Ministerie van Binnenlandse Zaken

Transcriptie

1 Ministerie van Binnenlandse Zaken Herziende regeling landelijke Politie-opleidingen Datum 30 juni 1997 Aan * de korpsbeheerders regionale korpsen en het KLPD * de korpschefs van de regionale politiekorpsen en de korpschef van het KLPD * de politievakorganisaties, via het CAOP * het hoofdofficierenberaad, t.a.v. de {fgd) hoofdofficieren van Justitie * de voorzitter van de bestuursraad van het LSOP * de directeur van de Rijksrecherche * het Nederlands Politie Instituut Afkomstig van : Directie Politie Ons kenmerk : EA97/U1237 Bijlage(n) : 5 Doelstelling : Het geven van informatie Juridische : Artikel 3 LSOP-wet grondslag Relatie met : EA96/U /596/GBJ andere circulaires Ingangsdatum : 1 oktober 1996 Geldig tot : 1 januari 1999 Inlichtingen : R.Utermark

2 Hierbij bied ik u, mede namens mijn ambtgenote van Justitie, de herziene Regeling Landelijke politieopleidingen aan, alsmede de bij deze regeling behorende bijlagen. Met deze regeling worden de basisopleidingen tot surveillant van politie, tot medewerker basispolitiezorg, tot leidinggevende op tactisch niveau alsmede tot vrijwillige ambtenaar van politie, door de ministers van Binnenlandse zaken en Justitie aangewezen. Op basis van artikel 10, eerste lid, van de LSOP-wet hebben de ministers de bevoegdheid om de eindtermen en de duur van die opleidingen vast te stellen. Ik maak u er op attent, dat in deze regeling de opleiding van vrijwillige ambtenaar van politie wordt aangewezen als basisopleiding. Dit betekent dat de opleiding dient te worden verzorgd door het LSOP, waaraan voor de korpsen geen kosten zijn verbonden. Aanstelling in de functie kan eerst plaatsvinden als de betrokken functionaris heeft voldaan - vast te stellen door het LSOP - aan de eindtermen van de basisopleiding. De kandidaat ontvangt als bewijs daarvan een diploma van het LSOP. In bijlage vier zijn opgenomen, op basis van artikel 3 van de LSOPwet, de aangewezen vervolgopleidingen, die door het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie worden verzorgd en die door de ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd. Voor de goede orde wijs ik u erop dat de overgangsregering, waarover ik u in mijn circulaire van 3 december 1996 (EA96/U /596/GBJ) heb geïnformeerd, alleen voor het jaar 1997 van kracht is. Ten aanzien van de consequenties van de regeling vanaf het jaar 1998 merk ik op dat met ingang van bij afname van een niet aangewezen vervolgopleiding de kosten daarvan door het LSOP in rekening zullen worden gebracht bij de afnemer van de betreffende vervolgopleiding. De tarieven daarvoor moeten nog worden vastgesteld. Hierover zal het LSOP u op korte termijn informeren. Het is ons voornemen om de lijst van aangewezen vervolgopleidingen (bijlage vier van deze regeling) jaarlijks te actualiseren. De alsdan geactualiseerde lijst zal u steeds voor l juli van het jaar voorafgaand aan de ingangsdatum worden toegestuurd. U bent dan in de gelegenheid om daarmee rekening te houden bij het opstellen van de begroting van uw korps. Voor de goede orde merk ik nog op dat aan de lijst van aangewezen vervolgopleidingen de volgende zes opleidingen c.q. modules binnen de sector verkeer voorlopig nog zijn aangewezen. - de module voorbereiding gericht verkeerstoezichtprojecten, - de module uitvoering gericht verkeerstoezichtprojecten, - de cursus verkeersmanagement, - de verkeerscursus basispolitiefunctionaris, -de primaire rijopleiding auto en de - primaire rijopleiding motor. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

3 BIJLAGE I (bij circulaire EA97/U1237) Regeling van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van 23 mei 1997 (nr s/ss7/GsJ en EA97/u879) houdende aanwijzingen van de opleidingen voor politie en de vaststelling van de duur en de eindtermen daarvan (herziene Regeling landelijke politieopleidingen De Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken; Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 10, eerste lid, van de LSOP-wet en artikel 4 van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie; Besluiten: Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. de Ministers: de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken; b. het LSOP: het Landelijk selectie-en opleidingsinstituut politie; c: student: degene die deelneemt aan een basisopleiding, genoemd in artikel 2, eerste lid. De basisopleidingen Artikel 2 1. Door het LSOP worden de volgende basisopleidingen verzorgd: a. de opleiding ter verkrijging van het diploma surveillant van politie; b. de opleiding ter verkrijging van het diploma medewerker basispolitiezorg; c. de opleiding ter verkrijging van het diploma leidinggevende op tactisch niveau; d. de opleiding ter verkrijging van het diploma vrijwillige ambtenaar van politie. 2. Een diploma als bedoeld in het eerste lid wordt behaald indien de student heeft voldaan aan de eindtermen van de desbetreffende basisopleiding. Artikel 3 1. De opleiding tot surveillant van politie strekt ertoe dat de student zich zodanig toerust dat hij als surveillant van politie op uitvoerend niveau de politietaak kan uitoefenen. 2. De eindtermen van de in het eerste lid genoemde opleiding zijn opgenomen in bijlage I. 3. De in het eerste lid genoemde opleiding heeft een duur van zes maanden. Artikel 4 1. De opleiding tot medewerker basispolitiezorg strekt ertoe dat de student zich zodanig toerust dat hij als medewerker basispolitiezorg op uitvoerend niveau de politietaak kan uitoefenen. 2. De eindtermen van de in het eerste lid genoemde opleiding zijn opgenomen in bijlage II. 3. De in het eerste lid genoemde opleiding heeft een duur van 16 maanden. Artikel 5 1. De opleiding tot leidinggevende op tactisch niveau strekt ertoe dat de student zich zodanig toerust dat hij op leidinggevend niveau bij de uitvoering van de politietaak kan functioneren en dat hij kan uitgroeien naar een meer gespecialiseerd of hoger leidinggevend niveau binnen de organisatie. 2. De eindtermen van de in het eerste lid genoemde opleiding zijn opgenomen in bijlage III. 3. De in het eerste lid bedoelde opleiding heeft een duur van vier jaren. 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid is de duur van de opleiding drie jaren voor de ambtenaar van politie die ten minste drie dienstjaren heeft en tevens in het bezit is van het diploma medewerker basispolitiezorg.

4 Artikel 6 1. De opleiding tot vrijwillig ambtenaar van politie strekt ertoe dat de student zich zodanig toerust dat hij als vrijwillig ambtenaar van politie op uitvoerend niveau de politietaak kan uitoefenen. 2. De eindtermen van de in artikel 3, eerste lid, genoemde opleiding, opgenomen in bijlage I, zijn van overeenkomstige toepassing. 3. De in het eerste lid genoemde opleiding beslaat in totaal zes maanden en dient binnen een periode van 30 maanden te worden voltooid. Overige bepalingen Artikel 7 Het LSOP verzorgt de vervolgopleidingen die, met vermelding van de duur ervan, zijn opgenomen in bijlage IV. Artikel 8 De ministers kunnen, gelet op de vooropleiding en werkervaring van de student, op verzoek van het LSOP afwijkingen van de duur van de basis- en vervolgopleidingen toestaan. Overgangs-en slotbepalingen Artikel 9 1. De Regeling landelijke politieopleidingen wordt ingetrokken. 2. De vervolgopleidingen die zijn opgenomen in bijlage IV van de Regeling landelijke politieopleidingen, maar die niet zijn opgenomen in bijlage IV van deze regeling, kunnen tot 1 januari 1998 door het LSOP worden verzorgd als aangewezen vervolgopleiding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de LSOP-wet. 3. Degenen die bij de inwerkingtreding van deze regeling een basis- of een vervolgopleiding volgen op basis van de Regeling landelijke politieopleidingen, zetten deze opleiding zonder wijzigingen voort op basis van de herziene Regeling landelijke politieopleidingen. Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt wat betreft artikel 2, eerste lid, onder d, terug tot en met 1 januari 1996 en werkt wat betreft artikel 7 terug tot en met 1 januari Artikel 11 Deze regeling kan worden aangehaald als: herziene Regeling landelijke politieopleidingen. Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het LSOP, bij de directie Strafrechtelijke handhaving van het Ministerie van Justitie en bij de directie Politie, afdeling Onderwijs-en Loopbaanbeleid, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. 's-gravenhage, 23 mei De Minister van Justitie, W.Sorgdrager. De Minister van Binnenlandse Zaken, H.F. Dijkstal

5 Toelichting Algemeen Met de wijziging van de Politiewet in verband met de verzelfstandiging van taken op het gebied van de werving, de selectie en het onderwijs voor de politie (Stb. 1992, 320) is een publiekrechtelijk lichaam in het leven geroepen, het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie (hierna: het LSOP). Inmiddels is de LSOP-wet (Stb. 1994, 780) de grondslag voor het LSOP. Artikel 49a van de Politiewet 1993 bevat de onderwijs-kerntaak van het LSOP, terwijl in artikel 3, eerste lid, van de LSOP-wet de volledige wettelijke taak van het LSOP is te vinden. Primair betreft het de landelijke werving, de selectie en de verzorging van de basisopleidingen, die door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken worden aangewezen, en de verzorging van door deze ministers aan te wijzen vervolgopleidingen van ambtenaren van politie of andere door hen aan te wijzen categorieën van personen. In verband met de politieke verantwoordelijkheid van de ministers voor de kwaliteit van de politie, en daarmee samenhangend de kwaliteit van het onderwijs voor de politie, ontlenen zij aan artikel 10, eerste lid, van de LSOP-wet de bevoegdheid de eindtermen en de duur van de aangewezen basisopleidingen en vervolgopleidingen vast te stellen. Onderhavige regeling geeft daaraan invulling. Zij komt in de plaats van de Regeling landelijke politieopleidingen, die in 1992 tot stand is gebracht en die niet meer actueel was. De duur van de opleidingen die in deze regeling wordt vastgesteld, betreft de periode die nodig is om de opleiding te kunnen geven. Het ziet niet op de tijd die de student feitelijk aan de opleiding kwijt is. Bij de opleiding tot vrijwillig ambtenaar van politie is daarnaast bepaald dat de tijd waarbinnen de student de opleiding moet volgen 30 maanden bedraagt, terwijl de duur op zes maanden is gesteld (artikel 6, derde lid). Basisopleidingen Een diploma van een van de basisopleidingen is van belang voor een goede taakvervulling van de executieve ambtenaren van politie. Indien een student voldoet aan de eindtermen van een van de basisopleidingen, ontvangt hij als bewijs daarvan een diploma. Daarna kan aanstelling volgen in de functie die aansluit bij de genoten opleiding. Indien een student onverhoopt aan het einde van de basisopleiding niet voldoet aan de eindtermen, ontvangt hij geen diploma. Wel zal dan een getuigschrift uitgereikt kunnen worden, waarop staat vermeld welke resultaten de student heeft behaald. Artikel 89 van het Barp regelt in deze situatie het eervol ontslag van de adspirant. Er zijn vier basisopleidingen: de opleiding tot surveillant van politie, de opleiding tot medewerker basispolitiezorg, de opleiding tot leidinggevende op tactisch niveau alsmede de opleiding tot vrijwillige ambtenaar van politie. De eindtermen van de opleiding tot surveillant van politie en van de opleiding tot medewerker basispolitiezorg zijn aangepast aan de ontwikkelingen in het politievakgebied, de beroepspraktijk en de samenleving. Voorts is de duur van de opleiding tot medewerker basispolitiezorg teruggebracht tot 16 maanden, hetgeen mogelijk is geworden door een andere - modulaire - opzet van de opleiding. De duur van de opleiding tot surveillant van politie is niet gewijzigd. In 1994 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de opleiding voor leidinggevenden bij de politie op tactisch niveau, resulterend in het rapport "Van beroepsprofiel naar basisopleiding". Een van de door de ministers overgenomen aanbevelingen in het betreffende onderzoeksrapport betreft de eindtermen voor deze opleiding. De opleiding tot leidinggevende op tactisch niveau zal, mede op basis van de bevindingen van het onderzoek, op korte termijn worden herzien. De eindtermen van de basisopleidingen tot surveillant van politie, tot medewerker basispolitiezorg en tot leidinggevende op tactisch niveau zijn respectievelijk opgenomen in de bijlagen I, II en III bij deze regeling. Deze bijlagen liggen ter inzage bij het LSOP, bij de directie

6 Strafrechtelijke handhaving van het Ministerie van Justitie en bij de directie Politie, afdeling Onderwijs- en Loopbaanbeleid, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

7 Ten aanzien van de vrijwillige ambtenaren van politie was tot op heden niet in regelgeving vastgelegd aan welke opleidingseisen zij moeten voldoen om te worden aangesteld als vrijwillige ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Politiewet De rechtstoestandsregeling reserve-politie fungeerde tot dit moment nog steeds als basis voor de Opleidings- en examenregeling reservepolitie. Gelet op de taken van de vrijwillige ambtenaren van politie, neergelegd in het besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie, is ervoor gekozen de opleidingseisen voor de vrijwillige ambtenaren van politie identiek te doen zijn aan de opleidingseisen voor de surveillanten van politie. Met andere woorden: om te kunnen worden aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, moeten de vrijwilligers in opleiding hebben voldaan aan de eindtermen van opleiding tot surveillant van politie (bijlage I). Tevens is vastgelegd dat de opleiding voor vrijwillige ambtenaar van - politie een basisopleiding is. Dat betekent dat de opleiding dient te worden verzorgd door het LSOP en dat daaraan voor de korpsen geen kosten verbonden zijn. Vervolgopleidingen Het LSOP verzorgt ook de vervolgopleidingen die op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, van de LSOP-wet door de ministers worden aangewezen. Dit zijn de opleidingen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de - bekwaamheidseisen die gelden voor nader vast te stellen taken, deel uitmakend van een specifieke en/of hogere functie binnen de politieorganisatie. In bijlage IV zijn die vervolgopleidingen opgenomen, onder vermelding van de duur van de opleidingen. Deze bijlage zal periodiek worden geactualiseerd. Met ingang van 1 januari 1997 is het aantal aangewezen vervolgopleidingen teruggebracht van 357 tot ongeveer 140. Dit zou betekenen dat vanaf 1 januari 1997 de overige, voorheen aangewezen, opleidingen niet meer onder de financieringssystematiek van artikel 11 van de LSOP-wet vallen. Om zowel het LSOP als de regionale politiekorpsen in de gelegenheid te stellen zich aan de nieuwe situatie aan te passen, is in artikel 9, tweede lid, voorzien in een overgangstermijn van 1 jaar waarin ook de overige vervolgopleidingen die onder de oude regeling waren aangewezen, formeel aangewezen blijven. De financiering van die vervolgopleidingen geschiedt in 1997 nog op grond van artikel 11, eerste lid, van de LSOPwet. In deze regeling worden de eindtermen voor de vervolgopleidingen nog niet vastgesteld. Eerst is bekeken welke vervolgopleidingen aangewezen dienden te worden. Nu gaan we onderzoeken welke eindtermen bij de verschillende vervolgopleidingen moeten worden vastgesteld. Wij verwachten dat dit jaar voor een groot aantal opleidingen die eindtermen kunnen worden vastgesteld. Het vorenstaande staat los van de bevoegdheid van het LSOP om krachtens het tweede lid van artikel 3 van de LSOP-wet andere opleidingen te verzorgen, bijvoorbeeld op verzoek van bepaalde politieregio's. Dergelijke opleidingen komen niet voor financiering door het Rijk in aanmerking en daaromtrent worden dan ook geen regels gegeven. Afwijkingen van de duur Studenten die een basis- of vervolgopleiding willen volgen, kunnen een vooropleiding hebben gevolgd of relevante werkervaring hebben opgedaan die een overlap vertonen met elementen of modules van de door het LSOP verzorgde basis- of vervolgopleiding.

8 In dergelijke gevallen kan het wenselijk zijn dat voor die individuele student de duur van de opleiding wordt verkort door hem bijvoorbeeld vrij te stellen van het volgen van bepaalde modules. Aangezien het LSOP vanwege zijn deskundigheid kan beoordelen voor welke vakken/modules de student, gelet op zijn vooropleiding en ervaring, vrijstelling zou kunnen krijgen, kan het LSOP daartoe bij ons een verzoek indienen. Ten aanzien van de opleiding tot leidinggevende op tactisch niveau waren in de oude regeling, naast de afwijking van de duur van vier jaar in het huidige artikel 5, vierde lid, nog twee afwijkingen van de duur van de opleiding opgenomen. Het betreft de volgende: 1. voor degene die in het bezit is van een getuigschrift van een doctoraal examen aan een Nederlandse universiteit, aan de Open Universiteit of aan instellingen van onderwijs in de Nederlandse Antillen of Aruba dan wel aan buitenlandse instellingen van wetenschappelijk onderwijs, duurt de opleiding twee jaar, mits dit examen een zodanig studiepakket omvatte dat de opleiding naar het oordeel van de ministers redelijkerwijs binnen deze termijn kan worden voltooid; 2. voor de ambtenaar van politie die in het bezit is van het diploma, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, alsmede van een getuigschrift (als onder 1) en die een zodanige ervaring heeft op het gebied van operationeel leidinggeven op het niveau van brigadier, dat de opleiding naar het oordeel van de ministers redelijkerwijs binnen deze termijn kan worden voltooid, duurt de opleiding een jaar. Deze standaardafwijkingen zijn niet overgenomen, aangezien ruimte moet bestaan maatwerk te kunnen leveren bij (op onderdelen) relevante vooropleiding of werkervaring. Dat verhoudt zich slecht met een standaardafwijking van de duur van de opleiding. Afwijkingen van de duur kunnen worden vastgesteld op basis van artikel 8. Ten aanzien van de opleiding tot leidinggevende op tactisch niveau lieten wij reeds in de praktijk de beoordeling van studiepakketten en het niveau van leidinggeven - zoals hierboven onder 1 en 2 bedoeld - en de verkorting van de duur van vier jaar over aan het LSOP. Ook in de toekomst willen wij die lijn voortzetten, geformaliseerd in een mandaatsbesluit. Ten aanzien van andere gevallen en andere opleidingen oefenen wij de bevoegdheid tot het vaststellen van de afwijking van de duur vooralsnog zelf uit. Overig In artikel 9, derde lid, wordt veiliggesteld dat studenten die reeds met een opleiding zijn begonnen op de datum van inwerkingtreding, deze opleiding zonder wijziging kunnen blijven volgen. Een opleiding waarmee men in 1997 is begonnen, maar die per 1 januari 1998 niet meer is aangewezen, kan worden voortgezet op basis van de herziene Regeling landelijke politieopleidingen. Artikel 10 bevat de inwerkingtredingsbepaling, die voor twee artikelen terugwerkt. De aanwijzing van de opleiding ter verkrijging van het diploma vrijwillige ambtenaar van politie tot basisopleiding werkt terug tot en met 1 januari Dit formaliseert de situatie dat reeds in 1996 een rijksbijdrage is verleend aan het LSOP voor het verzorgen van deze opleiding. Artikel 7 en bijlage IV hebben een terugwerkende kracht tot en met 1 januari De Minister van Justitie, W. Sorgdrager. De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal.