Jaarverslag De Cocon 2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag De Cocon 2017"

Transcriptie

1 Jaarverslag De Cocon 2017 De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Ham Gent Tel

2 Inhoud 1 Voorwoord De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Crisishulp - Hulp bij een acute opvoedingscrisis Resultaten algemeen Overzicht aantal begeleidingen en % verlengde begeleidingen Crisisinterventie Doelrealisatie Bijkomende informatie over de crisisinterventies Terugkeer Naar Thuis? -begeleidingen Doelrealisatie Bijkomende informatie over de Terugkeer Naar Thuis? -begeleidingen Crisishulp aan Huis Doelrealisatie Crisishulp aan Huis Cliëntwaardering Crisishulp aan Huis Einde van de hulpverlening bij Crisishulp aan Huis Bijkomende informatie over Crisishulp aan Huis Contextbegeleiding en Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen Resultaten algemeen Overzicht aantal begeleidingen Gemiddeld aantal contacturen met de cliënt per week conform de erkenning Bezettingsgraad Thuisbegeleiding versterkt Doelrealisatie Thuisbegeleiding Einde van de hulpverlening bij Thuisbegeleiding Cliëntwaardering Thuisbegeleiding Bijkomende informatie over de beëindigde thuisbegeleidingen Intensief kortdurende thuisbegeleiding Hulp aan gezinnen in nood Doelrealisatie Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding Einde van de hulpverlening bij IKT Cliëntwaardering IKT Bijkomende informatie over de beëindigde IKT-begeleidingen CBAW bouwt aan de toekomst Doelrealisatie in Einde van de hulpverlening -Uitval, doorstroom en uitstroom Cliëntwaardering CBAW Bijkomende informatie over CBAW Innovatie Externe engagementen Publicaties De warmste week Slot/dankwoord Bijlagen

3 DE COCON, JEUGDHULP AAN HUIS VERSTERKT! Kinderen en jongeren hebben recht op een (veilige) toekomst We zijn er voor kinderen, jongeren en hun ouder(s) in een problematische leef- en opvoedingssituatie die het op eigen kracht even niet meer redden en waarbij pedagogische ondersteuning nodig is. Samen werken we aan een stabiele basis, nieuwe kansen en een nieuw perspectief. Samen zorgen we ervoor dat kinderen, jongeren en hun gezin terug kunnen groeien en sterker worden. 1 Voorwoord De essentie van ons werk is: hulp bij opgroeien en opvoeden bij gezinnen met kinderen in opvoedingsnood of bij een acute opvoedingscrisis. Dit betekent dat we enerzijds hulp bieden aan het kind en de jongere in het opgroeien en anderzijds ouders ondersteunen in het opvoeden in problematische leef- en opvoedingssituaties. Ons werk is niet eenvoudig. Medewerkers komen vaak in moeilijke en verwarrende situaties terecht, waarbij veiligheid van kinderen en jongeren, maar ook van andere gezinsleden soms ernstig wordt bedreigd. Onze begeleiders werken voor een groot deel solistisch. Ze gaan alleen naar cliënten (jongere / gezinnen) toe, onderhouden contacten met de verwijzers en het sociale en professionele netwerk van de cliënt. Ze moeten doorgaans snel en zelfstandig situaties beoordelen, mogelijkheden tot veranderingen onderkennen en risico s inschatten. We vinden het belangrijk om onze begeleiders goed te ondersteunen op vele aspecten. Hieraan draagt iedereen in de organisatie zijn steentje bij, wat ook zijn taak en rol is van een medewerker. Ik wil mijn appreciatie en bewondering uitdrukken voor al onze medewerkers. Het werk is soms zwaar en kan serieus in de kleren kruipen. Het risico op inschattingsfouten is inherent aan ons werk. Maar desalniettemin staan onze medewerkers er. En dit is iets waar we enkel trots op kunnen zijn. Met dit jaarverslag wensen we de kerngebeurtenissen en resultaten van 2017 weer te geven. Eén cijfer geven we u alvast mee; in 2017 maakten 276 gezinnen en jongeren gebruik van de hulpverlening van 'De Cocon'. In 2017 werden 276 gezinnen en jongeren begeleid. Wim Taels (directeur) 3

4 2 De Cocon, Jeugdhulp aan Huis We zijn erkend als Organisatie voor Bijzondere Jeugdbijstand voor 56 plaatsen contextbegeleiding en contextbegeleiding in functie van autonoom wonen en Crisishulp aan Huis voor 102 plaatsen op jaarbasis en worden gesubsidieerd door de Vlaamse overheid via het Agentschap Jongerenwelzijn. Ons werkingsgebied voor onze contextbegeleidingen is de regio Gent- Deinze-Eeklo. Het werkingsgebied voor crisishulp is Oost-Vlaanderen. Ouders, kinderen en jongeren kunnen bij ons niet rechtstreeks aankloppen voor hulp. Afhankelijk van het hulpaanbod dat wenselijk is, is er een andere aanmeldingsprocedure. Dat is het gevolg van regelgeving. Hoe en wie kan aanmelden vind je op We bieden 6 hulpverleningsvormen aan, namelijk: 1. Crisisinterventie 2. Terugkeer Naar Thuis? -begeleiding tijdens opvang in een crisisbed (residentieel of in het sociaal netwerk van de cliënt), gericht op terugkeer naar het gezin. 3. Crisishulp aan huis 4. Intensieve kortdurende thuisbegeleiding 5. Thuisbegeleiding 6. Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen. De essentie van ons werk is: hulp bij opgroeien en opvoeden. Dit betekent dat we enerzijds hulp bieden aan het kind en de jongere in het opgroeien en anderzijds ouders ondersteunen in het opvoeden. We vertrekken van uit het idee dat ouders altijd het beste voor hebben met hun kind en meestal ook weten, hoe dat te bereiken. Bij kinderen en jongeren die met onze hulp in aanraking komen is dit niet steeds zo. Ouders zijn soms ten einde raad of doen dingen, die hoe goed bedoeld ook hun kinderen niet ten goede komen. De dualiteit ouder kind is kenmerkend voor ons werk: werken in het belang van kind (jongere) én ouders, werken in een situatie, waarin het uitstippelen van de weg van opvoeden en opgroeien lastig is geworden en waarin wensen en behoeftes van kinderen en die van ouders niet vanzelfsprekend parallel lopen. 4

5 3 Crisishulp - Hulp bij een acute opvoedingscrisis Foto: Bas Bogers In elk gezin zijn er wel eens problemen. Dat is heel normaal. Soms loopt het echter mis. De moeilijkheden stapelen zich zo op dat er niet meer gepraat kan worden en de veiligheid of de ontwikkeling van een kind of gezin in acuut gevaar is. Samenleven lijkt onmogelijk en je weet niet meer hoe verder! Crisishulp kan soelaas bieden. Ons aanbod Crisishulp is enkel inzetbaar via het Crisismeldpunt Oost-Vlaanderen. De aanmelding bij het Crisismeldpunt gebeurt bij voorkeur door een hulpverlener (huisarts, CLB, Centra voor Kind en Gezin, enzovoort). Alleen als een cliënt niet in staat is om zich tijdens een crisissituatie tot een hulp- of dienstverlener te wenden, kan deze rechtstreeks contact opnemen met het meldpunt. Het Crisismeldpunt neemt daarna met ons contact op. Onze dienst Crisishulp aan Huis heeft 3 begeleidingsvormen: Crisisinterventie en Terugkeer Naar Thuis? zijn eerder diagnostische hulpverleningsvormen waarbij kalmte brengen tijdens de crisis, inschatten van de veiligheid van de gezinsleden, het in kaart brengen en verhelderen van de krachten en hulpvragen van de jongere en het gezin centraal staan. Daarnaast wordt gefocust op een gepaste toeleiding naar geschikte vervolghulp indien nodig. Het is belangrijk om met de hulpverlening zo snel mogelijk van start te gaan. Het crisisgevoel bij de gezinsleden blijft immers een belangrijk werkzaam ingrediënt. Om deze reden is de doorverwijsprocedure zeer kort. Het gezin wordt aangemeld via het Crisismeldpunt. Een 1 ste contact met het gezin wordt binnen het uur na aanmelding gelegd en de hulpverlening wordt diezelfde dag nog opgestart. Dit is altijd zo voor een crisisinterventie. Voor een Terugkeer Naar Thuis? -begeleiding is dit bij voorkeur, maar zeker binnen de 24 uur. Crisishulp aan Huis is bedoeld voor gezinnen in een acute crisissituatie die dusdanig ernstig is dat de uithuisplaatsing van één of meer kinderen in het gezin dreigt. Het doel van Crisishulp aan Huis is de aanwezige crisis oplossen en de veiligheid in het gezin vergroten, om een uithuisplaatsing van één of meerdere kinderen te voorkomen. Crisishulp aan Huis benut de crisis om veranderingen tot stand te 5

6 brengen en start binnen 24 uur. De hulp is intensief en kortdurend (28 dagen) en vindt plaats in het gezin. De gezinsmedewerker is wekelijks zeven tot acht uren aanwezig in het gezin. Binnen de 24 uur na de aanmelding nemen we contact op met de cliënt en maken we een eerste afspraak. Elk gezinslid krijgt dan de mogelijkheid om aan te geven wat de krachten en moeilijkheden zijn en wat er nodig is om de situatie opnieuw leefbaar te maken. In al onze crisishulpverleningsvormen is een gezinsmedewerker (via een permanentiesysteem) de klok rond telefonisch bereikbaar voor het gezin tijdens de duur van de begeleiding. 3.1 Resultaten algemeen Overzicht aantal begeleidingen en % verlengde begeleidingen Gerealiseerde begeleidingen en % verlengingen ,7 12, verlengingen TnT % CI langer dan 3 werkdagen CI TnT? CaH Verlengingen CaH % Lineair (CI) Lineair (TnT?) Lineair (CaH) We stellen een opvallende tendens vast. Doorheen de jaren worden we meer en meer ingeschakeld voor Terugkeer Naar Thuis?-begeleiding (TnT?) en minder voor onze crisisinterventies. Het is niet duidelijk of dit laatste te maken heeft met een geringere vraag of met een ruimer aanbod van ambulante interventies door het Meldpunt De Schelp. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om mobiele interventies in te zetten vanuit het Netwerk Crisiszorg van Geestelijke Gezondheidszorg. Verlengingen Opmerkelijk is dat sinds de hervorming van het jeugdhulplandschap (Integrale Jeugdhulp ) er minstens bij één op de tien begeleidingen Crisishulp aan Huis een verlenging noodzakelijk was. In 2017 was dit bij iets meer dan één op de zes begeleidingen noodzakelijk. Hierbij ging het vooral om gezinnen waarbij er wel enige vooruitgang was geboekt, maar waarbij de doelen onvoldoende werden bereikt. Deze verlengingen hebben een directe impact op het aantal begeleidingen per jaar. Sinds 2016 stellen we ook bij Terugkeer Naar Thuis?-begeleidingen de noodzaak aan verlenging vast. In 2017 werden 11% van de Terugkeer Naar Thuis?-begeleidingen verlengd. Een opvallende daler 6

7 daarentegen zijn de verlengingen binnen crisisinterventie. In 2016 werden 30% van de crisisinterventies niet afgerond in 3 werkdagen? In 2017 daalde dit aantal tot 4%. 3.2 Crisisinterventie Doelrealisatie Doelrealisatie als indicator doet geen uitspraak over de kwaliteit van de hulpverlening, maar levert een maat op die een interpretatie van de kwaliteit van de hulpverlening mogelijk maakt. Concreet betekent dit dat 3 tot 4 weken na het einde van de begeleiding telefonisch contact wordt opgenomen met één van de betrokken opvoedingsverantwoordelijken. In dat telefonisch contact wordt bevraagd: of de hulp werd uitgevoerd zoals afgesproken; o indien niet, of de cliënt nog gemotiveerd is om de hulp uit te voeren; o indien niet, waarom niet?; in dat geval wordt ook de minderjarige gecontacteerd. doelrealisatie crisisinterventie in % bij bereikte gezinnen , ,5 9 4, % hulp uitgevoerd zoals afgesproken % niet uitgevoerd omwille van praktische redenen % niet uitgevoerd omwille van andere redenen Lineair (% hulp uitgevoerd zoals afgesproken) In 2017 bereikten we 76% van de gezinnen voor de follow-up. Bij 76% van de bereikte gezinnen werd de hulp zoals geadviseerd uitgevoerd. Bij 24% van de bereikte gezinnen, kon de vervolghulp niet of nog niet uitgevoerd worden zoals geadviseerd. De voornaamste reden was dat de hulp nog niet kon worden uitgevoerd omwille van wachtlijsten of andere praktische redenen. Dit was bij één op de vijf bereikte gezinnen de situatie. Bij 4% van de bereikte gezinnen werd de vervolghulp niet uitgevoerd omwille van andere redenen: gebrek aan motivatie, draagkracht, nieuwe crisis, geen nood meer, e.a. Eén maand na het beëindigen van de crisisinterventie kon bij een op de vijf gezinnen de geadviseerde hulp nog niet worden uitgevoerd omwille van wachtlijsten of andere praktische redenen. 7

8 3.2.2 Bijkomende informatie over de crisisinterventies Aanmelders voor crisisinterventie De grootste aanmelder voor crisisinterventie in 2017 was het CLB (nl. 32%), gevolgd door aanmelders uit de gezondheidszorg (20%). Derde grootste aanmelder in 2017 was politie en parket (12%). De sociale dienst van de jeugdrechtbank en het Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) delen de vierde plaats (8%). Leeftijd en gender van de aangemelde minderjarigen Drie op vijf aangemelde minderjarige in 2017 waren meisjes. Als we kijken naar de leeftijd van de aangemelde minderjarigen was 80% daarvan ouder dan 12 jaar. Aanmeldingen vanuit crisisinterventie bij het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) is één van de gemandateerde voorzieningen. Het OCJ onderzoekt of het in verontrustende situaties noodzakelijk is om van overheidswege hulp op te starten of verder te zetten (mandaat maatschappelijke noodzaak). Tijdens onze crisisinterventie werden 12% van de gezinnen door ons aangemeld bij het Ondersteuningscentrum jeugdzorg omwille van verontrustende situaties. Het betreft hier nieuwe aanmeldingen voor verontrustende situaties. Duur en intensiteit van de crisisinterventie De gemiddelde begeleidingsduur in 2017 was 2,8 werkdagen. Ook hier stellen we doorheen de jaren vast dat de begeleidingsduur significant stijgt, met een piek van 3,4 werkdagen in Het gemiddeld aantal contacturen in functie van het cliëntsysteem (rechtstreeks contact 1 ) bedroeg net geen 8 uren per begeleiding. Bijna zes uren daarvan werd rechtstreeks met het gezin gewerkt Bijna twee uren werd gemiddeld besteed aan bijkomend overleg met externe diensten (samen met het gezin). Doorheen de jaren stellen we vast dat het aantal gemiddelde contacturen duidelijk stijgt. Een crisisinterventie is zeer intens, voor het gezin, maar ook voor onze medewerkers. Bij deze laatste moeten we naast de contacturen ook rekening houden met noodzakelijke tijd in functie van verplaatsingen, voorbereidingswerk, supervisie, enz. 3.3 Terugkeer Naar Thuis? -begeleidingen Doelrealisatie Net zoals bij crisisinterventie wordt 3 tot 4 weken na het einde van de begeleiding in een telefonisch contact met het gezin het volgende bevraagd: of de hulp werd uitgevoerd zoals afgesproken; o indien niet, of de cliënt nog gemotiveerd is om de hulp uit te voeren; o indien niet, waarom niet?; in dat geval wordt ook de minderjarige gecontacteerd. 1 Face-to-face en telefonische contacten. 8

9 doelrealisatie TnT in % bij bereikte gezinnen ,4 16, ,6 4, % hulp uitgevoerd zoals afgesproken % niet uitgevoerd omwille van praktische redenen % niet uitgevoerd omwille van andere redenen Lineair (% hulp uitgevoerd zoals afgesproken) In 2017 bereikten we 88% van de gezinnen voor de follow-up. Bij 75% van de bereikte gezinnen werd de hulp zoals geadviseerd uitgevoerd. Bij 25% van de bereikte gezinnen, kon de vervolghulp niet of nog niet uitgevoerd worden zoals geadviseerd. De voornaamste reden was dat de hulp niet werd uitgevoerd omwille van gebrek aan motivatie bij het gezin, draagkracht, nieuwe crisis, geen nood meer, e.a. Dit was bij bijna één op de zeven bereikte gezinnen de situatie. Bij 10% van de bereikte gezinnen werd de vervolghulp niet uitgevoerd omwille van wachtlijsten of andere praktische redenen Bijkomende informatie over de Terugkeer Naar Thuis? -begeleidingen Aanmelders voor Terugkeer Naar Thuis? De grootste aanmelder voor Terugkeer Naar Thuis? in 2017 was politie en parket (nl. 24%), gevolgd door aanmeldingen tijdens een crisisinterventie (29%). Derde grootste aanmelder in 2017 was de sociale dienst van de jeugdrechtbank (17%). Vierde grootste aanmelder is de cliënt zelf (9%). Leeftijd en gender van de aangemelde minderjarigen Zeventig procent van de aangemelde minderjarigen in 2017 waren meisjes. Als we kijken naar de leeftijd van de aangemelde minderjarigen was 89% daarvan ouder dan 12 jaar. Aanmeldingen vanuit Terugkeer Naar Thuis? bij het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) onderzoekt of het in verontrustende situaties noodzakelijk is om van overheidswege hulp op te starten of verder te zetten (mandaat maatschappelijke noodzaak). Tijdens onze Terugkeer Naar Thuis? werden 28% van de gezinnen door ons aangemeld bij het Ondersteuningscentrum jeugdzorg omwille van verontrustende situaties. Het betreft hier nieuwe aanmeldingen voor verontrustende situaties. 9

10 Versnelde Indicatiestelling en Toewijzing Bij 22% van de Terugkeer Naar Thuis?-begeleidingen werd door ons de VIST-procedure opgestart tijdens de begeleiding. VIST staat voor versnelde indicatiestelling en toewijzing (voor residentiële hulp) en kan enkel worden ingezet in geval van urgente situaties waarbij een terugkeer naar de thuissituatie van de betrokken minderjarige onmogelijk is en snelle hulp noodzakelijk is. Duur en intensiteit van de Terugkeer Naar Thuis? De gemiddelde begeleidingsduur in 2017 was 11,7 kalenderdagen. Ook hier stellen we doorheen de jaren vast dat de begeleidingsduur significant stijgt. Het gemiddeld aantal contacturen in functie van het cliëntsysteem (rechtstreeks contact 2 ) bedroeg net geen 16 uren per begeleiding. Meer dan twaalf uren daarvan werd er rechtstreeks met het gezin gewerkt. Bijna vier uren werd gemiddeld besteed aan bijkomend overleg met externe diensten (samen met het gezin). Doorheen de jaren stellen we vast dat het aantal gemiddelde contacturen duidelijk stijgt. In één op de twee Terugkeer Naar Thuis -begeleidingen werd op het einde van de begeleiding ofwel een aanmelding voor maatschappelijk noodzaak geïnitieerd of een procedure versnelde indicatiestelling en toewijzing opgestart. 3.4 Crisishulp aan Huis Doelrealisatie Crisishulp aan Huis Crisishulp aan Huis als methodiek heeft tot doel om uithuisplaatsing te vermijden. Soms is de uithuisplaatsing een externe bedreiging (bv. een jeugdrechter die aangeeft dat wanneer er niets verandert binnen het gezin de minderjarige zal plaatsen). Soms is de dreiging intern, omwille van een dreigende breuk binnen het gezin. In deze situatie is de crisisbegeleiding niet expliciet op het voorkomen van uithuisplaatsingen gericht. In sommige gevallen kan een uithuisplaatsing, bij voorkeur tijdelijk, zelfs als een positieve uitkomst gezien worden, bijvoorbeeld wanneer de acute veiligheidsrisico s voor het kind binnen het eigen gezin te hoog zijn. Omdat uithuisplaatsing ofwel een expliciet doel is ofwel een impliciet doel, worden op het einde van de hulpverlening twee elementen in kaart gebracht (die zicht geven of de doelstelling op methodiekniveau behaald wordt). Woont de aangemelde minderjarige op het einde van de begeleiding thuis? Is er al dan niet een advies voor uithuisplaatsing? Indien het antwoord op de eerste vraag ja is en op de tweede vraag neen, dan is uithuisplaatsing vermeden. 2 Face-to-face en telefonische contacten. 10

11 % uithuisplaatsing vermeden ,8 76, % uithuisplaatsing vermeden Lineair (% uithuisplaatsing vermeden) In 2017 werd bij 82% van de begeleide gezinnen een uithuisplaatsing vermeden. Doorheen de jaren merken we hierbij een licht stijgend resultaat. Dit dienen we echter wel te nuanceren. Na de uitrol van het tweede decreet Integrale Jeugdhulp zoals goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 juli 2013 werden we geconfronteerd met een doelgroep die niet de doelgroep van Crisishulp aan Huis (methodiek Families First) is, maar wel instroomde in het aanbod Crisishulp aan Huis. Vaak gaat het om gezinnen waarbij er uiteindelijk geen wens of mogelijkheid meer tot samenleven is omwille van ernstige problematiek van de betrokken minderjarige of een te beperkte draagkracht van de betrokken gezinsverantwoordelijken. Dit is niet altijd makkelijk in te schatten via telefonische vraagverheldering en komt soms pas op de voorgrond na een aantal gesprekken. Uit een detailonderzoek in 2016 bleek dat deze situatie zich stelde bij 16% van de, als Crisishulp aan Huis opgestarte- begeleidingen. We vermoeden dat eenzelfde percentage ook voor 2017 van toepassing is. Deze begeleidingen vertekenen uiteraard het resultaat Cliëntwaardering Crisishulp aan Huis Cliëntwaardering brengen we in kaart via EXIT-vragenlijst van de MOgroep Jeugdzorg/ Stichting Alexander. De EXIT-vragenlijst is een korte vragenlijst die aan het eind van de begeleiding wordt ingezet om de cliënttevredenheid over het resultaat van de hulp te meten. Het gaat daarbij om de mening en beleving van de cliënt. We gebruiken de EXIT omdat de betrouwbaarheid van de EXIT onderzocht is. Er zijn twee EXIT-vragenlijsten voor Jeugd & Opvoedhulp. De eerste is voor jongeren vanaf 12 jaar en ouder. De tweede is voor ouders van kinderen en jongeren. In 2017 ontvingen we 45% van de aan de jongeren ouder dan 12 jaar bezorgde Exit-vragenlijsten terug. Bij de ouders ontvingen we 48 % van de bezorgde Exit-vragenlijsten terug. 11

12 Cliëntwaardering: gemiddelde score ,56 9, Goed Voldoende Onvoldoende Score Jongere Score ouders Zowel de rapportscore van de ouders als van de jongere (+12) scoort goed. Bij het bekijken van de EXIT in detail zien we dat we op beide EXIT-vragenlijsten zowel op het subthema resultaat en toekomst als op verloop een goede beoordeling krijgen door de cliënten Einde van de hulpverlening bij Crisishulp aan Huis De manier waarop de hulpverlening wordt afgesloten is een kwaliteitsindicator van de hulpverlening. Deze indicator doet geen uitspraak over de casuïstiek kwaliteit van de hulpverlening, maar levert een maat op die een interpretatie van de kwaliteit van de hulpverleningsvorm mogelijk maakt. De volgende definities werden gehanteerd. Uitval: de hulpverlening wordt vroegtijdig en onbedoeld stopgezet omwille van negatieve redenen. Doorstroom: Afsluiten van de begeleiding naar gelijkaardige of zwaardere hulpverlening : Uitstroom: Afsluiten van de hulpverlening naar geen of minder zware hulpverlening uitval % Uitval , , % Uitval Lineair (% Uitval) 12

13 De voornaamste redenen van uitval zijn dat de veiligheid van één of meerdere gezinsleden niet kan gegarandeerd worden, de minderjarige opgenomen werd in een psychiatrische setting, opname of plaatsing een meer gepaste hulpverlening is en er geen medewerking is van het gezin of minderjarige (bijvoorbeeld voortdurend weglopen) Doorstroom en uitstroom % Uitstroom en doorstroom , , Uitstroom Doorstroom In 2017 werden 33% van de begeleidingen afgesloten en doorverwezen naar gelijkaardige of zwaardere hulpverlening. Meer dan 50% van de begeleidingen (nl. 51%) stroomde uit bij afsluiten van de hulpverlening naar geen of minder zware hulpverlening 3. 51% van de gezinnen had bij afsluiten van de Crisishulp aan Huis geen of minder zware hulpverlening nodig Bijkomende informatie over Crisishulp aan Huis Aanmelders voor Crisishulp aan Huis De grootste aanmelder voor Crisishulp aan Huis in 2017 was de sociale dienst van de jeugdrechtbank (nl. 23%), gevolgd door crisisinterventie en Terugkeer Naar Thuis (18%). Het Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) en aanmelders uit de gezondheidszorg delen de derde plaats (elk 12%). Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling was als aanmelder goed voor 7% van de aanmeldingen. 3 Minder zware hulpverlening betreft: Rechtstreeks toegankelijke ambulant of mobiele vervolghulp. Een openstaand dossier binnen de jeugdrechtbank of gemandateerde voorziening zonder een geldende maatregel wordt ook als uitstroom beschouwd. 13

14 Leeftijd en gender van de aangemelde minderjarige Zesenvijftig procent van de aangemelde minderjarigen in 2017 waren jongens. Als we kijken naar de leeftijd van de aangemelde minderjarigen waren 58% daarvan jonger dan 12 jaar. Dertig procent van de aangemelde kinderen waren jonger dan zes jaar. Begeleidingen omwille van een risicovolle terugkeer naar huis In 2017 werden 3% van de opgestarte begeleidingen aangemeld in het kader van een risicovolle terugkeer naar huis. Opstart binnen de 24 uur na aanmelding Binnen de 24 uur na de aanmelding nemen we contact op met de cliënt en maken we een eerste afspraak. In 2017 slaagden we hierin in 91% van de begeleidingen. Intensiteit Het gemiddeld aantal contacturen in functie van het cliëntsysteem (rechtstreeks contact 4 ) bedroeg net geen 29 uren per begeleiding 5. In de Vlaamse regelgeving werd de standaard m.b.t. intensiteit voor een Crisishulp aan Huis -begeleiding bepaald op minimum opgenomen gemiddeld zes contacturen per week (of gemiddeld 24 uur in 28 dagen) in of met het gezin. We doen het duidelijk beter dan de minimumnorm. Dit is belangrijk omdat het aantal contacturen een belangrijke indicator is voor kwaliteit van de op competentie-verhogende begeleidingen via training van de gezinsleden. 4 Face-to-face en telefonische contacten. 5 Exclusief vervroegd afgesloten dossiers 14

15 4 Contextbegeleiding en Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen De dienst contextbegeleiding biedt drie hulpverleningsvormen aan, nl. thuisbegeleiding, de intensief kortdurende thuisbegeleiding en contextbegeleiding in functie van autonoom wonen. Thuisbegeleiding (TB) en de Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding (IKT) zijn bedoeld voor gezinnen met kinderen en jongeren die zich in een problematische leef- en/of opvoedingssituatie bevinden en waarbij professionele, pedagogische ondersteuning noodzakelijk is. Kenmerkend is dat opvoedingsproblemen vaak hardnekkig en complex zijn. Vaak zijn er problemen op diverse levensdomeinen. De belangrijkste bepalende factor is dat de verhouding tussen draagkracht en draaglast in het gezin negatief uit balans is en ernstig verstoord is. Zowel Thuisbegeleiding als de Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding hebben als hoofddoel dat de kinderen in het gezin thuis kunnen blijven wonen of opnieuw thuis kunnen wonen. Deze thuissituatie voorziet in de minimale basiszorg, waarbij sprake is van adequate fysieke, psychische en affectieve omstandigheden voor de kinderen en die daarmee ook voldoende veilig is. De hulp zet in op competentievergroting en op het versterken van het netwerk en steunbronnen zodat het gezin terug greep krijgt op het eigen leven. intensief kortdurende thuisbegeleiding duurt zes maanden. De gezinsbegeleider komt gemiddeld wekelijks meermaals langs met een streefintensiteit van vier uur per week. Thuisbegeleiding heeft een gemiddelde duur van 1,5 jaar. De gezinsbegeleider komt gemiddeld wekelijks éénmaal langs met een gemiddelde intensiteit van 1,5 uur per week. Hoewel de doelgroep Thuisbegeleiding en Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding onder dezelfde algemene beschrijving kan worden geplaatst zijn er toch duidelijke verschillen. De doelgroep van Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding onderscheidt zich van deze van Thuisbegeleiding wat betreft de nood aan het intensief aanleren en trainen van opvoedingskundige en sociale vaardigheden en vaardigheden met betrekking tot cognities, emoties en gedragingen. Tevens moet er vaak op korte tijd allerlei dingen in het dagdagelijks leven in orde gemaakt worden. De opvoedingsnood (vaak gecombineerd met problemen op meerdere levensdomeinen) is zo groot dat zonder deze intensiteit deze gezinnen van crisis naar crisis gaan. Contextbegeleiding in functie van Autonoom Wonen (CBAW) is bedoeld voor jongeren van 17 tot maximum 21 jaar, met een verhoogd risico op thuisloosheid, die nood hebben aan een stabiele 'thuissituatie'. Dat kan een re-integratie in het gezin zijn, wonen bij een vriend(in) of familielid maar ook zelfstandig wonen. Bij de keuze van woonvorm kijken we naar wat de jongere wil maar ook naar wat de jongere aankan. Het algemeen doel van CBAW is het uitbouwen van een stabiele thuis en/met een kwaliteitsvolle toekomst. Bijzonder aan de gebruikte methodiek is de focus op het herstel en het verstevigen van het sociaal en familiaal netwerk, het aanleren en trainen van noodzakelijke vaardigheden voor het uitbouwen van een stabiele thuis en een ondersteunende groepswerking. De begeleiding duurt elf maanden. De hulp is intensief. Dat betekent dat er gemiddeld wekelijks drie tot vier uren contact is met de jongere en zijn context. 15

16 Tweemaal per maand komen CBAW-jongeren samen met enkele begeleiders in de groepswerking. We zien de groepswerking als een duidelijk onderdeel van CBAW. Participatie aan de groepswerking is geen breekpunt in de begeleiding, maar wordt als vanzelfsprekend voorgesteld en sterk gestimuleerd. Jongeren komen naar de groepswerking omwille van verschillende redenen. Ze willen tijd doorbrengen met lotgenoten en ze willen er effectief iets uithalen voor zichzelf. Voor de ene is dit een ontspannende avond, voor de ander is dit een toffe activiteit kunnen meepikken en voor nog andere jongeren is het omdat ze bewust iets willen leren uit de groepswerking. Het is de bedoeling dat deze techniek een meerwaarde opbrengt in de uitbouw van het leven van de jongeren. Sociale vaardigheden worden getraind en jongeren leren feedback te geven en te ontvangen. Jongeren die deelnemen aan de groepswerking gaven aan het als een grote meerwaarde te ervaren. Het delen van ervaringen met lotgenoten zorgt voor (h)erkenning, biedt informele leerkansen en betekent een grote steun voor de jongere. Jongeren geven aan dat ze in de groepswerking beter begrepen worden door de andere deelnemers, omdat deze vaak gelijkaardige dingen hebben meegemaakt. 4.1 Resultaten algemeen Overzicht aantal begeleidingen Gerealiseerde begeleidingen IKT Thuisbegeleiding CBAW BZW In 2017 begeleidde de dienst contextbegeleiding 141 cliënten (cliëntsystemen): 50 contextbegeleidingen in functie van autonoom wonen, 66 intensief kortdurende thuisbegeleidingen en 25 thuisbegeleidingen. In 2017 werden 88 nieuwe begeleidingen opgestart: 29 contextbegeleiding in functie van autonoom wonen, 46 intensief kortdurende thuisbegeleidingen en 13 thuisbegeleidingen. 16

17 In 2017 werden 90 begeleidingen beëindigd: 31 begeleidingen CBAW, 46 intensief kortdurende thuisbegeleidingen en 13 thuisbegeleidingen. In 2016 werd de laatste klassieke BZW-begeleiding (Begeleid Zelfstandig wonen) stopgezet Gemiddeld aantal contacturen met de cliënt per week conform de erkenning In het kader van onze erkenning als organisatie voor bijzondere jeugdbijstand (OVBJ) moeten we in onze contextbegeleidingen wekelijks minimaal 120 contacturen (rechtstreeks contact met de cliënt of met zijn context) realiseren Begeleidingscontacturen met het cliëntsysteem ,98 126,03 120,36 134,04 130, totaal contacturen NORM (120) We realiseerden in 2017 iets iets meer dan 130 contacturen per week op jaarbasis, waarvan bijna 124 face-to-face-contacturen Bezettingsgraad 2017 werd afgesloten met een gemiddelde bezettingsgraad van 96,1%. 17

18 4.2 Thuisbegeleiding versterkt Foto: Bas Bogers Doelrealisatie Thuisbegeleiding Een belangrijk doel van thuisbegeleiding is dat de kinderen in het gezin thuis kunnen blijven wonen of opnieuw thuis kunnen wonen. Deze thuissituatie voorziet in de minimale basiszorg, waarbij sprake is van adequate fysieke, psychische en affectieve omstandigheden voor de kinderen en die daarmee ook voldoende veilig is. Dit doel is behaald indien het kind op het einde van de begeleiding thuis woont en er geen advies voor uithuisplaatsing is. Bij 91% van de gezinnen was dit de situatie. Thuisbegeleiding kent nog vijf belangrijke doelen: De gedragsproblemen van de jeugdigen zijn verminderd De competenties van de gezinsleden zijn vergroot De ervaren opvoedingsbelasting bij de ouders is verminderd De opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn verbeterd De gezinsleden hebben een sociaal netwerk en maken er meer gebruik van 18

19 % Doelrealisatie Gedragsproblemen bij het kind zijn verminderd Competenties gezinsleden zijn verbeterd Opvoedingsbelasting is verminderd Opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn verbeterd Gezinsleden hebben een sociaal netwerk en maken er meer gebruik van Einde van de hulpverlening bij Thuisbegeleiding Uitval % Uitval TB Lineair (TB) De redenen van uitval zijn divers: plaatsing, geen medewerking meer van het gezin, enz Doorstroom uitstroom In 2017 werden 18% van de thuisbegeleidingen bij afsluiten doorverwezen naar gelijkaardige of zwaardere hulpverlening. Meer dan de helft van de begeleidingen (nl. 57%) stroomde uit bij afsluiten van de hulpverlening naar geen of minder zware hulpverlening. 19

20 4.2.3 Cliëntwaardering Thuisbegeleiding Ook in thuisbegeleiding gebruiken we de EXIT -vragenlijst om de cliëntwaardering in kaart te brengen. De EXIT-vragenlijst is een korte vragenlijst die aan het eind van de begeleiding wordt ingezet om de cliënttevredenheid over het resultaat van de hulp te meten. Het gaat daarbij om de mening en beleving van de cliënt. Er zijn twee EXIT-vragenlijsten. De eerste is voor jongeren vanaf 12 jaar en ouder. De tweede is voor ouders van kinderen en jongeren. Cliëntwaardering 10 9,5 9 8,5 8 7,5 7 6,5 6 5,5 5 9,4 9,25 9 8, jongere ouders goed voldoende In 2017 ontvingen we 80% van de aan de jongeren ouder dan 12 jaar bezorgde Exit-vragenlijsten terug. Bij de ouders ontvingen we 30 % van de bezorgde Exit-vragenlijsten terug. Zowel de rapportscore van de ouders als van de jongere (+12) scoort goed. Bij het bekijken van de EXIT in detail zien we dat we op beide EXIT-vragenlijsten zowel op het subthema resultaat en toekomst als op verloop een goede beoordeling voor beide krijgen door de cliënten Bijkomende informatie over de beëindigde thuisbegeleidingen Aanmelders voor thuisbegeleiding (begeleide gezinnen) Het grootste deel van de gezinnen werd begeleid na aanmelding van de sociale dienst van de jeugdrechtbank (37%). De tweede grootste aanmelder waren de Centra voor Leerlingenbegeleiding (18%). Het Ondersteuningscentrum Jeugdhulp, het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling en het Centrum Algemeen Welzijnswerk waren elk goed voor 9% van de aanmeldingen van de begeleide gezinnen. Aanmeldstop voor thuisbegeleiding Gelet op de omvang van de wachtlijst en de duur van de wachttijd konden we geen enkel perspectief bieden voor een opstart op een aanvaardbare termijn. Hierop werd besloten om een aanmeldstop in te lassen. Deze ging in sinds mei 2017 en is nog steeds van kracht. In het kader van het intersectoraal samenwerkingsverband Samen1Plan Gent werd besloten dat we geen wachtlijst meer zullen opzetten, maar voortaan één maand voor een vrije plaats, de vrije plaats bekendmaken. 20

21 Leeftijd en gender van de aangemelde minderjarige Vijfenzeventig procent van de aangemelde begeleide minderjarigen in 2017 waren jongens. Als we kijken naar de leeftijd van de aangemelde minderjarigen waren 58% daarvan jonger dan 12 jaar. Gemiddelde duur van de beëindigde thuisbegeleidingen In 2017 duurde een thuisbegeleiding gemiddeld 59 weken. 21

22 4.3 Intensief kortdurende thuisbegeleiding Hulp aan gezinnen in nood Foto: Bas Bogers Doelrealisatie Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding Een belangrijk doel van Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding (IKT) is dat de kinderen in het gezin thuis kunnen blijven wonen of opnieuw thuis kunnen wonen. Deze thuissituatie voorziet in de minimale basiszorg, waarbij sprake is van adequate fysieke, psychische en affectieve omstandigheden voor de kinderen en die daarmee ook voldoende veilig is. Dit doel is behaald indien het kind op het einde van de begeleiding thuis woont en er geen advies voor uithuisplaatsing is. Bij 87% van de gezinnen was dit de situatie. IKT kent nog vijf belangrijke doelen: De gedragsproblemen van de jeugdigen zijn verminderd De competenties van de gezinsleden zijn vergroot De ervaren opvoedingsbelasting bij de ouders is verminderd De opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn verbeterd De gezinsleden hebben een sociaal netwerk en maken er meer gebruik van 22

23 % Doelrealisatie in IKT Gedragsproblemen bij het kind zijn verminderd Competenties gezinsleden zijn verbeterd Opvoedingsbelasting is verminderd Opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn verbeterd Gezinsleden hebben een sociaal netwerk en maken er meer gebruik van Einde van de hulpverlening bij IKT Uitval % Uitval , IKT Lineair (IKT) De voornaamst reden van uitval is uithuisplaatsing redenen van de minderjarig Doorstroom uitstroom In 2017 werden 20% van de IKT-begeleidingen bij afsluiten doorverwezen naar gelijkaardige of zwaardere hulpverlening. Bijna twee op drie begeleidingen (nl. 65%) stroomde na beëindiging van de IKT-begeleiding naar geen of minder zware hulpverlening. 23

24 Bijna twee op drie begeleidingen (nl. 65%) stroomde na beëindiging van de IKT-begeleiding naar geen of minder zware hulpverlening Cliëntwaardering IKT Ook in IKT gebruiken we de EXIT -vragenlijst om de cliëntwaardering in kaart te brengen, zowel deze voor de jongere als voor de ouders. 10 Cliëntwaardering IKT 9,5 9 8,5 8 7,5 7 6,5 6 5,5 5 9,11 8,83 9 7, jongere ouders goed voldoende In 2017 ontvingen we 62% van de aan de jongeren ouder dan 12 jaar bezorgde Exit-vragenlijsten terug. Bij de ouders ontvingen we 60 % van de bezorgde Exit-vragenlijsten terug. De rapportscore van de ouders scoort goed. Deze van de jongeren (+12) scoort voldoende. Bij het bekijken van de EXIT in detail zien we dat we op beide EXIT-vragenlijsten zowel op het subthema resultaat en toekomst als op verloop een goede beoordeling voor beide krijgen door de cliënten Bijkomende informatie over de beëindigde IKT-begeleidingen Aanmelders voor IKT-begeleiding (begeleide gezinnen) Het grootste deel van de gezinnen werd begeleid na aanmelding van een Centrum voor leerlingenbegeleiding (44%). De sociale dienst van de jeugdrechtbank is de tweede grootste aanmelder (39%). Het Ondersteuningscentrum Jeugdhulp is de derde grootste aanmelder (7%), gevolgd door het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (5%). Leeftijd en gender van de aangemelde minderjarige Vierenvijftig procent van de aangemelde begeleide minderjarigen in 2017 waren meisjes. Als we kijken naar de leeftijd van de aangemelde minderjarigen waren 72% daarvan jonger dan 12 jaar. 24

25 4.4 CBAW bouwt aan de toekomst Foto: Bas Bogers Het hoeft niet altijd zelfstandig wonen te zijn! Bij de keuze van woonvorm kijken we naar wat de jongere wil maar ook naar wat de jongere aankan. We werken aan autonomie en houden daarbij rekening met wat de jongere al kan en met wat anderen van hem verwachten. Omdat te bereiken, wordt het sociaal en familiaal netwerk hersteld en actief betrokken Doelrealisatie in 2017 Het hoofddoel van CBAW is het uitbouwen van een stabiele thuis met en een kwaliteitsvolle toekomst voor de jongere. Die stabiele thuis is geoperationaliseerd als zijn/haar situatie aan de volgende criteria voldoet: De jongere heeft een stabiele huisvesting die in verhouding staat tot de financiële mogelijkheden en competenties van de jongere. De financiële situatie van de jongere is in evenwicht of positief. De jongere heeft werk of een dagbesteding die als zinvol wordt ervaren door de jongere. De jongere heeft een toereikend sociaal netwerk dat door de jongere als ondersteunend wordt ervaren. % Doelrealisatie op 4 domeinen Stabiele huisvesting Evenwichtige financiële situatie Toereikend sociaal netwerk Werk / zinvolle dagbesteding Alle 4 doelen bereikt 25

26 We kennen een opvallende stijging bij doelrealisatie ten opzichte van Op alle vier de domeinen scoorden we beter dan in We vermoeden dat dit mede het gevolg is van het verder verfijnen van onze begeleidingsmethodiek. Het aantal malen dat alle vier de doelen bereikt werden in dezelfde begeleiding daalde echter. In 2017 bereikten we bij 74 % van de begeleidingen een evenwichtige financiële situatie. Evenwicht betekent echter niet rooskleurig. De financiële situatie blijft bij tal van jongeren echter kwetsbaar. Het verwerven van een menswaardig inkomen dat toelaat ten volle aan de samenleving te participeren blijft verre van evident. In 2017 bereikten we dat bij 81% van de begeleide jongeren een toereikend sociaal netwerk ervaarden. We zetten binnen CBAW heel sterk in op het herstel en uitbouw van het sociaal en familiaal netwerk van de jongere. Een sterk familiaal en sociaal netwerk zorgt voor steun en ondersteuning. Binnen CBAW spreken we van sociale ondersteuning wanneer er mensen zijn op wie een jongere beroep kan doen voor praktische, materiële of emotionele steun. Zowel wanneer het goed gaat met de jongere als wanneer het niet goed gaat. De financiële situatie blijft bij tal van jongeren echter kwetsbaar. Het verwerven van een menswaardig inkomen dat toelaat ten volle aan de samenleving te participeren blijft verre van evident Einde van de hulpverlening -Uitval, doorstroom en uitstroom % Uitval , % Uitval Lineair (% Uitval) In 2017 werd 26% van de begeleidingen CBAW vroegtijdig en onbedoeld stopgezet omwille van negatieve redenen. Dit is een kleine daling ten opzicht van 2016 (-4%). De voornaamste redenen van uitval zijn de éénzijdige beslissing van de jongere om zijn hulpverlening stop te zetten op of na 18 jaar of omdat er geen medewerking is van de jongere. Het uitstroomcijfer voor 2016 bedroeg 68%. Het doorstroomcijfer bedroeg 6% Cliëntwaardering CBAW Cliëntwaardering brengen we in kaart via EXIT-vragenlijst van de MOgroep Jeugdzorg/ Stichting Alexander. De EXIT-vragenlijst is een korte vragenlijst die aan het eind van de begeleiding wordt 26

27 ingezet om de cliënttevredenheid over het resultaat van de hulp te meten. Het gaat daarbij om de mening en beleving van de jongere Cliëntwaardering: gemiddelde score 8 7 8,57 8, Goed Voldoende Onvoldoende De cliëntwaarderingsrapportscore van de jongeren scoort wederom goed. Bij het bekijken van de EXIT in detail zien we dat we op beide EXIT-vragenlijsten zowel op het subthema resultaat en toekomst als op verloop een goede beoordeling krijgen door de jongeren. Opvallend is dat het aantal terugbezorgde EXIT-vragenlijsten aanzienlijk toenam van 36,5% in 2016 tot 70% in Dit vertelt iets over de betrokkenheid van de jongeren Bijkomende informatie over CBAW Aanmelder voor CBAW De grootste aanmelder in 2017 was de sociale dienst van de jeugdrechtbank (nl 52%). De Centra voor leerlingenbegeleiding volgen op grote afstand als tweede grootste aanmelder (19%). Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg en andere voorzieningen Bijzondere Jeugdbijstand volgen op een gedeelde derde plaats waarbij elk 7% van de aanmeldingen voor hun rekening nemen. Woonvorm bij het begin van de begeleiding Bij de start van de begeleiding verblijft één op vier jongeren in een residentiële setting. Eén op de tien jongeren woont alleen, maar redden het nog niet. Eén op de tien jongeren hebben geen vaste verblijfplaats. Net iets meer dan de helft van de jongeren woont nog thuis of bij familie, maar moeten eruit omdat de relatie vaak ernstig verzuurd is en conflicten hoog oplopen. Woonvorm op het einde van de begeleiding In 2017 woonde 52% van de jongeren op het einde van de begeleiding alleen. Bijna een derde van de jongeren bleef of ging terug bij de ouder(s) of bij familie wonen. Bijna één op zes jongeren ging samenwonen al dan niet met een partner, maar vaak met een vriend(in). 27

28 Tijdens de begeleiding gaan sommige jongeren alleen wonen, maar besluiten nadien om bijvoorbeeld terug thuis te gaan wonen, anderen maken de omgekeerde beweging. Niet begeleide buitenlandse minderjarigen We merken dat meer en meer niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in ons aanbod instromen. Hiermee dienen we bij de doorontwikkeling van onze werking rekening mee te houden, omdat de verwachtingen van hen vaak anders zijn. De ondersteunende groepswerking De groepswerking ging 22 keer door in Per groepsmoment namen gemiddeld zeven jongeren deel. Vijf ex-cliënten komen nog steeds naar de groepswerking. In totaal bereikten we 30 unieke jongeren, die minstens één keer deelnamen aan de groepswerking. 5 Innovatie Doorontwikkeling methodiek 'La Vie' (CBAW) We sloten met het Agentschap Jongerenwelzijn een overeenkomst af voor het project Doorontwikkeling methodiek 'La Vie' (Contextbegeleiding in functie van Autonoom Wonen ). Het project loopt van 1 januari 2016 tot en met 31 december Dat project vloeide voort uit het project "praktijkonderzoek naar meer verantwoorde flexibilisering van de regelgeving met oog op hogere turnover in de bijzondere jeugdbijstand" waar we onder andere een nieuwe methodiek voor Contextbegeleiding in functie van Autonoom Wonen (CBAW) ontwikkelden. Met betrekking tot de groepswerking werd in 2017 verder gewerkt aan een specifieke methodiekhandleiding. Een bijkomend methodiek voor crisisbegeleiding Na de uitrol van het tweede decreet Integrale Jeugdhulp zoals goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 juli 2013 werden we geconfronteerd met een doelgroep die niet de doelgroep van Crisishulp aan Huis (methodiek Families First) is, maar wel instroomde in het aanbod Crisishulp aan Huis. De gebruikte methodiek biedt geen antwoord op de noden bij deze gezinnen. De doelgroep waarvoor een hiaat werd vastgesteld, zijn gezinnen in een acute crisissituatie waar niet noodzakelijk een dreigende breuk of uithuisplaatsing aanwezig is. Dit zijn gezinnen waarbij naast het inschatten en werken aan veiligheid van de gezinsleden, praktische hulp en het laten zakken van de crisis vooral vragen bestaan over wat er precies aan de hand is en wat er nodig is om het probleem aan te pakken. Zo bestaat er bij deze doelgroep vaak onduidelijkheid over de wens tot samenleven en de mate dat er nog voldoende draagkracht aanwezig is. Aangezien deze doelgroep substantieel is, zetten we in om ook een gesystematiseerd en methodisch antwoord te geven voor deze doelgroep, via de implementatie van een nieuwe methode. De methode moet bruikbaar zijn voor crisis- en spoedsituaties in gezinnen waar nog geen uithuisplaatsing of een breuk dreigt of waar geen helder beeld is van de veiligheid. Hierin werden in 2017 grote stappen voorruit gezet. 28

29 6 Externe engagementen Pluralistische Werkgeversfederatie SOM vzw We werken mee aan de uitbouw van een pluralistisch middenveld via SOM, de federatie van Sociale Ondernemingen vzw, en nemen in de schoot van SOM diverse engagementen/mandaten op zoals SOM vertegenwoordigen in het overleg tussen de Koepels en het Agentschap Jongerenwelzijn. Provinciaal Crisisnetwerk Oost-Vlaanderen Het afgelopen jaar en de komende jaren zetten we onze schouders onder het doel één intersectoraal crisisnetwerk voor de Geestelijke Gezondheidszorg en Integrale Jeugdhulp voor minderjarigen samen in onze provincie. Naast onze inzet via ons hulpaanbod participeren we in hulpverlening in de provinciale netwerkstuurgroep crisis Oost-Vlaanderen. Samen1Plan Gent We engageerden ons in Gent om samen met Stad Gent, OCMW Gent en jeugdhulpaanbieders uit 6 sectoren, een project in het kader van de uitbreidingsoproep Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp in te dienen. Dit samenwerkingsverband kreeg de naam Samen1Plan Gent. Met de uitbreidingsoproep investeren in een versterkte jeugdhulp snel en dichtbij onze gezinnen, kinderen en jongeren, beoogt de Vlaamse Overheid een nieuwe manier van samenwerken binnen de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) waarbij door versterkte regionale samenwerking snelle, continue en voldoende nabije jeugdhulp mogelijk wordt. De Vlaamse overheid vertrekt hierbij van 1 gezin = 1 plan waarbij iedereen betrokken op een gezin, kinderen en jongeren ook mee instaat voor de continuïteit van de jeugdhulp. Elke gekozen samenwerkingsverband krijgt 1 miljoen euro van de Vlaamse overheid om minimaal 200 gezinnen te begeleiden. Samen1Plan Gent, het Gentse samenwerkingsverband kreeg goed nieuws en een goedkeuring om de uitbreiding voor te bereiden. Andere engagementen Daarnaast worden tal van engagementen opgenomen, bijvoorbeeld de vertegenwoordiging van het crisisnetwerk integrale jeugdhulpverlening op de Arrondissementele Raad Kindermishandeling. 7 Publicaties In 2017 publiceerden we 4 artikels. Pieters Anouk, Taels Wim, Zuallaert Jolien, Jongeren op de rand van meerderjarigheid, zelfstandig wonen is niet de enige optie, Sociaal.Net, (online-publicatie) Pieters Anouk, Taels Wim, Zuallaert Jolien, 'La Vie', Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar, De Geus, Gent, maart Taels Wim, Hoe het "Evidence-beest" een danser werd?, Agora, Gent, juni Permentier Hans, Pieters Anouk, Vandekerkhove Johan, Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW, Agora, Gent, december Al deze publicaties zijn te downloaden via 8 De warmste week In het kader van Music for Life 2016 gingen diverse acties door ten voordele van 'De Cocon, gaande van verkoop van zelfgebakken madeleintjes tot een benefietvoorstelling met Pascale Platel georganiseerd door het huisvandemens Gent en het Geuzenhuis. Het geld werd gebruikt voor financiële en materiele steun te geven aan jongeren en gezinnen in armoede, zodat ook zij menswaardig kunnen leven en deelnemen aan de samenleving. Tevens organiseerde het Contextteam op 2 december 2017 een groot Sinterklaasfeest voor de gezinnen in contextbegeleiding. 29

30 Enkele dagen later vond een After Work feest plaats in het kader van de Warmste week 2017 wederom georganiseerd door medewerkers en ex-medewerkers ten voordele van onze jongeren en gezinnen. Onze warme dankbaarheid gaat uit naar al diegene die ons steunden. 9 Slot/dankwoord U leest het. We hebben in 2017 opnieuw heel wat werk verzet. Daarom past hier een woord van dank: voor alle bestuurders, beroepskrachten, stagiairs en vrijwillige medewerkers die in 2017 meewerkten en dagelijks het beste van zichzelf gaven voor kinderen, jongeren en gezinnen die onze hulp nodig hebben. Hun bijdrage elk op hun eigen terrein, is niet te onderschatten. Zij hebben hard gewerkt en verdienen hiervoor alle lof. 10 Bijlagen Lijst met gebruikte afkortingen Volgende artikels zoals in tijdschriften verschenen in 2017 o Pieters Anouk, Taels Wim, Zuallaert Jolien, 'La Vie', Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar, De Geus, Gent, maart o Taels Wim, Hoe het "Evidence-beest" een danser werd?, Agora, Gent, juni o Permentier Hans, Pieters Anouk, Vandekerkhove Johan, Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW, Agora, Gent, december

31 Lijst met gebruikte afkortingen BJB BZW CaH CAW CBAW CKG CLB GGZ IJH IKT MPI NJI NRTJ OCJ OVBJ OOOC RTJ TB TNT VK Bijzondere jeugdbijstand Begeleid Zelfstandig Wonen Crisishulp aan Huis Centrum Algemeen Welzijnswerk Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen Centrum Kind en Gezin Centrum voor leerlingenbegeleiding Geestelijke Gezondheidszorg Integrale Jeugdhulpverlening Intensieve Kortdurende Thuisbegeleiding Medisch-Pedagogisch Instituut Nederlands Jeugdinstituut Niet Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp Ondersteuningscentrum jeugdzorg Organisatie voor Bijzondere jeugdzorg Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp Thuisbegeleiding Terugkeer Naar Thuis? Vertrouwenscentrum Kindermishandeling 31

32 MENSELIJK, AL TE MENSELIJK La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar Een nieuwe methodiek voor CBAW HET HOEFT NIET ALTIJD ZELFSTANDIG WONEN TE ZIJN! Nog geen jaar geleden reageerde iedereen geschokt op het overlijden van Jordy, die van ontbering stierf in een tentje op de Gentse Blaarmeersen. Helemaal alleen, compleet aan zijn lot overgelaten. Na een jeugd zonder hoogtepunten in een instelling was Jordy op zijn achttiende duidelijk niet klaar voor een leven op eigen benen. Hoe kon dit gebeuren? Het is een problematiek die velen van ons bezighoudt. De Cocon, Jeugdhulp aan Huis vzw, stelde vast dat jongeren dikwijls niet klaar zijn om op hun achttiende zelfstandig te gaan wonen, maar dat een dwingende maatregel hen soms in die positie duwt. Daarom heeft De Cocon een nieuwe methodiek ontwikkeld waarbij de focus ligt op het herstel van het netwerk van de jongere, het aanleren van enkele noodzakelijke vaardigheden om op eigen benen te staan en een groepswerking, waarbij jongeren die in hetzelfde schuitje zitten ervaringen kunnen uitwisselen. Een humane aanpak, die meer slaagkansen biedt aan jongeren om een succesvol leven te kunnen leiden. De Cocon, Jeugdhulp aan Huis, werkt al sinds 2013 aan een nieuwe methodiek om de problemen op te vangen van jongeren die op de rand van de meerderjarigheid zitten, en een verhoogd risico op thuisloosheid hebben. De methodiek geeft invulling aan de werkvorm Contextbegeleiding voor autonoom wonen (CBAW). De benaming geeft al aan dat de context een 30 > maart 2017 DEGEUS

33 MENSELIJK, AL TE MENSELIJK belangrijke rol speelt. Onze nieuwe methode probeert een stabiele thuis en een kwaliteitsvolle toekomst voor deze groep jongeren te creëren. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat zelfstandig wonen kan, maar niet noodzakelijk hoeft. De jongere kan er ook voor kiezen om terug naar huis te gaan, of om in te wonen bij een vriend(in), zus, broer of ander familielid. Omdat we die mogelijkheden open houden, kunnen we bij de keuze van de uiteindelijke woonvorm samen met de jongere en zijn of haar netwerk kijken naar wat hij of zij zelf wil en aankan. In onze methodiek proberen we en dat is het bijzondere eraan het sociaal en familiaal netwerk te herstellen en te verstevigen. Daarnaast proberen we vaardigheden aan te leren en te trainen die nodig zijn om een stabiele thuis uit te bouwen. Tenslotte voorzien we ook een ondersteunende groepswerking. WAAROM EEN NIEUWE METHODIEK? We stelden ons de vraag of we jongeren op de rand van meerderjarigheid die zelfstandig moesten gaan wonen wel een echte kans gaven. Onze ervaring met begeleid zelfstandig wonen leerde ons immers dat een aantal jongeren zelfstandig wonen niet aankon, maar door een dwingende maatregel geen andere keuze had. Dit werd bevestigd door tal van rapporten, onderzoeken en getuigenissen van (ex-)jongeren. Het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting richtte zich in haar rapport Strijd tegen armoede, een bijdrage aan politiek debat en politieke actie 2011 op jongeren die de bijzondere jeugdbijstand verlaten. Deze focus is interessant, omdat er eerder al werd vastgesteld dat veel daklozen op een vroeger moment in hun leven verbleven in een gevangenis, een psychiatrische instelling of bijzonder opvallend in een instelling voor bijzondere jeugdzorg. Vanuit onze ervaring met begeleid zelfstandig wonen stelden we ons de vraag of we jongeren op de rand van meerderjarigheid die zelfstandig moesten gaan wonen wel een echte kans gaven Een belangrijk uitgangspunt is dat zelfstandig wonen kan, maar niet noodzakelijk hoeft. De jongere kan er ook voor kiezen om terug naar huis te gaan, of om in te wonen bij een vriend(in), zus, broer of ander familielid. Gerbrich Reynaert Het Steunpunt stelde vast dat de overgang naar een zelfstandig leven en volwassenheid inderdaad erg moeizaam verloopt bij jongeren die een voorziening voor bijzondere jeugdzorg verlaten: Ze staan er meestal alleen voor en worden geconfronteerd met uitdagingen rond bijvoorbeeld huisvesting, werk en inkomen waartegen ze niet opgewassen zijn en waarop ook de maatschappij hen geen adequaat antwoord biedt. Wanneer jongeren een voorziening voor bijzondere jeugdzorg verlaten, staan velen onder hen er alleen voor. Dit is vaak een onbedoeld neveneffect van hun plaatsing, die gepaard gaat met breuken in hun familiaal en sociaal netwerk, hun schoolloopbaan en hun parcours in de jeugdhulpverlening. De achttiende verjaardag kondigt zich beloftevol aan, maar blijkt in werkelijkheid een opeenvolging van beproevingen op verschillende levensdomeinen: familiaal en sociaal netwerk, huisvesting, inkomen, DEGEUS maart 2017 > 31

34 MENSELIJK, AL TE MENSELIJK opleiding en werk en de volwassenenhulpverlening. Het blijkt verre van evident om aan een menswaardig inkomen boven de armoedegrens en een fatsoenlijke huisvesting te komen. Bovendien stelden Sharon Van Audenhove en Freya Vander Laene vast dat de grote meerderheid van de jongeren of ze nu een instellingsverleden hebben of niet op 18 jaar nog niet klaar is om zelfstandig te leven. Het probleem is dat jongeren die uit de bijzondere jeugdzorg komen, vaak geen andere keuze hebben: Jongeren met een lastig parcours achter de rug krijgen de boodschap om hun eigen boontjes te doppen. Omwille van verschillende redenen is het voor deze kwetsbare jongeren immers moeilijker dan voor andere jongeren om het pad naar volwassenheid af te leggen. Voor hen verloopt dit proces abrupter, in een te haastig tempo en houdt het meer risico s in. Van deze jongeren wordt verwacht dat zij, in vergelijking met veel van hun leeftijdsgenoten, in een kort tijdsbestek zowel sociaal-cultureel als materieel-economisch onafhankelijk zijn en verantwoordelijkheid dragen. De meerderjarigheid is een juridische constructie die niet noodzakelijk overeenstemt met de sociologische realiteit. De kwetsbare jongvolwassenen dragen figuurlijk een rugzak. De vele tegenslagen en moeilijkheden die hun pad reeds hebben gekruist en het gebrek aan een beschermend en ondersteunend netwerk, maken hen extra kwetsbaar tijdens de transitieperiode van minderjarigheid naar meerderjarigheid (Zie: Van Audenhove Sharon, Vander Laene Freya, Eindelijk vertrokken? Jongeren uit de bijzondere jeugdbijstand op weg naar volwassenheid, TJK 2010/4, Larcier, Brussel, 2010). Conclusie: we weten dat veel jongeren zelfstandig wonen niet aankunnen. Maar omdat het vaak lijkt alsof er geen alternatief is, worden ze in die situatie gedwongen. Voor een grote groep jongeren werkt de klassieke aanpak van begeleid zelfstandig wonen dus onvoldoende. Voor hen zijn we op zoek gegaan naar iets anders. ZELFSTANDIG WONEN KAN, MAAR HOEFT NIET! Dankzij een innovatief project dat werd goedgekeurd door het Agentschap Jongerenwelzijn, konden we de verplichting om te werken aan zelfstandig wonen achter ons laten. In onze nieuwe methode is de voornaamste betrachting dan ook om een stabiele thuis te creëren voor deze groep jongeren wat die ook mag zijn. Wanneer jongeren bij ons in CBAW instromen, gaan we aan de slag. We nemen de tijd om samen met hen alle mogelijkheden te bekijken in functie van de keuze van de woonvorm en toekomstmogelijkheden. Onze vaststelling was dat we weten dat vele jongeren zelfstandig wonen niet aankunnen, maar dat het vaak lijkt alsof er geen alternatief bestaat en deze jongeren daarom gedwongen worden om zelfstandig te gaan wonen Toen we begonnen met het ontwikkelen van onze nieuwe methodiek, dachten we nog dat zelfstandig wonen voor de meeste jongeren de realiteit zou zijn. Twee en een half jaar later weten we dat dit slechts opgaat voor 27% van de gevallen. Sommigen gaan zelfstandig wonen, maar beslissen nadien om bijvoorbeeld terug thuis te gaan wonen. Anderen maken de omgekeerde beweging. Onderstaande taart toont de uiteindelijke woonvorm aan: 23% 8% 3% 3% 22% 14% 27% De achttiende verjaardag kondigt zich beloftevol aan, beproevingen op verschillende levensdomeinen: fami opleiding en werk en de volwassenenhulpverlening. broer of zus familielid vriend(in) zelfstandig wonen thuis zoekend residentieel 32 > maart 2017

35 MENSELIJK, AL TE MENSELIJK maar blijkt in werkelijkheid een opeenvolging van liaal en sociaal netwerk, huisvesting, inkomen, Gerbrich Reynaert THUISWONENDE JONGEREN IN CBAW? Zelfstandig wonen kan, maar hoeft niet, bleek een eenvoudig en noodzakelijk uitgangspunt in de zoektocht naar een stabiele thuis. Het feit dat ook jongeren die thuis blijven wonen binnen deze methodiek geholpen kunnen worden, werd door de toenmalige projectstuurgroep (bestaande uit vertegenwoordigers van het kabinet Welzijn, de afdelingen Preventie- en verwijzersbeleid, Intersectorale toegangspoort en Voorzieningenbeleid en De Cocon) als positief ervaren. Maar dan stelt zich al snel de vraag in hoeverre de begeleiding dan verschilt van thuisbegeleiding. Het antwoord ligt in de fundamenteel andere focus van de begeleiding. Thuisbegeleiding vertrekt vanuit het gezin en de opvoedingssituatie, met de ouders als opvoedingsverantwoordelijken. Bij Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen vertrekken we vanuit het autonoom wonen van de jongere, en daarbij wordt diens hele context (die ruimer is dan het gezin) betrokken. De relatie is hier niet meer jongvolwassene versus opvoedingsverantwoordelijke, maar de focus ligt op wederzijdse verbondenheid die gekoppeld wordt aan een wederzijdse verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheden liggen hier anders en gelijkwaardiger. De verantwoordelijkheden zijn herschikt, waardoor er een nieuwe context en nieuwe begeleidingsmogelijkheden ontstaan. Aanmelders moeten zich dus voortaan bij de keuze voor thuisbegeleiding of CBAW enkele belangrijke vragen stellen: Wie heeft de hulpvraag? Is autonoom wonen een oplossing voor de echte problemen? Welk mandaat is wenselijk voor de hulpverlener? FOCUS OP HERSTEL EN UITBOUW VAN SOCIAAL EN FAMILIAAL NETWERK Binnen de methode zetten we heel sterk in op het herstel en de uitbouw van het sociaal en familiaal netwerk van de jongere. Zo n netwerk zorgt voor steun en ondersteuning, helpt om een toekomst op te bouwen en vormt een buffer bij tegenslagen. We weten dat mensen met een sterk netwerk minder vatbaar zijn voor stress en depressies, en traumatische ervaringen en tegenslagen beter kunnen verwerken. Ze staan ook stabieler in het leven. Problemen maken nu eenmaal deel uit van het leven, en we merken dat personen die een beroep kunnen doen op anderen veel beter in staat zijn om problemen aan te pakken dan personen die het gevoel hebben er alleen voor te staan. Problemen zijn onderdeel van het leven, en we merken dat personen die een beroep kunnen doen op anderen veel beter in staat zijn om problemen aan te pakken dan personen die het gevoel hebben er alleen voor te staan Jongeren die het moeilijk hebben om een stabiele thuis uit te bouwen, hebben dikwijls weinig sociale contacten. Belangrijke personen uit hun omgeving zijn verdwenen, of het contact is in die mate verslechterd dat ze denken er niet op te kunnen terugvallen. Hoe meer sociale steun een jongere ervaart, hoe makkelijker het is om een stabiele thuis uit te bouwen. Binnen de methodiek spreken we van sociale ondersteuning wanneer er een of meer mensen zijn op wie een jongere beroep kan doen voor praktische, materiële of emotionele steun. Zowel wanneer het goed gaat met de jongere als wanneer het niet goed gaat. AUTONOMIE EN HET NETWERK De methodiek loodst jongeren in de richting van autonomie. Dat is echter geen synoniem van zelfstandigheid. Autonomie vertrekt vanuit wederkerigheid, zelfstandigheid vanuit op zichzelf staan. Autonomie houdt rekening met de afhankelijkheid van de jongere. Maar de jongere is niet alleen afhankelijk van zijn context, maar die sociale context is op haar beurt ook afhankelijk van de jongere. Het gaat hier dus om een wederzijdse verbondenheid die gekoppeld wordt aan een wederzijdse verantwoordelijkheid. Dat is de inzet: verbondenheid en verantwoordelijkheid in evenwicht brengen. Ik geef iets en ik krijg iets terug. Steun aanvaarden is voor jongeren geen evidente stap omdat ze zich schamen voor hun problemen. Of omdat de conflicten in het verleden zo destructief waren dat ze niet meer weten hoe ze een bepaalde relatie terug op de rails kunnen zetten en herstellen. Het vergt DEGEUS maart 2017 > 33

36 MENSELIJK, AL TE MENSELIJK durf en verantwoordelijkheidszin om hulp te vragen. Dit besef is fundamenteel in onze methode: hulp of steun vragen is normaal en menselijk. Ik dacht dat ik alles alleen kon, maar ik zie nu in dat niemand dat kan. De relatie met mijn papa is nu weer oké. Hij werkt soms nog op mijn zenuwen, maar hij helpt me als het nodig is. (W, 17 jaar) Vele van onze jongeren hebben heel wat negatieve ervaringen in het verleden met hun sociaal en familiaal netwerk. Ondanks deze ervaringen is de betrokkenheid van de meeste jongeren op hun ouders groot en omgekeerd Veel van onze jongeren hebben heel wat negatieve ervaringen in het verleden met hun sociaal en familiaal netwerk. Vaak zijn er bijvoorbeeld negatieve ervaringen met hun ouders. Desondanks is de betrokkenheid van de meeste jongeren op hun ouders groot. En omgekeerd ook! Maar zowel de ouders als de jongeren weten vaak niet op welke manier ze het best terug met elkaar in contact kunnen komen. De methode zet hier voluit op in. Het gaat zoals gezegd niet alleen over de ouders, maar over de brede sociale context van de jongere (gezin, familie, vrienden, buurt, onderwijs, werk, clubs, verenigingen, enzovoort). EEN GOEDE OF SLECHTE CONTEXT: VOORBIJ HET SIMPLISME Op het eerste zicht klinkt de toenemende vraag om de context te betrekken in de bijzondere jeugdzorg paradoxaal. De jongere in kwestie zit immers in de bijzondere jeugdzorg omwille van een problematische opvoedingssituatie, die door zijn/haar context zijn of haar sociale omgeving, zeg maar juist in de hand wordt gewerkt. Deze spanning is evenwel een valse spanning. De context van een cliënt is nu eenmaal zijn of haar context, en hiermee moet de cliënt het doen. Een negatief waardeoordeel helpt niemand vooruit en is zelfs misplaatst. Mensen die deel uitmaken van deze context indelen met labels als goed of slecht is te simpel. Daarom stellen we bij het in kaart brengen van de context twee vragen. Enerzijds vragen we welke relatie goed, slecht of neutraal de jongere heeft met personen uit zijn/ haar netwerk. Anderzijds staan we stil bij de invloed van deze relatie op het probleem van de jongere (positief, negatief of neutraal). Het is belangrijk om die twee zaken los te koppelen. Zo kan een cliënt bijvoorbeeld aangeven dat hij een goede relatie heeft met een vriend, maar tegelijkertijd samen met deze vriend drugs gebruikt. Een positieve relatie met een negatieve invloed dus. In dit geval zullen we proberen om die negatieve invloed bij te sturen naar een neutrale of misschien wel positieve invloed. FOCUS OP VAARDIGHEDEN Een tweede focus van onze methodiek is dat we vaardigheden gaan trainen en aanleren die mensen nodig hebben in het alledaagse contact met de samenleving. Die worden geformuleerd in de vorm van ontwikkelingstaken, die gerelateerd zijn aan de eisen en verwachtingen van de samenleving ten aanzien van een specifieke leeftijdsgroep. Wil je op een aanvaardbare manier functioneren in de samenleving, moet je die ontwikkelingstaken op een positieve manier doorlopen. We kunnen ze als volgt formuleren (ontleend uit Spanjaard Han, De vertrektraining, intensief ambulante hulp gericht op competentievergroting en netwerkversterking, SWP, Amsterdam, 2005, 2009): vormgeven aan veranderende relaties in het gezin; participeren aan onderwijs of werk; zinvol invullen van vrije tijd; creëren en onderhouden van een eigen woon- en leefsituatie; omgaan met autoriteiten en instanties; zorg dragen voor gezondheid en uiterlijk; opbouwen en onderhouden van sociale contacten en vriendschappen; vormgeven aan intimiteit en seksuele relaties. Dit is een grove indeling, maar dat maakt het makkelijk om informatie te verzamelen en te structureren die gebruikt wordt voor de diagnose, indicatiestelling en de evaluatie van de hulpverlening. Tijdens de begeleiding gaan de hulpverlener en de jongere dus doelgericht aan de slag om de nodige praktische, communicatieve en sociale vaardigheden te trainen. De begeleider fungeert daarbij als rolmodel of zet anderen als rolmodel in, en richt zich op het verbeteren van de communicatie tussen de jongere en zijn of haar netwerk. Bovendien wordt het sociale netwerk van de jongere geactiveerd. We leren de jongere (en soms zijn context) met cognities en emoties om te gaan en hoe hij zijn familiaal en sociaal netwerk kan benutten, maar ook onderhouden. De centrale doelstelling bij dit alles is dat de jongere na onze hulp verder kan in het leven en dat hij of zij, zo veel mogelijk autonoom en met steun uit de eigen omgeving, kan deelnemen aan de samenleving. EEN ONDERSTEUNENDE GROEPSWERKING Eén jaar geleden zijn we gestart met de groepswerking. Eén keer per maand komen jongeren in een CBAW-traject samen met enkele begeleiders, om te leren van elkaar en vaardigheden in te oefenen. We zien de groepswerking als een duidelijk onderdeel van de methodiek. Participatie aan de groepswerking is geen breekpunt in de begeleiding, maar wordt als vanzelfsprekend voorgesteld en sterk gestimuleerd. Jongeren die deelnemen aan de groepswerking gaven aan het als een grote meerwaarde te ervaren. Ervaringen kunnen delen met lotgenoten zorgt voor (h) erkenning, biedt informele leerkansen en betekent een grote steun. Jongeren geven aan dat ze in de groepswerking beter begrepen worden door de andere deelnemers, omdat deze vaak gelijkaardige dingen hebben meegemaakt. Een positief neveneffect van de groepswerking is dat jongeren elkaar ook naast de maandelijkse bijeenkomst ontmoeten. Ze spreken af in hun privécontext en motiveren en steunen 34 > maart 2017 DEGEUS

37 MENSELIJK, AL TE MENSELIJK elkaar tijdens moeilijke momenten. Zo werd een van de jongeren geschorst op school. Zelf hechtte hij hier weinig belang aan, maar enkele andere jongeren motiveerden hem om zich op school te verontschuldigen en een nieuwe kans te vragen. Ze besloten samen te komen en via een rollenspel de jongere voor te bereiden op het gesprek. Jongeren die deelnemen aan de groepswerking gaven aan het als een grote meerwaarde te ervaren. Het delen van ervaringen met lotgenoten zorgt voor (h)erkenning, biedt informele leerkansen en betekent een grote steun voor de jongere We merken dat kwetsbare jongeren in hun groei naar autonomie dikwijls geconfronteerd worden met isolement, uitstelgedrag, of niet komen tot actie en groei in een sociaal netwerk. Bedoeling van de groepswerking is dat jongeren leren van elkaar en steun vinden bij elkaar. Dit sluit aan bij de getuigenissen van jongeren zoals weergegeven door CACHET vzw in het rapport Sur ma Route (2015): Jongvolwassenen met een jeugdhulpgeschiedenis geven aan dat ze veel steun ervaren van anderen met een vergelijkbaar parcours. De (h)erkenning van personen die hetzelfde doormaken of hebben doorgemaakt, zorgt ervoor dat ze zich minder alleen voelen, biedt perspectief en positieve voorbeelden om zich aan op te trekken wanneer het wat minder gaat. Ervaringen uitwisselen is niet enkel leuk omdat de trajecten veel raakpunten hebben. Jongvolwassenen leren ook veel uit elkaars verhaal en voelen zich, en dat is misschien nog het belangrijkste van al, begrepen. De groepswerking mag dan een plaats zijn waar jongeren van elkaar leren, ook wij hebben hier misschien nog het meest uit geleerd. De feedback naar elkaar, het inzicht in hun leefwereld en de feedback op onze methode zijn ongelooflijk waardevol voor ons werk. DE METHODE OP ZICH De hulp duurt maximaal 11 maanden. De frequentie en intensiteit van de contacten variëren, maar gemiddeld zijn er wekelijks drie tot vier contacturen met de jongere en zijn context. Deze intensiteit is noodzakelijk: zowel om vaardigheden te trainen als om te werken aan een herstel van het netwerk. De methodiek steunt op drie pijlers: een netwerkanalyse, een competentieanalyse en het doelenplan. We werken op maat van de jongere en zijn situatie, en willen ons inzetten om met verschillende partners samen een plan uit te werken. Het einddoel voor CBAW is dat de jongere een stabiele thuissituatie heeft. Deze thuis wordt uitgebouwd door vaardigheden te trainen die verbonden zijn met de ontwikkelingstaken waarmee de jongere wordt geconfronteerd. Er worden tussendoelen opgesteld die gericht zijn op taakverlichting, het laten afnemen van stressoren of het aanwenden en of toevoegen van beschermende factoren. Dat laatste is belangrijk omdat het onder andere gaat om het activeren en onderhouden van een kwaliteitsvol netwerk dat de jongere duurzaam bijstaat. Resultaten beklijven veel beter als de jongere wordt ondersteund door een duurzaam netwerk. Het einddoel voor CBAW is dat de jongere een stabiele thuissituatie heeft Dit proces verloopt volgens een bepaalde fasering en is zeer intensief. Door middel van een competentieanalyse gaan we op zoek naar wat jongeren kunnen, kennen en laten zien in functie van hun ontwikkelingstaken. We brengen stressoren en protectieve factoren in kaart en bespreken mogelijke pathologieën. Het begeleiden en/of behandelen van pathologieën vraagt om specifieke expertise. Hiervoor werken we steeds samen met andere experten. In de netwerkanalyse brengen we de verschillende partners van de jongeren in kaart, welke relatie ze met hen hebben en welke invloeden zij hebben op hun probleem. Hoe kunnen we deze relaties gebruiken, aanboren, afbouwen of invloeden bijsturen? We koppelen mensen uit het netwerk vervolgens aan de doelen die jongeren voorop stellen. Samen met de jongere gaan we op zoek naar wat werkt voor deze jongere. Vandaar dat er tijdens de begeleidingsduur permanent wordt geëvalueerd. Hebben de gezette stappen gewerkt? Waarom wel, waarom niet? Wat kunnen we in de toekomst anders doen? De methode is nog vrij nieuw, maar het feit dat niet zelfstandig wonen kan, maar niet hoeft, betekent voor ons maar vooral voor de jongere een grote meerwaarde De methode is nog vrij nieuw, maar het feit dat niet zelfstandig wonen kan, maar niet hoeft, betekent voor ons maar vooral voor de jongere een grote meerwaarde. Werken aan herstel en uitbouw van een familiaal en sociaal netwerk is niet makkelijk, maar zo nodig. We zijn hoopvol dat we dankzij deze methode jongeren een echte kans kunnen geven. Anouk Pieters, Wim Taels en Jolien Zuallaert Anouk Pieters is coördinator Pedagogische Thuisbegeleiding en CBAW bij De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Wim Taels is directeur De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Jolien Zuallaert is begeleidster Pedagogische Thuisbegeleiding en CBAW bij De Cocon, Jeugdhulp aan Huis DEGEUS maart 2017 > 35

38 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal Wim Taels De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Gent Eind vorig jaar verscheen het rapport Het E-project, Evidence-based werken in de Vlaamse Jeugdhulp. In dit praktijkverhaal beschrijven we vanuit De Cocon, Jeugdhulp aan Huis onze ervaring om onze hulpverlening te verbeteren via Evidence-based werken. In het kader van dat project ondersteunde prof. Johan Vanderfaeillie (Vrije Universiteit Brussel) ons om alle door De Cocon gebruikte methodieken te beschrijven en theoretisch te onderbouwen. We voerden handelingsgerichte diagnostische vragenlijsten in als onderdeel van het diagnostisch proces om beslissingsprocessen beter te onderbouwen en we ontwikkelden indicatoren om de resultaten van onze hulpverlening in kaart te brengen. Dit artikel vertelt over onze praktijkervaring en is een eerlijk verhaal over onze zoektocht, onze knelpunten en onze successen (maar vooral over ons leerproces). Moeten we schrik hebben van Evidence-based werken in de jeugdhulp of niet? Oordeel zelf! Evidence-based werken Evidence-based werken staat voor meer wetenschappelijk onderbouwd werken, door ons vertaald als meer gebruik maken van wetenschappelijke inzichten en instrumenten. Het uitgangspunt van het E-project was zodanig dat evidence-based werken een continue meerwaarde opleverde voor de hulpverlening aan onze doelgroep, namelijk kinderen, jongeren en gezinnen die zich in een problematische leef- en/of opvoedingssituatie bevinden. Via dit uitgangspunt kwamen we al snel uit bij een pragmatische, praktijkgestuurde benadering van evidence-based werken, die rekening houdt met de complexiteit van de jeugdhulpverlening. Deze ruime benadering bevat de integratie van de beschikbare onderzoeksevidentie met de professionele expertise van praktijkwerkers en de voorkeuren en verwachtingen Wij vergelijken evidence-based werken (en jeugdhulp) met een Argentijnse tango. Een dans met een grote techniciteit en complexiteit, die veel oefening vraagt en expertise vereist, maar voor buitenstaanders kinderspel lijkt. van cliënten. Deze benadering benadrukt dus het integreren van onderzoeksresultaten omtrent de effecten van sociale interventies, professionele expertise of gesystematiseerde praktijkkennis en verwachtingen en behoeften van de cliënt (Hermans, 2008). Als we in de verdere tekst spreken over evidence-based werken, dan spreken we over deze invulling. Het is deze invulling die wordt gebruikt door het Nederlands Jeugdinstituut. Het is binnen deze benadering dat de zogenoemde effectladder ontwikkeld door van Yperen en Veerman wordt gebruikt, een model dat ook binnen de sector van de bijzondere jeugdzorg niet onbekend is (van Yperen & Veerman, 2008). Over evidence-based werken. Het debat over evidence-based werken in Vlaanderen na de lancering van het begrip door toenmalige minister van Welzijn, mevrouw Inge Vervotte, in het Globaal Plan Jeugdzorg (2006) werd in Vlaanderen schrijnend ongenuanceerd en polariserend gevoerd, zowel door het werkveld als door wetenschappers. Vooral de erg uiteenlopende interpretaties van het begrip door verschillende wetenschappelijke stromingen en het onvoldoende uit elkaar halen van deze interpretaties, en dus ook de kritieken erop, zorgden voor een ronduit negatief klimaat in het Vlaamse werkveld. Karikaturen, vooral gebaseerd op een welbepaalde enge benadering van evidence-based werken, waarbij de praktijkwerker voorgesteld werd als een blinde uitvoerder van protocollen en waarbij cliënten het voorwerp werden van een interventie, waren zeer populair in het werkveld. Dit was voor ons vreemd omdat we binnen De Cocon positieve ervaringen hadden met methodisch werken in Crisishulp aan Huis. We werkten met de gestandaardiseerde methodiek gebaseerd op Families First dat als evidence-based werd beschouwd. Onze medewerkers voelden deze methodiek niet aan als een rigide kader. De ervaring was dat deze methodiek bij uitstek ruimte liet voor een goede hulpverleningsrelatie in de gezinnen en heel wat flexibiliteit bood, maar ook houvast voor zowel de cliënt als de hulpverlener. Het heeft de nodige tijd gekost om zicht te krijgen op de verschillende invullingen en wetenschappelijke stromingen om het debat te kunnen kaderen. Agora 19

39 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal Het E-project Met het E-project beoogden we 4 subdoelstellingen in functie van het verbeteren en meer wetenschappelijk onderbouwen van onze hulpverlening. Onze methodieken beschrijven op een wetenschappelijk aanvaarde manier en theoretisch onderbouwen. Op welke theorieën doen we beroep en waarom denken we dat dit werkt? Dit voor 5 van de 6 hulpverleningsvormen: Crisisinterventie, Terugkeer Naar Thuis?, Intensieve kortdurende thuisbegeleiding, Thuisbegeleiding en Begeleid zelfstandig wonen. Voor Crisishulp aan Huis was dit niet meer nodig aangezien de onderliggende methodiek Families First reeds duidelijk beschreven en theoretisch onderbouwd was en kon terugvallen op een sterke onderzoekstraditie. Onze beslissingsprocessen in de hulpverlening expliciteren en wetenschappelijk onderbouwen, via de invoering van het gebruik van handelingsgerichte diagnostiek. Indicatoren ontwikkelen om de resultaten van onze hulpverlening in kaart te brengen en aldus zicht te krijgen op de effectiviteit van de methodiek. Een methode te implementeren voor verdere verdieping en verrijking van de methodieken. Dit alles wilden we realiseren op een tijdspanne van iets meer dan 3 jaar. Om dit proces te faciliteren trokken we een intern projectverantwoordelijke aan en zochten we tevens een wetenschappelijk deskundige met een visie die aansloot bij onze eigen visie en keuze. Deze vonden we in de persoon van Prof. Johan Vanderfaeillie (VUB) die als extern wetenschappelijk deskundige de kwaliteitscontrole zou uitvoeren van het E-project en de opgeleverde producten of diensten, en dit onafhankelijk van de projectverantwoordelijke. Tijdens het samenwerken aan de methodiekbeschrijving ontstond binnen de teams een omgeving waarin het samen ontdekken van nieuwe gezichtspunten op meer natuurlijke wijze plaatsvond. Een punt dat al snel op de voorgrond kwam, was het bewaken van de programma-integriteit van de interventie, oftewel werd de methodiek op een juiste manier uitgevoerd. Bijkomend werd gestart met het uitwerken van een handelingsregistratie. De ambitie was om een instrument te ontwikkelen en tegelijkertijd de registratielast bij begeleiders te beperken. Hiervoor zochten we afstemming met de toenmalige BINC-registratie, het verplichte sectorale uniforme registratiesysteem voor de private organisaties van de bijzondere jeugdbijstand, om te vermijden dat gegevens dubbel geregistreerd moesten worden. Dit bleek verre van evident te zijn en deze poging werd snel stopgezet. Het heeft ons daarna nog enkele jaren tijd gekost om een licht en goed registratie-instrument te ontwikkelen dat aansloot bij de hulpverleningsprocessen. Onze resultaten De methodiekbeschrijving Een belangrijke meerwaarde van het E-project is de methodiekbeschrijving, en dan voornamelijk het proces daartoe. We kozen van in het begin om hier een teamproces van te maken. Het beschrijven van de methodiek was niet makkelijk. Naast het product (de methodiekbeschrijving op zich) was de grootste meerwaarde het proces op zich. Het creëren van een gezamenlijk project, de methodiekbeschrijving, bood een gezamenlijke voedingsbodem die 20 Agora

40 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal in de dagelijkse praktijk vaak ontbrak om gesystematiseerd kennis te delen. Tijdens het samenwerken aan de methodiekbeschrijving werd in verschillende teams vastgesteld dat er een omgeving ontstond waarin het ondervragen van elkaar, het uitleggen aan elkaar, en het samen ontdekken van nieuwe gezichtspunten door het uitwisselen van ervaringen op meer natuurlijke wijze plaatsvond. Die werkwijze vereenvoudigde het delen van kennis. Deze kennis werd geborgd voor collega s en toekomstige collega s. De grootste procesmeerwaarde lag in de teams waar men het meest intensief samenwerkte tijdens de methodiekbeschrijving. Daar waar er zeer generalistisch werd beschreven en men niet fundamenteel discussieerde over bv. Hoe emancipatorisch werken in de praktijk invullen, of Waar fundamentele knopen niet werden doorgehakt was de meerwaarde het kleinst. Een voorbeeld daarvan is het proces van methodiekbeschrijving zoals doorlopen werd binnen het BZW-team. Dat team worstelde sterk met de methodiekbeschrijving. De voornaamste oorzaak daarvan was de betrachting om alle uitzonderingen te trachten vatten en mee op te nemen in de methodiek, samen niet expliciteren van containerbegrippen, waardoor iedereen wist wat het betekende, maar voor iedereen toch iets anders was. Ook de externe feedback van prof. Johan Vanderfaeillie was essentieel voor het proces omdat de blinde vlekken, hiaten in de hulpverlening die een team heeft, gemakkelijker door een externe deskundige worden opgemerkt. Hulpverleners gaven aan dat de discussie over de methodiek en de extra aandacht om beslissingsprocessen goed te onderbouwen heel wat bewustzijn en reflectie met zich hebben meegebracht. Door het beschrijven van de methodieken creëerden we een gemeenschappelijke taal, waardoor er meer eenheid in de uitvoering van onze begeleidingen is gekomen. Methodisch werken zorgt ervoor dat een begeleider niet louter op zijn buikgevoel afgaat, maar een systematische manier van handelen gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Dankzij de methodieken kunnen we aan de cliënt beter aangeven wat hij van ons kan verwachten, wat wij van hem verwachten en op welke wijze we, samen met de cliënt, aan de slag gaan in de begeleiding. Tevens is een begeleiding en een manier van werken van een organisatie beter overdraagbaar naar bijvoorbeeld nieuwe medewerkers of tijdens tijdelijke vervanging bij bijvoorbeeld ziekte van een begeleider. We creëerden een gemeenschappelijke taal, waardoor er meer eenheid in de uitvoering van onze begeleidingen is gekomen. Het expliciteren van het methodisch kader heeft bijgedragen aan een betere ondersteuning van de begeleider via opleiding, intervisie of supervisie en aan een verdere professionalisering van de organisatie. Het overgrote deel van de hulpverleners gaf aan dat ze het methodisch werken (met de gestandaardiseerde methodiek) als een grote meerwaarde ervaarden. Een beperkt aantal hulpverleners had het hier moeilijker mee. Vaak bleek dit minder te maken te hebben met het werken met een methodiek, maar wel met de keuzes die in de methodiek werden gemaakt, waar mensen niet altijd voor gekozen hadden bij aanwerving (bijvoorbeeld een trainingsgerichte en begeleidende aanpak in plaats van het voeren van therapeutische gesprekken). Begeleiders gaven aan dat het werken met een methodiek houvast gaf aan begeleiders en gezinnen in vaak complexe situaties en een gerichte ondersteuning van het gezin, maar ook van de begeleider mogelijk maakte. Begeleiders gaven aan dat de methodieken heel wat ruimte lieten voor de hulpverleningsrelatie in de gezinnen en heel wat flexibiliteit mogelijk maakten. Handelingsgerichte diagnostiek Met de invoering en het gebruik van diagnostische vragenlijsten werden twee doelstellingen beoogd. Agora 21

41 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal De eerste doelstelling was een zicht krijgen op de mate waarin de autonomie van cliënten werd versterkt en de vermindering van de ernst van de problematiek door onze hulpverlening. Door diagnostische vragenlijsten die aansloten bij de doelstellingen van de hulpverleningsvorm aan het begin en aan het einde van de begeleiding te gebruiken, konden deze met elkaar worden vergeleken. De tweede doelstelling betrof het verbeteren van het diagnostisch proces binnen de hulpverlening. Er werd besloten om de diagnostische vragenlijsten handelingsgericht in te zetten door ze in het brede diagnostische proces van de hulpverlening in te schakelen. Het diagnostisch proces is het proces waarin een hulpverlener samen met ouders en kinderen (en/of hun omgeving) beoordeelt welke problemen spelen, wat de aanwezige krachten zijn en op welke manier er samen aan de slag wordt gegaan. Zowel de hulpverlener als de cliënt brengt zijn kennis in. Bij de hulpverlener is dat zijn professionele kennis. De cliënt brengt kennis in over zijn specifieke situatie. Er vindt een gezamenlijke afweging plaats tussen wat volgens de hulpverlener noodzakelijk is en wat ouders en het kind willen. Het gebruik van instrumenten (diagnostische vragenlijsten, risicotaxatielijsten, enz.) vormt een hulpmiddel in het besluitvormingsproces. Het helpt om systematisch informatie te verzamelen en te analyseren. Een goed instrument kan de besluitvorming vergemakkelijken en helpt om beslissingen te onderbouwen. Daarnaast verkleint de kans op blinde vlekken. Het zoeken en samenstellen van geschikte diagnostische vragenlijsten was een opdracht voor de teams. Dat proces werd ondersteund vanuit de organisatie. Ieder team legde een eigen traject af, maar koppelde regelmatig terug. De verschillende teams maakten op die manier gebruik van elkaars ervaring. Onze wetenschappelijke partner prof. Johan Vanderfaeillie (VUB) controleerde of de vragenlijsten effectief een antwoord gaven op de vragen van de hulpverleningsvormen. Op basis van zijn feedback volgden enkele bijsturingen. Na de keuze van de vragenlijsten door de teams werden alle teams opgeleid in het gebruik van deze vragenlijsten. We hebben vastgesteld dat de implementatie van diagnostische vragenlijsten een proces is dat we in het begin schromelijk hadden onderschat en heel wat langer heeft geduurd dan oorspronkelijk voorzien. De invoering van de vragenlijsten heeft heel veel tijd en energie gekost omwille van het zoek- en leerproces, maar ook omwille van aanwezige weerstand ten aanzien van diagnostische vragenlijsten bij een deel van de medewerkers. Het zoek- en leerproces zat niet enkel in het strikte gebruik en interpretatie van de vragenlijsten. Maar ook in hoe ze aan te brengen bij en te bespreken met de cliënt in een taal die de cliënt begreep. Tijdens het implementatietraject werd vastgesteld dat enthousiasme en het geloof van de begeleider in diagnostische vragenlijsten héél belangrijk zijn. De begeleider moet zijn eigen weerstand in vraag durven stellen en deze niet projecteren op de cliënt. De meerwaarde voor de hulpverlener op zich is sterk afhankelijk van zijn kunde om diagnostische vragenlijsten te gebruiken en profielen te interpreteren. Het gebruik van nog niet vlot beheerste technieken creëert een onnatuurlijke techniciteit in de begeleiding en weerstand ten aanzien van diagnostische vragenlijsten. Eens de techniek wordt beheerst, verdwijnt dit en wordt dit veel natuurlijker. De benodigde vaardigheden aanleren is zeer belangrijk. De meerwaarde van het handelingsgericht gebruiken van diagnostische vragenlijsten die aansluiten bij het doel van de methodiek, is groot. Enkele noodzakelijke randvoorwaarden moeten echter aanwezig zijn, zoals voldoende beschikbare tijd in het diagnostisch proces (afnemen en interpreteren) en ondersteunende hulpmiddelen zoals BergOp 1. In onze gezamenlijke eindevaluatie concludeerden we dat als aan de randvoorwaarden is voldaan, de diagnostische vragenlijsten een duidelijke meerwaarde creëren in de hulpverlening om de volgende redenen: De vragenlijsten genereren snel heel veel informatie over de cliënten en hun situatie. Soms wordt ook sociaal wenselijk geantwoord, maar dat zegt ook veel over de cliënt. De vragenlijsten zijn zeer bruikbaar om tijdens en na het invullen in dialoog te gaan over bepaalde thema s; De vragenlijsten vergemakkelijken de besluitvorming en zijn helpend om de beslissingen beter te onderbouwen. Het risico op een eigen mogelijke blinde vlek wordt hierdoor aanzienlijk verminderd; 1 BergOp is een online-instrument dat de verwerking en interpretatie van de vragenlijsten faciliteert. 22 Agora

42 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal De vragenlijsten zijn een hulpmiddel voor de opmaak van doelen in dialoog met de cliënt; De vragenlijsten zijn een hulpmiddel voor het onderbouwen van eventuele vervolghulp; De vragenlijsten zijn een hulpmiddel om verandering aan de cliënt toonbaar te maken; Een niet verwacht effect van het gebruik van de diagnostische vragenlijsten is dat deze de positie van de cliënt versterkt. Het stellen van een kwaliteitsvolle diagnose hangt niet meer volledig af van het initiatief, de inzet en de vaardigheden van de individuele hulpverlener of van de individuele inzet van een cliënt die bereid is om spontaan informatie aan de hulpverlener te geven. De cliënt is veel minder afhankelijk van een individuele hulpverlener en dat geeft de cliënt een aantal zeer sterke troeven in handen (Libbrecht, 2011). Bepalen van resultaatsindicatoren Tijdens het E-project ontwikkelden we indicatoren om de resultaten van onze hulpverlening in kaart te brengen en op die manier zicht te verwerven over de effectiviteit van de methodiek. Het is belangrijk te duiden dat het hier gaat om effect op methodiekniveau en dat het niet behalen van het vooropgesteld doel van de methodiek op casusniveau zou betekenen dat de begeleider slecht werk zou hebben verricht. Het voorbeeld dat we steeds gebruikten was het volgende: Crisishulp aan Huis als methodiek, heeft als doel om uithuisplaatsing te vermijden. Het is niet omdat een minderjarige uit huis wordt geplaatst tijdens of vlak na de begeleiding dat de begeleider slecht werk zou hebben geleverd. Uithuisplaatsing is in bepaalde situaties de beste oplossing. Het kan bijvoorbeeld zijn dat tijdens het diagnostisch proces uitgevoerd door de begeleider, nog niet gekende informatie naar boven komt die van die aard is dat uithuisplaatsing de beste oplossing is. Om zicht te verwerven op in hoeverre de doelen in de hulpverleningsvorm worden behaald, werd gezocht naar goede indicatoren om de doelrealisatie in kaart te brengen. Een beperkt deel daarvan was reeds aanwezig in De Cocon. Doelrealisatie-indicatoren leveren een kwantitatieve maat op voor de mate waarin een doel in de hulpverlening werd gehaald. Het gebruik van instrumenten (diagnostische vragenlijsten, risicotaxatielijsten, enz.) helpt om systematisch informatie te verzamelen, te analyseren en om beslissingen te onderbouwen. Volgende doelrealisatie-indicatoren werden weerhouden De mate waarin het hoofddoel van de interventie werd behaald. Een goed voorbeeld hiervan is of uithuisplaatsing vermeden is via Crisishulp aan Huis of niet. De mate waarin cliënten zonder of met minder zware hulp verder kunnen na de begeleiding. De uitval uit het hulpaanbod. Uitval is wanneer de hulpverlening vroegtijdig en onbedoeld werd stopgezet omwille van negatieve redenen. Een voorbeeld hiervan is een éénzijdige beslissing van het cliëntsysteem om te stoppen met de hulpverlening, ondanks dat hulp nog steeds noodzakelijk is volgens verwijzer en/ of hulpverlener. De mate waarin cliënten na onze hulp verder kunnen met lichtere of geen hulp. (Uitstroom en uitval vinden we 2 belangrijke indicatoren omdat ze helpen een antwoord te vinden op volgende vraag: Voor wie werkt onze methode en voor wie niet? Als uit cijfers blijkt dat er een groep kennelijk onvoldoende baat heeft bij een bepaalde aanpak, dan moeten we voor deze groep iets vinden wat wel werkt.) De mate waarin met de cliënt overeengekomen hulpverleningsdoelen gerealiseerd zijn; De mate waarin problemen van de cliënt verminderd zijn De mate waarin de competenties/zelfredzaamheid van de cliënt vergroot zijn. Een indicator heeft een signalerende functie en doet geen uitspraken over wat goed of fout is. Cijfers uit de prestatie-indicatoren spreken nooit voor zich, maar krijgen pas betekenis wanneer er over gesproken wordt en de cijfers geïnterpreteerd worden. Minstens éénmaal per jaar worden op teamniveau in aanwezigheid van de directie de geregistreerde gegevens geanalyseerd, besproken en geïnterpreteerd. Hierbij hebben medewerkers de mogelijkheid om feedback te geven, om ideeën ter verbetering aan te reiken (en dus ook voor de doorontwikkeling van de methodiek). Agora 23

43 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal Bij het bespreken van de uitkomsten staan de volgende vragen centraal: zijn de resultaten te plaatsen? (herkenning); zijn ze te begrijpen? (verklaring); zijn ze goed genoeg? (waardering); welke verbeteracties zijn nodig? (verbetering). Indien knelpunten worden vastgesteld, gaan we op zoek naar oplossingen. Deze komen uit wetenschappelijke bevindingen of uit de praktijk (eigen praktijk of praktijken van andere organisaties). Dit klinkt misschien allemaal abstract, maar een concreet gevolg van deze werkwijze is dat we op basis van dit alles besloten om de klassieke begeleid zelfstandig wonen methodiek te verlaten en een nieuwe methodiek voor CBAW te ontwikkelen die inzet op het creëren van een stabiele thuissituatie. Dat kan zijn een terugkeer naar huis, wonen bij een vriend of familielid maar ook zelfstandig wonen. Bij de keuze van woonvorm bekijken we wat de jongere wil maar ook aankan. Een verplicht zelfstandig wonen is hier niet meer aan de orde. Het verhoogde risico op thuisloosheid bij jongeren die de bijzondere jeugdbijstand verlaten, vraagt immers om een gerichte aanpak. Bijzonder aan de ontwikkelde methodiek is de focus op het herstel en verstevigen van het sociaal en familiaal netwerk, het aanleren en trainen van noodzakelijke vaardigheden voor het uitbouwen van een stabiele thuis en een ondersteunende groepswerking. De cijfermatige en methodische onderbouw waren doorslaggevend om steun te verwerven bij het Agentschap Jongerenwelzijn. De ontwikkelde methodiek zet in op het creëren van een stabiele thuissituatie. Een terugblik op het doorgemaakte proces Het E-project was een boeiend, moeilijk en leerrijk traject. Als pionier in Vlaanderen hebben we heel veel moeten uitzoeken. Het doorgemaakte leerproces ging met vallen en opstaan, met successen en missers. De vaststelling is dat er enorm hard gewerkt is door onze medewerkers. Terugblikkend op het doorgemaakte proces zouden we het met onze huidige kennis op een aantal aspecten anders aanpakken. Bij de start van het project werd de focus heel sterk gelegd op effectonderzoek. Het project startte met de ambitie om het effect van de verschillende methodieken te meten en daaruit te leren zonder precies te weten hoe dat te realiseren. Doelstelling van het E-project was de randvoorwaarden daarvoor te installeren op 3 jaar tijd. Alhoewel deze focus op zich legitiem is, was het niet de meest geschikte insteek. Daardoor werd verkeerdelijk de indruk gewekt dat kwaliteitsverbetering slechts een bijproduct was van het proces om de randvoorwaarden te installeren nodig voor het zogenaamde eenvoudig praktijkonderzoek. Dat was niet motiverend. Het zou beter geweest zijn om de focus te leggen op het systematisch en wetenschappelijk onderbouwd werken aan kwaliteitsverbetering met als doel de hulpverlening voor de huidige en de toekomstige cliënt te verbeteren. Dit verbetertraject zou zich dan richten op het expliciteren, systematiseren en onderbouwen van datgene wat we doen en beslissingsprocessen beter onderbouwen, gecombineerd met het meten van de resultaten. Effectonderzoek zou aldus niet de finaliteit zijn, maar een manier om resultaten in kaart te brengen, met de bedoeling eruit te leren en de hulpverlening te verbeteren. Die insteek zou meer motiverend zijn voor alle betrokkenen, omdat ze de focus dichter bij de dagelijkse praktijk legt, en niet in een verre toekomst. De focus zou dan meer worden gelegd op de hier-en-nu meerwaarde voor de cliënt en de hulpverlening, wat in beleving snellere winst zou opleveren. De ambitie om het E-project in al zijn facetten in een tijdspanne van drie jaar te realiseren was een inschattingsfout. Daardoor dienden we heel veel dingen tegelijkertijd te ont- 24 Agora

44 Hoe het Evidence-beest een danser werd? Evidence-based werken in de Vlaamse jeugdhulp, een praktijkverhaal wikkelen. De combinatie van een proces van methodiekbeschrijving, de implementatie van diagnostiek samen met het werken aan de andere resultaatsindicatoren was een zware combinatie. Terugblikkend hierop zouden we dit proces spreiden over een vijf- tot zestal jaren. Een andere les die we kunnen trekken is dat we in het begin de fout hebben gemaakt om te veel te appelleren aan de ratio en te weinig op het hart. Het evenwicht tussen het operationele, commitment van medewerkers en ratio (theorie en denkwerk) zat te vaak niet goed. Te vaak is er op emoties gereageerd met een poging om de betrokkenen te trachten te overtuigen vanuit de ratio. We hebben moeten vaststellen dat dit niet werkte. Een ander aspect is dat we in het begin te veel het proces hebben gevoerd met iedereen, ook met diegenen met veel weerstand tegen het proces en de veranderingen. Medewerkers die ervoor wilden gaan voelden zich afgeremd. Werken met pilots multidisciplinair samengesteld (proefprojecten) om dingen te ontwikkelen en uit te proberen met een beperkte groep, bleek een betere methode te zijn. Collega s die vanuit praktijkervaring vertellen en een meerwaarde hebben ervaren, hebben een veel grotere overtuigingsimpact op die mensen dan leidinggevenden. De vastberadenheid om te slagen en het blijven zoeken naar mogelijkheden gecombineerd met het bewaken van de doelstellingen zijn absoluut cruciale aspecten. Slotconclusie Evidence-based werken wordt vaak vergeleken met een beest ( Evidence-beest ) of met een machinaal bureaucratisch raderwerk, met rigide protocollen, waarbij de hulpverlener een mechanische uitvoerder van de hulpverlening is. Dit sluit niet aan bij onze eigen ervaring. Wij vergelijken evidence-based werken (en jeugdhulp) met een Argentijnse tango. Een dans met een grote techniciteit en complexiteit, die veel oefening vraagt en expertise vereist, maar voor buitenstaanders kinderspel lijkt eens men het onder de knie heeft. Een dans waarbij de menselijke interactie en het samenspel tussen de partners uiterst belangrijk zijn. Een dans die zonder passie leeg is. De pragmatische, praktijkgestuurde benadering van evidence-based werken (zoals door ons gebruikt) is geen wondermiddel, maar een manier die ons helpt om zicht te krijgen op de resultaten van de hulpverlening om ze te verbeteren (beslissingsprocessen beter onderbouwen) in het belang van de cliënt. Het is een proces dat op de werkvloer plaatsvindt en van iedereen een kritische en reflectieve houding vraagt. Onze praktijkervaring, een eerlijk verhaal over onze zoektocht, onze fouten en onze successen (maar vooral over ons leerproces) werd gebundeld in Het E-project, Evidence-based werken in de Vlaamse Jeugdhulp, een praktijkverhaal. Prof. Johan Vanderfaeillie, Prof. Dr. Tom van Yperen en Dr. Wim Gorissen leverden een inhoudelijke reflectie op dit praktijkverhaal. Het E-project, Evidence-based werken in de Vlaamse Jeugdhulp, een praktijkverhaal is te downloaden via Auteur en Contactgegevens Wim Taels De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Ham 133, 9000 Gent T directie@decocon.be Wim Taels is meer dan 10 jaar directeur van De Cocon, Jeugdhulp aan Huis, erkend als Organisatie voor Bijzondere Jeugdbijstand en Crisishulp aan Huis en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Wim Taels is maatschappelijk adviseur en licentiaat vergelijkende cultuurwetenschappen van opleiding. Daarnaast heeft hij een postgraduaat management in de social profit en publieke sector. REFERENTIELIJST Hermans, K. (2008). Evidence-based jeugdhulp: veelbelovend of holle hype? Handboek integrale jeugdhulp, deel Efficiëntie en effectiviteit Visies en concepten pp 2/1 2/16, Brussel: Politeia. Libbrecht, B. (2011). Zoeken naar passend bewijs voor de effectiviteit van de interventies van De Cocon vzw. Handboek integrale jeugdhulp, deel Efficiëntie en effectiviteit - Praktijk pp 1/1 2/17. Brussel: Politeia. Taels, W. (2016). Het E-project. Evidence-based werken in de Vlaamse Jeugdhulp, een praktijkverhaal. Gent: De Cocon, Jeugdhulp aan Huis. van Yperen T., & Veerman, J.W. (2008). Zicht op effectiviteit, handboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg. Delft: Eburon. Agora 25

45 Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW Samen kunnen we meer! Hans Permentier, Johan Vandekerkhove & Anouk Pieters De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Gent Het delen van ervaringen met lotgenoten zorgt voor (h)erkenning, biedt informele leerkansen, betekent een grote steun en geeft perspectief. De groepswerking is belangrijk. Het is een plaats waar ik mezelf kan zijn, waar ik word begrepen. Sinds december 2013 werkt De Cocon, Jeugdhulp aan Huis aan een nieuwe methodiek voor Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen voor jongeren (17 21 jarigen) met een verhoogd risico op thuisloosheid. Deze methode 1 zet in op het creëren van een stabiele thuis en een kwaliteitsvolle toekomst. Zelfstandig wonen kan, maar hoeft niet! In onze werking staan we open voor allerhande woonvormen. Bij de keuze van de woonvorm samen met de jongere en zijn netwerk kijken we wat de jongere wil maar ook wat hij/zij aankan. De frequentie en intensiteit van de contacten variëren, maar gemiddeld is er wekelijks drie tot vier uren contact met de jongere en zijn context. Bijzonder aan de methodiek is de focus op het herstel en verstevigen van het sociaal en familiaal netwerk en het aanleren en trainen van noodzakelijke (sociale) vaardigheden voor het uitbouwen van een stabiele thuis en een kwaliteitsvolle toekomst. Vanuit deze insteek is het idee gegroeid om na te denken over een techniek/middel waarbij jongeren elkaar ontmoeten om sociale vaardigheden vorm en inhoud te geven, sociale relaties aan te gaan en sociale steun te ontwikkelen en te ervaren. Dit idee kreeg vorm onder een groepswerking als techniek binnen de CBAW-methodiek. We kiezen ervoor om de groepswerking 2 keer per maand te laten doorgaan om de kans te creëren om een groep tot groep te kunnen vormen. Dit artikel zoomt in op het proces en de kracht van de groepswerking. andere jongeren is het omdat ze bewust iets willen leren uit de groepswerking. Het is dan ook een constante uitdaging voor de begeleider om te voldoen aan deze verwachtingen: plezier en ontspanning versus effectief iets leren van de groep om het eigen leven verder vorm en inhoud te geven. Dit is de constante oefening die een groepsbegeleider moet maken. Want tenslotte is het de bedoeling dat deze techniek een meerwaarde opbrengt in de uitbouw van het leven van de jongeren. Sociale vaardigheden worden getraind en jongeren leren feedback te geven en te ontvangen. We beogen via de groepswerking om het sociaal netwerk uit te breiden met lotgenoten. De vraag is: Hoe doen we dit, hoe pakken we dit aan? Cruciaal daarbij is een open en participatieve basishouding samen met specifieke competenties. Noodzakelijk is dat de begeleider in staat is om zich in te leven in de leefwereld van de jongere enerzijds en anderzijds moet hij beschikken over een sterk observatievermogen om vlot te kunnen inspelen op allerhande groepsdynamische aspecten. Daarnaast moet de begeleider een gezond evenwicht vinden tussen steunen, sturen en stimuleren. Het is de kunst om vlot in te spelen op wat de jongeren inbrengen tijdens een bijeenkomst en deze inbreng constant te linken aan de doelstellingen, nl. het trainen van sociale vaardigheden met als resultaat het aangaan en onderhouden van relaties. Dit alles is niet makkelijk en vraagt van een groepsbegeleider heel wat creativiteit, en een innovatief en adaptief vermogen. Onontbeerlijk is dat de begeleider beschikt over een gezonde dosis energie en uitstraling en deze kan overbrengen naar de jongeren binnen de groepswerking. LA VIE, DE GROEPSWERKING BINNEN DE CBAW methodiek VAN DE COCON Jongeren komen naar de groepswerking omwille van verschillende redenen. Ze willen tijd doorbrengen met lotgenoten en ze willen er effectief iets uithalen voor zichzelf. Voor de ene is dit een ontspannende avond, voor de ander is dit een toffe activiteit kunnen meepikken en voor nog 1 Voor meer uitleg verwijzen we naar eerdere publicaties op Agora

46 Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW Samen kunnen we meer! Het spel tussen de individuele- en de groepsnoden moeten constant op elkaar afgestemd worden. Dit vraagt een bijzondere fijngevoeligheid van de begeleider. Begeleiders hebben kennis nodig ter ondersteuning van groepsdynamische processen in combinatie met een gezond buikgevoel. M.a.w. de groepswerker moet haarfijn kunnen aanvoelen en benoemen wat een groep met daarin de individuen nodig hebben om als groep te kunnen floreren en als groep van elkaar te leren. Extra moeilijkheid hierbij is dat de groep zich kenmerkt door een constant wisselende samenstelling van de groep, omwille van instroom nieuwe CBAW-jongeren. De groep bestaat uit nieuwe, meer ervaren en ex-cbaw-jongeren. Dit vraagt van de groepswerker een constante alertheid m.b.t. de individuele en de groepsnoden. Identiteit van de groep De groepswerking, kreeg de naam LA VIE. De naam werd gegeven door de jongeren zelf omdat ze bepaalde waarden en normen uitspraken die voor hen belangrijk waren in de omgang met anderen. Mezelf zijn, respect krijgen, vertrouwen en veiligheid, met andere woorden wat er gezegd wordt blijft binnen de groep. LA VIE: werd als naam gekozen voor de groepswerking en staat voor Vertrouwen In Elkaar. Een product met en door de jongeren. De creativiteit van de jongeren werd verder uitgedaagd en gestimuleerd. Er ontstond een logo die volledig door een jongere in samenwerking met zijn netwerk werd ontworpen. Het resultaat mag er volgens ons wel zijn. De trend werd gezet. We wisten vanaf dan waar we als groep verder wilden op in zetten. Het huis wordt gedragen door andere handen en naast het huis zijn ook andere daken te zien. We zijn niet alleen. Dit was het idee erachter, aldus een van onze jongeren. Het proces binnen de groepswerking. Zoveel vrijheid als mogelijk, zoveel gebondenheid als nodig om de jongeren via LA VIE aan de ontwikkelingstaken te laten werken. Hoe gaan we binnen de groepswerking aan de slag om de autonomie van jongeren te vergroten in verbondenheid met de omgeving? Een blik op de aanpak van de groepswerking. Van bij de intake wordt duidelijk gemaakt dat de groepswerking een onderdeel is van onze methodiek. We gaan ervan uit dat de jongere aanwezig is, wat niet betekent dat het een breekpunt wordt voor zijn/haar begeleidingstraject als hij/zij niet aanwezig is. We maken er wel een evidentie van dat iedereen deelneemt. Jongeren worden via hun contextbegeleider uitgenodigd en gemotiveerd om deel te nemen. Daarnaast worden de jongeren schriftelijk uitgenodigd met daarop de inhoud van de activiteit. Alle begeleiders staan met hun telefoonnummer op deze uitnodiging. Een paar dagen voor de activiteit worden de jongeren bevraagd via sms op welke manier zij op de locatie van de activiteit zullen geraken. We willen namelijk niet dat een vervoerprobleem de reden zou zijn om niet aanwezig te zijn. De groepswerker is een halfuur voor de activiteit begint op de afgesproken locatie en start met de logistieke voorbereiding. Op deze manier zijn we voldoende voorbereid en kunnen we de jongeren echt verwelkomen. Naast een hapje en een drankje, praten jongeren over hun dagelijkse bezigheden. Als groepswerker ben je dan al alert voor verschillende groepsdynamische processen. Sommige jongeren kunnen luidruchtig hun mannetje staan, anderen daarentegen hebben een duwtje in de rug nodig. Soms moet het ijs gebroken worden door een voorstelling van de jongere aan de groep of ga je als groepswerker op zoek naar gemeenschappelijke interesses of aanknopingspunten. LA VIE staat voor Vertrouwen In Elkaar. Agora 21

47 Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW Samen kunnen we meer! Voor nieuwe jongeren wordt een peter of meter gevraagd binnen de groep. Peters en meters geven net dat tikkeltje meer in het contact met de nieuwe jongere om hen gerust te stellen en welkom te heten in de groep. Zij geven de algemeen geldende waarden en normen en de betekenis van de groep LA VIE door aan hun pete-/metekind. Zo brengen zij hen op de hoogte dat er een besloten facebookgroep bestaat en dat zij hier kunnen aan deelnemen indien zij wensen. Na de verwelkoming starten we met een activiteit. A.d.h.v. activiteiten en thema s die jongeren boeien, gaan we aan de slag met deze ontwikkelingstaken. Zo kan een activiteit koken als middel gebruikt worden om andere ontwikkelingstaken (Slot & Spanjaard, 1996) aan te kaarten. De ontwikkelingstaken zijn: Omgaan met veranderende relaties in het gezin; Vormgeven aan werk en school; Invullen van een zinvolle vrijetijdsbesteding; Omgaan met autoriteiten en instanties; Vormgeven aan sociale relaties en vriendschappen; Vormgeven aan seksualiteit en intimiteit; Vormgeven aan woon- en leefsituatie; Vormgeven aan gezondheid en uiterlijk. Enkele voorbeelden: Binnen de ontwikkelingstaak vormgeven aan woon- en leefsituatie valt bewust omgaan met het budget. In de groepswerking krijgen de jongeren een bepaald budget voor de aankoop van ingrediënten i.f.v. van de maaltijd. Ze dienen hun aankopen te plannen, van de ingrediënten een maaltijd bereiden, de tafel te dekken, enz. Daarnaast leren jongeren om te gaan met derden. Jongeren gaan alleen, met een andere jongere of samen met hun contextbegeleider op pad om de aankopen te doen. Het zich begeven in de winkel kan gezien worden als een plaats waar ze zich anders gedragen dan bij vrienden in een vrijetijdsmoment. Ook het vormgeven aan sociale relaties wordt geoefend in de groepswerking: Bij de keuze van een maaltijd zullen jongeren onderhandelen. Hoe komen tot een compromis? Wie neemt de leiding? Wie volgt? Complimenten geven en ontvangen m.b.t. het koken, gespreksonderwerpen tijdens het tafelen kiezen,. De ontwikkelstaak zinvol invullen van vrije tijd spreekt voor zich, aangezien de groepswerking op zich een zinvolle invulling is van een moment in hun week. Jongeren leren om zich te engageren in een werking. Het is aan de groepswerker om tijdens een activiteit voortdurend de link te leggen met de verschillende ontwikkelingstaken om op deze manier gerichte feedback te kunnen geven. Na elke activiteit nemen we een halfuur om een verslag op te maken. Dit is een verslag waarin we gerichte feedback vragen en geven aan de jongere. We bevragen tevens welke feedback we kunnen meegeven aan de contextbegeleider van de jongere. Op deze wijze maken we 22 Agora

48 Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW Samen kunnen we meer! een transfer mogelijk van wat jongeren leren, geleerd hebben, nog moeten leren in het dagelijks leven zodat de contextbegeleider hierop kan inspelen en dit kan meenemen in het begeleidingstraject. We zorgen ervoor dat elke jongere naar huis geraakt. Sommigen geraken zelfstandig thuis en anderen worden gebracht. De ritten in de auto naar hun woning of naar het station zorgen altijd voor gesprekken over wat ze meemaakten in de bijeenkomst of wat ze graag anders zouden hebben. De jongeren aan het woord Zelfstandig in verbondenheid met een sociaal en familiaal netwerk de ontwikkelingstaken aankunnen zoals ze zich in het leven van iedere jongere aandienen zou in één zin omschrijven wat we beogen tijdens een CBAW begeleidingstraject. Bovenstaande quote met daaraan gekoppeld het effect van de groepswerking staven we met een aantal getuigenissen. Getuigenis 1: Ik heb het moeilijk op school. Ik sta met 1 voet buiten. Niemand begrijpt mij. De directeur heeft een pik op mij. Niemand hoeft mij de les te spellen. Ik kan het wel alleen aan en oplossen. Eigenlijk hoef ik de school niet meer. Omdat ik het moeilijk had die dag nam ik contact op met twee jongeren uit LA VIE. Zij begrijpen mij want ook zij hebben al in soortgelijke situaties gezeten. Ik werd uitgenodigd om met hen de avond door te brengen op kot. Toen ik daar mijn verhaal bracht met een pint in de hand daagden zij mij uit tot een rollenspel, want dit hadden we gedaan in LA VIE. De twee anderen speelden de directeur en mij na en toonden hoe ik waarschijnlijk zal gereageerd hebben en dan hoe ik ook anders zou kunnen reageren. Daarna moest ik van mijn vrienden mezelf spelen in dit laatste scenario. Ze wensten dat ik mijn bruggen met de school niet verder zou opblazen. De volgende dag heb ik het gespeelde scenario toegepast in een gesprek met de directeur met als resultaat dat ik terug toegelaten werd om de lessen te hervatten. Die avond had ik plezier met mijn vrienden, heb ik kunnen bespreken waar ik mee zat en tevens hebben zij mij verder kunnen helpen. Getuigenis 2: Met de kerstdagen in het vooruitzicht stelde ik vast dat ik alweer kerstavond alleen zou doorbrengen. Dit probleem heb ik via de facebookgroep van LA VIE gesteld. Vrij snel kreeg ik reactie van drie andere jongeren die kampten met hetzelfde probleem. We spraken af om kerstavond samen te vieren. Ondertussen hebben we al een taakverdeling. De ene koopt drank, de ander zorgt voor aperitief en dessert en de derde jongere zorgt voor de maaltijd. We hebben een maximum budget bepaald en zullen de kosten van de avond met elkaar delen. We hebben dit verteld in LA VIE aan de aanwezigen. Groepswerk draagt bij aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling van de jongeren en van de gehele groep. Getuigenis 3: Een contextbegeleider zit met de handen in het haar. De jongere wordt uit het huis gezet. Het is vrijdagnamiddag 16u. We contacteren een aantal leden van LA VIE(doelbewust) waarvan we weten dat ze mogelijks kunnen helpen. Uiteindelijk bood een jongere zijn zetel aan om het weekend te overbruggen. Getuigenis 4: Twee niet -begeleide minderjarige vluchtelingen volgden een CBAW traject. Ze hadden elk een afzonderlijke contextbegeleider. Via de groepswerking kwamen ze in contact met elkaar. Beide hadden ze te maken met een probleem rond huisvesting. Doordat ze via de groepswerking met elkaar in contact kwamen, leerden ze elkaar beter kennen en bleek dat ze in hun land van herkomst in eenzelfde regio woonden. De ene jongere verbleef reeds bij een goede vriend terwijl de andere nog volop aan het uitzoeken was wat de meeste geschikte woonvorm (en dit vanuit het LOI in Anderlecht) zou zijn. Hij zat met het idee om alleen te wonen doch botste op een aantal moeilijkheden met name tal van maatschappelijke obstakels, waaronder budget, te weinig woningen voorhanden, vluchteling zijn, de taal niet volledig beheersen, M.a.w. hij dient zijn droom bij te sturen m.b.t. alleen wonen. Tijdens de gesprekken in de groepswerking werd deze thematiek besproken. Opmerkzaam is dat jongeren actief op zoek gaan naar mogelijkheden en oplossingen. De oplossing werd d.m.v. gesprek, gemeenschappelijke belangen, inleving in lotgenoten, erkenning van elkaars situatie, gevormd en uiteindelijk ook omgezet in de praktijk. En dit met het nodige maatwerk van de contextbegeleider (sturen, steunen en stimuleren).twee jongeren vanuit de groepswerking, en één jongere buiten de groepswerking wonen nu onder één dak. Agora 23

49 Groepswerking LA VIE, als onderdeel van CBAW Samen kunnen we meer! Wat hebben wij geleerd? Motivatie van de jongere. Jongeren die reeds een ruimer netwerk hebben, zijn moeilijker te motiveren en te engageren voor de groepswerking. Zij zien de meerwaarde hiervan nauwelijks. De investering in hun weekschema staat voor hen niet in verhouding tot wat ze terugkrijgen. De groep niet- begeleide minderjarige vluchtelingen en de autochtone jongeren vragen specifieke acties op vlak van taalbarrière en cultuur. De organisatie van de groepswerking gaat meestal door in Gent. Voor sommige jongeren die buiten Gent wonen is de afstand een knelpunt. We hebben jongeren die bij aanvang van de CBAW-begeleiding verblijven in o.a. Sint-Niklaas, Anderlecht, Sint Truiden,... Voor deze jongeren is de tijdsinvestering vaak te belastend. Zoals in elke groep worden we geconfronteerd met negatieve groepsdynamieken. Denk maar aan drug-gebruikende jongeren en het effect hiervan op een groep. Soms is het enkel bespreekbaar maken van het druggebruik niet voldoende. De zorg van de contextbegeleiders t.a.v. hun jongere. Die zorg kan zich vertalen in een té beschermende houding t.a.v. de jongere. We zien contextbegeleiders soms teveel meegaan in angsten, onzekerheden die jongeren hebben om zich in een groep te mengen. De contextbegeleider zal soms omwille van een bepaalde zorg t.a.v. de jongere niet voldoende in staat zijn om de jongere te motiveren, stimuleren en te sturen. Jongeren baseren zich soms op 1 groepsbijeenkomst die ze als negatief hebben ervaren. Dit kan zijn omwille van geen aansluiting vinden in de groep, beperkte gemeenschappelijke interesse in de groep, ontoereikende activiteit.. En op basis van deze negatieve ervaring beslissen ze om niet meer aanwezig te zijn. Uiteraard spelen we vanuit de CBAW-methodiek in op deze knelpunten. We gaan dan ook voortdurend evalueren en bijsturen waarbij we nieuwe kansen creëren in functie van de individuele groei van de jongere en de groepswerking. De groepswerkers gaan zich telkens met volle goesting engageren en stralen dit uit naar de jongeren, collega s en organisaties. Recent onderzoek over groepswerk met jongeren Het lectoraat Youth Spot van de Hogeschool van Amsterdam deed dit jaar een onderzoek vanuit een bottom-up samenwerking met diverse stakeholders (aanmelders, samenwerkingspartners zowel professioneel als niet professioneel) in verband met jongerenwerk 2. Uiteindelijke inzet van het Groepswerk is dat het bijdraagt aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling van individuen en aan de ontwikkeling van de groep als geheel. De groep vormt enerzijds een leeromgeving voor individuele jongeren. In de groep kunnen individuele jongeren zichzelf ontdekken, zichzelf uiten, gedrag oefenen, en onderzoeken wat de impact daarvan is op anderen. Sociale interactie in een groep maakt het mogelijk om houdingen, gedragingen en gevoelens te veranderen. Jongeren wisselen ervaringen, standpunten en ideeën uit en ze beïnvloeden, stimuleren en corrigeren elkaar. De competenties die jongeren ontwikkelen in de groep kunnen zij bovendien ook inzetten in andere omgevingen (op werk, school) (Brown, 1979; Bolt & Van der Wekke, 2012; Schwartz, 1971: In Wohl, 2000). Tevens is Groepswerk een plek waar jongeren via een interactief proces (met behulp van inspirerende volwassenen) zelf vorm en betekenis leren geven aan de wereld om hun heen. Groepswerk draagt op deze manier bij aan de ontwikkeling van een 2 Rumping, S. ; e.a. (2017). Onderzoek naar Groepswerk als generieke methodiek van het grootstedelijk jongerenwerk. Portfolio Jongerenwerk aflevering 5. html?origin=ay5qvwnuqsg97is5izdfbq 24 Agora

Jaarverslag De Cocon 2018

Jaarverslag De Cocon 2018 Jaarverslag De Cocon 2018 De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Ham 133 9000 Gent Tel. 09 222 30 73 info@decocon.be www.decocon.be Inhoud 1 Voorwoord... 3 2 De Cocon, Jeugdhulp aan Huis... 5 3 Crisishulp - Hulp

Nadere informatie

Jaarverslag De Cocon 2016

Jaarverslag De Cocon 2016 Jaarverslag De Cocon 216 De Cocon, Jeugdhulp aan Huis Ham 133 9 Gent Tel. 9 222 3 73 info@decocon.be www.decocon.be Inhoud 1 Voorwoord... 3 2 De Cocon, Jeugdhulp aan Huis... 3 3 Veranderingen door nieuwe

Nadere informatie

Workshop zicht op effect. Over mistige moerassen en lichtbakens

Workshop zicht op effect. Over mistige moerassen en lichtbakens Workshop zicht op effect Over mistige moerassen en lichtbakens Belang van zicht op effect? Waarom registreren jullie? Wat hoop je hier te weten te komen? Wat doen jullie reeds? Zicht op effect is niet

Nadere informatie

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen 40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP Crisisteam De Schelp Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen Visie op crisishulp binnen CAW Oost-Vlaanderen Crisishulp in CAW Oost-Vlaanderen CAW Oost-Vlaanderen biedt

Nadere informatie

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen 40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP Crisisteam De Schelp Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen Crisishulp in CAW Oost-Vlaanderen CAW Oost-Vlaanderen biedt professionele hulp voor elke hulpvrager in een

Nadere informatie

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten 06/06/2016 Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten Vandaag is het eerste intersectorale jaarverslag 2015 van de jeugdhulp voorgesteld, in aanwezigheid van Jo Vandeurzen, Vlaams minister

Nadere informatie

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Met vereende kracht naar een nieuwe in Vlaanderen Een woordje geschiedenis 1998: commissie ad hoc Bijzondere Jeugdzorg 1999: maatschappelijke beleidsnota BJZ 1999-2004: experimentele pilootregio s 2004:

Nadere informatie

Er is vooruitgang en betere hulpverlening bij een complexe multiproblematiek die expertise vergt van verschillende sectoren.

Er is vooruitgang en betere hulpverlening bij een complexe multiproblematiek die expertise vergt van verschillende sectoren. Verslag van de uiteenzetting door Wim Taels, directeur De Cocon vzw op de hoorzittingen rond Integrale Jeugdhulp zoals georganiseerd door de Commissie Welzijn van het Vlaams Parlement van 27/05/2015 Wim

Nadere informatie

Crisisjeugdhulp. Crisisnetwerken

Crisisjeugdhulp. Crisisnetwerken Crisisjeugdhulp Crisisnetwerken De crisisnetwerken in Vlaanderen zijn het referentiepunt voor eenieder die worstelt met een crisissituatie waarin hij ondersteuning nodig heeft. De crisismeldpunten beluisteren

Nadere informatie

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Accenten: Een nieuw decreet Jeugdhulp Vermaatschappelijking van de jeugdhulp Tijdige toegang tot de jeugdhulp Rechtstreeks en niet rechtstreeks

Nadere informatie

26/06/2017. Subtitel. Crisisteam De Schelp

26/06/2017. Subtitel. Crisisteam De Schelp Wat is een CAW? Subtitel Crisisteam De Schelp 2 1 Crisisteam De Schelp 1. Doelgroep 2. 3. Principes 4. Doelstellingen 5. Spanningsvelden 6. Contact 3 Doelgroep Voor iedereen die zich in een crisissituatie

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

Centra voor Leerlingenbegeleiding sterke partners in de integrale jeugdhulpverlening

Centra voor Leerlingenbegeleiding sterke partners in de integrale jeugdhulpverlening Centra voor Leerlingenbegeleiding sterke partners in de integrale jeugdhulpverlening Vandaag werd het jaarverslag jeugdhulp voorgesteld. Tot onze spijt werd er in de samenvatting geen aandacht besteed

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen Gemandateerde voorzieningen Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

Integrale Jeugdhulp revisited

Integrale Jeugdhulp revisited Integrale Jeugdhulp revisited Op 1 maart 2014 vond de grootste transformatie van de Vlaamse jeugdhulp in dertig jaar plaats. In het artikel Make-over voor de jeugdhulp! (De Geus, mei 2014) werden de principes

Nadere informatie

Begeleiden als bepalende kerntaak

Begeleiden als bepalende kerntaak Begeleiden als bepalende kerntaak Themafiche: Begeleidingen in 2017 Deze themafiche geeft de resultaten van de kernopdracht van Pleegzorg West-Vlaanderen weer: de cijfers over de begeleidingen van pleegkinderen,

Nadere informatie

Ondersteuningscentra Jeugdzorg en Sociale Diensten bij de Jeugdrechtbank

Ondersteuningscentra Jeugdzorg en Sociale Diensten bij de Jeugdrechtbank Ondersteuningscentra Jeugdzorg en Sociale Diensten bij de Jeugdrechtbank Hilde Smits Studiedag De Kiem 18.10.2016 Situering Jongerenwelzijn, afdeling Ondersteuningscentra Jeugdzorg en Sociale Diensten

Nadere informatie

Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes

Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes Wat is een CKG? Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (IVA Kind en Gezin) Mobiele begeleiding Ambulante begeleiding Residentiële

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Ministerieel besluit met betrekking tot de werking van de gemandateerde voorzieningen en van de sociale diensten in de integrale jeugdhulp en de organisatie van bemiddeling in de regio Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar Een nieuwe methodiek voor CBAW Het hoeft niet altijd zelfstandig wonen te zijn!

La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar Een nieuwe methodiek voor CBAW Het hoeft niet altijd zelfstandig wonen te zijn! La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar Een nieuwe methodiek voor CBAW Het hoeft niet altijd zelfstandig wonen te zijn! (19/12/2016) Sinds december 2013 werkt 'De Cocon', Jeugdhulp aan Huis aan

Nadere informatie

JIJ EN DE CRISISJEUGDHULP.

JIJ EN DE CRISISJEUGDHULP. JIJ EN DE CRISISJEUGDHULP www.jongerenwelzijn.be INHOUD Wanneer naar het crisismeldpunt? 4 Wat is het crisismeldpunt? 5 Drie soorten hulp 6 Hulpverleners hebben beroepsgeheim 8 Wanneer wordt informatie

Nadere informatie

Nieuwe gids GGB K&J 1

Nieuwe gids GGB K&J 1 Nieuwe gids GGB K&J 1 Waarom deze gids Missie en Visie 3 Visie: 7 uitgangspunten A. Het moet duidelijk zijn dat een geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren moet uitgaan van een globale aanpak

Nadere informatie

Crisisjeugdhulp. Crisisnetwerken

Crisisjeugdhulp. Crisisnetwerken Crisisjeugdhulp Crisisnetwerken De crisisnetwerken in Vlaanderen zijn het referentiepunt voor eenieder die worstelt met een crisissituatie waarin hij/zij ondersteuning nodig heeft. De crisismeldpunten

Nadere informatie

Intersectorale toegangspoort

Intersectorale toegangspoort Intersectorale toegangspoort Indicatiestelling Op 1 maart 2014 gaat in heel de intersectorale toegangspoort (ITP) van start (na de opstart van voorstartregio Oost- op 16 september 2013). Deze regelt voor

Nadere informatie

Congres NVKVV Maart 2014

Congres NVKVV Maart 2014 Samen naar een nieuwe in Vlaanderen Congres NVKVV Maart 2014 Sectoren van de Sectoren Jeugdhulp gevat onder het decreet IJH: Agentschap Jongerenwelzijn (AJ) Algemeen Welzijnswerk (AWW) Centra Geestelijke

Nadere informatie

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen nota nota aan de Dienst Voogdij, federale overheidsdienst Justitie datum 1 maart 2014 uw kenmerk naam lijnmanager Lucien Rahoens naam auteur Virna Saenen onderwerp toepassing van het decreet Integrale

Nadere informatie

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA Casus 5 Je werkt voor een opvang van jongeren die geplaatst

Nadere informatie

Integrale toegangspoort niet-rechtstreeks toegankelijke hulp - Wachttijden

Integrale toegangspoort niet-rechtstreeks toegankelijke hulp - Wachttijden SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 535 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 30 maart 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Integrale toegangspoort niet-rechtstreeks toegankelijke

Nadere informatie

La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar

La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar La Vie, Leven in autonomie, vertrouwen in elkaar Een nieuwe methodiek voor CBAW HET HOEFT NIET ALTIJD ZELFSTANDIG WONEN TE ZIJN! Nog geen jaar geleden reageerde iedereen geschokt op het overlijden van

Nadere informatie

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015 IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015 Danny Aelvoet, Tanderuis vzw www.thuisbegeleidingautisme.be Erik Buelens, Het Raster vzw www.hetraster.be INHOUD Wie zijn wij? Beschouwing

Nadere informatie

Zorgmodule Intensief Kort Ambulant

Zorgmodule Intensief Kort Ambulant Zorgmodule Intensief Kort Ambulant Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Jeugdhulp Thuis Individueel Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit in Gelderland-Zuid woonachtige gezinnen waarvan één of

Nadere informatie

HET LEVEN ZOALS HET IS EEN VRIJDAGOCHTEND MET EEN CRISISVRAAG

HET LEVEN ZOALS HET IS EEN VRIJDAGOCHTEND MET EEN CRISISVRAAG Crisisjeugdhulp in Brussel HET LEVEN ZOALS HET IS EEN VRIJDAGOCHTEND MET EEN CRISISVRAAG Wat is een crisis? Acuut beleefde noodsituaties Niet vooraf inschatbaar Onmiddellijk hulp is noodzakelijk Doel van

Nadere informatie

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling Op 1 maart 2014 gaat in heel Vlaanderen de intersectorale toegangspoort (ITP) van start (na de opstart van voorstartregio Oost-Vlaanderen op 16 september

Nadere informatie

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp HULPVRAGER MINDERJARIGE-OUDERS-CONTEXT BREDE INSTAP Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Jeugdhulp buiten toep. gebied IJH Probleem gebonden hulp MDT MDT Gemand.

Nadere informatie

Dagcentrum 't Spant. Dagcentrum voor gezins- en jongerenbegeleiding binnen de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp 'T SPANT

Dagcentrum 't Spant. Dagcentrum voor gezins- en jongerenbegeleiding binnen de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp 'T SPANT Dagcentrum 't Spant Dagcentrum voor gezins- en jongerenbegeleiding binnen de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp 'T SPANT Wat is het dagcentrum? Dagcentrum t Spant is een voorziening van Huize St. Vincentius

Nadere informatie

Veurne Diksmuide Ieper Poperinge

Veurne Diksmuide Ieper Poperinge voor kinderen en jongeren uit de Westhoek met milde, niet-complexe psychische klachten Veurne Diksmuide Ieper Poperinge snelle opstart kortdurend traject gratis aanmelding via 057/37.00.00 elke werkdag

Nadere informatie

Info avond. Pleegzorg Oost-Vlaanderen Kortrijksepoortstraat 252 B 9000 Gent 0471/91.91.02 www.pleegzorgoostvlaanderen.be

Info avond. Pleegzorg Oost-Vlaanderen Kortrijksepoortstraat 252 B 9000 Gent 0471/91.91.02 www.pleegzorgoostvlaanderen.be Info avond Pleegzorg Oost-Vlaanderen Kortrijksepoortstraat 252 B 9000 Gent 0471/91.91.02 www.pleegzorgoostvlaanderen.be SAMENWERKINGSVERBAND Open Gezin Open Thuis Open Haard Opvang Dienst Gezinsplaatsing

Nadere informatie

Het nieuwe hulpverleningslandschap

Het nieuwe hulpverleningslandschap Het nieuwe hulpverleningslandschap Integrale jeugdhulp 1 Hilde Vanautgaerden VCLB Leuven 29/04/2015 Hoe was het voor 1 maart 2014 VAPH Jongerenwelzijn Gezondheidszorg & Welzijnswerk MDV door erkende dienst

Nadere informatie

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster Aanmelden bij de toegangspoort WIE? Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster 3 type aanmelders: jeugdhulpaanbieders uit RTJ of NRTJ jeugdhulpaanbieders buiten

Nadere informatie

radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. connect 0-4 is een programma dat instaat

radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. connect 0-4 is een programma dat instaat radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. RADAR verbindt verschillende actoren en organisaties om de geestelijke gezondheid van kinderen, jongeren

Nadere informatie

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent Integrale Jeugdhulp Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent Geschiedenis 1998: maatschappelijke beleidsnota jeugdzorg verkokering ondoorzichtig kluwen restgroepen aanbodgestuurde

Nadere informatie

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten (Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten Omschrijving voorzieningen Ons kenmerk: Datum: Oktober 2015 Contactpersoon: Contractbeheer E-mail: contractbeheer@regiogenv.nl INHOUD 1 34118 Behandeling

Nadere informatie

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Eén gezin één plan Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Inhoud De oproep Context en beleidskeuzes Finaliteit van de oproep: één gezin, één plan Samenstelling en uitbouw

Nadere informatie

BEGELEIDINGS EN OPVANGMOGELIJKHEDEN VOOR DAK- EN THUISLOZEN 29 april Véronique Vancoppenolle

BEGELEIDINGS EN OPVANGMOGELIJKHEDEN VOOR DAK- EN THUISLOZEN 29 april Véronique Vancoppenolle BEGELEIDINGS EN OPVANGMOGELIJKHEDEN VOOR DAK- EN THUISLOZEN 29 april 2014 Véronique Vancoppenolle 1 PROGRAMMA 1. Wat doet het CAW voor wie? 2. Kijk op thuisloosheid vanuit het Algemeen Welzijnswerk 3.

Nadere informatie

DAIDALOS vzw. Integrale thuisbegeleiding. ABFT ERPP Dagbegeleiding in groep Crisishulp aan Huis Project IKAROS

DAIDALOS vzw. Integrale thuisbegeleiding. ABFT ERPP Dagbegeleiding in groep Crisishulp aan Huis Project IKAROS DAIDALOS vzw Integrale thuisbegeleiding ABFT ERPP Dagbegeleiding in groep Crisishulp aan Huis Project IKAROS Inhoudsopgave Situering... 4 Opdracht... 5 Ondersteunende vrijwilligerswerking... 6 Waar hebben

Nadere informatie

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder! 24 uurshulp Met Cardea kun je verder! Met Cardea kun je verder! 24 UURSHULP De meeste kinderen en jongeren wonen thuis bij hun ouders totdat ze op zichzelf gaan wonen. Toch kunnen er omstandigheden zijn,

Nadere informatie

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s CONVENANT DEEL 1 ALGEMEEN 1. Aanleiding Door de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk geworden voor de crisishulp aan jeugdigen en hun ouders. Voor het maken van een

Nadere informatie

DAIDALOS vzw. Project IKAROS. ABFT ERPP Integrale thuisbegeleiding Dagbegeleiding in groep Crisishulp aan Huis

DAIDALOS vzw. Project IKAROS. ABFT ERPP Integrale thuisbegeleiding Dagbegeleiding in groep Crisishulp aan Huis DAIDALOS vzw Project IKAROS ABFT ERPP Integrale thuisbegeleiding Dagbegeleiding in groep Crisishulp aan Huis Inhoudsopgave Situering... 4 Opdracht... 5 Ondersteunende vrijwilligerswerking... 6 Waar hebben

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1 Samenwerkingsprotocol inzake partnergeweld tussen Provinciebestuur en Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander Tussen enerzijds: Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander, Gasthuisstraat 19, 9500 Geraardsbergen

Nadere informatie

PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN. Fabienne Fell CMP/AOB Els Dupon netwerk STS

PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN. Fabienne Fell CMP/AOB Els Dupon netwerk STS PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN Fabienne Fell CMP/AOB Els Dupon netwerk STS 16 november 2017 Spijbelen een zorg? SO VLAANDEREN (leerplichtig) Schooljaar 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 #lln >30

Nadere informatie

Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling

Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Voorkomen dat het uit de hand loopt. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Gezinnen kunnen vastlopen in de opvoeding.

Nadere informatie

Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp

Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp Om ernstige escalaties te voorkomen. Ambulante Spoedhulp Soms is een crisis in een gezin zo groot, dat direct ambulante hulp nodig is om

Nadere informatie

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper Dit verslag is een synthese van de drie de groepen tijdens het dialoogmoment in Ieper. Casus 1 Er is verwaarlozing

Nadere informatie

West-Vlaams Integrerend Netwerk Geestelijke Gezondheid voor kinderen, jongeren en hun context

West-Vlaams Integrerend Netwerk Geestelijke Gezondheid voor kinderen, jongeren en hun context West-Vlaams Integrerend Netwerk Geestelijke Gezondheid voor kinderen, jongeren en hun context www.wingg.be WINGG onze vliegende start Infantteam en de Infant Intersectoraal experiment Agression Replacement

Nadere informatie

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Met vereende kracht naar een nieuwe in Vlaanderen 2.0 aandacht voor de eigen krachten in netwerk, familie, maatschappij Gebruik maken van aangepaste hodieken Verslag doen van krachtgericht werken bij stap

Nadere informatie

laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders

laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders CONTEXTBEGELEIDING VIZIER laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders Wegwijs in de brochure In deze infobrochure

Nadere informatie

Een korte rondleiding door Martine Puttaert. Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant

Een korte rondleiding door Martine Puttaert. Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant Een korte rondleiding door Martine Puttaert Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant Integrale Jeugdhulp (IJH) Historiek Wat is IJH? Wie is betrokken? Werkingsprincipes Structuur, opdrachten en thema s Concrete

Nadere informatie

Opvang en begeleiding voor minderjarigen en hun context.

Opvang en begeleiding voor minderjarigen en hun context. Opvang en begeleiding voor minderjarigen en hun context. Minor-Ndako wil kinderen en jongeren uit alle windstreken weerbaar en sterker maken voor de toekomst. Toelichting werking: Eligo Gent Verschillende

Nadere informatie

PERS MAP. Jongerenwelzijn

PERS MAP. Jongerenwelzijn PERS MAP Jongerenwelzijn INHOUD PERSMAP Jongerenwelzijn begeleidt jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. WAT IS

Nadere informatie

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG 2 Inleiding In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. We leggen uit wat het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg is, wie er werken

Nadere informatie

PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN

PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN Els Dupon netwerk STS Voorstelling Arr.Turnhout 28 november 2017 Spijbelen een zorg? SO VLAANDEREN (leerplichtig) Schooljaar 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 #lln

Nadere informatie

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG 2 JIJ EN HET ONDERSTEUNINGSCENTRUM JEUGDZORG / 3 INLEI DING In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum jeugdzorg. We leggen uit wat het

Nadere informatie

radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. connect 0-4 is een programma dat instaat

radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. connect 0-4 is een programma dat instaat radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. RADAR verbindt verschillende actoren en organisaties om de geestelijke gezondheid van kinderen, jongeren

Nadere informatie

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen. Amarilis Thuisbegeleidingsdienst Amarilis biedt video-hometraining aan. Dit is een intensieve methodiek waarbij gebruik gemaakt wordt van video-opnames in het gezin met als doel de contactuele-, relationele-

Nadere informatie

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent Missie & visie Opvoedingswinkel Gent 1 Inhoudstafel... 1 Missie & visie Opvoedingswinkel Gent... 1 Inhoudstafel... 1 Intro... 3 1. Missie... 4 2. Doelgroep... 4 3. Werking... 4 4. Beleidskader... 5 5.

Nadere informatie

Crisisjeugdhulp Brussel/Vlaams-Brabant

Crisisjeugdhulp Brussel/Vlaams-Brabant Crisisjeugdhulp Brussel/Vlaams-Brabant Soms loopt alles plots mis. Wie in een crisis belandt, geraakt overstuur, in de war, in paniek, in shock Dan is er meestal dringend nood aan hulp. Hulpverleners zijn

Nadere informatie

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom Voorstelling Gemandateerde voorziening Welkom Ondersteuningscentrum Jeugdzorg en VK - Situering - 4 taken - Vragen Situering gemandateerde voorziening De comités voor Bijzondere Jeugdzorg worden vervangen

Nadere informatie

1. SITUERING 2. KLEINSCHALIGE WOONEENHEDEN Situering

1. SITUERING 2. KLEINSCHALIGE WOONEENHEDEN Situering //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// NOTA Beslissing werf 3: kleinschalige

Nadere informatie

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB)

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) Té-jongeren : intersectorale zoektocht, 27 november 2012 Vooraf Werking BJB wordt bepaald door het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand Typisch

Nadere informatie

Continuïteit. Bemiddeling

Continuïteit. Bemiddeling Continuïteit De afdeling Continuïteit en toegang (ACT) levert met de uitbouw van een regionaal info-en aanspreekpunt een bijdrage aan de realisering van continuïteit. Cliëntoverleg en bemiddeling zijn

Nadere informatie

Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie

Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie Van de 11.828 kinderen en jongeren voor wie in 2017 een indicatiestellingsverslag is afgeleverd, zijn er 11.554 in regie gekomen. Het verschil heeft te maken

Nadere informatie

Samen1Plan Gent Samenwerken over schotten heen. Omdat dat voor gezinnen hun levensweg is.

Samen1Plan Gent Samenwerken over schotten heen. Omdat dat voor gezinnen hun levensweg is. Samen1Plan Gent Samenwerken over schotten heen. Omdat dat voor gezinnen hun levensweg is. CONTEXT Uitdagingen Grootstad: gezinnen binnen en buiten Gent armoede diverse talen en culturen Noden vanuit 0

Nadere informatie

YUNECO GGZ-JEUGDNET VLAAMS-BRABANT

YUNECO GGZ-JEUGDNET VLAAMS-BRABANT YUNECO GGZ-JEUGDNET VLAAMS-BRABANT Programma Crisiszorg Yuneco ggz-jeugdnet Vlaams-Brabant YUNECO CRISISZORG We streven naar een transparante toegankelijke voorziening-overschrijdende crisishulp aan kinderen

Nadere informatie

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

Nadere informatie

Contextbegeleiding laagintensief

Contextbegeleiding laagintensief Contextbegeleiding laagintensief Functie Omschrijving Status Code Begeleiding De laagdrempelige, laagintensieve, mobiele begeleiding van de minderjarige en alle relevante betrokkenen uit zijn gezins en

Nadere informatie

Omgaan met verontrusting

Omgaan met verontrusting Samen werken rond kindermishandeling: een praktische benadering Destoop Tine Vertrouwenscentrum Antwerpen Omgaan met verontrusting Protocol van Moed (proefproject 1/1/2012-31/12/2013) Start nieuwe jeugdhulplandschap

Nadere informatie

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge Dit verslag is een synthese van de drie de groepen tijdens het dialoogmoment in Brugge. Casus 1 Verschillende

Nadere informatie

Alle werkzaamheden in het kader van dit project werden gerealiseerd met de steun van het Agentschap Jongerenwelzijn.

Alle werkzaamheden in het kader van dit project werden gerealiseerd met de steun van het Agentschap Jongerenwelzijn. Inhoudelijk verslag Project praktijkonderzoek naar meer verantwoorde flexibilisering van de regelgeving met oog op hogere turnover in de bijzondere jeugdbijstand. (1 december 2013 31 december 2015) Alle

Nadere informatie

De Sociale plattegrond

De Sociale plattegrond De Sociale plattegrond Sector: CKG Spreker: Arnold Schaek (CKG Open Poortje) Situering van CKG s in het hulpverleningslandschap www.ckg.be 1 1. De CKG sector wordt gesubsidieerd door KIND EN GEZIN (www.ckg.be)

Nadere informatie

Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding

Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding Advanced Therapy Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding Ibtisam Rizkallah 06-44464540 026-3891964 info@advancedtherapy.nl Inhoud 1 Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG)... 2 1.1 Inhoud en doelgroep...

Nadere informatie

INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 06 28/10/2015

INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 06 28/10/2015 VLAAMS LOKET JEUGDHULP Indien u deze nieuwsbrief niet kan lezen, klik hier voor een online versie INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 06 28/10/2015 De intersectorale nieuwsbrief over jeugdhulp in Vlaanderen

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

Berg INteressante Cijfers

Berg INteressante Cijfers Berg INteressante Cijfers Even opwarmen? Wie houdt er van cijfers? 1729 2520 Wie is goed in wiskunde? Wat zeggen cijfers over ons werk? Cijfers en ons werk Van een routine naar een nieuw licht op je praktijk

Nadere informatie

maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig

maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig Zelf maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig Gastenhof biedt Onze jeugdigen horen erbij Hoe doe je mee in een maatschappij waar het tempo vaak hoog ligt? 2 perspectief Inhoud 4 Voor wie

Nadere informatie

Jeugdzorg in ontwikkeling

Jeugdzorg in ontwikkeling Jeugdzorg in ontwikkeling Prof. Dr. J. Vanderfaeillie De Maeyer Skrållan Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie 21-2-2014 pag. 2 Inhoud Aanleiding voor

Nadere informatie

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Waarom? Daarom! Goed uitgebouwde basisondersteuning voor alle kinderen en gezinnen Aanvullende en specifieke opdracht voor jeugdhulp wanneer ontwikkeling vast loopt

Nadere informatie

Gespecialiseerde begeleiding

Gespecialiseerde begeleiding Advanced Therapy Gespecialiseerde begeleiding Ibtisam Rizkallah Charlotte Stoop 06-44464540 026-3891964 info@advancedtherapy.nl 1 Inhoud Intensieve Ondersteuning Gezin... 2 (IOG)... 2 1.1 Inhoud en doelgroep...

Nadere informatie

Gemandateerde voorziening

Gemandateerde voorziening Gemandateerde voorziening Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID Functie 1 Activiteiten op het vlak van preventie; geestelijke gezondheidszorgpromotie; vroegdetectie, -interventie en -diagnosestelling

Nadere informatie

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure voor ouders

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure voor ouders Contextbegeleiding kortdurend intensief Onthaalbrochure voor ouders 2 Inhoudstafel Voorwoord 3 Wie zijn we? 4 Voor wie? 7 Hoe kan je ons bereiken? 8 Wie is wie 9 Belangrijke nummers 10 Wat? 11 Goed om

Nadere informatie

Contextbegeleiding breedsporig. Onthaalbrochure voor ouders

Contextbegeleiding breedsporig. Onthaalbrochure voor ouders Contextbegeleiding breedsporig Onthaalbrochure voor ouders 2 Inhoudstafel Voorwoord 4 Wie zijn we? 5 Voor wie? 7 Hoe kan je ons bereiken? 8 Wie is wie? 9 Belangrijke nummers 10 Wat is contextbegeleiding?

Nadere informatie

Omgaan met verontrusting. In de intersectorale toegangspoort Maart 2014 AnLaureyn CGG Kempen

Omgaan met verontrusting. In de intersectorale toegangspoort Maart 2014 AnLaureyn CGG Kempen Omgaan met verontrusting In de intersectorale toegangspoort Maart 2014 AnLaureyn CGG Kempen Structuur: Verontrusting Maatschappelijke noodzaak Gemandateerde voorzieningen Motivatiedocument Gerechtelijke

Nadere informatie

TERUGKOMDAG. 15 november 2016

TERUGKOMDAG. 15 november 2016 TERUGKOMDAG 15 november 2016 PROGRAMMA TERUGKOMDAG 9u00-10u30: Integrale Jeugdhulp. En wat met de school? 10u30 11u00 pauze (lokaal A03.03) 11u00-12u00: Trajectgroepen. Groepen trajectcoachen Isabelle

Nadere informatie

KRACHTGERICHTE KORTDURENDE CONTEXTBEGELEIDING

KRACHTGERICHTE KORTDURENDE CONTEXTBEGELEIDING KRACHTGERICHTE KORTDURENDE CONTEXTBEGELEIDING -positieve heroriëntering van context, organisaties en samenleving- Van crisis tot kracht Van complexiteit tot essentie Van slachtofferschap tot engagement

Nadere informatie

Crisisinterventie (op verwijzing crisismeldpunt)

Crisisinterventie (op verwijzing crisismeldpunt) Bijlage H9:Typemodules Crisisjeugdhulp Crisisinterventie (op verwijzing crisismeldpunt) Functie Begeleiding Omschrijving Een crisisinterventie is een onmiddellijke en kortdurende stressverlagende interventie.

Nadere informatie

GGZ Volwassenen: Mobiele Teams Acute zorg (Netwerk GG ADS) Mobiel Crisis Team (Het Pakt) Vanessa De Roo Netwerkcoördinator Netwerk GG ADS

GGZ Volwassenen: Mobiele Teams Acute zorg (Netwerk GG ADS) Mobiel Crisis Team (Het Pakt) Vanessa De Roo Netwerkcoördinator Netwerk GG ADS GGZ Volwassenen: Mobiele Teams Acute zorg (Netwerk GG ADS) Mobiel Crisis Team (Het Pakt) Vanessa De Roo Netwerkcoördinator Netwerk GG ADS GGZ-Volwassenen Mobiele Teams Acute zorg (MTAZ) (Netwerk GG ADS)

Nadere informatie

Pleegzorg West-Vlaanderen vzw

Pleegzorg West-Vlaanderen vzw Pleegzorg West-Vlaanderen vzw Het decreet m.b.t. de nieuwe organisatie pleegzorg Algemene vergadering ROG 11 februari 2014 Hilde Dekiere Pleegzorg West-Vlaanderen vzw Deel 1: Achtergrond decreet samenwerking

Nadere informatie

Nieuw aanbod jongerenprogramma De Sleutel

Nieuw aanbod jongerenprogramma De Sleutel Nieuw aanbod jongerenprogramma De Sleutel Residentieel Jongerenprogramma (RKJ) Zuidmoerstraat 165 9900 Eeklo T 09-377 25 26 E-mail rkj.info@fracarita.org www.desleutel.be 2 Inleiding Het jongerenprogramma

Nadere informatie

Opnieuw regionale projecten 2010

Opnieuw regionale projecten 2010 e-nieuwsbrief Nr 1, april 2010 In deze nieuwsbrief Oproep regionale projecten 2010 Regionaal project geselecteerd in 2009: Bruggen na(ar) 18 Oost-Vlaamse acties in 2010 Stroomdiagrammen van de werking

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor het decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het decreet betreffende de

Reguleringsimpactanalyse voor het decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het decreet betreffende de Reguleringsimpactanalyse voor het decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp en het decreet betreffende

Nadere informatie