DEEL 3, HOOFDSTUK 1: BLAUWGROENE STRUCTUUR

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DEEL 3, HOOFDSTUK 1: BLAUWGROENE STRUCTUUR"

Transcriptie

1 DEEL 3, HOOFDSTUK 1: BLAUWGROENE STRUCTUUR RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 1

2 Inhoudsopgave 1. Begrip Bestaande Blauwgroene structuur Blauwgroen kwantitatief Structuurbepalende blauwgroene elementen op stadsniveau De rivier- en beekvalleien Boscomplexen De getuigenheuvels Landbouwgebieden Infrastructuren als verbindende elementen Het bestaande watersysteem op stadsniveau De structuur van fijnmazige afstroming Waterdoorvoer, overstromingsgebieden en bestaande buffers Infiltratie in de bodem Gebieden voor waterwinning Uitdagingen en Visie voor de Blauwgroene structuur Nieuwe uitdagingen voor de blauwgroene structuur Een samenhangend blauwgroen netwerk Een blauwgroene structuur die de landschappelijke diversiteit ondersteunt Een multifunctioneel blauwgroen netwerk Klimaatadaptatie en luchtkwaliteit De blauwgroene structuur als drager van natuurwaarden Waterbeheersing als specifieke uitdaging Waterbeleving als hefboom voor stedelijke kwaliteit Duurzaam productief groen Recreatieve functie en verbindingen voor langzaam verkeer Een kwalitatief (en kwantitatief) aanbod aan woongroen in de woonkernen Belang van groen voor woonkwaliteit Soorten woongroen Een aanwezige, bereikbare en toegankelijke groenstructuur Een bruikbare, duurzame en goed beheerde groenstructuur Categorisering van blauwgroene structuren en elementen Prioritaire projecten voor de blauwgroene structuur Projecten voor de beekvalleien De Dijlevallei : een blauwgroene ontmoetingsruimte op stadsniveau De Molenbeekvallei : groen recreatief lint met erfgoedtroeven Projecten voor de groene vingers en verbindingen Woongroenprojecten Projecten m.b.t. verhogen van waterbergend vermogen Krachtlijnen van het beleid rond de blauwgroene structuur RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 2

3 1. Begrip Onder blauwgroene structuur verstaan we : de structuurbepalende elementen die de samenhang weergeven tussen de verschillende ruimtelijke componenten met een natuurlijk en open karakter. Blauwgroene elementen en structuren variëren onderling sterk van schaal en aard en bevinden zich zowel in de verstedelijkte kernen als er buiten. Het gaat over speelzones en groene pleinen in de woonkernen, over historische parklandschappen, bufferzones langs infrastructuren, rivier- en beekvalleien, bossen, landbouw- en natuurgebieden, Het beleid omtrent de blauwgroene structuur focust op de ruimtelijke componenten van de blauwgroene structuur: de afbakening van de grote en kleine groengebieden, de continuïteit van de beekvalleien en de verbindingen tussen blauwgroene gebieden, de relatie met de geomorfologie, het inschakelen van de blauwgroene structuur in een recreatief en langzaam verkeersnetwerk, de verbindingen tussen woonkernen en blauwgroene gebieden. Aangezien het overgrote deel van de blauwgroene gebieden vandaag juridisch al beschermd zijn (via gewestplan, BPA s, RUP s, AGNAS, ) zal het beleid zich richten op gebieden die essentieel zijn om tot een samenhangend blauwgroene netwerk te komen maar die vandaag in principe kunnen bebouwd worden (wegens gelegen in woongebied, gebied voor openbaar nut, bedrijvenzone,.). RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 3

4 2. Bestaande blauwgroene structuur 2.1. Blauwgroen kwantitatief Ongeveer 2663 hectare heeft in Leuven een openruimtebestemming volgens het gewestplan, de BPA s of RUP s. Dit komt overeen met 46% van het grondgebied (waarvan 20% een agrarische bestemming heeft, 13% natuur als bestemming en 13% overig groen ). Rekening houdend met het feit dat de bestemmingszones zoals woongebied, openbaar nut, nooit volledig bebouwd zijn en dat parken en speeltuinen vaak gewoon in woongebied liggen (en niet in een openruimtebestemming), is dit percentage zeker een onderschatting van de feitelijke toestand. Op de groenkaart van AGIV is dit goed te zien: de grijze (bebouwings)zones zijn doorspekt met groen. Het areaal aan publiek toegankelijk groen (beheerd door de stad) is de afgelopen 16 jaar met maar meer dan liefst 80 ha toegenomen Structuurbepalende blauwgroene elementen op stadsniveau Hieronder worden verder alleen de structuurbepalende elementen op stadsniveau besproken. De structuurbepalende elementen op stadsdeelniveau komen aan bod in de gebiedsgerichte hoofdstukken. Het gaat over de talrijke (kleinere) open ruimtes, zoals parken en tuinen, waar vooral de gebruiks- en belevingswaarde van belang is alsook de verbindende functie in het blauwgroene netwerk. Hiernaast speelt ook de zgn. ecologische infrastructuur of de kleine landschapselementen (bomen- en hagenrijen, bermen, tuinen, houtkanten, poelen, grachten) een rol voor het in stand houden van een ecologische basiskwaliteit en de landschappelijke kwaliteit. Onder de bestaande structuurbepalende elementen voor de blauwgroene structuur op stadsniveau vallen: 1. Rivier- en beekvalleien 2. Boscomplexen 3. Getuigenheuvels 4. Landbouwgebieden 5. Infrastructuren als verbindende elementen De rivier- en beekvalleien De Dijle- en beekvalleien vormen de ontstaansbasis van Leuven en zijn sterk structuurbepalend. De valleigebieden komen grotendeels overeen met de natuurlijk overstroombare gebieden, die op hun beurt bepaald zijn door de topografie en door historische overstromingen. De historische figuur van de valleigebieden is een belangrijk ijkpunt voor toekomstige ontwikkelingen in Leuven, en bepaalt het stedelijk landschap van vandaag en morgen. Vallei van de Dijle Het Dijlebekken met haar beekvalleien loopt van Mechelen stroomopwaarts tot in Waver en Ottignies-Louvain-la-Neuve. De Dijle ontspringt in Houtain-le-Val (Genappe) en mondt uit in het Zennegat in het stroomgebied van de Schelde. De Dijle doorkruist van zuid naar noord het volledige Leuvense grondgebied. Ten zuiden van de E40 stroomt de Dijle Leuven binnen, in een gebied met kleinschalige weiden en bossen. De rivier heeft zich ongeveer 40 à 50 meter diep ingesneden in het Brabants plateau en meandert er in een alluviale vlakte die 800 tot 1200 meter breed is. Natuurlijke oeverwallen en dijken begrenzen de Dijle. Deze wallen en dijken liggen hoger dan de aangrenzende komgronden, die dan ook vrij vochtig zijn. De Dijle en de Voer stromen parallel via het Arenbergpark naar de binnenstad. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 4

5 De omgeving van het Arenbergkasteel vormt een parklandschap met soortenrijke graslanden, bijzonder waardevolle en indrukwekkende oude bomen en exoten. Het gebied komt na de eerste wereldoorlog in handen van de universiteit, die er de campus Exacte en Toegepaste Wetenschappen uitbouwt. Vandaag vormt het park de overgang tussen de zuidelijke Dijlevallei, die grotendeels haar natuurlijk karakter behouden heeft, en de binnenstad, waar de Dijle in een smalle bedding wordt gedrongen. Het gebied, gelegen vlakbij de binnenstad en het centrum van Heverlee, heeft ook als geheel een belangrijke recreatieve functie. In de binnenstad vernauwt de vallei en splitst de rivier zich in vijf Dijlearmen. Langs de Dijle zijn fragmentarisch parkjes en groenstroken aanwezig, waarvan sommige dienst doen als wandel- of fietspad (Dijlepad). In de actuele ontwikkelingen in de Vaartkom, worden nieuwe parken zoals het Sluispark en het Klaverpark met elkaar in verbinding gebracht. Op het Janseniushof werd recent een nieuw groengebied langs de Dijle aangelegd. Op een aantal plaatsen is de Dijle drager van kleine natuurwaarden (muur- en moerasvegetaties), op andere plaatsen is ze overwelfd of reikt de bebouwing tot aan de bedding. Bij de aanleg van de Vaartkom werd de Dijle hier naar het zuiden verlegd om meer plaats te bieden voor de industriële activiteiten. Ten noorden van de binnenstad, doorheen een gebied dat gekenmerkt wordt door grootschalige industriële vestigingen, loopt de Dijle eerst in een vrij smalle bedding. De Dijle is hier eveneens verlegd, rechtgetrokken en gekanaliseerd. Een kunstmatig opgehoogd landschap (gevormd door het spoorwegplateau, de ophoging van de spoorwegdriehoek, het Vuntcomplex) scheidt de rivier van het oostelijk deel van de vallei. Ten noorden van de E314 verbreedt de vallei zich opnieuw en komen er brede, lemige oeverwallen voor. De Dijle stroomt hier door een vrij open landbouwgebied. De vijvers van Bellefroid worden (net zoals de plassen van het provinciedomein Kessel-Lo) in de 18 e eeuw uitgegraven in een vochtig tot moerassig beemdengebied dat deel uitmaakt van de Dijlevallei ( Lovensbroeck ). De bredere depressie gevormd door Wijgmaalbroek is een kleinschalig landbouwgebied met enkele bospercelen en belangrijke natuurwaarden. Wijgmaalbroek is opgenomen in het VEN Wijgmaalbroek- Kwellenberg. De Dijlevallei als geheel wordt gekenmerkt door een aantal biologisch waardevolle gebieden en is nog als een groen lint te onderscheiden tussen gebieden waar de natuurwaarden kwetsbaar zijn. Er komen nog een groot aantal gave landschappen voor: het zuidelijke deel van de vallei, de vijvers van Bellefroid, Wijgmaalbroek, Dankzij deze landschappelijk waardevolle gebieden en het contrast met de omliggende gebieden, vormt de Dijlevallei een zeer duidelijk element in de landschappelijke structuur. Bovendien vormt ze voor de ruime omgeving een belangrijke noord-zuid migratieroute voor fauna. De Dijlevallei is dan ook een belangrijk onderdeel van het ecologisch netwerk. Voervallei De Voer ontspringt in het Zoniënwoud in Tervuren, stroomt in Egenhoven Leuvens grondgebied binnen doorheen het biologische waardevolle Egenhovenbos, en vloeit samen met de Dijle door het Arenbergpark om in het noordelijk gedeelte van de binnenstad samen uit te monden in de Dijle. In de binnenstad is de Voer grotendeels overwelfd : ze loopt onder de Kapucijnenvoer, Fonteinstraat en achter de bebouwing langs de Ridderstraat. Bij de heraanleg van de Kapucijnenvoer is de Voer opengemaakt in de zuidelijke sectie. Vallei van de Molenbeek-Abdijbeek De Molenbeek-Abdijbeek loopt ten zuiden van de Schoolbergen. De vallei heeft haar open karakter bewaard en vormt een duidelijke overgang tussen de bebouwing van de Kesselse bergen en de bebouwing rond de Diestsesteenweg. Daarom werkt de vallei landschappelijk structurerend. In de vallei liggen verschillende domeinen: het kasteel de Beaufort, de abdij van Vlierbeek, het provinciedomein Kessel-Lo. De abdij en een aantal bijgebouwen zijn sinds 1982 als monument beschermd. Samen met het provinciedomein vervult de abdij een belangrijke sociale en recreatieve RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 5

6 functie. Hoewel het provinciedomein in de eerste plaats gericht is op recreatie, heeft het een aantal belangrijke potenties naar natuurontwikkeling. De vijvers zijn biologisch zeer waardevol en kunnen bijdragen tot de natuurlijke waterbeheersing van de omgeving. Bovendien zijn er plaatselijk waardevolle en goed ontwikkelde vegetatietypes aanwezig. In het zuiden grenst de abdij aan een landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Vallei van de Molenbeek-Bierbeek De Molenbeek ontspringt ongeveer 300 meter ten westen van de Hondsberg te Lubbeek, stroomt dan westwaarts door het Langenbos, langs Ave Regina, Salve Mater en de Heistmolen en loopt verder met Kasteel 'Vijverhof en Kasteel 'Hof van Hoeilaart' op de rechteroever in Korbeek-Lo en verderop de vijvers van de Abdij van Park op de linkeroever en de Abdijmolen om ongeveer 1800m verder stroomafwaarts uit te monden in de Dijle ter hoogte van het Sportkot, net voor de afsplitsing van de Vloputbeek. De Molenbeek-Bierbeek voegt zich dus net vóór de binnenstad bij de Dijle. In Korbeek-Lo en Lovenjoel is de vallei nog hoofdzakelijk bebost. Een aantal valleibossen zijn biologisch zeer waardevol. Bij de abdij van Park zijn 4 vijvers uitgegraven in de vallei (de eerste twee begin 14 e eeuw, de andere twee vermoedelijk tussen 1666 en 1771). Via een ingenieus systeem van overlopen en onderlinge verbindingen (monniken) kan het niveau van de vijvers gemakkelijk worden geregeld. Het parkdomein en het open landschap er rond vormen een landschappelijk en historisch waardevol geheel, een rustpunt in een verstedelijkte omgeving. Ondanks (of dankzij) de aanleg van de spoorweg en nieuwe woonwijken is het historische landschap er bewaard gebleven. Samen met het militair domein heeft het gebied een belangrijke stapsteenfunctie ten opzichte van Heverleebos. Eenmaal voorbij het parkdomein versmalt de vallei van de Molenbeek tot een groen lint, dat ten zuiden van de woonwijk Matadi naar de Dijle stroomt. De Lemingbeekvallei De Lemingbeek loopt tussen de Kesselberg/Lemingberg en de Wijnbergen/Schoolbergen. De vallei wordt gekenmerkt door een vrij grootschalig akkerlandschap met slechts een geringe biologische waarde. In het westelijk deel van de vallei komt relatief veel bebouwing voor, met tuinen die reiken tot aan de oevers van de beek. Vanaf de Liemingenstraat is de Lemingbeek overwelfd, om onder Op de Vliet en de Domeinstraat verder te verlopen richting Eénmeilaan waar de Lemingbeek net zoals de Molenbeek-Abdijbeek in de Blauwputbeek uitmondt. De waarde van de Lemingbeekvallei hangt samen met haar (grotendeels bewaarde) open karakter, dat een scherp contrast vormt met de aangrenzende beboste heuvels. Vuntvallei De Vunt ontspringt in hartje Leuven. Op oude kaarten vindt men de Vunt ( La Fointe ) terug als een tweehoofdige beek die samenkomt onder het huidige Sint-Maartensdal is. (vandaar de namen: Tweebronnen en Sint-Maartensdal). De Vunt is in de binnenstad grotendeels overwelfd. De Vunt komt even naast de Dijle te lopen, nét voor ze beide onderdoor de Ring stromen. Deze plek heet De Twee Waters. Oorspronkelijk liep de Dijle daar niet, maar sinds de aanleg van de Vaart moest de Dijle tijdelijk plaats ruimen en langs een gewijzigde route vloeien. De Vunt loop dan door de industriële zone aan de Vaart, net ten westen van de spoorweg. De Vunt loopt hier voor het grootste deel in haar natuurlijke bedding en is slechts op een aantal plaatsen ingekokerd. Samen met de spoorwegberm vormt de Vunt hier vooral een ecologische noord-zuidcorridor. Vanaf dee314 loopt de Vunt eerst langs achterkanten van bebouwing als een smal groen lint door tot aan de Aarschotsesteenweg. Eens de Aarschotsesteenweg gekruist, loopt de Vunt doorheen de RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 6

7 westelijke woonlob van Wilsele, waar ze drager is van fietspaden en een aantal groene speelruimtes. Ten noorden van de Weggevoerdenstraat mondt de Vunt uit in de Dijle Boscomplexen Boscomplex Heverleebos Heverleebos is een bijzonder waardevol, uitgestrekt boscomplex ten zuiden van Leuven met een totale oppervlakte van ca. 600 hectare. In het westen wordt het bos begrensd door de Dijlevallei. In het zuiden gaat het bos over in de Vaalbeekvallei en het Meerdaalwoud. Heverleebos strekt zich uit op een zacht golvend plateau, gelegen op de overgang tussen de zand - en de zandleemstreek met een vooral zandige bodem. Het bos bestaat uit zowel loof als naaldhoutbestanden. Bij de oude bomen overheersen de Amerikaanse eik, beuk en gewone den. Heverleebos is net zoals het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud een boscomplex dat sinds de laatste ijstijd (ca jaar geleden) altijd bebost is geweest. In het begin van de twaalfde eeuw werd het bos beheerd door de Heren van Heverlee die leenmannen waren van de Heren van Bierbeek. In de vijftiende eeuw kwamen het Heverleebos en het Meerdaalwoud in handen van het huis van Croy, die het als jachtdomein gebruikten. Door het huwelijk van Anne de Croy met Karel van Arenberg in 1618 kwamen de bossen in het bezit van de Arenbergs. De opbouw van het bos in de 18de eeuw is een prachtig voorbeeld van classicistische aanleg met rechte dreven en uitzichtpunten zoals de Parnassusberg, een belvédère met destijds een aantrekkelijk panorama over de Dijlevallei. De dreven werden aangeplant rond 1840 met overwegend rode beuk. Na de Eerste Wereldoorlog werden alle bezittingen van de familie van Arenberg ( een adellijk geslacht afkomstig uit Noordwest-Duitsland en onderdanen van de Duitse keizer) door de Belgische staat gesekwestreerd. Zo kwamen ook de bossen in 1918 in handen van de Belgische staat. In werd in het noordelijke deel van het bos een arboretum aangelegd. Op een oppervlakte van ongeveer 9 ha zijn er verschillende boomsoorten aangeplant. De Naamsesteenweg (1754) en de E40 (in 1969) doorsnijden het bos. In 1971 werd Heverleebos als landschap beschermd. Heverleebos vormt samen met het Meerdaalwoud één van de grootste Vlaamse boscomplexen, dat dankzij de omvang en de hoge biodiversiteit een bijzondere ecologische waarde heeft. Beide behoren tot de Zuid-Brabantse bossen, belangrijke natuurgebieden op Vlaams en én tot het Europees niveau. Ze vervullen een scharnierfunctie tussen de Waalse leemplateaus en het Zoniënwoud. Door haar omvang en hoge biodiversiteit heeft Heverleebos een grote ecologische waarde (vooral het zuidelijke deel). De structuur lijkt erg op deze van een natuurlijk bos: naast bomen bepalen ook struiken, varens, kruiden, mossen en zwammen het voorkomen. Het bosbestand is zeer gevarieerd. Amerikaanse eiken maken met 24% het grootste gedeelte van het bomenbestand uit. Het bos biedt levensruimte aan verschillende diersoorten. Daarnaast is Heverleebos een belangrijk recreatiegebied met een uitgebreid netwerk aan fiets- en wandelvoorzieningen. Ten gevolge van intensieve recreatie, vooral ten noorden van de E40, worden fauna en flora verstoord. De E 40 en Naamsesteenweg vormen barrières in het bos en veroorzaken lawaai en lichthinder ('s nachts). Op een aantal plaatsen staan de randen van het bos onder druk door bebouwing en vertuining. In 2014 stelde de Vlaamse Regering een GRUP Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Hageland, Natuur-, bos- en landbouwgebieden Heverleebos en Meerdaalwoud vast (dat evenwel wordt aangevochten bij de RvS), met het oog op het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen van de Speciale Beschermingszone-Habitatrichtlijngebied Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden en om uitvoering te geven aan de Ruimtelijke Structuurvisie Meerdaalwoud en Heverleebos alsook aan de ruimtelijke visie voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijk en agrarische structuur regio Hageland. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 7

8 Egenhovenbos Het Egenhovenbos is een typisch broekbos van ongeveer 54 hectare, gelegen in de vallei van de Voer. Het ontstond pas halverwege de 19 e eeuw, na de uitvoering van waterbeheersingswerken (leibeek, grachten ). De lage, natte ligging van Egenhovenbos maakt dat er hier een heel eigen flora tot ontwikkeling is gekomen, heel verschillend van die van de "plateaubossen" Heverleebos en Meerdaalwoud. De vegetatie bestaat hoofdzakelijk uit essen, olmen, elzen en moerascipressen. De E40 begrenst het bos in het zuiden. In het oostelijk deel van het bos, aansluitend bij de universitaire gebouwen aan de Celestijnenlaan, is een wachtbekken aangelegd. Bij hoge waterstand kan de Dijle daar overstromen, zonder gevaar voor wateroverlast voor de stad Leuven. Egenhovenbos heeft een grote ecologische en recreatieve waarde. Het gebied vervult een habitat- en migratiefunctie in de natte sfeer voor verschillende organismen. Het is een zeer belangrijk element in de globale natuurlijke structuur rond Leuven. De intensieve recreatie (wandelaars en mountainbikers ) en de vervuiling ten gevolge van de autosnelweg (lawaai- en reukhinder, zwerfvuil) dreigen de kwaliteit van Egenhovenbos aan te tasten. Gasthuisbos Gasthuisbos is een populierenbos ( deels met dichte struiklaag) met enkele kleinschalige graslanden, gelegen in de vallei van de Winge. Er zijn er alleenstaande struikjes en resten van houtkanten. Plaatselijk is er nog een interessante ondergroei, waar het oorspronkelijke broekbos nog te herkennen is. Het gebied is belangrijk als schakel op de noord-zuid as en sluit aan bij de Kesselberg, de Wijngaardberg en de Beninksberg De getuigenheuvels De getuigenheuvels maken deel uit van de Hagelandse heuvels, waarvan de meest zuidelijke heuvelrij zich ten noorden van de Leuvense binnenstad van west naar oost uitstrekt. Zoals de naam aangeeft vormen deze heuvels getuigen van een landschap uit het zgn. mioceen, een tijdperk in de geologische tijdschaal dat duurde van ca. 23 tot 5,3 miljoen jaar geleden. In die periode wordt het noorden van België regelmatig overspoeld door de (Diestiaan)zee. Hierbij worden afwisselend klei- en zandlagen afgezet. Ongeveer 8 miljoen jaar geleden komt hier een laag glauconiethoudend zand bovenop. Getijdenstromingen zorgen voor afzettingen van enorme zandbanken. Bij blootstelling aan lucht oxideert het glauconiet (een ijzerhoudend mineraal) tot limoniet, dat met zand samenkit tot ijzerzandsteen. Tijdens de vorming van de Alpen (vanaf 5 miljoen jaar geleden) wordt de bodem langzaam naar boven getild waardoor de zee zich terugtrekt. De zandbanken komen dus permanent boven water te liggen. Wind en regen spoelen de zachtere zandlagen weg, alleen de harde ijzerzandstenen delen blijven over. Hierdoor ontstaan de getuigenheuvels : de getuigen van het bestaan van de Diestiaanzee. De getuigenheuvels hebben een landschappelijk hoge waarde gezien hun unieke karakter in België. Kesselberg De Kesselberg is één van de meest westelijk gelegen heuvels van het Hageland. De heuvel is ca. 75 m hoog, 300 m lang en bovenaan afgevlakt en grotendeels bebost. Op het westelijke deel (grenzend aan de Dijlevallei) ligt het natuurreservaat (12ha), dat eigendom is van de stad. In het noorden, westen en zuiden heeft de berg sterke hellingen, die de grens vormen met het woongebied van Kessel-Lo. De Kesselberg steekt dus sterk boven het omliggende landschap uit, is beeldbepalend en landschappelijk structurerend. Naar het oosten toe loopt het bos verder over de ruggen van de Leming- en Chartreuzenberg. Het reservaatgedeelte is floristisch erg interessant: op een kleine oppervlakte komen meer dan honderd soorten voor. De gevarieerde vegetatie (bos, heide, grasland, ruigten, struwelen) heeft tot gevolg dat verschillende diersoorten zich op de Kesselberg gevestigd hebben en zich er handhaven (reeën, konijnen, vogels, reptielen, ). De Kesselberg vervult tenslotte ook een recreatieve functie. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 8

9 De recente vondst van twee voorraadkruiken heeft aangetoond dat de Kesselberg 500 jaar voor Christus al werd bewoond. Rond de 11de eeuw werd er een kasteel, het Kesselstein, gebouwd. Archeologisch is de Kesselberg bijzonder belangrijk. Sinds 1973 is de Kesselberg een beschermd cultuurhistorisch landschap. Het gebied wordt zowel juridisch als beleidsmatig verder beschermd. Het natuurbeheersplan formuleert doelstellingen en maatregelen inzake erosiebestrijding, het begeleiden van recreatieve activiteiten en de verdere ontwikkeling van natuur in het gebied. Het Agentschap Onroerend erfgoed bereidt tegen 2016 voor de Kesselberg een beschermingsdossier archeologie voor. De onderzoeksresultaten zullen tevens worden gebruikt worden om deze voor Vlaanderen belangrijke archeologische site verder te ontsluiten voor wandelaars, bezoekers en andere geïnteresseerden. Wijnbergen/Schoolbergen De Wijnbergen/Schoolbergen maken deel uit van de Hagelandse heuvels. De heuvels zijn bebost, maar er komen ook kleinschalige landbouwelementen, residentiële bebouwing en weekendverblijven voor. Het landschap is dus behoorlijk versnipperd. Desondanks zijn deze heuvels landschappelijk structurerend: ze steken scherp af tegen de lager gelegen valleigebieden en hebben een overwegend groene flanken. Loberg/Predikherenberg/Trolieberg De heuvels tussen Diestse- en Tiensesteenweg maken historisch deel uit van de Loo : de beboste heuvels in de cuype van Leuven. Inwoners van Leuven mochten op de heuvels hout kappen en hun vee laten grazen. Vanaf de 14e tot de 16e eeuw wordt het bos op de heuvels systematisch ontgonnen: jaarlijks worden er 16 bunder (21ha) toegewezen voor houtkap. Waar vroeger bos en heide was, wordt nu aan landbouw gedaan. Rond 1756 zijn de Loobossen volledig uitgeput. In dit gebied zijn sinds de 14 e eeuw ook een aantal steenbakkerijen en kareelwerken (zie ook geschiedenis stadsdeel Oost). Tot begin 19e eeuw zijn er een aantal steenbakkerijen actief aan de voet van de Lobergen, waarbij klei uit de hellingen van de Lobergen en Predikherenberg wordt gebakken tot baksteen of daktegels. Een tiental steenbakkerijen bevinden zich rond 1830 in de buurt van Koetsweg, Platte Lo, Heidebergstraat en Diestsesteenweg. De zavelputten bevinden zich langs Zavelstraat, Koetsweg, Platte Lo, Koetsweg, maar ook in het Michottepark is er een zavelput. Een aantal boerderijen (Cense de Viemis zijnde het huidige Wimmershof, Cense de Hayeblom, Cense Wise en Cense Contreman op de Trolieberg) brengen de heuvels in cultuur vanaf de18e eeuw. Vandaag zijn de Lobergen voor een goed deel bebouwd. De heuvelflanken zijn veelal nog groen en bebost, terwijl de heuveltop ingenomen is door een kleinschalig landbouwgebied met houtkanten en bomenrijen. Keizersberg/Roeselberg Net ten noorden van de binnenstad, vlakbij de plaats waar de Voer uitmondt in de Dijle, ligt de Keizersberg. Met zijn ruim 8 hectare oppervlakte, zijn hoogte tot om en bij de 52 meter, - ten noorden begrensd door de Lüdenscheidsingel-, en zijn sterke afhelling stad inwaarts, - ten oosten onderbroken door het wandelpad "Tramweg" en omsloten door het Engels Plein, de Wolvengang en Achter de Latten, ten zuiden door de Burchtstraat en ten westen door de Mechelsestraat -, domineert de Keizersberg het Leuvense stadslandschap. Op deze site bouwde Hendrik I, graaf van Leuven, in de derde Leuvense burcht, buiten de eerste omwalling. De heuvel werd daarom de Borgberch (of Boelenberg) genoemd. In 1357 omsloot de nieuwe ringmuur het kasteel. Leuven was ondertussen de hoofdstad van het hertogdom Brabant geworden en de Borgberch was één van de residenties van de hertog. De naam Keizersberg dankt de heuvel aan Keizer Karel V, die in zijn jeugd geregeld op de Borgberch verbleef en toen hij keizer werd de burcht liet verfraaien. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 9

10 Op de heuvel bevond zich ook een huis voorde Tempelridders (1187), die vanaf 1312 vervangen werden door de Hospitaalridders van Sint-Jan. Hier was ook een kapel, die later vervangen werd door een gotische kerk (die onder Frans bewind werd afgebroken). In 1782 beval keizer Jozef II de inmiddels vervallen gebouwen van de Borgberch te verkopen en af te breken. Alleen de schoormuur en de 36 meter diepe waterput bleven gespaard. De torens en het keizerlijk verblijf werden volledig met de grond gelijk gemaakt, zelfs de funderingen werden uitgegraven. Het domein viel ten prooi aan verkaveling. Eind 19e eeuw komt de keizersberg in bezit van de monniken van Maredsous die er een studiehuis willen inrichten. Op 13 april 1899 wordt de abdij op de Keizersberg officieel gesticht. In 1904 wordt de oostvleugel gebouwd, in 1908 volgt de zuidvleugel. Het grote Mariabeeld dateert uit In 1927 wordt de westvleugel en de klokkentoren opgetrokken. Tijdens de geallieerde bombardementen van mei 44 worden de abdij en tuingebouwen zwaar beschadigd. Vanaf 1969 wordt de westvleugel omgebouwd tot studentenresidentie. De Keizersberg werd in2010 beschermd als monument en in 2014 als archeologische zone. De abdijtuin werd in 2008 aan de stad in erfpacht gegeven en is sinds 2010 geopend als park. Op de Roeselberg is in de 10 eeuw de nederzetting Hoog-Wilsele ontstaan. Een schepenzegel uit 1298 bewijst het bestaan van de Sint-Martinusparochie. Vanaf de 16e eeuw is hier ook een landgoed, Bleydenberg, van de patriciërsfamilie Van Schore uit Kessel-Lo. Filips Van Schore, burgemeester van Leuven, bouwt het kasteel in In 1829 kocht juffrouw Paridaens het kasteel en vormde het om tot klooster. Vanaf 1879 kwamen daar schoolgebouwen bij. Hoog-Wilsele is heel lang een zeer bescheiden woonkern, met een aantal hoeves en woningen, vooral gelegen in de buurt van de kapel/kerk. De huidige woonkern dateert voor het overgrote deel uit de jaren 60 en 70. Aan de voet van de heuvel ligt een bedrijvenzone. De groene flanken van de Roeselberg vormen de buffer tussen woon- en bedrijvenzone. Deze buffer is landschappelijk structurerend en verbindt de Keizersberg met de open ruimte rond Bellefroid. In het noorden ligt een vrij grootschalig hellend akkerlandschap met houtige taluds langs de autostrade Landbouwgebieden De geologische ondergrond in de regio van Leuven is vrij uniek door de aanwezigheid van verschillende grondsoorten in de regio. Daardoor bevindt Leuven zich in 4 verschillende landbouwstreken. In Leuven zelf zijn vooral de zandleem- en de zandstreek aanwezig, terwijl meer richting Bierbeek de leemstreek begint en in Rotselaar de uitlopers van de Kempen te vinden zijn. Volgens het eindrapport van de Studie Stadslandbouw Leuven (opgeleverd door de KU Leuven in opdracht van de stad Leuven in 2015) is in Leuven hectare feitelijk in gebruik voor landbouw of 29,9% van de totale oppervlakte, waarvan akkerbouw (tarwe, gerst, maïs) het grootste deel van het areaal voor zijn rekening neemt. De landbouwtelling geeft verder aan dat er runderen en varkens in Leuven voorkomen en runderen en varkens in de regio als geheel. Deze dieren bevinden zich niet per definitie op het grondgebied van Leuven, omdat ook enkel de administratieve hoofdzetel van het bedrijf is hier gevestigd kan zijn. In Leuven zelf wordt er 5ha ingenomen door bio producenten (0.4% van het gewestplanareaal of 0.36% van het feitelijke areaal). Landbouw is dus een belangrijke ruimtegebruiker en speler in het behouden van voldoende open ruimte. De meeste gewone landbouwgebieden in het Leuvense zijn qua bestemming veilig gesteld in het gewestplan. Daarnaast zijn een aantal landbouwgebieden het onderwerp van een GRUP (Wijgmaalbroek, Kwellenberg en Gevel) en van de zgn. herbevestiging van agrarische gebieden ( Langeveld, Kwade Hoek, Wijgmaal). Enkel de landbouwgronden gelegen in woonzone of een andere bebouwbare bestemmingszone (vb. Termunckveld) zijn op termijn bedreigd. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 10

11 Naast de klassieke landbouw, wordt de zgn. stadslandbouw belangrijker. Stadslandbouw wordt gedefinieerd als het verbouwen van voedsel in en rond steden, met enkele bijbehorende kenmerken. Stadslandbouw gaat om een industrie of nijverheid, hieronder valt zowel commerciële als nietcommerciële stadslandbouw. Zo gaat het niet alleen om de productie van voedsel, maar ook om de verwerking en verspreiding van het gewonnen voedsel. Men maakt ook gebruik van hulpbronnen, producten en diensten uit de stad en levert vervolgens weer hulpbronnen, producten en diensten aan. Stadslandbouw kan zich zowel op permanente locaties in een stad bevinden als op tijdelijke, die elkaar steeds afwisselen. Het gaat dus over het voortbrengen, verwerken en vermarkten van voedsel en daar aan gerelateerde producten en diensten, in urbane en peri-urbane gebieden, daarbij gebruikmakend van stedelijke hulpbronnen en reststoffen. Ook in Leuven is er interesse voor deze vorm van kleinschalige en lokale voedselproductie. Dat blijkt o.m. uit het groot aantal voedselteams, de aanwezigheid van een aantal oogst- of samentuinen, een aantal tuindeel- en volkstuinprojecten. Hiernaast zijn er ook nog de private tuinen die een rol (kunnen) spelen in de (lokale) voedselproductie. In Leuven wordt ca. 13% van de oppervlakte ingenomen door tuinen. Hoeveel tuinen er productief worden ingezet is niet gekwantificeerd. Volgens onderzoeken uitgevoerd door studenten op Leuvens grondgebied zou de gemiddelde oogst van een tuin met voedselopbrengst 5,08 kg groenten en een 18,33 kg fruit bedragen. Uit deze (vrij beperkte) studies bleek vooral dat mensen in de tuin werken voor het plezier en niet zozeer voor de noodzaak van het aanvullen van de voedselaankopen. Een initiatief dat enkele jaren geleden ingang vond was het concept van tuindelen, opgestart door de groep Transitie Leuven. Hierbij was de idee om mensen met een tuin die niet actief gebruikt wordt in contact brengen met mensen die op zoek zijn naar een tuin om te bewerken (Transitie Stad Leuven, n.d.). Hoewel er verschillende hindernissen zijn, kan dit soort systemen veel kansen bieden voor mensen in de stad. Een eerste uitdaging hierin bestaat erin een inventarisatie te doen van grote groene privétuinen in Leuven die in onbruik geraakt zijn en waarvan de eigenaars geïnteresseerd zijn om hun tuin terug tot leven te laten komen. De belangrijkste landbouwgebieden op Leuvens grondgebied zijn: Landbouwgebied Hambos-Wijveld Het gebied Hambos-Wijveld maakt deel uit van de tuinbouwstreek, een vlakke regio met een open landschap, hoofdzakelijk in gebruik voor landbouwdoeleinden en ecologisch minder waardevol. Opvallend is het kleinschalige karakter, met vrij veel graslanden en enkele kleine hoogstamboomgaarden. Lint- en verspreide bebouwing dreigen de openheid van het landschap aan te tasten. Kwade Hoek / Wingevallei Dit openruimtegebied scheidt Wilsele-Putkapel van Holsbeek. Kwade Hoek is een open landbouwgebied, met populierenbossen en kleinschalige graslanden. De Wingevallei is zowel in ruimtelijk als in natuurlijk en landschappelijk opzicht een structurerend element. Kareelveld Kareelveld, ten westen van de binnenstad, vormt de uitloper van een openruimtegebied dat zich over Bergen uitstrekt richting Herent. Het is een open gebied met nogal wat reliëfverschillen, bijna volledig ingenomen door grootschalig akkerland. Er komt een grote diversiteit aan kleine landschapselementen voor. De holle wegen, grachten en taluds bepalen de ecologische en landschappelijke waarde. Landbouwgebieden omgeving Abdij van Park-H.Hart Ten zuiden van Heverlee liggen een aantal historische landbouwgebieden, die de rand van de woonkern vormen en die een corridor vormen tussen de Molenbeekvallei en Heverleebos. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 11

12 De abdij van t Park is omgeven door een landbouwzone. Ten noorden van de abdij liggen de landbouwgronden ingeklemd tussen de spoorlijnen. Ten het zuiden van de vijvers ligt - tussen de Geldenaaksebaan en de expresweg -een heuvelrug, de Pietersberg, een agrarisch gebied doorsneden door een aantal holle wegen (gelegen), aansluitend bij de terreinen van het Sint-Albertuscollege De abdij is al van bij haar ontstaan sterk betrokken bij de agrarische ontwikkeling van deze omgeving. Onmiddellijk na de stichting van de Premonstratenzerabdij begonnen de religieuzen met de ontginning van het verkregen land. Op de lager gelegen stukken langs de Lei- of Molenbeek werden de eerste twee abdijvijvers uitgegraven. In 1281 had de abdij ongeveer 60 ha akkerland in eigen beheer. De meeste akkers bevonden zich op de huidige site en strekten zich uit over het grondgebied van de oude heerlijkheid Vinkenbos. Het areaal werd geëxploiteerd volgens het traditionele drieslagstelsel en lag verdeeld in drie zogenaamde aarden: één voor tarwe en rogge, één voor gerst en haver en een derde braakland. De vroegste bedrijfsgebouwen bevonden zich op de plaats van de huidige neerhofsite. Voorlopers van de Sint-Jans- en de Norbertuspoort sloten het eerste hoeveplein af. Ten gevolge van de uitbouw van de nabijgelegen hoeve van Vinkenbos sinds 1306 was het areaal van het neerhof lichtjes teruggelopen. De huidige bedrijfsgebouwen dateren uit de 17de eeuw met de koestallen (1653), de paardenstallen (1663) en de tiendenschuur. Halverwege de 17 e eeuw heeft de abdijsite en omgeving haar huidige constellatie met de abdijdreef, de hophof en de moestuin, de eerste twee abdijvijvers (de achterste twee werden eerst gegraven op het einde van de 17de eeuw), het voormalige Parkbos, waarvan in de 17de eeuw een groot gedeelte werd gerooid en de conventsboomgaard. De opheffing van de abdij in 1796 had geen rechtstreekse gevolgen voor het neerhof en zijn areaal. Ook na de heroprichting bleef men het neerhof verhuren aan landbouwers die er een gemengd akkerbouw- en veeteeltbedrijf exploiteerden. Het Parkdomein zou in de 19de eeuw nog wel twee maal voor de aanleg van de treinsporen en voor een uitbreiding van het stadskerkhof lichtjes inkrimpen. De onteigeningen voor de spoorlijn Mechelen-Leuven-Tienen gebeurden in 1836, waarbij al een eerste deel van de oostelijke vijver verdween. Nadien werd de spoorlijn Leuven-Waver ten noorden van de abdijgebouwen aangelegd. Recent werd nog voor de aanleg van de HST-lijn ongeveer 2 ha onteigend ter hoogte van de meest oostelijke vijver, maar het landbouwareaal bedraagt nog steeds ongeveer 20 ha. Het is dus een goed voorbeeld van een oud cultuurlandschap met een specifieke agrarische bestemming. Ten zuiden van het Heilig Hart Instituut bevindt zich een landbouwzone, die ontstaan is door het kappen van bomen van het Heverleebos. De oprichting van het Heilig Hart Instituut in Heverlee (1893) had een dubbel opzet: het overbrengen van een Leuvense school naar een nieuwe site en het oprichten van een hogere landbouwschool voor vrouwen. Behalve het neogotische de schoolgebouw (ontwerp J.Helleputte) was er dus ook een hoeve met landbouwschool aanwezig. Hoewel de drie volumes van de oorspronkelijke schoolhoeve (1894) grosso modo bewaard bleven zijn ze als dusdanig nog moeilijk te herkennen als gevolg van vrij ingrijpende verbouwingen en het incorporeren in recentere uitbreidingen. De hoeve met aansluitende akkers en weiland wordt nog steeds uitgebaat Infrastructuren als verbindende elementen Infrastructuren hebben een (potentieel) verbindende functie tussen verschillende openruimtegebieden, door hun lineair karakter en het voorkomen van flankerende bermen en/of bufferstroken. Deze verbindingen zijn des te belangrijker omdat de openruimtestructuur in Leuven erg versnipperd is. Op stadsniveau zijn volgende lijnvormige infrastructuren van specifiek belang: - de Vaart; RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 12

13 - de spoorwegen; - de ring; - de autostrades E40 en E314. De Vaart De Vaart vormt de ruggengraat van een gevarieerd landschap dat gekenmerkt wordt door een afwisseling van open en bebouwde ruimtes. De Vaart heeft een verbindende functie, niet alleen als waterlichaam maar ook dankzij de ingegroende oevers. Spoorwegen De spoorwegen vormen op zich een infrastructuurlandschap waar naast de harde infrastructuur ook ruimte is voor groen. Niet toevallig wordt voor spoorlichamen de metafoor van een rivier gebruikt. De veiligheidszones en bermen naast de verschillende spoorlijnen zijn niet publiek toegankelijk, maar herbergen wel en misschien net daardoor een bron van groen en biodiversiteit doorheen de stad. Mits een natuurgericht bermbeheer kunnen deze als ecologische corridor fungeren. De ring Langsheen de ring komen nu al belangrijke lineaire groenfragmenten voor (tussen Tiense- en Naamsepoort, tussen Tervuurse- en Mechelsepoort, abdij Keizersberg) die potentieel tot een aaneengesloten groene ring rond de binnenstad kunnen worden ontwikkeld. Op verschillende plaatsen verknoopt de ring met andere structurerende elementen zoals de Dijlevallei, de Keizersberg en Gasthuisberg. Dat geeft aanleiding tot strategische locaties op de ring, die elk een specifieke roeping hebben binnen de blauwgroene structuur (bv. Gasthuisberg en ringpark, Bodart, Parkpoort,..) De E314/E40 De autostrades E40 en E314, doorkruisen een goed deel van het Leuvens grondgebied, maar strekken zich uiteraard ook uit over andere gemeenten. Hun bermen hebben de potentie om een belangrijke rol te spelen in de natuurlijke structuur. Bermen zijn in beheer van de overheid, ze worden niet bemest noch behandeld met pesticiden. Ze vormen groene linten, die verschillende open en groene gebieden met elkaar verbinden, ook gemeentegrensoverschrijdend Het bestaande watersysteem op stadsniveau De bovenvermelde structuurbepalende elementen staan uiteraard niet los van elkaar. Het geheel aan grotere ruimtelijke structuren overstijgt de gemeentegrenzen en herbergt een diversiteit van kleinere landschapselementen zoals holle wegen, grachten en taluds. Het fijnmazig vertakte watersysteem hangt zoals een zenuwstelsel - nauw samen met de landschapselementen, de open ruimte, de groenstructuren en valleigebieden, de gebouwde omgeving én de stedelijke infrastructuur. Elke ruimtelijke ingreep heeft impact op het systeem en omgekeerd. In deze paragraaf wordt het actuele watersysteem binnen Leuven beschreven aan de hand van onderstaande aspecten, gezien deze bepalend zijn voor het ruimtelijk beleid: - de structuur van fijnmazige afstroming - de waterdoorvoer in de rivieren - de gebieden met risico op overstroming - bestaande buffergebieden en hydraulische constructies - infiltratie in de bodem - gebieden voor drinkwaterwinning Vertrekpunt zijn een aantal specifieke kaartlagen, die inzicht geven in overstromingsgevoeligheid, erosieproblematiek, bodeminfiltratie, locaties voor drinkwatervoorziening en waterzuivering, en de RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 13

14 aanwezigheid van water in de stad. Het gebruik van cartografische lagen laat toe de nodige gebiedskennis op te bouwen, als basis voor de visie- en beleidsvorming. Ruimte geven aan water in de stad kan immers sterk bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit en aan de ecologische basiskwaliteit De structuur van fijnmazige afstroming De afstromingskaart op stadsniveau toont duidelijk de fijnmazige dooradering. Ze geeft aan welke trajecten het oppervlaktewater in het stedelijk landschap bij regenval zal volgen, en waar er door samenvloeiing belangrijke stromen moeten worden gedraineerd naar de lager gelegen valleigebieden en rivieren. De afstromingstrajecten geven een overzicht én een concreet inzicht in hoe het systeem functioneert aan de oppervlakte. In de grotere openruimtegebieden en landbouwgronden geeft het systeem van afstroming aanleiding tot gronderosie, afspoeling van akkers, modderoverlast of zelfs uitspoeling op wegen en velden. De gebieden gevoelig voor water- en bewerkingserosie zijn logischerwijs vooral gelegen op de steile heuvelflanken en op die gronden waar de topografie sterker helt. Niettemin is er, uitgaande van het erosiebestrijdingsplan dat in 2009 werd opgemaakt, ook een grote erosiegevoeligheid in bv. het Research Park Haasrode, Groenveld, Gashuisberg, Kareelveld en Roeselbergdal Waterdoorvoer, overstromingsgebieden en bestaande buffers In Leuven zijn behoorlijk wat overstromingsgevoelige gronden bebouwd en bewoond. De watertoetskaarten tonen de natuurlijk overstroombare gebieden (NOG s) en de overstromingsgevoelige gebieden. Daaruit blijkt dat ook dat de effectief overstromingsgevoelige gebieden onder druk staan of reeds zijn bebouwd. De waterdieptekaart van Leuven geeft de maximale waterdiepte aan tussen het maaiveld en het overstroomde watervlak (bij kleine, middelgrote en grote kans) op basis van onder meer het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen. De zones waar waterdieptes voorkomen komen grotendeels overeen met de overstromingsgevoelige gebieden zoals gekarteerd door het AGIV. De waterdieptes geven meer in detail weer welke de ernst van een eventuele overstroming zou zijn indien er zich morgen een overstroming zou voordoen. Deze scenario s houden geen rekening met de klimaatmodellen, gezien zij uitgaan van de huidige situatie. De klimaatverandering vormt niettemin een belangrijke uitdaging in het waterbeheer (zie verder). Uitgaande van de historische overstromingen werd doorheen de jaren geïnvesteerd in verschillende types van waterbuffering en in hydraulische constructies. De buffercapaciteit werd daarbij op verschillende plaatsen in de stad versterkt. Grote bufferreservoirs werden bijvoorbeeld geplaatst onder het Pieter De Somerplein en onder het OPEK-plein in de Vaartkom. Ook in Haasrode zijn verschillende bufferbekkens aanwezig, bv. nabij de bestaande waterzuiveringsinstallatie. Bij heraanleg van de open ruimte in Sint-Maartensdal werden reservoirs gecombineerd met infiltratiekratten. In het parkgebied van de Centrale Werkplaatsen werd een centrale waterbuffer voorzien, gecombineerd met groenaanplantingen. De doorvoercapaciteit van de Dijle is in de binnenstad momenteel beperkt tot een maximaal debiet van 20 à 30 m³/s. Bij zulk extreem piekdebiet stijgt het waterpeil ongeveer 2m ten opzichte van het gemiddelde niveau. Voor de voer is het debiet maximaal ongeveer 4 m³/s. Voor de beekvalleien en andere waterlopen zijn de debieten eveneens beperkt tot de maximale doorvoercapaciteit. Deze debieten worden door de waterbeheerder geregeld en beheerd via verschillende sluiscomplexen. De bovenstroomse bufferbekkens en het gecontroleerd overstromingsgebied GOG in Egenhoven zijn essentieel om de stad te beschermen tegen mogelijke overstromingen. In 2010 al is echter gebleken dat bij langdurige en hevige regenval de bufferbekkens stroomopwaarts overlopen. In het GOG te RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 14

15 Egenhoven treedt al een vulling op vanaf een terugkeerperiode van 1 jaar in het huidig klimaat. Bijkomende buffering dient dus bovenstrooms te worden opgezocht (zie verder). In de Voervallei zijn er vooral opwaarts Leuven kritieke overstromingen mogelijk bij korte, hevige zomerbuien. Het debiet kan dan op korte tijd zeer snel stijgen waardoor de waterloop buiten haar oevers treedt. Bijkomend probleem is dat bij zulke events vaak veel takken of afval in de waterloop terecht komen waardoor bruggen verstopt kunnen geraken. Dat is in het verleden al meermaals het geval geweest op de Voer. Verder afwaarts stroomt de Voer in een collector door Leuven. Een deel daarvan werd recent open gelegd in combinatie met groeninrichting en heraanleg van de publieke ruimte. De oude voerkoker langs de Kapucijnenvoer werd daarbij vernieuwd en verstevigd. De oude overwelvingen in het stadscentrum hebben slechts een beperkte doorvoercapaciteit en mogen niet onder druk komen te staan. Het overtollige debiet kan echter via de Vloput afgeleid worden richting de Dijle (indien daar nog capaciteit beschikbaar is). De Leuvense vaart is een belangrijke groene corridor met aanliggende natuurwaarden (vijvers van Bellefroid en de bospercelen tussen de vijvers en de Vaart). Stroomafwaarts doet de Vaart tevens dienst als bufferbekken (via De Hond) Infiltratie in de bodem De mogelijkheden om te infiltreren in de bodem variëren van gebied tot gebied. In infiltratiegevoelige bodems kan relatief gemakkelijk regenwater infiltreren naar de ondergrond (bv. leembodems). De watertoetskaart geeft de ligging weer van deze bodems in Leuven (bv. Haasrode, Parkveld, Leuven- Noord, Kessel-Lo,..). Niet infiltratiegevoelig (en dus weinig infiltratiecapaciteit) zijn enerzijds de laaggelegen valleigebieden met lage grondwaterstand, of anderzijds de weinig waterdoorlatende gronden ten westen van de binnenstad en in het hoger gelegen oostelijk deel ervan (bv. Nieuw Kwartier). Daar moet dus vooral worden ingezet op onder meer groendaken (de verordening kan dit ook opleggen buiten het kernwinkelgebied). Termunck, Groenveld, Kareelveld, Haasrode (bij bebouwing 60% en 20% bijkomend), en Leuven-Noord hebben echter (volgens de plan-mer van de Afbakening Stedelijk Gebied) een zeer lage grondwaterkwantiteit. Volgens de kaart zijn het (behalve Haasrode) echter geen infiltratiegevoelige gronden. Infiltratieverliezen kunnen daar worden beperkt door de verhardingsgraad of verzegelingsgraad van deze gebieden te beperken, en/of door nauwgezet de nodige buffer- en infiltratievoorzieningen te integreren in de stedelijke ontwikkelingen (bv. via multifunctionele inrichting publieke ruimte met grasbermen, waterpleinen, wadi s, e.d.). Waar infiltratie niet mogelijk is, moet men kiezen voor vertraagde afvoer (bv. groendak of waterput). Over het algemeen worden de laatste tien jaar stijgende trends waargenomen in de freatisch watervoerende lagen. In de nietfreatische lagen wordt een dalende grondwaterstand opgemerkt (cf. freatisch grondwatermeetnet van VMM) Gebieden voor waterwinning Ook drinkwatervoorzieningen en (natuurlijke of technische) waterzuivering hebben een bepaalde ruimtevraag en impact op het waterbeheer. De globale drinkwaterwinning in Leuven omvat ca m³/dag (vergund dagdebiet) vanuit 116 publieke putboringen. Om de kwaliteit van het drinkwater veilig te stellen zijn er beperkingen op vlak van onder meer infiltratie in de beschermingszones I, II en III. De Watergroep definieert type I, II als zones waar infiltratie niet is toegestaan. Voor zone III kan dat wel. Deze beschermingszones overlappen niet noodzakelijk met de gebieden met hoge grondwaterkwetsbaarheid of met risico op grondwatervervuiling. Zeer kwetsbaar zijn (volgens de plan- RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 15

16 MER van de Afbakening Stedelijk Gebied) de noordelijke open ruimtegebieden, Leuven-Noord, Arenberg, Termunck,.. Kwetsbare dalbodems zijn te vinden in Gasthuisberg, Vogelzang, Haasrode,.. De grondwaterkwaliteit is bij ontwikkeling deze gebieden een aandachtspunt, naast hun ligging nabij beschermingszones voor drinkwatervoorziening. Naast de randvoorwaarden die zich stellen voor de drinkwaterwinning, stelt zich voor het ruimtelijk beleid tevens de vraag wat het effect is van allocatie van private putboringen op het watersysteem en op de stedelijke watervoorraad. Wat betreft private waterwinningen zijn deze van AB Inbev en KBC opmerkelijk. AB Inbev pompt (volgens gegevens DOV) dagelijks een debiet op van ca m³ (vergund dagdebiet, eq. met liter per uur) wat bijna evenveel is als de dagelijkse publieke drinkwaterwinning voor gans Leuven. In Leuven-Noord stroomafwaarts in de Dijle loost AB Inbev ca m³/dag gezuiverd afvalwater (eq. met liter per uur). KBC heeft een lager maar meer dan gemiddeld grondwaterverbruik, zijnde ca m³/dag op drie locaties in en nabij de binnenstad (cf. hoofdzetel Brusselsesteenweg). In de omgeving van deze private grondwaterwinningen zijn bijvoorbeeld de kelders van de bebouwing droger dan in andere delen van de stad. Deze houden geen verband met de overstromingsgevoeligheid van het gebied. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 16

17 3. Uitdagingen en Visie voor de Blauwgroene structuur 3.1. Nieuwe uitdagingen voor de blauwgroene structuur Groen zal in de toekomst, behalve voor haar traditionele taken op vlak van ecologie en natuur, recreatie, sport en spel, steeds vaker ingezet worden in functie van de rol die groen kan spelen in het temperen van de effecten van de globale klimaatverandering (klimaatadaptatie). De term klimaatgroen verwijst hiernaar. Klimaatgroen is dus geen aparte categorie van groen: alle groene, onverharde open ruimte speelt een rol in de klimaatadapatie. De klimaatkwestie verhoogt wel de urgentie en het belang om ook in stedelijke gebieden voldoende groene ruimte te behouden en specifiek om ruimte te vrijwaren of te creëren voor water. Hiernaast zal groen meer uitdrukkelijk ingezet worden om de woonkwaliteit te verbeteren in sterk versteende en dicht bebouwde delen van de woonkernen. Vooral in de binnenstad, maar ook in delen van Kessel-Lo en Heverlee zijn een aantal sectoren zeer krap bedeeld met publiek groen. We weten dat -om de verwachte bevolkingsgroei op te vangen zonder bijkomend open ruimte aan te snijdeneen verdere verdichting van de woonkernen noodzakelijk zal zijn. Om de woonkwaliteit hier op peil te houden zal dan ook maximaal ingezet moeten worden op het verder ingroenen van deze zones, door waar mogelijk nieuwe groene speel- en verblijfsplekken te voorzien, straten en pleinen in te groenen en dak- en gevelgroen te introduceren Een samenhangend blauwgroen netwerk De afzonderlijke groene en/of blauwe openruimtegebieden dienen zich in te schakelen in een samenhangend blauwgroen netwerk. De samenhang en continuïteit van de openruimtestructuur is van belang vanuit ecologisch en natuurlijk oogpunt, maar biedt ook een meerwaarde voor het recreatief gebruik van de open ruimte, voor het waterbeheer en algemeen voor de klimaatadaptatie. Rondom de binnenstad zorgen de zogenaamde groene vingers ervoor dat de open ruimte tot ver in het bebouwde weefsel doordringt. Zulke groene vingers kunnen bijzondere plekken, bestaande gebouwen en een verscheidenheid aan landschappen herbergen, zoals bijvoorbeeld de Abdij van Park en de historische hoeves in de Molenbeekvallei. Deze typeren de open ruimte, maken ze bijzonder en genereren een herkenbaar en leesbaar landschap. De groene vingers structureren het gebouwde weefsel, verluchten de woonkernen, en verknopen bovendien de Leuvense openruimtegebieden met openruimtegebieden op regionaal niveau. De groene vingers worden veelal gevormd door een aaneenschakeling van specifieke kleinere en grotere groengebieden met uiteenlopende functies en verschijningsvormen. Beekvalleien en corridors (lineaire structuren zoals de Dijle, spoorwegbermen, ) verbinden deze groene vingers onderling. Blauwgroene structuren bestaan uit meer dan alleen groene vingers in een zogenaamde lobbenstad. Naast deze grote structuren, zijn ook de kleinschaligere open en groene ruimtes in de woonkernen en andere verstedelijkte zones zoals bedrijventerreinen belangrijk. In binnenstad en de andere woonkernen moet het bestaande aanbod aan kleine groengebiedjes waar nodig aangevuld worden en verknoopt tot een netwerk. De grote groene vingers moeten bovendien ontsloten worden vanuit de woonkernen en zoveel mogelijk aantakken op het netwerk van kleinschalig groen in de woonkernen. Deze beoogde ontsluiting en aantakking veronderstelt nieuwe relaties tussen het bebouwde weefsel en de kleine en grote groenstructuren. Zulke relaties komen tot stand op de randen tussen bebouwing en de open ruimte, waar kwalitatieve overgangen gebiedsgericht moeten worden uitgebouwd en beheerd. Bij de ontsluiting dient bovendien de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd te worden (en het voorkomen van overbetreding of verstoring van het gebied) met het oog op RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 17

18 het bewaren van de aanwezige natuurwaarde, in het bijzonder in de natuurgebieden Bij de ontsluiting van landbouwgebieden dient versnippering van aaneengesloten landbouwzones vermeden te worden Een blauwgroene structuur die de landschappelijke diversiteit ondersteunt Leuven is gelegen op het raakpunt van drie geologische eenheden: de vlakte van Laag-België in het noorden, het Brabants plateau in het zuiden en de Hagelandse heuvels die van het zuidwesten naar het noordoosten verlopen. De Dijlevallei en de verschillende beekvalleien doorkruisen het grondgebied. Deze geologische conditie levert een erg verscheiden landschap op. Zo is de laagvlakte ten noorden van Leuven een vlak gebied met talrijke valleigronden en een vochtig karakter. De opeenvolgende Hagelandse heuvelruggen (Roeselberg, Gasthuisberg, Zwanenberg, Kesselberg, Lemingberg, Wijnbergen, Schoolbergen), die dwars op de Dijle georiënteerd zijn, doorkruisen het grondgebied van oost naar west. Deze heuvelruggen zijn vrij steil, variëren in hoogte van 70 tot 100m en hebben plateauachtige toppen, die hoofdzakelijk bebost zijn. Tussen de verschillende heuvels liggen brede, vochtige depressies. De beboste heuvels en de meer open valleien dringen als groene vingers tot ver in het verstedelijkt areaal door. Het Brabants plateau, ten zuiden van Leuven, is een zacht golvend gebied, gekenmerkt door een open landschap ingesneden door de Dijle en haar bijrivieren. Op de alluviale vlakten van de rivieren na is het plateau bijna overal in cultuur genomen en vormt het een open productief landschap. Dankzij hun verscheidenheid (heuvels, bossen, valleien, landbouwgebieden ) en de nabijheid tot de woonkernen, vervullen deze open ruimtes niet alleen een natuurlijk-ecologische functie, ze zijn ook belangrijk als (groene) belevingsruimten en dragen bij tot de woonkwaliteit en leesbaarheid van de omgeving. Ook de gebouwde gehelen die ze herbergen, zoals de campus Arenberg, het complex van de Parkabdij, de historische hoeves, de voormalige industriële gebouwen, de specifieke woonweefsels die ze omgeven, e.d. dragen bij tot de landschappelijke eigenheid. De grote landschappelijke diversiteit is dus een kwaliteit die behouden en versterkt dient te worden. De invulling en het beheer van openruimtegebieden moet afgestemd zijn op de landschappelijke eigenheid van een gebied. Voor de heuvels zal het zaak zijn de bebouwing op de groene hellingen zoveel mogelijk te beperken om het boskarakter te bewaren. In de noordelijke laagvlakte moet het open karakter gevrijwaard blijven, door verlinting tegen te gaan en door op een aantal punten een landschappelijke knip te realiseren (zie Noordelijke laagvlakte). Voor de verschillende beekvalleien is de landschappelijk leesbaar maken van de continuïteit de grootste uitdaging (naast: het verhogen van natuurwaarde, verbeteren van belevingswaarde, toegankelijkheid, ) Een multifunctioneel blauwgroen netwerk De gewenste blauwgroene structuur is multifunctioneel en staat in voor het behoud van natuurwaarden, biodiversiteit, is drager van verschillende vormen van recreatie en verbindingen voor langzaam verkeer, zorgt voor klimaatregulering en luchtkwaliteit, waterberging en zuivering, landbouw en voedselproductie, verhoogt de woonkwaliteit in verstedelijkte omgevingen, De verweving van openruimtefuncties levert bovendien nieuwe vormen van samenwerking en van maatschappelijke meerwaarde op. Het creëren van een multifunctioneel blauwgroen netwerk draagt immers bij tot duurzaam ruimtegebruik en tot een verbetering van het economisch en ecologisch functioneren van de open ruimte. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 18

19 Zo kan vb. de Dijlevallei, die door haar ligging ten zuidwesten van de binnenstad, tegelijk de rol opnemen van koelende corridor door de aanvoer van frissere lucht in de binnenstad, als van ecologische corridor door haar verbindend karakter, als van ruggengraat van groene speel- en ontmoetingsplekken en drager van routes voor langzaam verkeer en draagt het geheel van groen ruimte rond de vallei bij aan het waterbergend vermogen van deze zone. Maar ook kleinere open ruimtes kunnen meerdere functies tegelijk opnemen: in het binnenstedelijk netwerk van groene plekken, kunnen deze ingezet worden om te verblijven en te spelen, maar ook om aan kleinschalige stadslandbouw te doen, om bepaalde natuurwaarden te ontwikkelen en om water te bufferen Klimaatadaptatie en luchtkwaliteit Een belangrijke functie van de blauwgroene structuur op stadsniveau is klimaatregulering. Groen draagt door de koolstofopslag in groene planten en bomen bij aan de reductie van CO2 in de atmosfeer. In het plantmateriaal wordt CO2 vastgelegd en dit minstens gedurende het leven van de planten. Na het afsterven kan het plantenmateriaal nog opgeslagen blijven in de bodem. Het belang van deze koolstofvastlegging door planten in de stad is uiteraard -door de beperkte ruimte voor vegetatie- relatief beperkt in vergelijking met koolstofvastlegging buiten de stad. Daarnaast helpt groen om de gevolgen van de klimaatopwarming lokaal te temperen. Op stadsniveau zal in de toekomst meer en meer rekening moeten gehouden worden met de adaptatie aan klimaatverandering en het zgn. stedelijk hitte eiland effect. Vegetatie in stedelijke context kan het microklimaat aanzienlijk verbeteren door: het beperken van invallende zonnestraling op warme (zomer) dagen: bomen, groendaken en gevelbegroening kunnen ongewenste zonne-instraling blokkeren. Ze zorgen voor een schaduweffect dat de overtollige opwarming van gebouwen op zonnige dagen beperkt. Het effect is het grootste wanneer ze schaduw geven aan airco-installaties en aan ramen en muren aan de kant met het meeste zonne-instraling. Aan de zonnekant zijn vooral loofbomen interessant omdat ze hun bladeren verliezen in de herfst en de zonne-instraling van herfst tot de lente wel voordelig is. Hoogstammige bomen hebben het grootste effect; evapotranspiratie van de vegetatie, de verdamping vergt energie en leidt tot lagere zomertemperaturen; Via evapotranspiratie kan vegetatie ook een koelend effect hebben op de omgeving op warme (zomer)dagen. Een boom kan ongeveer 400 liter water verdampen op een warme zomerdag. Bij deze verdamping wordt heel wat energie en dus warmte onttrokken aan de omgeving wat leidt tot afkoeling. Evapotranspiratie gaat ook gepaard met een toename van de relatieve vochtigheid in de omgeving Dit gecombineerde effect wordt ook wel aangeduid als een oase effect. Mensen voelen zich hierdoor veel comfortabeler en hebben minder nood aan energieverslindende airco. te fungeren als windstopper, waardoor er op koude (winter)dagen minder warmteverliezen zijn: groen kan functioneren als windremmer en hierdoor het lokale klimaat rond gebouwen sterk beïnvloeden. Door de windsnelheid te verlagen kunnen vooral groenblijvende bomen warmteverliezen op koude dagen beperken. water vast te houden en het risico op overstromingen te beperken: de hogere temperaturen tengevolge van de klimaatverandering zorgen voor meer verdamping en dus voor meer water in de atmosfeer. De watercyclus wordt door de klimaatverandering aangewakkerd, waardoor er oa. een intensere neerslag zal zijn. Groen vangt regenwater op waardoor het vertraagd wordt afgevoerd. Vooral bomen spelen hierbij een belangrijke rol. In stedelijke gebieden is de gemiddelde achtergrondtemperatuur 0.5 tot 1.5 C hoger dan in nabijgelegen landelijke gebied. In street canyons en tijdens de avonduren bedraagt dit verschil zelfs RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 19

20 (gemiddeld) 3 C. Dit fenomeen wordt het stedelijk hitte eiland effect genoemd en is vooral te wijten aan de vele donkere oppervlakten in stedelijke gebieden zoals weginfrastructuur, de opwarming door energieverbruik en verkeer, gecombineerd met een beperkte vegetatie. Zonnestraling wordt sterker geabsorbeerd door donkere oppervlakken als deze in contact staan met slecht isolerende elementen zoals asfalt, beton, staal en glas die de warmte accumuleren gedurende de perioden met zon. Wanneer de zon verdwenen is, geven ze die warmte weer af, waardoor de omliggende lucht veel trager zal afkoelen. Er wordt verwacht dat de hittegolven en het stedelijk hitte eiland effect qua intensiteit en frequentie zullen toenemen in de toekomst. Het wordt dus belangrijk voor het stedelijk klimaat om groenaanleg af te stemmen op deze uitdagingen. Klimaatgroen moet een plaats krijgen in ruimtelijke projecten en bij de aanleg van groene en publieke ruimtes. Los van deze positieve effecten m.b.t. klimaat, draagt groen ook bij aan een betere luchtkwaliteit. Groen kan de concentratie aan fijn stof, aan stifstofoxiden en ozon in de lucht aanzienlijk verlagen. Hierbij zijn vooral de grote groengebieden van belang (stadsbos) maar ook correct ingeplante straatbomen kunnen lokaal de luchtkwaliteit verbeteren De blauwgroene structuur als drager van natuurwaarden Groene ruimtes hebben vaak een belangrijke ecologische functie en zijn (in meerdere of mindere mate ) drager van natuurwaarden. Ze zijn dan van belang omwille van het voorkomen van bepaalde planten of dieren en staan in voor het op peil houden van de biodiversiteit. Naast de kerngebieden dit zijn gebieden met een hoge natuurwaarde- vervullen ook andere openruimtegebieden een natuurfunctie, zowel als vestigingsplaats dan wel als migratieroute voor bepaalde soorten. Leuven beschikt over een groot aantal verschillende biotopen. Het zijn gebieden met eigen omgevingskenmerken waardoor bepaalde soorten (zowel fauna als flora) er kunnen gedijen. Door schaalvergroting en intensivering in de landbouw, aanleg van infrastructuren en bebouwing, worden deze biotopen verkleind of geïsoleerd. Dit verhoogt hun kwetsbaarheid: deze gebieden worden op termijn soortenarmer, waarbij het de meest zeldzame soorten zijn die eerst verdwijnen. Met het behouden en het versterken van de natuurwaarden wordt een instandhouding en een herstel van de biodiversiteit nagestreefd. Om de biodiversiteit te behouden en te versterken, moeten de kerngebieden - dit zijn gebieden met een hoge natuurwaarde - gevrijwaard en versterkt worden. Daarnaast kan de overlevingskans van fauna en flora verhoogd worden door uitwisseling tussen deze gebieden mogelijk te maken. De verschillende gebieden moeten daarom met elkaar in verbinding staan met zogenaamde groencorridors. In deze gebieden wordt best zo weinig mogelijk ingegrepen op het afstromen van water : ze staan in voor de vertraagde afvoer van water en zijn belangrijke natuurlijke buffergebieden. Het ontwikkelen en ontsluiten van de valleigebieden als gebieden voor zachte recreatie houdt dus ook risico s in en moet steeds bedachtzaam en in overleg met de beheerder gebeuren. Ontsluiting van natuurgebieden kan maar indien de aanwezige natuurwaarden niet in het gedrang komen en er geen overbetreding of verstoring dreigt. Ecologische infrastructuur - dit is het geheel van kleine landschapselementen zoals kleine bosgebiedjes, landelijke tuinen, bomen- en hagenrijen, grachten - staat in voor een ecologische basiskwaliteit in de open ruimte. Door deze kleine landschapselementen te vrijwaren kunnen ook gebieden met een andere functie (ten dele) de functie van kerngebied of groencorridor vervullen. Bovendien zullen het in een stedelijke omgeving vaak net kleine gebieden of elementen zijn die de unieke vestigingsplaats vormen voor fauna of flora, waardoor ze belangrijk zijn voor de biodiversiteit van de stad. Waar er migratieroutes (bij voorbeeld langs waterlopen) door de bebouwde ruimte lopen, hebben deze natuurwaarden ook een functie in de ecologische infrastructuur. Aandacht voor deze elementen in het beleid zorgt voor een ecologische basiskwaliteit in de bebouwde ruimte. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 20

21 Waterbeheersing als specifieke uitdaging De blauwgroene structuur heeft ook een belangrijke functie op vlak van waterbeheersing. Vanuit de klimaatuitdaging is het van belang om meer water lokaal vast te houden, te bufferen en te laten infiltreren, en dit te koppelen aan het rioleringsbeleid. Dat gaat samen met een specifiek overstromingsrisicobeheer voor Leuven. Het lokale ruimtelijk beleid rond water wil tevens uitvoering geven aan het Vlaams decreet Integraal Waterbeleid (18 juli 2003), wat de gewestelijke vertaling is van de Europese kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn. Het decreet wordt in de praktijk omgezet via de stroomgebiedbeheerplannen met bekken- en deelbekkenspecifieke delen, waarin eveneens de overstromingsrisicobeheerplannen worden opgenomen. De Vlaamse Regering stelt dit jaar het stroomgebied-beheerplan voor de Schelde ( ) definitief vast, waarvan het bekkenspecifieke deel voor het Dijle-Zennebekken onderdeel van uitmaakt. Het lokale beleid wil echter verder te gaan dan louter deelname in het bekkenoverleg. Het specifieke overleg met buurgemeenten, VMM en provincie, en ook vormen van burgerbetrokkenheid, zullen bijdragen aan een geïntegreerde visie voor de valleigebieden in Leuven en haar regio. Overstromingsrisicobeheer Zoals aangegeven in de beschrijving van het bestaande watersysteem, volstaan de huidige bufferbekkens in Egenhoven niet meer om de verwachte klimaatverandering te baas te kunnen. De waterdieptekaarten geven een beeld van de overstromingsrisico s in de huidige situatie. Daarin is het onderscheid gemaakt tussen weinig, middelmatig en zeer waarschijnlijke locaties waar wateroverlast kan voorkomen bij hevige en langdurige regenval. Houden we echter rekening met de verwachte klimaatverandering, dan wordt het beeld heel anders. De overstromingsrisico s in de Dijlevallei variëren volgens verschillende klimaatscenario s en variërende retourperiodes (volgens info VMM). Deze klimaatscenario s van VMM geven aan dat er bij ongewijzigd beleid in de omgeving van de Dijle behoorlijk wat risico is op overstromingen. Ook indien we rekening houden met de gematigde scenario s, stelt het waterbeheer ons voor aanzienlijke uitdagingen. Bij hogere terugkeerperioden breiden de overstromingscontouren telkens uit. Bij een terugkeerperiode van 500 jaar worden er op verschillende plaatsen kritieke overstromingen weergegeven. In de Zuidelijke Dijlevallei gaat het om gebieden ter hoogte van het tankstation aan de E40 en in de gehuchten Veeweide en Ormendaal. Vanaf een terugkeerperiode van 500 jaar worden gebouwen bedreigd in de campus Arenberg vanuit de Voer. Onder invloed van het hoog klimaatscenario worden vanaf een terugkeerperiode van 2 jaar al overstromingen weergegeven op het Universitair Sportcentrum van de KU Leuven. Vanaf een terugkeerperiode van 500 jaar staan in dat klimaatscenario grote delen van de Campus Arenberg en het Universitair Sportcentrum van de KU Leuven blank. In de binnenstad is er kans dat vanaf een terugkeerperiode van 50 jaar overstromingen plaatsvinden ter hoogte van het Groot begijnhof. Vanaf een terugkeerperiode van 100 jaar worden ook gebouwen bedreigd ter hoogte van de Leerlooierijstraat. Nog voor de Dijle in het centrum effectief buiten haar oevers treedt, zorgt de hoge waterstand er bovendien voor dat een groot aantal afvoerbuizen, die rechtstreeks in de Dijle uitmonden, onder water komen te staan. Van de meeste van deze buizen is niet gekend wat de afkomst is, of ze nog effectief aangesloten zijn en of er terugslagkleppen op staan. Bij hogere terugkeerperioden wordt ook het Redingenhof aan de Redingenstraat bedreigd. Onder invloed van het hoog klimaatscenario worden er uitgebreide overstromingen weergegeven ter hoogte van de Janseniusstraat en de Minckelerstraat. Vanaf een terugkeerperiode van 100 jaar worden ook overstromingen weergegeven ter hoogte van de Vismarkt en de Brouwersstraat. Ook ter hoogte van de Sluisstraat worden er dan gebouwen bedreigd. In Leuven- Noord worden beperkte overstromingen weergegeven afkomstig uit de Lemingsbeek en in mindere mate uit de Vunt. Vanaf een terugkeerperiode van 500 jaar worden effectief gebouwen bedreigd in de RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 21

22 Dijledreef en aan de Aarschotsesteenweg opwaarts van de E314. Verder afwaarts in de noordelijke laagvlakten van Wijgmaal en Wilsele worden bij hoog klimaatscenario overstromingen gesimuleerd in delen van Wilsele-centrum. Ook in Wijgmaal worden er in de Weggevoerdenstraat gebouwen bedreigd. Bij hogere terugkeerperioden breiden de overstromingscontouren zich verder uit naar Putkapel. Uitgaande van de simulaties van de VMM, is waterbeheersing in de vermelde gebieden duidelijk een belangrijk thema. Ook in de beekvalleien (categorie 2, beheerd door de provincie Vlaams-Brabant) en de kleinere waterlopen (categorie 3, beheerd door de stad Leuven), is dat het geval. Vanuit het voorzorgsprincipe is telkens rekening te houden met een hoog klimaatscenario. Voor het overstromingsrisicobeheer geldt als algemene leidraad het principe van meerlaagse waterveiligheid (preventie, protectie en paraatheid). Dat houdt bijvoorbeeld in het voorkomen van wateroverlast in wijken bij intenser wordende regenval, het hieraan beschermen en waar mogelijk aanpassen van bestaande bebouwing en de actieve bewustmaking van de bewoners voor mogelijke problemen. Ruimte voor doorvoer via de waterlopen Vertrekkende van de vermelde uitdagingen, moet Leuven kunnen omgaan met sporadische overstromingen ten gevolge wateroverlast vanuit de Dijlearmen. Wat betreft het laatste is de doorvoercapaciteit van de Dijle, waarover eerder sprake, een belangrijke randvoorwaarde. Ruimtelijke projecten aan de Dijle-armen en in de beekvalleien moeten belangrijke taakstellingen opnemen in functie van de waterhuishouding, die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit en uitgaan van de hoge ecologische waarde van de Dijlevallei. Dat laatste kan bijvoorbeeld door de waterloop opnieuw in een open bedding aan te leggen of de bedding te verbreden, zoals op enkele locaties in de binnenstad momenteel gebeurt. Dat draagt bij tot vismigratie gezien lange overkappingen daarvoor een barrière zijn. De oeverstroken kunnen worden behouden en versterkt (bvb. met rietlanden, moerassen, broekbossen of oevervegetaties), wat ook bijdraagt aan het zelfreinigend vermogen van de waterlopen. In Leuven-Noord en Wijgmaal is de structuurkwaliteit van Dijle en de Vunt over het algemeen zwak. Het daadwerkelijk realiseren van een ecologische oeverzone (met natuurlijke erosieen sedimentatie) is voor dit gebied prioritair, zoals aangegeven in het Stroomgebiedbeheerplan ( ). Daarin dienen we ook rekening te houden met de laagwaterproblematiek van de Dijle. Het creëren van ruimte voor de Dijle en haar zijrivieren in de zuidelijke Dijlevallei, de binnenstad en in Wilsele en Wijgmaal biedt bescherming tegen lokale wateroverlast vanuit de waterloop en garandeert het behoud van de doorvoercapaciteit van het water. Idealiter houden kosten-batenanalyses voor private of publieke projecten ook rekening met bvb. de hieraan gerelateerde meerwaarden, alsook met de sociale, financiële en fysieke gevolgen van eventuele overstromingen. Bijkomend stroomopwaarts bufferen Op niveau van het gehele stedelijke grondgebied is het effect van lokale berging op het overstromingsrisico vanuit de rivieren en beekvalleien (bvb. een wadi in de binnenstad) echter verwaarloosbaar. Daarvoor is het creëren van extra buffering bovenstrooms Leuven de enige effectieve piste. De zandvang en de recente infrastructuurwerken aan het Egenhovenbos bieden niet de volle garantie dat er stroomafwaarts geen overstromingen meer zouden optreden. Het water stroomopwaarts Leuven tegenhouden in steeds grotere buffers met telkens hogere dwarsdijken is echter moeilijk verenigbaar met de hoge natuurwaarden van de valleigebieden. Om bijkomend te kunnen bufferen dient het water geborgen te worden over een zo groot mogelijke oppervlakte door natuurlijke overstromingsgebieden opnieuw aan te spreken (dijken wegnemen, waterlopen verruwen, e.d.) en door extra terreinen voor te behouden (al dan niet in combinatie met andere vormen van landgebruik zoals landbouw, recreatie, voorzieningen, e.d). Het bouwen in de vallei moet dus in vraag gesteld worden en waar nodig aangepast, zowel op Leuvens grondgebied als in RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 22

23 Oud-Heverlee, Sint-Joris-Weert, Korbeek-Dijle, Overijse,.. en verder stroomopwaarts. Ook de watergebonden recreatiedruk, zoals de kajaksport, dient afgestemd te worden op de draagkracht van het systeem voor de Dijle. Om de Leuvense binnenstad te beschermen bij kritiek overstromingsgevaar is het mogelijk de campus Arenberg te laten onderlopen. Het beschikbaar houden van de campus als noodgebied bij dreigende overstromingen veronderstelt specifieke modaliteiten en ruimtelijke randvoorwaarden. Indien er geen buffering bovenstrooms meer aanspreekbaar is, zou het sluiten van de schuiven aan de Volmolen de wateroverlast in het centrum van Leuven kunnen vermijden. Dat zou echter aanzienlijke gevolgen hebben voor de universiteitsgebouwen. Het is dan ook nodig om een specifiek plan van aanpak rond de overstromingsresistentie binnen dit gebied uit te werken in overleg met de KULeuven. Dat houdt dan bijvoorbeeld in het lokaal herinrichten van oeverzones en het aanpassen van gebouwen en publieke ruimten in het Arenbergpark. Bij de geplande bijsturing en actualisatie van het masterplan zuidelijke Dijlevallei is dat een specifiek werkthema. Algemeen kan de stad Leuven voor de actuele en toekomstige bebouwing in overstromingsgevoelige gebieden verplichten om overstromingsresistent te bouwen en te verbouwen. Gebouwen worden dan zodanig gerealiseerd dat ze bij uitzonderlijke overstromingen (T500) onder gewijzigd klimaat geen schade ondervinden. Specifieke gebieden veronderstellen echter specifieke vormen en types van overstromingsresistentie. De ruimtelijke analyse van deze gebieden en de opmaak van een lijst van minimumverplichtingen, toepasbare technieken en best practices, zijn alvast enkele actiepunten om hieraan te beantwoorden. Beheersen van afstroming op heuvelflanken Overstromingen treden niet enkel op vanuit de waterlopen. Wateroverlast van afstromend regenwater is een risicofactor, vooral op de flanken van de getuigenheuvels. De watertoetskaarten geven aan welke gebieden daaraan gevoelig zijn. In de binnenstad bijvoorbeeld is het westelijke heuvellandschap vatbaar voor wateroverlast en voor gronderosie in de open ruimten. Het afspoelend regenwater dient te worden afgeremd zodat het kan infiltreren. Dat heeft duidelijk gevolgen voor het dichtheidsbeleid; het is immers nodig om op de heuvelflanken de nodige bufferruimten te creëren en minstens de bestaande open ruimten daarvoor in te zetten (zie bvb. oefening voor de binnenstad, zoals weergegeven in de gebiedsgericht nota binnenstad ) Via het behouden en versterken van de open ruimten en het aanbrengen van kleine landschapselementen wordt het dichtslibben van beken en waterlopen of het overspoelen van lager gelegen wegen tegengegaan. Op de landbouwpercelen van Kareelveld, Termunckveld,.. kan daarmee water en modder op het hoger gelegen gebied of perceel worden gehouden. Dat veronderstelt nauw overleg met de betrokken eigenaar en/of gebruiker of landbouwer. Zoals aangegeven in het erosiebestrijdingsplan gebeuren maatregelen best zoveel mogelijk bovenstrooms en op vrijwillige basis. Verschillende types ingrepen zoals de herbebossing van landbouwgronden, het inzaaien van groenbedekkers, het inbrengen van compost, het bewerken van de grond evenwijdig met de hoogtelijnen, de aanleg en onderhoud van grasbufferstroken, e.d. dienen onderdeel te zijn van de inrichting en het beheer van deze gebieden. Aangepast riolenbeheer via hemelwaterplanning Vertraagde afvoer is uiteraard ruimer toe te passen dan enkel op de heuvelflanken. Het lokaal vasthouden, bufferen en infiltreren van regenwater, gekoppeld aan het rioleringsbeleid, maakt deel uit van het integrale waterbeleid voor het gehele grondgebied Leuven en heeft een sterke ruimtelijke component. Met het oog op de actuele verdrogingsproblematiek in Vlaanderen, is tevens de grondwaterkwantiteit en -voorraad in Leuven in acht te houden. In lijn met de gewestelijke hemelwaterverordening wil Leuven haar grondwatervoorraad op peil houden door ervoor te zorgen dat voldoende regenwater RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 23

24 infiltreert en dat de afvoer ervan via de riolering beperkt blijft. De infiltratiecapaciteit van de bodem in Leuven dient daarbij zo goed mogelijk te worden benut, rekening houdende met de randvoorwaarden van waterwingebieden Cadol, Abdij van Park, Vlierbeek,.. Specifiek in de gebieden met infiltratiegevoelige bodems, is het van belang om infiltratiemogelijkheden heel expliciet te evalueren in ruimtelijke ontwikkelingen. Dat moet vervolgens afgestemd worden met het capaciteitsbeheer van de rioleringen (hemelwater, grijs water). In het netwerk wordt de komende jaren immers verder geïnvesteerd. In 2014 heeft het rioleringsnetwerk van de stad Leuven een lengte van ca. 450 km (waarvan 69% gemengd, DWA 13% en RWA 18%). Investeringsprioriteiten zijn daar gelegen waar acuut onderhoud of afkoppelingen zijn vereist, of waar recent wateroverlast is vastgesteld ten gevolge van capaciteitsgebrek van de riolering of problemen met specifieke aansluitingen (bvb. ondergelopen kelders, straten, tuinen,..). De basis daarvoor is het Hydroplan. Het capaciteitsbeheer van riolen staat in duidelijk verband met ruimtelijke strategieën rond buffering en infiltratie. Om het riolenbeheer nadrukkelijk te koppelen aan het ruimtelijk beleid rond blauwgroene structuren, is het zinvol om een specifiek Hemelwaterplan op te maken. Dat kan eveneens in kader van Riopact. Met het oog op een stadsbrede strategie, is het dus wenselijk om het bestaande Hydroplan uit te breiden naar een Hemelwaterplan. Wat betreft de afvoer van grijs en zwart water via de rioleringen, kan dit worden gecombineerd met het sluiten van kringlopen van water, energie en nutriënten, of het toepassen van Zawent-technieken (Zero-afvalwater Energie-Nutriënten-Terugwinning). Daarin kan bijvoorbeeld afvalwater en keukenafval plaatselijk worden verwerkt tot groene energie, fosfaten en proper water in woonwijken. Dat veronderstelt ook lokale waterzuivering en hergebruik. Signaalgebieden De selectie van signaalgebieden biedt voor de stad Leuven een van de instrumenten om bijkomende buffering te creëren. Signaalgebieden zijn gebieden waar mogelijks een tegenstrijdigheid bestaat tussen de geldende bestemmingsvoorschriften en de belangen van het watersysteem. Het effectief overstromingsgevoelig gebied aan de Ziekelingenstraat bijvoorbeeld (Molenbeekvallei), is op vraag van de stad Leuven geselecteerd door Vlaanderen als signaalgebied. Op basis van het ambtelijk bekkenoverleg Dijle-Zennebekken werd beslist om het gebied te vrijwaren van bebouwing via opname in het gewestelijk RUP Regionaalstedelijk Gebied Leuven Waterbeleving als hefboom voor stedelijke kwaliteit De aanwezigheid van water in de publieke ruimte in combinatie met groen is een belangrijke factor in het verhogen van de stedelijke leefkwaliteit. Specifiek in de valleigebieden dient hier extra aandacht aan te worden gegeven, gezien dit duidelijk verband houdt met de historische betekenis van de vallei. De Dijle en haar beekvalleien vormen de ontstaansbasis van Leuven. Net omwille van hun bestaan werd Leuven hier gevestigd en groeide de stad uit tot de centrumstad van vandaag. Ook de kernen van Wijgmaal en Wilsele ontstonden aan en omwille van de Dijle. Het is belangrijk dat dit bewustzijn ingebed is in nieuwe ontwikkelingen en op zoek gegaan wordt naar een manier waarop het belang van de Dijle en haar vallei als historische drager van Leuven beter ervaren kan worden. De Dijle en haar beekvalleien dienen als historische aders te worden versterkt en gevaloriseerd. Andersom is het gegeven van de Dijle als historische structuur een belangrijk uitgangspunt en randvoorwaarde voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Investeringsprioriteiten voor herinrichting van de publieke ruimte met waterpartijen situeren zich bijvoorbeeld eerder in valleigebieden (bvb. de Vismarkt) dan elders. Voor de verschillende valleigebieden is een wervend concept nodig als kader en toetssteen voor specifieke projecten. Naast het vastleggen van beeldkwaliteiten vanuit historische en landschappelijke dimensies, is ook de publieke functie van de valleigebieden van belang. Vorm geven aan de publieke RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 24

25 functie houdt bijvoorbeeld in het aanleggen van openbare ruimten, het creëren van continue wandelen/of fietsverbindingen, en/of het verhogen van de natuurwaarden. Aan deze publieke functie kan vervolgens een communicatie of sensibilisering vasthangen, zoals bv. het plaatsen van merktekens van historische overstromingen. Het bovenvermelde waterbeheer dient dus te worden gecombineerd met aanleg van publieke groene ruimten en met zachte mobiliteitsnetwerken in het ganse stedelijk gebied van Leuven. Dat past in een strategie van zowel de uitbouw van natuur in de stad als van het creëren van ruimte voor verschillende vormen van waterbeheer, en voor langzame verkeersnetwerken. Door de aanleg van fonteinen of boomaanplantingen te koppelen aan de realisatie van ondergrondse bufferbekkens, kunnen we het louter functionele overstijgen. Zulke strategie geeft ook vorm aan de recreatieve functie van de blauwgroene structuur (zie verder). Individuele speelterreinen kunnen via groene verbindingen meer verknoopt worden tot een echt speelweefsel, waar ook ruimte is voor water. De vruchtbare gronden in de valleigebieden kunnen prioritair voor kleinschalige voedselproductie of stadslandbouw worden ingezet Duurzaam productief groen Leuven wil de kaart trekken van een sterke lokale landbouw en van de promotie van gezonde en duurzame voedingsgewoonten en voedselproductie. Stadslandbouw wordt beschouwd als middel om de lokale economie te versterken, sociale doelstellingen te bereiken en de leefbaarheid van de stad te vergroten. Concrete initiatieven moeten leiden tot een grotere afzet van lokale producten in de stad en tot het uitbouwen van het aanbod van deze producten, zowel commercieel als niet-commercieel. De Studie Stadslandbouw Leuven besteld door de stad om te onderzoeken op welke manier Leuven een duurzame voedsel- en landbouwstrategie kan uitbouwen- formuleert hieromtrent een aantal beleidsaanbevelingen. Een aantal aanbevelingen situeren zich op vlak van sensibiliseren en informatie verstrekking omtrent een duurzaam consumptie- en productiepatroon, en kennisopbouw en ontsluiting. Daarnaast benadrukt de studie vooral het belang om voldoende ruimte te behouden voor landbouw en wordt gepleit voor multifunctioneel ruimtegebruik waarbij voedselproductie behalve in agrarisch gebied ook bvb. kan georganiseerd worden in parken, bufferzones, De Abdij van Park speelt een bijzondere rol als uithangbord van lokaal voedselbeleid en als verzamelpunt van stadsnabije en inclusieve voedselproductie met educatie van zowel startende landbouwers als de brede bevolking. De oprichting van een centrale food hub, een centrum voor de organisatie van de logistiek en distributie van lokaal geproduceerd voedsel is een andere belangrijke logistieke vereiste om stadslandbouw in Leuven te versterken. De studie stelt ook voor om een zgn. food incubator te organiseren, gericht op geïntegreerde advisering rond ondernemen en wetgeving rond voedselverwerking (hierbij wordt gedacht aan een locatie op Leuven Noord). Deze aanbevelingen worden in RSLII geïntegreerd (uiteraard na afweging t.o.v. andere ruimtebehoevende functies en gebiedsspecifieke ruimtelijke kwesties). RSLII gaat net als RSLI- uit van het behoud van het landbouwareaal (zoals kwantitatief vastgelegd in het gewestplan). In het gebied ten noorden van Ymeria, zal RSLII voorstellen om de agrarische bestemming om te zetten in een gemengde bestemming om recreatie en landschapsontwikkeling mogelijk te maken (zie Noordelijke laagvlakte). RSL II zal daarnaast in de Dijlevallei tussen Wilsele en Wijgmaal, een multifunctioneel gebruik van landbouwzones voorop stellen, waarbij recreatie en routes voor langzaam verkeer gecombineerd worden met landbouw. Dit (vrij beperkte ) verlies aan areaal wordt gecompenseerd door op andere plaatsen ruimte die vandaag bebouwbaar is open te houden waarbij landbouw tot de logische invullingen behoort zoals bvb. het centrale deel van het bedrijvenfragment Wijgmaalsesteenweg, de voormalige woonontwikkelingsgebieden Roeselbergdal, Koetsweg-PlatteLostraat en Groenveld. Verder komen alle open ruimtes gelegen in woonkernen in aanmerking voor initiatieven m.b.t. kleinschalige voedselproductie. Samentuinen, volkstuinen, RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 25

26 kunnen in principe op de meeste plaatsen geïntegreerd worden in publieke (en/of private) parken. De stad biedt vandaag al een aantal instrumenten die door professionelen, organisaties en bewoners (zoals het stadslandbouwoverleg, Kom op voor je wijk, MOS, Condor.) kunnen benut worden op nieuwe initiatieven op touw te zetten en dit aanbod zal wellicht in navolging van de aanbevelingen van de studie- alleen maar toenemen. Stadslandbouw kan als beheersvorm voor stadsgroen ingezet worden Recreatieve functie en verbindingen voor langzaam verkeer Het belang van recreatie neemt alleen maar toe. Dat blijkt uit allerlei studies bvb. m.b.t. het toenemend aantal verplaatsingen die in functie van recreatie worden afgelegd, uit het stijgend budget dat aan recreatie wordt besteed, enz. Voor de altijd overbevraagde 21 ste eeuwse mens is buitenrecreatie in een groene omgeving bijna noodzakelijk geworden om een hectische (en zittende) levensstijl te compenseren. Om de dagelijkse beslommeringen en stress van zich af te zetten en het gebrek aan beweging te compenseren gaan mensen naar buiten. In de groene ruimte kunnen mensen zich bewegen, samen op stap gaan met familie of vrienden of vinden ze rust. Ongeacht het doel van de buitenactiviteit, vormt een bezoek aan de groene ruimte een breuk met het alledaagse leefpatroon. Omdat het gros van de buitenactiviteiten in het groen dicht bij huis gebeurt, is nabij groen erg belangrijk. De nabijheid tot de woning is de belangrijkste stimulerende factor voor een bezoek aan de groene ruimte. Mensen die dicht bij groene ruimtes wonen, ondernemen vaker buitenactiviteiten. Voor kinderen, mensen uit lagere socio-economische groepen en mensen met een mentale of psychologische ziekte is nabij groen bijzonder belangrijk, omdat zij vaak niet de mogelijkheid hebben om groen dat verder afligt op te zoeken. Verschillende soorten openruimtegebieden hebben een (intensieve of zachte) recreatieve functie. Een aantal gebieden zijn specifiek ingericht voor deze recreatieve functie (parken, speelpleinen, ), in een aantal gebieden wordt de recreatieve functie gecombineerd met andere functies (vb. wandelweg door landbouwgebied, fietspad langs waterweg,.). In recreatieve ruimtes kunnen uiteraard ook andere functies (natuur, stadslandbouw) een plaats krijgen. Samengebruik zal zich (gezien de beperkte voorraad aan open ruimtes) steeds meer aandienen. In een stedelijk gebied zoals Leuven zal het zaak zijn om de veelheid aan kleine groene plekken in de woonkernen verder uit te bouwen (vooral in de zgn. tekortenzones ) en maximaal onderling te verknopen middels een veilig netwerk voor zacht verkeer en de linken met de grotere groene ruimtes aan de rand van de stad vanuit de woonkernen te optimaliseren Een kwalitatief (en kwantitatief) aanbod aan woongroen in de woonkernen Belang van groen voor woonkwaliteit Het aantal inwoners van Leuven zal verder aangroeien. Deze groei zal opgevangen worden in de woonkernen, waar verdere verdichting zal plaatsvinden. De uitdaging bestaat er in de leefbaarheid en woonkwaliteit van de stad op peil te houden bij verdere verdichting. Deze verdere verdichting zal bijgevolg niet louter een kwantitatieve operatie zijn, maar vooral een oefening waarbij de kwaliteit van de stedelijke woonomgeving centraal staat. De aanwezigheid van groene ruimtes is van doorslaggevende belang in de waardering van een leefomgeving en van woonkwaliteit. Dat groen belangrijk is voor de leefbaarheid en woonkwaliteit werd de laatste decennia overtuigend aangetoond in verschillende onderzoeken. De belangrijkste positieve effecten van groen zijn: - het verminderen van geluidsoverlast; RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 26

27 - het verbeteren van de luchtkwaliteit: o groen filtert fijn stof uit lucht (vnl. loofbomen) o groen verwijdert aantal gasvormige vervuilende bestanddelen (ozon & NOx door loofbomen, PCB &dioxines door naaldbomen) - het aanzetten tot meer beweging; - het verhogen van sociale interactie ( Groen brengt mensen samen ); - de educatieve waarde. Groen heeft een belangrijke positieve impact op het welbevinden en de gezondheid van bewoners. Er is een sterke correlatie tussen de aanwezigheid van voldoende (speel)groen in de stedelijke woonomgeving en de ontwikkeling van kinderen. Zelfs het zicht op groen blijkt positieve effecten te ressorteren (stressreducerende werking en herstellen van concentratievermogen). Uit de studies omtrent stadsvlucht en verhuismotieven blijkt dat tekort aan groen in de woonomgeving één van de belangrijkste oorzaken is om een andere (lees: randstedelijke of landelijke) woonomgeving op te zoeken. Groen won de afgelopen jaren ook almaar aan belang als vestigingsfactor in de keuze op zoek naar een woning. Groen is dus om allerlei redenen zeer belangrijk voor de stad als woonmilieu en dit belang neemt toe bij een verdere verdichting van de woonkernen Soorten woongroen Er zijn in het recente verleden verschillende studies uitgevoerd omtrent de aanwezigheid van groen in Leuven. Deze studies focussen begrijpelijk- op de binnenstad, waar de dichtheid het grootste is en het aandeel private buitenruimte (tuin) het kleinste. Een uitvoerige bespreking van deze studies is opgenomen in de startnota overde openruimtestructuur (2014). In verschillende studies wordt uitgegaan van verschillende types groengebieden, ingedeeld volgens hun (theoretische) bereik. In deze modellen wordt gesteld dat groene ruimtes afhankelijk van hun grootte, inrichting en bereikbaarheid- functioneren op verschillende schaalniveaus. In het MIRA 2009 worden volgende niveaus onderscheiden: Daarnaast zijn er ook studies die vertrekken vanuit van vooropgestelde groennormen en nagaan in hoeverre de reële situatie hieraan beantwoordt. Zo hanteert ANB een groennorm van 25m²/inwoner voor regionaalstedelijke gebieden. Ook voor Leuven zijn er analyses over groengebieden op verschillende functieniveaus en groentekorten (t.o.v. normen). In de Stadsmonitor wordt daarenboven de beschikbaarheid aan tevredenheid over groen in de buurt geanalyseerd. De resultaten van de verschillende analyses geven vooral aan dat er voor de Leuvense binnenstad een tekort is aan buurt- en wijkgroen, hoewel Leuven op vlak van tevredenheid goed scoort. Een eigen oefening m.b.t. aanwezige, geplande en potentiële groene ruimte in de binnenstad (zie verkenningsnota) leert dat er vooral in het oostelijk deel van de binnenstad een bijkomende inspanning inzake buur- en wijkgroen nodig is. Het groen dat op de westelijke heuvelflanken aanwezig is wordt dan weer best opengehouden in functie van de afstromingsproblematiek. In de gebiedsgerichte nota over de binnenstad wordt dit in detail uiteengezet en worden de beleidsmatige implicaties hiervan benoemd. RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 1 :BLAUWGROENE STRUCTUUR 27

Herziening RSL2 Voorontwerp 29 oktober Landschap & Erfgoed. Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten

Herziening RSL2 Voorontwerp 29 oktober Landschap & Erfgoed. Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten Herziening RSL2 Voorontwerp 29 oktober 2016 Landschap & Erfgoed Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten 309 Landschap en erfgoed B. Geomorfologie & Historiek Figuur: Geomorfolgie

Nadere informatie

Deelsysteem Dijlevallei

Deelsysteem Dijlevallei Herziening RSL2 Ontwerp 27 november 2017 Deelsysteem Dijlevallei Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten 659 Deelsysteem Dijlevallei A. Afbakening en ligging Afbakening

Nadere informatie

Daarnaast zijn er verschillende, versnipperde groenzones, bossen, waarvan de Markettebossen het dichtst gelegen zijn naast het kasteelpark.

Daarnaast zijn er verschillende, versnipperde groenzones, bossen, waarvan de Markettebossen het dichtst gelegen zijn naast het kasteelpark. bijlage 12. LANDSCHAPPELIJKE SITUERING : blz. 1/5 LANDSCHAPPELIJKE SITUERING MACROSITUERING buro voor vrije ruimte, landschapsarchitecten BVTL MACROSITUERING Bellem is als deelgemeente van Aalter gelegen

Nadere informatie

Doelstellingennota - Basisinventarisatie

Doelstellingennota - Basisinventarisatie Kaart 4: Reliëf vha-zonegrens auteur: Infrastructuur / Waterlopen datum: 13/05/04 hoogtelijnen DTM niveau 2 (NGI, 1978) DuLo-waterplan deelbekken van de Winge/Nieuwe Motte Kaart 5: Bodemkaart 01. Antropogeen

Nadere informatie

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN. 1 Hiërarchie. 2 Afbakening gebieden. 2.1 Kwetsbare gebieden

BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN. 1 Hiërarchie. 2 Afbakening gebieden. 2.1 Kwetsbare gebieden BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN In onderstaande tekst wordt de afweging gemaakt tussen juridische toestand van een gebied, de toestand op het terrein en de visie van het GRS. Daaruit wordt een conclusie

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering BIODIVERSITEIT RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering DUURZAME ONTWIKKELING INTEGRAAL WATERBEHEER BIODIVERSITEIT Wat? Belang?

Nadere informatie

Drie aardkundige monumenten

Drie aardkundige monumenten 10 Drie aardkundige monumenten Aardkundige monumenten geven iets weer van de ontstaansgeschiedenis van ons landschap. Een geschiedenis die ons honderden, duizenden of zelfs miljoenen jaren terugvoert in

Nadere informatie

VOETWEG 65 AANVRAAG TOT GEDEELTELIJKE AFSCHAFFING

VOETWEG 65 AANVRAAG TOT GEDEELTELIJKE AFSCHAFFING VOETWEG 65 AANVRAAG TOT GEDEELTELIJKE AFSCHAFFING GEGEVENS Atlasgemeente: Kortrijk Detailplan 9 Buurtweg: (deel van) nr. 65 INHOUD Met het oog op het indienen van de omgevingsvergunningsaanvraag voor de

Nadere informatie

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven) 4.5 Landduinen Landschapskenmerken Reliëfvorm Mozaïek van hogere zandduinen meestal bebost en lager en vlakker gelegen vennen en schrale graslanden Water Lage grondwaterstanden Bodem Zandgronden Wegenpatroon

Nadere informatie

1.1. Vilvoorde. Machelen. Brussel. Legenda. Projectgebied. Gemeentegrenzen Meters. Titel: Situering projectgebied.

1.1. Vilvoorde. Machelen. Brussel. Legenda. Projectgebied. Gemeentegrenzen Meters. Titel: Situering projectgebied. Vilvoorde Machelen Gemeentegrenzen Brussel Situering projectgebied 1.1 1:10.000 Path: I:\FP1707\Technical_Data\Figuren\T_hoofddocumenten\MXD_0021_situering_20160421.mxd N Vilvoorde 0 Brussel Gemeentegrenzen

Nadere informatie

RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle. Infomarkt 14 februari 2012

RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle. Infomarkt 14 februari 2012 RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle Infomarkt 14 februari 2012 Doel van het plan uitvoeren Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uitvoeren Landschapsdecreet vastleggen landbouw-, natuuren bosgebieden

Nadere informatie

overijse in de regionale grensoverschrijdende planningscontext

overijse in de regionale grensoverschrijdende planningscontext R22 E411/A4 3z 218 3 dijle vaalbeek 25 ekse vaart situering in de regio brussels hoofdstedelijk gewest vlaams brabant 227 2 E40/A3 dijlekanaal leuven - mec E314/A2 264 leuven R23 informatief gedeelte kaart

Nadere informatie

Het Zuid-Limburgse Heuvelland is een uniek stuk Nederland. Uniek door de hoge geologische ouderdom, het reliëf van plateaus en dalen en een

Het Zuid-Limburgse Heuvelland is een uniek stuk Nederland. Uniek door de hoge geologische ouderdom, het reliëf van plateaus en dalen en een andschapsisie Zuidimburg Het Zuid-Limburgse Heuvelland is een uniek stuk Nederland. Uniek door de hoge geologische ouderdom, het reliëf van plateaus en dalen en een bijzondere flora en fauna. Uniek ook

Nadere informatie

PlanMer Regenboogstadion Waregem Situering plangebied op macroschaal Legende

PlanMer Regenboogstadion Waregem Situering plangebied op macroschaal Legende plangebied Vijfseweg Noorderlaan Noorderlaan Oosterlaan Oosterlaan Noorderlaan Kruishoutemsew Westerlaan Zuiderlaan Expresweg Jozef Duthoystraat Westerlaan Stormestraat Meersstraat Zuiderlaan Zuiderlaan

Nadere informatie

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden stad sint-truiden - rup recastrip brustem - kaart 1 secundaire verbindingsweg met laanbeplanting beekvalleien te ontwikkelen als natuurlijke dragers met

Nadere informatie

Bundel 1 van veldoefeningen en cases

Bundel 1 van veldoefeningen en cases Bundel 1 van veldoefeningen en cases De cases en veldoefeningen bestaan uit 3 delen: Deel 1 de veldoefeningen waarvan de locaties voorkomen in het natuurgebied Den Battelaer te Mechelen. Deel 2 een case

Nadere informatie

Kaart 36: plangebied en omgeving grondwaterstromingsgevoelige gebieden Kaart 37: plangebied en omgeving infiltratiegevoelige gebieden Kaart 38:

Kaart 36: plangebied en omgeving grondwaterstromingsgevoelige gebieden Kaart 37: plangebied en omgeving infiltratiegevoelige gebieden Kaart 38: scopingsnota bijlages stad Ieper RUP Jan Yperman en omgeving KAARTEN Kaart 1: situering plangebied en afbakening kleinstedelijk gebied Ieper topografische kaart Kaart 2: situering plangebied en afbakening

Nadere informatie

NOORDRAND BRUSSEL 176 ONTWERPEND ONDERZOEK ONTWERPEND ONDERZOEK

NOORDRAND BRUSSEL 176 ONTWERPEND ONDERZOEK ONTWERPEND ONDERZOEK NOORDRAND BRUSSEL 176 177 INVENTARISATIE De noordrand van Brussel onderscheid zich van de zuidrand van Antwerpen omwille van volgende kenmerken: het gebied is minder dicht bebouwd en wordt gestructureerd

Nadere informatie

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap 1.2 landschap, natuur en recreatie Landschap Radio Kootwijk vormt een belangrijke schakel in een aaneengesloten open tot halfopen droog tot vochtig stuifzand- en heidegebied dat zich uitstrekt van het

Nadere informatie

categorisering van wegen vanuit de planningscontext

categorisering van wegen vanuit de planningscontext R0 categorisering van wegen vanuit de planningscontext informatief gedeelte kaart 9 vlaams niveau hoofdweg N253 provinciaal niveau secundair III N4 gemeentelijk niveau lokale weg type I lokale weg type

Nadere informatie

RUIMTELIJK ONDERZOEK

RUIMTELIJK ONDERZOEK RUIMTELIJK ONDERZOEK de vallei van het Klein Schijn de vallei van de Zwanebeek de vallei van het Groot Schijn Luchtfoto op grote schaal met aanduiding van de landschappelijke beekvalleien en de heuvelruggen

Nadere informatie

ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente. 2e ontwerpatelier. locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug

ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente. 2e ontwerpatelier. locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug ONDERZOEK RUIMTELIJKE KWALITEIT Zoektocht Drinkwater Twente 2e ontwerpatelier locaties: Goor Lochemseberg Daarle Vriezenveen Sallandse Heuvelrug 5 locatiesin beeld Proces Principes waterwinning Bestaande

Nadere informatie

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) Veurne - Westkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven, in oranje gekleurd en met de letters

Nadere informatie

Rob van der Burg 6 april Vochtige bossen. Tussen verdrogen en nat gaan. bosgroepen.nl

Rob van der Burg 6 april Vochtige bossen. Tussen verdrogen en nat gaan. bosgroepen.nl Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan Hydrologische maatregelen Doel van hydrologisch herstel Uitgangspunt: systeemherstel Praktische aandachtspunten Risico s en gefaseerde

Nadere informatie

Fortengordels rond Antwerpen

Fortengordels rond Antwerpen Fortengordels rond Antwerpen Gebiedsgericht project Kaderplan: aanzet en voorstel van algemene richtlijnen en visies Els Leclerck, Grontmij, en David Verhoestraete, Cluster Landscape Kaderplan Fortengordels

Nadere informatie

A. Samenvatting van het dossier

A. Samenvatting van het dossier ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Onderdelen van de Grote Eenheid

Nadere informatie

4)' 00. Vlaamse Regering ~~ >>J.n. Ministerieel besluit tot definitieve aanduiding van de ankerplaats De Zegge te Geel

4)' 00. Vlaamse Regering ~~ >>J.n. Ministerieel besluit tot definitieve aanduiding van de ankerplaats De Zegge te Geel 4)' 00 Vlaamse Regering ~~ >>J.n Ministerieel besluit tot definitieve aanduiding van de ankerplaats De Zegge te Geel DE VLAAMSE MINISTER VAN BESTUURSZAKEN, BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, TOERISME EN

Nadere informatie

Beschrijving van het overstromingsevent van 20/08/02 op de Molenbeek te Brakel. IN.A

Beschrijving van het overstromingsevent van 20/08/02 op de Molenbeek te Brakel. IN.A Beschrijving van het overstromingsevent van 20/08/02 op de Molenbeek te Brakel. Pieter Cabus IN.A.2002.184 Op 20/08/2002 werden verschillende delen van Vlaanderen getroffen door intensieve neerslag. Op

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk Samenvatting door een scholier 1218 woorden 10 jaar geleden 5,8 98 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra.1 A Het landschap is het uiterlijk van een gebied.

Nadere informatie

situering van de gebieden

situering van de gebieden situering van de gebieden provincie oost-vlaanderen - project gentse kanaalzone - kaart 1 koppelingsgebieden in onderzoek 0 0,5 1,5km basis: hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur kanaalzone OMGEVING

Nadere informatie

een extra visuele versmalling en veilig fietsverkeer. voorzien.

een extra visuele versmalling en veilig fietsverkeer. voorzien. mobiliteit Het bedrijventerrein wordt fietsvriendelijk ontsloten via de Hoogmolenstraat, de Deerlijkseweg en de oude spoorwegbedding. Loodrecht op de Hoogmolenstraat komen twee groene assen met bomenrijen

Nadere informatie

Masterplan De Torens. Toelichting voorontwerp masterplan. 14 maart 2012. Architecten De Vylder Vinck Taillieu DRDH Architects Technum

Masterplan De Torens. Toelichting voorontwerp masterplan. 14 maart 2012. Architecten De Vylder Vinck Taillieu DRDH Architects Technum Masterplan De Torens Toelichting voorontwerp masterplan 14 maart 2012 Architecten De Vylder Vinck Taillieu DRDH Architects Technum 0 INHOUD Inleiding 2 Doelstellingen 6 De nieuwe Bonewijk 20 Het Landschapspark

Nadere informatie

En wat voor mijn gemeente? Deel 2. Afdeling PBM

En wat voor mijn gemeente? Deel 2. Afdeling PBM En wat voor mijn gemeente? Deel 2 Afdeling PBM Mijn gemeente in Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) Veerle Vanwesenbeeck, coördinatieteam DOV Leiegardens 2014, Your Estate Solution Welke data vind je

Nadere informatie

Bijlage 1 fotoreportage plangebied en omgeving. Het plangebied in detail

Bijlage 1 fotoreportage plangebied en omgeving. Het plangebied in detail Bijlage 1 fotoreportage plangebied en omgeving Het plangebied in detail De overgang van het echte dorpscentrum van Gingelom naar de directe omgeving van Dorpskouter wordt gemarkeerd door een oude vierkantshoeve.

Nadere informatie

TOELICHTING PROJECT HEERLIJKE HEULEBEEK. Stefaan Verreu - Leiedal GTO Heulebeek, 26 januari 2017

TOELICHTING PROJECT HEERLIJKE HEULEBEEK. Stefaan Verreu - Leiedal GTO Heulebeek, 26 januari 2017 TOELICHTING PROJECT HEERLIJKE HEULEBEEK Stefaan Verreu - Leiedal GTO Heulebeek, 26 januari 2017 2005: Opgave Heulebeek als groene corridor binnen een verstedelijkte regio Kortrijk Intercommunale Leiedal

Nadere informatie

9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, Prachtige oorspronkelijke stukken van beken

9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, Prachtige oorspronkelijke stukken van beken Prachtige oorspronkelijke stukken van beken 9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, doordat daar de werking van de elementen goed zichtbaar is, of omdat de sfeer er gewoonweg sprookjesachtig

Nadere informatie

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch

Nadere informatie

Battenbroek Mechelen Bouwkundig erfgoed - Polderhoeve

Battenbroek Mechelen Bouwkundig erfgoed - Polderhoeve Battenbroek 20 2800 Mechelen Bouwkundig erfgoed - Polderhoeve Marktoproep aan kandidaat-kopers Oktober 2018 Inhoud 1. De Polderhoeve... 3 1.1 Beschrijving... 3 1.2 Ligging en bereikbaarheid... 5 1.3 Kadastrale

Nadere informatie

VINCENT GAGELMANS LANDSCHAPSARCHITECT. grafisch vormgever. vincent.gagelmans@gmail.com www.vincentgagelmans.be. Kipdorp 46/124 2000 Antwerpen

VINCENT GAGELMANS LANDSCHAPSARCHITECT. grafisch vormgever. vincent.gagelmans@gmail.com www.vincentgagelmans.be. Kipdorp 46/124 2000 Antwerpen VINCENT GAGELMANS LANDSCHAPSARCHITECT grafisch vormgever +32 476 666 942 vincent.gagelmans@gmail.com www.vincentgagelmans.be Kipdorp 46/124 2000 Antwerpen portfolio Vincent Gagelmans inhoudstafel eindwerk

Nadere informatie

RUP Klaverblad Zuid-Oost Gemeente Lummen Kaart 1 Situering

RUP Klaverblad Zuid-Oost Gemeente Lummen Kaart 1 Situering Kaart 1 Situering 1. Vectoriële versie van Streetnet, versie 2003 3. Kadastrale gegevens van GRB 1 / 14 Kaart 2 Landschapsatlas Zuiderkempen Dijle-Gete-Demeras 1. Vectoriële versie van de Landschapsatlas,

Nadere informatie

13/ / Informatief deel

13/ / Informatief deel 13/183 43-03/26000512 DEEL 2 Informatief deel Leeswijzer Het is de bedoeling dat het informatief gedeelte de bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente schetst, met inbegrip van de ruimtelijk relevante

Nadere informatie

WOONGEBIEDEN AANVULLENDE AANDUIDINGEN

WOONGEBIEDEN AANVULLENDE AANDUIDINGEN Gewestplan : legende en voorschriften. Daar waar nog geen ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van aanleg van kracht is, gelden de voorschriften uit de gewestplannen. Hier vindt u de legende bij

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. toelichting en visie. 1. bestemmingsvoorschriften. 2. inrichting en beheer

TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. toelichting en visie. 1. bestemmingsvoorschriften. 2. inrichting en beheer voorschriften art. 1: natuurgebied VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften 1. bestemmingsvoorschriften Onderhavige zone wordt bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de

Nadere informatie

Ga doordacht om met verharding : hou water vast aan de bron

Ga doordacht om met verharding : hou water vast aan de bron Ga doordacht om met verharding : hou water vast aan de bron Impact verhardingen Impact verhardingen Impact verhardingen Effect van verharding op het watersysteem Verhard oppervlak Pieken van verharde oppervlakte

Nadere informatie

Actie bekkenbeheerplannen: Water in de stad

Actie bekkenbeheerplannen: Water in de stad Actie bekkenbeheerplannen: Water in de stad Studiedag Water in de buurt, Diest, 17/10/2011 1 Decreet Integraal waterbeleid (2003) Doel = integraal waterbeleid gecoördineerd & geïntegreerd ontwikkelen,

Nadere informatie

NATUURGEBIED BOSSEN EN HEIDE (HOGE RUG) TOERISTISCH-RECREATIEF LANDSCHAP VALLEIGEBIED AGRARISCH GEBIED (FLANK) Masterplan toerisme en recreatie Nijlen

NATUURGEBIED BOSSEN EN HEIDE (HOGE RUG) TOERISTISCH-RECREATIEF LANDSCHAP VALLEIGEBIED AGRARISCH GEBIED (FLANK) Masterplan toerisme en recreatie Nijlen Vallei Kleine Nete Kesselse Heide Vallei Kleine Nete Nijlense Beek Goorbos Bevelse Beek Soldatenbos Bogaertse Heide Hollands Kamp Lindekensbeek Vallei Grote Nete Vallei Grote Nete NATUURGEBIED BOSSEN EN

Nadere informatie

Beplantingsplan/inrichtingsplan in het kader van Landschappelijke inpassing Klaverdijk 5 opdrachtgever: De heer J. Roes

Beplantingsplan/inrichtingsplan in het kader van Landschappelijke inpassing Klaverdijk 5 opdrachtgever: De heer J. Roes Beplantingsplan/inrichtingsplan in het kader van Landschappelijke inpassing Klaverdijk 5 opdrachtgever: De heer J. Roes Datum: 04-04-2016 Getekend door ing. J.Collou 1 Aanleiding De familie Roes heeft

Nadere informatie

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG (in drie exemplaren in te dienen) (Bijlage II bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 houdende nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997

Nadere informatie

De strijd tegen de overstromingen in Ronse

De strijd tegen de overstromingen in Ronse 1 De strijd tegen de overstromingen in Ronse ir Annie Vanslambrouck Grontmij Belgium STAR-FLOOD, 26 maart 2015 1 Inhoud 2 Waarom is Ronse gevoelig voor overstromingen? Hoe werd het probleem aangepakt (studie)?

Nadere informatie

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014 Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een

Nadere informatie

Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen)

Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen) Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen) Projectcode: 2017F240 Juni 2017 ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK (FASE 0) DEEL 2: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Colofon Ruben Willaert bvba 8200 Sint-Michiels-Brugge

Nadere informatie

3.2.1 Dorpskarakteristiek

3.2.1 Dorpskarakteristiek 3.2 De Glind Wegbeplanting en bosjes in het kampenlandschap Recreatieve voorzieningen in de kern Oorspronkelijk bestond de Glind uit een verzameling boerderijen Beperkte nieuwbouw vindt plaats waarbij

Nadere informatie

ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS

ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 1 II. ALGEMENE BEOORDELING... 1 III. MUNSTERBOS ALS GROTE EENHEID NATUUR...

Nadere informatie

Watertoets. Waterzorg waarborgen in vergunning

Watertoets. Waterzorg waarborgen in vergunning Watertoets Waterzorg waarborgen in vergunning Evergem 1845, atlas buurtwegen Evergem 2012: Google maps Maatschappelijke evolutie? In de jaren 1960-1970 werd de vallei van de Hindeplas stelselmatig volgebouwd

Nadere informatie

Mol. Geel. Plan-MER PRUP Regionale ontsluiting Geel

Mol. Geel. Plan-MER PRUP Regionale ontsluiting Geel Plan-MER PRUP Regionale N19 Dr. Van de Perrestraat N118 Retieseweg Mol Kaart 1 Situering op topografische kaart en stratenplan voornaamste straten in studiegebied gemeentegrenzen Katersberg R14 Westelijke

Nadere informatie

Stedenbouwkundige voorschriften

Stedenbouwkundige voorschriften Stedenbouwkundige voorschriften 24 ALGEMENE BEPALINGEN VERORDENEND TOELICHTING EN VISIE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 0.1. Verordenende kracht van de diverse elementen opgenomen in onderhavig RUP De

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense d Werkstuk door een scholier 1890 woorden 30 oktober 2004 7 79 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde De Loonse en Drunense D A. Tot welk landschapstype behoort het

Nadere informatie

Workshop C Van advies naar waterparagraaf

Workshop C Van advies naar waterparagraaf Workshop C Van advies naar waterparagraaf Mark Cromheecke Directie Ruimte, Provincie Oost-Vlaanderen Robin De Smedt Departement RWO Kracht van het advies Verplicht/niet verplicht Bindend/niet bindend Motiveringsplicht

Nadere informatie

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1 Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat september 2011, ontwerp 1 Colofon Formele procedure Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500

Nadere informatie

RUP SION. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. bijlage 5: aanvullende watertoets. stad Lier. 04 mei 2011

RUP SION. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. bijlage 5: aanvullende watertoets. stad Lier. 04 mei 2011 RUP SION bijlage 5: aanvullende watertoets Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan stad Lier 04 mei 2011 RUP SION LIER BIJLAGE 5 aanvullende watertoets dd. 04.05.2011 PAGINA 2 / 10 Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

Groene Sporen. Strategisch project regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen

Groene Sporen. Strategisch project regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen Groene Sporen Strategisch project regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen Waarom Groene Sporen? Zuid-West-Vlaanderen wordt geconfronteerd met een aantal ruimtelijke uitdagingen die in de komende

Nadere informatie

3. LANDSCHAP - Landschap aan je voordeur

3. LANDSCHAP - Landschap aan je voordeur 3. LANDSCHAP - Landschap aan je voordeur STADSBEELDEN/THEMA S Kortrijk 1. WERKEN Werken waar we wonen 2. NABIJHEID In de stad is alles dichtbij 3. LANDSCHAP Landschap aan je voordeur 3. LANDSCHAP Landschap

Nadere informatie

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking RUP Zonevreemde recreatie Toelichting Bevolking 11 juni 2018 RUP Is een uitvoering van het Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplan (GRS) Vervangt het gewestplan Bestaat uit een grafisch plan en bijhorende

Nadere informatie

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUURBEHOUD A Verantwoording voor opname van de plangebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUURBEHOUD A Verantwoording voor opname van de plangebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUURBEHOUD A.2006.149 Verantwoording voor opname van de plangebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan o.ref.: IN.A.2006.149 datum : 16 oktober 2006 Auteurs:

Nadere informatie

Oostende - Middenkust

Oostende - Middenkust Oostende - Middenkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 26/01/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven en oranje gekleurd en met

Nadere informatie

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. 2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan

Nadere informatie

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek Motivatienota Onteigeningsplan Recreatiezone Melsbroek 1. LIGGING PLANGEBIED De gemeente Steenokkerzeel is gelegen in Vlaams-Brabant, ten noord-oosten van Brussel, tussen de gemeenten Machelen, Zaventem,

Nadere informatie

GGR-K4, K5, K6 Tiensesteenweg Stad en voorstad/park/grootschalige kleinhandel

GGR-K4, K5, K6 Tiensesteenweg Stad en voorstad/park/grootschalige kleinhandel STAD LEUVEN Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-K4, K5, K6 Tiensesteenweg Stad en voorstad/park/grootschalige kleinhandel Definitief Deel1: Toelichtingsnota Figurenbundel Stad Leuven

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied IMMERZEELDREEF AALST

Ontwerp startbeslissing signaalgebied IMMERZEELDREEF AALST Ontwerp startbeslissing signaalgebied IMMERZEELDREEF AALST STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 8/05/2015 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling aan

Nadere informatie

Watering van Sint-Truiden

Watering van Sint-Truiden straat Lintbebouwing land-en-water.be Wateradvies bij woningen gelegen onderaan erosiegevoelige akkerpercelen Het project is gelegen op een helling, tussen de vallei en de waterscheiding (zie figuur1).

Nadere informatie

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT INHOUD kenschets geschiedenis veranderingen ambities visie in varianten uitwerking geschiedenis KENSCHETS Forse, gegraven waterpartijen KENSCHETS Berg van Dudok KENSCHETS

Nadere informatie

UITGANGSPUNTEN UITDAGINGEN WONEN ECONOMIE STEDELIJKE VOORZIENINGEN OPEN RUIMTE LANDBOUW Bruto -taakstelling

UITGANGSPUNTEN UITDAGINGEN WONEN ECONOMIE STEDELIJKE VOORZIENINGEN OPEN RUIMTE LANDBOUW Bruto -taakstelling UITDAGINGEN WONEN Bruto -taakstelling Aftopping buitengebied (max.groeiwvl + groeirwm) 2012-2017 2017-2022 1118 583 stedelijk gebied Buitengebied stedelijk gebied Buitengebied 803,36 314,64 418,92 164,08

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015 PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. op bevel, De Provinciegriffier

Nadere informatie

DEEL 3, HOOFDSTUK 7: LANDSCHAP EN ERFGOED

DEEL 3, HOOFDSTUK 7: LANDSCHAP EN ERFGOED DEEL 3, HOOFDSTUK 7: LANDSCHAP EN ERFGOED RSL : Ontwerp 07/03/2017 DEEL 3, HOOFDSTUK 7 : Landschap en erfgoed 1 Inhoudsopgave 1 Begrip... 5 2 Geomorfologie en historiek... 6 2.1 Vorming van het reliëf...

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14 PROVINCIE LIMBURG 63-34001 STAD TONGEREN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG "ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN" Opgesteld volgens artikel 14 van het decreet betreffende

Nadere informatie

Verslag van inzichten van bewoners sinds wijkvergadering 24 juni

Verslag van inzichten van bewoners sinds wijkvergadering 24 juni Verslag van inzichten van bewoners sinds wijkvergadering 24 juni Grond- en pandendecreet van eind 2009 over sociale woningbouw Brasschaat moet x honderd sociale woningen bijdragen BPA 22 - KB 1973 Woonuitbreidingsgebied

Nadere informatie

Dinsdag 1 mei 2012. Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Inhuldiging visdoorgang Poekebeek - Nevele

Dinsdag 1 mei 2012. Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Inhuldiging visdoorgang Poekebeek - Nevele Dinsdag 1 mei 2012 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Inhuldiging visdoorgang Poekebeek - Nevele Geachte burgemeester (Cornelis) en schepenen, Geachte mandatarissen,

Nadere informatie

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012 Briefadvies Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator Co-auteur

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning vergadering van 14 juli 2016 aanwezig Briers Jan, gouverneur-voorzitter Vercamer Alexander Versnick Geert Hertog Peter Dauwe Jozef Couckuyt Eddy leden Besluit

Nadere informatie

Dries Wijckmans. Taak leefomgeving. Aardrijkskunde

Dries Wijckmans. Taak leefomgeving. Aardrijkskunde Dries Wijckmans Taak leefomgeving Aardrijkskunde Mevr. Verstappen 21/05/2015 I. Beschrijven van het studiegebied... 2 1. Kaartnuitsneden eigen leefomgeving... 2 1:10 000... 2 1:25 000... 2 1:50 000...

Nadere informatie

Tastbare Tijd, Bilthoven

Tastbare Tijd, Bilthoven Tastbare Tijd, Bilthoven WERKBLAD Tijdlaag tot 1000 Op de grens van droog en nat a. Welke dorpen en kernen liggen er allemaal in deze gemeente? b. Aan welke gemeenten grenst de gemeente de Bilt? c. Wat

Nadere informatie

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte GEWESTPLAN OPEN RUIMTE Kaart: Gewestplan open ruimte bestemming Vlaanderen 3,2 2,4 1,8 33,7 59 Andere bestemmingen Landbouw Cijfers: Gewestplan open ruimte bestemming

Nadere informatie

situering op de topokaart

situering op de topokaart situering op de topokaart stad sint-truiden - r.u.p. 'dorpengeheel groot-gelmen - engelmanshoven - gelinden en omgeving' - kaart 1 afbakening plangebied 0 0.3 0.6km bron: topografische kaart 1/10.000,

Nadere informatie

RUP Zonevreemde Bedrijven Gemeente Arendonk

RUP Zonevreemde Bedrijven Gemeente Arendonk 0. Gewestplan Zonevreemde bedrijven 000- woongebied 00- woongebied met landelijk karakter 00- woonpark 00- woonuitbreidingsgebied 000- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 000- recreatiegebieden

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t

Nadere informatie

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN 1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN Kortenberg bestaat uit verschillende kernen, de 5 deelgemeentes; Meerbeek, Everberg, Kwerps, Erps en Kortenberg. De deelkernen worden omkaderd door de nog

Nadere informatie

SIGNAALGEBIED INDUSTRIEGEBIED E17 DEERLIJK ANALYSE MOGELIJKE COMPENSATIE SEPTEMBER 2015 IN OPDRACHT VAN INTERCOMMUNALE LEIEDAL

SIGNAALGEBIED INDUSTRIEGEBIED E17 DEERLIJK ANALYSE MOGELIJKE COMPENSATIE SEPTEMBER 2015 IN OPDRACHT VAN INTERCOMMUNALE LEIEDAL NOTA SIGNAALGEBIED INDUSTRIEGEBIED E17 DEERLIJK ANALYSE MOGELIJKE COMPENSATIE SEPTEMBER 2015 IN OPDRACHT VAN INTERCOMMUNALE LEIEDAL Disclaimer HydroScan en degenen die aan dit rapport hebben meegewerkt,

Nadere informatie

STREEK-GR HAGELAND. Trajectwijzigingen rond Provinciedomein Kessel-Lo KAART Wijziging Wilselsesteenweg

STREEK-GR HAGELAND. Trajectwijzigingen rond Provinciedomein Kessel-Lo KAART Wijziging Wilselsesteenweg STREEK-GR HAGELAND 1. Wijziging Wilselsesteenweg Pad: Streek-GR Hageland Topogids: Streek-GR HAGELAND. Wandelen in Vlaams-Brabant Pagina tekst: p. 25 Pagina kaart: Kaart 1 Referentiepunt: 01>

Nadere informatie

Excursie Werk maken van erosiebestrijding in Truiense regio Donderdag 13 december 2007 Sint-Truiden & Gingelom

Excursie Werk maken van erosiebestrijding in Truiense regio Donderdag 13 december 2007 Sint-Truiden & Gingelom Excursie Werk maken van erosiebestrijding in Truiense regio Donderdag 3 december 27 Sint-Truiden & Gingelom Samenwerking Land & Water Gingelom, St-Truiden, Nieuwerkerken, Geetbets, Herk-de-St ad en de

Nadere informatie

Toelichting wateroverlast mei-juni Sint-Truiden

Toelichting wateroverlast mei-juni Sint-Truiden Toelichting wateroverlast mei-juni 2016 Sint-Truiden Locaties van de brandweerinterventies m.b.t. wateroverlast op het grondgebied van Sint-Truiden in maanden mei en juni 2016 Gebied ten zuiden van stadskern

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van

Nadere informatie

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving Analyse en aanbevelingen - Gemaakt als onderdeel van het beoordelingskader voor ontwikkelingsrichtingen voor het Suikerunieterrein - 6 mei 2010

Nadere informatie

LAR- Zuid - Tracé- wijziging buurtwegen Toelichting. Menen / Kortrijk : Buurtwegen SRBT LAR- Zuid 1

LAR- Zuid - Tracé- wijziging buurtwegen Toelichting. Menen / Kortrijk : Buurtwegen SRBT LAR- Zuid 1 LAR- Zuid - Tracé- wijziging buurtwegen Toelichting Menen / Kortrijk : Buurtwegen SRBT LAR- Zuid 1 Situering : De projectzone opgenomen in voorliggend dossier is gelegen op de grens tussen de stad Kortrijk

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie