Historisch corpusonderzoek. Het gebruik van de dubbelobject-constructie en de aan-constructie van de 17 e eeuw tot nu

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Historisch corpusonderzoek. Het gebruik van de dubbelobject-constructie en de aan-constructie van de 17 e eeuw tot nu"

Transcriptie

1 Universiteit Gent Academiejaar Historisch corpusonderzoek. Het gebruik van de dubbelobject-constructie en de aan-constructie van de 17 e eeuw tot nu Ine Lammertyn Master in de Taal- en Letterkunde: Twee Talen: Nederlands - Duits Promotor: Dr. Timothy Colleman Nederlandse Taalkunde

2 2

3 Woord vooraf Het beste dat de geschiedenis ons nalaat, is het enthousiasme dat zij veroorzaakt. - Johann Wolfgang von Goethe- Goethe had het met dit citaat niet beter kunnen verwoorden: het verleden is een bron van ontdekkingen en evoluties die in het heden onophoudelijk verbazing opwekken. Deze Masterproef, die in de tak van de historische taalkunde wordt ondergebracht, draagt dit motto dan ook hoog in het vaandel. Door de enthousiaste groep mensen die me in dit proces van onderzoeken, schrijven en herwerken hebben omringd, heb ik het enthousiasme en de passie voor dit verleden en de doorwerking ervan in het heden aan den lijve mogen ondervinden. Ik neem deze gelegenheid dan ook ter harte om enkele mensen te bedanken voor de hulp. Eerst en vooral wil ik mijn promotor, Timothy Colleman, bedanken voor zijn grote hulp bij deze Masterproef. Zowel tijdens de voorbereidingen als ook tijdens het schrijven en herwerken ervan kon ik steeds bij hem terecht met allerhande vragen. Door zijn enorme enthousiasme en passie voor het vak heeft hij me zonder enige moeite meegezogen in de uitgestrekte wereld van de historische taalkunde. Door de grote inzet in het nalezen, becommentariëren en corrigeren die hij aan boord legde, kon hij ook van mijn kant op een grote inzet en veel respect rekenen. Timothy Colleman heeft met andere woorden deze Masterproef voor mij tot een zeer leerrijke en aangename ervaring gemaakt. Uiteraard had ik nooit voor dit onderzoeksgebied gekozen zonder de vele gepassioneerde, enthousiaste en behulpzame professoren en assistenten Nederlandse taalkunde. De passie die zij voor hun vak koesteren, hebben ze met succes aan mij overgedragen, zowel tijdens de lessen als daarbuiten. In het bijzonder richt ik hierbij een woordje van dank aan professor Luc de Grauwe, die me heeft aangemoedigd te doen wat ik graag wilde doen, ook al bleek dat Nederlands (en geen Duits) te zijn. Niet alleen aan de universiteit, maar ook in mijn privéleven hebben verschillende mensen (indirect) tot deze Masterproef bijgedragen. Door hun onvoorwaardelijke steun wisten ze me te motiveren om verder te werken en bij kleine hindernissen niet op te geven. In de perioden van zware vermoeidheid en stress hebben ze er steeds alles aan gedaan me te helpen, ook al werd dit niet altijd in dank afgenomen. Bedankt, mama & papa, zussen, vriend(inn)en, Rogier. Gent, 19 mei

4 4

5 INHOUD HOOFDSTUK 1: INLEIDING 7 1. Overzicht 7 2. Onderzoeksvragen 8 HOOFDSTUK 2: LITERATUURONDERZOEK 9 1. Lectuurstudie: verklaring van de belangrijkste begrippen Lexicale en syntactische complementen 9 A. Medespelers bij een werkwoord 9 B. Verschillende soorten indirecte objecten De dubbelobject- en de aan-constructie 11 A. De dubbelobject-constructie 11 B. De aan-constructie 13 C. Enkele bemerkingen bij de dubbelobject- en de aan-constructie 15 D. Twee verschillende constructies? De datiefalternantie Keuze voor de dubbelobject- of de aan-constructie 18 A. Geprofileerdheid 18 B. Betrokkenheid 19 C. Overdracht 19 D. Pad dat wordt afgelegd 19 E. Topic/focus 20 F. Lengte van het indirect object Werkwoorden met de dubbelobject- en/of de aan-constructie 21 HOOFDSTUK 3: METHODOLOGIE Onderzocht corpus Keuze van de testwerkwoorden Methodologie 24 HOOFDSTUK 4: HOOFDCATEGORIEËN VAN DE AANGETROFFEN CONSTRUCTIES Geweerde constructies Irrelevante constructies Nominaliseringen en substantieven Adjectieven Zeggen als stoplap Zinnen die meer dan één keer voorkomen Dezelfde vorm, een andere betekenis Scheidbaar samengestelde werkwoorden Twijfelgevallen Andere taal Oninterpreteerbare zinnen Schijnbaar gelijkaardige constructies Behouden constructies 37 5

6 HOOFDSTUK 5: BESPREKING VAN DE WERKWOORDEN APART De klasse van de geven-werkwoorden Afstaan Beloven Berokkenen Bezorgen Gunnen Overhandigen Schenken Sturen Verkopen Verschaffen De klasse van de meedelen-werkwoorden Bevelen Melden Schrijven Uitleggen Vertellen Zeggen De klasse van de tonen-werkwoorden Tonen Wijzen 111 HOOFDSTUK 6: SYNTHESE Algemene trend Werkwoorden die de algemene trend bevestigen 117 A. Voorkeur voor de dubbelobject-constructie in het hedendaagse Nederlands 117 B. Voorkeur voor de aan-constructie in het hedendaagse Nederlands 117 C. Tussencategorie in het hedendaagse Nederlands Werkwoorden die de algemene trend niet volgen Bespreking per werkwoordklasse Geven-werkwoorden Meedelen-werkwoorden Tonen-werkwoorden 127 HOOFDSTUK 7: BESLUIT Algemene evolutie bij de achttien testwerkwoorden Evoluties per semantische werkwoordsklasse Algemeen besluit 129 GERAADPLEEGDE WERKEN 131 BIJLAGE 132 6

7 HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1. Overzicht Zoals de titel doet verwachten, behandelt deze Masterproef een onderwerp uit de historische taalkunde, met name de geschiedenis van de datiefalternantie. Onderstaande voorbeeldzin bevat de twee constructies die hieronder worden verstaan, met name de dubbelobject-constructie en de aan-constructie. 1) En dat alles heb ik nooit aan iemand verteld, maar ik vertel het u... (Couperus, De boeken der kleine zielen: 1901) 2) En dat alles heb ik nooit aan iemand verteld, maar ik vertel het u... (Couperus, De boeken der kleine zielen: 1901) De periode die in deze studie vooral wordt bestudeerd, is de diachrone periode tussen 1640 en De evoluties die zich in deze periode voordoen, worden vergeleken met de situatie in het hedendaagse Nederlands. Voor dit grotendeels diachrone onderzoek heb ik een lijstje van achttien testwerkwoorden samengesteld en hanteer ik corpusonderzoek als methode. Dit alles wordt echter later in deze studie nader besproken. Zoals hoofdstuk 2, de verklaring van de begrippen en de lectuurstudie, zal aantonen, zijn er al enkele studies gepubliceerd die hetzij grondig, hetzij oppervlakkig de datiefalternantie bespreken (al dan niet aan de hand van corpora). Dit is echter steeds gebaseerd op het huidige taalgebruik, niet op historische gegevens. Wat deze studie bijgevolg origineel en nuttig voor de taalkunde maakt, is dat er met historisch corpusmateriaal wordt gewerkt, van waaruit een lijn naar het hedendaagse Nederlands wordt getrokken. Na de belangrijkste onderzoeksvragen in dit onderzoek te bespreken, wordt er in hoofdstuk 2 aan de hand van doorzochte lectuur toelichting gegeven bij de belangrijkste begrippen die in deze studie aan bod komen. Ook wordt een beknopt overzicht gegeven van wat er tot nu al is gepubliceerd aangaande de datiefalternantie. Hierbij is vooral gestreefd naar een duidelijk overzicht van vaststellingen die voor deze studie relevant zijn. In hoofdstuk 3 worden in de eerste plaats de twee corpora besproken die gebruikt zijn voor het basisonderzoek. Als tweede onderdeel van dit hoofdstuk wordt de keuze van de achttien werkwoorden in deze studie beargumenteerd, waarna de verschillende stappen in het onderzoek geschetst en toegelicht worden. Een analyse van de geweerde en behouden constructies komt in hoofdstuk 4 aan bod. De kern van het corpusonderzoek wordt in hoofdstuk 5 aangeboord, dat de achttien onderzochte werkwoorden elk apart onder de loep neemt. Zowel op semantisch vlak als op syntactisch vlak hoe ziet de verhouding tussen dubbelobject- en aan-constructie eruitworden deze werkwoorden grondig bestudeerd. Deze aparte besprekingen worden in hoofdstuk 6, bij wijze van synthese, verdeeld in verschillende groepen volgens hun specifieke gedrag. Waar verklaringen voor dit gedrag mogelijk zijn, worden ze gegeven. 7

8 Als basis voor dit synthesehoofdstuk is er een algemene trend geponeerd, die toelaat de werkwoorden vanuit een bepaalde invalshoek te bekijken. In hoofdstuk 7 worden de belangrijkste en opvallendste resultaten van het onderzoek ten slotte nog eens kort herhaald. In de bijlage, die voor alle gemak op cd-rom is gezet, zijn de volledige lijsten per werkwoord en per periode gesorteerd volgens constructie (aan- en dubbelobjectconstructie). 2. Onderzoeksvragen Het onderzoek naar het gebruik van de dubbelobject- en de aan-constructie bij verschillende werkwoorden is tweeledig. In een eerste fase wordt er op de aparte achttien testwerkwoorden ingezoomd en wordt hun volledige evolutie uit de doeken gedaan. Per werkwoord wordt aan de hand van een historisch corpusonderzoek nagegaan of het werkwoord vanaf de 17 e eeuw al eenzelfde voorkeur had voor een bepaalde constructie als in het hedendaagse Nederlands. De verhouding tussen de dubbelobject- en de aan-constructie krijgt hierbij steeds de nadruk. In een tweede fase is er getracht een aantal gelijkenissen en opvallende verschillen tussen werkwoorden of groepen van werkwoorden te herkennen en te verklaren. Hierbij bleef de verhouding tussen het gebruik van de dubbelobject- en de aanconstructie het belangrijkste aandachtspunt: bij welke werkwoorden wordt de algemene trend, met name de stijging van het aandeel van de aan-constructie in het hedendaagse Nederlands, bevestigd en bij welke werkwoorden wordt ze ondermijnd? Waar mogelijk wordt hier een semantische verklaring voor gezocht. Daarnaast wordt in de tweede fase ook gekeken naar de semantische klassen waarin de werkwoorden zijn onderverdeeld. Vertonen werkwoorden met een gelijkaardige semantiek ook eenzelfde evolutie wat betreft hun keuze voor de dubbelobject- of aan-constructie? En zijn er werkwoorden die zich anders gedragen dan de andere werkwoorden en zoja, gaat dit slechts over één buitenbeentje of zijn er meerdere afwijkende werkwoorden? 8

9 HOOFDSTUK 2: LITERATUURONDERZOEK 1. Lectuurstudie: verklaring van de belangrijkste begrippen Alvorens het eigenlijke onderzoek naar de datiefalternantie bij datieve werkwoorden te kunnen aanvangen, is het voor een vlotte lezing van deze studie noodzakelijk de belangrijkste begrippen en stellingen duidelijk te omlijnen en te verklaren aan de hand van bestaande lectuur. In deze studie worden datieve werkwoorden onder de loep genomen. Dit zijn werkwoorden die in een ditransitieve constructie kunnen voorkomen en die dus een overdracht van een bronmedespeler naar een doelmedespeler uitdrukken. Voorbeelden van de twee ditransitieve constructies die in dit onderzoek van tel zijn, worden hieronder weergegeven. Voorbeeldzin 1 is opgebouwd met een dubbelobject-constructie, voorbeeldzin 2 met een aan-constructie. 1) 't Was nu of nooit het oogenblik om het hem te overhandigen. (Buysse, De biezenstekker: 1894) 2) zij zocht in het kabinet haars meesters naar den reisgids en overhandigde hem aan de non. (Loveling V., Sophie: 1885) Ditransitiviteit betekent dus concreet dat een werkwoord naast het subject ook nog een direct object en een indirect object bij zich heeft. Het indirect object is echter niet eenduidig qua vorm. In zin 1 heeft het de vorm van een zuivere nominale constituent (NP), in zin 2 van een prepositionele constituent (PP). Hieronder zal worden uitgelegd wat het verschil is tussen de beide vormen en wat de redenen kunnen zijn voor de keuze van één beide vormen Lexicale en syntactische complementen Deze paragraaf bespreekt de complementen die voorkomen bij trivalente werkwoorden, i.e. werkwoorden waarbij drie complementen voorkomen. We maken hierbij een onderscheid tussen semantische en constructionele medespelers. A. Medespelers bij een werkwoord De semantische medespelers of argumenten van een werkwoord zijn de personen of zaken die een rol spelen in de gebeurtenis beschreven door het werkwoord. Deze argumenten zijn niet altijd noodzakelijk voor de kernbetekenis van een zin, maar helpen steeds de betekenis van een zin te verduidelijken. In de zin vorig jaar heeft An Piet een kus gegeven onder een boom zijn de constituenten vorig jaar en onder een boom niet noodzakelijk voor de verstaanbaarheid van de zin, maar ze geven aanvullende informatie over de situatie. An, Piet en een kus zijn daarentegen wel noodzakelijk om een betekenisvolle zin te krijgen. Zinnen als vorig jaar heeft An Piet gegeven onder een boom, vorig jaar heeft An een kus gegeven onder een boom of vorig jaar heeft Piet een kus gegeven onder een boom mogen al grammaticaal correct zijn, toch doen ze de 9

10 kernbetekenis van de oorspronkelijke zin teniet, namelijk dat An Piet een kus geeft. Deze drie semantische rollen worden dus opgeroepen door de werkwoord-betekenis, d.w.z. door de lexicaal bepaalde valentie van het zinswerkwoord (Vandeweghe, 2004: 87). Een argument bij een werkwoord heeft dus steeds een bepaalde semantische rol. Elk werkwoord of elke groep van werkwoorden kan zo meer of minder semantische participantenrollen oproepen, die allemaal een andere soort van informatie aan de zin toevoegen en al dan niet semantisch geprofileerd zijn. Lexicale geprofileerdheid wordt door Goldberg als volgt gedefinieerd: Lexically profiled roles are entities in the frame semantics associated with the verb that are obligatorily accessed and function as focal points within the scene, achieving a special degree of prominence (Langacker 1987). These profiled participant roles correspond to those participants which are obligatorily brought into perspective, achieving a certain degree of "salience" (Fillmore 1977b). Profiling is lexically determined and highly conventionalized - it cannot be altered by context. (1995: 44) Lexicaal geprofileerde participantenrollen zijn dus noodzakelijk in de stand van zaken door het werkwoord weergegeven en worden door de werkwoordbetekenis in reliëf gezet (Colleman 2006 : 56). In deze studie zijn echter niet alle mogelijke semantische medespelers van belang. Zoals later nog wordt besproken, gaat de aandacht van deze studie uit naar werkwoorden waarbij datiefalternantie mogelijk is. Deze werkwoorden poneren steeds een bepaalde soort van bezitsoverdracht (zie paragraaf 2.5.) waardoor enkel de onderstaande semantische rollen hiervoor in aanmerking komen 1. Agens: Degene die de handeling uitvoert. Patiens of thema: Entiteit die de handeling ondergaat. Doel, Goal of recipiens: Entiteit die iets ontvangt en tegelijkertijd doel van de handeling is. Bron: Entiteit waarvan een handeling afkomstig is. Experiencer: Entiteit die een emotionele toestand ondergaat. Aan de hand van de beide onderstaande voorbeeldzinnen worden deze semantische medespelers concreet geduid. 3) Jan geeft Piet een boek. Jan is zowel agens als bron: hij voert de handeling uit en is de oorspronkelijke bezitter van het boek. Piet is recipiens: hij ontvangt het boek en is het doel van de handeling. Een boek is patiens: het ondergaat de overdracht van Jan naar Piet. 4) Jan toont Piet een boek. Jan en een boek vertegenwoordigen in zin 2 dezelfde rollen als in zin 1, respectievelijk agens en patiens. 1 (geraadpleegd op 05/05/2009) 10

11 Piet is experiencer: hij ontvangt als het ware een emotionele ervaring door de handeling. De medespelers die in de voorgaande voorbeeldzinnen zijn aangegeven, verschijnen daarnaast ook als verschillende syntactische complementen bij het werkwoord. Het subject is de entiteit die de handeling uitvoert en valt in dit onderzoek samen met het agens bij het werkwoord. Het direct object ondergaat de handeling en is dus gelijk te stellen met het patiens. Het indirect object is volgens Van Belle & Van Langendonck the person or the entity concerned or interested (Dutch belanghebbende) (1996: 234). Aangezien de belanghebbende bij de in deze studie onderzochte werkwoorden steeds een recipiens of eventueel experiencer is, verschijnt de recipiens als indirect object. B. Verschillende soorten indirecte objecten In dit korte onderdeel worden de verschillende soorten indirecte objecten op een rijtje geplaatst en kort toegelicht. Hiervoor is beroep gedaan op een studie van Colleman (2002: 516). Colleman deelt het indirect object in vijf groepen in naar het 19 e -eeuwse voorbeeld van de Nederlandsche Spraakkunst van Den Hertog. De vijf groepen onderscheiden zich op basis van hun gebruiksmogelijkheden en zien er als volgt uit: Meewerkend voorwerp Voorbeeld: Jan vertelt Piet het goede nieuws. Ondervindend of meemakend voorwerp Voorbeeld: Die jurk past me. Possessieve datief Voorbeeld: Hij breekt me de mond open. Ethische datief Voorbeeld: Dat is me wat moois! Belanghebbend voorwerp of dativus commodi Voorbeeld: Zing me eens een mooi liedje. De indirecte objecten die in deze studie voorkomen, behoren allemaal tot de eerste groep, tot de groep van de meewerkende voorwerpen. Bij de andere groepen wordt het indirect object niet noodzakelijk door het zinswerkwoord opgeroepen en heeft het nergens de betekenis van ontvanger of doel De dubbelobject- en de aan-constructie A. De dubbelobject-constructie 2 Een uitzondering bij dit alles is het belanghebbend voorwerp dat als indirect object bij divalente werkwoorden, werkwoorden met slechts twee argumenten, komt te staan. In deze studie komt zo n belanghebbend voorwerp slechts in één enkel geval voor, namelijk bij een specifiek gebruik van schenken. Zie hiervoor paragraaf 1.7 in hoofdstuk 5. 11

12 De dubbelobject-constructie wordt in de studie van Colleman (ter perse: 2) als volgt gedefinieerd: This construction combines a verb with a subject and unmarked NP direct and indirect objects, which, in the prototypical case, encode the agent, theme and recipient participant in a transfer of possession event, respectively. Volgens deze definitie zijn er dus twee belangrijke vormingscriteria bij de prototypische dubbelobject-constructie. Ten eerste komt deze constructie enkel voor bij werkwoorden die een bezitsoverdracht poneren. Dat dit begrip echter een wijder semantisch veld beslaat dan het letterlijke geven, wordt hieronder in paragraaf 2.5 besproken. Ten tweede bestaat de dubbelobject-constructie uit drie argumenten: het agens als subject, het object als patiens en het ongemarkeerde indirect object als recipiens. Er is dus bij de dubbelobject-constructie nergens sprake van een prepositionele constituent, enkel van zuivere nominale constituenten. Zoals echter al werd vermeld, kan het indirect object niet enkel de rol van recipiens maar ook die van experiencer benoemen, hetgeen bij enkele van de in deze studie onderzochte werkwoorden het geval is. Geven kan als het prototypische werkwoord van deze constructie beschouwd worden. De voorbeeldzin Jan geeft Piet een boek toont dit aan. Er is sprake van een letterlijke bezitsoverdracht van het boek van Jan naar Piet. De drie argumenten, Jan, Piet en het boek, komen overeen met respectievelijk het agens, de recipiens en het patiens. Deze drie argumenten zijn ongemarkeerde nominale constituenten. Uit de voorgaande zin valt ook de betekenis van de dubbelobject-constructie af te leiden, namelijk een caused reception (Colleman, ter perse: 2). Wanneer er met andere woorden gebruik wordt gemaakt van een dubbelobject-constructie in een zin, weet de taalgebruiker intuïtief dat het subject ervoor zorgt dat het indirect object in het bezit komt van het direct object. Hierop zijn er echter heel wat variaties aan te treffen bij de verschillende Nederlandse werkwoorden, zie daarover paragraaf C hieronder. Belangrijker bij deze betekenis van de constructie is de focus op de drie rollen van het werkwoord, die samenhangt met de codering ervan als subject of nominaal object. Bij de dubbelobject-constructie zijn namelijk alle drie de rollen, agens, patiens en recipiens, constructioneel geprofileerd, d.w.z. ze worden alle drie door de constructie opgeroepen en in de verf gezet. Zonder recipiens bijvoorbeeld kan er nooit sprake zijn van een caused reception, aangezien het doelobject dan onbekend is. Deze constructionele rollen moeten echter fuseren met de lexicale rollen van het werkwoord wanneer dit werkwoord in deze constructie wordt ingepast. Geven heeft bijvoorbeeld als lexicaalgeprofileerde participantenrollen de gever, het gegevene en degene aan wie iets wordt gegeven. Deze rollen moeten, wanneer geven in de dubbelobject-constructie wordt ingepast, fuseren met de constructionele rollen en dit volgens twee principes. 12

13 Semantic coherence principle: Enkel wanneer de lexicale rol als voorbeeld van de constructionele rol kan worden aanzien, lukt de fusie. De gever moet bijgevolg als agens, het gegevene als patiens en degene aan wie iets wordt gegeven als recipiens kunnen verschijnen. Goldberg definieert dit als volgt. The Semantic Coherence Principle ensures that the participant role of the verb and the argument role of the construction must be semantically compatible. In particular, the more specific participant role of the verb must be construable as an instance of the more general argument role. General categorization processes are responsible for this categorization task and it is always operative. (Goldberg 2002: ) Correspondence principle: Dit principe stelt dat lexicaal-geprofileerde participantenrollen verplicht moeten fuseren met constructioneel-geprofileerde argumentenrollen (Colleman 2006: 57). In dit geval zorgt dit bijgevolg niet voor problemen, aangezien de drie lexicale rollen net zoals de drie constructionele rollen geprofileerd zijn. Een belangrijke nevenbemerking hierbij is echter dat de constructionele recipiensrol niet noodzakelijk moet fuseren met een lexicaal-geprofileerde rol. De constructie kan deze rol namelijk ook zelf aandragen. Deze constructionele geprofileerdheid van de drie rollen bij de dubbelobject-constructie zal later nog een rol spelen in de keuze tussen dubbelobject- en aan-constructie. B. De aan-constructie De afbakening van de prepositioneel-datieve constructie ingeleid door aan, of kortweg de aan-constructie, heeft in de Nederlandse taalkunde al voor heel wat problemen gezorgd. Over het onderscheid tussen de aan-groep als prepositioneel indirect object en als voorzetselvoorwerp, bestaat heel wat onduidelijkheid. Aangezien in deze studie echter de datiefalternantie (zie 2.3) bij bepaalde werkwoorden onder de loep wordt genomen, is het afbakeningsprobleem voor dit onderzoek niet van groot belang. De definitie waar in dit onderzoek vanuit wordt gegaan, beantwoordt bijgevolg volledig aan de definitie van de dubbelobject-constructie, met dat verschil dat de recipiens ingeleid wordt door het voorzetsel aan. Het indirect object is bij de aan-constructie dus geen zuivere nominale constituent meer, maar een omschreven indirect object (Schermer- Vermeer, 2001: 28). Ook de betekenis van de aan-constructie verschilt van die van de dubbelobjectconstructie, zij het op een subtiele manier. In een zin als Jan geeft een boek aan Piet is er namelijk net zoals bij de dubbelobject-constructie- een bezitsoverdracht gaande van het agens naar de recipiens. Wat echter voor de nodige nuance zorgt, is het voorzetsel aan. Colleman (2008: 18) geeft aan dat the prepositional dative constructions of English and Dutch contain two constructionally profiled arguments, viz. the agent and the theme, plus an additional non-profiled recipient argument. Er is dus niet enkel formeel 13

14 een grotere afstand tussen subject-direct object en indirect object door het tussengevoegde voorzetsel, maar ook semantisch zorgt dit voor een kloof. De aanconstructie focust niet op de drie argumenten bij de constructie, maar op slechts twee daarvan, met name subject en direct object en hun onderling veranderende relatie. Ook is de betekenis van het voorzetsel van belang in deze kwestie. Aan is namelijk net zoals voor- een locatief voorzetsel, zoals onderstaande voorbeeldzin aantoont. 5) De auto staat aan het huis. Bij de voorbeeldzin waar aan als ruimtelijk voorzetsel wordt gebruikt, suggereert het voorzetsel dat de auto en het huis in een contactrelatie tegenover elkaar staan. Dit is ook het geval bij de aan-constructie. De zin Jan geeft een boek aan Piet suggereert niet enkel een bezitsoverdracht, maar daarbij ook een vorm van contact tussen Jan en Piet. Met andere woorden, het indirect object is hier niet enkel een soort van plaatsaanduiding, maar ook een ontvanger (Schermer-Vermeer 2001: 29). Deze twee voorgaande vaststellingen zorgen ervoor dat de betekenis van de aan-constructie als volgt kan worden geparafraseerd: Het subject doet iets met het direct object, waarbij er contact is of ontstaat met het aan-object (Colleman 2006). De rol van het aan-object is dus minder prominent dan bij de dubbelobject-constructie. De aan-constructie is veel later ontstaan dan de dubbelobject-constructie. De dubbelobject-constructie met het indirect object in de derde naamval had in het Middelnederlands een veel groter bereik dan ze nu heeft. Door de langzame wegval van de naamvallen of door onduidelijkheid hierin, werd het echter steeds moeilijker de derde naamval zomaar te herkennen. P. Weiland heeft het in zijn Nederduitsche Spraakkunst van 1802 hierover: Van meer belang is het, wanneer het zelfstandig naamwoord, door het werkwoord beheerscht, deze beheersching door verbuiging van het zelfstandige naamwoord, en waar die niet toereikende is, door behulp van voorzetselen, uitgedrukt wordt. Bij onduidelijkheid kreeg het indirect object dus vanaf de vijftiende eeuw een inleidend voorzetsel, voor. Pas later, vanaf de zestiende eeuw en vooral de zeventiende eeuw, kwam ook het voorzetsel aan naar voren. (Weijnen & Gordijn : ) Dit is dan ook de periode waarin het diachrone corpusonderzoek van deze studie begint, hoewel het gebruik van deze aan-constructie in vele gevallen toen nog erg marginaal was. De eerste grammaticale bron die het gebruik van de aan-constructie in plaats van de dubbelobject-constructie expliciet vermeldt, is Hoofts Waernemingen op de Hollandsche Tael (1723: 724). Hierin wordt er nog geen uitvoerige bespreking van deze constructie gegeven, het is eerder een korte vermelding. DE EENE DEDEN DIT, D ANDRE DEDEN DAT zeggen wij; als men nu zeidt HY GAF HET DEN EENEN ende BENAM T DEN ANDEREN [ ], zoo kan t al zoo wel in Plurali als in Singulari verstaen worden; waer over te bezien staet oft niet beter waer te 14

15 zeggen HY GAF HET DEN EENE ende BENAM HET DEN ANDERE in Singulari, oft als wij willen de N in Dativo Singulari behouden, zoo zouden wij om t onderscheidt te maken, benoodigt zijn te zeggen, daer die twijffelachtigheidt voorvalt, AEN DEN EENEN, AEN DEN ANDEREN in Singulari; AEN DE EENE, AEN DE ANDERE in Plurali. C. Enkele bemerkingen bij de dubbelobject- en de aan-constructie In de voorgaande besprekingen van de dubbelobject- en de aan-constructie is er steeds uitgegaan van het semantische prototype, namelijk de letterlijke bezitsoverdracht waarbij het subject het direct object in het bezit brengt van het indirect object. Niet alle werkwoorden die een dubbelobject- of een aan-constructie bij zich kunnen hebben, passen echter volledig in deze parafrase. Komt in de zin ik toon hem het schilderij het schilderij in het bezit van hem? Is er überhaupt sprake van een bezitsoverdracht in een zin als ik beloof hem dat boek? Als oplossing voor deze problemen heeft Geeraerts (1998) een oplossing uitgedacht, die Colleman (ter perse: 18-38) verder heeft uitgewerkt. Deze oplossing omvat zes dimensies van semantische variatie, waarvan enkele hieronder zijn weergegeven. De variaties kaderen allemaal in de hypothese dat de dubbelobject-constructie een voorbeeld is van constructional polysemy (zie over die notie Goldberg 2005). Dit betekent dat de constructie naast werkwoorden als geven ook met heel wat andere werkwoorden kan worden gecombineerd, waarbij de resulterende betekenis van de constructie steeds subtiel verschilt. Hieronder worden enkel de voor dit onderzoek relevante variaties op de basisbetekenis van de dubbelobject-constructie opgesomd. Meerdere variaties zijn echter mogelijk. Variatie met betrekking tot de veroorzaken -component Hoewel overdrachtswerkwoorden prototypisch gezien een volledige overdracht van bron naar doel veroorzaken, hoeft dit niet altijd het geval te zijn. Een zin als ik stuur Piet een kaartje betekent niet dat Piet dit kaartje bij de handeling van het sturen meteen in zijn bezit heeft. De aanzet is al gegeven, maar het kaartje moet eerst nog een proces doorlopen om de overdracht succesvol te maken. Ook de zin Jan belooft Piet een mooi cadeau is geen voorbeeld van een al geslaagde bezitsoverdracht. Jan voorspelt dat Piet een mooi cadeau zal krijgen, maar deze overdracht is nog niet voltrokken en kan dus nog altijd mislukken. Jan gunt Piet een mooi resultaat ten slotte is een bijzonder geval, aangezien hier geen enkele zekerheid bestaat dat Piet een mooi resultaat zal hebben. Er wordt enkel een stelling geponeerd waarin Jan zegt graag te hebben dat Piet een mooi resultaat zal bekomen of zoals Colleman (2008: 30) het poneert: as far as the subject is concerned, the indirect object can have the direct object. Variatie met betrekking tot de aard van de overdracht en de resulterende bezitsrelatie Bezitsoverdracht hoeft niet altijd een materiële transfer te betekenen. Men kan een verhaal vertellen, zeggen dat er iets is gebeurd, uitleg verschaffen, een schilderij tonen, de weg wijzen, pijn berokkenen, Hoewel er bij deze voorbeeldzinnen nergens sprake is van een materieel patiens, kan het toch als 15

16 overdracht van informatie, effecten, emoties, worden aanzien en zijn deze zinnen evengoed voorbeelden van een ditransitieve constructie. Variatie met betrekking tot de volitionaliteit van het subject Het subject handelt, in tegenstelling tot wat wordt verwacht, niet altijd doelbewust. In een zin als de grijze lucht vertelde hem dat het nog zou regenen vandaag handelt de grijze lucht niet doelbewust, maar geeft hij desalniettemin een boodschap door aan een ontvanger. Variatie met betrekking tot het effect van de overdracht op de betrokken participanten, met name op het indirect object. Hoewel een handeling als verkopen bij de meeste taalgebruikers een positief effect op de ontvanger ervan suggereert, is dit niet altijd het geval. Iemand een slag in het gezicht verkopen, iemand een dreun verkopen, affecteren het indirect object eerder negatief dan positief, maar horen daarom niet minder thuis in de ditransitieve constructie. Een tweede afwijking van het prototype van de beide constructies ligt in de opbouw en de vorm van de constructie. De dubbelobject-constructie wordt prototypisch weergegeven als een werkwoord dat een caused reception -betekenis heeft en waarbij de drie argumenten, agens, patiens en recipiens, respectievelijk overeenkomen met subject, direct object en indirect object in de vorm van een nominale constituent (zie paragraaf A hierboven). Doordat echter de volgende zinnen evengoed voorbeelden zijn van dubbelobject-constructies, worden ook zij hiertoe gerekend als variaties op het prototype. Jan verkoopt Piet een boek. Agens en subject, patiens en direct object en recipiens en indirect object vallen samen. Dit is een actieve zin en de prototypische dubbelobject-constructie. Mij wordt (door Piet) een boek verkocht. Patiens wordt subject, recipiens wordt indirect object en agens wordt een doorbepaling. Dit is een passieve zin. Ik word (door Piet) een boek overhandigd. Recipiens wordt subject, patiens wordt direct object en agens wordt een doorbepaling. Dit is een indirect-passieve zin. Jan kreeg een boek overhandigd van Piet. Recipiens wordt subject, patiens wordt direct object en agens wordt een door- of van-bepaling. Ook wordt er een specifiek werkwoord, namelijk krijgen aan toegevoegd. Dit is een receptieve zin, die echter bij vele werkwoorden niet mogelijk is. Deze vier variaties zijn op hun beurt nog eens op te splitsen in telkens twee groepen. Ofwel neemt het direct object de vorm aan van een nominale constituent, ofwel van een afhankelijke zin. Voorbeeldzinnen 6 en 7 zijn slechts enkele voorbeelden van deze 16

17 verschillende verschijningsvormen die in dit corpusonderzoek allemaal zijn meegeteld in het totaal voor de dubbelobject-constructie. 6) Jan vertelde Piet dat hij morgen naar zee ging. 7) Aan Jan werd uitgelegd hoe hij een auto moest starten. D. Twee verschillende constructies? Over de kwestie of de dubbelobject- en de aan-constructie twee verschillende constructies zijn of twee vormingsmogelijkheden van één constructie, is er in de Nederlandse taalkunde heel wat discussie. Zoals Balk-Smit Duyzentkunst in haar studie uit 1968 terecht aanhaalt: Naar de woordsoorten verschillen de zinnen [ ], naar de zinsdelen zijn zij gelijk (1968: 6). Aangezien er echter, zoals hieronder in paragraaf 2.5 wordt aangehaald, heel wat datieve werkwoorden bestaan die niet zomaar in de beide constructies kunnen voorkomen, moet er worden geconcludeerd dat deze constructies niet synoniem zijn. De geprofileerdheid van de medespelers bij het werkwoord speelt hierbij een grote rol. De drie medespelers bij de achttien testwerkwoorden in deze studie zijn steeds lexicaal geprofileerd, i.e. noodzakelijk voor de stand van zaken door het werkwoord beschreven (zie hiervoor ook paragraaf 1.1 A). Ook agens en patiens zijn constructioneel geprofileerd. De recipiens echter is bij de dubbelobject-constructie wel constructioneelgeprofileerd, maar bij de aan-constructie niet. Met andere woorden, er is hier niet enkel sprake van twee verschillende constructies doordat ze er verschillend uitzien, maar ook doordat hun betekenis subtiel van elkaar verschilt. Bij de dubbelobject-constructie is het indirect object volledig betrokken bij het gebeuren en niet weg te laten, terwijl dit bij de aan-constructie veel minder het geval is. De aan-constituent kan heel vaak worden weggelaten uit een zin zonder dat er verwarring ontstaat. Colleman haalt dan ook in zijn studie uit 2008 aan dat grammaticale constructies hun eigen betekenis aan een zin geven, net zoals lexicale elementen. Aangezien er hier dus sprake is van twee verschillende constructies, is er ook sprake van twee verschillende betekenissen De datiefalternantie Onder datiefalternantie wordt de onderlinge verwisselbaarheid tussen dubbelobject- en aan-constructie verstaan. Volgens Van Belle & Van Langendonck is deze onderlinge verwisselbaarheid hét stereotiepe kenmerk van het indirecte object (1996: 217). De twee onderstaande voorbeeldzinnen tonen dit aan. 8) Mijn grond kan mij thans ook overvloedige bezigheid verschaffen, schoon de catoen-pluk binnen is (Post, Reinhart: ) 9), dat zij slechts aan een klein getal der zich aanmeldende vreemdelingen huisvesting konden verschaffen. (Van Lennep, De roos van Dekama: 1836) 17

18 Colleman (2008: 4) bespreekt de datiefalternantie bij werkwoorden van geven en soortgelijke werkwoorden op de volgende manier: [ ] a variety of verbs of giving as well as verbs from a number of other, semantically related verb classes- [ ] can be used in either (i) a double object construction with two unmarked NP objects coding the recipient and theme participants [ ], or (ii) a prepositional dative construction with an unmarked theme object and the recipient marked by a preposition, usually aan [ ] Hoewel het vaak lijkt alsof de keuze tussen de beide constructies willekeurig gebeurt, is dit niet noodzakelijk het geval. Werkwoorden hebben vaak een voorkeur voor één van beide constructies, en dit om verschillende redenen. Hieronder worden de belangrijkste factoren opgesomd die volgens bestaand onderzoek een rol spelen in de keuze tussen dubbelobject- en aan-constructie Keuze voor de dubbelobject- of de aan-constructie Er zijn verschillende redenen waarom een taalgebruiker voor de dubbelobject- of de aan-constructie kiest. Deze redenen zijn niet allemaal even doorslaggevend en ze worden zeker niet bewust door de taalgebruiker aangewend bij de keuze tussen de beide constructies. A tot en met D geven semantische factoren weer, E en F zijn discourspragmatische factoren. A. Geprofileerdheid Hierboven is al vermeld dat er een verschil is in de constructionele profilering van de rollen bij de dubbelobject- en de aan-constructie. De dubbelobject-constructie profileert de drie participantenrollen, waardoor de focus hier op de recipiens komt te liggen en zijn relatie tot het patiens. Bij de aan-constructie is er slecht sprake van twee geprofileerde participantenrollen, waardoor in dit geval de focus op de veranderende relatie tussen agens en patiens ligt. Colleman (2008: 19) bespreekt dit verschil aan de hand van het verschil tussen de partikelwerkwoorden afgeven en toesturen. The lexical semantics of afgeven hand in/over etc. matches the proposed semantics of the aan-dative perfectly, while the verbs of the voorschotelen serve up, put in front of and toesturen send towards subtype, which focus on the end position of the theme, i.e. the recipient-theme relation, rather than on its leaving the agent s domain lend themselves better to the double object construction. Wat de werkwoorden uit deze studie betreft, klopt het dat overhandigen en afstaan de voorkeur geven aan de aan-constructie doordat ze beide de nadruk leggen op de veranderende relatie tussen agens en patiens. Bezorgen daarentegen suggereert duidelijk een ontvanger, die hierdoor in de constructie een belangrijke rol te vervullen heeft. De dubbelobject-constructie geniet bij bezorgen dus de voorkeur. 18

19 B. Betrokkenheid Van Belle & Van Langendonck (1996: 237) noemen als belangrijkste reden voor de keuze tussen dubbelobject- en aan-constructie de betrokkenheid van het indirect object bij het gebeuren. Zoals eerder al vermeld in 2.2 B, creëert het voorzetsel bij de aanconstructie een formele afstand tussen recipiens en de rest van de zin. Deze formele afstand suggereert op zijn beurt een semantische afstand. Daardoor krijgt de taalgebruiker onbewust het gevoel dat in een zin als Jan geeft een boek aan Piet Piet veel minder betrokken is bij het gebeuren en een veel kleinere rol heeft dan in een zin als Jan geeft Piet een boek. In deze laatste zin is Piet niet formeel afgeschermd van de rest van de zin en wordt zijn betrokkenheid automatisch groter. Hoe belangrijker de rol van de recipiens dus is in een situatie of een zin, hoe meer kans dat deze zin met een dubbelobject-constructie wordt opgebouwd. C. Overdracht De aard van de overdracht kan volgens Van Belle & Van Langendonck (1996: 239) de keuze voor één van beide constructies sterk beïnvloeden. Aan de hand van de twee onderstaande voorbeeldzinnen wordt dit aangetoond. 10) Jan verkoopt een klap aan Piet. 11) Jan verkoopt een boek aan Piet. Beide zinnen zijn syntactisch gezien volledig gelijk, maar verschillen semantisch van elkaar. Zin 10 doet vreemd aan, terwijl dit bij zin 11 helemaal niet het geval is. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van een letterlijke overdracht, in de zin van een verplaatsing door de ruimte. In zin 11 zorgt Jan ervoor dat Piet een boek in zijn bezit krijgt: de bezitsoverdracht is duidelijk, er is sprake van een materiële transfer. In zin 10 komt een klap echter niet letterlijk in het bezit van Piet, aangezien een klap geen materieel product is. Ook heeft dit volgens Van Belle & Van Langendonck te maken met de betrokkenheid van Piet. Intuïtief voelt elke Nederlandstalige aan dat Piet in zin 10 een veel grotere betrokkenheid heeft bij het gebeuren dan in zin 11. Hij is niet enkel de ontvanger van de klap, maar wordt hierdoor hoogstwaarschijnlijk ook negatief geaffecteerd. Zo n duidelijk (negatief) effect wordt in zin 11 helemaal niet gesuggereerd, wat de rol van recipiens op zich al kleiner maakt. Hierdoor is voor zin 10 de dubbelobject-constructie veel meer van toepassing dan de aan-constructie. D. Pad dat wordt afgelegd Colleman (2008: 4) vermeldt in zijn studie dat werkwoorden voorafgegaan door een prefix vaak de voorkeur geven aan de aan-constructie. Een reden hiervoor is volgens hem het feit dat dit typical transfer verbs zijn die de nadruk leggen op het pad dat wordt afgelegd door het patiens. Niet het eindpunt, de recipiens, is van belang, maar het pad dat het patiens van bron naar doel brengt. Dit staat in verband met de geprofileerdheid van de rollen bij deze werkwoorden: de recipiens is niet geprofileerd, 19

20 er wordt gefocust op het patiens en zijn belevenissen. In paragraaf 1.1 C van hoofdstuk 6 wordt deze hypothese op de drie partikelwerkwoorden in deze studie toegepast. E. Topic/focus Hoewel deze reden nergens de belangrijkste reden is om voor de dubbelobject- of de aan-constructie te kiezen, kan ze volgens Van Belle & Van Langendonck (1996: 240) toch in sommige gevallen meehelpen in de keuze tussen beide constructies. Dit argument heeft te maken met de nadruk die al dan niet op het indirect object ligt. Bij de dubbelobject-constructie, waar het indirect object verplicht vóór het direct object staat, krijgt dit laatste een sterkere nadruk dan wanneer het meer naar voren in de zin verschijnt, zoals bij de aan-constructie het geval is. Bij de aan-constructie daarentegen krijgt de aan-constituent, met name het indirect object, door gebruik van het voorzetsel meer nadruk. In zin 12 hieronder ligt de nadruk op Piet, terwijl in zin 13 op een boek wordt gefocust. 12) Jan geeft een boek aan Piet. 13) Jan geeft Piet een boek. In verband hiermee staat het discours-pragmatische motief van oud vóór nieuw. Dit betekent concreet dat een taalgebruiker intuïtief al vermelde informatie vóór nieuwe informatie plaatst in een zin. Bevat het indirect object bijgevolg oude informatie en het direct object nieuwe, dan is de aan-constructie het best van toepassing, doordat het indirect object hier vóór het direct object komt. Is het omgekeerd, dan is de dubbelobject-constructie de beste keuze. F. Lengte van het indirect object Om onduidelijkheid in een zin te vermijden, is het belangrijk een zin niet te lang te maken, waardoor het geheugen van de taalgebruiker niet te hard op de proef wordt gesteld. Is er ergens toch een zware, complexe constituent te vinden in de zin, is het aangeraden die aan het eind van de zin te plaatsen, ongeacht of hij nadruk zou moeten krijgen of niet. Aangezien de dubbelobject-constructie gebonden is aan strengere woordvolgorderegels waarbij het indirect object vóór het direct object staat, is deze constructie praktisch gezien niet haalbaar voor zinnen met een complex indirect object. De aan-constructie daarentegen is veel vrijer wat de woordvolgorde betreft, zodat het complexe indirect object hierbij achteraan kan verschijnen. 14) De koning gaf een cadeau aan de grote, met stuurse blik voor zich starende man die geflankeerd werd door zijn drie schattige, maar luidruchtige kinderen en zijn robuuste, van snoepjes, snacks en andere lekkernijen voorziene vrouw. 15) *De koning gaf de grote, met stuurse blik voor zich starende man die geflankeerd werd door zijn drie schattige, maar luidruchtige kinderen en zijn robuuste, van snoepjes, snacks en andere lekkernijen voorziene vrouw een cadeau. 20

21 De keuze voor dubbelobject- of aan-constructie heeft dus, zoals Colleman (2008: 11) aangeeft, niet altijd met semantische overwegingen te maken, maar in dit geval ook met the length of the theme and recipiënt NP s Werkwoorden met de dubbelobject- en/of de aan-constructie Er zijn heel wat datieve werkwoorden die in een dubbelobject- of een aan-constructie kunnen voorkomen. De keuze tussen beide is echter niet bij alle werkwoorden even vrij. Van Belle & Van Langendonck splitsen in hun studie (1996: 245) de ditransitieve werkwoorden op in vijf aparte groepen. De onderzochte werkwoorden in deze studie behoren enkel tot de eerste, derde en laatste groep, aangezien er steeds, ongeacht de eventuele uitgesproken voorkeur voor één van beide, keuze is tussen de beide constructies. Hieronder zijn de vijf groepen weergegeven. Werkwoorden waarbij de dubbelobject- en de aan-constructie vrij inwisselbaar zijn en daarmee heel weinig aan de betekenis van de zin veranderen. Werkwoorden die enkel met de dubbelobject-constructie voorkomen en geen aan-constructie dulden. Voorbeelden van deze werkwoorden zijn besparen, nadoen en ten kwade duiden. Werkwoorden die een sterke voorkeur hebben voor de dubbelobject-constructie. De aan-constructie komt hierbij maar zelden voor en dit enkel volgens Van Belle & Van Langendonck because there is not only involvement, but also a transfer (1996: 245). Voorbeelden zijn ontnemen en uittrekken. Werkwoorden die enkel in de aan-constructie mogelijk zijn en dus geen dubbelobject-constructie dulden. Voorbeelden hiervan zijn overleveren, doorgeven en afgeven. Werkwoorden met een sterke voorkeur voor de aan-constructie. Dit zijn volgens Van Belle & Van Langendonck typische transferwerkwoorden, waar het recipiens hoe dan ook bijna nooit wordt aangegeven. Is dit wel het geval, dan wordt de aan-constructie als de normale constructie beschouwd. Voorbeelden van deze soort van werkoorden zijn rondsturen, verdelen en distribueren. In het onderdeel C in paragraaf 2.2 hierboven zijn er al heel wat verschillende variaties aangegeven op het prototypische schema van de dubbelobject- en de aan-constructie. Bij de variaties met betrekking tot de aard van de overdracht en de resulterende bezitsrelatie wordt hierbij duidelijk dat er niet alleen sprake hoeft te zijn van materiële overdrachten, maar dat ook overdrachten van boodschappen en visuele gewaarwordingen tot de soorten overdrachten worden gerekend. Dit verklaart waarom voor deze studie niet enkel de letterlijke en typische geven-werkwoorden zijn gekozen, maar waarom er ook enkele meedelen- en tonen-werkwoorden aan bod komen. 21

22 HOOFDSTUK 3: METHODOLOGIE 1. Onderzocht corpus Het corpusmateriaal dat als basis van deze studie diende, komt uit het corpus Literair Nieuwnederlands. De teksten die hierin voorkomen, zijn gedownload van onder andere de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren en het Project Gutenberg. Het corpus Literair Nieuwnederlands bevat, zoals zijn naam doet vermoeden, enkel literaire teksten en reikt van het jaar 1640 tot 1920, van de 17 e tot de 20 e eeuw. Deze lange periode is onderverdeeld in vier subperioden van telkens 70 jaar: Periode I: Periode II: Periode III: Periode IV: De totale omvang varieert van 1,4 miljoen woorden voor de vroegste periode tot 3,5 miljoen woorden voor de recentste. De hedendaagse corpusdata waarmee we onze diachrone resultaten zullen vergelijken, komen uit Colleman (2008). Hierin wordt gebruik gemaakt van het krantenmateriaal van het CONDIV-corpus geschreven Nederlands (dus niet van de chatteksten of de teksten van USENET). Het merendeel van dit krantenmateriaal stamt uit het jaar Het CONDIV-corpus is voor deze studie dus niet rechtstreeks doorzocht, maar wel gebruikt via de synchrone studie van Colleman (2008). Dit betekent echter, dat er in deze studie geen concrete voorbeelden van de periode na 1920 zullen staan, aangezien we via Collemans studie enkel over de synthetiserende cijfergegevens beschikken, en niet over de ruwe data. Een verschil tussen de beide corpora is de afwezigheid van literaire teksten in het CONDIV-corpus. Het krantenmateriaal, dat Colleman voor zijn studie gebruikte, heeft geen literaire doeleinden, terwijl dit bij de teksten uit het corpus Literair Nieuwnederlands wel het geval is. 2. Keuze van de testwerkwoorden Het doel bij de keuze van werkwoorden voor deze studie was een zo breed mogelijk gamma te creëren, zodat er achteraf op verschillende manieren groepen konden worden gevormd. Aangezien het uitgangspunt van dit onderzoek de studie naar de verhouding tussen dubbelobject- en aan-constructie is, ligt het voor de hand dat dit ook bij de keuze van de werkwoorden als uitgangspunt werd gehanteerd. Er werd bijgevolg voor drie groepen van werkwoorden gekozen, van gelijke grootte: zes werkwoorden die duidelijk de dubbelobject-constructie prefereren in het hedendaagse Nederlands, zes werkwoorden die duidelijk de aan-constructie prefereren in het hedendaagse Nederlands en zes werkwoorden die geen specifieke voorkeur hebben voor één van beide constructies en dus tot de tussencategorie behoren. Om te weten te komen welke 22

23 werkwoorden precies tot welke groep behoren, werd er beroep gedaan op de hierboven vermelde studie van Colleman (2008). In deze studie zijn de onderzochte werkwoorden gerangschikt volgens de resultaten van een statistische test, de zogenaamde distinctieve collexeem-analyse van Gries & Stefanowitsch (2004). In deze test wordt het aantal voorkomens van beide constructies bij een werkwoord vergeleken met het totale aantal voorkomens van de dubbelobject- en de aan-constructie bij alle werkwoorden. In Collemans (2008) data is het totale aantal voorkomens van de dubbelobject- en de aan-constructie bij alle werkwoorden respectievelijk X en Y, dus 68% en 32%. Wijkt de verhouding tussen de geobserveerde frequentie van de dubbelobject-constructie en die van de aan-constructie bij een bepaald werkwoord hier uitgesproken van af, dan is er sprake van een significante voorkeur voor een bepaalde constructie. Wanneer nu de cijfergegevens van de beide constructies bij een bepaald werkwoord min of meer met deze procentuele waarden overeenstemmen, is dit werkwoord een werkwoord uit de groep van de tussencategorie, i.e. zonder uitgesproken voorkeur voor één van beide constructies. Een werkwoord met bijvoorbeeld 68 dubbelobject-constructies en 32 aan-constructies is dus geen werkwoord met een uitgesproken voorkeur voor de dubbelobject-constructie, ook al is dit schijnbaar wel het geval. Vergeleken met de totale cijfers van de beide constructies, bevindt dit werkwoord zich daarentegen in een perfecte tussenpositie. In dit onderzoek is deze werkwijze echter niet bruikbaar, aangezien er hier slechts achttien testwerkwoorden onder de loep worden genomen. De overkoepelende aantallen van alle dubbelobject- en aan-constructies van alle werkwoorden in Collemans (2008) studie kunnen hier bijgevolg niet worden gehanteerd. Daardoor wordt in deze studie steeds uitgegaan van een hypothetische fifty-/fifty-verhouding voor de tussenpositie. In hoofdstuk 5, waar de werkwoorden apart worden besproken, zal dit duidelijk worden. Omdat deze studie echter niet enkel wil attesteren, maar waar mogelijk ook verklarend te werk wil gaan, was het belangrijk dat ook de semantiek van de werkwoorden onder de loep werd genomen. Met andere woorden, niet enkel werden de werkwoorden gekozen op basis van hun voorkeur voor één van beide constructies in het hedendaagse Nederlands, maar ook op basis van hun semantiek. De werkwoorden vertegenwoordigen in totaal drie verschillende semantische groepen: de klasse van de geven-werkwoorden, van de meedelen-werkwoorden en van de tonen-werkwoorden. Voor deze verdeling kon gebruik worden gemaakt van Colleman (2006), waar de werkwoorden in semantische klassen zijn onderverdeeld. De reden waarom dit niet allemaal typische geven-werkwoorden zijn, is in hoofdstuk 2 (paragraaf 1.5) aangegeven. Daarnaast werd er ook rekening mee gehouden dat er enkele scheidbaar samengestelde werkwoorden in de selectie voorkwamen, zodat ook die achteraf als aparte groep konden worden bestudeerd. Uiteindelijk werd er voor de volgende werkwoorden gekozen: 23

PARTIKELWERKWOORDEN IN DE DATIEFALTERNANTIE Een historisch corpusonderzoek van de 17de eeuw tot nu

PARTIKELWERKWOORDEN IN DE DATIEFALTERNANTIE Een historisch corpusonderzoek van de 17de eeuw tot nu Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte PARTIKELWERKWOORDEN IN DE DATIEFALTERNANTIE Een historisch corpusonderzoek van de 17de eeuw tot nu Sara Van den Driessche Master in de Taal- en Letterkunde:

Nadere informatie

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST Bijdragen tot Joost Buysschaert in profiel Onder redactie van Sonia Vandepitte Bart Defrancq Lieve Jooken 37 JOOST WAS HET GEWOON OM DERGELIJKE ZINNEN TE ANALYSEREN.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

De zestiende-eeuwse aan-constructie

De zestiende-eeuwse aan-constructie Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Academiejaar 2014-2015 De zestiende-eeuwse aan-constructie Een kwantitatief corpusonderzoek Masterscriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Historische

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g S e v e n P h o t o s f o r O A S E K r i j n d e K o n i n g Even with the most fundamental of truths, we can have big questions. And especially truths that at first sight are concrete, tangible and proven

Nadere informatie

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen. Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

VOORWOORD. René van Royen

VOORWOORD. René van Royen VOORWOORD Priscianus was een knappe man. Toen Rome lang geleden nog een rijk was, leerde hij de kinderen in zijn klas Latijn. Hij gaf dus les, maar wat hij in de klas vertelde schreef hij ook op. Zo ontstond

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Grammatica overzicht Theme 5+6

Grammatica overzicht Theme 5+6 Past simple vs. Present perfect simple Past simple: Ww + ed OF 2 e rijtje van onregelmatige ww. I walked I went Ontkenningen past simple: Did not + hele ww He did not walk. Present perfect: Have/has +

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Communiceren met de achterban

Communiceren met de achterban 1 Communiceren met de achterban Je wilt weten hoe je het beste communiceert met de achterban. Je wilt direct aan de slag en snel resultaten. Je hebt een hoe-vraag. Zoals iedereen. Maar als je werkelijk

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Portret van H. Gerealiseerd door H. en Linde Stael In samenwerking met het SIHO

Portret van H. Gerealiseerd door H. en Linde Stael In samenwerking met het SIHO Portret van H. Gerealiseerd door H. en Linde Stael In samenwerking met het SIHO Dit portret gaat over H., een vrouw die met een evoluerende spierziekte nog lang voor de klas heeft gestaan in het lager

Nadere informatie

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen. Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. Wordorder. We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. 2. SVO In de taalkunde wordt Engels als een SVO-taal beschouwd, vanwege de volgorde van woorden in een zin. SVO staat voor Subject,

Nadere informatie

Als je je richt op resultaten, dan zul je niet veranderen. Als je je richt op verandering, dan zul je resultaten behalen.

Als je je richt op resultaten, dan zul je niet veranderen. Als je je richt op verandering, dan zul je resultaten behalen. Als je je richt op resultaten, dan zul je niet veranderen. Als je je richt op verandering, dan zul je resultaten behalen. Als alles tegenzit, bedenk dan dat een vliegtuig opstijgt bij tegenwind, niet met

Nadere informatie

U levert maatwerk, wij ook. Zakelijke taaltrainingen op maat.

U levert maatwerk, wij ook. Zakelijke taaltrainingen op maat. Klantbeoordelingen 2015 - zakelijke taaltrainingen januari t/m december 2015, n = 1.247 Klantenwaardering Vraagstelling Uitstekend Goed Voldoende Onvoldoende Slecht Wat vindt u van het gebruikte lesmateriaal?

Nadere informatie

Communicatie. Els Ronsse. april 2008

Communicatie. Els Ronsse. april 2008 Communicatie Els Ronsse april 2008 Communicatie =? Boodschappen Heen en weer Coderen loopt bij mensen met autisme vaak fout Maar communicatie is meer. Relatiegericht Aandacht vragen Bevestiging geven Aanmoedigen

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

1. Een kortste pad probleem in een netwerk kan worden gemodelleerd als a. een LP probleem. b. een IP probleem. c. een BIP probleem. d.

1. Een kortste pad probleem in een netwerk kan worden gemodelleerd als a. een LP probleem. b. een IP probleem. c. een BIP probleem. d. 1. Een kortste pad probleem in een netwerk kan worden gemodelleerd als a. een LP probleem. b. een IP probleem. c. een BIP probleem. d. een toewijzingsprobleem. 2. Het aantal toegelaten hoekpunten in een

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 7 2/121 Vandaag: vierde college Regeer- en Bindtheorie (4/6) 3/121 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. Fase.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. 1 In fase 1 heb je geoefend met het schrijven van teksten. Je hebt ook geleerd

Nadere informatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie 2.1 Kernboodschap De kernboodschap is dat Engelstalige advertenties slechter worden gewaardeerd, maar beter worden onthouden dan hun Nederlandstalige

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Constructies, beperkingen en voorstellingswijze: Adposities in het Nederlands De term adpositie wordt gebruikt voor partikels, preposities (voorzetsels) en postposities (achterzetsels).

Nadere informatie

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick Example Dutch language lesson Demonstrative Adjectives Close: dit and deze `dit' agrees with `het' and is used to indicate objects that are close, like `this' in English. `deze' agrees with `de' and is

Nadere informatie

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Interactive Grammar Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Doelgroep Interactive Grammar Het programma is bedoeld voor leerlingen in de brugklas van

Nadere informatie

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Ontremd Dement Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Sexual Disinhibited Behaviour on people with Dementia Living in Nursinghomes.

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C OBSERVATIE Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt Robbert Kooiman G&I 1-C Contents Inleiding... 2 Covert of Overt... 2 Analyse... 3

Nadere informatie

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De

Nadere informatie

AXIOMATIEK VAN GETALLEN, vergezichten vanuit mijn ivoren toren

AXIOMATIEK VAN GETALLEN, vergezichten vanuit mijn ivoren toren AXIOMATIEK VAN GETALLEN, vergezichten vanuit mijn ivoren toren Bas Edixhoven Universiteit Leiden KNAW symposium Rekenen, 30 juni 2014 Wat volgt is slechts mijn eigen mening. Deze aantekeningen zal ik op

Nadere informatie

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. Fase.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. 1 1 Lees onderstaande tekst. Daarna ga je zelf een soortgelijke tekst schrijven.

Nadere informatie

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo. Relaties HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.org Relaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het omgaan

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen. Een klein gesprekje met God Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen. God lachte breed. Dat is waar!, zei God. Jij bent ook het licht.

Nadere informatie

Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst

Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst Dames en heren, allen hier aanwezig. Het is voor mij een grote eer hier als pas benoemde burgemeester

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule Een klacht is een kans. Wanneer een klant de moeite neemt om zijn onvrede te laten blijken, biedt dat je de mogelijkheid de klant alsnog tevreden te stellen

Nadere informatie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Herken je het dat je soms dingen toch op dezelfde manier blijft doen, terwijl je het eigenlijk anders wilde? Dat het je niet lukt om de verandering te maken? Als

Nadere informatie

Persoonlijkheidstesten

Persoonlijkheidstesten Persoonlijkheidstesten De gratis korte persoonlijkheid test De eerste test die ik heb gemaakt is een gratis test. Deze test bestaat uit één vraag waar wordt gevraagd een van de negen figuren te kiezen.

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

DE BENEFACTIEFCONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS:

DE BENEFACTIEFCONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS: Kom, en haal me fluks de wagen hier voor de deur! DE BENEFACTIEFCONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS: EEN DIACHROON CORPUSONDERZOEK VAN DE 17 DE TOT NU. MASTERPROEF EVELIEN KEMPENEERS FACULTEIT LETTEREN & WIJSBEGEERTE

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN Doelen Verdiepen van de beweeglijkheid van zinnen. Onderscheiden van nodige en bijkomende informatieve delen. Zinnen inkorten en langer maken. Materiaal Werkboek

Nadere informatie

Researchverslag: rituelen Joanna Siccama GAR1-B 11-10-2014 leraar: Harald Warmelink

Researchverslag: rituelen Joanna Siccama GAR1-B 11-10-2014 leraar: Harald Warmelink Researchverslag: rituelen Joanna Siccama GAR1-B 11-10-2014 leraar: Harald Warmelink Inleiding Om onderzoek te doen naar rituelen is het in eerste plaats belangrijk om te definiëren wat een ritueel is.

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Homework assignment 7 (Intensionality)

Homework assignment 7 (Intensionality) Homework assignment 7 (Intensionality) Semantiek 2013 Solutions Opgave 1 Bekijk de volgende zinnen: A. Lewis Carroll is Charles Dodgson, en Tina ontmoette Charles Dodgson. B. Lewis Carroll is Charles Dodgson,

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Bekijk het maar! met Suus & Luuk

Bekijk het maar! met Suus & Luuk Bekijk het maar! met Suus & Luuk Richtlijnen voor taal en sociaal emotionele ontwikkeling die gebruikt kunnen worden in het werken met Bekijk het maar! met Suus & Luuk Taal Midden peuters (ca. 3 jaar)

Nadere informatie

Four-card problem. Input

Four-card problem. Input Four-card problem The four-card problem (also known as the Wason selection task) is a logic puzzle devised by Peter Cathcart Wason in 1966. It is one of the most famous tasks in the study of deductive

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen

Nadere informatie

SCHRIJVEN. Instructiekaart voor de leerling nr. 5. A-vragen. Korte vragen die beginnen met Wie...? Wat...? Waar...? Wanneer...? Hoeveel...?

SCHRIJVEN. Instructiekaart voor de leerling nr. 5. A-vragen. Korte vragen die beginnen met Wie...? Wat...? Waar...? Wanneer...? Hoeveel...? Instructiekaart voor de leerling nr. 5 A-vragen Formulering van de vraag Formulering van het antwoord Korte vragen die beginnen met Wie...? Wat...? Waar...? Wanneer...? Hoeveel...? Antwoord met één volledige

Nadere informatie

Jana Kijonková. Valentie en volgorde; over psych-verbs in het hedendaags Nederlands 2017

Jana Kijonková. Valentie en volgorde; over psych-verbs in het hedendaags Nederlands 2017 Van der Horst 1 External examiner's report on the dissertation of: Jana Kijonková Valentie en volgorde; over psych-verbs in het hedendaags Nederlands 2017 I Brief summary of the dissertation Kijonková

Nadere informatie

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel Zonnepanelen op school Team 5: Natuur Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel Jullie gaan onderzoeken of de plant een zonnecel is en wie daar gebruik van maken 1. SAMENWERKEN IN EEN TEAM Jullie gaan samenwerken

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Kinderen met een handicap op de schoolbanken Kinderen met een handicap op de schoolbanken Ouders van een kind met een handicap moeten vaak een moeilijke weg bewandelen met veel hindernissen en omwegen om voor hun kind de geschikte onderwijsvorm of

Nadere informatie

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. STRUCTUUR De lesstof is ingedeeld in rubrieken (onderwerpen)

Nadere informatie

Doelen Bereiken. Van wens naar doel en van doel naar realiteit in 6 stappen. Greater Potentials Ltd. 2007 Koenraad Rau http://www.zensatie.

Doelen Bereiken. Van wens naar doel en van doel naar realiteit in 6 stappen. Greater Potentials Ltd. 2007 Koenraad Rau http://www.zensatie. Doelen Bereiken Van wens naar doel en van doel naar realiteit in 6 stappen Inleiding: - Doelen Bereiken Van Wens Naar Doel En Van Doel Naar Realiteit In 6 Stappen. In dit programma zal ik je verschillende

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Exponentiële Functie: Toepassingen

Exponentiële Functie: Toepassingen Exponentiële Functie: Toepassingen 1 Overgang tussen exponentiële functies en lineaire functies Wanneer we werken met de exponentiële functie is deze niet altijd gemakkelijk te herkennen. Daarom proberen

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Weg met de olifant in de porseleinen kast

Weg met de olifant in de porseleinen kast Workshop Indirect leren communiceren met LMR model van Lewis - Stop talking or leave Wanneer: Symposium woensdag 16 oktober Waar: Universiteit Tilburg Door wie: Natascha Zoutewelle Weg met de olifant in

Nadere informatie

Kun je jouw beleving meten in woord, beeld en getal?

Kun je jouw beleving meten in woord, beeld en getal? Kun je jouw beleving meten in woord, beeld en getal? Marco Rozendaal & Arnold Vermeeren Technische Universiteit Delft / Faculteit Industrieel Ontwerpen De perfecte totaalbeleving. Dat is waar industrieel

Nadere informatie

Dit ebook heb ik geschreven op 28/10/2013 van 8:26 uur tot 9.58 uur

Dit ebook heb ik geschreven op 28/10/2013 van 8:26 uur tot 9.58 uur Dit ebook heb ik geschreven op 28/10/2013 van 8:26 uur tot 9.58 uur Inhoud Ik heb geen tijd om een ebook te schrijven!... 3 Waarom heb ik het recht om je dit te vertellen?... 4 Template voor schrijven

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan: NEDERLANDS, TENZIJ Onderzoek Vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek RUG In dit onderzoek zijn de volgende vragen geformuleerd: Welke factoren zijn op dit moment van invloed op de beslissing of Nederlandse

Nadere informatie

Je bent je bewust van je eigen referentiekader en houdt er rekening mee dat anderen handelen vanuit hun referentiekader.

Je bent je bewust van je eigen referentiekader en houdt er rekening mee dat anderen handelen vanuit hun referentiekader. 3. Samen eten Een Afrikaanse vrouw nodigt de Vlaamse buurkinderen uit voor het eten. De buurvrouw komt thuis en vindt haar kinderen niet. Ze is ongerust en maakt zich kwaad. Je gaat toch niet zomaar bij

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht [Gepubliceerd in Erik Heijerman & Paul Wouters (red.) Praktische Filosofie. Utrecht: TELEAC/NOT, 1997, pp. 117-119.] Van mij Een gezicht is geen muur Jan Bransen, Universiteit Utrecht Wij hechten veel

Nadere informatie

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS? AANTEKENINGEN Alles draait om de visie op Jezus Christus. Door de eeuwen heen is er veel discussie geweest over Jezus. Zeker na de Verlichting werd Hij zeer kritisch bekeken. De vraag is waar je je op

Nadere informatie

Studentnummer: Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer!

Studentnummer: Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer! Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer! Dit tentamen bestaat uit 7 vragen. Lees elke vraag goed, en gebruik steeds de witte ruimte op de pagina, of de achterkant van

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Samenvatting Dautzenberg H8

Samenvatting Dautzenberg H8 Samenvatting Dautzenberg H8 Paragraaf 56 Elk boek kun je in drieën verdelen: voorwerk, eigenlijke tekst, nawerk. Onder voorwerk verstaan we alles wat voorafgaat aan het eerste hoofdstuk: omslag, titel,

Nadere informatie

STAR - STARR - STARRT

STAR - STARR - STARRT STAR - STARR - STARRT In theorie en praktijk Door Bart Meyers en Dave Walbers Uitgangspunt Gedrag dat een (kandidaat)-medewerker heeft gesteld in een vroegere situatie voorspelt welk gedrag hij/ zij zal

Nadere informatie

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari 2012. Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari 2012. Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord Voorwoord Schrijven op B2 is een takenboek dat hulp biedt bij de training in het schrijven van korte en langere teksten in het Nederlands, die geschreven moeten worden op het Staatsexamen NT2 II. Schrijven

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Controleverklaringen. Nieuwe stijl, heldere taal

Controleverklaringen. Nieuwe stijl, heldere taal Controleverklaringen Nieuwe stijl, heldere taal NIVRA-NOvAA 2010 Disclaimer Het NIVRA en de NOvAA hebben zich ten doel gesteld voor een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te zorgen. Niettemin zijn het NIVRA

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

3. Rouw en verliesverwerking

3. Rouw en verliesverwerking 3. Rouw en verliesverwerking 29 Voor de trainer De belangrijkste begrippen van dit gedeelte zijn: Grote verschillen tussen verschillende getroffenen Breuk in de levenslijn Rouw/Verliesverwerking/chronische

Nadere informatie

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Tentamen Bewijzen en Technieken 1 7 januari 211, duur 3 uur. Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe.

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie