LJN: AZ1780, Hoge Raad, 42782

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LJN: AZ1780, Hoge Raad, 42782"

Transcriptie

1 LJN: AZ1780, Hoge Raad, Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Art. 10c, letter e, Uitvoeringsbesluit loonbelasting DGA mag in tien jaar volledige AOW-compensatie in overbruggingspensioen opbouwen. Uitspraak Nr februari 2008 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden van 13 oktober 2005, nr. AWB 05/221, betreffende een ten aanzien van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) gegeven beschikking als bedoeld in artikel 19c, lid 1, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2004; hierna: de Wet). 1. Het geding in feitelijke instantie Bij beschikking van 3 december 2004 heeft de Inspecteur beslist dat een door belanghebbende voorgelegde regeling niet is een pensioenregeling in de zin van de artikelen 18 tot en met 18h van de Wet, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. De Rechtbank heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd en vastgesteld dat de pensioentoezegging een pensioenregeling is in de zin van de artikelen 18 tot en met 18h van de Wet. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 17 oktober 2006 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan Belanghebbende heeft aan haar directeur en tevens enig aandeelhouder een pensioen toegezegd. Deze pensioenregeling (hierna: de regeling) zal in eigen beheer worden uitgevoerd. Voor zover in cassatie van belang, luidt de regeling: Artikel 2. De toegekende pensioenen. De werkgever zegt de volgende pensioenen toe: 2.1. Een ouderdomspensioen voor de werknemer dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar bereikt, en dat levenslang wordt uitgekeerd Een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) voor de werknemer dat tegelijkertijd ingaat met het ouderdomspensioen, en dat uitgekeerd wordt tot de maand waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.

2 Artikel 3. De hoogte van de pensioenen Het ouderdomspensioen De hoogte van het ouderdomspensioen is de som van de over de basispensioengrondslag en de variabele pensioengrondslag berekende pensioenen. 3.1.a. Basispensioengrondslag Allereerst wordt, op basis van het laatst geldende maandsalaris, het geldende vaste jaarloon van de werknemer berekend inclusief vaste tantième, vakantietoeslag en vaste loonbestanddelen in geld voorzover deze structureel zijn toegekend. Indien zich in de vijf jaren voorafgaande aan de pensioenleeftijd stijgingen voordoen zullen deze slechts in aanmerking worden genomen tot ten hoogste 2 procent boven de stijging van het indexcijfer der regelingslonen zoals dat wordt berekend door het CBS, met dien verstande dat in elk geval in aanmerking komen loonstijgingen als gevolg van gangbare functiewijzigingen of leeftijdsperiodieken. Vervolgens wordt dit vaste jaarloon verminderd met een franchise van 10/7 van de laatstelijk in het berekeningsjaar geldende jaarlijkse AOW-uitkering voor een ongehuwde persoon als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid, onderdeel a, van de Algemene ouderdomswet, vermeerderd met de vakantie-uitkering. Over het aldus berekende bedrag (de basispensioengrondslag) bouwt de werknemer een ouderdomspensioen op van 2%, vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren (9,1667) dat fiscaal ten hoogste in aanmerking genomen mag worden tot aan de pensioendatum. Daarbij wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 19 Wet LB en met extra dienstjaren die zijn verkregen als gevolg van waardeoverdrachten, dan wel inkoop. De tot enige berekeningsdatum tijdsevenredig opgebouwde aanspraken, kunnen als gevolg van een latere berekening op basis van een lagere pensioengevende beloning niet worden verlaagd Het Tijdelijk Overbruggingspensioen (TOP) De werknemer heeft recht op een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) ter grootte van de bij de bepaling van de franchise gehanteerde AOW-uitkering vermeerderd met een bedrag dat dient ter compensatie van de premies volksverzekeringen die, ten opzichte van de periode vanaf het bereiken van de 65-jarige leeftijd, extra verschuldigd zijn over de pensioenuitkering in de periode tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dit laatste bedrag wordt dusdanig vastgesteld dat het verschil in netto pensioeninkomen volledig wordt gecompenseerd. Over ieder dienstjaar tot aan de pensioenleeftijd wordt een evenredig gedeelte van dit TOP opgebouwd. Het opbouwpercentage per jaar wordt gesteld op 10% van het TOP. Het totaal te bereiken TOP bedraagt, uitgaande van de situatie per 30 april 2004, , dit bestaat uit de gebruteerde premiecompensatie van en een AOW-overbrugging ter grootte van (9,1667 x 10% bruto AOW-uitkering voor een ongehuwde) De Inspecteur heeft bij de onderhavige beschikking beslist dat de regeling niet is een pensioenregeling in de zin van de artikelen 18 tot en met 18h van de Wet Voor de Rechtbank was in geschil of bij de bepaling van de hoogte van het Tijdelijk Overbruggingspensioen (hierna: het TOP) de daarin begrepen AOW-compensatie kan worden gesteld op het volledige bedrag van de bij de bepaling van de franchise gehanteerde AOW-uitkering of beperkt moet worden tot het daadwerkelijk bij de opbouw van het ouderdomspensioen in aanmerking genomen tijdsevenredig deel van de AOW-uitkering. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de AOW-compensatie in het TOP kan worden gesteld op het volledige bedrag van de AOW-uitkering. Artikel 10c, letter e, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (tekst 2004; hierna: het Uitvoeringsbesluit) doet volgens de Rechtbank niet af aan het (eigen) tijdsevenredige karakter van de AOW-inbouw bij de bepaling van het TOP. Die bepaling leidt er

3 slechts toe dat de grondslag van het bedrag van de AOW-inbouw in het overbruggingspensioen niet afwijkt van de grondslag van de AOW-inbouw die bij de bepaling van de omvang van het ouderdomspensioen (in enge zin) in aanmerking is genomen, aldus de Rechtbank Het middel strekt ten betoge dat gelet op de tekst van artikel 18h van de Wet en artikel 10c, aanhef en letter e, van het Uitvoeringsbesluit in verbinding met artikel 18a, lid 8, van de Wet, de in het TOP begrepen AOW-compensatie bij eigenbeheersituaties moet worden gesteld op de feitelijke AOW-inbouw in het ouderdomspensioen In artikel 18, lid 2, aanhef en letter a, van de Wet is voorzien in de mogelijkheid om een overbruggingspensioen op te bouwen in verband met onder meer het ontbreken van uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (hierna: de AOW) vóór de 65-jarige leeftijd. Ingevolge artikel 18e, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet kan zodanig overbruggingspensioen in minimaal tien jaar volledig worden opgebouwd. Uit de in onderdeel van de conclusie van de Advocaat-Generaal weergegeven wetsgeschiedenis volgt - naar is vastgesteld in onderdeel 9 van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 10 februari 2004, nr. CPP2003/1610M, BNB 2004/148 - dat een overbruggingspensioen kan worden opgebouwd ter grootte van - kort gezegd - tweemaal de AOWuitkering voor gehuwden Uit artikel 18h, lid 2, van de Wet in verbinding met artikel 10c, aanhef en letter c, van het Uitvoeringsbesluit volgt dat in een regeling als de onderhavige, wil zij kunnen worden aangemerkt als een pensioenregeling in de zin van de artikelen 18 tot en met 18h van de Wet, de in het pensioen in te bouwen uitkeringen ingevolge de AOW per dienstjaar moeten worden gesteld op ten minste - kort gezegd - de voor dat jaar geldende AOW-uitkering voor een ongehuwde. Voorts volgt uit artikel 18h, lid 2, van de Wet in verbinding met artikel 10c, letter e, van het Uitvoeringsbesluit dat een overbruggingspensioen voor zover dat dient ter overbrugging van een uitkering ingevolge de AOW, moet zijn afgestemd op het op grond van artikel 18a, lid 8, van de Wet in de pensioenregeling in aanmerking genomen bedrag. Artikel 10c, letter e, van het Uitvoeringsbesluit is, voor zover hier van belang, als volgt toegelicht (Stb. 1999, 212): In onderdeel e tenslotte is opgenomen dat de AOW-uitkering waarmee in het tijdelijk overbruggingspensioen rekening wordt gehouden, dezelfde AOW moet zijn waarmee bij de opbouw van het ouderdomspensioen rekening wordt gehouden. Op grond van onderdeel c zal dat minimaal de AOW voor een ongehuwde persoon zijn In artikel 18a, lid 8, letter a, van de Wet is bepaald dat de in hoofdstuk IIB van de Wet met betrekking tot het desbetreffende pensioen opgenomen maxima voor het ouderdomspensioen worden opgevat met inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op per dienstjaar of ontbrekend dienstjaar een evenredig gedeelte van - kort gezegd - de voor dat jaar geldende AOW-uitkering voor gehuwden. In artikel 18a, lid 8, letters b en c, is bepaald dat voor het nabestaandenpensioen respectievelijk wezenpensioen het in letter a bedoelde bedrag voor een bepaald percentage in aanmerking kan worden genomen Uit de hiervoor onder 3.5 weergegeven toelichting op artikel 10c, letter e, van het Uitvoeringsbesluit blijkt dat de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen moet zijn afgestemd op - en dus, anders dan op grond van artikel 18e, lid 1, letter b, van de Wet mogelijk moet worden geacht, niet lager of hoger mag zijn dan - de feitelijk in het ouderdomspensioen ingebouwde AOWuitkering, die ingevolge artikel 10c, letter c, van het Uitvoeringsbesluit ten minste de AOW-uitkering voor een ongehuwde moet zijn. Uit evenbedoelde toelichting blijkt niet dat met artikel 10c, letter e, van het Uitvoeringsbesluit mede is beoogd dat de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen niet meer mag bedragen dan het diensttijdsevenredig bepaalde bedrag van de met inachtneming van het bepaalde in artikel 10c, letter c, van het Uitvoeringsbesluit in het ouderdomspensioen ingebouwde AOW-uitkering. Dit zou een afwijking van artikel 18e, lid 1, letter b, van de Wet zijn, die haaks staat op de in onderdeel van de conclusie van de Advocaat-Generaal weergegeven aanbeveling van de Commissie Witteveen, die ten grondslag ligt aan de regeling van het overbruggingspensioen. Nu in meerbedoelde toelichting niets wordt opgemerkt over een dergelijke afwijking, moet worden aangenomen dat uit de verwijzing in artikel 10c, letter e, van het Uitvoeringsbesluit naar "het op grond van artikel 18a, achtste lid, [van de Wet] in de pensioenregeling in aanmerking genomen bedrag" niet

4 mede die afwijking van artikel 18e, lid 1, letter b, van de Wet voorvloeit. Het hiervoor onder 3.2 weergegeven oordeel van de Rechtbank is derhalve juist. Het middel faalt. 4. Proceskosten De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. 5. Beslissing De Hoge Raad: verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C. Schaap en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van 433. Conclusie NR OKTOBER 2006 MR. C.W.M. VAN BALLEGOOIJEN ADVOCAAT-GENERAAL PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN DERDE KAMER B LOONBELASTING 2004 CONCLUSIE INZAKE: DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN TEGEN X B.V. 1. Feiten en procesverloop 1.1. Belanghebbende heeft aan haar directeur en tevens enig aandeelhouder een pensioen toegezegd. De regeling zal in eigen beheer worden uitgevoerd. Voor zover in cassatie van belang, luidt de pensioenregeling: Artikel 2. De toegekende pensioenen. De werkgever zegt de volgende pensioenen toe: 2.1. een ouderdomspensioen voor de werknemer dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar bereikt, en dat levenslang wordt uitgekeerd Een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) voor de werknemer dat tegelijkertijd ingaat met het ouderdomspensioen, en dat uitgekeerd wordt tot de maand waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. Artikel 3. De hoogte van de pensioenen.

5 De hoogte van het ouderdomspensioen is de som van de over de basispensioengrondslag en de variabele pensioen grondslag berekende pensioenen. 3.1.a. Basispensioengrondslag Allereerst wordt, op basis van het laatst geldende maandsalaris, het geldende vaste jaarloon van de werknemer berekend inclusief vaste tantième, vakantietoeslag en vaste loonbestanddelen in geld voorzover deze structureel zijn toegekend. Indien zich in de vijf jaren voorafgaande aan de pensioenleeftijd stijgingen voordoen zullen deze slechts in aanmerking worden genomen tot ten hoogste 2 procent boven de stijging van het indexcijfer der regelingslonen zoals dat wordt berekend door het CBS, met dien verstande dat in elk geval in aanmerking komen loonstijgingen als gevolg van gangbare functiewijzigingen of leeftijdsperiodieken. Vervolgens wordt dit vaste jaarloon verminderd met een franchise van 10/7 van de laatstelijk in het berekeningsjaar geldende jaarlijkse AOW-uitkering voor een ongehuwde persoon als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid, van de Algemene ouderdomswet, vermeerderd met de vakantie-uitkering. Over het aldus berekende bedrag (de basispensioengrondslag) bouwt de werknemer een ouderdomspensioen op van 2%, vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren (9,1667) dat fiscaal ten hoogste in aanmerking genomen mag worden tot aan de pensioendatum. Daarbij wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 19 Wet LB en met extra dienstjaren die zijn verkregen als gevolg van waardeoverdrachten, dan wel inkoop. De tot enige berekeningsdatum tijdsevenredig opgebouwde aanspraken, kunnen als gevolg van een lateer berekening op basis van een lagere pensioengevende beloning niet worden verlaagd Het Tijdelijk Overbruggingspensioen (TOP) De werknemer heeft recht op een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) ter grootte van de bij de bepaling van de franchise gehanteerde AOW-uitkering vermeerderd met een bedrag dat dient ter compensatie van de premies volksverzekeringen die, ten opzichte van de periode vanaf het bereiken van de 65-jarige leeftijd, extra verschuldigd zijn over de pensioenuitkering in de periode tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dit laatste bedrag wordt dusdanig vastgesteld dat het verschil in netto pensioeninkomen volledig wordt gecompenseerd. Over ieder dienstjaar tot aan de pensioenleeftijd wordt een evenredig gedeelte van dit TOP opgebouwd. Het opbouwpercentage per jaar wordt gesteld op 10% van het TOP. Het totaal te bereiken TOP bedraagt, uitgaande van de situatie per 30 april 2004, , dit bestaat uit de gebruteerde premiecompensatie van en een AOW-overbrugging ter grootte van (9,1667 X 10% bruto AOW-uitkering voor een ongehuwde) Het concept van de pensioenregeling is ter goedkeuring aan de Inspecteur(1) voorgelegd. De Inspecteur heeft bij beschikking van 3 december 2004 beslist op de voet van artikel 19c, lid 1, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) dat de regeling geen pensioenregeling is in de zin van de artikelen 18 tot en met 18h van de Wet De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 februari 2005 het tegen die beschikking gemaakte bezwaar ongegrond verklaard Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de Rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). Het beroepschrift is aldaar ingekomen op 24 februari De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar alsmede de beschikking van 3 december 2004 vernietigd en vastgesteld dat de regeling een pensioenregeling is in de zin van artikel 18 tot en met 18h van de Wet De staatssecretaris van Financiën (hierna: de Staatssecretaris) heeft tegen die uitspraak, met instemming van belanghebbende, beroep in cassatie ingesteld. 2. Het geschil

6 2.1. Ter zitting van de Rechtbank hebben partijen desgevraagd uitdrukkelijk verklaard dat tussen hen nog slechts in geschil is het antwoord op de vraag of bij de bepaling van de hoogte van het tijdelijk overbruggingspensioen de daarin begrepen AOW-compensatie kan worden gesteld op het volledige bedrag van de bij de bepaling van de franchise gehanteerde AOW-uitkering of beperkt moet worden tot het daadwerkelijk bij de opbouw van het ouderdomspensioen in aanmerking genomen tijdsevenredig deel van de AOW-uitkering De Rechtbank heeft geoordeeld dat de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen kan worden gesteld op het volledige bedrag van de AOW-uitkering. Artikel 10c, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) doet volgens de Rechtbank niet af aan het (eigen) tijdsevenredige karakter van de AOW-inbouw bij de bepaling van het tijdelijk overbruggingspensioen. Die bepaling leidt er slechts toe dat de grondslag van het bedrag van de AOW-inbouw in het overbruggingspensioen niet afwijkt van de grondslag van de AOW-inbouw die bij de bepaling van de omvang van het ouderdomspensioen (in enge zin) in aanmerking is genomen, aldus de Rechtbank In cassatie verdedigt de Staatssecretaris zijn opvatting dat gelet op de tekst van artikel 18h van de Wet en artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit in verbinding met artikel 18a, achtste lid, van de Wet, de in het overbruggingspensioen begrepen AOW-compensatie bij eigenbeheer-situaties moet worden gesteld op de feitelijke AOW-inbouw. 3. Regelgeving 3.1. In het arrest van 2 december 1992, nr , BNB 1993/53 oordeelde de Hoge Raad dat de ingangsdatum van het ouderdomspensioen kan zijn gelegen bij of na het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. Dit oordeel was voor de Staatssecretaris aanleiding om de resolutie inzake de toekenning van pensioenrechten aan de directeur/aandeelhouder van een NV of BV van 13 augustus 1987, BNB 1987/261, aan te passen in die zin dat een pensioenleeftijd van 60 jaar of ouder zonder nadere motivering fiscaal kan worden aanvaard.(2) In de resolutie wordt onder het kopje "De AOW-inbouw" vermeld: Ingeval een lagere pensioenleeftijd dan 65 is aanvaard, kan voor de pensioenjaren vanaf de pensionering tot aan de 65e verjaardag de AOW-inbouw achterwege blijven. Technisch kan hieraan uitvoering worden gegeven door gedurende die jaren, naast het pensioen waarin de AOW is ingebouwd, een zogenoemd pseudo-aow toe te kennen ter grootte van de ingebouwde AOW, vermeerderd met de over het pensioeninkomen verschuldigde AOW en overige premies ingevolge de volksverzekeringen De Werkgroep fiscale behandeling pensioenen, ingesteld door de Staatssecretaris bij beschikking van 13 oktober 1994, had als opdracht te onderzoeken welke aanpassingen in de fiscale behandeling van aanvullende oudedagsvoorzieningen en daarmee samenhangende fiscale regelingen wenselijk en mogelijk zijn met het oog op de vraag om flexibilisering en individualisering; de Werkgroep is ook bekend als de Commissie Witteveen. Op haar aanbeveling is de mogelijkheid om een (tijdelijk) overbruggingspensioen vóór de 65-jarige leeftijd op te bouwen in de Wet opgenomen.(3) De desbetreffende aanbeveling van de Commissie Witteveen luidde: Tijdelijk overbruggingspensioen 16. De ruimte wordt geboden voor een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) ter compensatie van het ontbreken van AOW tussen de pensioenrichtleeftijd en de 65-jarige leeftijd. De maximale hoogte van het TOP is gelijk aan de AOW-inbouw in de regeling verhoogd met het verschil in premies volksverzekering voor en vanaf 65-jarige leeftijd, over het totale pensioen. Het TOP kan, mits actuarieel herrekend ook vóór de pensioenrichtleeftijd ingaan. Het TOP mag desgewenst versneld, in minimaal 10 jaar voorafgaand aan de pensioenrichtleeftijd, worden opgebouwd. Het TOP kan ook later ingaan dan de pensioenrichtleeftijd. In dat geval kan een nog niet volledig opgebouwde TOP worden aangevuld. Is het TOP volledig opgebouwd, dan kan het pensioen worden opgebouwd tot de 100%-norm. Wordt die norm overschreden dan dienen het TOP en het ouderdomspensioen in te gaan, tenzij in dat geval de pensioengerechtigde nog niet de 65-jarige leeftijd heeft bereikt. In dat geval kan hij ervoor kiezen de ingangsdatum te verschuiven naar een later moment doch niet later dan de 65-jarige leeftijd of het eerdere moment waarop de dienstbetrekking feitelijk is beëindigd. Het uitstel mag er nimmer toe leiden dat meer dan de 100%-norm als pensioen wordt opgebouwd.(4)

7 De Commissie heeft de aanbeveling toegelicht: Een werknemer die vóór zijn 65e jaar met pensioen gaat geniet nog geen AOW. De werkgroep acht het toelaatbaar dat naast het oudedagspensioen een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) voor de periode van de pensioenrichtleeftijd tot 65 jaar wordt opgebouwd ter compensatie van de ontbrekende AOW-uitkering en het verschil in premie volksverzekeringen over de pensioenuitkeringen vóór en na de 65-jarige leeftijd. Hiermee wordt voorkomen dat het totale netto pensioen vóór de 65-jarige leeftijd lager is dan daarna. De verhoging met het premieverschil houdt ook in dat tot de 65-jarige leeftijd niet uitgegaan wordt van de 100%-norm, maar van de 100%-norm verhoogd met premieverschil als hiervoor bedoeld. De werkgroep is van mening dat dit TOP desgewenst versneld in minimaal 10 jaar voorafgaand aan de pensioenrichtleeftijd mag worden opgebouwd. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de werkgroep accepteert dat de AOW-inbouw, en dus het TOP, afhankelijk van de regeling kan verschillen. (5) De Staatssecretarissen van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageerden in een brief van 16 januari 1996, V-N 1996, blz. 530 aan de Tweede Kamer welwillend op de voorstellen van de Commissie Witteveen. Zij schreven in de Bijlage bij de brief over de omvang van het overbruggingspensioen: Daarnaast wordt gevraagd hoe te handelen in die gevallen waarin de bij de pensioenregeling gebruikte franchise niet is gekoppeld aan de AOW, maar bij voorbeeld is gesteld op een vast bedrag. Zoals is gesteld in de aanbeveling mag het TOP maximaal gelijk zijn aan de AOW-inbouw in de regeling verhoogd met het verschil in premies volksverzekeringen voor en vanaf 65-jarige leeftijd. Ook als in de regeling een vast bedrag, hoger dan de AOW, wordt ingebouwd, kan er desondanks slechts een TOP ter hoogte van de maximale AOW-uitkering worden opgebouwd. Men heeft immers ook in dat geval vóór de 65-jarige leeftijd in vergelijking met de situatie ná 65 jaar het gemis van de AOW en niet van bedoeld vast bedrag De voorstellen van de Commissie Witteveen zijn uitgewerkt in de Wet fiscale behandeling van pensioenen (Stb. 1999, 211). Met ingang van 1 juni 1999 zijn in artikel 18 e.v. van de Wet nieuwe regels aan pensioenen gesteld. De mogelijkheid om een overbruggingspensioen op te bouwen werd opgenomen in artikel 18, lid 2, onderdeel a, en artikel 18e, lid 1, van de Wet. Blijkens de eerstgenoemde bepaling is het overbruggingspensioen bestemd als aanvulling op het ouderdomspensioen in verband met het ontbreken van uitkeringen ingevolge de AOW vóór de 65- jarige leeftijd en het verschil in verschuldigde premie volksverzekeringen vóór en na het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De tekst van het laatstgenoemde artikellid, zoals deze gold van 1 juni 1999 tot en met 31 december 2004, luidt: Een overbruggingspensioen is een pensioen dat: a. ingaat op hetzelfde tijdstip als het ouderdomspensioen en uiterlijk eindigt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, met dien verstande dat ingeval het overbruggingspensioen eerder ingaat dan bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd, dit wordt herrekend ten opzichte van die leeftijd of van de in de pensioenregeling vastgestelde latere ingangsdatum met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen, waarbij, zonodig in afwijking van de feitelijke situatie, kan worden uitgegaan van een pensioen dat op de voet van onderdeel b ten hoogste toelaatbaar is; b. per dienstjaar niet meer bedraagt dan 10 percent van het gezamenlijke bedrag van de uitkering ingevolge artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet en het verschil in verschuldigde premie voor de volksverzekeringen over het ouderdomspensioen voor en na de 65- jarige leeftijd, en in totaal niet meer bedraagt dan 100 percent van dat gezamenlijke bedrag, met dien verstande dat de opbouw van het overbruggingspensioen tijdsevenredig, direct voorafgaande aan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden Uit de Memorie van toelichting volgt dat in afwijking van de wettekst een overbruggingspensioen kan worden opgebouwd ter grootte van twee maal de gehuwden-aowuitkering: Wat betreft het niveau van de AOW die in het overbruggingspensioen begrepen mag worden zou idealiter aangegrepen moeten worden bij de feitelijke AOW-uitkering die de pensioengerechtigde na zijn 65-jarige leeftijd zal krijgen, eventueel aangevuld met de ontbrekende AOW van de partner die geen eigen pensioen heeft opgebouwd. Omdat een dergelijke individuele benadering

8 uitvoeringstechnisch vrijwel niet mogelijk is wordt een meer globale benadering voorgesteld. Deze houdt in dat het overbruggingspensioen maximaal twee keer de gehuwden-aow (100% AOW) mag omvatten. Wij zien geen reden om voor te schrijven dat bij de vaststelling van het overbruggingspensioen rekening moet worden gehouden met de feitelijke franchise die in een pensioenregeling is opgenomen. Indien de feitelijke AOW afwijkt van de aan het overbruggingspensioen ten grondslag liggende AOW, zal zowel voor als na de 65-jarige leeftijd de som van de uitkeringen niet altijd per se gelijk zijn aan het beoogde resultaat in termen van percentages gekoppeld aan het loon. Door deze globale benadering wordt bereikt dat bij een volledig opgebouwd prepensioen de netto oudedagsvoorziening vóór 65 jaar in elk geval niet lager behoeft te zijn dan daarna.(6) Dit is nog eens herhaald in de Nota naar aanleiding van het verslag: Daar staat echter tegenover dat de hoogte van het tijdelijk overbruggingspensioen niet wordt beperkt tot de in het ouderdomspensioen ingebouwde AOW, maar dat een tijdelijk overbruggingspensioen kan worden opgebouwd ter grootte van de zogenoemde dubbele gehuwden-aow(7) Voor pensioenen die geheel of gedeeltelijk in eigen beheer worden opgebouwd, geeft artikel 18h, lid 1, van de Wet een aanvullende regel, de zogeheten gangbaarheidstoets. Het tweede lid is een delegatiebepaling. Het artikel luidt: 1. In afwijking in zoverre van het overigens in of krachtens dit hoofdstuk bepaalde is een regeling waarvan geheel of gedeeltelijk een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d, als verzekeraar optreedt, een pensioenregeling indien zij voldoet aan de artikelen 18 tot en met 18g en voorts een pensioen inhoudt dat niet uitgaat boven hetgeen in collectieve regelingen gangbaar is. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden vastgesteld wat in collectieve regelingen als bedoeld in het eerste lid gangbaar is. In afwijking daarvan kan worden vastgesteld dat de opbouwmogelijkheid, aangegeven in artikel 18a, eerste lid, onverkort van toepassing is In de Memorie van toelichting is over artikel 18h van de Wet is opgemerkt: De positie van de werknemer aan wie een pensioen is toegekend op basis van een niet-collectieve pensioenregeling, waarbij in het bijzonder valt te denken aan de positie van de directeurgrootaandeelhouder, wijkt af van die van andere werknemers. Bij andere werknemers komen de arbeidsvoorwaarden, waaronder de pensioenregelingen, in het algemeen tot stand in onderhandelingen tussen onafhankelijke partijen met tot op zekere hoogte tegengestelde belangen. Wat de collectieve pensioenregelingen betreft, zal dit naar mag worden aangenomen tot gevolg hebben dat de mogelijkheden die het wetsvoorstel biedt niet alle tezamen in dezelfde regeling uitputtend zullen worden benut. Dit is temeer waarschijnlijk nu reeds onder het bestaande regime in de collectieve sector bepaald niet alle mogelijkheden van de fiscaliteit worden benut. In de situatie waarin men individueel pensioenafspraken kan maken met de vennootschap waarvoor men werkt is geen sprake van onafhankelijke partijen en zijn de arbeidsvoorwaarden die tot stand komen niet de uitkomst van tegengestelde krachten in het marktproces. Daardoor zou, zonder nadere voorziening, de kans groot zijn dat met het oog op het te behalen fiscale voordeel in de nietcollectieve pensioenregelingen reeds op korte termijn maximaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die het rapport biedt. Het fiscale voordeel bestaat daarbij uit een besparing van vennootschapsbelasting als gevolg van extra pensioenlasten, waar pas in de (verre) toekomst heffing van loonbelasting of inkomstenbelasting tegenover staat. Daarbij komt dat, in tegenstelling tot andere werknemers, bijvoorbeeld bij de directeur-grootaandeelhouder, de pensioenpremies in feite veelal niet afgestort hoeven te worden en aldus niet onderhevig is aan enige vorm van solidariteit. Door het ontbreken van deze solidariteit wordt de kapitaalvorming slechts beïnvloed door het beleggingsresultaat. Afhankelijk van het moment waarop, kan na overlijden een kapitaal overblijven, dat aan de nabestaanden toevalt. Zolang er kapitaal voor de pensioenvoorziening is behoudt de onderneming de beschikkingsmacht over de voor het pensioen gereserveerde middelen (eigen beheer), zodat liquiditeitsoverwegingen geen rol spelen bij het zoeken naar het fiscale optimum. Een dergelijke benutting van de maximale ruimte van het nieuwe regime zou tot aanzienlijke lasten leiden, niet alleen als gevolg van hogere coming-service maar ook als gevolg van backservice. Het in het rapport veronderstelde budgettaire evenwicht zou hierdoor ernstig kunnen worden verstoord. Overigens wordt dit risico wel enigszins getemperd door het gewijzigde regime voor de directeurgrootaandeelhouder per 1 januari Daardoor zal de directeurgrootaandeelhouder meer dan voorheen zijn pensioenaanspraken willen beperken tot zijn reële verzorgingsbehoefte. De

9 werkgroep heeft zich met name laten leiden door de ruimte die aan collectieve regelingen moet worden geboden. Aan dit uitgangspunt willen wij niet tornen. Daarbij zouden de collectieve regelingen met het oog op het geschetste budgettaire risico, bepalend moeten zijn voor de overige regelingen. Om dit te bereiken stellen wij voor om niet-collectieve regelingen net zoveel ruimte te geven als collectieve regelingen in de praktijk benutten. Toegespitst op de directeur-grootaandeelhouder betekent dit dat deze evenveel pensioenruimte mag nemen als in de praktijk voor collectieve regelingen gangbaar is. In een algemene maatregel van bestuur zal dit verder worden uitgewerkt. Daarin zal naar de huidige inzichten worden vastgelegd wat in de collectieve sfeer gangbaar is met betrekking tot bepaalde elementen van een pensioenregeling, zoals de behandeling van variabele loonbestanddelen en de eigen bijdrage in de pensioenpremie, de regels voor de inbouw van de AOWuitkeringen, alsmede de mogelijkheid om een nabestaandenpensioen op te kunnen bouwen. Wel zullen ook werknemers met een individuele pensioenregeling onder de algemene maatregel van bestuur een opbouwpercentage van 2 mogen hanteren, niettegenstaande het feit dat in de praktijk vaak 1,75% nog het maximum is. De achtergrond hiervan is dat aan directeurengrootaandeelhouders in het verleden veelal een opbouwpercentage van 2,33 is toegestaan. Op deze wijze kan op een verantwoorde manier worden bereikt dat individuele regelingen ten opzichte van collectieve regelingen trendvolgend zijn en niet trendbepalend.(8) En in de Nota naar aanleiding van het verslag staat: Aan pensioenen als bedoeld in artikel 18h, eerste lid, van de wet (waarbij het pensioen geheel of gedeeltelijk in eigen beheer wordt opgebouwd) behoort niet meer fiscale ruimte te worden geboden dan pleegt te worden genomen door pensioenen van werknemers in de collectieve sector en werknemers van wie de pensioenrechten zijn verzekerd bij een pensioenfonds of verzekeraar als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b of c. Voor de in eigen beheer gehouden regelingen bepalen de collectieve regelingen de trend met betrekking tot een maatschappelijk redelijk pensioen en zijn de geheel of gedeeltelijk in eigen beheer opgebouwde regelingen trendvolgend. Daarom is in artikel 18h, tweede lid, van de wet een toetsingkader voor geheel of gedeeltelijk in eigen beheer opgebouwde (trendvolgende) pensioenregelingen voorzien.(9) Aan de delegatiebepaling van artikel 18h, lid 2, van de Wet is uitvoering gegeven in artikel 10c van het Uitvoeringsbesluit. Dat artikel luidt: Voor de toepassing van artikel 18h, tweede lid, van de wet is een regeling een pensioenregeling indien zij voldoet aan hoofdstuk IIB of hoofdstuk VIII van de wet, mits: a. loonbestanddelen in natura niet tot het pensioengevend loon worden gerekend; b. de bedragen die op de voet van de regeling op het loon van de werknemer worden ingehouden niet meer bedragen dan hetgeen door de inhoudingsplichtige wordt bijgedragen; c. de in te bouwen uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet per dienstjaar worden gesteld op ten minste de voor dat jaar geldende uitkeringen voor een ongehuwde persoon als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met de vakantieuitkering; d. indien de werknemer geen mogelijke nabestaande of wees kan aanwijzen als waarop artikel 18b onderscheidenlijk 18c, van de wet betrekking heeft, de regeling geen nabestaandenpensioen onderscheidenlijk wezenpensioen omvat; e. een overbruggingspensioen voorzover dat dient ter overbrugging van een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet is afgestemd op het op grond van artikel 18a, achtste lid, in de pensioenregeling in aanmerking genomen bedrag De Nota van toelichting op artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit(10) vermeldt: In onderdeel e tenslotte is opgenomen dat de AOW-uitkering waarmee in het tijdelijk overbruggingspensioen rekening wordt gehouden, dezelfde AOW moet zijn waarmee bij de opbouw van het ouderdomspensioen rekening wordt gehouden. Op grond van onderdeel c zal dat minimaal de AOW voor een ongehuwde persoon zijn Artikel 18a, lid 8, van de Wet bevat een voorschrift over de AOW-inbouw in pensioenregelingen. Het luidt: De in deze wet met betrekking tot het desbetreffende pensioen opgenomen maxima worden voor het ouderdomspensioen opgevat met inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op per

10 dienstjaar of ontbrekend dienstjaar een evenredig gedeelte van de voor dat jaar geldende uitkeringen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een lager bedrag in aanmerking kan worden genomen dan het in de eerste volzin bedoelde bedrag indien een lager percentage per dienstjaar wordt toegepast dan de in het eerste tot en met derde lid bedoelde percentages In de Memorie van toelichting wordt omtrent artikel 18a, lid 8, van de Wet opgemerkt: In het achtste lid is bepaald dat voor de toepassing van dit hoofdstuk in het ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen en het wezenpensioen een bedrag moet worden ingebouwd ter grootte van de AOW-uitkering (AOW-inbouw). Deze AOW-inbouw moet per dienstjaar worden gesteld op ten minste een evenredig gedeelte van de naar een jaarbedrag herleide AOW-uitkering voor een gehuwde persoon zonder toeslag (zoals omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet), vermeerderd met de vakantie-uitkering, hetgeen overeenkomstig aanbeveling 6 van de werkgroep Fiscale behandeling pensioenen is.(11) 3.6. De Staatssecretaris verwoordt het beleid van de Belastingdienst betreffende het berekenen van het maximale overbruggingspensioen dat geheel of gedeeltelijk in eigen beheer plaatsvindt, in zijn Besluit van 10 februari 2004 (BNB 2004/148): AOW-compensatie: feitelijk ingebouwd bedrag Artikel 10c, onderdeel e, van het UBLB bepaalt dat het overbruggingspensioen voorzover dat dient ter overbrugging van een AOW-uitkering in een geval van eigen beheer dient te zijn afgestemd op het op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet LB in de pensioenregeling in aanmerking genomen bedrag. Voor de AOW-compensatie dient derhalve te worden uitgegaan van het feitelijk ingebouwde AOW-bedrag. Dat gegeven levert 2 verschillen op met de AOW-compensatie ter grootte van de dubbele gehuwden-aow in niet-eigen-beheer-gevallen. Zie vraag 9. Op de eerste plaats dient de AOW-compensatie aan te sluiten bij de inbouw van de AOW-uitkering in het ouderdomspensioen. Dat dient op grond van artikel 10c, onderdeel c, van het UBLB tenminste de AOW-uitkering voor ongehuwden te zijn. Op de tweede plaats mag de AOW-compensatie niet meer bedragen dan het tijdsevenredig ingebouwde deel van de bij het ouderdomspensioen ingebouwde AOW-uitkering. 4. Opvattingen in de literatuur D.W. Bakker beschrijft de uitwerking van het tijdelijk overbruggingspensioen in de tijd dat de pensioenresolutie nog gold, dus vóór de invoering van de fiscale pensioenwetgeving met ingang van 1 juni 1999: Op grond van het besluit van 6 april 1993 (nr. DB93/469) mocht bij een pensioenleeftijd vóór leeftijd 65 een AOW-overbruggingspensioen (pseudo-aow) worden toegekend ter grootte van de ingebouwde AOW, vermeerderd met de over het pensioeninkomen verschuldigde AOW en overige premies ingevolge de volksverzekeringen. Een precieze uitwerking hiervan werd niet gegeven. In de praktijk was de meest gangbare methode om het TOP te berekenen de zogeheten methode Arends & Van Bussel.(12) De fiscus stond deze methode ook toe. Uitgangspunt daarbij was dat het ouderdomspensioen en het TOP vóór leeftijd 65 hetzelfde netto-inkomen oplevert als het ouderdomspensioen en de AOW na leeftijd 65. De methode veronderstelt dat de AOW die de pensioengerechtigde na leeftijd 65 ontvangt, gelijk is aan de feitelijke AOW-inbouw. Het TOP bestaat uit het bedrag van de feitelijke AOW-inbouw, vermeerderd met een bedrag aan premiecompensatie. (13) H.M. Kappelle schrijft naar aanleiding van de voorstellen van de Commissie Witteveen inzake het tijdelijk overbruggingspensioen: Doordat voor de bepaling van het tijdelijk overbruggingspensioen uitgegaan moet worden van de ingebouwde AOW en niet van de feitelijke AOW-uitkering die voor iedereen gelijk is, kan iemand die geen 35 dienstjaren maakt en dus niet een vol pensioen van 70% kan opbouwen, toch geconfronteerd worden met een lager netto pensioen voor 65 dan daarna. Enerzijds kan de vraag worden gesteld of het wel zo logisch is dat uitgegaan moet worden van de ingebouwde AOW. Het uitgangspunt was dat het totale pensioen voor en na 65 jaar netto hetzelfde

11 moet zijn. Dat zou ervoor pleiten om in alle gevallen het TOP te baseren op de volledige AOW plus premies en niet op de ingebouwde AOW. Anderzijds lijkt het niet redelijk de werkgever op te zadelen met hogere kosten voor de pensioenregeling van een werknemer die 'toevallig' later in dienst is gekomen. De werkgever die hiertoe wel bereid is, zou hierin echter niet door fiscale bepalingen geblokkeerd moeten worden. (14) Over de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen, na 1 juni 1999, is door een paar auteurs geschreven. L.J.C. Vet gaat ervan uit dat in artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit wordt bedoeld het feitelijk in de pensioenregeling ingebouwde AOW-bedrag. Hij schrijft: Uit het feit dat de wetgever hier het woord 'bedrag' gebruikt en niet het woord 'AOW-uitkering' maak ik op dat het hier gaat om het feitelijk in de pensioenregeling ingebouwde AOW-bedrag en dus niet het nominale volledige bedrag van een ongehuwden-aow. Ook de verwijzing in art. 11c, lid e, UB LB [bedoeld zal zijn art. 10c, onderdeel e, UB LB; CvB] naar art. 18a, achtste lid Wet LB, waarin het bedrag van de inbouw wordt gesteld op per dienstjaar een evenredig deel van de AOW-uitkering, geeft aan dat art. 10c, letter e, UB LB betrekking heeft op het bedrag van de feitelijk ingebouwde AOW-uitkering.(15) Ook H.J. Schut schrijft: Voor pensioenregelingen in eigen beheer geldt echter, dat een overbruggingspensioen moet zijn afgestemd op de feitelijk in de pensioenregeling ingebouwde AOW-uitkering.(16) D.W. Bakker verdedigt een ander standpunt: dat de staatssecretaris in zijn besluit ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van het TOP een standpunt inneemt dat afwijkt van de wettelijke systematiek zoals hierboven omschreven. Hij stelt namelijk dat de AOW-component in het TOP dient te worden vastgesteld op het bedrag aan feitelijke AOW-inbouw (vergelijk methode Arends & Van Bussel), hetgeen betekent dat pas bij een diensttijd van 35 jaar een volledig overbruggingspensioen kan worden opgebouwd. Dan pas immers is de AOW-component in het TOP het volledige bedrag van de AOW voor ongehuwden (35 X 2% x 10/7 x (17) = ). Het standpunt van de staatssecretaris is opvallend, omdat nergens - ook niet in de nota van toelichting - melding wordt gemaakt van het afwijken van de versnelde opbouw in 10 jaar.(18) C.A.H. Luijken onderzoekt de houdbaarheid van de vijf voorwaarden die artikel 10c van het Uitvoeringsbesluit stelt aan pensioenregelingen in eigen beheer. Hij schrijft over de visie van de Belastingdienst dat artikel 10c, onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit de AOW-compensatie beperkt tot de feitelijk ingebouwde AOW-uitkering: Deze visie lijkt duidelijk in strijd met de zinsnede "is afgestemd op het op grond van artikel 18a, achtste lid, in de pensioenregeling in aanmerking genomen bedrag". Als in aanmerking genomen bedrag is hier bedoeld de AOW-uitkering die als basis dient voor toepassing van de inbouw- dan wel franchisemethode. Waar men met de nodige souplesse het standpunt van de Belastingdienst nog uit de tekst van art. 10c Uitv.besl. LB 1965 zou kunnen afleiden, kan worden vastgesteld dat dit nooit de bedoeling van de wetgever is geweest. Dit blijkt onder meer uit het feit dat in de parlementaire toelichting over een dergelijk gevolg met geen enkel woord wordt gerept. Bovendien zou dit voor een pensioenverplichting in eigen beheer betekenen dat het tijdelijk overbruggingspensioen met twee verschillende opbouwpercentages te maken krijgt. Een overbruggingspensioen zal namelijk ook voorzien in een compensatie voor het verschil in de over het pensioen te betalen premies volksverzekeringen voor en na het bereiken van de 65-jarige leeftijd.. De AOW-overbrugging zou in 35 jaar moeten worden opgebouwd maar de premiecompensatie kan wel in tien jaren worden opgebouwd. Een dergelijke gesplitste opbouw van het overbruggingspensioen is echter een volstrekt nieuw fenomeen wat bij collectieve regelingen niet voorkomt.(19) 5. Beschouwing 5.1. Bij het vaststellen van de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen, dat geheel of gedeeltelijk in eigen beheer wordt gehouden, moet op grond van artikel 10c, aanhef en onderdeel e,

12 van het Uitvoeringsbesluit ten minste rekening worden gehouden met de AOW-uitkering voor een ongehuwde. Dat is een afwijking van de regel voor het overbruggingspensioen in collectieve regelingen. De "gewone" werknemer mag een overbruggingspensioen opbouwen ter grootte van twee maal de gehuwden-aow-uitkering, hetgeen betekent dat zijn AOW-compensatie kan uitstijgen boven de feitelijke AOW-uitkering, terwijl de directeur-grootaandeelhouder wiens pensioen in eigen beheer wordt uitgevoerd, slechts een overbruggingspensioen mag opbouwen ter grootte van de AOWuitkering voor een ongehuwde. Dit verschil is een uitwerking van de gangbaarheidstoets van artikel 18h van de Wet. De vraag nu is of er nog een tweede afwijking geldt, een afwijking betreffende het tempo van de opbouw van de AOW-compensatie Het standpunt van de Staatssecretaris dat de directeur-grootaandeelhouder slechts een overbruggingspensioen mag opbouwen ter grootte van de feitelijk in het ouderdomspensioen ingebouwde AOW-uitkering betekent dat hij in 10 jaar tijd een AOW-compensatie opbouwt van (10 x 2%) x 10/7 = 2/7 van de AOW-uitkering. Bij eigen beheer zou dus pas na een diensttijd van 35 jaar een volledig overbruggingspensioen kunnen worden opgebouwd, en niet in 10 jaar tijd, zoals bij de niet in eigen beheer uitgevoerde overbruggingspensioenen. Indien het inderdaad de bedoeling is geweest dat de mogelijkheid om de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen versneld op te bouwen alleen geldt voor pensioenen die niet in eigen beheer worden gehouden, dan ligt het in de rede dat daarvan melding zou zijn gemaakt in de parlementaire stukken van de Wet fiscale behandeling van pensioenen(20). Dat is evenwel niet het geval De opvatting van de Staatssecretaris leidt ertoe dat de opbouw van de premiecompensatie en de opbouw van de AOW-compensatie uiteen kunnen lopen bij eigen-beheer-situaties. Het premiedeel van het overbruggingspensioen kan immers wel versneld, in 10 jaar, volledig worden opgebouwd. De AOW-compensatie niet. Het standpunt van de Staatssecretaris zal er vaak op neer komen dat de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen veel lager is dan de AOW-uitkering, met name wanneer veel minder dan 35 jaar is gewerkt. Dit valt niet te rijmen met de ratio van het overbruggingspensioen. De bedoeling van het overbruggingspensioen is immers te voorkomen dat het netto pensioen vóór de 65-jarige leeftijd lager uitkomt dan het netto pensioen na de 65-jarige leeftijd. Bij deze bedoeling past het om zo nodig in korte tijd ook een volle AOW-compensatie op te bouwen Dat de besluitgever in artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit, het woord 'bedrag' gebruikt, dwingt niet tot de conclusie dat het gaat om het feitelijk in de pensioenregeling ingebouwde AOW-bedrag. Uit de in vermelde passage uit de Memorie van toelichting blijkt dat met 'bedrag' in artikel 18, lid 8, van de Wet wordt bedoeld een bedrag ter grootte van de AOWuitkering. Artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit, kan ook aldus worden verstaan dat het overbruggingspensioen in eigen-beheer-situaties dient te zijn afgestemd op het bedrag waarop de AOW-inbouw in het ouderdomspensioen is gebaseerd. Dat wil zeggen: een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering. Op grond van artikel 10c, aanhef en onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit, is dat bij een pensioen in eigen beheer minimaal de uitkering voor een ongehuwd persoon, vermeerderd met het vakantiegeld Met enige moeite zijn er redenen te bedenken voor het verschil in behandeling. Het is in de praktijk, naar ik aanneem, niet gangbaar dat de gewone werknemer zijn overbruggingspensioen versneld, dus in 10 jaar, opbouwt. Doorgaans zal een gewone werknemer een volledig overbruggingspensioen eerst opbouwen in, zeg, 30 of 40 jaar. De wetgever acht het niet wenselijk dat aan pensioenen in eigen beheer meer ruimte wordt geboden dan pleegt te worden genomen door pensioenen die niet in eigen beheer worden opgebouwd. Door de AOW-compensatie in eigen beheer te beperken tot de feitelijke AOW-inbouw wordt bereikt dat deze compensatie eerst na 35 of 40 jaar uitkomt op de volledige, te derven AOW-uitkering. Die tijd pleegt de gewone werknemer nodig te hebben om een volledige overbruggingsuitkering te verdienen. Ik bedenk deze - overigens niet sterke - reden, maar in de parlementaire stukken of Nota van toelichting bij artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit is geen opmerking in die richting te vinden. Er nog een reden te bedenken. De besluitgever heeft, gelet op artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringbesluit, mogelijk aangenomen dat het in collectieve regelingen gangbaar is om de AOW-compensatie in het overbruggingspensioen te beperken tot de feitelijk in het ouderdomspensioen ingebouwde AOW-uitkering. Ik heb evenwel niet kunnen nagaan of dat

13 inderdaad in collectieve regelingen gangbaar is. In de literatuur heb ik daarover evenmin iets kunnen vinden. De Nota van toelichting laat ons in de steek. 6. Behandeling van het middel Gelet op het hiervoor onder 5.1 tot en met 5.5 overwogene ben ik van mening dat het bepaalde in artikel 18h van de Wet in verbinding met artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit en artikel 18a, achtste lid, van de Wet aldus moet worden opgevat dat ingeval een pensioen in eigen beheer wordt opgebouwd, de AOW-compensatie begrepen in het overbruggingspensioen mag zijn afgestemd op de AOW-uitkering en niet behoeft te worden beperkt tot de in het ouderdomspensioen feitelijk ingebouwde AOW-uitkering. Deze opvatting is in overeenstemming met het doel van het overbruggingspensioen, te weten: te bewerkstelligen dat het netto pensioen vóór de 65-jarige leeftijd niet lager is dan na de 65-jarige leeftijd. Noch de tekst van artikel 10c, aanhef en onderdeel e, van het Uitvoeringsbesluit, noch de toelichting op dat artikel noopt tot een andere uitleg. Het middel, dat van een andere opvatting uitgaat, faalt derhalve. 7. Conclusie Mijn conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Procureur- Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden Advocaat- Generaal 1 De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/P. 2 1e herdruk op 6 april 1993, nr. DB 93/469, FED 1993/ Rapport van de werkgroep fiscale behandeling pensioenen (hierna: het Rapport), Financiënreeks 1995, nr Blz. 6-7 van het Rapport. 5 Blz. 18 van het Rapport. 6 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, blz Kamerstukken II 1997/98, , nr. 6, blz. 36. Zie ook het Besluit van de Staatssecretaris van 10 februari 2004, BNB 2004/148, onderdeel 9. 8 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, blz Kamerstukken II 1997/98, , nr. 6, blz NvT, Wijziging Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 in verband met de inwerkingtreding van de Wet fiscale behandeling van pensioenen (KB van 18 mei 1999, Stb. 1999, 212). 11 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, blz Naar aanleiding van het artikel 'De directeur-aandeelhouder en zijn overbruggingspensioen' van mr. A.J.M. Arends en drs. G.M.M. van Bussel in WFR 1990/5927, blz e.v. 13 D.W. Bakker, DGA-pensioen en aanpassing aan 'Witteveen', Pensioen Magazine nr. 8/9, augustus/september 2003, blz H.M. Kappelle, Flexibilisering, Kluwer, Deventer, 1996, blz L.J.C. Vet, AOW-inbouw en TOP bij collectieve en eigenbeheerregelingen, Pensioen Magazine nr. 6, juni 2000, blz H.J. Schut, Pensioen in eigen beheer, WFR 2000/ Noot van CvB: De AOW-uitkering voor een ongehuwde bedroeg per 1 juli D.W. Bakker, DGA-pensioen en aanpassing aan 'Witteveen', Pensioen Magazine nr. 8/9, augustus/september 2003, blz C.A.H. Luijken, Beperkte ruimte voor pensioenopbouw in eigen beheer in strijd met wet?, WFR 2004/1918, onder Een concept versie van artikel 10c van het Uitvoeringsbesluit met de Nota van toelichting is als bijlage gevoegd bij de Nota naar aanleiding van het verslag.

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429 ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-07-2008 Datum publicatie 23-07-2008 Zaaknummer 07/00429 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2864

ECLI:NL:CRVB:2017:2864 ECLI:NL:CRVB:2017:2864 Instantie Datum uitspraak 06-09-2017 Datum publicatie 07-09-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4207 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 te Aanwezig is: Mevrouw/De heer, die tevens als voorzitter van deze vergadering optreedt. De voorzitter

Nadere informatie

Feiten. Standpunt inspecteur

Feiten. Standpunt inspecteur Forse stijging van de pensioengrondslag in zicht van pensioeningangsdatum maakt pensioenregeling niet onzuiver! Pensioenpremie niet ingehouden op het loon toch aftrekbaar! Het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Pensioenovereenkomst Voorbeeldonderneming B.V.

Pensioenovereenkomst Voorbeeldonderneming B.V. De ondergetekenden: 1. Voorbeeldonderneming B.V., fiscaal nummer 1000.10.100, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen "werkgever", hierbij vertegenwoordigd door haar bestuurder, De heer A. de Jong; en

Nadere informatie

Pensioen in Eigen Beheer

Pensioen in Eigen Beheer Pensioen in Eigen Beheer Pensioen in eigen beheer wil zeggen dat een pensioenregeling niet is onder gebracht bij een verzekeraar of bij een pensioenfonds. Ten aanzien van het opbouwen in eigen beheer zijn

Nadere informatie

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015 Tabellenboek 2015 Stichting Pensioenfonds ING Geldig vanaf 01-01-2015 i Inhoudsopgave A. Uitgangspunten 1 B. Reglement Basisregeling Pensioen 62 4 B.01. Herschikking van partner- en ouderdomspensioen 4

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201 te Aanwezig is: Mevrouw/De heer, die tevens als voorzitter van deze vergadering optreedt. De voorzitter

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M Loonheffingen. Pensioenen en stamrechten; tegemoetkomingen voor partneren wezenpensioenen, conversie van opgebouwde pensioenaanspraken, premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en opnemen van stamrechten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr. 27 021) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes)

HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr. 27 021) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes) HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr. 27 021) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes) ARREST gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016 Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016 Er zijn drie DEPF pensioenreglementen: 67, 65 en VP. - Onder het 67-reglement zijn een basisregeling en een overgangsregeling opgenomen. - Voor het 65-reglement

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015 Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015 Er zijn drie DEPF pensioenreglementen: 67, 65 en VP. - Onder het 67-reglement zijn een basisregeling en een overgangsregeling opgenomen. - Voor het 65-reglement

Nadere informatie

PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO. voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants

PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO. voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants Kenmerk LNBB, 014-????,??-??-2014 pagina 1 Modelpensioenovereenkomst

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV i.o. is mogelijk, mits binnen redelijke termijn BV tot stand komt en overeenkomst bekrachtigd. Gehele aanspraak belast omdat stamrechtovereenkomst gedeeltelijk

Nadere informatie

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Versobering van de fiscale pensioenopbouw Versobering van de fiscale pensioenopbouw 1. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Als het aan het kabinet ligt, dan wordt het Witteveenkader op drie manieren aangepast: verhoging van de pensioenrichtleeftijd,

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 Instantie Datum uitspraak 29-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/6235 AOW/ANW e.a. Bestuursrecht

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 632 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen)

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2863

ECLI:NL:CRVB:2017:2863 ECLI:NL:CRVB:2017:2863 Instantie Datum uitspraak 06-09-2017 Datum publicatie 07-09-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4991 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 2.1 Algemeen... 4 2.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 2.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting... 4 3 Pensioenleeftijd... 6 3.1

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:755

ECLI:NL:CRVB:2016:755 ECLI:NL:CRVB:2016:755 Instantie Datum uitspraak 03-03-2016 Datum publicatie 10-03-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/1513 APPA Ambtenarenrecht

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen? Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting

Nadere informatie

Wanneer ga jij met pensioen?

Wanneer ga jij met pensioen? Wanneer ga jij met pensioen? Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 1.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting...

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201703743/1/A2 en 201706235/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 31 oktober 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3524

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar. Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer

DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar. Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar Versie januari 2008 Kenmerk 08-600-1 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer De

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Pagina 1/6 Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Momenteel bouwt u pensioen op bij uw eigen vennootschap. Dit betekent dat de vennootschap recht heeft op premieaftrek voor uw

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen Bij een eindloonregeling bouwt u veel meer pensioen op als u gedurende uw werkzame leven behoorlijk carrière maakt (lees salarisstijgingen ontvangt). Want u ontvangt het pensioen over uw laatste en dus

Nadere informatie

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen Inhoud Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen... 2 Artikel 1 Werkingssfeer... 2 Artikel 2 Beschikbare premie en werknemersbijdrage pensioenpremie... 2 Artikel 3 Algemene verplichtingen van partijen...

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

ECLI:NL:GHAMS:2016:72 ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,

Nadere informatie

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280

Nadere informatie

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011 PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL mei 2011 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL PREPENSIOENREGLEMENT 2006 VAN TOEPASSING OP DEGENEN DIE: MET PREPENSIOEN

Nadere informatie

Datum 31 januari Betreft Nota van wijziging Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW (33046)

Datum 31 januari Betreft Nota van wijziging Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW (33046) > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490 ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbare-premieregelingen 1 Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbarepremieregelingen Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 2.3 Staffels met uitgangspunten,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC6184

ECLI:NL:CRVB:2008:BC6184 ECLI:NL:CRVB:2008:BC6184 Instantie Datum uitspraak 28-02-2008 Datum publicatie 11-03-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-5215 CSV Bestuursrecht

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Rogier van den Heuvel Met ingang van 1 januari wordt de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen ("Wet Witteveen

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar

DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar Versie oktober 2012 Kenmerk 12-601-2 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 Instantie Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 09-03-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer HAA - 16 _ 3456 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157 ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00157 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl Update! bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen December 2014 Kunt u uw werknemers uitleggen wat er per 1 januari 2015 is veranderd aan hun pensioen? WIJZIGINGEN

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen Voor de werknemers in dienst van Tronox Pigments (Holland) B.V. te Rotterdam-Botlek Looptijd 1 januari 2015 t/m 31 december 2019 Tronox Pigments (Holland)

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen In deze uitvoeringsrichtlijn wordt de mogelijkheid van deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2)

OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2) OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2) Opgave 1 Mevrouw H. (geb. datum 15-12-1960) bouwt sinds 1 januari 1983 pensioen op bij het pensioenfonds MPF, dat per 1 januari 2011 overgeschakeld is

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2006:AY4086

ECLI:NL:CRVB:2006:AY4086 ECLI:NL:CRVB:2006:AY4086 Instantie Datum uitspraak 07-07-2006 Datum publicatie 18-07-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 03/1299 AOW en 04/1342

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

JE TIJD ANDERS INDELEN

JE TIJD ANDERS INDELEN Deze brochure is onderdeel van de brochurereeks over pensioen van Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM en is bedoeld voor deelnemers aan het pensioenreglement 2006. Hiertoe behoren KLM-medewerkers in een

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; Beschikking van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2010, AFP 2010/670 M, tot plaatsing in de Staatscourant nr. 21108 van de teksten van enige regelingen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingsregeling

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden Naar deze uitvoeringsrichtlijn wordt verwezen in Paragraaf A.IV van het pensioenreglement van het Fonds 1. De definities en toelichtingen

Nadere informatie

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar Was u in dienst voor 1 januari 2018? Dan gelden er voor u extra regels: Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar Vermindering

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 Instantie Datum uitspraak 10-04-2002 Datum publicatie 03-07-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 00/5247 WW, 00/5248 WW

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Hoge Raad der N ederlanden

Hoge Raad der N ederlanden Hoge Raad der N ederlanden derde kamer Nr. 35.363 19 april 2000 BB ARREST gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 4

Nadere informatie

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Richtlijnen Pensioenen en fiscale wetgeving Begripsomschrijving Voor de toepassing van het bepaalde

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie