NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT INSTITUT GEOGRAPHIQUE NATIONAL

Transcriptie

1 NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT INSTITUT GEOGRAPHIQUE NATIONAL

2

3 VOORWOORD Beste lezer, Met dit jaarverslag maken we de balans op van Een jaar van spoorzoeken en het uitstippelen van nieuwe tracés, een jaar vol verandering. De evolutie in ons vakdomein staat niet stil. INSPIRE, GMES en andere initiatieven op Europees niveau beïnvloeden fundamenteel ons werkdomein. De behoeften aan geografische informatie nemen explosief toe, al was het maar als filter voor de informatieovervloed die ons elke dag overspoelt. We kregen er nieuwe klanten bij, met andere verwachtingen, maar ook de behoeften van onze vroegere klanten evolueerden. Met onze vroegere aanpak konden we onvoldoende beantwoorden aan deze nieuwe behoeften, zodanig zelfs dat sommigen de relevantie van ons werk voor de toekomst openlijk in vraag stelden. Niet veranderen is dus geen optie. De uitdaging is niet gering, de onzekerheden reëel, de nood om door te gaan des te dringender. De terugblik op dit scharnierjaar toont hoe de nieuwe organisatie op het spoor werd gezet en hoe de verwachtingen van de klanten hierop anticiperen. Deze resultaten tonen aan welke weg reeds werd afgelegd langs de nieuwe sporen. We gunnen u een blik achter de schermen bij onze technische diensten waar onder meer de nieuwe productieprocessen aan bod komen. U komt te weten welke inspanningen het NGI levert om de combinatie van werk en gezin te vergemakkelijken, en om zijn impact op het milieu te verkleinen. De klanten staan centraal bij het NGI en dus ook in dit verslag. Zo leest u meer over de samenwerking met de spoorwegen, verneemt u waarom de scouts nog steeds dol zijn op (onze) kaarten en leggen we u uit hoe ons Instituut betrokken is bij het Zuidpoolproject. Het kostenplaatje maakt dit overzicht kompleet. Wij wensen u veel leesgenot met dit verslag van deze boeiende reis. Ingrid Vanden Berghe Administrateur-Generaal Philippe Busquin Voorzitter van het Comité van Beheer 03

4

5 NIEUWS UIT DE TECHNISCHE DIRECTIES bpr itgi 2007 was een sleuteljaar voor de technische directies. De hele productieketen draait nu rond de ITGI (Inventaire TopoGéographique - TopoGeografische Inventaris). Voor de medewerkers van het NGI betekent dit dat zij hun werk nu moeten uitvoeren in een geïntegreerde workflow, aan de hand van daarvoor aangepaste productietechnieken en in een database-omgeving. Het NGI heeft een bijzondere inspanning geleverd om het personeel van de technische directies op te leiden om te werken in deze volledig nieuwe configuratie (zie ook pagina 09). Voor onze klanten levert de nieuwe werkwijze heel wat voordelen op: 1. de inhoud en de structuur van de gegevens zijn gericht op het gebruik ervan door de klanten (terwijl in de vorige editie alles gericht was op het inkleuren en het plaatsen van symbolen op papieren kaarten); 2. alle informatie wordt opgeslagen in een centrale database, zodat we gecombineerde opvragingen kunnen uitvoeren op de verschillende gegevens en er zo veel meer informatie uit kunnen halen; 3. de gegevens zullen naadloos zijn, wat betekent dat om het even welke zone gemakkelijk uit de database kan worden gehaald (terwijl vroeger de gegevens per kaartblad versneden werden); 4. de bijwerkingscycli worden aanzienlijk korter. In onze nieuwe database zal ten hoogste 6,5% van de gebouwen ontbreken (nu is dat soms meer dan 30%) en ook de jaarlijks bijgewerkte wegen zullen voor 99% volledig zijn; 5. de gegevens zullen ook de straatnamen bevatten, zodat klanten er gemakkelijker hun weg in terugvinden dan met alleen maar de coördinaten; 6. de klanten zullen ook kunnen beschikken over metadata (gegevens over de gegevens), definities en selectiecriteria. computer-to-plate In 2007 heeft het NGI een Computer-to-Plate (CTP) aangekocht om de processen in de drukkerij te verbeteren. Dit toestel maakt het mogelijk om van digitale bestanden rechtstreeks offsetplaten te maken. Zo vermijden we de tussenstappen die vroeger noodzakelijk waren om een afdrukbare plaat te krijgen. Het werk verloopt nu niet alleen sneller maar het is ook betrouwbaarder. Het nieuwe procédé is uiterst nauwkeurig en herhaalbaar. Bovendien kunnen we zeer hoge kwaliteitsnormen halen, zelfs bij vierkleurendruk voor een steeds groeiend aantal kaartreeksen. Dit biedt een meerwaarde, zowel voor de producten die bij het NGI gedrukt worden als voor de kaarten die in synergie met Defensie worden gemaakt. 05

6

7 NIEUWS UIT DE TECHNISCHE DIRECTIES wetenschappelijk comité In 2007 vergaderde het Wetenschappelijk Comité van het NGI voor de eerste keer. Het Comité brengt wetenschappers uit de academische wereld en uit diverse administraties samen. Alle leden zullen via hun kennis of hun contacten het NGI bijstaan in de uitvoering van zijn opdracht. centrum voor informatieverwerking Het webteam van onze informaticadienst rondde in 2007 de implementatie af van 3 webservices op de portaalsite Service Support Environment van de ESA ( Op deze portaalsite worden nu gedurende een jaar de volgende diensten aangeboden die betrekking hebben op onze activteiten: - de omzetting van de projectie Lambert 1972 naar Lambert 2008 en omgekeerd voor bestanden met coördinaten in tekst-, CAD- of GIS-formaat; - een catalogus van onze producten, gebaseerd op het open programma Geonetwork; - de visualisatie van onze referentiegegevens Belgian Topo WMS, gebaseerd op het open programma Geoserver. Wie dit programma gebruikt, kan onze gegevens als achtergrond tonen en er zijn eigen informatie aan toevoegen. De gebruiker betaalt meer naarmate hij onze informatie vaker oproept. Op de website van het NGI is nu ook een module te vinden waarmee een coördinatenpaar, tekstbestanden en shapefiles van Lambert 1972 naar Lambert 2008 en omgekeerd kunnen worden omgezet ( ) Het equivalent van deze dienst bestaat ook als SOAP-dienst. Zo kan om het even welk ICT-team deze omzetting automatiseren of integreren in een bestaande toepassing ( Op het einde van 2007 had de elektronische nieuwsbrief van het NGI meer dan 7000 abonnees (voor de Franse en de Nederlandse versie samen). 07

8

9 WERKEN BIJ HET NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT telewerk opleidingen teambuilding Het NGI biedt zijn werknemers diverse formules aan die het gemakkelijker maken arbeid en gezin te combineren. In 2007 werd, na een proefperiode in 2005 en 2006, het nieuwe reglement op het telewerk van kracht en kregen meer personeelsleden de mogelijkheid om deeltijds thuis te werken. Het succes van dit aanbod (tien nieuwe aanvragen in 2007) toont aan dat er wel degelijk vraag was naar deze formule. De informaticadienst kreeg er extra werk bij met de installatie van het materieel, maar nu verloopt alles vlot, tot grote tevredenheid van de werkgever en de werknemers. De markt van de topogeografische informatie is in volle ontwikkeling. De klanten worden niet alleen veeleisender, ze komen ook uit steeds meer verschillende sectoren. Een klantgerichte instelling zoals het NGI is verplicht deze evolutie op de voet te volgen. Uiteraard vraagt dit ook veel van het personeel. Daarom investeert het NGI veel geld en energie in interne en externe opleidingen. In 2007 werd een bijzondere inspanning geleverd voor de terreinploegen. In een eerste fase werd de nieuwe software waarmee ze zullen moeten werken door een intern ontwikkelteam aangepast, zodat de pencomputers gemakkelijk kunnen worden gebruikt op het terrein. Daarna volgden alle medewerkers een zeer grondige opleiding om inzicht te krijgen in de nieuwe structuur van de gegevens en om de nieuwe programma s te leren gebruiken. Een terreinopleiding is nooit volledig zonder praktisch gedeelte. Daarom werd op het eind van het jaar de theorie op het terrein zelf in de praktijk gebracht, zodat iedereen in 2008 aan de slag kan in de nieuwe omgeving. Personeelsleden van het NGI krijgen ook de gelegenheid om elkaar op een meer informele manier te ontmoeten. In 2007 nam een team van het NGI voor het eerst deel aan de 20 kilometer van Brussel. Behalve enkele opgemerkte sportieve prestaties leverde dit ook een groepsdynamiek op die blijft nawerken in 2008, want voor de volgende editie schreven zich nog meer deelnemers in. Onze atleten lieten zich bovendien sponsoren door collega s, vrienden en familieleden. Op die manier haalden we 1236 euro op, een bedrag dat werd geschonken aan twee sociale organisaties. 09

10

11 HET NGI: OOK IN 2007 PARTNER VOOR BELGISCHE BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN Als het gaat om geografische informatie is het Nationaal Geografisch Instituut de referentiepartner voor veel Belgische bedrijven en instellingen. Het gaat daarbij om zeer uiteenlopende sectoren en de vragen die het NGI krijgt, zijn dan ook zeer divers. Het NGI speelt soepel in op al deze aanvragen en biedt creatieve oplossingen aan, tot grote tevredenheid van zijn klanten en partners. defensie Defensie is en blijft de belangrijkste nationale partner voor het NGI. Het Instituut ontwierp in 2007 een kaart van België (schaal 1: ) met daarop de lokalisatie van alle instellingen van Defensie. Op deze overzichtskaart, die in samenwerking met Defensie en zijn verschillende parastatalen werd opgesteld, staan niet alleen de verschillende militaire kwartieren, provinciecommando s, defensiehuizen en militaire domeinen, maar ook alle adressen van de parastatalen van Defensie. De kaart werd in eerste instantie aan alle personeelsleden van Defensie bezorgd. Het ministerie van Defensie streeft echter ook naar meer openheid; daarom is deze kaart eveneens voor een breder publiek bestemd. defensie en de fod mobiliteit en vervoer Lannoo Het NGI maakt al jaren de Low-Airkaart, een kaart waarop niet alleen technische informatie vermeld staat die betrekking heeft op de luchtvaart op lage hoogte, zoals luchthavens en vliegvelden met hun corridors, oefenzones enzovoort, maar ook belangrijke obstakels voor de luchtvaart. Deze kaart wordt intensief gebruikt door militaire en burgerpiloten. In 2007 sloten het NGI, Defensie en de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een akkoord om deze materie voortaan structureel en gezamenlijk aan te pakken. 11

12

13 HET NGI: OOK IN 2007 PARTNER VOOR BELGISCHE BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN infrabel Als beheerder van het Belgische spoorwegennet beschikt Infrabel over heel wat informatie over zijn infrastructuur, maar deze informatie is niet opgeslagen in een Geografisch Informatiesysteem (GIS). Bij het NGI zijn de gegevens over de spoorweginfrastructuur opgeslagen in de ITGI (Inventaire Topogéographique-Topogeografische Inventaris). In 2007 sloten het NGI en Infrabel een akkoord over de uitwisseling van informatie over: - de geografische gegevens : van de spoorweglijnen ; van de kilometerpalen langs de sporen ; - gegevens over : het onderscheid tussen hoofd- en secundaire lijnen ; het al of niet geëlektrificeerd zijn van de lijnen ; de operationele situatie van de lijnen ; - de namen van de spoorweglijnen ; - de bijwerking van al deze gegevens en informatie. Zo krijgt het NGI een jaarlijkse bijwerking van zijn spoorwegnet en kunnen de gegevens moeiteloos worden geïntegreerd. Infrabel beschikt over de topogeografische gegevens van het NGI en moet ze zelf niet verzamelen (een lang en duur karwei). lannoo De atlas België in kaart. De evolutie van het landschap doorheen drie eeuwen cartografie kreeg in februari 2007 de onderscheiding Beste atlas van de International Map Trade Organization. De recensent van de krant De Standaard schreef : Dit is het soort wetenschappelijke salontafelboek waarin je uren kunt snuisteren. En terwijl de ene atlas een prijs won, werkten het NGI en uitgeverij Lannoo al aan een volgende publicatie: de wegenatlas met kaarten op de schaal 1: landmeters-experten Op 25 oktober 2007 vond in Luik de tweejaarlijkse beurs GeoExpo plaats, DE beurs voor de Belgische Landmeters-Experten. Jean-Yves Pirlot en Eric Bayers van het NGI legden er aan de hand van een presentatie uit hoe het Instituut zijn nieuwe topogeografische inventaris (ITGI) ten dienste zal stellen van de landmeters. De Belgische landmeters zijn verplicht om elk jaar twintig uur permanente vorming te volgen. Voor de aanwezige landmeters telde deze conferentie mee voor één uur. 13

14

15 HET NGI, PARTNER IN INTERNATIONALE PROJECTEN Milieuverschijnselen en geografische elementen stoppen niet aan nationale grenzen, net zomin als de reputatie van de medewerkers van het Nationaal Geografisch Instituut. Het NGI is een gewaardeerde partner in Europese en internationale projecten en verschillende instellingen doen een beroep op de deskundigheid van zijn medewerkers. inspire eurosdr belare Op 15 mei 2007 werd de Europese INSPIRE-richtlijn van kracht. Het doel van deze richtlijn is om bepaalde types van ruimtelijke informatie naadloos ter beschikking te stellen voor het hele Europese grondgebied. Verschillende werkgroepen zijn nu bezig met het opstellen van de implementatieregels voor de richtlijn. In 2007 werd onze collega Kathleen Van Doren verkozen tot lid van de werkgroep Geographical Names. Een andere collega, Ward Verlinden, werd geselecteerd voor de werkgroep Transport Networks. Alles samen zijn nu zes medewerkers van het NGI lid van een INSPIRE-werkgroep. Verder werd het National Inspire Forum opgericht om het brede gesprek over geo-informatie in onze informatiesamenleving te stimuleren. Naast de diverse overheden zullen ook de academische wereld, de privésector en de burgers via dit kanaal betrokken worden. Mevrouw Vanden Berghe, administrateur-generaal van het NGI, werd aangeduid als voorzitter van het forum. Op 18 en 19 oktober 2007 was het NGI, samen met de Koninklijke Militaire School, gastheer voor de 111de vergadering van het Science and Steering Committee van EuroSDR. In deze organisatie ontmoeten nationale geografische instituten en mensen uit de academische wereld elkaar om aan toegepast wetenschappelijk onderzoek te doen. Dit leverde in het verleden al mooie resultaten op, bijvoorbeeld in verband met de kalibratie van camera s voor luchtfoto s. Op 17 oktober werd een studienamiddag over Spatial Data Research in Belgium georganiseerd in de Koninklijke Militaire School. Deze studienamiddag vormde het publieke gedeelte van het congres. Voor landmeters die hierop aanwezig waren, telde dit seminarie voor drie uur permanente vorming. Naar aanleiding van BELARE (Belgian Antarctic Research Expedition) is het Nationaal Geografisch Instituut opnieuw gestart met een zuidpoolproject, en dit in nauwe samenwerking met Belspo, de IPF (International Polar Foundation) en vooral Defensie. Voor deze campagne werden er drie doelstellingen vooropgesteld: - bestaand kaartmateriaal evalueren om de behoefte aan nieuwe geografische gegevens te bepalen; - Japanse geodetische punten opzoeken en inmeten ter voorbereiding van volgende campagnes; - in nauwe samenwerking met de Koninklijk Militaire School en de Koninklijke Sterrenwacht van België, tests uitvoeren met betrekking tot het installeren van een permanent GPS-station. 15

16

17 afvalpreventie en gescheiden afvalophaling minder chemisch afval in de drukkerij zuinigere auto s, minder kilometers rationalisatie van de fotovluchten DE ECOLOGISCHE VOETAFDRUK VAN HET NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT over de grenzen Het NGI zet zich al jaren in om zijn ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden. In 2007 deed het Instituut extra inspanningen voor de gescheiden afvalophaling. Met een sensibliseringsactie werden de personeelsleden ertoe aangezet om hun afval correct te sorteren en gebruik te maken van de speciale containers en papiermanden. De boodschap is goed overgekomen, zo goed zelfs dat er in 2008 een extra papiercontainer komt. Preventie is een eerste stap om de afvalberg te beperken. Tijdens het congres van EuroSDR in oktober 2007 kregen de deelnemers geen papieren versie van de presentaties, maar wel het adres van de website waar ze deze presentaties konden vinden. Met deze symbolische actie wilde het NGI het internationale deelnemerspubliek tonen hoe de overheid mee kan werken aan de duurzame ontwikkeling. Ook intern wordt informatie steeds vaker via het intranet verspreid om nutteloos kopiëren te voorkomen. De aankoop van de Computer-to-Plate (zie ook pagina 05) is niet alleen goede zaak voor het personeel van onze drukkerij. Ook het milieu vaart er wel bij. In de nieuwe productieketen worden twee chemische processen, de ontwikkeling van de film en de ontwikkeling van de analoge plaat, overbodig. De belichte platen worden nu gewassen en gegomd in een gesloten circuit. Hierdoor is de ecologische belasting aanzienlijk lager dan bij chemische ontwikkeling. De voertuigen van het NGI legden in 2007 samen kilometer af. Door oude voertuigen geleidelijk te vervangen door recente modellen, waarbij aan de leveranciers strenge milieunormen worden opgelegd, hebben we het gemiddeld verbruik van onze voertuigen kunnen beperken. Het bewijs: hoewel de brandstofprijzen in 2007 fors gestegen zijn, hebben we de uitgaven voor benzine en diesel met meer dan 2000 euro kunnen verminderen in vergelijking met Bovendien werd een structuur ontwikkeld waarin terreincoördinatoren een regio toegewezen krijgen en niet kriskras door het land moeten rijden. Ook worden de gegevens voor de ITGI (zie pagina 05) slechts één keer ingezameld in plaats van afzonderlijk voor elke schaal. Zo zullen we in de toekomst het aantal afgelegde kilometers (en dus de CO2-emissies) nog meer kunnen beperken. Brussel, Vlaanderen en Wallonië hebben een eigen agentschap voor geografische informatie. Al deze agentschappen doen, net zoals het NGI, een beroep op externe firma s om luchtfoto s te maken. In 2007 sloot het NGI akkoorden met Vlaanderen en Wallonië voor het delen van de luchtfoto s. Op die manier kon het Instituut 3,5 vlucht uitsparen, wat niet alleen de financiële toestand van het NGI maar ook het milieu ten goede kwam. Milieuverschijnselen houden geen rekening met landsgrenzen. Als we echt iets willen doen aan de opwarming van onze aarde, moeten we ook over de grenzen kijken. Het NGI staat volledig achter de slogan: Think global, act local. Daarom stelt het Instituut zijn kennis graag ter beschikking van het BELARE-project (Belgian Antarctic Research, zie pagina 15) 17

18

19 EEN KLANT AAN HET WOORD: SCOUTS EN GIDSEN VLAANDEREN VZW Met ongeveer zeshonderd groepen is Scouts en Gidsen Vlaanderen ongetwijfeld een goede klant van het NGI. Geen enkele scoutsgroep vertrekt op kamp zonder een stel kaarten van de streek. Maar blijven de scouts zweren bij de traditionele kaart of schakelen ze over op GPS-ontvangers? Wie er alles (of toch bijna) van weet is LIEVEN VERMOST, beter bekend onder zijn totem Standvastige Banteng, vrijwilliger van de Ploeg Technieken van de scouts. Hoog tijd voor een gesprek dus. krijgen alle scouts nog een opleiding in het kaartlezen? Laat ons zeggen dat alle gewone scouts inderdaad zo een opleiding krijgen. We beginnen daarmee bij de jongverkenners, jongens en meisjes van elf tot veertien jaar. Zij leren op een kaart bossen en wegen herkennen. Ze moeten kunnen zien waar ze zijn en waar ze naartoe moeten gaan. De verkenners, vanaf veertien jaar, leren hoe ze hoogtelijnen moeten interpreteren. Bij de leiding wordt de kennis dan nog verder uitgediept en leert men bijvoorbeeld speciale punten herkennen die niet in de legenda staan. Er worden geen examens of zo gehouden. Wel wordt er af en toe een test gehouden bij de totemtocht. Op een zeker moment in je loopbaan als scout krijg je een totem. Daarvoor moet je een proef afleggen en dat kan een tocht zijn waarbij je met behulp van een kaart van punt a naar punt b moet gaan. wie geeft deze opleidingen? In principe gebeurt dat binnen de groep zelf, dus door de leiding. Natuurlijk hangt alles ervan af hoe goed de leiding zelf kan kaartlezen. Op het moment dat je in de leiding komt, is het al even geleden dat je zelf hebt leren kaartlezen. Als je die techniek goed onderhouden hebt, is er meestal geen probleem. Vaak gaat die kennis er met de jaren echter op achteruit. Vanuit de Ploeg Technieken ondersteunen wij de groepen waar er onvoldoende kennis aanwezig is. Ook voor speciale technieken kunnen groepen een beroep op ons doen. En als het Nationaal Geografisch Instituut een nieuwe kaartreeks lanceert, zullen wij die uiteraard ook grondig bestuderen om die kennis te kunnen doorgeven aan de groepen. 19

20

21 EEN KLANT AAN HET WOORD: SCOUTS EN GIDSEN VLAANDEREN VZW welke kaarten gebruiken jullie en wat vinden jullie, als frequente gebruikers, van de producten van het ngi? Ongeveer alle scoutsgroepen gebruiken de kaarten 1: Ik ken twee groepen die met de 1: werken en misschien zijn er nog wel enkele, maar dat zijn toch uitzonderingen. Over het algemeen zijn wij zeer tevreden van deze kaarten: ze zijn nuttig en gemakkelijk te gebruiken. Toch hebben wij een punt van kritiek, dat dan met een specifieke scoutsactiviteit te maken heeft: als je de kaarten s nachts gebruikt en belicht met een rood lampje, zijn de kleurverschillen niet zo duidelijk. Wij zouden de voorkeur geven aan minder kleuren, die dan wel meer contrasteren. Wat voor ons belangrijk is, zijn de grote verschillen: waar zijn er weiden, waar zijn er akkers, waar zijn er bossen? In dat opzicht vonden we de oude kaarten op 1: iets handiger. Over de inhoud van de kaarten zelf zijn we ook wel tevreden. Wanneer we opleiding geven, krijgen we soms opmerkingen van groepen omdat sommige elementen (gebouwen, wegen,...) nog of nog niet op de kaart staan. Als ik dan uitleg dat er tussen het verzamelen van de informatie en het drukken van de kaart nogal wat tijd verloopt, dan zien deze mensen ook wel in dat zoiets onvermijdelijk is. de techniek evolueert. papieren kaarten worden steeds vaker vervangen door de gps. zien we binnenkort scouts met een gps door de ardense bossen trekken? Binnenkort zeker niet. Ik ken enkele groepen die een GPS gebruiken voor geocaching (een spel waarbij je met behulp van een GPS een verborgen schat moet gaan zoeken), maar dat is wat anders natuurlijk. Een GPS is duur, zeker als je bedenkt dat je een ontvanger moet hebben voor de leiding en dan nog een toestel voor elke patrouille. Bovendien gebruiken die dingen veel energie en moet je dus ook nog een budget hebben voor batterijen. En als je batterij leeg is en je zit ergens midden in een bos, dan sta je daar. Het zal er waarschijnlijk ooit wel van komen, maar voor de komende jaren blijven kaart en kompas volgens mij toch de vaste attributen van de scouts. Hartelijk bedankt voor dit gesprek. 21

22

23 CIJFERS evolutie van het aantal personeelsleden Jaar (toestand op 31 december) Aantal financiële middelen Resultatenrekening voor het jaar (euro 000) 2006 (euro 000) Bedrijfsopbrengsten Omzet Overheidstoelage Andere bedrijfsopbrengsten Bedrijfskosten Personeelskosten Goederen en diensten Afschrijvingen op vaste activa Andere bedrijfskosten Bedrijfsresultaat Financieel resultaat Uitzonderlijk resultaat Resultaat van het boekjaar Balans op 31 december (euro 000) 2005 (euro 000) Vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa Voorraden Vorderingen op ten hoogste 1 jaar Geldbeleggingen Liquide middelen Overlopende rekeningen Totaal activa Eigen vermogen Kapitaal Reserves Schulden Schulden op ten hoogste 1 jaar Overlopende rekeningen Totaal passiva

24

25 COLOFON NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT INSTITUT GEOGRAPHIQUE NATIONAL nationaal geografisch instituut abdij ter kameren brussel tel: o fax: website: wettelijk depotnummer D/2008/0911/01 25

26

27