse: «FeatureType» Kunstwerkdeel Klasse: «FeatureType» Pand Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -3-

6 7.7 Klasse: «FeatureType» Inrichtingselement Klasse: «FeatureType» Mast Klasse: «FeatureType» Spoor Klasse: «FeatureType» OverigBouwwerk Klasse: «FeatureType» Scheiding Klasse: «FeatureType» OpenbareRuimte Klasse: «DataType» NEN3610ID Klasse: «Union» LijnOfVlak Klasse: «FeatureType» MeetkundigPunt Klasse: «DataType» OpenbareRuimteLabel Klasse: «FeatureType» Huisnummerreeks Beschrijving van de attributen en associaties BGTOBJECT WEGDEEL TERREINDEEL WATERDEEL KUNSTWERKDEEL PAND INRICHTINGSELEMENT MAST SPOOR OVERIG BOUWWERK SCHEIDING OPENBARE RUIMTE NEN3610 ID LIJN OF VLAK MEETKUNDIG PUNT OPENBARERUIMTELABEL HUISNUMMERREEKS Enumeraties Status TypeWeg FunctieWeg FunctieTerrein FysiekVoorkomenTerrein Inwinningsmethode TypeInfrastructuur TypeKunstwerk TypeMast TypeOverigBouwwerk TypeScheiding TypeSpoor TypeWater Verharding Objectafbakening Inleiding Wegdeel Indeling voor opname Kruisingen Aandachtspunten Terreindeel Indeling voor opname Aandachtspunten Waterdeel Indeling Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -4-

7 voor opname Aandachtspunten Kunstwerkdeel Indeling voor opname Aandachtspunten Pand voor opname Aandachtspunten Mast voor opname Spoor voor opname Overig bouwwerk voor opname Aandachtspunten Scheiding Indeling voor opname Aandachtspunten Afkortingen Documentatie Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -5-

8 1 Inleiding De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een objectgericht topografisch bestand dat voor heel Nederland uniform is qua inhoud en kwaliteit. Dat betekent dat het bestand gebiedsdekkend is en voldoet aan beschreven kwaliteitsaspecten voor volledigheid, actualiteit en nauwkeurigheid. De BGT is bedoeld voor gebruik op een schaal van 1:500 tot 1:5000 en wordt de opvolger van de huidige GBKN. De topografische objecten zijn fysiek in het veld terug te vinden. Het gaat om gebouwen, wegen, spoorwegen, waterlopen, parken, bossen en dergelijke. De inhoud van de BGT wordt afgestemd op de gezamenlijke informatiebehoefte van de verschillende gebruikers. Het gaat hierbij zowel om de bronhouders (zoals gemeenten, waterschappen en provincies), als om andere gebruikers en andere basisregistraties in het stelsel. De BGT, als onderdeel van het stelsel van basisregistraties, vormt een ondergrond, die in vele werkprocessen wordt gebruikt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het uitvoeren van beheersprocessen en het uitwisselen van informatie. Gebruikers kunnen na gereedkomen van de BGT via de zogenaamde Landelijke Voorziening BGT informatie opvragen of downloaden. Een belangrijke stap op weg naar een f ontwerp van de BGT is het vaststellen van het informatiemodel (IM/BGT). Daartoe is deze gegevenscatalogus BGT vervaardigd. Bij het opstellen ervan is zoveel mogelijk rekening gehouden met de huidige richtlijnen voor de stelselcatalogus voor basisregistraties. BGT-gebruikers vinden in deze gids informatie over de BGT met betrekking tot: Doel; Gebruik; Inhoud; Kwaliteit. Doel Het doel van de realisatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie is: De hele overheid gebruikt dezelfde basisiset grootschalige topografie van Nederland. Met de term overheid worden alle bestuurslagen (Rijk, provincie, gemeente en waterschappen) plus de overige bestuursorganen bedoeld. Binnen de overheid wordt het gebruik verplicht en gebaseerd op wetgeving. Daarbuiten blijft het vrijwillig, maar ook daar worden de voorwaarden voor breed gebruik gecreëerd. Dit doel van BGT is een verbijzondering van de doelstelling van basisregistraties in algemene zin. Daarvoor geldt als doel: de hele overheid gebruikt dezelfde basisgegevens. De ratio om als overheid dezelfde topografische basiskaart te gebruiken als basis voor geo-gerelateerde thema's en de BGT op te nemen in het stelsel van basisregistraties is gelegen in de mogelijkheden die dit creëert voor: Betere dienstverlening aan burgers en bedrijven, Administratieve lastenverlichting, Betere samenwerking binnen de overheid en Kostenbesparing in ketens. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -6-

9 Het accent ligt dus op de het brede gebruik van deze informatie. Uiteraard moet de informatie daarvoor beschikbaar zijn en worden geproduceerd. Het perspectief van waaruit de BGT wordt ontwikkeld is echter nadrukkelijk het perspectief van de gebruiker die de BGT-informatie combineert met andere gegevens en daardoor efficiënter en beter kan werken. Gebruik Voor publieke partijen betekent toepassing van de BGT dat er is afgestemd en zo mogelijk een koppeling bestaat met relevante geo-informatie binnen het Stelsel van Basisregistraties zoals de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), de Basisregistratie Kadaster (BRK) en de Basisregistratie Topografie (BRT). Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat sprake moet zijn van meervoudig gebruik. Daarnaast is er zoveel mogelijk afgestemd met bestaande modellen binnen de publieke sector waarin grootschalige geo-informatie is gemodelleerd zoals water (IMWa), landelijke gebied (IMLG), Kadaster (IMKad) en openbare orde en veiligheid (IMOOV). Vanwege het brede gebruik van informatie van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (kortweg: CROW) bij de aanleg van infrastructurele werken door publieke en private partijen is ook daarmee zoveel mogelijk afgestemd. Verder biedt de BGT voor iedere gebruiker, publiek en privaat, de mogelijkheid van intelligente bevraging met GeoInformatie Software (GIS) omdat daarvoor een landsdekkende, uniek identificeerbare basisset objecten ter beschikking staat. Het toegepaste coördinaatsysteem is dat van de Rijksdriehoeksmeting (RD). Inhoud De BGT vormt de kern van het informatiemodel geografie (IMGeo) en bevat landsdekkend het grondgebied van Nederland binnen de kustlijn en de rijksgrenzen met België en Duitsland. Tot aan de gemeentegrenzen in de Noordzee bevat de BGT objecten Waterdeel. Daartoe behoren zowel toegankelijk en niet-toegankelijk gebied zoals grote- industriële complexen als Schiphol, de Hoogovens en Europoort. Het IMGeo zoals in 2007 is vastgesteld door het GI-beraad, zal op delen worden aangepast tot versie 2.0. Dat is vervolgens te beschouwen als een gestandaardiseerde uitbreidingsset van de authentieke, wettelijk vastgestelde BGT. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -7-

10 Afb. st1-1; Overzicht BGT-objecten De BGT bestaat uit abstracties van topografische objecten in de werkelijkheid, gelimiteerd tot de beschreven, uitsluitend fysieke, op enig moment in de werkelijkheid voorkomende, zichtbare topografische objecten, samengevat onder de term: basistopografie. De belangrijkste topografische objecten in de BGT zijn wegdelen, waterdelen en terreindelen. Daarop staan, met inachtneming van topologische regelgeving, panden en andere inrichtingselementen, zoals bijvoorbeeld hoogspanningsmasten. Veel van deze informatie, maar dan als lijnvormige begrenzing van objecten en als punten lijnvormige weergave van inrichtingselementen, is al aanwezig in de GBKN. Tijdens een transitieproces zal deze informatie worden overgenomen in de BGT. Kwaliteit De kwaliteit van de BGT is onderverdeeld in de gebiedsindeling toegankelijk en niettoegankelijk gebied en kent daarbinnen drie aspecten: 1. Actualiteit 2. Geometrische nauwkeurigheid 3. Volledigheid Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -8-

11 Omdat veel informatie afkomstig is van de GBKN, gelden daarvoor ook de GBKNwaarden voor kwaliteitsaspecten. Wanneer de BGT hogere eisen daaraan stelt zal een groeitraject na de transitieperiode tot deze betere waarden gaan leiden. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -9-

12 2 Ontwerpprincipes Voor de inhoud van BGT wordt van een aantal ontwerpprincipes uitgegaan. 2.1 Topografie De BGT bestaat uit abstracties van objecten in de werkelijkheid, gelimiteerd tot de beschreven, uitsluitend fysieke, op enig moment in de werkelijkheid voorkomende of geplande, zichtbare topografische objecten, samengevat onder de term: basistopografie. 2.2 Schaalbereik De BGT beschrijft de geometrie van objecten voor een afbeeldingbereik van schaal 1:500 tot 1: Generalisatie De geometrie in de BGT is dermate gedetailleerd dat in beperkte mate sprake is van generalisatie. Slechts in enkele gevallen worden vlakobjecten als lijnen afgebeeld of worden vlakobjecten niet opgenomen vanwege het detailniveau van de BGT. Evenwijdige lijnelementen worden samengevoegd tot één element wanneer de onderlinge afstand < 0.25 m bedraagt bij bebouwing en < 0.50 m bij overige topografie, m.u.v. waterdelen. Bij waterdelen geldt dat bij een afstand tussen de begrenzing van < 1 m alleen het midden wordt opgenomen in de BGT. 2.4 Fysieke objecten De BGT bevat uitsluitend de limitatieve opsomming van op enig moment in de werkelijkheid voorkomende topografische objecten. Dit is uitgewerkt in het volgende hoofdstuk. Uitzonderingen hierop zijn de (kunstmatig) gekozen vlakobjectbegrenzingen bij wegdelen waterdelen en terreindelen. Een object valt altijd geheel binnen het gebied van één bronhouder. Bij niveauverschillen kunnen objecten elkaar overlappen. 2.5 Dekking De BGT wordt landsdekkend beheerd voor het grondgebied van Nederland binnen de gemeentegrenzen. binnen.. Daartoe behoort niet het grondgebied van Nederland in de Noordzee (Continentaal Plat) en niet de overzeese gebiedsdelen (Antillen). De kustlijn in de BGT wordt gevormd door de gemiddelde hoogwaterlijn. Buiten de kustlijn tot aan de gemeentegrens bevat de BGT objecten Waterdeel. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -10-

13 2.5.1 Toegankelijk en Niet-toegankelijk gebied De BGT is landsdekkend en omvat daarom, naast toegankelijk ook niet-toegankelijk gebied. Dit laatste is gebied dat voor de beherende bronhouder niet of moeizaam toegankelijk is. De informatiebehoefte in dit niet-toegankelijk gebied zal anders zijn dan die in toegankelijk gebied. Mede daarom gelden verschillende waarden voor kwaliteitsaspecten in toegankelijk en in niet-toegankelijk gebied, zie de tabel in Aggregatie Aangrenzende objecten met voor de BGT gelijke eigenschappen worden als geaggregeerd object in de BGT opgeslagen. Detaillering op beheerniveau is niet gewenst. De enige uitzondering hierop vormen afbakeningen om te voorkomen dat objecten te groot en of te lang worden. De BGT hanteert een maximaal gewenste grootte van ongeveer 300 stekkende meter en/of een maximaal gewenste oppervlakte van ongeveer één vierkante kilometer. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -11-

14 3 Algemene principes De BGT hanteert NEN 3610 als uitgangspunt voor het toe te passen model. De BGT bestaat uit abstracties van topografische objecten in de werkelijkheid. Voor het toe te passen BGT-model limiteert de BGT deze topografische objecten tot uitsluitend fysieke, op enig moment in de werkelijkheid voorkomende, zichtbare topografische objecten, samengevat onder de term: basistopografie. De BGT neemt deze op als authentieke, wettelijk vastgestelde objecten. Deze objecten zijn tevens onderdeel van het IMGeo 2.0. In totaliteit is het IMGeo van af versie 2.0 een gestandaardiseerde uitbreidingsset van de BGT. Uitgebreide documentatie over de inwinningsregels zijn beschreven in het Objectenhandboek. 3.1 Bronhouder Van elk BGT object is één bronhouder bekend, die over dit object het beheer voert en/of heeft aangeleverd. Dit is een verplicht gegeven per object en het voorkomt weesobjecten. Bronhoudergrenzen vallen samen met objectbegrenzingen en bewegen mee wanneer er mutaties in de objectbegrenzingen optreden. 3.2 Coördinaat-referentiesysteem De coördinaten van de BGT zijn in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, afgekort tot RD. De coördinaatgetallen zijn daarbij op millimeternauwkeurigheid, dat wil zeggen dat wanneer voor de eenheid meters wordt toegepast, het coördinaatgetal maximaal drie cijfers achter de komma bevat. Het RD stelsel voldoet aan de eisen die INSPIRE voorschrijft. Deze houden in dat binnen de Europese continentale aardschol, waartoe ook Nederland en het Nederlandse deel van de Noordzee behoort, geldt dat coördinaten herleidbaar moeten zijn tot het European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89) voor wat betreft de horizontale component. Bij een eventuele toekomstige opname van de z-coördinaat of van volledige 3Dgeometrie in de BGT wordt voor de hoogte het Normaal Amsterdams Peil stelsel, afgekort tot NAP, toegepast. 3.3 Geometrietypen Het BGT informatiemodel beschrijft het geometrietype als een van een object. De waarden die dit kan aannemen, zijn vastgelegd in het datatype dat bij de objectklasse gespecificeerd is. Daarbij maakt de BGT onderscheid in vlak-, lijn- en puntgeometrie. Een mogelijke combinatie is de aanduiding Lijn en Vlak voor een lijn- en een vlakgeometrie. Voorbeelden van geometrietypen in de BGT zijn: Wegdeel : vlak; Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -12-

15 Kunstwerkdeel Muur Spoor Pand Meetkundig punt: : lijn of vlak; : lijn of vlak; : lijn; : multivlak; : punt. De geometrietypen worden in het informatiemodel zoveel mogelijk aangeduid met hun ISO naam. Ten behoeve van objecten die een lijn- of een vlakgeometrie kunnen hebben, is een type toegevoegd LijnOfVlak. Dit is een combinatie (aangeduid met het <<Union>> stereotype uit ISO 19118) van een ISO vlak en een ISO lijn. Geometrietype Vlak Lijn Punt Multivlak Lijn of vlak ISO aanduiding GM_Surface GM_Curve GM_Point GM_MultiSurface LijnOfVlak <<Union>> van GM_Curve en GM_Surface 3.4 Opdelend en inrichtend De objecten in de BGT zijn opdelend of inrichtend. Een opdelend object houdt in dat er niets overblijft (eronder ligt) wanneer dat object zou worden verwijderd. Inrichtende objecten liggen altijd op een object, en/of boven of onder één of meer opdelende objecten op maaiveldniveau. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -13-

16 Afb. 3-1; Links: opdelend terrein en wegdeel, met inrichtende panden Afb. 3-2; Rechts: idem, zonder panden 3.5 Opdelende objecttypen De volgende opdelende objecttypen bedekken op maaiveldniveau (niveau 0) het grondgebied van Nederland voor 100%: Terreindeel; Waterdeel; Wegdeel. Zie respectievelijk de 9.1, 9.3, 9.12 en 9.2 voor de in de BGT gehanteerde enumeraties van deze objecttypen. Alle overige objecten van de BGT zijn inrichtend. 3.6 Inrichtende objecttypen De volgende objecttypen van de BGT zijn inrichtend: Pand, uitsluitend die voorkomen in de BAG, met de maaiveldgeometrie; Kunstwerkdeel; Inrichtingselement. Zie de 9.7 t/m 9.11 voor de in de BGT gehanteerde enumeraties van de objecttypen Kunstwerkdeel en Inrichtingselement. 3.7 Niveauaanduidingen per object In de BGT wordt de relatieve hoogteligging van de objecten ten opzichte van elkaar weergegeven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Het relatievehoogteligging kan elk willekeurig geheel getal (integer) aannemen. Objecten op een bovenliggend niveau (bijvoorbeeld een brug over water) krijgen een hoger niveaugetal toebedeeld. Objecten op een onderliggend niveau (bijvoorbeeld een tunnel) krijgen een lager niveaugetal. Objecten op een niveau 0 zijn inrichtend, dat houdt in dat wanneer men dit object verwijdert er mimimaal één ander object op niveau 0 overblijft. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -14-

17 Objecten die inrichtend zijn en die zich bevinden op een opdelingsobject, krijgen het niveaugetal toegekend wat bij dat opdelingsobject is vastgelegd. Een weg die over een water ligt, krijgt bijvoorbeeld niveaugetal 1. het kunstwerkdeel brug, en een eventueel brugwachtershuisje krijgen daarom ook het niveaugetal 1 toegewezen. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object. De opname van absolute hoogtes in het model is niet toegestaan, om verwarring in het model te voorkomen. Eventuele toekomstige opname van de z-coördinaat of een volledige 3Dgeometrie in het model wordt niet uitgesloten. De BGT stelt de volgende eisen aan de niveauwaarden: Het is alleen toegestaan om gehele getallen (bijv. -1, 0, 2) als niveauwaarde toe te kennen en dus geen halve niveaus (bijv. niveau 1½); Het is mogelijk dat de niveauwaarden elkaar niet opvolgen, dus dat er waarden worden overgeslagen (bijv. -2, 0, 1, 3). Alleen de volgorde van de niveauwaarden is van belang; De niveauwaarden worden toegekend aan objecten en niet aan etages. Een object dat uit meerdere etages bestaat krijgt in principe één niveau toegekend. Afbeelding 3-3; Maaiveldniveau (niveau 0) Afbeelding 3-3; Maaiveldniveau (niveau 0) Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -15-

18 Afbeelding 3-4; Hetzelfde gebied, met aanwezige objecten op niveaus boven nul Afbeelding 3-4;Hetzelfde gebied, met aanwezige objecten op niveaus boven nul Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -16-

19 3.8 Meetgegevens Nut en noodzaak Binnen de BGT is gekozen voor het decentraal bronhouderschap. Dit houdt in dat iedere bronhouder met zijn eigen IT hulpmiddelen de BGT objecten bijhoudt die aan hem/haar zijn toegewezen. Zonder maatregelen zal het gevolg hiervan zijn dat kwaliteit in de objectafbakening tussen de verschillende bronhouders uit elkaar gaat lopen. Een andere eis binnen de BGT is dat deze landsdekkend en opdelend moet zijn. Dit betekent dat het grondgebied van Nederland is bedekt met opdelende BGT objecten die elkaar op maaiveldniveau (0) niet mogen overlappen en er mogen geen onbedekte delen zijn. Deze twee eisen gecombineerd vereisen dat tussen bronhouders afstemming nodig is over de objectafbakeningen op de bronhoudergrenzen. Binnen de BGT gaan we ervan uit dat elk BGT object aan één bronhouder wordt toegewezen. De grenzen van de objecten zijn echter wel een gedeelde verantwoordelijkheid. Het moet vermeden worden dat door decentraal gebruik van verschillende beheersystemen de kwaliteit van deze grenzen eronder gaat lijden. Een derde eis is dat de kwaliteit van meten van harde topografie expliciet bekend moet zijn. Het is niet voldoende dat er één kwaliteitsbeschrijving van een BGT object is, daar waar de kwaliteit van de begrenzing van een BGT object niet overal hetzelfde is, moet dit bekend zijn. Dit speelt met name bij panden, muren en andere harde topografie die netbeheerders gebruiken voor het vastleggen van de locatie van hun netten. Hetzelfde geldt voor de waterschappen bij het definiëren van objectbegrenzingen van de waterdelen. Bovenstaande eisen geven aan dat er een noodzaak is dat meetgegevens en de bijbehorende kwaliteitsgegevens expliciet voor iedereen bekend moeten zijn. In het informatiemodel worden daarom meetgegevens en de daarbij horende kwaliteit vastgelegd in de vorm van meetkundige punten Meetkundig punt Meetkundige punten zijn die punten die in coördinaten bekend zijn en die vervolgens gebruikt zijn en onderdeel uitmaken bij de begrenzing van BGT objecten. Er worden geen expliciete relaties vastgelegd tussen BGT objecten en meetkundige punten. Deze zijn impliciet op basis van ligging. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bronhouders om deze relatie op decentraal niveau te bewaken. Van elke meetkundig punt is, naast de identificatie, de nauwkeurigheid, de inwinningsdatum, degene die het bepaald heeft en de inwinningsmethode bekend, zie Daarnaast wordt de ligging van elk BGT object ook gedefinieerd door geometrie. Deze geometrie is wel expliciet gekoppeld aan een BGT object. Deze geometrie moet overeenkomen met de geometrie van meetkundige punten. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -17-

20 In het geval van opdelende BGT objecten: weg-, water- en terreindelen vormt de verbindingen tussen de meetkundige punten altijd een grens tussen twee aangrenzende opdelende objecten in de BGT. Een meetkundig punt kan dus bij de objectafbakening van meerdere objecten over verschillende bronhouders heen worden gebruikt en in het geval van opdelende objecten is er zelfs sprake van moeten. In het geval dat niet-gestrookte bogen voorkomen in de vlakgeometrie van BGT objecten worden de drie meetpunten meegenomen die zijn gebruikt bij het vastleggen van de boog. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -18-

21 3.8.3 Voorbeelden terreindeel wegdeel terreindeel wegdeel 14 Vlakgeometrie Meetkundige punten Afb. 3-5; BGT objecten en meetkundige punten In bovenstaand figuur zijn bij de objectafbakening van het terreindeel de meetkundige punten 1 t/m 10 gebruikt. Bij het wegdeel zijn bij de objectafbakening de meetkundige punten 6 t/m 16 gebruikt. 3.9 Identificatie en Identificatie De BGT objectidentificatie hanteert de richtlijnen van NEN Aan elk object wordt een uniek identificatienummer toegekend. Zolang het object bestaat, mag dit ID nooit veranderen. Vanwege de samenhang van de BGT en IMGeo wordt één notatiewijze voor het object-id voorgeschreven. Voor de BGT geldt dat voor het eerste deel, de namespace, NL.IMGeo.<bronhouder>. wordt gehanteerd. Het 1e deel is daarbij landcode, het 2e deel is de code voor het sectormodel en het 3e deel is een 5-cijferig nummer dat is toegekend aan de bronhouder die het object voorziet van een id. Het 4e deel moet het object per bronhouder uniek identificeren, hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van een GUID. Een GUID is een getal van 16 bytes (128 bits), geschreven in hexadecimale vorm. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -19-

22 Op deze wijze ziet een BGT-id met en willekeurige bronhouder en GUID er dan als volgt uit: NL.IMGeo F2504E0 4F89 11D3 9A 0C E8 2C Deze ID is betekenisloos, met uitzondering van de voorvoegsels NL en IMGeo. De aanduiding van de bronhouder verliest deze associatie zodra de BGT-id is toegekend. Dit garandeert dat door toewijzing van een andere bronhouder aan het object geen nieuw object-id ontstaat. De drie voorvoegsels zorgen ervoor dat het object-id wereldwijd uniek is en het id bevat geen informatie over de eigenschappen van het object BAG identificatie Objecten uit de BAG beschikken in de BAG-registratie over een unieke identificatiecode. Voor deze objecten neemt de BGT de identificatiecode op als identificatiebag Object Binnen het Stelsel van Basisregistraties geldt bij het modelleren van een onderscheid in materiële en formele. Materiële beschrijft de veranderingen van een object in de werkelijkheid. Formele beschrijft de van veranderingen van een object in de registratie. De BGT legt uitsluitend de formele vast Versie Elk object bezit een temporele eigenschap (de levensloop) die is vastgelegd in de versie. De versie-identificatie is geen onderdeel van de unieke objectidentificatie. Indien er verschillende versies van een object bestaan hebben die dezelfde namespace en lokaalid. Versies van een object geven de ontwikkeling van een object in zijn levensloop weer. Versie bestaat uit een begin- en een eindtijd. Een versie van een object ontstaat op hetzelfde moment als het object(id). De BGT hanteert de volgende regels voor object- en versie: 1. Wanneer een nieuw topografisch object ontstaat wordt een nieuw object met objectid gecreëerd en ontstaat een versie. 2. Wanneer een topografisch object in de werkelijkheid wijzigt, treedt altijd één van onderstaande twee veranderingen op, met de daarbij geldende regel: a: Uitsluitend wijziging van geometrie: het objectid blijft behouden, er ontstaat een nieuwe versie; b: Wanneer een situatie wijzigt door het opknippen van een object, dan wel samenvoegen van (delen van) een object met (delen) van een of meer andere objecten, ontstaan nieuwe objecten. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -20-

23 ID 01 V 01 ID 02 V 03 ID 01 V 02 ID 03 V 01 ID 03 V 02 ID 02 V 04 Afb. 3-6; Uitsluitend wijzigingen in geometrie: dezelfde ID s, nieuwe versies ID 01 V 01 ID 03 V 01 ID 02 V 03 ID 33 V 01 ID 34 V 01 ID 35 V 01 ID 03 V 02 ID 02 V 03 Afb. 3-7; Wijziging door samenvoegen of splitsen: nieuwe, gewijzigde en vervallen objecten 3. Wanneer een topografisch object niet meer in de werkelijkheid bestaat, vervalt het object. Het objectid blijft wel geregistreerd, het object en de versie eindigt en de status wijzigt. Door het herstellen van een fout in de ligging of geometrie of van een of meer attributen ontstaat geen nieuw ID, wel een nieuwe versie. In de BGT geldt dat elk object op enig moment uitsluitend met één objectid en één versie is geregistreerd Toekomstige topografie Alle objecten in de BGT zijn authentiek, wettelijk verplicht en zijn via de landelijke voorziening beschikbaar met een vastgelegde minimale kwaliteit. Het informatiemodel van de BGT is dusdanig opgezet dat ook toekomstige topografie op deze wijze er in is vast te leggen door het -Status- de waarde 'Plan' toe te kennen. De catalogus van de BGT is hierop voorbereid maar vooralsnog wordt dit veld in de BGT niet verplicht gesteld om in te vullen. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -21-

24 4 Datakwaliteit De kwaliteit van de BGT data wordt beschreven in overeenstemming met INSPIRE richtlijnen. Daarbij wordt een onderverdeling gemaakt in gebied en worden verschillende aspecten gehanteerd: De onderverdeling kent twee gebieden : 1. Toegankelijk gebied; 2. Niet-toegankelijk gebied. Daarbinnen kent de BGT een normkwaliteit en een gerealiseerde kwaliteit: A. De eerste geldt in principe generiek en per object. B. De tweede geldt uitsluitend per meetkundig punt. Ad A: De normkwaliteit wordt beschreven met: 1. Actualiteit; 2. Positionele nauwkeurigheid; 3. Volledigheid; 4. Logische consistentie, onderverdeeld in: a. Topologieregels; b. Business rules; 5. Tijd, onderverdeeld in: a. Nauwkeurigheid; b. Consistentie; c. Geldigheid; 6. Thematische nauwkeurigheid (juistheid). Ad B: De gerealiseerde kwaliteit legt de BGT uitsluitend per meetkundig punt vast. De vermelde waarden voor normkwaliteit zijn minimumwaarden, dat wil zeggen dat de aspecten van de BGT daar minimaal aan moeten voldoen. Betere waarden zijn altijd toegestaan. 4.1 Actualiteit Actualiteit is de mate waarin de gegevens binnen een gedefinieerd tijdsinterval overeenstemmen met de werkelijke situatie. Panden dienen overeenkomstig de BAG met een actualiteit van zes maanden in de BGT voor te komen. Voor wegdelen in de openbare ruimte, o.a. rotondes, kruispunten, geldt eveneens een actualiteit van zes maanden. Voor de overige objecten binnen het toegankelijk gebied geldt een minimale actualiteit van 12 maanden. Voor alle objecten die zijn gelegen in het niet-toegankelijk gebied geldt een minimale actualiteit van 18 maanden. Dit is vanwege de mogelijke inzet van fotogrammetrie. Deze inwinningsmethode wordt in de regel maximaal eenmaal per jaar uitgevoerd. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -22-

25 4.2 Positionele nauwkeurigheid Hieronder verstaat men de mate waarin de opgeslagen coördinaten overeenkomen met de waarden in de werkelijkheid of de geaccepteerde afwijking. De positionele nauwkeurigheid in de BGT is de combinatie van precisie en betrouwbaarheid, dit wordt ook wel geometrische nauwkeurigheid genoemd. De in de tabel vermelde waarden voor de minimale geometrische nauwkeurigheid van respectievelijk 10, 30 en 60 cm zijn afrondingen van de in de HTW 1996 vermelde waarden voor de lengte van de halve lange as van de relatieve standaardellips tussen twee punten in: 1. Gebieden met terrestrische precisie: 6 cm x 2 = 8,5 cm, afgerond: 10 cm; 2. Bebouwde gebieden met cartografische precisie: 20 cm x 2 = 28,3 cm, afgerond: 30 cm; 3. Landelijke gebieden met cartografische precisie: 40 cm x 2 = 56,6 cm, afgerond: 60 cm. De punten in het terrein dienen te zijn ingemeten en in het bestand te zijn verwerkt volgens de regels zoals staan beschreven in de HTW van 1996, inclusief het supplement voor detailmeten met GPS. Voor topografie van niet-toegankelijk gebied gelden aangepaste generieke waarden voor de geometrische nauwkeurigheid, gebaseerd op de mogelijke mindere nauwkeurigheid van de toegepaste inwinningsmogelijkheden in dat gebied. De tabel hierna vermeldt de minimale waarden voor geometrische nauwkeurigheid en voor actualiteit per objecttype in toegankelijk en in niet-toegankelijk gebied. In de laatste kolom staan de waarden voor idealisatie per objecttype Panden De generieke opgave van 10 cm voor panden, zoals is vermeld in de tabel, geldt voor de gevel(s) aan de zijde van het toegankelijk gebied. Voor de overige gevels geldt de generieke waarde zoals is opgegeven voor niet-toegankelijk gebied. De gerealiseerde waarden voor de precisie zijn herleidbaar per punt, zie daarvoor 3.8 e.v. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -23-

26 Toegankelijk gebied Niet-toegank. gebied Objectklasse opdelend: Type Minimale geometr. nauwkeurhd. per obj. In cm Max. actualiteit in mndn Minimale geometr. nauwkeurhd. per obj. in cm Max. actualiteit in mndn Waarden voor idealisatie in cm Terreindeel Waterdeel Wegdeel inrichtend: Pand, zie (voorzijde) 6 60 (achterzijde) Kunstwerkdeel Inrichtingselement Mast Spoor Overig bouwwerk: Bassin Bezinkbak LageTrafo OpenLoods Silo Steiger Scheiding: Damwand Geluidscherm Heg (haag) Hek (raster) Houtwal Kademuur Muur Walbescherming Tabel; met per objecttype de minimumwaarde voor geometrische nauwkeurigheid in het toegankelijk en in het niet-toegankelijk gebied, de maximaal toegestane waarde voor actualiteit en de idealisatiewaarde. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -24-

27 De BGT hanteert voor het beschrijven van de positionele nauwkeurigheid de zogenaamde interne precisie, ook bekend onder de naam relatieve precisie. Een uitgebreide theoretische beschrijving hiervan staat in de HTW Bij de precisiebeschrijving wordt onderscheid gemaakt tussen de relatieve precisie van coördinaten ten gevolge van de ontstaanswijze (het meet- en verwerkingsproces) en de idealisatie. Relatieve precisie geldt alleen voor nabijgelegen punten. Wanneer men punten over grotere afstand met elkaar wil vergelijken, moet men rekening houden met de fouteninvloed van het gehanteerde referentiesysteem. In Nederland is dat het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, afgekort tot RD. Toepassing van geschikte positiebepaling met behulp van satellieten (GPS, Glonass) levert als eerste resultaat ruimtelijke coördinaten op in ETRS89. Vaak wordt dit gezien als een absoluut coördinaatsysteem. Om daaruit RD-coördinaten te verkrijgen moet men in Nederland altijd een transformatie uitvoeren met de geldige versie van RDNAPTRANS. Zie daarvoor Precisie is de mate waarin een meet- en verwerkingsproces bij herhaling dezelfde resultaten geeft. Wanneer een hoge precisie wordt gehaald, betekent het dat de mogelijke fout een kleine waarde heeft. Dumpen Precisie is het resultaat van inwinning en verwerking. Dat betekent dat een hoge precisie bij de inwinning vaak verslechtert door inpassing in een bestaand bestand. Zo zal een terrestrische inwinning die is aangesloten op een fotogrammetrisch ingewonnen bestand, de precisie verkrijgen die geldt voor het bestaande, fotogrammetrisch ingewonnen bestand. Mede om deze reden worden vaak grotere mutaties (uitbreidingsgebieden), na controle op de betrouwbaarheid van de meting door analyse van een eerste fase vereffening, gedumpt binnen het bestaande bestand en niet daarop ingepast. Betrouwbaarheid is de mate waarin de ligging van een punt is gecontroleerd. De ligging van een punt is weliswaar door één meting bepaald, maar nog niet gecontroleerd. Een tweede, onafhankelijke meting controleert de eerste waardoor men meer zekerheid heeft over de ligging van het punt. De BGT vermeldt geen waarde voor betrouwbaarheid. Een aspect dat bij het inmeten (herkennen) van punten in het terrein een belangrijke rol speelt, is het hierna beschreven begrip: Idealisatie. Dit is de waarde die aangeeft met welke nauwkeurigheid in de tijd gezien een punt (van een object) kan worden bepaald. Hoe scherper dat in het terrein is te definiëren, des te beter zal een volgende meting met de voorgaande meting overeenkomen. Op deze wijze heeft de hoek van een stenen pand een betere idealisatie dan de insteek van een sloot. Immers de kans dat bij een latere meting van de insteek dezelfde punten worden gemeten is gering. De waarden voor idealisatie gelden per object en staan vermeld in de overzichttabel. De BGT stelt eisen aan de geometrische nauwkeurigheid waarmee een object wordt ingewonnen en vastgelegd. De geometrische nauwkeurigheid van een object wordt beschreven op het niveau van de objectklasse. Hiermee wordt aan elk object binnen die klasse een nauwkeurigheidseis gesteld. Toepassing van het meet- en verwerkingsproces, zoals uitgebreid is beschreven in de HTW 1996 levert de vereiste minimumwaarde op. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -25-

28 4.3 Volledigheid Hieronder verstaan we de mate waarin objecten die in werkelijkheid voorkomen in het bestand zijn opgenomen. Voor alle objecten en kenmerken daarvan in de BGT geldt per bronhouder een minimumpercentage van 98%. 4.4 Logische consistentie De logische consistentie van de BGT ligt vast in regels die gelden voor de topologie en in business rules Topologie Op maaiveldniveau (= niveau 0) is het grondgebied van Nederland voor 100% gebiedsdekkend. Deze waarde geldt wanneer de BGT volledig is gevuld. Dit betekent dat de oppervlakte van alle opdelende objecten op niveau 0, gelijk is aan de totale oppervlakte van het gebied. Er mag op dat niveau dan immers geen overlap of hiaat voorkomen Topologieregels Alle objecttypen met een vlakgeometrie van het type wegdeel, waterdeel en terreindeel op niveau 0 vormen een opdelend, landsdekkend bestand, dat houdt in dat deze objecten elkaar niet overlappen of hiaten er tussen voorkomen; Object op een niveau 0 zijn inrichtend, dat houdt in dat wanneer men dit objectdeel verwijderd er mimimaal één ander objectdeel op niveau 0 overblijft; Elk objecttype bevat één geometrie op één niveau, dat betekent bijv. dat objecten weg van (ogenschijnlijk) hetzelfde toegankelijk gebied elk hun eigen ID bezitten; Panden zijn inrichtend; Kunstwerkdelen zijn inrichtend; Overige inrichtingselementen zijn inrichtend. Objecten met de status plan zijn altijd inrichtend Business rules Met toepassing van business rules voorkomt men dat er ongeoorloofde situaties in een dataset voorkomen: Een pand kan bestaan uit meer dan één geometrie op hetzelfde niveau; Panden kunnen op hetzelfde niveau niet op een wegdeel voorkomen ; Kademuur vormt altijd één van de grenzen van een waterdeel; Spoor komt nooit voor op hetzelfde niveau op een waterdeel; Terrein met functie wegberm grenst altijd aan een wegdeel; Terrein met functie spoorbaan bevat vrijwel altijd spoor ; Bij mogelijke toekomstige topografie zijn alle objecten en inrichtingselementen inrichtend; De coördinaten van het Meetkundig punt worden opgenomen in millimeters Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -26-

29 4.5 Tijd De BGT registreert de volgende tijden: 1. een ObjectBeginTijd en een objecteindtijd. Dat zijn attributen die het tijdstip beschrijven waarop het object in het systeem ontstaat, respectievelijk ongeldig wordt. wanneer een object zo verandert dat er sprake is van een ander BGT object, staan beschreven in hoofdstuk versieeindtijd en versiebegintijd: deze attributen beschrijven het tijdstip waarop deze versie van het object ontstaat, respectievelijk ongeldig wordt. Als een mutatie niet resulteert in een nieuw object, dan ontstaat een nieuwe versie van het object. In deze situatie verandert de versiebegintijd van het object, terwijl de objectbegintijd gelijk blijft. De kwaliteit van de tijdbeschrijving wordt beschreven met drie aspecten: 1. Tijdnauwkeurigheid; 2. Tijdconsistentie; 3. Tijdgeldigheid Tijdnauwkeurigheid Juistheid van de tijdswaarneming. Dit geeft de foutmarge aan in de tijdswaarneming. De BGT geeft object- en versie met de nauwkeurigheid van een dag. De tijdregistratie moet daarom één niveau beter zijn en vindt dus per uur plaats Tijdconsistentie Hiermee wordt de juistheid van opvolgende gebeurtenissen (events) of tijdreeksen bedoeld. De BGT kent aan elke object een versie toe, zie hoofdstuk 3. Versie bestaat uit een begin- en een eindtijd. De eerste versie van een object ontstaat op hetzelfde moment als het object. Een versie eindigt bij in hoofdstuk 3 beschreven situaties en er ontstaat aansluitend een nieuwe versie. Hierbij is een overlap of hiaat in de tijd niet toegestaan Tijdgeldigheid Dit is de geldigheid van de BGT-data ten aanzien van de geregistreerde tijd. Als tijdstip (datum en tijd) voor ontstaan, wijzigen en vervallen van objecten geldt de systeemtijd van de computer waarmee een bronhouder het object beheert, waarbij het uitgangspunt geldt dat hierbij de tijdzone voor Nederland, de Midden-Europese tijdzone, van kracht is Thematische nauwkeurigheid Dit aspect is bekend onder de naam Juistheid. Het is de mate waarin de niet-nauwkeurigheid gerelateerde gegevens in overeenstemming zijn met de werkelijke situatie in het terrein. Voor teksten en huisnummers geldt een minimumpercentage van 98%. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -27-

30 5 Visualisatie Visualisatie is geen onderdeel van een informatiemodel maar een apart aspect. Het informatiemodel bevat de objects; de visualisatie van deze objecten wordt buiten het informatiemodel beschreven in visualisatieregels. In elke visualisatieregel is ook vastgelegd van welke selectie van objecten dit de visualisatie is. In deze gegevenscatalogus, die zich concentreert op objects, worden dan ook geen uitspraken gedaan over hoe de producten van de BGT er uit moeten komen te zien. Alleen met betrekking tot de visualisatie van teksten wordt in het informatiemodel iets gezegd. Dit is nodig omdat deze zaken al door de bronhouders in acht moeten worden genomen wil uiteindelijk een te genereren kaartbeeld van de BGT landelijk op een uniforme wijze worden gepresenteerd. In het model zijn gegevens die ten behoeve van visualisatie zijn gemodelleerd, conceptueel gescheiden van het inhoudelijke deel van het informatiemodel. In UML termen is dit gebeurd door de visualisatieklassen in een apart package (onderdeel) te zetten. Dit geeft tevens aan dat teksten in de BGT in een aparte laag worden gevisualiseerd. Afb. 5-1; Visualisatie in het informatiemodel Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -28-

31 5.1 Teksten In de BGT worden teksten opgenomen t.b.v. visualisatie en oriëntatie. Waar deze teksten zijn opgenomen worden ze vergezeld van een geometriepunt en eventuele rotatie. Deze teksten betreffen namen van openbare ruimten en verzamelhuisnummers bij panden. Afb. 5-2; Visualisatie van alle niveaus 5.2 Namen In de visualisatie van de BGT worden namen gepresenteerd van alle openbare ruimten zoals gedefinieerd in de BAG. Dit is bedoeld ter oriëntatie. Een naam van een openbare ruimte kan meerdere malen worden gepresenteerd. Dit heeft te maken met het gebruik binnen het schaalbereik van 1:500 tot 1: Als een openbare ruimte een lengte heeft van meer dan 300 meter, dan is het al noodzakelijk om de naam vaker af te beelden. Strikt genomen is het niet bekend waar een openbare ruimte van de BAG is gelegen, omdat de BAG bij de vorming van de BGT nog geen geometrie van openbare ruimten kent. De BGT ziet deze geometrie als een verantwoordelijkheid van de BAG en heeft deze niet in het informatiemodel opgenomen. De BGT ziet de openbare ruimte niet als harde topografie maar als een virtuele ruimte zoals ook wijken en buurten dat zijn. Mede daarom is de vlakgeometrie van de openbare ruimte ook niet in de BGT opgenomen. De visualisatie van een openbare ruimtenaam vindt plaats door de coördinaten van het midden (centrum) van de tekst vast te leggen, als mede de rotatie van de tekst ten opzichte van de normale tekstrichting. De naam wordt geautomatiseerd uit de BAG overgenomen. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -29-

32 5.3 Huisnummers In de visualisatie van de BGT worden huisnummers gepresenteerd behorend bij panden zoals gedefinieerd in de BAG voor de verblijfsobjecten in die panden. Dit is bedoeld ter oriëntatie. De nummeraanduidingen van verblijfsobjecten in een pand worden verzameld tot een huisnummerreeks. Indien er slechts één huisnummer voorkomt wordt alleen deze getoond. Bij meerdere huisnummers worden het eerste en het laatste huisnummer getoond, gescheiden door een koppelteken, bijvoorbeeld Alleen huisnummers worden afgebeeld en geen letters of toevoegingen. Indien in een pand huisnummers voorkomen van meerdere openbare ruimten, worden er even zoveel huisnummerreeksen aangemaakt. Dit kan onder meer voorkomen bij een pand op de grens van twee openbare ruimten. De visualisatie van een huisnummerreeks vindt plaats door de coördinaten van het midden (centrum) van de tekst vast te leggen, als mede de rotatie van de tekst ten opzichte van de normale tekstrichting. 5.4 Visualisatie voor de gehele BGT inhoud Visualisatie van overige informatie zal worden afgestemd met de basisregistratie topografie (BRT). De intentie is om visualisatieregels voor een standaardweergave te gaan opstellen voor de visualisatie van de hele BGT inhoud. Hierbij wordt aangesloten bij de praktijkrichtlijn die in ontwikkeling is bij Geonovum 1 wat betreft: - voor goede webcartografie wat betreft kleurgebruik, symbolen, typografie, tekstplaatsing: Deze regels worden gevolgd zodra visualisatie voor de BGT worden ontworpen. - Een template voor het beschrijven van visualisatieregels. Deze template zal worden gebruikt zodra visualisatieregels voor de BGT opgesteld worden. Gedacht wordt aan het opstellen van visualisatieregels voor meerdere visuele thema s, tenminste: - een visualisatie voor het gebruik van BGT inhoud als achtergrondkaart, - een visualisatie voor het gebruik van BGT inhoud als hoofdthema. 1 Deze praktijkrichtlijn zal binnenkort ter consultatie verschijnen. Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -30-

33 6 Semantisch gegevensmodel BGT UML diagram Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -31-

34 7 Beschrijving van de klassen De klassen worden hieronder besproken. Nota bene: - De code objecttype wordt ingevuld in de ve versie van het model. - De unieke aanduiding van de objecttypen is in onderstaande tabellen niet ingevuld. In alle gevallen is de unieke aanduiding het identificatie. - De identificatie van de objecttypen en de populatie worden beschreven in het objectenhandboek. - Het kwaliteitsbegrip wordt in het algemene deel van dit document beschreven. 7.1 Klasse: «FeatureType» BGTObject Naam objecttype objecttype Afkorting objecttype Definitie objecttype objecttype objecttype Unieke aanduiding objecttype Identificatie objecttype BGTOBJECT GTO Een abstractie van een object uit de basisregistratie grootschalige topografie. BGT De verzameling van BGT objecten bestaat grotendeels uit topografische objecten uit de fysieke werkelijkheid: Wegdeel, Terrein, Waterdeel, Kunstwerkdeel, en Inrichtingselement en haar subklassen. Daarnaast maken ook de naam van de OpenbareRuimte en de Huisnummerreeks onderdeel uit van de BGT verzameling, ten behoeve van het tonen van de straatnamen en huisnummers op de kaart. Tenslotte is ook het MeetkundigPunt een BGT Object, ten behoeve van het opnemen van de kwaliteit van de geometrie van objecten. Relatie met semantische kern Populatie Kwaliteitsbegrip Specialisatie van FormeleHistorie, FormeleLevensduur, IdentificeerbaarObject Overzicht associaties Overzicht attributen identificatie status objectbegintijd objecteindtijd versiebegintijd versieeindtijd bronhouder inonderzoek relatievehoogteligging Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -32-

35 7.2 Klasse: «FeatureType» Wegdeel Naam objecttype WEGDEEL objecttype Afkorting objecttype WGD Definitie objecttype Kleinste functioneel onafhankelijk stukje weg met gelijkblijvende, homogene eigenschappen en relaties voor wegverkeer en vliegverkeer te land. NEN3610 objecttype objecttype Dit is een opdelende klasse. Unieke aanduiding objecttype Identificatie objecttype Relatie met semantische kern Populatie Kwaliteitsbegrip Overzicht associaties Specialisatie van BGTObject, Weg De begrenzing van het object wordt bepaald door de duidelijke waarneembare scheidingen tussen wegdelen, bijvoorbeeld: hoogteverschil met aangrenzend vlak, ander materiaalgebruik of markeringslijn/strip. Bermen worden geclassificeerd als terreindeel. Overzicht attributen functieweg typeinfrastructuurwegdeel toegankelijk verharding waterkerend waterbergend geometrie 7.3 Klasse: «FeatureType» Terreindeel Naam objecttype TERREINDEEL objecttype Afkorting objecttype TRD Definitie objecttype Door een soort landgebruik gekarakteriseerd zichtbaar begrensd stuk grond. IMGEO 1.0 objecttype objecttype Kleinste functioneel onafhankelijk stukje terrein met gelijkblijvende homogene eigenschappen dat er binnen de Klasse Terrein wordt onderscheiden. Dit is een opdelende klasse. Een terreindeel dat soms met water bedekt is, krijgt een waterbergend en is dus geen waterdeel. Een droge sloot of greppel wordt daarom ook gezien als een terreindeel. Unieke aanduiding objecttype Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -33-

36 Identificatie objecttype Relatie met semantische kern Populatie Kwaliteitsbegrip Overzicht associaties Specialisatie van BGTObject, Terrein Zie Terreindeel wordt gebruikt om een zichtbaar (tastbaar) begrensd stuk grond aan te geven. Belangrijk is dat het stuk grond een zichtbare grens heeft met aangrenzende geo-objecten, deze grens wordt ingemeten. Overzicht attributen functieterrein fysiekvoorkomen optalud toegankelijk waterkerend waterbergend geometrie 7.4 Klasse: «FeatureType» Waterdeel Naam objecttype WATERDEEL objecttype Afkorting objecttype WAD Definitie objecttype Kleinste functioneel onafhankelijk stukje water met gelijkblijvende, homogene eigenschappen en relaties dat er binnen de klasse Water wordt onderscheiden. IMGEO 1.0 objecttype objecttype Dit is een opdelende klasse. Unieke aanduiding objecttype Identificatie objecttype Relatie met semantische kern Populatie Kwaliteitsbegrip Specialisatie van BGTObject, Water Zie Begrenzing van een oppervlakte die in principe met water bedekt is. Overzicht associaties Overzicht attributen typewater toegankelijk geometrie Gegevenscatalogus Basisregistratie Grootschalige Topografie -34-