Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten A&W rapport 1359

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten A&W rapport 1359"

Transcriptie

1 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten A&W rapport 1359 M.S.E. Greve H. Miedema

2 Foto Voorplaat Natuurontwikkelingsgebied Roggebotveld, foto: A&W Greve, M.S.E., H. Miedema 2011 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten, A&W rapport 1359 Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden Opdrachtgevers Provincie Flevoland Postbus AB Lelystad Telefoon Uitvoerder Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek BV Postbus ZR Feanwâlden Telefoon Fax Projectnummer Projectleider Status 1495FLW R. Strijkstra Eindrapport Autorisatie Paraaf Datum Goedgekeurd E. Wymenga 20 januari 2011 Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding.

3 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Inhoud 1 Inleiding 1 2 EHS-Doelbenadering 3 3 Kamperhoek 9 4 Roggebotzand 15 5 Reve-Abbert 23 6 Greppelveld 29 7 Spijk-Bremerberg (incl. EVZ) 35 8 Kievitslanden 43 9 Harderbos Lagevaartbos Wisentbos Larserbos (incl. wildwallen en heggenlandschap) EVZ Spijk-Greppelveld EVZ Hoge Vaart EVZ Wisentbos-Oostrandbossen EVZ Lage Vaart 85 Literatuur 91 Bijlage 1 Bijlage 2 Modellen voor ecologische verbindingszones Natura 2000-Gebieden

4 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 1.1. Overzicht van EHS-gebieden en Ecologische Verbindingszones in de gemeente Dronten.

5 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 1 1 Inleiding Aanleiding De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in 1990 in het leven geroepen om de achteruitgang van de natuur in Nederland een halt toe te roepen (Natuurbeleidsplan 1990). De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft boven andere belangen. Het netwerk van natuurgebieden moet voorkomen dat dieren en planten geïsoleerd raken en daardoor uitsterven. Het Rijk en de provincies hebben afspraken gemaakt over de planologische en kwalitatieve bescherming van de EHS. Deze afspraken zijn in overleg met gemeenten en maatschappelijke organisaties gemaakt en zijn verwerkt in de Spelregels EHS (Ministerie van LNV et al. 2007). In de EHS geldt het nee, tenzij principe. Dit houdt in dat ingrepen waarbij de oppervlakte of de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS significant worden aangetast, niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De Provincie Flevoland heeft de Spelregels EHS als uitwerking van het Omgevingsplan 2006 overgenomen in haar provinciaal beleid. In het document Spelregels EHS, EHSkaart en EHS-doelbenadering van de provincie is dit beleid uitgeschreven. Wezenlijke kenmerken en waarden De beslissing of een ingreep in de EHS kan doorgaan, hangt dus naast de instandhouding van het oppervlakte en de samenhang van de EHS af van de mate van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Om significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden te toetsen, dienen deze nauwkeurig te zijn vastgesteld, bij voorkeur aan de hand van goed uitgewerkte definities. Dit zorgt er voor dat er geen ecologische en functionele aspecten over het hoofd worden gezien en dat het voor een ieder duidelijk is waar bij toetsingen naar gekeken wordt. Een definitie voor wezenlijke kenmerken en waarden is te vinden in de Nota Ruimte (2004, p.114): de wezenlijke kenmerken en waarden zijn de actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen van het gebied. Het gaat daarbij om: de bij het gebied behorende natuurdoelen en kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde. Er volgt geen verdere uitleg van de gebruikte criteria noch wordt er een middel gegeven om de criteria te kwantificeren. De kenmerken en waarden hebben daardoor veelal een beschrijvend karakter en de objectiviteit in de vaststelling van significante aantasting wordt daardoor belemmerd. Daarnaast wordt geen onderscheid gemaakt tussen kenmerken en waarden, met als gevolg dat bij de inventarisatie van een gebied door verschillende instanties of personen, verschillende indelingen naar kenmerken en waarden worden gehanteerd. Om deze reden is in opdracht van Provincie Flevoland door Arcadis de EHS-Doelbenadering ontwikkeld (Arcadis 2008) en toegepast voor de gemeente Almere (Arcadis & Provincie Flevoland 2009). Doel van dit rapport Gebaseerd op de hiervoor genoemde doelbenadering beschrijft dit rapport de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur in de gemeente Dronten (zie figuur 1.1). Het primaire doel van het rapport is om de wezenlijke kenmerken en waarden te beschrijven, zodat deze na vaststelling door Gedeputeerde Staten van Flevoland beschermd en voor de toekomst behouden kunnen worden. Het rapport kan echter ook gebruikt worden door initiatiefnemers die plannen willen ontwikkelen binnen de EHS, om inzicht te krijgen waaraan getoetst moet worden en bijvoorbeeld welke

6 2 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten waarden door initiatiefnemers kunnen worden vergroot. Aan de andere kant is het een leidraad voor het Bevoegd Gezag, die de toetsing moet controleren (besluit Gedeputeerde Staten d.d. 24 februari 2009). De wezenlijke kenmerken en waarden zoals in dit rapport zijn weergegeven, zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Flevoland op 27 september Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een samenvatting van de voor dit rapport meest relevante punten uit het rapport EHS- Doelbenadering, methode voor vaststelling wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur (Arcadis 2008). Dit hoofdstuk is toegevoegd zodat dit voorliggende rapport zelfstandig gelezen kan worden. In de daaropvolgende hoofdstukken worden per gebied de wezenlijke kenmerken en waarden behandeld. In bijlage 1 wordt ingegaan op de in dit document gehanteerde modellen voor ecologische verbindingen.

7 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 3 2 EHS-Doelbenadering Inleiding In het rapport EHS-Doelbenadering, methode voor vaststelling wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur (Arcadis 2008) wordt uitgebreid de achtergrond, aanleiding en uitwerking van de EHS-Doelbenadering beschreven. Hieronder volgt een samenvatting van de voor het voorliggende rapport meest relevante punten. De EHS-Doelbenadering is een methode waarbij de wezenlijke kenmerken en waarden van EHSgebieden worden vastgesteld aan de hand van de doelstellingen die de basis vormen voor de Ecologische Hoofdstructuur. Deze doelstellingen zijn (Spelregels EHS): Het realiseren van een samenhangend netwerk van bestaande en nieuwe natuurgebieden; Het behoud, herstel en de ontwikkeling van ecosystemen, inclusief de bijbehorende soorten Het focussen op nationaal en/of internationaal belangrijke soorten; Het duurzaam behouden van ecosystemen: zorgdragen voor de randvoorwaarden voor behoud: de juiste bodem-, water- en beheerscondities. Ieder EHS-gebied heeft zijn eigen rol in het behalen van de doelstellingen die voor de hele EHS zijn gesteld. De wezenlijke kenmerken en waarden waaraan getoetst wordt, zouden dus die aspecten van het EHS-gebied moeten zijn, die bijdragen aan de doelstellingen voor de EHS. Hierna volgt een uitwerking van de aspecten die volgens de doelbenadering worden meegenomen in de vaststelling van de wezenlijke kenmerken en waarden van EHS-gebieden. Het is belangrijk om op te merken dat niet alle aspecten die hier besproken worden, op ieder gebied van toepassing of even relevant zijn. De hieronder gehanteerde indeling wordt ook toegepast in de hoofdstukken per EHS-gebied. Wettelijk- en beleidskader Het wettelijk kader bepaalt de wettelijke bescherming die het gebied geniet. Het gaat erom of het gebied een Natura 2000-gebied is (Natuurbeschermingswet 1998), een Beschermd Natuurmonument (Natuurbeschermingswet 1998) of geen van beide (EHS beleid). Regelmatig hanteren provincies naast het landelijk beleid, een provinciaal beleid om bijzondere (natuurlijke) waarden in de provincie te beschermen. Het gaat hier bijvoorbeeld om oude bosdelen, bijzondere geomorfologische processen zoals zandverstuiving of kwel, maar ook om bijvoorbeeld een stiltegebied of grondwaterbeschermingsgebied. Door middel van dergelijk beleid kent de provincie Flevoland specifiek bepaalde waarden toe aan het EHS-gebied, die daarom opgenomen dienen te worden in de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. De Ecologische Hoofdstructuur in Flevoland bevat verder de in het Omgevingsplan Flevoland (2006) opgenomen ecologische verbindingszones, prioritair gebied, waardevol gebied en overige EHS. In het Omgevingsplan Flevoland staat hierover het volgende: Prioritaire gebieden: naast de gebieden die in het verleden al door het Rijk zijn aangewezen (als Natura 2000-gebied, Beschermd natuurmonument of Bosreservaat), gaat het om gebieden waar zeer bijzondere natuurwaarden zijn ontstaan die vanwege die bijzondere abiotische omstandigheden niet of nauwelijks elders in Flevoland realiseerbaar zijn (bijv. Kuinderplas, Bremerbergbos, Ellerslenk). Toepassing van de saldobenadering is in de prioritaire gebieden niet mogelijk, in tegenstelling tot de andere EHS-gebieden, waar de saldobenadering wel kan worden toegepast.

8 4 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Waardevolle gebieden: dit zijn gebieden met een hoge actuele of potentiële natuurwaarde. De gebieden zijn essentieel voor de gewenste samenhang en kwaliteit van de EHS. Binnen deze gebieden is de ruimte voor het toepassen van de saldobenadering beperkt, tenzij de natuurkwaliteit en/of kwantiteit en de gebruikswaarde van het gebied verbeteren. De prioritaire en de waardevolle gebieden vormen samen de kerngebieden van de EHS. Overige EHS: deze gebieden hebben vaak een hoge lokale waarde, deels door de ligging in of nabij de kernen, maar soms ook door bijzondere abiotische waarden of bijvoorbeeld als landschappelijk element. De omvang of de gebruiksdruk zijn echter zodanig dat het alleen met hoge beheersinspanningen mogelijk is om deze waarden ook duurzaam te blijven beheren. De gebieden lenen zich voor de saldobenadering, waarbij nadrukkelijker dan bij de waardevolle gebieden ook verplaatsing aan de orde kan zijn. Gebiedskenmerken Bepaalde kenmerken van een gebied zijn geen abiotische randvoorwaarden voor een natuurbeheertype, maar wel kenmerkend voor het gebied. Denk hierbij aan (infrastructurele) barrières, stilte, rust, toegankelijkheid, openstelling(tijden) en de randlengte. De effecten van deze kenmerken vinden veelal plaats op soortniveau, wat het lastig maakt om te beoordelen of deze kenmerken apart voor het gebied opgenomen moeten worden. Het is ook mogelijk dat een kenmerk geen effect heeft op de aanwezige of potentiële soorten, maar wel op de belevingswaarde van een gebied (bijvoorbeeld geluids- of lichtintensiteit). Abiotische kenmerken Door middel van de EHS wordt gestreefd naar een duurzame natuur, waarin condities worden gecreëerd of behouden die op lange termijn een gezond ecosysteem faciliteren. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan de volgende abiotische eigenschappen: Bodem Textuur: natuurbeheertypen zijn vaak gebonden aan een bepaalde bodemtextuur. Nutriëntgehalte: het nutriëntgehalte van de bodem kan van grote invloed zijn op de vegetatie. Kalkrijkdom: het belang van de aanwezigheid van kalk is te vinden in de zuurbufferende eigenschap Water Type: een natuurbeheertype kan vereisen dat er stilstaand water (poelen, vennen, meertjes etc.) of stromend water (beken, riviertjes, etc.) aanwezig is. Waterherkomst: zowel voor de fysisch chemische samenstelling als voor de levensgemeenschappen in het water is het belangrijk om in kaart te brengen wat de herkomst van het water is. Denk aan regen, grondwater, kwel, etc. Kwaliteit: net als het nutriëntgehalte van de bodem is ook het nutriëntgehalte en de daarmee gerelateerde waterkwaliteit van invloed op de aanwezige flora en fauna. Voor een aantal gebieden geldt, dat gegevens over de waterkwaliteit niet voorhanden zijn. In dat geval vormt de aanwezigheid van gevoelige natuurwaarden een graadmeter voor de waterkwaliteit. Afmetingen (lengte, breedte, diepte): de afmetingen van het water zijn van belang voor de ecologische mogelijkheden en ontwikkelingen. Grondwaterstand: de actuele grondwaterstand is afgeleid uit de grondwatertrappen. In een grondwatertrap geven de gemiddelde hoogste (GHG) en de gemiddelde laagste (GLG) grondwaterstand het niveau en de fluctuatie van de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld. In onderstaande tabel is de relatie tussen de grondwatertrappen en de GHG en GLG weergegeven. Hierbij staan de genoemde waterstanden in centimeters ten opzichte van het maaiveld

9 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 5 Grondwatertrap Gemiddelde hoogste grondwaterstand (cm t.o.v. maaiveld) Gemiddeld laagste grondwaterstand (cm t.o.v. maaiveld) I -- <50 II < III < IV > V <40 >120 VI >120 VII >80 (>160) Actuele natuurwaarden per natuurbeheertype Volgens de Spelregels EHS en de Nota Ruimte moeten zowel de actuele als potentiële natuurwaarden beschermd worden. Daarbij is de focus van de EHS op ecosystemen, inclusief daarbij horende soorten. Het gaat hier dus om alle doelen die door Provincie en beheerder bepaald zijn voor het gebied. De actuele natuurwaarden worden uitgesplitst naar natuurbeheertypen. Deze zijn voor alle EHS-gebieden in Flevoland vastgelegd in het Natuurbeheerplan 2010 (Provincie Flevoland 2009) en zijn van belang voor de subsidies die in het kader van beheer worden verleend. Daarbij wordt kort toegelicht wat de huidige kwaliteiten van de beheertypen zijn: zowel de staat van het beheertype als belangrijke populaties van enkele kenmerkende (doel)soorten worden vermeld. Relatie Natura 2000 en EHS In de Spelregels EHS staat: Volgens het Natuurbeleidsplan (1990) is de EHS het samenhangend netwerk van in (inter)nationaal opzicht belangrijke, duurzaam te behouden ecosystemen. Uit deze definitie wordt duidelijk welk doel de EHS moet dienen, namelijk: het duurzaam behouden van ecosystemen die in nationaal of zelfs internationaal opzicht belangrijk zijn. Natura 2000-gebieden maken in de meeste gevallen deel uit van de EHS. De samenhang tussen het Natura 2000-netwerk en de rest van de EHS is dan ook een essentieel kenmerk van een gebied. Het betreffende EHS-gebied kan een bijdrage leveren aan de instandhoudingsdoelen van de (nabijgelegen) Natura 2000-gebieden, maar ook voor het halen van de landelijke instandhoudingsdoelen (bijv. Grote zilverreiger in de Oostvaardersplassen). Deze rol zal in de regel altijd voor aangewezen soorten uit het betreffende Natura 2000-gebied gelden. De soorten kunnen het gebied onder meer gebruiken als foerageergebied, ecologische corridor of winterverblijfplaats. Voor de EHS zelf kan het gebied functioneren als kerngebied, stepping stone, corridor of robuuste verbindingszone. In het geval van een robuuste verbindingszone (EVZ) is het van belang wat het ambitieniveau is (dit is beleidsmatig vastgelegd in zgn. modellen, zie voorgaande). Aan het ambitieniveau zijn vervolgens soorten gekoppeld voor wie de verbindingszone geschikt moet zijn. Belang en schaalniveau Eén van de doelstellingen van een EHS-gebied is het belang in (inter)nationaal opzicht. Een EHS-gebied kan echter ook van lokaal of regionaal belang zijn. Zo kunnen aanwezige of nagestreefde natuurwaarden in een gebied (zeer) zeldzaam zijn op lokale, regionale, nationale of internationale schaal, wat als kenmerkend voor het gebied aangemerkt kan worden.

10 6 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Potentiële natuurwaarden De potentiële natuurwaarden zijn de natuurwaarden die het gebied in potentie heeft, gelet op de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied en de natuurbeheertypen die voor het gebied zijn vastgesteld in de ambitiekaart van het Natuurbeheerplan Hierop aansluitend wordt vermeld welke beheerambities er liggen, die (indien van toepassing) zijn weergegeven in een figuur en eventueel welke (potentiële) soorten door dit beheer worden geholpen. Soorten De kwaliteit van een gebied of ecosysteem, is te meten aan de hand van de soorten die aanwezig zijn. Soorten stellen bepaalde eisen aan een gebied, waarbij de ene soort veeleisender is dan de andere. Door soorten op te nemen in de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied, wordt aangegeven welke kwaliteiten worden nagestreefd. Zo houdt een Waterspitsmuis van natuurvriendelijke oevers, helder water en een rijke onderwatervegetatie, een Boommarter van dikke bomen, rust en voldoende voedsel en een Roerdomp van onverstoorde, brede rietkragen met een variatie aan riettypen. De aanwezigheid van de soorten zegt daarbij iets over de natuurwaarde van een gebied. Voor de vaststelling van de soorten per gebied zijn de volgende vijf vragen nagegaan: 1. Welke soorten behoren tot de in het EHS-gebied aanwezige natuurdoeltypen volgens het Handboek Natuurdoeltypen (Bal et al. 2001)? En welke soorten hiervan zijn gezien bijvoorbeeld hun verspreiding binnen Nederland relevant? De vanaf 1 januari 2010 gehanteerde natuurbeheertypen uit het Subsidiestelsel voor Natuur en Landschapsbeheer zijn te herleiden tot één of enkele natuurdoeltypen, waardoor de relevante soorten zijn te achterhalen. Zo kan bijvoorbeeld beheertype N14.03 Haagbeuken- en essenbos worden gekoppeld aan natuurdoeltype 3.53 Zoom, mantel en droog struweel. Relevante soorten voor dit natuurdoeltype zijn onder andere Buizerd, Torenvalk, Zanglijster, Ruige dwergvleermuis, Sleedoornpage, Bosaardbei en Kamsalamander. 2. Is het gebied relevant voor soorten die middelzwaar of zwaar zijn beschermd volgens de Floraen faunawet (tabel II en III)? 3. Heeft het EHS-gebied voor een soort een belangrijke ondersteunende functie bij het behalen van de instandhoudingsdoelen van een nabijgelegen Natura 2000-gebied? 4. Behoort de soort tot de lijst van door de Provincie Flevoland aangewezen prioritaire soorten (De Vries et al. 2008)? 5. Is het gebied van (inter)nationaal belang voor een soort, of is de soort een speciaal beheerdoel van de beheerder? Een soort hoeft niet per se vastgesteld te zijn in het gebied. Als de soort de potentie heeft om het gebied op den duur te bereiken en het doel is om aan de eisen van deze soort te voldoen, wordt de soort opgenomen in de wezenlijke waarden. Hiermee worden de kwaliteiten die de soort vereist, beschermd door ze vast te leggen in de wezenlijke kenmerken en waarden. In de beschrijvingen van de gebieden wordt het in dit rapport apart vermeld als het om potentiële soorten gaat (pot.). Voor alle soorten geldt dat het EHS-gebied (potentieel) geschikt moet zijn voor een populatie van deze soort. Dit betekent dat zwervende exemplaren van soorten en toevallige waarnemingen niet leiden per se leiden tot het opnemen van een soort in de wezenlijke kenmerken en waarden.

11 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 7 Merk op, dat voor veel gebieden niet alle soorten bekend zijn; er is bij de vaststelling van de soorten gebruik gemaakt van beschikbare en gepubliceerde bronnen, aangevuld met informatie van de beheerders (die een conceptversie van dit rapport hebben gescreend). De gekozen methode heeft daarnaast beperkingen: omdat wordt uitgegaan van de vastgestelde beheertypen per gebied, worden hier aan één of meerdere natuurdoeltypen gekoppeld. Het kan echter voorkomen dat binnen een dergelijk gebied, meerdere landschapstypen aanwezig zijn die tevens aansluiten bij andere natuurdoeltypen of zelfs beheertypen. Hierdoor kan het voorkomen, dat soorten die landschapstechnisch wel in het gebied passen, volgens de bovenstaande criteria niet kwalificeren als soort. Een voorbeeld hiervan is de Dwergmuis die bijvoorbeeld wel past binnen beheertype N12.06 Ruigteveld, maar volgens de bijbehorende natuurdoeltypen niet bij beheertype N04.02 Zoete plas, waar de soort te vinden kan zijn in de oevervegetatie. Voorbehoud: In deze rapportage is gebruik gemaakt van de EHS-begrenzing zoals deze in 2010 is vastgesteld en de actuele en potentiële beheertypekaarten uit het Natuurbeheerplan 2011 van de Provincie Flevoland. In een zich ontwikkelende provincie zullen beide kaartbeelden door de jaren heen veranderen. De verwachting is dat deze verandering de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied niet wezenlijk veranderen. Om echter zeker te zijn van de meest recente en vigerende kaarten dient men te allen tijde te raadplegen voor het dan geldende Natuurbeheerplan Flevoland of contact op te nemen met de Provincie Flevoland..

12 8 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

13 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 9 3 Kamperhoek Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevolle EHS (figuur 3.1) Gebiedskenmerken De Kamperhoek ligt ten zuidwesten van de Ketelbrug in de luwte van de dijk langs het Ketelmeer. Het is circa 90 ha groot gevarieerd gebied met bos, plassen en grasland en in beheer bij de Het Flevolandschap. Het reservaat werd in 1968/69 aangelegd als vogelpleisterplaats, nadat zand van het depot ter plaatse was vergraven en afgevoerd (Geurts 1997). In het midden van het reservaat werd een grote plas gegraven. Het gebied bestaat in de huidige situatie uit een moerasdeel (inclusief de plas), een bosdeel (het Kamperhoekbos) en een graslanddeel. In het bosdeel staat een keet die wordt gebruikt om vogels te ringen en in het grasland bevindt zich een vogelkijkhut. Aan de noord- en westzijde wordt het gebied omsloten door de rijksweg A6 (richting Lelystad) en de Kamperhoekweg (N711). Aan de zuidzijde van het gebied ligt de Visvijverweg met daarachter landbouwkavels. Geluid- en lichtinval wordt met name veroorzaakt door het verkeer op de omliggende wegen. Het moerasdeel is beperkt toegankelijk voor recreanten en afgesloten door middel van een hek. Aan de noordkant van het Kamperhoekbos loopt een hoogspanningsleiding door het gebied. Abiotische kenmerken De bodemopbouw van de Kamperhoek wordt in het oosten en noorden bepaald door het restant van een voormalig zanddepot. Deze bestaat uit een zandlaag variërend in dikte van 20 cm tot ruim 80 cm. Hieronder bevindt zich lichte tot zware zavel, bovenop een laag fijn zand (Provincie Flevoland 1987). Door de slecht doorlatende laag wordt het optreden van kwel vanuit het Ketel- en IJsselmeer sterk beperkt. Het terrein heeft zijn eigen waterhuishouding, vanuit een ringsloot om het gebied heen en is verdeeld in drie peilvakken. In het Ketelbos worden de grondwaterpeilen -5,0 m NAP (zomer) en -4,7 m NAP (winter) gehanteerd. Voor het gebied rond de vogelkijkhut worden de peilen -4,0 en -4,15 m NAP (zomer) en -3,5 m NAP (winter) gehanteerd. Het oppervlaktewater is voedselrijk maar van dusdanig goede kwaliteit dat bijzondere libellensoorten als Vroege glazenmaker, Glassnijder, Bruine korenbout en Bruine winterjuffer zich hier weten te handhaven. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (8,6 ha) In de grote plas in het moerasgedeelte ligt een eiland dat begroeid is met wilgenstruweel en rietruigte. Dit eiland wordt begraasd door geiten. De in 2001 opnieuw uitgegraven plas is inmiddels volledig begroeid geraakt met ondergedoken waterplanten. In het graslandgedeelte liggen vier gegraven plassen. De plassen worden onder andere gebruikt door watervogels als Wintertaling, Zomertaling en Slobeend. Ook maakt een kolonie Oeverzwaluwen gebruik van een speciaal aangelegde wand in het gebied.

14 10 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 3.1. Overzicht EHS-gebied Kamperhoek.

15 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 11 N05.01 Moeras (19,3 ha) Het moeras bestaat uit open water (zie hierboven), plaatselijk omzoomd door wilgenstruweel en een soortenarme rietrand. Rondom het moerasdeel ligt een breed grazig beheerspad dat enkele malen per jaar wordt gemaaid. Dit gebied, in combinatie met het nabijgelegen bosgebied, wordt veelvuldig gebruikt door libellensoorten als Glassnijder en Vroege glazenmaker. Voorkomende moerasvogels zijn onder andere Baardmannetje, Bruine kiekendief, Roerdomp, Snor en IJsvogel. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (28,5 ha) Het zuidwestelijke deel van de Kamperhoek bestaat uit soortenarme cultuurgraslanden die in 2001 deels zijn vergraven. Hier komen bijzondere plantensoorten voor als Rode ogentroost en Stijve ogentroost. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (33,5 ha) Het Kamperhoekbos bestaat vooral uit essen- en populierenbos met een ondergroei van Gewone es, Iep, Gewone esdoorn en Zwarte els. Langs de beheerspaden staan kersenbomen. Enkele bosvakken bestaan geheel uit populier met veel dood staand hout en een ondergroei van Gewone esdoorn, braam en Grote brandnetel. De noordwestrand van het moerasgebied bestaat uit een brede boomsingel met diverse struik- en loofboomsoorten Het bosgebied wordt gebruikt door bosvogels als Appelvink, Wielewaal, Buizerd en Havik. Relaties Natura 2000-gebieden Het gebied wordt door de Beverweg gescheiden van het Ketelmeer, dat onderdeel is van het Natura 2000-gebied Ketelmeer en Vossemeer. Een aantal aangewezen niet-broedvogels maakt gebruik van de Kamperhoek als rust- en/of foerageergebied, waaronder Wintertaling, Kuifeend, Meerkoet en Fuut. Ten noordwesten van het gebied ligt het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Deze wordt van het gebied gescheiden door de A6. De Kamperhoek is van belang als foerageer- en/of rustgebied voor de aangewezen soorten Bruine kiekendief, Roerdomp, Wintertaling, Topper, Grote zaagbek, Fuut, Meerkoet en Zwarte stern. Ecologische Hoofdstructuur De Kamperhoek ligt nabij het Rivierduingebied, wat bestaat uit twee kleine bosjes. Via de Noordertocht en deze bosjes is uitwisseling van moerasvogels mogelijk met het Visvijverbos. Belang en schaalniveau De Kamperhoek heeft zich ontwikkeld tot een rijk broedvogel- en libellengebied met soorten die passen bij een voedselrijk en gevarieerd moerasgebied en de aanwezigheid van voedselrijk bos op zeeklei. Door de ligging aan een belangrijke vogeltrekroute heeft het gebied ook een belangrijke functie als rustplaats voor trekvogels. Potentiële waarden Met de herinrichting van het bos is de verdrogingsproblematiek opgelost. Dit leidt tot meer vitaal riet, met betere broed- en foerageermogelijkheden voor kritische moerasvogels. Dit biedt tevens kansen voor allerlei soorten libellen, waaronder Gevlekte witsnuitlibel en Bruine korenbout. Het bos ontwikkelt zich tot een meer natuurlijk bostype. De potentiële beheertypen komen overeen met de huidige beheertypen.

16 12 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 3.2. Natuurbeheertypen Kamperhoek (bron: Provincie Flevoland).

17 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 13 Soorten Broedvogels Roerdomp, Zomertaling, Baardmannetje, Bruine kiekendief, Spotvogel, Kneu, Veldleeuwerik, Graspieper, Gele kwikstaart, Oeverzwaluw, Wielewaal, Appelvink, Buizerd, Havik, Slobeend, Snor, IJsvogel Niet-broedvogels Blauwe kiekendief (foerageergebied), Zwarte stern, Wintertaling Zoogdieren Bever, Steenmarter, Boommarter (pot.), Bunzing, Wezel, Hermelijn, Waterspitsmuis (pot.), Watervleermuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Meervleermuis, Tweekleurige vleermuis (pot.) Reptielen Ringslang (pot.) Dagvlinders Grote weerschijnvlinder (pot.), Bruin blauwtje, Grote vos Libellen Vroege glazenmaker, Glassnijder, Gevlekte witsnuitlibel, Bruine korenbout, Smaragdlibel, Metaalglanslibel, Bruine winterjuffer Planten Rode ogentroost, Moerasandijvie, Stijve ogentroost, Slanke sleutelbloem

18 14 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

19 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 15 4 Roggebotzand Wettelijk- en beheerskader EHS: Prioritair gebied & Waardevolle EHS (figuur 4.1) Milieubeschermingsgebied voor stilte en bodem Gebiedskenmerken Het Roggebotzand ligt in de noordoosthoek van Flevoland en is circa 840 ha groot. Het is het oudste bos van oostelijk Flevoland en bestaat uit een groot en aaneengesloten complex van loof- en naaldbos. Het gebied wordt grotendeels beheerd door Staatsbosbeheer (met uitzondering van Roggebotstaete). Het gebied is aangelegd op een voormalige zandbank in de periode De noordzijde wordt begrensd door het Ketelmeer, de oostzijde door het Vossemeer. Het Roggebotzand bestaat uit het Roggebotbos, landgoed Roggebotstaete, het Koningin Wilhelminabos, het Roggebotveld en de voormalige zandwinplas Roggebotplas. Rondom deze plas liggen extensief gebruikte graslanden/speelweiden. Deze zijn bereikbaar via de aanwezige fiets- en wandelpaden. In 2006 is in het bosgedeelte een nieuw bos aangelegd, genaamd bronnen voor nieuwe natuur. Het betreft een genenbank, bestaande uit 3500 inheemse bomen en struiken van bijna 60 verschillende soorten. De Roggebotweg doorkruist het gebied en vormt een verbinding tussen de Hanzeweg en de Vossemeerdijk. Langs de oostrand zijn in het kader van waternetwerken nieuwe waterpartijen aangelegd. De recreatiedruk is het hoogst in het centrale deel van het gebied. Daarnaast vindt geluid- en lichtverstoring plaats vanuit de Hanzeweg (N307) en Vossemeerdijk (N306 aan de noord- en oostzijde). Abiotische kenmerken De bodem van het Roggebotzand bestaat vooral uit (humusarm) zand (vlakvaaggronden) met langs de gehele (noord)westzijde overgangen naar zavel en klei (poldervaaggronden). In het lager gelegen westelijke deel van het bos treedt lichte kwel op. Vanwege de bodemverschillen is er een breed scala aan boomsoorten aangeplant. De wezenlijke waarden van het Roggebotzand worden in eerste plaats gevormd door natuurwaarden die gekoppeld zijn aan de zandige kalkrijke bodem (paddenstoelen- en mossenflora en botanische waarden). Daarnaast is het een structuurrijk bos dat van belang is voor bosvogels, vleermuizen en overige zoogdieren. Ook draagt het gebied bij aan de biodiversiteit via waarden die zijn gekoppeld aan waterrijke milieus. Wateren als de Roggebotplas bieden leefgebied voor libellen en de aanwezige kavelsloten en natte bosgedeelten zijn geschikt voor amfibieën en reptielen. Bijzonder is de aanwezigheid van kalkrijke milieus. Het Roggebotzand vormt, samen met Reve-Abbert, een overgang van het oude land naar de voormalige Zuiderzee. Het gebied ligt ten opzichte van de polder betrekkelijk hoog en helt vanuit de noordoostzijde naar de zuid- westzijde. Het Roggebotveld ligt tot 3 m lager dan de kern van het Roggebotbos en bestaat uit kalkhoudende vlakvaaggronden en hydrokleivaaggronden.

20 16 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 4.1. Overzicht EHS-gebied Roggebotzand.

21 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 17 Het gebied is grotendeels infiltratiegebied. Door de relatief hoge ligging is er geen kwel langs de dijk, maar wel in het lager gelegen westelijke deel van het bos. Door de intensieve ontwatering komt dit echter weinig tot uiting in de grondwatertrappen. De grondwaterstand in het oostelijk deel van het gebied is grondwatertrap III. In het gebied hieromheen is dit wat dieper, grondwatertrap V. De gemiddeld hoogste grondwaterstanden komen tot binnen de 40 cm onder maaiveld. De gemiddelde zomergrondwaterstanden zakken tot 120 cm (III) of meer (V) beneden maaiveld. Het Roggebotveld is opgenomen in de TOP-lijst verdroging. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (10,8 ha) In het Roggebotzand zijn diverse vaarten en andere wateren aanwezig. Centraal in het gebied bevindt zich de voormalige zandwinplas, de Roggebotplas. Deze is van belang voor kwetsbare Rode Lijst-soorten als Glassnijder, Vroege glazenmaker en Tengere Pantserjuffer. Het Roggebotzand is doorsneden door kavelsloten die afwateren op de Roggebottocht. De Roggebottocht loopt in noordelijke richting en snijdt het Roggebotzand als het ware in tweeën. N10.02 Vochtig hooiland (24,4 ha) Het Roggebotveld bestaat uit voormalig agrarische percelen en de inrichting als natuurgebied is in 2010 afgerond. Dit deel zal een relatief open, nat (grasland)karakter houden, met op de overgang naar bos natuurlijke overgangen van struweel en mantel- en zoomvegetaties (Natuurbeheer Flevoland 2011). Het Roggebotveld kan van belang zijn voor weide- en moerasvogels en voor soorten die voor hun leefgebied afhankelijk zijn van (een afwisseling van) bos en grasland, zoals de Das. N11.01 Droge schraalgrasland (14,3 ha) Dit beheertype heeft betrekking op de graslanden rond de Roggebotplas. Deze extensief gebruikte graslanden worden gebruikt als speelweiden. In de graslanden en aan bosranden zijn onder meer Geelhartje en Borstelkrans, gevonden, die verband houdend met kalkrijke milieus. Deze wijzen op bijzondere bodemkenmerken waardoor de vegetatie vergelijkbaar is met vegetatie van Zuid Limburgse bossen en duingraslanden. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (59,6 ha) Een deel van het Landgoed Roggebotstaete wordt beheerd als extensief grasland. Over de natuurwaarden is weinig bekend. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (7,8 ha) Een deel van het Koningin Wilhelminabos en Landgoed Roggebotstaete worden tot dit natuurbeheertype gerekend. N16.01 Droog bos met productie (509,9 ha) Na de inpoldering is dit gebied beplant met populieren. Hieronder is een gevarieerd bos ontstaan met eiken, Essen, Esdoorns, sparren en dennen. Op de zandige kalkrijke bodem komen ondermeer naaldhoutpercelen voor met bijzondere paddenstoelen- en mossenflora, botanische waarden en bosvogels. Het naaldhout gaat in kwaliteit sterk achteruit door de hoge waterstand in het gebied. Hierdoor krijgen mossen en paddenstoelen een kans. Voorkomende bijzondere paddenstoelsoorten zijn onder andere Slijmige spijkerzwam en Purperrode russula.

22 18 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 4.2. Natuurbeheertypen Roggebotzand (bron: Provincie Flevoland).

23 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 19 N16.02 Vochtig bos met productie (161ha) In dit lager gelegen westelijke deel van het Roggebotbos treedt lichte kwel op. N17.03 Park en stinzenbos (52,9 ha) Dit bosgedeelte is in 2006 aangelegd, genaamd Bronnen voor nieuwe natuur. Hier groeien aangeplante wilde soorten bomen en struiken. Dit gebied is open voor publiek. Relaties Natura 2000-gebieden Het Roggebotzand wordt door de Vossemeerdijk gescheiden van het Natura 2000-gebied Ketelmeer en het Vossemeer. Het gebied is van waarde voor de aangewezen Meervleermuis als alternatief foerageergebied bij harde wind. Nabij het gebied zijn verblijfplaatsen van deze soort bekend (onder andere Ketelhaven). Ecologische Hoofdstructuur Het gebied is van belang voor de verspreiding van soorten naar de zuidelijker gelegen bosgebieden (Reve-Abbert en Spijk & Bremerberg). Een belangrijke fysieke barrière hierin is de Hanzeweg (N307). De waterenin het Roggebotzand staan indirect in verbinding met het Ketelmeer en Vossemeer en via de sluis kan vis vanaf het Ketelmeer de Hoge Vaart bereiken (Ouwehand et al. 2007). De Ecologische Verbindingszone Hoge Vaart staat in verbinding met de Roggebottocht, waardoor in zekere mate uitwisseling mogelijk is van bijzondere vissoorten tussen het Roggebotzand en het Ketelmeer en Vossemeer. Belang en schaalniveau Ter hoogte van het Roggebotzand is de EHS-zone breed en heeft een aansluiting met het zuidelijker gelegen EHS-gebied Reve-Abbert, waardoor het gebied ruimtelijk gezien een belangrijke bijdrage levert aan de huidige EHS. Voor soorten die afhankelijk zijn van bos (bosvogels, vleermuizen, Boommarter en Das), vervult het Roggebotzand een belangrijke kernfunctie. Het Roggebotzand is de donkerste plek in de provincie Flevoland. Roggebotveld en de plassen in het gebied zijn een belangrijke ondersteunende schakel in de natte as langs de randmeren. Potentiële waarden Lokale inpassing van (grazige) duinvegetaties op (kalkhoudend) zand binnen het bosgebied heeft veel potentie en kan resulteren in ondermeer bijzondere botanische waarden. Het bos biedt tevens kansen voor vestiging van Zeearend en Visarend (deze laatste rust in de trektijd regelmatig in het bos), mede door de aanwezigheid in de nabije omgeving van visrijke meren zoals Vossemeer en Ketelmeer. Het Roggebotveld heeft potenties als pleisterplaats voor trekvogels en foerageergebied voor Blauwe kiekendief, Lepelaar en Grote- en Kleine zilverreiger (Ouwehand et al. 2007). De beheerambities bestaan uit kleine aanpassingen in het areaal Kruiden- en faunarijk grasland (N12.02) en Vochtig hooiland (N10.02). Zie figuur 4.3 voor de potentiële beheertypen van het Roggebotzand.

24 20 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 4.3. Potentiële beheertypen Roggebotzand, inclusief Roggebotveld en Steate.

25 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 21 Soorten Broedvogels Zomertaling (pot.), Watersnip (pot.), Wespendief, Graspieper, Gele kwikstaart, Visarend (pot), Zeearend (pot) Niet-broedvogels Lepelaar, Grote zilverreiger, Kleine zilverreiger Zoogdieren Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis, Eekhoorn (pot.), Boommarter, Das, Bunzing, Wezel, Hermelijn Reptielen Ringslang, Zandhagedis Dagvlinders Bruin blauwtje Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker, Bruine winterjuffer, Bandheidelibel (pot.) Planten Geelhartje, Borstelkrans, Besanjelier Paddenstoelen Slijmige spijkerzwam, Purperrode russula.

26 22 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

27 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 23 5 Reve-Abbert Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevol gebied & Prioritair gebied (bosreservaat) (figuur 5.1) Milieubeschermingsgebied voor bodem Top-lijst verdroging (47,4 ha) Gebiedskenmerken Het Reve-Abbertbos (ruim 710 ha) bestaat uit twee delen, het Revebos en de Abbert, gelegen langs het Drontermeer, in de oostrand van Flevoland. Samen vormen beide bossen een groot bosgebied in het polderlandschap van ruim 700 ha. Het gebied is sinds 2009 in beheer bij Het Flevo-landschap en is deels aangelegd op een voormalige zandbank in de periode Het bos bestaat uit loof- en naaldbos. Het Revebos ligt ten noorden van de Abbert. Aan de noordzijde grenst het Reve-Abbert aan de Roggebotzand, aan de zuidzijde aan het Greppelveld. Het gebied wordt aan de noordzijde van het Roggebotzand gescheiden door de Hanzeweg (N307). Langs de oostrand ligt de Drontermeerdijk (N306). Door de aanwezigheid van drie campings binnen het bosgebied, is het recreatieve gebruik vrij intensief. Op sommige recreatieterreinen is de geluidsinval in het gebied groot (Deuzeman 2003). Het bos is goed ontsloten en kent een dicht padenstelsel. De provinciale wegen vormen belangrijke bronnen voor geluid- en lichtinval en zorgen voor versnippering van het gebied. Vanaf 2006 is begonnen met de aanleg van de spoorlijn Hanzelijn, die het gebied van west naar oost doorsnijdt. Op het tunneldak aan de kant van Flevoland ligt vóór de Drontermeerdijk een 25 meter brede faunapassage, zodat dieren van de ene naar de andere zijde van het Revebos kunnen blijven gaan. Daar dit het enige punt is waar grondgebonden dieren kunnen passeren, is deze passage cruciaal. Abiotische kenmerken Het Revebos en de Abbert liggen samen met het Roggebotzand grotendeels op een voormalige zandbank bestaand uit kalkrijk zand. In het Revebos is door de vrij hoge ligging vooral sprake van infiltratie, met pleksgewijs lichte kwel. In de Abbert komt vooral lichte kwel voor, met pleksgewijs infiltratie. In bijna het gehele Revebos en de Abbert komt grondwatertrap V/VI voor, maar aan de zuidzijde heerst grondwatertrap II/III. Dit betekent een sterkere invloed van kwel aan de zuidzijde van het gebied. In het Revebos en de Abbert zijn diverse vaarten en enkele poelen te vinden. De waterkwaliteit is zodanig dat zich hier bijzondere libellensoorten als Glassnijder, Bruine winterjuffer, Vroege Glazenmaker weten te handhaven. Het bosgebied wordt op diverse plekken doorsneden door kavelsloten die afwateren op de Revetocht aan de westrand van het gebied. Deze tocht gaat aan de zuidzijde van de Stobbenweg over in de Abberttocht. Aan de zuidwestrand van de Abbert is de Stobbentocht gelegen die, net als de Revetocht en Abberttocht, afwatert op de Hoge Vaart (Ouwehand et al. 2007). Het zuidelijke deel van de Abbert heeft last van verdroging en staat op de landelijke TOP-lijst verdroging.

28 24 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 5.1. Overzicht EHS-gebied Reve-Abbert.

29 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 25 Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (9,6 ha) Dit betreft een aantal vaarten in het gebied, maar ook de onlangs gegraven poelen. Deze waterpartijen bieden leefgebied aan bijzondere libellensoorten als Bruine winterjuffer en Glassnijder. N12.02 Kruiden en faunarijk grasland (6,1 ha) Dit beheertype betreft een klein perceel in de noordoosthoek van het gebied, dat door schapen wordt begraasd. Dit gedeelte vormt een geschikt foerageergebied voor de Das, Ruige dwergvleermuis en Gewone dwergvleermuis. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (687,1 ha) Het Revebos en de Abbert bestaan voor circa driekwart uit loofhout. Het aanwezige naaldhout bestaat vooral uit opstanden van Fijnspar. Hier komen naaldhoutpercelen voor met een rijke mossen- en paddenstoelenflora. Vroeger bestond het bos voor het grootste deel uit populier, tegenwoordig is eik de meest voorkomende boomsoort. In het zuiden van de Abbert zijn nattere bosgedeelten aanwezig als gevolg van sterke kwel. Langs waterpartijen in het bos wordt opslag van bomen en struiken weggemaaid. In de zuidpunt van het gebied ligt ook een bosreservaat. Vooral het meest zuidelijke en meeste noordelijke deel van het gebied zijn door de relatieve rust en stilte interessant voor broedvogels. Dit betreft soorten als Raaf, Wespendief en Zwarte specht (Deuzeman 2003). Ook de Boommarter wordt hier regelmatig waargenomen. Relaties Natura 2000-gebieden Het gebied Reve-Abbert grenst aan het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Daarnaast liggen de Natura 2000-gebieden Ketelmeer & Vossemeer en de Uiterwaarden IJssel binnen 5 km van het Revebos en de Abbert. De waterpartijen in het Revebos en de Abbert staan, door de scheiding via de Drontermeerdijk, niet in directe verbinding met het Drontermeer. Er is daardoor slechts beperkte uitwisseling mogelijk van aquatische waarden, zoals vissen. De voor deze Natura 2000-gebieden aangewezen Meervleermuis is lokaal in en nabij het Revebos en de Abbert aangetroffen. Verplaatsingen van Meervleermuizen in de buurt van het Revebos en de Abbert zijn bekend vanuit Dronten en Elburg (Limpens et al. 2005, Wolffs & Reinhold 2003). Ecologische Hoofdstructuur Het gebied is ruimtelijk gelegen in een gordel van EHS-bosgebieden aan de oostrand van Flevoland. Het vormt samen met het Roggebotzand het noordelijke deel van deze bosgordel. Het Revebos en de Abbert leveren hierbij een belangrijke bijdrage aan de huidige EHS, doordat deze ruimtelijk gezien een brug vormen tussen het de EHS-gebieden Greppelveld en Spijk-Bremerberg. Belangrijke fysieke barrières worden gevormd door de Hanzeweg (N307) aan de noordkant en het Hanzelijntracé in het midden. Aan de zuidzijde contrasteert het door grasland gekenmerkte Greppelveld met het bosgebied Reve-Abbert. Dit biedt kansen voor soorten die gebaat zijn bij (een afwisseling van) bos en grasland, zoals Das. De Zwolse Tocht loopt tot de rand van het gebied en vormt in combinatie met de Lage Tocht een potentiële verbinding met de meer westelijk gelegen gebieden, waaronder het Wisentbos, het Lagevaartbos, Gelderse Hout en Natuurpark Lelystad. Door de Spijkweg (N306) is uitwisseling van grondgebonden soorten met de randmeren beperkt.

30 26 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 5.2. Natuurbeheertypen Reve-Abbert (bron:provincie Flevoland).

31 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 27 Belang en schaalniveau De wezenlijke waarden van het Revebos en de Abbert worden in eerste plaats gevormd door natuurwaarden die gekoppeld zijn aan zandige kalkrijke bodem, waarmee het gebied zich (samen met het Roggebotzand) onderscheid van veel omliggende (EHS)gebieden. Daarnaast vormt het gebied een belangrijke schakel in de gordel van bos- en andere natuurgebieden langs de oostrand van Flevoland. Potentiële waarden Bij de plas in de buurt van de kruising van de Drontermeerdijk met de Stobbenweg is de ambitie om het omliggende terrein om te vormen naar het beheertype Vochtige duinvallei (N08.03). De abiotische omstandigheden zijn hier geschikt voor en de vegetatie is teruggezet. In het gebied is sprake van een verarming van de paddenstoelenflora, wat vooral wordt gewijd aan strooiselophoping, gecombineerd met hoge stikstofdynamiek. Het creëren van meer structuurvariatie in het bos zal waarschijnlijk een positief effect hebben op de soortenrijkdom. Zie figuur 5.3 voor de potentiële beheertypen van het Reve-Abbert. Soorten Broedvogels Graspieper, IJsvogel, Kneu, Spotvogel, Raaf, Wespendief, Matkop, Appelvink, Wielewaal Zoogdieren Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Eekhoorn (pot.), Boommarter, Das, Waterspitsmuis (pot.), Bunzing, Wezel, Hermelijn Reptielen Ringslang Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker, Bruine winterjuffer Planten Blaasvaren, Tongvaren Paddenstoelen Purperrode russula, Rode kelkzwam, Grote voorjaarsbekerzwam

32 28 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 5.3. Potentiële beheertypen Reve-Abbert.

33 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 29 6 Greppelveld Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevolle EHS (figuur 6.1) Milieutekort verdroging Top-lijst Verdroging Gebiedskenmerken Het Greppelveld ligt ten zuiden van het Reve-Abbert en beslaat een oppervlakte van ruim 130 ha. Het is een open weidevogelgebied, bestaand uit halfnatuurlijke graslanden dat in beheer is bij Het Flevolandschap. Binnen het Greppelveld ligt het oude havenhoofd van Elburg, de Kop van t Ende. Hier omheen is in 2007 een grote plas aangelegd. In 2000 is het Greppelveld uitgebreid met circa 40 ha graslandpercelen aan de westzijde. In 2005 en 2006 is het verder uitgebreid met nog eens 48 ha. Het gebied wordt doorsneden door de Stobbenweg. Langs de west- en zuidrand van het gebied ligt de Elburgerweg (N309) en langs de oostrand de Drontermeerdijk (N306). Deze twee wegen veroorzaken, samen met de midden door het gebied lopende Stobbenweg, geluid- en lichtinval in het gebied. Abiotische kenmerken Het Greppelveld ligt circa 1,5 tot 3 m onder NAP, waarbij in westelijke richting sprake is van een lichte gradiënt van hoog naar laag. De bodem van het Greppelveld is gevarieerd. In nagenoeg het gehele Greppelveld bestaat de bodem uit moerige eerdgronden met zavel- of kleidek en moerige tussenlagen op zand. Het zand ligt ondiep en komt op sommige plaatsen binnen 25 cm beneden het maaiveld voor, terwijl het aan de Stobbenweg wegzakt tot 0,8 m. Daarnaast komt aan de noord- en zuidrand van het gebied hydrokleivaaggrond voor. Door de doorsnijding van het gebied door de Stobbenweg, bestaat het gebied hydrologisch gezien uit twee deelgebieden (Provincie Flevoland 2002). Het deel ten westen van de weg is droger en heeft een lagere grondwaterstand (GWT II en II) dan het deel ten oosten van de weg (GWT I en II). Het gehele Greppelveld wordt gevoed door sterke kwel. Dit maakt het gebied van waarde voor bijzondere soorten als Watersnip, Vroege glazenmaker en Glassnijder. Het kwelwater wordt (deels) weggevangen door het intensieve greppelpatroon (Ouwehand et al. 2007). Daarnaast bestaat bij Flevo-landschap de indruk dat de kwel sinds 2 jaar wordt weggevangen door de dijksloot langs de Drontermeerdijk. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (5,6 ha) In 2007 is rond het oude havenhoofd een grote plas gegraven, mede met het oog op de landschappelijke inpassing van het havenhoofd. De plas heeft een steile beschoeiing en staat niet in open verbinding met de Veluwerandmeren. De plas is daarom niet geschikt voor vissen en reptielen zoals de Ringslang. Wel maken veel eenden gebruik van de plas om te rusten en te foerageren. N12.02, Kruiden- en faunarijk grasland (42,1 ha) In 2005 en 2006 is het Greppelveld uitgebreid aan de noordzijde van het gebied. Dit deel wordt verschraald als onderdeel van botanisch beheer. Ten behoeve van de weidevogels worden de percelen beweid of gemaaid (mozaïekbeheer) en zo nu en dan bemest met ruige stalmest. Het gebied is in het winterhalfjaar interessant als foerageergebied voor Grote zilverreiger en Blauwe kiekendief (Balder & De Pauw 2006).

34 30 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 6.1. Overzicht EHS-gebied Greppelveld.

35 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 31 In het graslandperceel tegen het Reve-Abbertbos aan zijn een vijftal poelen aangelegd ten behoeve van libellen, amfibieën en foeragerende weidevogels. N13.01 Vochtig weidevogelgrasland (83,7 ha) Het zuidelijke deel van het Greppelveld bestaat uit een graslandcomplex met brede greppels. In 2000 is het Greppelveld uitgebreid met circa 40 ha graslandpercelen aan de westzijde van de Stobbenweg. Dit deel is vooral een weidevogelreservaat, waar soorten als Grutto, Tureluur en Watersnip broeden (Brenninkmeijer 2005). Binnen het gebied is een aantal poelen aangelegd ten behoeve van weidevogels en eenden. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (2,5 ha) Parallel aan het binnen het gebied gelegen deel van de Stobbentocht en de Oosterwoldertocht is een struweel aangelegd dat aansluiting heeft op het Reve-Abbertbos. Deze lijnvormige opgaande begroeiing is van belang als vliegroute van vleermuizen, zoals Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Meervleermuis. Relaties Natura 2000-gebieden Het Greppelveld grenst aan de oostzijde aan het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Door het ontbreken van een aquatische verbinding met de Veluwerandmeren is er slechts beperkt uitwisseling mogelijk van bijzondere aquatische waarden, zoals vissen. Voor vogels (Lepelaar, Grote zilverreiger, Krooneend, Slobeend) is uitwisseling wel mogelijk. De voor het nabij gelegen Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aangewezen Meervleermuis foerageert bij voorkeur boven bredere wateren, maar gebruikt waarschijnlijk het noordelijke deel van het Greppelveld als onderdeel van een vliegroute (Limpens 2002). Ecologische Hoofdstructuur Het Greppelveld valt binnen een brede zone langs de oostrand van Flevoland die onderdeel uitmaakt van de EHS. Het gebied ligt tussen de EHS-gebieden Reve-Abbert (ten noorden) en Spijk-Bremerberg (ten zuiden). Ten zuiden van het Greppelveld kent de EHS een onderbreking alvorens deze overgaat in Spijk- Bremerberg. Deze onderbreking bestaat uit regulier agrarisch gras-, en akkerland, met direct aan de zuidrand van het Greppelveld de Elburgerweg (N309). Het Greppelveld staat via stapstenen (waterpartijen) in het Spijk-Bremerberg ondermeer in contact met de Kievitslanden. Belang en schaalniveau Samen met EHS-gebied Kievitslanden wordt het Greppelveld binnen Flevoland als één van de weinige gekenmerkt door een open grasland karakter met laagveeninvloeden. Het Greppelveld vormt een onderbreking in de bosgordel van de oostrand van Flevoland. Het heeft een stapsteenfunctie voor laagveen en moerassoorten die in een aantal elementen in de oostrand van Flevoland voorkomen. Potentiële waarden Het Greppelveld heeft potenties voor een open graslandgebied, waarbij weidevogels centraal staan, aangevuld met botanische waardevolle graslandvegetaties. Het gebied dreigt te verdrogen en is daarom opgenomen op de TOP-lijst Verdroging. Het is de wens van de beheerder om het gebied als waterhuishoudkundige eenheid te beheren. Dit vereist een aantal ingrijpende inrichtingsmaatregelen. Om weidevogelgraslanden te behouden en verder te ontwikkelen, wordt geprobeerd om het gebied voor weidevogels aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld door waarborging van voldoende openheid.

36 32 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 6.2. Natuurbeheertypen Greppelveld (bron: Provincie Flevoland).

37 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 33 Soorten Broedvogels Zomertaling, Grutto, Tureluur, Watersnip, Graspieper, Kwartelkoning, Wulp, Slobeend Niet-broedvogels Blauwe kiekendief, Grote zilverreiger, Lepelaar Zoogdieren Meervleermuis, Das (pot.), Waterspitsmuis (pot.), Bunzing, Wezel, Hermelijn Reptielen Ringslang (pot.) Libellen Glassnijder, Weidebeekjuffer (pot.), Vroege glazenmaker

38 34 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

39 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 35 7 Spijk-Bremerberg (incl. EVZ) Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische verbinding, Waardevolle EHS, Gebied begrensd als nieuwe natuur & Prioritair gebied (bosreservaat) (figuur 7.1) Milieubeschermingsgebied voor bodem TOP-lijst verdroging (Spijkbos en Strandgaperbos) Gebiedskenmerken EHS-gebied Het EHS-gebied Spijk-Bremerberg ligt aan de oostrand van Flevoland en is circa 1160 ha groot. Het betreft twee multifunctionele en gevarieerde bosgebieden: het Spijkbos, gelegen in het noordoostelijke deel en ten noorden van de Spijkweg, en het Bremerbergbos in het zuiden. Het gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer. Tussen het Spijkbos en het Bremerbergbos ligt het (ecologisch) reservaat Ellerslenk. Ten zuidwesten van de Bremerbergweg ligt het Strandgaperbos. Hier doorheen is in 2008 een beek gegraven: de Strandgaperbeek. Deze 9 km lange beek wordt vooral gevoed door kwelwater en vormt een onderdeel van de natte as in de EHS. De bron ligt in de Bremerberg, de monding in het zuidelijker gelegen EHS-gebied Kievitslanden. Aan de randmeerzone van het Spijkbos bevindt zich een bosreservaat met daarin een recreatieplas, de Spijkvijver. Deze vijver wordt omringd door droog grasland (recreatieweiden). Tussen de Spijkweg en het Veluwemeer ligt de Ellerslenk. Dit gebied wordt gebruikt voor wetenschappelijke en beheersmatige onderzoeksdoeleinden. Ten oosten van het Spijkbos bevindt zich aan de randmeerzijde een camping. De Bremerberg wordt onderbroken door ondermeer twee verblijfsrecreatieparken, Bungalowpark De Boschberg en De Bremerberg. Aan de randmeerzijde zijn plannen voor de realisatie van een groot verblijfsrecreatieterrein Ellerveld op het voormalige Jamboreeterrein. Hierop vindt ondermeer het Lowlandsfestival plaats. Ten zuidwesten van het Spijkbos ligt het attractiepark Walibi World. De aanwezigheid van deze recreatieterreinen betekent niet per definitie een fysieke barrière, maar veroorzaken wel licht- en geluidinval in het omliggend natuurgebied. De aangebrachte hekwerken rond terreinen vormen voor bepaalde diergroepen (o.a. grotere zoogdieren) een fysieke barrière. Een andere barrière wordt gevormd door de Spijkweg (N306), die het gebied Spijk-Bremerberg doorsnijdt. De Bremerbergweg vormt een gelijksoortige barrière. Deze wegen veroorzaken verstoring door geluid- en lichtinval in het gebied. Het Spijk en de Bremerberg zijn milieubeschermingsgebieden voor bodem. Ecologische verbindingszone De Ecologische verbindingszone Spijk-Bremerberg bestaat uit twee delen, te weten een noordelijke droge verbinding en een zuidelijke natte en droge verbinding. De noordelijke verbinding bestaat uit een brede bosstrook tussen de Bremerbergtocht en het attractiepark Walibi World. De zuidelijke strook bestaat in de huidige situatie uit grasland en ruigte die is gelegen tussen de Ellerslenk en de Bremerbergdijk, over het voormalige Jamboreeterrein. Vooral de noordelijke verbinding is onder invloed van verstoring vanuit het attractiepark. Met het Ellerveld worden twee ecologische verbindingen gerealiseerd tussen de randmeerdijk en de N306.

40 36 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Abiotische kenmerken In het uitgestrekte bos en recreatiegebied Spijk-Bremerberg vindt een geleidelijke bodemovergang plaats van grof zand (noordoosten) naar klei (zuidwesten). Het Spijk is circa 1-1,5 m hoger gelegen dan het omliggende polderland. Ten oosten van de Spijkweg neemt de dikte van de zavellaag in de richting van de dijk geleidelijk af. De Ellerslenk is gelegen in een kwelzone op verschillende bodemtypen, vlakvaaggronden en hydrokleivaaggronden. In het grootste deel van het Spijk is sprake van infiltratie, veelal grondwatertrap V. Langs de randmeerzijde komt in het noordelijke deel van het Spijk-Bremerberg lokaal kwel voor (GWT III). Het zuidelijke deel van het Bremerbergbos kent een sterke invloed van schone (dijk)kwel. Langs een vrij smalle zone van de randmeerzijde van de Bremerberg en de Ellerslenk is sprake van vochtige tot natte omstandigheden (GWT II-III). In westelijke richting wordt het gebied geleidelijk droger (GWT IV tot VI). De waterkwaliteit is zodanig dat bijzondere libellensoorten als Vroege glazenmaker, Glassnijder en Weidebeekjuffer zich hier weten te handhaven. Hoewel er sterke kwel optreedt in het Bremerbergerbos, is het gebied gedeeltelijk verdroogd en om deze reden zijn het Spijkbos en het Strandgaperbos opgenomen op de TOP-lijst. De Ellerslenk is een TOPlijstgebied, waar reeds vernattingsmaatregelen zijn uitgevoerd. Actuele waarden en beheer N03.01 Beek en bron (5,7 ha) In 2008 is de Strandgaperbeek aangelegd. Aan de zuidzijde vormt het gebied tussen de Strandgaperweg en het Veluwemeer een brede overgangszone richting de Kievitslanden en het meer naar het zuiden gelegen Harderbos. Het is de bedoeling hier een gevarieerd overgangsgebied te realiseren, met daarin een halfbesloten beeklandschap. De Strandgaperbeek die hier loopt, loopt van de Bremerberg tot aan de Kievitslanden Soorten die hiervan profiteren zijn onder andere Wielewaal en de Weidebeekjuffer. N04.02 Zoete plas (13,0 ha) De waterpartijen, waaronder de Spijkvijver, de tochten en enkele vochtige delen in vooral de Ellerslenk en de Bremerberg, bieden leefgebied aan libellen als Vroege glazenmaker en Glassnijder. Langs de waterpartijen wordt één keer per jaar opslag van struiken en bomen weggemaaid. N10.01 Nat schraalland (5,6 ha) Dit beheertype betreft een stook ten zuidoosten van de parkeerterreinen van Walibiworld en parallel aan de oever van het Veluwemeer. N10.02 Vochtig hooiland (23,7 ha) Het ecologische reservaat Ellerslenk bestaat uit grazige vegetaties en is omgeven door beschermende bosstroken. Het is op zandige klei gelegen. Het beheer bestaat uit begrazing met schapen. De natuurwaarden bestaan vooral uit het voorkomen van bijzondere sprinkhanen in het zuidwestelijke deel (meded. E. Colijn). N11.01 Droge schraalgrasland (14,5ha) Rondom de Spijkvijver (zandgrond) zijn soorten als Geelhartje aangetroffen op het droog grasland dat is bedoeld voor recreatie.

41 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 37 N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (79,6 ha) Het grasland gedeelte van de Ellerslenk is als proeftuin gebruikt waar de opeenvolging van vegetaties wordt onderzocht Hierin zijn in het verleden plantensoorten van kalkrijke biotopen uitgezaaid, waaronder diverse orchideeënsoorten. Tegenwoordig zijn veel van deze soorten weer verdwenen. Het beheer bestaat uit begrazing met schapen. N12.03 Glanshaverhooiland (12,3 ha) Ook het perceel met dit beheertype ligt binnen de Ellerslenk. Het beheer bestaat uit begrazing met schapen. N14.01 Rivier- en beekbegeleidend bos (293,0 ha) Het Strandgaperbos is eind jaren 80 aangeplant en bestaat momenteel uit open jonge populieropstanden. Doordat deze onder invloed staan van sterke kwel, is er veel opslag van riet- en ruigte met braam. Op paden en langs greppels in het gebied met sterke kwel groeit de Rietorchis. In dit gebied zijn ook verschillende zeldzame mos- en paddenstoelsoorten gevonden. Hiervan komt de mossoort Hookeria lucens (bijna) alleen in Flevoland voor (BLWG 2006). N14.03 Haagbeuken- en essenbos (147,5 ha) Dit betreft een deel van de Bremerberg, de bosstroken rond de Ellerslenk en een deel van het Spijkbos dicht achter de dijk. Het deel in het Spijkbos staat onder invloed van kwel en op de brede bospaden heeft zich een vegetatie ontwikkeld die kenmerkend is voor vochtige duinvalleien. Belangrijker soorten zijn Parnassia (inmiddels verdwenen), Rond wintergroen en Rietorchis. N16.01 Droog bos met productie (203,5 ha) Het Spijkbos is aangeplant vanaf 1959 en bestaat voor 90% uit loofhout en 10% naaldhout (vooral Corsicaanse en Oostenrijkse den). Hier zijn plantensoorten aanwezig van schralere bodem, maar wel met kalkinvloed, als Blauw walstro en Geelhartje. Op de naaldbospercelen komen bijzondere paddenstoelen voor, zoals Slijmige spijkerzwam. N16.02 Vochtig bos met productie (342,0 ha) Het bosreservaat Bremerberg is vanaf 1964 aangeplant en bestaat voornamelijk uit loofhout. Het heeft door een nietsdoenbeheer een natuurlijk ogend uiterlijk met veel (half)omgevallen bomen, staand en liggend door hout, open plekken met ruigtekruiden, opslag en struikgewas zoals Meidoorn, Sleedoorn, Vlier, Haagbeuk, Es en Esdoorn. Op enkele plaatsen is de zeer zeldzame Zachte naaldvaren gevonden. Hier komen bosvogels voor als Wespendief, Havik en Boomklever (Bijlsma 1990, Deuzeman 2005). Modellen Salamander en Pad (zuid) De zuidelijke verbindingszone dient de verspreiding en leefmogelijkheden van amfibieën en reptielen te bevorderen. Het model biedt leefgebied aan een zeer grote verscheidenheid van diersoorten. Dit betreft de in het gebied voorkomende Das, Boommarter en enkele vleermuissoorten. De inrichting van de corridor bestaat uit de aanleg van natte stroken. Deze dienen te bestaan uit doorgaande oevers met riet, ruigten en struwelen (10-15 m breed) en een poel rond het midden van de verbinding. (Arcadis Heidemij advies 2000). Een knelpunt wordt plaatselijk gevormd door de drainage van het voormalige Jamboreeterrein.

42 38 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 7.1. Overzicht EHS-gebied Spijk-Bremerberg.

43 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 39 Das en Ree (noord en zuid) Deze corridor dient geschikt leefgebied van soorten als Das en Ree met elkaar te verbinden en betreft de verbindingszones noord en zuid. Deze corridor dient te bestaan uit een circa m brede zone die als basis bestaat uit een houtsingel van 20 tot 30m. Daarnaast dient een 250 tot 500m brede zone agrarisch gebied aanwezig te zijn met landschapselementen als houtsingels, hebben en kleine bosjes (Arcadis Heidemij advies 2000). De noordelijke verbinding bevat een geschikte bomenrij. Het gebied ten zuiden van de verbinding bestaat in de huidige situatie uit graslanden met wat bosjes, maar wordt in de toekomst beheerd als Vochtig bos met productie (N16.02). Ten noorden is agrarisch gebied aanwezig. De Bremerbergtocht vormt echter een barrière voor soorten als Das. Deze is passeerbaar te maken door middel van loopplanken. De zuidelijke verbindingszone bestaat uit enkele stapstenen in de vorm van bosjes, maar ook kleinschalig grasland. Hierdoor is deze verbinding geschikt voor soorten als Das en Boommarter. Deze elementen dienen in stand te worden gehouden. Otter en Waterspitsmuis (zuid) De gids- en begeleidende soorten voor dit model komen grotendeels overeen met dat van model Salamander en Pad. Voor de inrichting van een geschikte corridor voor potentiële soorten als Waterspitsmuis dient een brede doorgaande strook (25 tot 50m) oever en ruigte te worden ingericht met riet, ruigten en struwelen. Vanwege de geringe lengte van de verbinding is de aanleg van stapstenen niet nodig (Arcadis Heidemij advies 2000). Relaties Natura 2000-gebieden De tochten, poelen en de Spijkvijver zijn voor de aangewezen Meervleermuis van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren van belang als beschut foerageergebied bij slechte weersomstandigheden. De Strandgaperbeek heeft een functie als foerageergebied voor onder meer Krooneend. Ecologische Hoofdstructuur Het gebied Spijk-Bremerberg maakt onderdeel uit van de keten van droge en natte natuurgebieden langs de oostrand van Flevoland. Ten noorden van het Spijk-Bremerberg ligt het EHS-gebied Greppelveld. Het gebied wordt ruimtelijk gescheiden van het Greppelveld door regulier agrarisch gebied. De in 2008 gegraven Strandgaperbeek vormt een onderdeel van de natte as in de EHS. De bron ligt in de Bremerberg, de monding in het zuidelijker gelegen EHS-gebied Kievitslanden en hiermee vormt deze beek een belangrijke verbinding voor natte soorten. Zowel het Greppelveld als de Kievitslanden worden gekenmerkt door een open graslandkarakter met laagveeninvloeden. Hierdoor ontstaat een duidelijk contrast tussen het bosgebied Spijk-Bremerberg en de Greppelveld en Kievitslanden waar opgaande structuren veelal ontbreken of zeer beperkt aanwezig zijn. Deze drie gebieden staan via stapstenen (wateren) met elkaar in verbinding. Belang en schaalniveau EHS-gebied De bodemverschillen in combinatie met een sterk variërende invloed van kwel maakt dat de wezenlijke kenmerken en waarden van het Spijk-Bremerberg worden gevormd door natuurwaarden die gekoppeld zijn aan verschillende ecosystemen. Enerzijds betreft dit natuurwaarden die gekoppeld zijn aan structuurrijk bos op zowel zandgrond als zavel (bosvogels, vleermuizen en overige zoogdieren, mossen, paddenstoelen, varens). Op zandgrond onder invloed van sterke kwel (Spijkbos) heeft zich op open plekken een vegetatie ontwikkeld met kenmerken van vochtige duinvalleien. Op drogere delen komen lokaal plantensoorten van schralere bodems voor. Anderzijds kent het Bremerbergbos gedeelten met goed ontwikkeld kwelbos met ondermeer bijzonder flora en paddenstoelen. De Strandgaperbeek voert

44 40 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 7.2. Natuurbeheertypen Spijk-Bremerberg en EVZ s Spijk-Bremerberg Noord en Zuid (bron: Provincie Flevoland.

45 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 41 schone Veluwe/randmeerkwel via de Bremerberg naar de zuidelijker gelegen Kievitslanden en is daarmee waardevol voor de natuurwaarden in beide gebieden. Ecologische verbindingszone Deze ecologische verbindingszone is van regionaal belang voor droge en natte natuur en de verbinding van de bosgordel van oostelijk Flevoland. Potentiële waarden EHS-gebied Aan de zuidzijde van de Bremerberg is het de bedoeling om een gevarieerd overgangsgebied te realiseren, met daarin een halfbesloten beeklandschap. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van de schone onderdijkse kwel die in dit gebied aan de oppervlakte komt. Het bosgebied kan zich ontwikkelen tot een meer natuurlijk en structuurrijk Essen-Iepenbos. Er liggen geen ambities voor wijziging van de beheertypen. Ecologische verbindingszone De recreatieterreinen binnen het Spijk-Bremerberg hebben een negatieve invloed op de robuustheid van dit EHS-gebied. Het creëren van deze ecologische zone om de recreatieterreinen en langs de randmeerzijde voorkomt dat de stabiliteit van dit EHS-gebied vermindert als gevolg van een toenemende recreatiedruk op het centrale deel van het gebied. De ecologische verbinding kan daarmee van belang zijn voor watervegetaties, zoogdieren, libellen en amfibieën. Soorten Broedvogels Dodaars, Graspieper, Huiszwaluw, Kneu, Spotvogel, Buizerd, Havik, Wespendief, IJsvogel, Boomklever Zoogdieren Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Meervleermuis, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Eekhoorn, Das, Boommarter, Waterspitsmuis (pot.), Bunzing, Wezel, Hermelijn Reptielen Ringslang (pot.) Vissen Kleine modderkruiper (pot.), Winde (pot.), Paling (pot.) Libellen Vroege glazenmaker, Glassnijder, Gevlekte witsnuitlibel (pot.), Weidebeekjuffer, Bandheidelibel (pot.) Planten Rietorchis, Parnassia, Blauw walstro, Geelhartje Paddenstoelen Papegaaizwammetje, Slijmerige spijkerzwam

46 42 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

47 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 43 8 Kievitslanden Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevolle EHS (figuur 8.1) TOP-lijst verdroging Gebiedskenmerken Het reservaat Kievitslanden is gelegen tussen de bosgebieden Spijk-Bremerberg en het Harderbos. Het is een 206,2 ha groot gebied dat bestaat uit vochtige tot tamelijk droge graslanden. Het gebied is in beheer bij Natuurmonumenten en is in 1965 ingericht om broedgelegenheid te creëren voor weidevogels. Langs de rand van het gebied lopen de Mosseltocht en de Hierendse Tocht en door het gebied de Strandgapertocht. Tevens is in 2008 de Strandgaperbeek gerealiseerd die stroomt vanuit het gebied Bremerberg, langs de rand van de Kievitslanden en uitmondt in de Strandgapertocht. Hierdoor is een beekdal met overstromingsvlakte ontstaan. Tegen de Mosseltocht ligt een bosje van ongeveer 3 ha met daarin een poel. Aan de zuidoostkant van het gebied ligt de Harderdijk (N306) met daarachter het Veluwemeer. Verkeer op de Harderdijk (N306) en in beperkte mate de georganiseerde activiteiten als de waterskibaan op het Veluwemeer, vlak buiten het gebied, zorgen voor geluidsinval in het omliggende gebied. Abiotische kenmerken Het gehele gebied bestaat uit een uitgesproken vlak terrein op kleibodem dat onder invloed staat van kwel, de zogenaamde hydrokleivaaggronden. De bodem van het gebied is vochtig tot nat en bestaat tot op een diepte van cm uit klei met daaronder pleistoceen zand. In het zuidelijke deel is het grondwaterpeil hoog (GWT I en II). In het noordwestelijke deel is het grondwaterpeil flink lager (GWT VI). Dit wordt vooral veroorzaakt door de sterk drainerende werking van de verschillende tochten. In 2007 is het peil van de dijksloot 30 cm verlaagd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de grondwaterstand in het gebied plaatselijk 15 cm is gedaald (mondelinge mededeling R. Kluit). De Kievitslanden is opgenomen in het plan van aanpak verdroging (TOP-lijst verdroging). Actuele waarden en beheer N03.01 Beek en bron (1,6 ha) Dit gedeelte aan de noordwestzijde van het gebied is recent ingericht langs de Strandgaperbeek en wordt beheerd door middel van begrazing. N04.02 Zoete plas (4,5 ha) De onlangs gegraven waterpartij in de noordwesthoek van de Kievitslanden valt onder dit natuurbeheertype. De Bever is hier en in de Strandgapertocht enkele malen waargenomen. Op het eilandje in de plas broeden Visdief en Kluut.

48 44 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 8.1. Overzicht EHS-gebied Kievitslanden.

49 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 45 N10.02 Vochtig hooiland (86,4 ha) Door de aanwezigheid van kalkrijke klei- en zandbodems en kwel zijn potenties hoog voor soortenrijke graslanden. Hier zijn onder andere Addertong, Gewone dotterbloem, Echte koekoeksbloem, Rietorchis en Tweerijige zegge op meerdere locaties aangetroffen. Op de oever van de kwelsloot langs de dijk komen kwel indicerende plantensoorten voor, zoals Holpijp. Dit gedeelte van de Kievitslanden heeft zich in botanisch opzicht goed ontwikkeld, met soorten als Trosdravik. Het gebied wordt gebruikt als broedgebied door weidevogelsoorten als Grutto, Watersnip, Tureluur Gele kwikstaart, Slobeend, Graspieper, Kwartelkoning en Zomertaling (Van Wijk 2006, Ouwehand et al. 2007). N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (96,5 ha) Omdat het beheer in dit gebied ten noorden van het Kievitslandenpad de Strandgaperweg is gericht op de ontwikkeling van dotterbloemgrasland, wordt er op deze percelen niet bemest, maar wel gemaaid. Er vindt nabegrazing plaats door runderen. Het grasland is redelijk droog, zodat de natuurwaarden beperkt zijn. Hier broeden Graspieper en Kwartel (meded. Natuurmonumenten). N12.04Zilt en overstromingsgrasland (9,1 ha) Dit natuurbeheertype betreft de natte graslanden in de noordwesthoek van het gebied. Hier broeden kritische vogelsoorten als Watersnip en Tureluur. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (4,6 ha) Dit natuurbeheertype betreft twee kleine bospercelen ten noorden van de Strandgaperweg. Deze zijn geschikt voor bos- en struweelvogels als Nachtegaal en Matkop. N00.01 Nog om te vormen naar natuur (3,5 ha) Een strook langs de Strandgapertocht wordt ingericht als nieuwe natuur. Relaties Natura 2000-gebieden De Kievitslanden grenst aan de westzijde van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Hoewel het Veluwemeer enkel wordt gescheiden van de Kievitslanden door de Harderdijk (N306), staan de waterpartijen en tochten in de Kievitslanden niet in directe verbinding met het Veluwemeer. Hierdoor wordt de uitwisseling van de voor dit gebied aangewezen vissoorten bemoeilijkt. Er is een duidelijke relatie met het aangrenzende Veluwemeer ten aanzien van vogels en vleermuizen. Dit betreft de vogelsoorten Meerkoet, Krakeend, Slobeend en Pijlstaart, die het gebied gebruiken als foerageer- en/of rustgebied. Visdief gebruikt het gebied als broedlocatie en foerageert vermoedelijk op de Veluwerandmeren (meded. Natuurmonumenten). De aangewezen Meervleermuis foerageert bij voorkeur boven bredere waterpartijen, maar gebruikt elementen van de Kievitslanden mogelijk als onderdeel van een vliegroute (Limpens 2002). EHS-gebieden Het gebied De Kievitslanden ligt als weidegebied tamelijk geïsoleerd ten opzichte van weidegebieden elders in de oostrand van Flevoland, zoals het Greppelveld. De Kievitslanden staan via stapstenen (waterpartijen) in het Spijk-Bremerberg ondermeer in contact met het Greppelveld. Aan de zuidwestzijde vindt het gebied aansluiting met moeraselementen in het Harderbos, via het Broekbos.

50 46 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 8.2. Natuurbeheertypen Kievitslanden (bron: Provincie Flevoland).

51 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 47 Belang en schaalniveau Belangrijke waarden van de Kievitslanden hangen samen met de graslanden onder invloed van kwel. Deze hebben een belangrijke functie voor kritische weidevogels en plaatselijk bijzondere natte vegetaties (Dotterbloemhooiland). Potentiële waarden Vanwege de kwel en de abiotiek van dit gebied, in combinatie met de geplande vernattingsmaatregelen, bestaat de ambitie uit het omvormen van een groot deel van de Kievitslanden tot Dotterbloemhooiland (beheertype Vochtig hooiland N10.02). Dit biedt kansen voor soorten als Watersnip en Zomertaling. Aan de oostzijde van het gebied is de Strandgaperbeek aangelegd en een grote plas gegraven. De ambitie voor deze plas is gezien de verhouding open water en de ondieptes kranswieren (Kranswierwater N04.01) met deels moeraselementen. Dergelijk open water is van belang voor Kleine zwaan en Meervleermuis. Rondom de Strandgaperbeek ligt het beheertype Zilt- en overstromingsgrasland (N12.04). Dit is van belang als leefgebied voor soorten als Kluut, Tureluur en Grutto. Soorten Broedvogels Kwartelkoning, Kluut, Tureluur, Watersnip, Graspieper, Zomertaling, Grutto, Bruine kiekendief, Baardmannetje, Snor Niet-broedvogels Kleine zwaan, Grote zilverreiger, Zeearend Zoogdieren Meervleermuis, Waterspitsmuis (pot.), Otter (pot.), Bever, Das (pot.), Bunzing, Wezel, Hermelijn Reptielen Ringslang Vissen Kleine modderkruiper Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker, Weidebeekjuffer Planten Trosdravik, Rietorchis, Holpijp, Addertong, Moeraskartelblad, Gewone dotterbloem

52 48 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 8.2. Potentiële natuurbeheertypen Kievitslanden (bron: Provincie Flevoland).

53 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 49 9 Harderbos Wettelijk- en beheerskader EHS: Prioritair gebied, Waardevol gebied & Gebied begrensd als nieuwe natuur (figuur 9.1) Ecologische verbindingszone Milieutekort verdroging & Toplijst verdroging Gebiedskenmerken Het Harderbos is gelegen op de grens van de gemeenten Zeewolde en Dronten, nabij het Veluwemeer. Het is 599 ha groot bosgebied en is in beheer bij Natuurmonumenten. Het bos is vanaf 1968 aangeplant en bestaat uit vochtig loofbos en open ruimten met grazige vegetaties, ruigten, poelen, kwelplassen en moeras. Het Harderbos wordt doorsneden door de Hoge Dwarsvaart, de Strandgapertocht/Hardertocht en de Pluvierentocht. De populier is hier de toonaangevende boomsoort. Het oostelijke deel is met het oog op recreatie kleinschaliger ingericht. Het gebied tussen Harderbosweg en Hoge Dwarsvaart (De Slurf), kenmerkt zich door openheid en grazige vegetaties. Aan de oostkant van het Harderbos ligt het Broekbos. Dit bos bestaat uit (nat) bos, moeras, rietland en de Broekplas. Het gebied grenst aan de Ganzenweg (N302) (zuidwesten), Harderbosweg (N306) (oosten) en de Karekietweg (oosten en noorden) en Sternweg (westen). Tussen het Harderbos en het Harderbroek ligt het recreatiegebied Harderwold. Dit recreatiegebied valt buiten de EHS. In het Harderbos wordt extensief gerecreëerd. Geluid- en lichtinval in het gebied is voornamelijk afkomstig van het verkeer langs de provinciale wegen. Daarnaast ligt aan de zuidoostzijde van het gebied een druk bezocht recreatiegebied aan het Veluwemeer. In het kader van het project Waternetwerken in de Oostrand is een deel van het Harderbos vernat door het creëren van beken en waterpartijen en het afsluiten en omleggen van bestaande watergangen. Daarmee wordt het kwelwater in het gebied langer vastgehouden. In een deel van het gebied vindt begrazing plaats door Schotse Hooglanders. Abiotische kenmerken Het Harderbos ligt grotendeels op wat zwaardere, voedselrijke kleigrond met kalkrijke poldervaaggronden. Langs de zuidrand van het gebied liggen twee zandkoppen met sterke kwel. Het gebied ligt op 3m -NAP, redelijk hoog ten opzichte van de agrarische omgeving. Aan de kant van het Veluwemeer worden hoge grondwatertrappen aangetroffen (GWT II), terwijl de noordkant van het gebied droger is (GWT VII). De waterkwaliteit is zodanig dat bijzondere soorten als Watersnip, Krabbenscheer, Gevlekte witsnuitlibel en Weidebeekjuffer voorkomen. De vaarten en tochten in het gebied hebben een drainerende werking op het Harderbos. De Pluvierentocht is mede hierom afgedamd en omgelegd. Hierdoor heeft de toch enkel nog een drainerdende werking op een relatief korte bosstrook aan de buitenrand van het Harderbos (meded. Natuurmonumenten). Het Broekbos is door de provincie aangewezen als behorende tot de TOP-lijst verdroging. In het zuidoostelijke en zuidwestelijke deel van het gebied is sprake van kwel.

54 50 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 9.1. Overzicht EHS-gebied Harderbos.

55 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 51 Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (31,3 ha) Dit betreft de waterpartijen in het Harderbos, waaronder de Lepelaar, de Broekplas en de tochten en vaarten. De tochten en vaarten zijn van belang voor Winde, Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper. Daarnaast vormen de tochten en het open water geschikt foerageergebied en vliegroute voor soorten als Rosse Vleermuis, Watervleermuis en Meervleermuis. In het Broekbos en de Lepelaar is Krabbenscheer aanwezig men komen Gevlekte witsnuitlibel en Bruine winterjuffer voor. Nabij de Hoge Dwarsvaart is de Ringslang waargenomen en in het gebied is in 2010 een beverburcht vastgesteld (mondelinge meded. Natuurmonumenten). De oevers van de Hoge Dwarsvaart zijn natuurvriendelijk ingericht. N05.01 Moeras (25,8 ha) De moerassige gebieden zijn van belang voor soortgroepen als libellen, amfibieën, moeras- en watervogels, enkele zoogdieren en voor de Ringslang. Het moerasdeel van het Broekbos is van grote waarde voor broedvogels, zoals Roerdomp, Snor, Porseleinhoen en Baardmannetje (Van de Water 2004, 2005). Krooneenden uit het Veluwemeer kunnen hier in hoge concentraties (soms meer dan 200) rusten en foerageren. N05.02 Gemaaid rietland (2,4 ha) Dit beheertype betreft enkele rietvelden van het Broekbos. Deze dienen als broedgebied voor moerasvogels als Baardmannetje. N10.2 Vochtig hooiland (3,2 ha) Dit betreft de zuidelijke rand van het gebied Broekbos. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (59,7 ha) Op verschillende plaatsen in het gebied zijn percelen grasland aanwezig. Deze zorgen voor meer afwisseling in het landschap. Op de overgangen van grasland naar bos biedt dit broedgelegenheid voor allerlei zangvogels, en leefgebied voor vlinders en libellen, waaronder Vroege glazenmaker. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (317,5 ha) Het Harderbos is een jong polderbos met veel loofhout en enkele percelen naaldhout. Het bos omvat een groot aantal boomsoorten, zoals Populier, Wilg, Es, Esdoorn, Beuk, Iep, eik, Linde, Kers, Hazelaar en Tamme kastanje. Een deel van het gebied is van 2005 tot 2009 vernat in het kader van het Pilotprogramma Waterberging-Natuur (Van Manen et al. 2008). In het gebied worden soorten aangetroffen als Kleine bonte specht, Wielewaal, Boommarter, Groot heksenkruid en Bosandoorn. Door het voedselrijke karakter van het gebied, herbergt het een grote biomassa (meded. Natuurmonumenten). N16.02 Vochtig bos met productie (101,5 ha) Dit beheertype betreft delen ten westen van de Hoge Dwarsvaart. Ook dit gebied is in potentie van belang voor soorten als Das en verscheidene bosvogels als Boomvalk. In 2007 is een groot deel van de populieren ten westen van de Hoge Dwarsvaart omgewaaid als gevolg van een zware storm. Dit gebied herbergt soorten als Boommarter, Wielewaal, Buizerd en Havik. N17.01 Vochtig hakhout en middenbos (4,1 ha) Dit betreft een bosstrook ten oosten van de Hoge Vaart.

56 52 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 9.2. Natuurbeheertypen Harderbros (bron: Provincie Flevoland).

57 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 53 N00.01 Nog om te vormen naar natuur (53,2 ha) Aan de westzijde wordt het bosje De Houtsnip versterkt door de inrichting van 19 ha extra natuur(bos). Hierdoor ontstaat een ongeveer 350 m brede strook langs de dijk. De drie percelen in deze strook zijn nu nog intensief in gebruik als akker en agrarisch grasland. Aan weerszijden van de golfbaan langs de Ganzenweg wordt een strook nieuwe natuur aangelegd, die moet zorgdragen voor een goede verbinding met het Harderbroek. De Pluvierentocht wordt ingericht met natuurvriendelijke oevers. Relaties Natura 2000-gebieden Het Harderbos wordt door middel van de Harderdijk gescheiden van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Via de Hoge Dwarsvaart is er een aquatische verbinding tussen het Veluwemeer en de tochten binnen het gebied. De Hoge Dwarsvaart, maar ook de beschutting die het Harderbos biedt tegen harde wind, is (mogelijk) van belang voor de aangewezen Meervleermuis. De plassen, poelen en vaarten binnen het gebied fungeren als broedgebied voor moerasvogels, maar ook als foerageergebied van aangewezen soorten als Lepelaar, Grote zilverreiger en Roerdomp. Opmerkelijk is het gebruik van de Broekplas door Krooneend. Enkele honderden exemplaren van deze aangewezen soort gebruikt de Broekplas jaarlijks als rust- en foerageerplaats. Ecologische Hoofdstructuur Het Harderbos ligt in een brede zone langs de oostrand van Flevoland die onderdeel uitmaakt van de EHS. Het gebied bestaat voor een groot deel uit bos en levert daarom een bijdrage aan de boscomponent van de EHS. Vanwege de aanwezigheid van een aantal waterpartijen vervult het gebied ook een rol als natte en open verbinding tussen Kievitslanden en Harderbroek. Via de ecologische verbindingszones Hoge Vaart en Larservaart is het gebied ook verbonden met bosgebieden in midden-flevoland, zoals Larserbos en Knarbos. Tussen het Harderbos en het Harderbroek ligt de Ganzenweg (N302). Deze gebieden zijn verbonden door de grote faunapassage De Baardman en door een ecoduiker halverwege de Ganzenweg. Het gebied vormt een belangrijke droge en natte stapsteen in de ecologische verbinding langs de oostrand van Flevoland. Daarnaast loopt er vanuit het Harderbos ook een ecologische verbinding met de Veluwe via enkele eilandjes in het Veluwemeer. Belang en schaalniveau Het Harderbos levert met ruim 300 ha bos een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van de EHS voor bosvogels in Flevoland. Ook aan de doelstelling voor moerasvogels, vleermuizen en libellen levert het gebied een belangrijke bijdrage, door de aanwezigheid van vaarten, plassen en moeras. Daarnaast is het gebied een belangrijke stapsteen voor de robuuste verbinding Natte As tussen de Vechtplassen en de IJsseldelta. Potentiële waarden Ten westen van de Hoge Vaart wordt het areaal Haagbeuken- en essenbos (N14.03) uitgebreid. Hierdoor komen percelen met het beheer Vochtig bos met productie (N16.02) te vervallen. Ter hoogte van de camping en het bungalowpark wordt een deel beheerd als Rivier- en beekbegeleidend bos (N14.01) (zie figuur 10.3). Dit geldt ook voor het natuurontwikkelingsgebied ten zuiden van de golfbaan. Soorten als Bever en Boommarter kunnen hiervan profiteren. Voor een zich voortplantende ringslangpopulatie zijn broeihopen aangelegd. Door de aanleg van de geplande kleinere en grotere ecologische verbindingen zullen mogelijkheden worden gecreëerd voor uitwisseling van soorten tussen diverse EHS-gebieden. Zie figuur 10.3 voor de potentiële beheertypen van het Harderbos.

58 54 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur 9.3. Potentiële beheertypen Harderbos.

59 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 55 Soorten Broedvogels Dodaars, Grauwe gans, Roerdomp, Porseleinhoen, Buizerd, Havik, Watersnip, IJsvogel, Spotvogel, Bruine kiekendief, Baardmannetje, Blauwborst, Snor, Boomklever, Boomvalk, Wielewaal, Kleine bonte specht Niet-broedvogels Lepelaar, Grote zilverreiger, Krooneend, Zoogdieren Bever, Das, Boommarter, Eekhoorn (pot.), Meervleermuis, Watervleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Gewone dwergvleermuis Laatvlieger, Bunzing, Hermelijn, Wezel, Dwergmuis Reptielen Ringslang Vissen Rivierdonderpad, Kleine modderkruiper, Winde Libellen Glassnijder, Gevlekte witsnuitlibel, Bandheidelibel, Weidebeekjuffer, Smaragdlibel, Vroege glazenmaker, Bruine winterjuffer Planten Rietorchis, Krabbenscheer, Steenanjer, Dwergviltkruid

60 56 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

61 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Lagevaartbos Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevol gebied (figuur 10.1) Gebiedskenmerken Het Lagevaartbos ligt aan weerszijde van de Lagevaart, tussen Lelystad en Dronten. Het is 12,5 km lang en omvat ongeveer 130 ha multifunctioneel loofbos Het bos is in beheer bij Staatsbosbeheer en is rond 1969 aangeplant met soorten als Els, Populier en op beperkte schaal Beuk en Zomereik. Aan de noordzijde van de Lage Vaart liggen de bosgebiedjes De Kolblei, De Aal en Wisentstrook. Aan de zuidzijde van de Lage Vaart ligt een langgerekte strook bos die ter hoogte van de Biddingweg wordt onderbroken. Het gebied ligt als een lint in een grootschalig, open akkerbouwgebied. Binnen het gebied zijn wandelpaden en een fietspad aanwezig, maar het aantal recreanten is laag. Aan de oostzijde wordt het gebied begrensd door de camping Wisentbos bij Dronten en in het westen vormt de snelweg A6 de grens. De aanwezigheid van een grote groenvoerdrogerij, de drukke Dronterweg (N309) aan de zuidzijde en de aanwezigheid van enkele recreatieve voorzieningen nabij Dronten vormen bronnen van geluid- en lichtinval. Ten oosten van de kruising met de A6 is in 2001 een ecoduct voor kleine zoogdieren aangelegd langs de brug in de Larserringweg over de Lage Vaart. Abiotische kenmerken Het Lagevaartbos (circa 240 ha) ligt op zware, voedselrijke hydrokleivaaggrond met een pleistocene zandondergrond. De kleilaag is drie meter dik, waardoor de pleistocene zandondergrond geen ecologische betekenis heeft. Het bos ligt op een hoogte van 4,8 meter beneden NAP aan de kant van Lelystad tot 3,9 meter beneden NAP aan de kant van Dronten. Het gebied de Aal aan de noordzijde van de Lage Vaart ligt iets hoger (3,7 meter beneden NAP). Actuele waarden en beheer N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (13,0 ha) Het beheer van de verspreid in het gebied liggende graslanden is geregeld via verpachting aan een biologische boer. Er vindt geen bemesting van de graslanden plaats. Er zijn geen gegevens bekend over de natuurwaarden van de graslandpercelen.

62 58 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht EHS-gebied Lage Vaartbos.

63 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 59 N16.02 Vochtig bos met productie (115,6 ha) Het Lagevaartbos is een langgerekt, aangeplant en jong polderbos dat bestaat uit loofhout (vooral Essen en Populieren). Het Lagevaartbos is van belang voor soorten die zijn gekoppeld aan jong polderbos, zoals Nachtegaal, Spotvogel en Das, die zijn gekoppeld aan jong polderbos. Langs de Lage Vaart komen plantensoorten voor als Brede wespenorchis en Reuzenpaardenstaart. Langs de oever van de Lage Vaart is een beverburcht aanwezig. Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) relatie tussen het Lage Vaartbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het gebied vormt, samen met het Wisentbos een stapsteen in de ecologische verbinding langs de Lage Vaart tussen de EHS-gebieden rond Lelystad (Natuurpark Lelystad/Gelderse Hout), het Wisentbos bij Dronten en het Roggebotzand in het noordoostrand van oostelijk Flevoland. Belang en schaalniveau Het Lagevaartbos is vooral van belang als grote stapsteen in de ecologische verbinding langs de Lage Vaart. Het gebied levert een bijdrage aan de boscomponent van de EHS. Potentiële waarden De ontwikkelingsmogelijkheden van het Lagevaartbos liggen met name in het versterken van de functie als stapsteen in de ecologische verbindingszone Lage Vaart. De potentiële beheertypen komen overeen met de huidige beheertypen. Soorten Broedvogels Spotvogel, Boomklever, Buizerd, Havik, Wespendief Reptielen Ringslang (pot.) Zoogdieren Bever, Das, Boommarter (pot.), Bunzing, Hermelijn, Wezel

64 60 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Natuurbeheertypen Lage Vaartbos(bron: Provincie Flevoland).

65 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Wisentbos Wettelijk- en beheerskader EHS: Overige EHS (figuur 11.1) Gebiedskenmerken Het Wisentbos is gelegen ten westen van Dronten en aan de zuidzijde begrensd door de Lage Vaart. Het is een gevarieerd bosgebied met een omvang van circa 75 ha. Het gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer. Het bos is in 1969 aangeplant. en bestaat voornamelijk uit populieren en een paar percelen naaldhout. Verspreid zijn kleine oppervlakten Es, Beuk en Zomereik aangeplant. Het Wisentbos is een multifunctioneel stadsbos waarin een groot aantal recreatieve voorzieningen is aangelegd, waaronder een dierenweide, enkele speelweiden en een recreatievijver. Het bos wordt doorsneden door een groot aantal fiets- en wandelpaden en de Wisentweg. Het bos dient als recreatief uitloopgebied van Dronten. Het Wisentbos heeft sinds de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de Lage Vaart en Wisenttocht een meer natuurlijk aanzien gekregen. Abiotische kenmerken De bodem van het Wisentbos bestaat uit Zuiderzee/IJsselmeer kleigrond, die is afgezet op de pleistocene zandondergrond (soms met restanten veen). De kleilaag is dusdanig dik dat het grondwater niet tot aan de oppervlakte kan doordringen. Het bos ligt gemiddeld 3.6 tot 4,2 m beneden NAP, terwijl plaatselijk de bodem is opgehoogd met grond die vrijkwam bij het graven van de waterpartijen. In het Wisentbos ligt een grote recreatievijver. De waterkwaliteit van deze vijver wordt gekenmerkt door relatief hoge concentraties van chloride, stikstof en fosfaat. Daarnaast is het water troebel. Dit beperkt de ontwikkeling van aquatische flora en fauna. De Wisenttocht wordt door kwel beïnvloed en biedt daarmee kansen voor bijvoorbeeld een bijzonder onderwatervegetatie. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (2,1 ha) De recreatievijver staat in open verbinding met de Lage Vaart en de Wisenttocht. De vijver is ingericht ten behoeve van de recreatie. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (8,9 ha) Dit natuurbeheertype beslaat een grote Dierenweide, die begraasd wordt door o.a. koeien en uit enkele speelweiden langs het water, die regelmatig gemaaid en bemest worden. N16.02 Vochtig bos met productie (63 ha) Het Wisentbos is een gevarieerd, jong bos op klei met een goede ontwatering. Dominant in het bos zijn de verschillende soorten populieren. Daarnaast komt er relatief veel struweel voor in het gebied met veel Sleedoorn en Zoete kers. Daarnaast zijn ook Gewone Es, Zomereik en Beuk aangeplant. De natuurwaarden hebben vooral betrekking op vogels die kenmerkend zijn voor jong polderbos en struweel, waaronder Nachtegaal. Daarnaast dient het bos als foerageergebied voor vleermuissoorten als Laatvlieger, Ruige dwergvleermuis en Rosse vleermuis.

66 62 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht EHS-gebied Wisentbos.

67 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 63 Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen het Wisentbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het Wisentbos vormt, samen met het Lagevaartbos, een belangrijke stapsteen in de ecologische verbindingszone Lage Vaart tussen EHS-gebieden rond Lelystad (Natuurpark Lelystad/Gelderse Hout) en het Roggebotzand in de noordoostrand van Oostelijk Flevoland. Het gebied ligt echter vrij geïsoleerd ten opzichte van de oostrandbossen. Belang en schaalniveau Het gebied vervult een belangrijke functie voor soorten die afhankelijk zijn van loofbos. Momenteel is het Wisentbos belangrijk voor vleermuizen, bosvogels en struweelvogels. Potentiële waarden Het bos zal geleidelijk worden omgevormd tot een loofbos met een meer natuurlijke samenstelling. Nadat de populieren zijn gekapt (geleidelijk, via dunning) worden er geen bomen terug geplant. Daardoor verandert de soortensamenstelling in een meer natuurlijke richting, passend bij bodem en vochthuishouding. De gerealiseerde natuurlijke oevers bieden kansen voor natte soorten als Ringslang en Bever. De potentiële beheertypen komen overeen met de huidige beheertypen. Soorten Broedvogels Spotvogel, Boomklever, Havik, Buizerd Zoogdieren Das (pot.), Bever (pot.), Boommarter, Watervleermuis, Meervleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis, Bunzing, Hermelijn, Wezel Reptielen Ringslang (pot.) Planten Blauw walstro

68 64 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Natuurbeheertypen Wisentbos(bron: Provincie Flevoland).

69 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Larserbos (incl. wildwallen en heggenlandschap) Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied & Overige EHS (figuur 12.1) Gebiedskenmerken Het EHS-gebied Larserbos ligt ten noordoosten van de Larservaart, halverwege Lelystad en het Harderbos. Het gebied bestaat uit het Larserbos en de gebieden Wildwallen en Heggenlandschap, die aan weerszijden van Larserweg (N302) liggen. Het is gebied is in totaal circa 367 ha groot en in beheer bij Het Flevo-landschap. Het bos is in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw aangeplant. Het Larserbos is een multifunctioneel loofbos waarin een aantal recreatieve voorzieningen is aangelegd, waaronder een tweetal bungalowparken (buiten EHS-begrenzing). Het bos wordt doorsneden door de Reigertocht en een aantal fiets- en wandelpaden. De zuidzijde van het Larserbos grenst aan de Larservaart en de Larsertocht. In het gebied is een grote waterpartij aangelegd (zandwinplas), die in open verbinding staat met de Larservaart. Verspreid langs deze waterpartij zijn, ten behoeve van de recreatie, strandjes aangelegd. Van deze strandjes wordt veel gebruik gemaakt door recreanten. Het naast het Larserbos gelegen gebied de Wildwallen bestaat grotendeels uit grasland, afgewisseld met drie aangeplante gemengde bospercelen en houtsingels, met een samenstelling vergelijkbaar met houtwallen van het Oude Land. Hier zijn begin jaren 00 twee ondiepe poelen en een waterverbinding tussen de Larservaart en de Kuiltocht aangelegd. Vóór de inrichting was de Wildwallen een kleidepot. Het Heggenlandschap is eind jaren 60 ingericht met een variatie aan heggen. Het Heggenlandschap diende voor de (natuur)inrichting als zanddepot. De graslanden tussen de heggen worden begraasd door pony s. De drukke Larserweg (N302) vormt een fysieke barrière tussen het Heggenlandschap en de rest van het complex (Kersten et al. 2007). Op de strandjes is de voedselrijke kleilaag verwijderd waardoor voedselarme zand aan het oppervlak komt, hetgeen ook het droge schraalgrasland karakter verklaart. Abiotische kenmerken De bodem van het Larserbos bestaat uit zavel. Het bos ligt iets hoger (gemiddeld 3,5 m beneden NAP) dan het omliggende agrarisch gebied dat door diepe ontwatering sterk is ingeklonken. In het gebied is vrijwel geen kwel aanwezig. In het Larserbos ligt een voormalige zandwinplas, die in open verbinding staat met de Larservaart. Het water bevat hoge concentraties van Chloride, Stikstof en Fosfaat. Daarnaast is het water troebel, wat een beperkte aquatische fauna tot gevolg heeft (Kersten et al. 2007). Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (9,3 ha) Het natuurbeheertype Zoete plas betreft een voormalige zandwinplas in het Larserbos, grenzend aan de Larservaart en twee aangelegde poelen in de Wildwallen. Op de strandjes van de plas in het Larserbos hebben zich, ondanks het recreatieve gebruik, bijzondere plantensoorten gevestigd, waaronder Moeraswolfsklauw en Rietorchis. In het gebied zijn Vroege glazenmaker en Glassnijder waargenomen (Sikkema & Koopmans 2009). Tevens zijn er beverburchten aanwezig (Kersten et al. 2007). Boven het water zijn foeragerende Water- en Meervleermuis waargenomen en bij de poelen in de Wildwallen komt IJsvogel voor.

70 66 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht EHS-gebied Larserbos (incl. Wildwallen en Heggenlandschap).

71 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 67 N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (69,5 ha) Dit beheertype betreft het Heggenlandschap, een groot deel van de Wildwallen en een deel in noorden en oosten van het Larserbos. De heggen binnen het Heggenlandschap vormen geschikt biotoop voor vogels als Zomertortel, Nachtegaal en Matkop (Jalving et al. 2000). In de Wildwallen broedt o.a. de Kwartelkoning (Schoon 2009). Het deel in het oosten van het Larserbos betreft een voormalige landbouwkavel (12,2 ha). Het noordelijke deel wordt begraasd door koeien. De overgangen van bos en grasland bieden geschikt leefgebied voor Das. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (288,5 ha) Het Larserbos is een jong bos op klei met een goede ontwatering. De dominante boomsoort is populierspp. Daarnaast zijn ook Gewone esdoorn, Gewone es en, in mindere mate, Zomereik, naaldhout en Beuk aangeplant. Verspreid door het Larserbos is Brede wespenorchis aangetroffen (Sikkema & Koopmans 2009). Voorkomende broedvogels zijn onder andere Buizerd en Spotvogel In het Larserbos zijn de vleermuissoorten Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis waargenomen (Limpens et al. 2005, Koopmans & Sikkema 2009). Het is mogelijk dat Rosse vleermuis en/of Watervleermuis verblijfplaatsen hebben in het Larserbos (Kersten et al. 2007). Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen het EHS-gebied Larserbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het gebied sluit aan op het EHS-gebied Larservaartbos en de EVZ Larservaart. Het Larserbos vormt een belangrijke stapsteen in de ecologische verbinding tussen de natuurgebieden langs de oostrand van Flevoland (waaronder Harderbos) en die rond Lelystad (Natuurpark Lelystad en Gelderse Hout). In deze context vormt het gebied één geheel met het Larservaartbos. Het gebied heeft een belangrijke functie voor soorten die afhankelijk zijn van (jong) bos, waaronder vleermuizen, bosvogels en struweelvogels. Het Heggenlandschap ligt geïsoleerd voor niet-vliegende soorten door de aanwezigheid van de Larserweg (N302) en de Larservaart/Larsertocht. Via de Vogelweg, Vogeltocht, Eendentocht en Meeuwenweg is enige uitwisseling mogelijk met het EHS-gebied Knarbos. Belang en schaalniveau Het EHS-gebied Larserbos levert met betrekking tot bosvogels, struweelvogels en vleermuizen een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van de EHS. Het bos is van voldoende grootte om levensvatbare populaties van genoemde soortgroepen te herbergen. Tevens vormt het een belangrijke stapsteen in de ecologische verbinding tussen de oostrand van Flevoland en gebieden rond Lelystad. Potentiële waarden Het Larserbos heeft in de huidige situatie een relatief beperkte betekenis voor planten en voor diergroepen als libellen, amfibieën en reptielen. De oevers en de wateren in het gebied bieden potenties voor Rugstreeppad en Ringslang. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen.

72 68 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Natuurbeheertypen Larserbos, incl. Wildwallen en Heggenlandschap (bron: Provincie Flevoland).

73 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 69 Soorten Broedvogels Kwartelkoning, Nachtegaal, Zomertortel, Appelvink, Matkop, Wielewaal, Buizerd, IJsvogel, Spotvogel, Zanglijster, Blauwborst, Putter, Kneu, Havik, Boomklever Zoogdieren Bever, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Das (pot.), Boommarter, Steenmarter (pot.), Wezel, Hermelijn, Bunzing Reptielen Ringslang (pot.) Amfibieën Rugstreeppad (pot.) Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker Planten Rietorchis, Brede wespenorchis, Moeraswolfsklauw, Rode ogentroost, Geelgroene zegge

74 70 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

75 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten EVZ Spijk-Greppelveld Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 13.1) Gebiedskenmerken Deze ecologische verbindingszone van 20 ha is gepland ten westen van Elburg. De zone moet de EHSgebieden Spijk-Bremerberg en Greppelveld gaan verbinden. Het door de provincie Flevoland voorgestelde tracé loopt via de Oosterwoldertocht en Ellertocht tot aan de Stobbenweg. Een alternatief tracé loopt door agrarisch gebied aan weerszijden van de Spijkweg. Het omliggende gebied is in landbouwkundig gebruik. De verbinding wordt doorsneden door de Oldebroekerweg en de Elburgerweg (N309). Op deze punten zijn duikers aanwezig. Bij de kruising met de Elburgerweg ligt een klein bosje. De oevers van de tochten zijn met hout beschoeid en veelal verruigd met braam, brandnetel en Harig wilgenroosje. Nabij de kruising van de Oosterwoldertocht en de Ellertocht en over de Oosterwoldertocht zijn kleine (vee)bruggen aanwezig met duikers. Abiotische kenmerken De Oosterwoldertocht wordt gevoed door de Stobbentocht en de Ellertocht. Een groot deel van het aangevoerde water bestaat uit kwel. De waterkwaliteit van de tochten is redelijk goed en dit bied kansen voor bijzondere natuurwaarden. Zo is de Ellertocht sterk begroeid met waterplanten (meded. Waterschap Zuiderzeeland) en komt de Weidebeekjuffer voor. Beheertypen Voor deze ecologische verbindingszone zijn (nog) geen beheertypen vastgesteld. Modellen Salamander en pad Deze ecologische verbindingszone biedt potenties voor gidssoorten als Ringslang. De ecologische verbindingszone kan voldoen aan de eisen van deze soort door enkele grotere stapstenen in te richten een open verbinding het open water en door de waterloop barrièrevrij in te richten. Hiervoor dienen één of meerdere poelen te worden ingericht, met een onderlinge afstand van circa 1 kilometer. Deze poelen mogen in verband met predatie van amfibielarven niet in open verbinding staan met het open water (de tochten). Met name de drie wegen tussen het Spijkbos en het Greppelveld vormen een belangrijke barrière. Ecopassages onder deze wegen kunnen deze barrières opheffen. Das en Ree Deze verbindingszone kan bij een verdere inrichting geschikt worden voor Das, Boommarter en Rosse vleermuis. De bouwstenen voor deze corridor zijn gedeeltelijk aanwezig, zoals de bomenrijen tot aan de Elburgerweg en de Oldebroekerweg en het omliggende akker- en weidegebied. Om verspreiding en leefmogelijkheden van middelgrote zoogdieren te bevorderen, dient het bosje nabij de Elburgerweg te worden vergroot. Om de bomenrijen en het bosje aan elkaar te verbinden moeten droge geleidende elementen worden aangebracht, zoals heggen en houtsingels.

76 72 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht EVZ Spijk-Greppelveld.

77 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 73 Otter en Waterspitsmuis Deze aan vaarten en tochten gebonden corridor kan geschikt worden gemaakt voor soorten als Bever en Waterspitsmuis. Hiertoe dienen natuurlijke brede oeverstroken met vitaal riet te worden ingericht. Er dient minimaal één stapsteen te worden ingericht (bijvoorbeeld rond de kruising Ellertocht en Oosterwoldertocht) bestaande uit enkele hectaren groot moerasgebied. Deze dient te bestaan uit grazige vegetaties, ruigtes en bosschages. Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen deze ecologische verbindingszone en Natura gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Deze verbindingszone vormt in potentie een belangrijke verbinding tussen de EHS-gebieden Spijk- Bremerberg en Greppelveld. Via het Greppelveld kan deze verbindingszone bijdragen aan de aaneenschakeling van bosgebieden aan de oostrand van Flevoland. Belang en schaalniveau Deze ecologische verbindingszone is op dit moment van weinig belang, omdat de verbinding nog niet is ingericht. Potentiële waarden De ecologische verbinding tussen Spijk en Greppelveld is in potentie een verbinding van nationaal belang voor droge en natte soorten, zeker omdat hier ook een aftakking richting de Veluwe is voorzien (Provincie Flevoland 2010). Soorten Zoogdieren Das (pot.), Rosse vleermuis (pot.), Bever (pot.), Waterspitsmuis (pot.), Bunzing (pot.), Hermelijn (pot.), Wezel (pot.) Reptielen Ringslang (pot.) Libellen Weidebeekjuffer

78 74 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

79 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten EVZ Hoge Vaart Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 14.1) Gebiedskenmerken De Hoge Vaart vormt de ecologische verbinding van het Ketelmeer door oostelijk en zuidelijk Flevoland naar de Randmeerzone. De vaart is eigendom van de Provincie Flevoland en wordt beheerd door Waterschap Zuiderzeeland. De vaart loopt via het Harderbos en Horsterwold naar de Stichtse Putten. Deze verbinding is vooral van lokaal belang voor natte soorten. Langs de Hoge Vaart bevinden zich verschillende bosjes, waaronder het Karekietbos en het Hoge Vaartbos, en verschillende poelen. De bosjes zijn in beheer bij Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten en vormen stapstenen in de verbinding. De oevers zijn voor een klein deel natuurvriendelijk ingericht. Elementen, zoals oevers met plasdrasbermen, zijn van belang voor de biotoop van soorten. Het doel is het creëren van barrièrevrije waterloop met riet, overgaand in vochtig grasland, ruigten, struwelen en kleine bosschages. Er zullen stapstenen worden ingericht die uit een combinatie bestaan van geïsoleerde poelen, omgeven door rietruigte en inundatievlaktes, inhammen en vochtig grasland, struwelen en bosschages. Langs de vaart zijn plaatselijk damwanden vervangen door natuurvriendelijke oevers. De Hoge Vaart wordt gebruikt voor beroepsvaart en voor recreatievaart en inrichting en beheer van de vaart en de oevers zijn daar dan ook op gericht. Zo zijn er op verschillende punten aanlegsteigers gerealiseerd. De vaart wordt ook veel door sportvissers gebruikt, die zich hiervoor vaak een weg moeten banen door de ruig begroeide oevers. Omdat er weinig wegen langs de vaart lopen is het gebied donker en stil Abiotische kenmerken In de Hoge Vaart is de waterkwaliteit door menging met schone kwel en water uit Almere relatief goed. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (89,6 ha) De oevers van de vaart zijn voor een deel voorzien van natuurvriendelijke oevers of steenmatrassen. De steenmatrassen zijn doorgroeibaar en vormen geen belemmering voor het uittreden van dieren (meded. Waterschap Zuiderzeeland). De Hoge Vaart wordt veel gebruikt door watervogels om te rusten en foerageren (Aalscholver, Grote zaagbek). Daarnaast komen de vissoorten Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad voor in de vaart. Daarnaast wordt de vaart gebruikt door de Bever N Kruiden- en faunarijk grasland (1,8 ha) Het grasland langs de oevers van de vaart wordt één tot twee keer per jaar gemaaid en afgevoerd (verschralen door het juiste maaitijdstip). N14.03Haagbeuken- en essenbos (13,7 ha) Een klein deel van de bossen langs de Hoge Vaart bestaat uit dit natuurbeheertype, in het bijzonder een deel van de dorpsbossen bij Biddinghuizen. N16.02 Vochtig bos met productie (87,5 ha) Het grootste deel van de bosgebieden langs de Hoge Vaart bestaat uit vochtig loofbos.

80 76 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht Ecologische Verbindingszone Hoge Vaart.

81 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 77 Modellen Salamander en Pad Om de Hoge Vaart geschikt te maken voor soorten die bij dit model passen dient de zone te bestaan uit een mozaïek van plas-drasbermen, vochtig grasland, ruigtes, struwelen en kleine bosschages met een minimale breedte van 10 tot 15 meter. Daarnaast dienen er stapstenen, met een onderlinge afstand van enkele kilometers, gerealiseerd te worden. Voor een groot deel voldoet de Hoge Vaart aan de eisen die dit model stelt. Er moeten nog wel op meer plekken natuurvriendelijke oevers met plas-drasbermen gerealiseerd worden. Otter en Waterspitsmuis Bij dit model verbindingszone hoort een corridor (25 tot 50 m breed) langs een brede vaart met stapstenen in de vorm van struweelplekken, ruigte en ruige oeverzones. De houtige beplanting vormt een zoveel mogelijk doorgaand lint met overgangen naar een ruigere vegetatie. Als grote stapstenen dienen enkele hectaren grote moerasgebieden met grazige vegetaties, ruigtes en bosschages gerealiseerd te worden. De Hoge Vaart voldoet qua inrichting tot op zekere hoogte aan de eisen van dit model, maar de grote stapstenen bestaan nu nog vooral uit bos, zodat ze minder geschikt zijn voor natte soorten. Blankvoorn en libel Om vissen en libellen meer kans te geven om zich voort te planten, dienen op meer plaatsen dan nu poelen gerealiseerd te worden, die in open verbinding staan met de Hoge Vaart. Daarnaast is het mogelijk meer overstromingsvlaktes langs de vaart te realiseren en kunnen er kleine inhammen in de oever worden gemaakt. Ook moet er een open verbinding komen met het water van IJsselmeer, Gooimeer/Eemmeer en Ketelmeeren, wil de verbinding tevens voldoen aan de eisen voor aquatische fauna. De sluizen bij Ketelhaven, Lelystad en Almere vormen nog teveel een barrière voor veel soorten. Relaties Natura 2000-gebieden De Hoge Vaart verbindt drie Natura 2000-gebieden met elkaar, te weten Ketelmeer, Markermeer en Gooimeer/Eemmeer. De vaart staat in open verbinding met twee van deze gebieden (Ketelmeer en Markermeer). De verbinding is vooral van belang voor aangewezen vissen (Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper) en Meervleermuis. De Hoge Vaart wordt daarnaast door aangewezen vogelsoorten gebruikt als rust- en foerageerplaats (Aalscholver, Bergeend, Kuifeend, Smient). Ecologische Hoofdstructuur De Hoge Vaart vormt een belangrijke corridor door Oostelijk en Zuidelijk Flevoland voor droge, maar vooral natte soorten. De vaart verbindt de Natura 2000-gebieden Ketelmeer en Markermeer met elkaar, maar ook alle tussenliggende natuurgebieden in Flevoland (Roggebotzand, dorpsbossen Biddinghuizen, Harderbos, Vaartbos, Priembos, Stichtse Putten) met elkaar. Daarnaast sluit de verbindingszone goed aan op de overige verbindingszones in het gebied (Lage Vaart, Wisentbos-Oostrandbossen, Knardijk, Oostvaarderswold). Belang en schaalniveau Doordat de Hoge Vaart een centrale plaats inneemt in de EHS van Flevoland en zelfs Natura gebieden met elkaar verbindt, is de vaart van nationale betekenis. Vooral vissen en vleermuizen maken veel gebruik van de Hoge Vaart, maar ook soorten als Bever en Ringslang gebruiken de vaart om zich door Flevoland te verspreiden.

82 78 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Natuurbeheertypen EVZ Hoge Vaart (deel in gemeente Dronten) (bron: Provincie Flevoland).

83 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 79 Potentiële waarden De Hoge Vaart vormt nu al een ecologische verbinding van nationaal belang en dat belang zal nog groter worden als de rest van de oevers van de vaart en de strook aan beide zijden van de vaart natuurvriendelijker worden ingericht. De vaart kan dan geschikt worden voor de verspreiding van soorten als Otter en Das door Flevoland. Soorten Vogels IJsvogel, Buizerd, Havik Zoogdieren Bever, Boommarter, Meervleermuis, Watervleermuis, Bunzing (pot.), Hermelijn (pot.), Wezel (pot.), Das (pot.), Otter (pot.), Dwergmuis (pot.) Reptielen Ringslang Vissen Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad, Winde, Kroeskarper (pot.), Europese meerval (pot.)

84 80 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten

85 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten EVZ Wisentbos-Oostrandbossen Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische Verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 15.1) Gebiedskenmerken De Ecologische Verbindingszone Wisentbos-Oostrandbossen (30,5 ha) vormt om een belangrijke verbinding voor droge natuur in Flevoland. Deze verbinding loopt langs de Zwolse Tocht en de Hanzetocht naar Dronten. Het is nog niet zeker hoe de verbinding door of om Dronten naar het Wisentbos gaat lopen. Waarschijnlijk komt er een verbinding om de bebouwing van Dronten (langs de Palingtocht) tot aan de Lage Vaart (met daarachter het Wisentbos). Aan de noordzijde van de Zwolse Tocht is een strook met bomen aanwezig. Deze wordt onderbroken door de Hoge Vaart en enkele kleinere wegen. Aan de zuidzijde van de Hanzetocht ligt een brede strook bos, grenzend aan de Hoge Vaart. Het gedeelte van het tracé langs Dronten zal waarschijnlijk parallel lopen aan de Dronterweg (N309) en de Biddingringweg (N305). De nabij gelegen bebouwing van Dronten en deze wegen zullen in dat geval geluid- en licht inval veroorzakenin de verbindingszone. Langs de noordrand van de verbindingszone wordt gewerkt aan de realisatie van de Hanzespoorlijn. Verlies van natuur door aanleg van de spoorlijn wordt onder andere in deze strook gecompenseerd. Abiotische kenmerken De bodem waar deze verbindingszone over heen loopt, bestaat uit zeeklei. Zowel de Hanzetocht als de Zwolse Tocht zijn ijzerrijk en bevatten relatief veel stikstof (meded. Waterschap Zuiderzeeland) en is van weinig betekenis voor bijzondere flora en fauna. De oevers van de tochten zijn beschoeid. De Zwolse Tocht wordt ingericht met natuurvriendelijke oevers. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (9,7 ha) De Zwolse Tocht en de Hanzetocht vallen onder het natuurbeheertype Zoete plas. Er is weinig tot niets bekend over de actuele natuurwaarden. N16.02 Vochtig bos met productie (20,8 ha) Dit beheertype betreft de bomenrij aan de noordzijde van de beide tochten in het gebied en de bospercelen ten zuiden van de Hanzetocht. Ook hier is over de actuele natuurwaarden niets bekend. Modellen Das en Ree Het doel van dit model is het bevorderen van de verspreiding en leefmogelijkheden van middelgrote zoogdieren, zoals Ree, Das, Boommarter en Eekhoorn, maar ook dagvlinders. De geleidende structuren zijn tevens van belang voor vleermuizen (Arcadis Heidemij advies 2000). In de huidige situatie is deze ecologische verbindingszone ongeschikt voor verstoringsgevoelige soorten als Das en Boommarter. De nabij gelegen verkeerswegen en de bouwwerkzaamheden aan de Hanzelijn veroorzaken een grote kans op verkeersslachtoffers van Ree en Eekhoorn. Cultuurgebonden vleermuizen als Laatvlieger en Gewone dwergvleermuizen kunnen echter wel gebruik maken van de aanwezige geleidingsstructuren, als onderdeel van hun vliegroutes. Het gedeelte van de zone langs de Zwolse Tocht en de Hanzetocht is geschikt voor vleermuissoorten als Rosse vleermuis, Watervleermuis en Meervleermuis.

86 82 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht Ecologische Verbindingszone Wisentbos-oostrandbossen.

87 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 83 Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen deze ecologische verbindingszone en Natura gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Deze zone vormt een belangrijke verbinding voor droge soorten tussen de EHS-gebieden rond Dronten (Lagevaartbos en Wisentbos) en EHS-gebieden aan de oostrand van Flevoland (Reve-Abbert, Roggebotzand en Greppelveld). Belang en schaalniveau Deze verbindingszone is van regionaal belang voor droge soorten. Potentiële waarden Als de gehele verbindingszone ecologisch is ingericht als droge verbindingszone, zal de zone gebruikt kunnen gaan worden door zoogdieren zoals Das en Boommarter, om zich te verspreiden over Oostelijk Flevoland. Soorten Zoogdieren Laatvlieger, Gewone dwergvleermuis, Watervleermuis, Rosse vleermuis, Meervleermuis, Bunzing (pot.), Hermelijn (pot.), Wezel (pot.), Das (pot.), Boommarter (pot.) Libellen Weidebeekjuffer (pot.)

88 84 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Natuurbeheertypen EVZ Wisentbos- Oostrandbossen (bron: Provincie Flevoland).

89 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten EVZ Lage Vaart Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische Verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 16.1) Gebiedskenmerken De Lage Vaart loopt vanaf de Ketelhaven bij het Ketelmeer door geheel Oost- en Zuid-Flevoland tot aan de uitmonding bij Almere-Haven in het IJmeer. Het gedeelte tussen de Ketelhaven en de brug in de Buitenring bij Almere is door de provincie Flevoland aangewezen als ecologische verbindingszone. De Lage Vaart wordt beheerd door Waterschap Zuiderzeeland en gebruikt door de beroepsscheepvaart om bedrijven in Lelystad en Almere te bevoorraden. Daarnaast wordt de vaart vooral s zomers ook veel gebruikt door de pleziervaart, waarvoor op veel plekken langs de vaart aanlegplaatsen zijn aangelegd. Ook is de vaart ook geliefd bij sportvissers, waarvoor enkele steigers zijn aangelegd, maar die zich meestal een weg banen door de begroeiing langs de oevers. Een groot deel van de oevers van de Lage Vaart is inmiddels al ingericht met natuurvriendelijke oevers, met her en der inhammen en poeltjes. Daarnaast is een groot deel van de oevers begroeid met Riet en ligt daarachter meestal een strook met ruigte of bomen (vaak wilgen). De Lage Vaart is belangrijk voor de afwatering van Flevoland op het Ketelmeer (gemaal Colijn bij Ketelhaven), op het Markermeer bij Lelystad en bij Almere. Ter hoogte van de Knardijk ligt de keersluis Lage Knarsluis. Deze sluis staat in principe open en kan bij een dijkdoorbraak samen met de Hoge Knarsluis de inundatie van Flevoland tot de helft beperken. Abiotische kenmerken De verbindingszone Lage Vaart ligt op zware, voedselrijke hydrovaaggrond met een pleistocene zandondergrond. Het water in de Lage Vaart is relatief nutriëntenrijk en enigszins gevoelig voor algengroei (meded. Waterschap Zuiderzeeland). Er wordt regelmatig water ingelaten vanuit de omliggende meren om de Lage Vaart door te spoelen en zo de waterkwaliteit te verbeteren. Er is relatief weinig doorzicht en de gehalten stikstof en fosfaat zijn zo hoog dat deze vaart van weinig betekenis is voor bijzondere flora en fauna. De poelen hebben een dusdanige waterkwaliteit dat deze bijzondere libellensoorten als Vroege glazenmaker en Glassnijder herbergen. Actuele waarden en beheer N Zoete plas (60,1 ha) De Lage Vaart is een brede vaart met grotendeels beschoeide oevers. Op verschillende plekken langs de oever zijn natte en moerasachtige situaties ontstaan. Ter hoogte van het Praambos en Natuurpark Lelystad is de Ringslang waargenomen. Ook zijn er beverburchten aanwezig ter hoogte van het Lagevaartbos, Praamweggebied en Vaartplas. Voorkomende vissoorten zijn Europese meerval, Rivierdonderpad, Kleine modderkruiper, Paling en Winde (Visatlas Flevoland). Onder bijna alle bruggen over de Lage Vaart broeden Huiszwaluwen. Op de rietzoom langs de oevers wordt een gevarieerd maaibeheer toegepast. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (8,1 ha) De graslandstroken langs de Lage Vaart worden één- tot tweemaal per jaar gemaaid met afvoer van maaisel.

90 86 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Overzicht Ecologische Verbindingszone Lage Vaart (gedeelte in de gemeente Dronten).

91 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten 87 N16.02 Vochtig bos met productie (6,9 ha) Tussen de Lage Vaart en de A6 ter hoogte van Lelystad is enkele jaren geleden een bos aangeplant, het Flevohout. Ten behoeve van de struweelvogels wordt een niets-doen beheer toegepast op dit bosgebied. Modellen Model Salamander en pad Speciaal voor amfibieën zijn op veel plekken langs de Lage Vaart stapstenen aangelegd in de vorm van poelen, inhammen en plasbermen. Model Das en Ree Voor de Das moeten langs de vaart een brede strook van geleidende elementen zoals heggen, houtsingels en bosjes aangelegd. Houtsingels en bosjes zijn al wel in ruime mate aanwezig langs de Lage Vaart; voor heggen geldt dit in veel mindere mate. Ook riet en ruigten zijn voor Das en Ree van belang om zich in te verschuilen. Model Otter en Waterspitsmuis Speciaal voor Otter en Waterspitsmuis zijn op veel plekken langs de Lage Vaart stapstenen aangelegd in de vorm van struweelplekken, ruigtes en ruige oeverzones. Model Blankvoorn en libel Voor onder meer libellen zijn poelen, natte stroken en doorgaande oevers met riet, ruigten en struwelen aangelegd. Voor vissen is het belangrijk dat er open verbindingen zijn tussen de poelen en de vaart, zodat vissen vanuit de vaart de poelen kunnen bereiken en als paaiplaats kunnen gebruiken. Relaties Natura 2000 gebieden De Lage Vaart verbindt drie Natura 2000-gebieden met elkaar, te weten Ketelmeer, Markermeer en Oostvaardersplassen. De vaart staat via sluizen in verbinding met alle drie gebieden. Door het ontbreken van vistrappen is hier weinig uitwisseling van vissen mogelijk. De verbinding is vooral van belang voor de aangewezen soort Meervleermuis. De Lage Vaart wordt daarnaast gebruikt door aangewezen vogelsoorten als rust- en foerageerplaats (Aalscholver, Bergeend, Kuifeend, Smient). In de rietkragen langs de Lage Vaart broeden veel Blauwborsten en Rietzangers, aangewezen soorten voor de Oostvaardersplassen. Ecologische Hoofdstructuur De Lage Vaart is van essentieel belang voor de natuur in Flevoland als verbindingsschakel tussen het Ketelmeer en het Markermeer en bijna alle EHS-gebieden rondom Dronten en Lelystad (Roggebotzand, Wisentbos, Lagevaartbos, Gelderse Hout, Natuurpark Lelystad, Hollandse Hout, Burchtkamp, Praamweg, Bufferstrook, Reigerplas/Ooievaarsplas, Oostvaardersplassen en Kotterbos. Daarnaast staat de Lage Vaart in directe verbinding met andere belangrijke verbindingszones in het gebied (Hoge Vaart, Wisentbos-Oostrandbossen, Larservaart, Knardijk en [in de nabije toekomst] Oostvaarderswold).

92 88 A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten Figuur Natuurbeheertypen EVZ Lage Vaart (gedeelte binnen gemeente Dronten) (bron: Provincie Flevoland).

13 Knarbos. Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging

13 Knarbos. Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 65 13 Knarbos Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging Gebiedskenmerken

Nadere informatie

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Zeewolde A&W rapport 1361

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Zeewolde A&W rapport 1361 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Zeewolde A&W rapport 1361 M.S.E. Greve H. Miedema Foto Voorplaat Gruttoveld, foto: A&W M.S.E. Greve, M.S.E., H. Miedema 2011 Wezenlijke kenmerken en waarden

Nadere informatie

Rapport. Lelystad, 2014 J. Reinhold. Van beheergebouw Staatsbosbeheer naar verblijfsrecreatiegebouw: de effecten op de EHS

Rapport. Lelystad, 2014 J. Reinhold. Van beheergebouw Staatsbosbeheer naar verblijfsrecreatiegebouw: de effecten op de EHS Rapport Lelystad, 2014 J. Reinhold Van beheergebouw Staatsbosbeheer naar verblijfsrecreatiegebouw: de effecten op de EHS Landschap verbindt Landschapsbeheer Flevoland streeft naar ontwikkeling, beheer

Nadere informatie

12067.A. Larservaart Lelystad. Beplantingsplan. januari 2013

12067.A. Larservaart Lelystad. Beplantingsplan. januari 2013 12067.A Larservaart Lelystad januari 2013 Beplantingsplan landschapsontwerp & techniek Inhoudsopgave 1. INLEIDING 5 2. VOORLIGGENDE PLANVORMING 2.1 Ecologische Hoofdstructuur 7 2.2 Larservaart en omgeving

Nadere informatie

SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT. Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013

SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT. Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013 SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013 Aanleiding In het bestemmingsplan Noorderplassen Oost en West is een aantal bouwplannen/ingrepen geprojecteerd

Nadere informatie

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde 22 december 2011 Zoon buro voor ecologie Colofon Project: Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Opdrachtgever: mro Uitvoerder Zoon

Nadere informatie

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad A&W rapport 1358

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad A&W rapport 1358 M.S.E. Greve H. Miedema Foto Voorplaat Gelderse Hout, zicht op Oostervaart, foto: A&W M.S.E. Greve, M.S.E., H. Miedema 2011 Wezenlijke

Nadere informatie

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND

DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND TENNET 13 februari 2015 078251664:B - Definitief C05058.000083.0100 Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Inleiding... 2 1.2 Begrippen...

Nadere informatie

Referentienummer. Betreft de ecologische verbindingszone Ooster- vaart

Referentienummer. Betreft de ecologische verbindingszone Ooster- vaart CONCEPT Memo Plaats en datum Alkmaar, 16 juli 2012 Kenmerk 321729 Aan Renee Nijdam Kopie aan Van Betreft Aangepaste toetsing aan de doorsnijding van de ecologische verbindingszone Ooster- vaart 1 Aanleiding

Nadere informatie

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport A&W-rapport 996 Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport 1 2 A&W-rapport 996 Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport 3 4 A&W-rapport 996 Inventarisatie

Nadere informatie

EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist

EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist Effectonderzoek in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur Datum: 09-09-2014 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2014/09.09 Versie:

Nadere informatie

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. 2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2588kev

Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2588kev Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen A&W-notitie 2588kev Opdrachtgever Gemeente Groningen Referentie Heijden, E. van der. Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2624. Altenburg

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom Opdrachtgever Referentie Projectbureau de Centrale As Heijden, E. van der 2017. Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Leeswijzer internationale doelen binnen het gebiedsproces van agrarisch natuurbeheer Versie 0.1 16 mei 2014

Leeswijzer internationale doelen binnen het gebiedsproces van agrarisch natuurbeheer Versie 0.1 16 mei 2014 Leeswijzer internationale doelen binnen het gebiedsproces van agrarisch natuurbeheer Versie 0.1 16 mei 2014 Inleiding In deze leeswijzer vindt u een uitgebreidere uitleg over de het gebruik en interpretatie

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude) 1 Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude) Opdrachtgever Stedin, Rotterdam Referentie Heijden, E. van der 2015. Natuurcompensatieplan aanleg

Nadere informatie

Ontwikkelingsperspectief Madurodam

Ontwikkelingsperspectief Madurodam Inhoud presentatie Juli 2016 Ontwikkelingsperspectief Madurodam Programma voor de toekomst De gedachte aan het begin Tussenstappen Variant 30 mei Nieuwe terreingrens MD Toegevoegd oppervlak: 2,2 ha Resterend

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal!

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal! een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal! 2 VOORWOORD De laatste jaren is er door het waterschap De Dommel en door Staatsbosbeheer stevig geïnvesteerd

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeenten Noordoostpolder en Urk A&W rapport 1360

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeenten Noordoostpolder en Urk A&W rapport 1360 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeenten Noordoostpolder en Urk A&W rapport 1360 M.S.E. Greve H. Miedema Foto Voorplaat Kuindervaart in de herfst, Greve, M.S.E., H. Miede Wezenlijke kenmerken en Altenburg

Nadere informatie

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND 1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND 1.1 Inleiding Het netwerk van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden.

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Uitgangssituatie Algemeen Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Projectnummer: 2009_015 Projectnaam: Zwart Water_Inrichting Schaaps- en diepbroek incl sanering stort 1

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Bijlage. Bodemonderzoek

Bijlage. Bodemonderzoek Bijlagen Bijlage Bodemonderzoek Bijlage Archeologisch onderzoek Bijlage Ecologische beoordeling Geactualiseerde ecologische beoordeling van de inrichting van een parkeerplaats

Nadere informatie

NOTITIE. Inleiding. Aanleiding

NOTITIE. Inleiding. Aanleiding NOTITIE Project 13M4115 Nader onderzoek Lagegrond 1a te Zeist Onderwerp Nee-tenzij toetsing EHS Auteur A. van de Craats Bestemd voor Provincie Utrecht Documentcode 13M4115MEM2 Status Definitief Datum 22

Nadere informatie

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel Zwolle, 25 oktober Henk Hunneman Natuuronderzoek pompstation Wageningen Aanleiding Vitens is voornemens om op de locatie van productiebedrijf Wageningen het huidige drinkwaterreservoir te vervangen door

Nadere informatie

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 FLEVOLAND R U I M T E VOOR OPLOSSINGEN ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 ANTWOORDNOTA ONTWERP NATUURBEHEERPLAN FLEVOLAND 2016 Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben op 16 december

Nadere informatie

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 in opdracht van Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 N. Beemster Foto Voorplaat Het optimale

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Toetsing en begrenzing Ecologische HoofdStructuur binnen het plangebied Zeven Geitjes en omgeving te Tilburg

Toetsing en begrenzing Ecologische HoofdStructuur binnen het plangebied Zeven Geitjes en omgeving te Tilburg Toetsing en begrenzing Ecologische HoofdStructuur binnen het plangebied Zeven Geitjes en omgeving te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Oktober 2011 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237

Nadere informatie

Harderbos en Harderbroek verbonden

Harderbos en Harderbroek verbonden Harderbos en Harderbroek verbonden De Ganzenweg is een verbinding voor mensen, maar een barrière voor dieren. Er ligt al een faunapassage onderdoor. De route daar naar toe is voor dieren nog niet ideaal.

Nadere informatie

Bijlage 3. Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok

Bijlage 3. Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok Bijlage 3 Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok 1 Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok (gemeente Heerenveen) Opdrachtgever Referentie Gemeente

Nadere informatie

Ligging buiten GN en Go gebieden. Geen beoordeling nodig van de effecten op de kernkwaliteiten.

Ligging buiten GN en Go gebieden. Geen beoordeling nodig van de effecten op de kernkwaliteiten. Inleiding De gemeente Bronckhorst heeft aan Foreest Groen Consult gevraagd om een snelle analyse te maken van de eventuele effecten van het plaatsen van ca 120 kleine tentjes gedurende drie dagen rondom

Nadere informatie

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Het belang voor de fauna van bestemmingsplan Hasselt binnen de veste Versie 1 25 november 2008 Zoon buro voor ecologie Colofon Titel Ondertitel Opdrachtgever

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha Kavelpaspoort Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk Pilot Natuurlijk Ondernemen 2,952 ha Geografie en ligging Het gebied van Son en Breugel ligt in het stroomgebied van De Dommel. Tussen de

Nadere informatie

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Vanavond krijgt u informatie over het project Ruygeborg II. Als u vragen heeft kunt u die aan ons stellen. Daarnaast zijn wij benieuwd naar uw ideeën over Ruygeborg.

Nadere informatie

Landgoed Nabbegat inrichtingsschets

Landgoed Nabbegat inrichtingsschets Landgoed Nabbegat inrichtingsschets Legenda inrichtingsschets Woningen Herbergier Laanbeplanting Bos Bossingels en kleinschalige bosjes Houtwal of houtsingel Watergang en poel Natuurlijk grasland Paden

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 18 februari 2014 Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 2 Voorstellen Paul Moerman Adviseur Ecologie, Projectmedewerker Groen Team Projecten Afdeling IBOR (Inrichting & Beheer Openbare

Nadere informatie

memo datum: 22 juli 2011

memo datum: 22 juli 2011 memo aan: van: Buro SRO Laneco datum: 22 juli 2011 betreft: 1 Inleiding Aan de Koterweg te Barneveld is de sloop van een voormalig kruisgebouw voorgenomen. In de plaats hiervan worden 17 zorgappartementen

Nadere informatie

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Ter voorbereiding van de toekomstplannen voor het Park Berg en Bos is in opdracht van de gemeente Apenheul een natuurtoets uitgevoerd. Een

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008 ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van

Nadere informatie

Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017

Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017 Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017 Wilre BV T.a.v. de heer C.P.M.W. van Haaren Paradijslaan 36 5611 KN Eindhoven Onderwerp: (ons kenmerk: 17-154) Opgesteld door: De heer M.J.M Coenen Geachte heer van Haaren,

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie

1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie Versie 25/08 Voor de voorselectie dient te worden voldaan aan de volgende criteria 1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie - u dient eigenaar of erfpachter van de gronden in de

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID

Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID rapport

Nadere informatie

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 Opdrachtgever: SD+P management en Advies BV Projectnummer : P12039 Datum : Auteur : M. Kuiper Controle : P.M.A. van der Wielen Paraaf : Postbus 36233 1020 ME AMSTERDAM

Nadere informatie

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein Natuurzones T58-Boschkens Goirle-Tilburg Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein Natuurzones T58-Boschkens Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

Nadere informatie

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Even opwarmen: Wat is natuur? Natuur volgens bevoegde gezagen Aspect Gezichtspunt bodem Wat is natuur? Definitie

Nadere informatie

Toetsing Flora- en faunawet realisatie bezoekerscentrum en parkeerplaats Veluwetransferium

Toetsing Flora- en faunawet realisatie bezoekerscentrum en parkeerplaats Veluwetransferium Notitie Contactpersoon Bas Bakker Datum 23 juli 2014 Kenmerk N001-1225068BKR-mwl-V01-NL Toetsing Flora- en faunawet realisatie bezoekerscentrum en parkeerplaats Veluwetransferium Vanuit de Veluwe-2010

Nadere informatie

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer Ten behoeve van de zienswijzen ingediend op het Ontwerp Natuurbeheerplan 2017 herzien versie natuurbeheer provincie Utrecht Pagina

Nadere informatie

Notitie Natuurwetgeving Het Lippert

Notitie Natuurwetgeving Het Lippert Notitie Natuurwetgeving Het Lippert Flora- en fauna-onderzoek Het Lippert, Ootmarsum Datum: 17-5-2013 Projectleider ecologie: Roelof Jan Koops Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6447 Aanleiding

Nadere informatie

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen Ecologie & landschap NOTITIE DELTA Energy BV R. Wisse Postbus 5048 4330 KA Middelburg DATUM: 28 november 2014 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 14-838/14.06963/AnnKo email

Nadere informatie

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Project: 16M8038 Onderwerp: Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Datum: 15 maart 2018 Auteur: Ing. D. van der Veen (ecoloog LievenseCSO) Bestemd

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Natuurtoets Kop Zuidas

Natuurtoets Kop Zuidas Natuurtoets Kop Zuidas Planteam Groen, ecologie, stedelijke Recreatie en Water Maart 2009 Inhoud Samenvatting... 3 Inleiding... 3 Eerder onderzoek... 3 Begrenzing plangebied... 4 Beschrijving van het gebied...

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BK0125

ECLI:NL:RVS:2009:BK0125 ECLI:NL:RVS:2009:BK0125 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-10-2009 Datum publicatie 14-10-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200806200/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten. E c o l o g i e Voor onderhavig bestemmingsplan is het noodzakelijk te beoordelen of er sprake is van eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en/of gebieden die zijn beschermd in het kader

Nadere informatie

Struinen door De Stille Kern

Struinen door De Stille Kern 58 Horsterwold Struinen door De Stille Kern Een 900 hectare groot natuurgebied waar natuurlijke processen volop de ruimte krijgen. Het gebied wordt begraasd door een kudde konikpaarden, die zorgen voor

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

BIJLAGE 3. Ecologische beoordeling

BIJLAGE 3. Ecologische beoordeling BIJLAGE 3 Ecologische beoordeling Jelle de Jong Architekten t.a.v. de heer W. Bouma Langestreek 14 8531 HV Lemmer 22 januari 2009 1361QWA/EV/v1 Ecologische beoordeling nieuwbouw woning aan Skarlerdyk te

Nadere informatie

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooibossen Definitie Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier Deze bossen worden voortdurend blootgesteld

Nadere informatie

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie --

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie -- Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november 2009 Inhoudsopgave 1 1.1 Inleiding... 4 Aanleiding en doel... 4 1.2 Leeswijzer...

Nadere informatie

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2016-2 2015/26 Nummer1783178

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2016-2 2015/26 Nummer1783178 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Flevoland. Nr. 6291 21 september 2015 Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2016-2 2015/26 Nummer1783178 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het

Nadere informatie

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16 Projectplan GOB Object: De Riggen Datum: Oktober 2015 1/16 Inleiding Aanvrager: Projectnaam: Voorgeschiedenis Stichting het Noordbrabants Landschap Perceel de Riggen - Pannenhoef Perceel was een oude boomkwekerij

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap 1.2 landschap, natuur en recreatie Landschap Radio Kootwijk vormt een belangrijke schakel in een aaneengesloten open tot halfopen droog tot vochtig stuifzand- en heidegebied dat zich uitstrekt van het

Nadere informatie

Rapport. Lelystad, oktober 2013 J. Reinhold. Onderzoek naar zwaar beschermde soorten in de Spoorzone, Dronten

Rapport. Lelystad, oktober 2013 J. Reinhold. Onderzoek naar zwaar beschermde soorten in de Spoorzone, Dronten Rapport Lelystad, oktober 2013 J. Reinhold Onderzoek naar zwaar beschermde soorten in de Spoorzone, Dronten Colofon Titel : onderzoek naar zwaar beschermde soorten in de spoorzone, Dronten Auteur : J.

Nadere informatie

Ecologie - groene wetgeving en beleid

Ecologie - groene wetgeving en beleid Ecologie - groene wetgeving en beleid Bestemmingsplan samengesteld gebied 2 Om inzicht te krijgen in de huidige natuurwaarden in het plangebied, de eventuele gevolgen van geplande ontwikkelingen en/of

Nadere informatie

Onderzoek beschermde flora en fauna Zuidas

Onderzoek beschermde flora en fauna Zuidas Onderzoek beschermde flora en fauna Zuidas fase 1 functievrij maken Aanvullend onderzoek: vliegroutes vleermuizen Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Dienst Zuidas Datum : oktober 2013 Auteur : M. Kuiper

Nadere informatie

MECHANISCH ERFGOEDCENTRUM DRONTEN TOETSING EHS

MECHANISCH ERFGOEDCENTRUM DRONTEN TOETSING EHS MECHANISCH ERFGOEDCENTRUM DRONTEN TOETSING EHS WITPAARD 18 april 2012 076394536:A - Definitief B02044.000073.1200 Inhoud 1 Inleiding...3 1.1 Aanleiding...3 1.2 Doel...3 2 Wettelijk kader...4 3 Effectenbeoordeling...6

Nadere informatie

Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport 1939

Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport 1939 Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport 1939 in opdracht van Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport

Nadere informatie

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek

Nadere informatie

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK Opgesteld door: Ing. D. Heijkers In opdracht van: N.V. Nederlandse Gasunie Datum: 14 november 2011 Inleiding De Gasunie is voornemens een aardgastransportleiding

Nadere informatie