Jaarverslag 2010 Stichting Openbaar Onderwijs Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Transcriptie

1 Jaarverslag 2010 O2A5

2 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 6 1 Kernactiviteiten Missie en Visie Doelen Werkwijze en strategie om beleidsdoelen te halen Beleidsuitvoering Identiteit en imago van het openbaar onderwijs 10 2 Organisatie Juridische structuur en governance Bestuur Kerntaken Het Gemeenschappelijk Orgaan Medezeggenschap Bestuursbureau, managementteam en ondersteuning Scholen Organisatorische ontwikkelingen Vertrouwenspersoon Klachten en klachtafhandeling Realisatie van de beleidsdoelen 20 3 Onderwijs Profiel Onderwijskundig beleid Kwaliteitsbeleid Zorg ICT Overige ontwikkelingen Realisatie van de doelen 27 4 Personeel Introductie Bestuursformatieplan en werkgelegenheidsgarantie Convenant Leerkracht van Nederland Functiebouw en functiebouwwerk Personeelsverloop Vervanging Ziekteverzuim Professionalisering Integraal personeelsbeleid Gedragscode Verklaring omtrent gedrag (VOG) Realisatie van de doelen 36 5 Huisvesting Onderwijshuisvesting Schoollocaties Ondersteuning adviesbureau Nieuwe schoolgebouwen Realisatie doelstellingen voor onderwijshuisvesting 40 6 Financiën Financieel beleid Financiële kengetallen Treasuryverslag Analyse van het resultaat Bruidschat 48 7 Risicoparagraaf 51 8 Toekomst paragraaf Vooruitblik Herziene begroting Meerjarenbegroting 2011 t/m Strategisch beleidsplan Jaarrekening 61 Grondslagen 62 Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de onderscheiden posten van de balans per 31 december Niet in de balans opgenomen verplichtingen 71 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten Exploitatie bestuursbureau en bovenschoolse kosten 75 Exploitatie strategisch beleidsplan 76 Overige gegevens 77 Controleverklaring Jaarrekening 77 Controleverklaring Bruidschat 79 Overzicht verbonden partijen 81 Specificatie bezoldiging bestuursleden 81 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) 81 Kosten accountantscontrole 81 Bestemming van het exploitatieresultaat 81 Gebeurtenissen na balansdatum 81 Gegevens over de rechtspersoon 82 Verklaring gebruikte afkortingen 83

3

4 Colofon 2011 Stichting Open Onderwijs Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (O2A5) Dam bl Arkel (0183) Vormgeving en opmaak Jan van Waarden/ramvormgeving.nl, Asperen Fotografie Thérèse Vervloet, Asperen Drukwerk Netzodruk, Gorinchem Oplage 300

5 Voorwoord Met dit jaarverslag van O2A5 legt het bestuur van de stichting verantwoording af aan het personeel, de medezeggenschapsraden, participerende gemeenten en andere belanghebbenden. Wij vinden een jaarverslag vanzelfsprekend, omdat wij ons publiekelijk wensen te verantwoorden. Die openheid past bij ons openbaar onderwijs: bij de tijd, open, boeiend en passend. Het bestuur hoopt van harte dat ook dit jaarverslag invulling geeft aan deze kernwaarden. We nodigen u bovendien uit om te reageren op dit jaarverslag via info@o2a5.nl. Dit jaarverslag informeert u over het algemene instellingsbeleid. We geven aan welke activiteiten in 2010 zijn ondernomen om de kwaliteit van het onderwijs te borgen en waar mogelijk te verbeteren, om de doelen die we ons stellen te verwezenlijken en de ontwikkeling van het onderwijs te bevorderen. Zo hebben we in 2010 kunnen vaststellen dat ons uitgangspunt Centraal wat moet, decentraal wat kan werkt. Het managementteam stuurt en begeleidt en het bestuursbureau ontlast en ondersteunt de scholen in een opbouwende en plezierige samenwerking. Hierdoor kunnen individuele scholen zich zoveel mogelijk aan hun onderwijskundig beleid en lokale signatuur wijden. Juist hierin schuilt de kracht van O2A5. Door bovenschoolse ondersteuning te versterken en te sturen op meer algemene onderwijskundige doelstellingen kunnen we lokaal aansluiting realiseren op de leefomgeving van kinderen en hun ouders. Daarnaast is in 2010 hard gewerkt aan een nieuwe bestuursstructuur, die het steeds zelfstandiger functioneren van O2A5 volgt en ondersteunt. Door het wijzigen van de structuur en het opnemen van de Jenaplanschool De Wilgenhoek zijn ook de statuten gewijzigd. Deze nieuwe structuur is bij de start van 2011 ingevoerd. De stichting is hiermee een samenwerkingsstichting geworden. Een stichting die daarmee de deur heeft geopend voor het algemeen bijzonder onderwijs. Het jaarverslag 2009 is goed ontvangen door medezeggenschapsraden en oudergeledingen. Ook de gemeenten, Nieuw-Lekkerland, Liesveld, Zederik, Lingewaal, Leerdam, Giessenlanden, Vianen en Graafstroom, hebben wederom hun vertrouwen uitgesproken in de stichting. We spreken de wens uit dat ook dit jaarverslag weer positief wordt ontvangen. B.A.M. van Gool voorzitter A. Stouten secretaris 5

6 Samenvatting Hoofdstuk 1 beschrijft de missie, de visie en de doelen van onze organisatie. Deze zijn op hoofdlijnen ongewijzigd. In 2010 zijn deze concreet en breed gedragen ingevuld in het strategisch meerjaren beleid Openbaar onderwijs is er voor iedereen, ook in de kleine kernen en dorpen. Daarom zijn alle kenmerken van openbaar onderwijs in de dagelijkse praktijk terug te vinden op al onze scholen. Dat betekent dat scholen lokaal de ruimte en de opdracht hebben om aansluiting te zoeken bij datgene wat in het eigen dorp, de eigen stad en de eigen regio speelt en leeft. In hoofdstuk 2 wordt de formele structuur van O2A5 toegelicht. Ook deze is nagenoeg ongewijzigd. We benoemen wel de forse stap die is gezet om een nieuwe bestuurstructuur tot stand te brengen. Tot slot heeft het bestuur zichzelf ten doel gesteld nóg meer aandacht te besteden aan de aansluiting op de regio. Daarmee kiezen we principieel voor het delegeren van besluiten naar het passende niveau. Alle besluitvorming rondom het onderwijs wordt dan toevertrouwd aan diegenen die dagelijks met beide benen in het onderwijs staan. Verder mag worden opgemerkt dat de relaties met de wethouders en hun ambtelijk apparaat, de GMR en de regio in het algemeen zeer goed zijn. Er wordt opbouwend en kritisch samengewerkt om O2A5 blijvend goed te laten presteren. Relevante onderwijskundige ontwikkelingen op schoolniveau komen in hoofdstuk 3 aan bod. Aanleiding, genomen actie en de eerste positieve resultaten worden op hoofdlijnen toegelicht. In het schooljaarverslag van elke school is meer specifieke informatie over deze ontwikkelingen te vinden. Een belangrijke onderwijskundige ontwikkeling in 2010 was onder meer het opbrengstgericht werken. Vooruitlopend op inspectiebezoeken hebben we daar een eigen onderzoek aan gewijd, om proactief te kunnen sturen op de gewenste kwaliteit en mogelijke verbeteringen. Door inspectie is geconstateerd dat helaas een tweetal scholen niet voldoen aan de eisen die de wet op het onderwijstoezicht stelt aan scholen. Dit was op basis van het eigen onderzoek geen verrassing. De scholen zijn voortvarend op pad gegaan met een stevig verbeterplan. Hoofdstuk 4 gaat over ons personeel. Een aantal zaken is daarin van belang. Zo is voor het personeel dat in vaste dienst is wederom een werkgelegenheidsgarantie afgegeven voor drie jaar. En net als in 2009 vertoonde het ziekteverzuim ook in 2010 een dalende trend. O2A5 scoort nu op het niveau van wat landelijk gemiddeld mag worden genoemd. In 2010 is op zorgvuldige wijze gestart met de zogenaamde functiemix. Een aantal van onze leraren is na beoordeling in een hogere functieschaal geplaatst. Van hen mag nu een substantieel bredere bijdrage in de school worden verwacht. Als gevolg van het dalend aantal leerlingen is de organisatie kleiner geworden van 360 naar 344 medewerkers. Hoofdstuk 5 gaat in op onze huisvesting. We zijn verheugd dat we in 2010 een belangrijke stap hebben gezet op weg naar brede en verbrede scholen. Te denken valt hierbij aan de gemeente Vianen, Liesveld, Nieuw Lekkerland en Giessenlanden. De stichting O2A5 is financieel gezond, zo is in hoofdstuk 6 te lezen. Daaruit mag u afleiden dat we financieel alles goed onder controle hebben. In toenemende mate wordt duidelijk dat de bekostiging van het rijk achter blijft bij de werkelijke kosten. Ook in 2010 hebben we te maken gekregen met een stelselwijziging. In dit geval zijn de regels met betrekking tot de voorziening voor oudere leerkrachten gewijzigd. We meten ieder jaar zorgvuldig het risicoprofiel van onze organisatie. De organisatie kent een gemiddeld risicoprofiel. De verwachting is dat uiteindelijk zelfs de kwalificatie laag risicoprofiel aan de orde zal zijn. Het dalend aantal leerlingen en de financiële gevolgen van de ontoereikende bekostiging worden nauwlettend in de gaten gehouden. Een zorgelijke ontwikkeling waar we in de komende jaren de gevolgen van zullen ondervinden, doordat er dan minder handen voor de klas zullen zijn. In hoofdstuk 8 wordt tot slot de link gelegd tussen de meerjarenbegroting en het strategisch meerjarenbeleid. Daarmee hebben én houden we grip op onze ambitie en de haalbaarheid daarvan. Dan volgt zoals gebruikelijk de jaarrekening. 6

7 1 Kernactiviteiten

8 1.1 Missie en Visie 1.2 Doelen Missie Het bestuur van O2A5 ziet het als haar missie om openbaar en algemeen toegankelijk primair onderwijs te bieden voor kinderen van 4 tot 12 jaar ongeacht afkomst, cultuur of religieuze voorkeur. Een evenwichtige spreiding van het openbaar onderwijs over de stad, het dorp of de streek in onze regio is daarbij een belangrijke opdracht voor het bestuur. Zo is openbaar onderwijs in beginsel voor ieder schoolgaand kind in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden bereikbaar en beschikbaar. Visie Het bestuur streeft ernaar optimale ontplooiingsmogelijkheden voor alle kinderen te bieden, zodat zij het maximale uit hun talent kunnen halen. Daarvoor creëren we een passende leerroute met respect voor sociale, culturele en religieuze aspecten in de omgeving. Elke school moet voldoen aan dezelfde kwaliteitsnormen, maar verder mogen de scholen onderling verschillen. Zo ontstaat ruimte voor elke school om binnen de gestelde kaders de eigen identiteit te garanderen of op zoek te gaan naar een eigen identiteit. Het openbaar toegankelijk onderwijs verwelkomt in principe elke leerling. Maar soms zijn er grenzen aan deze toegankelijkheid. Bijvoorbeeld als de bandbreedte van de zorg op school niet toereikend is voor de aangemelde leerling. Deze grenzen horen voor ouders, leerlingen en personeel duidelijk te zijn. Aan elk onderwerp dat in dit jaarverslag aan bod komt, is een aantal doelen verbonden. In hoeverre deze doelen zijn gerealiseerd wordt aan het eind van ieder hoofdstuk besproken. Organisatie Creëren van een open en vooral transparante governance (bestuurs) structuur; Waar wenselijk humanistisch vormingsonderwijs en godsdienstonderwijs invoeren; Burgerschapsvorming met nieuw elan invoeren; Verbeteren van het imago van openbaar onderwijs; Stevig profileren van de openbare identiteit van onze scholen in de samenleving; Als organisatie openstaan voor schaalvergroting, mits dat een meerwaarde heeft voor het aanbod voor alle betrokkenen; Realisatie van de fusie met de Jenaplanschool De Wilgenhoek; Jaarlijks verantwoording afleggen van het gevoerde beleid in een bestuurlijk jaarverslag. Onderwijs Ontwikkeling van een kwaliteitssysteem voor de scholen en het bestuursbureau; Elke school beschrijft het eigen kwaliteitsbeleid (binnen de kaders van het stichtingsbeleid); Continuering van het onderwijsvernieuwingsproces in de vorm van voortgang in bijvoorbeeld de implementatie van adaptief onderwijs, het ontwikkelen van passend onderwijs en de actualisering van de onderwijsmethoden; Gelijk blijven of verbeteren van de prestaties van de school op basis van de Wet op het Onderwijstoezicht ten opzichte van het niveau van vergelijkbare scholen, met als referentiekader de resultaten van de CITO-toetsen; Binnen elke school beschrijven van het onderwijsconcept door middel van resultaatgerichte afspraken in het schoolplan, het jaarplan en de schoolgids, afgeleid van doelstellingen, missie en visie; Meten van de tevredenheid van ouders. Elke school beschrijft in het schoolplan het eigen ontwikkelingsprofiel en beoogde eindresultaat. 8

9 1.3 Werkwijze en strategie om beleidsdoelen te halen Personeel Een scholingsaanbod bieden dat is gericht op pedagogische en didactische vaardigheden die nodig zijn voor passend onderwijs. Deelname is niet vrijblijvend en afgestemd op het verwerven van competenties; Het scholingsaanbod voor directeuren afstemmen op de ontwikkeling van O2A5 als totale organisatie en afstemmen op specifieke ontwikkelingsvragen vanuit de scholen. Deelname is niet vrijblijvend en afgestemd op het verwerven van competenties; Een scholingsaanbod bieden dat zich richt op specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen en doelgericht handelen van leerkrachten. Deelname is gerelateerd aan de zorgbreedte van de school; Een scholingsaanbod bieden dat is gericht op didactische vaardigheden ten behoeve van een inspirerende (multimediale) leeromgeving; Scholing, intervisie en collegiale consultatie organiseren en faciliteren. Binnen O2A5 de mogelijkheid geven leerkrachten hun kennis te laten delen; De tevredenheid van personeel meten; Het invoeren van een functiemix. Huisvesting Alle O2A5-gebouwen moeten voldoen aan de basisvoorwaarden (veilig, schoon, droog, en warm) en voldoen aan de Arbo-wet; Instrumenten als ASV (algemene schoolverkenning) en onderzoeken van de GGD moeten worden gebruikt om manco s vast te stellen en aan te pakken; Stimuleren van de directies om aanvragen in te dienen voor schoolspecifieke verbeteringen, gerelateerd aan het onderwijskundig profiel. Zodat scholen er goed onderhouden en aantrekkelijk uitzien; Consequente uitvoering van het meerjaren onderhoudsplan (MOP). Het bestuur streefde in 2010 naar een heldere scheiding tussen bestuurlijk opereren enerzijds en dagelijkse leiding anderzijds. De (benoemde) bestuurders creëren en hanteren duidelijke bestuurlijke kaders en sturen het management aan dat eindverantwoordelijk is voor de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de dagelijkse leiding. Bestuur en management beschikken over een jaarkalender; een heldere planning vooraf van de beleidsdoelen, op basis van een jaarplan. Het bestuursbureau gebruikt voor de meest cruciale processen, zoals personeelsplanning, de stapsgewijze systematiek plan-do-check-act. Ook binnen de scholen wordt deze systematiek gebruikt om de gestelde doelen te halen. Financiën Scholen zijn zelfsturend, waarbij het onderwijskundig -, personeel- en huisvestingsbeleid worden financieel onderbouwd; Zowel het Jaarplan als het Jaarverslag van de individuele school moet beschikken over een financiële paragraaf. 9

10 1.4 Beleidsuitvoering Het bestuur bepaalt de beleidskaders en mandateert de uitvoering aan de algemeen directeur. Daarbij wordt rekening gehouden met de wettelijke kaders en de kaders uit het bestuurlijk jaarplan. De algemeen directeur zorgt via het managementteam voor beleidsuitvoering. De beleidsuitvoering is altijd in overleg met de scholen en de medezeggenschapsorganen (de MR, de GrMR en de GMR). 1.5 Identiteit en imago van het openbaar onderwijs Identiteit In artikel 21, lid 2 van de statuten van O2A5, wordt gesteld dat de stichting de respectievelijke gemeenteraden jaarlijks informeert over de wijze waarop zij aandacht besteedt aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Openbaar onderwijs kenmerkt zich door: De school is uitgangspunt van handelen; de beleidskaders worden door elke afzonderlijke school passend ingevuld. Het schoolbeleid wordt vervolgens beïnvloed door lokale gemeentelijke beleidsinitiatieven. De beleidsvoorbereiding is doorgaans in handen van werkgroepen, waarin altijd een afgevaardigde schooldirecteur zit. Voor het specifieke schoolbeleid zijn geen uniforme voorschriften opgesteld. De school is daarin autonoom. De doelstellingen van het jaarplan 2010 zijn vrijwel allemaal gerealiseerd. Een uitzondering daarop is de groeidoelstelling van het aantal leerlingen. Daarvoor is een meer op elkaar afgestemd pakket van maatregelen nodig. Het kwaliteitssysteem voor het bestuursbureau is klaar. Naar verwachting kan de concretisering ervan in het voorjaar van 2011 worden besproken. Toegankelijkheid Elke ouder kan zijn of haar kind op de school onderwijs laten volgen, ongeacht godsdienst of levensbeschouwing; De school werpt geen financiële drempels op voor ouders om hun kind onderwijs te laten volgen; Er zijn zoveel mogelijk openbare scholen beschikbaar binnen een redelijke reisafstand; De school zorgt voor toepasselijke leerlingenzorg en voor toegankelijkheid van de school voor gehandicapten; Op de openbare school is ieder kind welkom. Actieve pluriformiteit Variatie en verschil kenmerken onze samenleving. De openbare school staat hier middenin, maakt er deel van uit; Leerlingen, ouders, team en bestuur zijn net zo gevarieerd als de samenleving zelf; De school zoekt actief samenwerking met de omgeving. Openheid en respect De school deelt deze democratische waarden en normen met burgers en overheid; De dagelijkse schoolpraktijk is doorvlochten met deze principes, zowel in de klas als in de organisatie; In de stijl van besturen en leidinggeven worden openheid en respect ingevuld door naar de verschillende meningen van alle betrokkenen te luisteren voordat een besluit wordt genomen; De school is open naar alle ouders en informeert de omgeving over haar activiteiten; Respect betekent tolerantie. Zonder tolerantie is onze pluriforme samenleving niet mogelijk. 10

11 Imago Tijdens een bestuursbrede studiedag is expliciet aandacht besteed aan het imago van het openbaar onderwijs. Een uitgesproken onderwijskundige profilering en een voldoende afgebakende betrokkenheid bij de eigen schoolomgeving zijn namelijk nog niet sterk ontwikkeld. Een eigentijdse vertaling van de kernwaarden van het openbaar onderwijs is dan ook onderwerp van gesprek geweest bij het formuleren van het meerjarig strategisch beleid. Alle afzonderlijke schoolplannen en schoolgidsen zijn gebaseerd op dit beleid. Het bestuur en de scholen zijn er zich van bewust dat imago en identiteit voor 2010 en de verdere toekomst een substantieel onderdeel zullen vormen van het meerjarig strategisch beleid. 11

12 12

13 2 Organisatie

14 2.1 Juridische structuur en governance De stichting startte op 1 januari O2A5 wordt bestuurd door een algemeen bestuur van vijf personen waaronder een voorzitter, penningmeester en secretaris, die door de acht gemeenten zijn benoemd. Het stichtingsbestuur is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor de instandhouding van de scholen voor openbaar primair onderwijs in de gemeenten, Giessenlanden, Graafstroom, Leerdam, Liesveld, Lingewaal, Nieuw-Lekkerland, Vianen en Zederik. Ook is het bestuur verantwoordelijk voor het geven van onderwijs in deze 24 scholen volgens de genoemde wezenskenmerken van het openbaar Organogram Interne organisatie structuur Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Groepsmedezeggenschapsraden in gemeenten met meer dan 1 school Medezeggenschapsraden en deelraden Bestuur Algemeen directeur Regiodirectie Schooldirecteuren onderwijs. Het bestuur heeft daarnaast een toezichthoudende rol ten opzichte van het management. Dat betekent dat de meeste schoolbestuurlijke bevoegdheden in mandaat worden overgedragen aan de algemeen directeur en het managementteam. Zij zijn vervolgens verantwoordelijk voor de beleidsvorming en beleidsuitvoering. De schooldirecties zijn (integraal) verantwoordelijk voor het onderwijskundig management, personeelsmanagement en het beheer van de school. De scholen zijn betrokken in de ontwikkeling van het bovenschoolse beleid. De verdeling van taken is vastgelegd in het managementstatuut. Het Gemeenschappelijk Orgaan (8 wethouders) Bestuursbureau O2A5 14

15 2.2 Bestuur 2.3 Kerntaken Het bestuur van de stichting bestond in 2010 uit: Mevrouw C.J. Drenthe De heer S. Sanders De heer B.A.M. van Gool, voorzitter De heer A. Stouten, secretaris De heer T.A. Kalmár, penningmeester Het bevoegd gezag concentreert zich op haar kerntaak: besturen (het nemen van beleidsbeslissingen en het houden van toezicht). Besturen is natuurlijk geen doel op zich, maar een middel om bij te dragen aan het realiseren van kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Het bestuur kwam in 2010 zes keer bij elkaar in een formele vergadering op het bestuursbureau. De bestuursvergaderingen werden bijgewoond en ondersteund door leden van het managementteam, directeuren en incidenteel door andere belangstellenden. De vergaderingen zijn principieel openbaar en voor een ieder toegankelijk. Voorafgaand aan de openbare vergadering wordt kort besloten vergaderd over onderwerpen die vanwege privacygevoeligheid niet in het openbaar besproken mogen worden (artikel 18 van de statuten). Tijdens de vergaderingen werd ondermeer gesproken over: de kwaliteit van het onderwijs; de kwaliteitszorg; de resultaten van de scholen; de managementstructuur; het Raad Van Toezichtmodel; het bestuursformatieplan; de begroting en meerjarenbegroting; het strategisch meerjarenbeleid; de managementsrapportages; de financiële rapportages; het huisvestingsprogramma; de voorgenomen fusie met het bestuur van de Jenaplanschool te Leerdam. In november is het afgelopen bestuursjaar overwegend positief geëvalueerd. In december is het jaar informeel afgesloten met de medewerkers van het bestuursbureau en de schooldirecteuren. Het bestuur heeft volledige zeggenschap over: de missie, visie en doelstellingen van de stichting; de samenstelling van het bestuur; begroting en jaarrekening; het sluiten van samenwerkingsverbanden c.q. fusies, uitbreiding c.q. inkrimping van het onderwijsaanbod; de opheffing van een school of vestiging, na goedkeuring van de gemeenteraad; het sluiten van contracten met verstrekkende financiële of aansprakelijkheidsgevolgen; de benoeming van het bovenschools management; het vaststellen van de formatieomvang van het bestuursbureau. Code Goed Bestuur Primair Onderwijs O2A5 is lid van de brancheorganisatie voor het primair onderwijs, de PO raad. Zoals alle leden van de PO Raad, heeft de stichting de Code Goed Bestuur Primair Onderwijs conform vastgesteld. In deze code zijn basisprincipes vastgelegd omtrent professionaliteit van bestuurders en managers in het primair onderwijs. Afgelopen jaar is zeer frequent gesproken over de invoering van het Raad van Toezicht-model. Alles is in gang gezet,zodat een soepele overgang op kon worden gerealiseerd. 15

16 2.4 Het Gemeenschappelijk Orgaan 2.5 Medezeggenschap Volgens onderwijswetgeving houden de gemeenteraden toezicht op openbare stichtingen. Dit toezicht houdt het volgende in: De gemeenteraden benoemen de bestuursleden; De gemeenteraden moeten de ontwerpbegroting en de jaarrekening eerst goedkeuren voordat het bestuur die kan vaststellen en dus uitgaven kan doen; De gemeenteraden zijn bij iedere wijziging van de statuten betrokken; Het bestuur brengt jaarlijks aan de gemeenteraden verslag uit van de activiteiten, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteedt aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Voor een zo soepel mogelijk verloop van het toezicht is het van belang dat de gemeenten tot onderlinge afstemming komen en streven naar eensluidende standpunten. Daarom wordt toezicht gecoördineerd via het Gemeenschappelijk Orgaan. Het Gemeenschappelijk Orgaan bestaat uit acht wethouders van de acht gemeenten die het openbaar onderwijs hebben overgedragen aan O2A5. Leden zijn: De heer H. Akkerman, gemeente Giessenlanden De heer P. Jonker, gemeente Graafstroom Mevrouw A. Groenenberg, gemeente Leerdam De heer C. v.d. Vlist, gemeente Liesveld De heer G. van Bezooijen, gemeente Lingewaal De heer P. Vat, gemeente Nieuw-Lekkerland Mevrouw M. Stolk, gemeente Vianen De heer H. Freije, gemeente Zederik Het Gemeenschappelijk Orgaan vergaderde twee keer in In juli besprak het Gemeenschappelijk Orgaan de jaarrekening en het jaarverslag van O2A5. In oktober werd de ontwerpbegroting en meerjarenbegroting besproken. Beknopt werd het (strategisch meerjaren) beleid toegelicht. Bovendien werd gesproken over de fusie met de Jenaplanschool in Leerdam en de invoering van het Raad van Toezicht-model. De Medezeggenschapsraad Elke school heeft een medezeggenschapsraad (MR). Via de MR hebben ouders invloed op het schoolbeleid. De primaire gesprekspartner van de MR is de schooldirecteur. De Groepsmedezeggenschapsraad In gemeenten met meer dan één school functioneert een groepsmedezeggenschapsraad (GrMR). De GrMR adviseert het bevoegd gezag over onderwerpen die tot het lokaal beleid gerekend worden. De GrMR kan een klankbordfunctie vervullen voor de GMR. De primaire gesprekspartner van de GrMR is de regiodirecteur. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Na de oprichting heeft O2A5 een Gemeenschap - pelijke Medezeggenschapsraad (GMR) ingesteld, een orgaan voor advies- en instemmingsrecht over bovenschoolse zaken. De GMR behandelt alleen onderwerpen die voor de scholen van gemeenschappelijk (schooloverstijgend) belang zijn. Als inspraakorgaan heeft het GMR contact met het bestuur en de algemeen directeur. De primaire gesprekspartner van de GMR is de algemeen directeur. De GMR kwam in het afgelopen jaar zeven keer bijeen, waarvan één keer informeel. Er werd onder meer gesproken over: de werkwijze en de verantwoordelijkheden van de medezeggenschapsorganen; eventuele fusies; de begroting en meerjarenbegroting; het bestuursformatieplan; het jaarverslag; de functiemix; het Raad van Toezicht-model. Meer informatie hierover is terug te vinden in het zeer leesbare jaarverslag van de GMR op de website van O2A5. Samenstelling van het dagelijks bestuur van de GMR: Voorzitter: de heer P. Roerbag Plaatsvervangend voorzitter: de heer M. van Sprundel Secretaris: mevrouw H. Bats Penningmeester: de heer M. van Sprundel 16

17 2.6 Bestuursbureau, managementteam en ondersteuning Om de organisatie goed te faciliteren, het bestuur te kunnen ondersteunen en zo de gestelde doelen te kunnen bereiken is gekozen voor een bestuursbureau, onder leiding van algemeen directeur Van der Lee. Externe Ondersteuning De uitvoerende beheerstaken worden verdeeld tussen het bestuursbureau en het administratiekantoor, de Onderwijs Service Groep (OSG) te Rotterdam. Managementteam De volgende leden maken deel uit van het managementteam: De heer A.J.M. van der Lee (algemeen directeur); De heer B.A. Kennedie (plaatsvervangend directeur, regiodirecteur, daarnaast belast met personeelszaken); De heer J.J. Vermeulen (regiodirecteur, daarnaast belast met onderwijskwaliteit en toezicht); De heer J.A.A. de Waard (regiodirecteur (tijdelijk), interim-schooldirecteur, daarnaast belast met huisvesting). Bestuursbureau De bezetting was in 2010 als volgt: Beleidsmedewerkers personeel: mw. I.J.A. van Heumen, mw. C.D. Franken, dhr. B.A. Kennedie Medewerkers personeel: mw. M.A.S. Sahetapy, mw. H. de Heer Medewerkers financiën: mw. M.A.S. Sahetapy, mw. H. de Heer Beleidsmedewerker financiën: mw. D. Naaktgeboren Administratief secretarieel medewerker: mw. A.P.G. den Uil Beleidsmedewerker huisvesting: dhr. J.A.A. de Waard Beleidsmedewerker onderwijskwaliteit: dhr. J.J. Vermeulen Verwerking van de administratie (personeels-, salaris- en de financiële administratie) is uitbesteed aan OSG. Ingenieurs- en Architectuurbureau Lakerveld uit Noordeloos levert technische ondersteuning op het gebied van huisvesting. 17

18 2.7 Scholen Onder de verantwoordelijkheid van O2A5 vallen 24 scholen (24 brinnummers), allen voor primair onderwijs. De schooldirectie heeft de algehele leiding over de school en legt over het totale functioneren van de school verantwoording af aan een lid van het managementteam. De schooldirecties adviseren de algemeen directeur van O2A5 bij de totstandkoming en uitvoering van het (strategisch) beleid. De scholen zijn onderdeel van de samenleving en hebben hun eigen plaats in dorp, stad, kern of wijk. Voor O2A5 is de school het uitgangspunt van handelen, omdat elke school of locatie verankerd is in die omgeving. Scholenlijst met Leerlingaantallen per school Brinnr. Naam school Aantal leerlingen per Aantal leerlingen per Aantal leerlingen per Aantal leerlingen per AZ De Kiezel en de Kei VY De Lingewaard XH De Ammers ZF Hendrik van Brederode CS De Overstap GY Giessen-Oudekerk HT De Knotwilg ZY De Zandheuvel FZ Het Tweespan Giessenburg FZ Het Tweespan Schelluinen DI De Springplank FG Spiegelhof IE Nieuw-Lekkerland TI Den Beemd UA De Boomgaard HC De Verrekijker Leerdam HC 01 De Verrekijker Kedichem RP Klim-Op ZO Prinses Wilhelmina BI De Rietput CU De Hobbitstee LL De Buurtschool UK Het Mozaïek IK De Vuurvlinder KP De Wiekslag LZ De Gaard Vianen LZ 01 De Gaard Hagestein

19 2.8 Organisatorische ontwikkelingen 2.9 Vertrouwenspersoon De organisatie is volop in beweging. Belangrijke ontwikkelingen in 2010 waren onder meer: Het verder vormgeven van het prestatiegericht werken op de scholen; Het streven naar een goed werkbare medezeggenschapsstructuur en daartoe investeren in termen van opleiding en faciliteiten; Het eindigen op 31 december 2010 van de tot dat moment vigerende bestuurstructuur en de inspanningen daarvoor in alle lagen van de organisatie; De realisatie van de fusie met het Bestuur van het Jenaplan Onderwijs in Leerdam. Het nieuwe bestuursmodel en de fusie maakten het noodzakelijk om door alle acht gemeenteraden in dezelfde maand die statuten te laten goedkeuren. Een woord van dank gaat uit naar alle betrokken wethouders en ambtenaren, die het mogelijk maakten dat de gemeenteraden tijdig en goed geïnformeerd het besluit konden nemen. In overeenstemming met de klachtenprocedure beschikt O2A5 over een vertrouwenspersoon die bij klachten functioneert als aanspreekpunt. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling tot een oplossing kan worden gekomen. De vertrouwenspersoon begeleidt degene met een klacht desgewenst bij de verdere procedure en verwijst in voorkomende gevallen naar andere instanties. Door het bestuur is de heer F. de Bruijn benoemd als vertrouwenspersoon van O2A5. Hij is dit jaar niet aangesproken als vertrouwenspersoon, een schriftelijk verslag is daarom niet aan de orde. 19

20 2.10 Klachten en klachtafhandeling 2.11 Realisatie van de beleidsdoelen In het verslagjaar heeft de algemeen directeur van O2A5 tien klachten ontvangen. Vier klachten waren gericht tegen de directie van de scholen. Vier klachten waren gericht tegen leerkrachten van de scholen. Eén klacht was gericht tegen zowel de leerkrachten als de directeur van een school. Deze klacht werd in eerste instantie ook bij de landelijke klachtencommissie neergelegd, maar werd onmiddellijk opgepakt door de algemeen directeur van O2A5. Dit was voor ouders die de klacht hadden ingediend reden om die hieruit terug te trekken en in behandeling te laten nemen door het bevoegd gezag van de school. Alle klachten zijn na gesprekken met betrokkenen op basis van hoor en wederhoor en na onderzoek naar tevredenheid afgehandeld. In alle gevallen zijn de betrokkenen geïnformeerd en waar nodig zijn passende maatregelen getroffen. Eén van de klachten werd ingediend door een viertal ouderparen,wiens kinderen voorheen op scholen van O2A5 zaten. Er werd een klacht ingediend tegen een directeur van één van onze scholen. De klacht was van een dergelijke aard dat het bestuur besloot om de vertrouwensinspecteur in te schakelen en de zaak bij de zedenpolitie in handen te geven. Uiteindelijk heeft het bestuur gemeend om aangifte te moeten doen bij de zedenpolitie. De betrokken directeur is kort daarop ontslagen. In hoofdstuk 1 zijn een aantal doelen geformuleerd. In de volgende hoofdstukken wordt per onderwerp besproken of en in hoeverre deze doelen zijn gerealiseerd. Op organisatieniveau is ook een aantal algemene doelen gesteld. Hieraan is in 2010 als volgt invulling gegeven: In samenspraak met de schooldirecties is aan de doelstellingen van het meerjaren strategisch beleidsplan gewerkt; De scholen en het bestuur hebben jaarplannen en jaarverslagen gepubliceerd. Met de jaarverslagen is verantwoording afgelegd aan derden; O2A5 gefuseerd met de Jenaplanschool in Leerdam; Ondanks alle inspanningen zijn de leerlingaantallen gedaald; Er is actief gewerkt aan de profilering van scholen en onze organisatie. Door medewerkers en scholen van O2A5 is geparticipeerd in verschillende maatschappelijke verbanden; Het bestuur heeft zich georiënteerd op het Raad van Toezicht-model. Scholen hebben actief humanistisch vormingsonderwijs en godsdienstonderwijs aangeboden. 20

21 3 Onderwijs

22 3.1 Profiel 3.2 Onderwijskundig beleid O2A5 streeft ernaar dat er voor iedereen in de Alblasserwaard en in Vijfheerenlanden openbaar onderwijs is; dichtbij, passend en van voldoende kwaliteit. We vinden het belangrijk dat onze scholen zich presenteren als bijdetijds, passend en boeiend en dat de scholen het openbare karakter uitdragen. In eerste instantie is de school uitgangspunt van handelen. Er is bij de start van de stichting principieel gekozen om ruimte te laten voor de autonomie van de scholen. De scholen dragen zelf zorg voor: continuïteit van de onderwijsvernieuwing en verbetering; onderwijskundige profilering; eigen oriëntatie op passend onderwijs; versterken van de zorg voor leerlingen; focus op de opbrengsten; actualisering van de onderwijsmethoden. In een eigen plan geeft iedere school aan hoe deze processen worden vormgegeven. Door ontwikkelingen binnen specifieke scholen en op basis van het Strategisch Beleidsplan Bij de tijd beraden alle scholen zich nu over hun profilering. Hun doel is herkenbaar te zijn, sterke punten te accentueren en de noodzakelijke nuances aan te brengen om goed onderwijs te kunnen blijven verzorgen. Ieder jaar worden de beleidsvoornemens door elke school in een schooljaarplan verder uitgewerkt en geactualiseerd. De verantwoording voor de behaalde resultaten vindt plaats door middel van een schooljaarverslag. Voor beide documenten is een format ontwikkeld, dat jaarlijks wordt aangescherpt en verbeterd. Door steeds planmatig te werken zorgen de scholen voor continuïteit van het onderwijsvernieuwingsproces. Dat blijkt uit de continue actualisering van de onderwijsmethoden en blijkt ook uit de aandacht voor passend onderwijs. Door verbeterd klassenmanagement, interne begeleiding en zorgarrangementen zijn al onze scholen in toenemende mate in staat om kinderen met leerachterstanden en beperkingen zelf op te vangen. En voor leerlingen met grote leerachterstanden worden inmiddels ontwikkelingsperspectieven opgesteld. Daardoor stromen nog maar zelden stromen leerlingen uit naar speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Dit jaar zijn de voorbereidingen gestart voor het maken van een schoolplan voor de schooljaren 2011/2012 tot en met 2014/2015. Strategisch beleidsplan In het kader van het Strategisch Beleidsplan Bij de tijd zijn er in alle scholen tevredenheidonderzoeken gedaan via onderzoek/ en adviesbureau Scholen met Succes. Zes scholen hebben vanuit het strategisch beleidsplan gelden gekregen voor een profielanalyse; vier scholen gelden voor het opzetten van een schoolondernemingsplan. Om de kwaliteit van de administratie van leerlingen en leerling-resultaten te verbeteren is het leerlingvolgsysteem ParnasSys ingevoerd. Ook werd door de R&D-afdeling van de CED-groep een data-analyse van de tussenresultaten van alle scholen uitgevoerd. 22

23 Taalleesverbetertraject In de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs Scholen voor Morgen ligt de focus op het verbeteren van taal/lezen en rekenen. Basisvaardigheden die belangrijk zijn voor alle kinderen. Veel van onze scholen presteren goed op deze gebieden. Maar enkele scholen zijn taal- of rekenzwak; hier valt nog een kwaliteitsverbetering te realiseren. Het taalleesverbetertraject is gericht op het meetbaar verbeteren van de taalleesprestaties van leerlingen. Alle scholen kunnen deelnemen aan dit traject, zowel scholen die taalzwak zijn als scholen die het goed doen maar zich nog verder willen verbeteren. Zeven scholen, te weten Hendrik van Brederode, Prinses Wilhelmina, Klim-op, De Knotwilg, De Boomgaard, De Vuurvlinder en De Verrekijker, nemen samen met enkele andere scholen in het samenwerkingsverband deel aan het taalleesverbetertraject. Dit traject is gestart in 2008 en loopt nog door in schooljaar De resultaten in 2009 en 2010 zijn divers maar voor alle betrokken scholen aantoonbaar positief. Het project Taalstimulering wordt, onder meer met subsidie vanuit de overheid, gefinancierd door SWV Passend onderwijs Het beleid van het ministerie van OCW is gericht op het verbeteren van passend onderwijs. Scholen krijgen de plicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. In dit kader is afgelopen jaar de samenwerking met lokale en regionale zorgnetwerken voortgezet en zijn er onderling regionale afspraken gemaakt. Op de scholen is er meer focus op klassenmanagement. In een aantal scholen binnen SWV zijn de voorbereidingen gestart voor het opstellen van een onderwijszorgprofiel via Framework, waarmee de onderwijsvoorzieningen in de school gevisualiseerd kunnen worden. Dit vormt een goede basis voor het verder vormgeven van passend onderwijs. Cultuureducatie Binnen het schoolbudget krijgt iedere school een geoormerkt budget voor activiteiten op het gebied van cultuureducatie van 10,90 per leerling. In dit kader wordt vaak samengewerkt met Kunstgebouw, TOON en Erfgoedspoor; in de enige Gelderse gemeente Lingewaal wordt ook samengewerkt met Edu-Art. De scholen in Lingewaal ontvangen een extra subsidie van de gemeente voor cultuureducatie van 10 euro per leerling voor het schooljaar 2010, wat is besteed aan projecten via TOON en Edu- Art. Techniek In het kader van het Programma Verbreding Techniek Basisonderwijs kunnen basisscholen tot en met 2010 drie jaar lang financieel, organisatorisch en inhoudelijk worden ondersteund om wetenschap en techniek een structurele en geïntegreerde plek in het onderwijs te geven. In 2010 waren De Lingewaard, De Vuurvlinder, Klim-op, De Buurtschool en De Wiekslag hier nog mee bezig. Een deel van de subsidie is besteed aan leer- en hulpmiddelen. Het overgebleven saldo van 2010 wordt meegenomen naar 2011 en moet dat jaar worden ingezet. 23

24 3.3 Kwaliteitsbeleid Het bestuur van O2A5 en de scholen zelf zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geleverde onderwijs. Hierdoor gaat het interne kwaliteitsbeleid een steeds belangrijker plaats innemen. In 2009 en 2010 is daarom gewerkt aan een kwaliteitshandboek voor de totale organisatie, toegespitst op het bestuursbureau en het managementteam. Het INK-model vormt de basis. Over de resultaten en de kwaliteit moet verantwoording worden afgelegd aan de ouders en aan de overheid via de Inspectie van het onderwijs. Iedere school heeft daartoe in een jaarplan voor het schooljaar de beleidsvoornemens uit het schoolplan geactualiseerd en concreet uitgewerkt. Daarbij is rekening gehouden met resultaten uit voorgaande jaren op het gebied van onderwijsontwikkeling, leerlingenopbrengsten en materieel. Over het schooljaar is door iedere school bovendien een jaarverslag geschreven. De schoolgidsen zijn verder aangepast aan de normen van de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het Onderwijs Toezicht. Tijdens schoolbezoeken hebben managementteamleden en schooldirecteuren de voortgang van de schoolontwikkeling en de onderwijsopbrengsten besproken. Het bestuur neemt de toezichtstaak zeer serieus. Om zicht te krijgen op de onderwijskwaliteit van de scholen worden er daarom sinds 2009 audits uitgevoerd; tijdens de eerste helft van het schooljaar door twee leden van het managementteam, in de tweede helft door één van hen, de portefeuillehouder onderwijs. Uit de audits komen aanbevelingen voor de betreffende scholen naar voren, die meegenomen worden in beleidsvoornemens en in specifieke verbeterplannen. Dit jaar werden audits uitgevoerd in De Gaard, locatie Meester Vos, De Vuurvlinder, De Wiekslag en Het Tweespan, locatie Schelluinen. In het najaar waren meer audits gepland, maar vanwege overlap met geplande inspectiebezoeken zijn deze audits verschoven naar een latere datum. Het actuele toezichtkader WOT vormt het uitgangspunt bij deze audits. Er wordt beoordeeld aan de hand van de indicatoren die de Inspectie van het onderwijs hanteert. Het is de bedoeling dat ieder jaar gemiddeld in acht scholen een audit wordt uitgevoerd. Opbrengsten Van de 24 scholen van O2A5 op 27 locaties maakten er 25 gebruik van de Cito-Eindtoets Basisonderwijs. Twee scholen uit Vianen, De Wiekslag en De Gaard, locatie Tijl Uilenspiegel, hebben in januari 2010 de Drempeltest van Boom Test uitgevers afgenomen. De resultaten van deze test lenen zich niet voor herberekening naar Cito-Eindtoetsresultaten. De eindopbrengsten van deze scholen waren voldoende. Uitgaande van de op leerlinggewicht gecorrigeerde scores en de norm van de Inspectie van het onderwijs scoorden vijf scholen ondergemiddeld, drie scholen bovengemiddeld en de overige scholen gemiddeld. Op de scholen met zorgen over de eindopbrengsten zijn extra accenten gelegd in de beleidsvoornemens in het jaarplan voor De sterke focus op opbrengstgericht werken heeft ertoe geleid dat er vanaf 2010 door alle scholen grondige diepteanalyses worden gemaakt van de tussentijdse resultaten. Die analyse moeten leiden tot verbeteractiviteiten om tot hogere opbrengsten te komen. De CED-groep heeft een data-analyse gemaakt van de resultaten uit de tussentoetsen als voorbereiding op het eventueel werken volgens het Onderwijscontinuüm. Geen van de scholen is dit traject gaan volgen. De directie van O2A5 heeft met alle schooldirecteuren individuele gesprekken gevoerd over de opbrengsten in hun scholen. Om leerling-resultaten beter te kunnen vastleggen en om te komen tot goede overzichten om analyses te kunnen maken, zijn alle scholen overgegaan op ParnasSys. Dit wordt gebruikt voor zowel de leerlingenadministratie als het leerlingvolgsysteem. De resultaten van de scholen kunnen nu ook bovenschools gemonitord worden. 24

25 3.4 Zorg Inspectie In september werd De Hobbitstee bezocht voor een kwaliteitsonderzoek, omdat in 2009 tekortkomingen waren vastgesteld in de opbrengsten en in het leerproces. Naar aanleiding van dit bezoek is nu aan de school een basisarrangement toegekend. Uit het inspectierapport: Door de inzet en grote betrokkenheid van het team zijn de opbrengsten op een niveau gebracht dat van de school verwacht mag worden. Daarnaast is de school erin geslaagd om op de meeste aspecten de reeds gerealiseerde kwaliteit te behouden of te verbeteren. Ook De Springplank is bezocht voor een kwaliteitsonderzoek, omdat er tekortkomingen waren vastgesteld in het beleid rondom sociale veiligheid en burgerschap. Er werd ook aan deze school een basisarrangement toegekend. Eind oktober vond een bestuursgesprek met de inspectie plaats over gesignaleerde risico s. Op basis van dit gesprek is vastgesteld aan welke scholen een basisarrangement werd toegekend en voor welke scholen er sprake is van een aangepast arrangement. Voor Nieuw-Lekkerland is er sinds 2009 sprake van een aangepast arrangement; in het vierde kwartaal van 2011 wordt de school opnieuw beoordeeld. Voor vijf scholen werden risico s vastgesteld, hetzij op basis van de opbrengsten, hetzij omdat de eindresultaten niet goed beoordeeld konden worden. Deze scholen werden nog in 2010 bezocht voor een risicogericht kwaliteitsonderzoek. Het ging om Het Mozaïek, Giessen-Oudekerk, De Gaard, locatie Tijl Uilenspiegel, Spiegelhof en De Wiekslag. De eerste drie kregen na het onderzoek alsnog een basisarrangement toegewezen. Spiegelhof kreeg de kwalificatie zwak en De Wiekslag kreeg de kwalificatie zeer zwak. In 2010 behoorden 21 scholen tot het Samenwerkingsverband (SWV) Dit SWV is werkzaam in de gemeenten Graafstroom, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld- Giessendam, Leerdam, Liesveld, Lingewaal, Werkendam, Woudrichem en Zederik. De school in Nieuw-Lekkerland behoorde tot SWV (Zuid-Holland Zuid). De scholen in Vianen behoren tot SWV (Zuidwest Utrecht). Als voorbereiding op de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2012 wordt het personele deel van de LGF-bekostiging bij nieuwe beschikkingen niet meer in het formatiebudget opgenomen. Dit geldt binnen het SWV 41.07, met ingang van het schooljaar Zorg en begeleiding van de leerlingen verloopt via het SWV dat de kosten in rekening brengt bij de school. Door SWV zijn aan enkele scholen gelden beschikbaar gesteld voor personele inzet om inclusief onderwijs en inclusieve groepen te realiseren. Zo konden kinderen met beperkingen worden begeleid binnen de reguliere basisschool. Ook zijn gelden toegekend ten behoeve van twee zogenaamde plusgroepen (groepen met veel zorgbehoefte). LVS en CITO Op één na maken alle scholen, naast de methodegebonden toetsen, gebruik van het Cito-leerlingvolgsysteem. Dat maakt het maken van trendanalyses gemakkelijk en levert te vergelijken cijfers op over onderwijsopbrengsten. In veel scholen is het toetsinstrumentarium van LVS-Cito geactualiseerd, zodat de nieuwste toetsen in gebruik zijn. Na de tussentoetsen in juni is in alle scholen een diepteanalyse van de resultaten gemaakt. Alle overige scholen kregen een basisarrangement. Voor negen scholen werd een onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek begin 2011 aangekondigd. 25

26 3.5 ICT Bij O2A5 wordt er gewerkt met twee ICT-medewerkers (twee groepsleerkrachten met een speciale taak). Zij houden zich zowel voor alle scholen als voor het bestuursbureau bezig met zowel beleidsmatige taken als met techniek en beheer. Beleid In het voorjaar van 2010 is er onder de directeuren en onderwijzend personeel van alle scholen een ICTenquête afgenomen: Didaktiek en Leiderschap in Balans 2010 ICT in het basisonderwijs. Het onderzoek werd uitgevoerd door ITS in opdracht van en gefinancierd door Kennisnet. Doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de opvattingen van leraren en leidinggevenden over kennisoverdracht en kennisconstructie, al dan niet met behulp van ICT. Mede op basis van de uitkomsten is een ICT-beleidsnotitie voor de periode opgesteld. Die wordt in 2011 definitief gemaakt en zal richting geven aan de beleidsvoornemens op het gebied van ICT in de schoolplannen. Digitale schoolborden In alle scholen zijn er inmiddels digitale schoolborden. Op zes scholen is het aantal borden uitgebreid, op drie scholen werden ze voor het eerst geplaatst. In vier scholen werd het team hiervoor geschoold. Ondersteuning van scholen bij administratie Alle scholen worden ondersteund bij de administratieve programma s en leerlingvolgsystemen. In navolging van de vier scholen die het eerder introduceerden, is in 2010 in de rest van de scholen het programma ParnasSys voor leerlingadministratie en leerlingvolgsysteem ingevoerd. Websites De ICT-medewerkers onderhouden zowel de website van O2A5 als de websites van een groot aantal scholen. Voor drie scholen is de website vernieuwd. Voor O2A5 is ook een nieuwe website ontwikkeld. Schoolnetwerken Op zes schoollocaties zijn onder begeleiding van de ICT-medewerkers nieuwe netwerken gerealiseerd. Voor drie andere scholen werden de voorbereidingen voor nieuwe schoolnetwerken gestart. Na installatie van de netwerken werd op iedere school ook een teaminstructie verzorgd. In één school werd de vernieuwing van de infrastructuur begeleid. Overig Ten behoeve van de Gedragscode O2A5 is een algemene gedragscode ICT geformuleerd. 26

27 3.6 Overige ontwikkelingen 3.7 Realisatie van de doelen Tussenschoolse opvang/buitenschoolse opvang Voor de scholen Nieuw-Lekkerland en De Ammers wordt de tussenschoolse opvang verzorgd door Wasko. Alle overige scholen organiseren zelf de tussenschoolse opvang met inzet van vrijwilligers. Er is net als vorig jaar sprake van een toenemend aantal deelnemende kinderen. Op drie van de scholen (Hendrik van Brederode, De Wiekslag, De Gaard, locatie Tijl Uilenspiegel) is er sprake van een continurooster en blijven alle leerlingen op school. Met ingang van 1 augustus 2007 zijn alle scholen verplicht voor- en naschoolse opvang aan te bieden tussen 7.30 uur en uur. Scholen kunnen ook samenwerken met andere partijen om de opvang te verzorgen. Op alle scholen binnen O2A5 is gekozen om de buitenschoolse opvang door andere partijen te laten verzorgen. Er zijn overeenkomsten met diverse aanbieders, afhankelijk van de regio. Het zijn allemaal professionele organisaties, die voldoen aan de kwaliteitseisen in de Wet op de Kinderopvang. Er is sprake van een toename van het aantal kinderen dat gebruikmaakt van buitenschoolse opvang. Bestemmingsbox Met ingang van het schooljaar ontvangen scholen via de bestemmingsbox lumpsumgeld. Die gelden zijn bedoeld voor het bestrijden van onderwijsachterstanden en het versterken van het taal- en rekenonderwijs. Dit schooljaar werd de bestemmingsbox voornamelijk ingezet voor de vernieuwing van het taalbeleid en het rekenbeleid, met als doel de opbrengsten te verbeteren. In de bestemmingsbox zijn ook de middelen voor de bekostiging impulsgebieden ondergebracht. Het Mozaïek in Leerdam en De Gaard, locatie Tijl Uilenspiegel in Vianen krijgen in dit kader extra middelen toegekend, die worden gebruikt voor personele inzet. Daardoor kunnen vroegschoolse educatie en klassenverkleining worden gerealiseerd. Het kwaliteitshandboek op stichtingsniveau is gereed. De scholen hebben het kwaliteitsbeleid op schoolniveau nog niet beschreven. De scholen hebben de doelstellingen voor dit jaar als resultaatgerichte afspraken in het jaarplan beschreven. In het kader van kwaliteitszorg gebruikte elke school een goed leerlingvolgsysteem, stelde de school een jaarplan en een jaarverslag op en maakte de school een schoolgids. De resultaten werden horizontaal en verticaal verantwoord. Op alle scholen wordt het onderwijsvernieuwingsproces gecontinueerd. Dat blijkt uit de actualisering van de onderwijsmethoden, het ontwikkelen van passend onderwijs en de implementatie van adaptief onderwijs. De scholen hebben er naar gestreefd dat alle kinderen de eindtermen basisonderwijs kunnen behalen. Dit blijkt uit het jaarverslag, dat is gebaseerd op de doelen uit het schoolplan, de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en de resultaten van het drempelonderzoek en de CITO eindtoets. Voor een derde van de scholen gold dat de prestaties van de school, op basis van de Wet op het Onderwijstoezicht, niet minstens gelijkwaardig aan of hoger dan het niveau van vergelijkbare scholen was. De tevredenheid van ouders, leerlingen en personeel werd gemeten met een peiling van Scholen met Succes. Ter voorbereiding op het schoolplan is elke school dit jaar gestart met het beschrijven van het beleid voor de opvang van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. De scholen zijn gestart met het maken van een onderwijszorgprofiel. 27

28 28

29 4 Personeel

30 4.1 Introductie 4.2 Bestuursformatieplan en werkgelegenheidsgarantie Het meest waardevolle kapitaal van een organisatie zijn de mensen die er werken. Onze mensen bepalen de kwaliteit van onze organisatie en de kwaliteit van ons onderwijs. Een goed personeelsbeleid is een essentiële voorwaarde om personeel met plezier te laten werken aan een optimale ontwikkeling van leerlingen. Door professionalisering, de mogelijkheid tot zelfontplooiing en mobiliteit wordt het personeel gestimuleerd om te werken aan de eigen ontwikkeling. In de gesprekkencyclus vindt afstemming plaats tussen de individuele ontwikkelingswensen en de organisatiedoelstellingen. Zorg en aandacht voor personeel speelt binnen het personeelsbeleid een belangrijke rol. Ook in 2010 hanteert O2A5 het Arnhems (FPE) model bij toekenning van de formatie aan de scholen. Het Arnhems model zorgt ervoor dat directeuren de formatie kunnen inzetten zonder daarbij rekening te houden met bijvoorbeeld BAPO-verplichtingen en/of de leeftijd van het personeel. Het Arnhems models is gebaseerd op solidariteit tussen de scholen. Variabele personeelskosten worden met elkaar gedeeld. Zo kan de keuze voor een leerkracht worden gemaakt op basis van kwaliteit en niet op basis van leeftijd en bijbehorende kosten. Opnieuw geeft O2A5 in 2010 een werkgelegenheidsgarantie af voor personeel dat in vaste dienst is benoemd en voor (verlengd) tijdelijk aangestelden met uitzicht op een vast dienstverband. Deze werkgelegenheidsgarantie geldt voor de komende drie schooljaren. 30

31 4.3 Convenant Leerkracht van Nederland 4.4 Functieboek en Functiebouwwerk Met het Convenant Leerkracht hebben sociale partners en de minister van OCW afgesproken dat de versterking van de aantrekkelijkheid van het beroep leraar nodig is. Betere beloning Het akkoord Convenant Leerkracht strekt zich uit over meerdere jaren. De volgende maatregelen zijn met ingang van 1 januari 2010 gerealiseerd: het inkorten van de salarislijnen van 17 periodieken naar 16 periodieken; het toekennen van een schaaluitloopbedrag aan leerkrachten in schaal LA die aan het einde van hun schaal zitten (bij voldoende functioneren); toelage aan directeuren. Functiemix De afspraken in het Convenant Leerkracht om de positie van de onderwijssector op de arbeidsmarkt te verstevigen, brengt veel veranderingen met zich mee. Scholen krijgen extra middelen om leraren in hogere salarisschalen te belonen. Gekoppeld aan deze investering zijn doelstellingen afgesproken voor de zogenaamde Functiemix. Invoering Functiemix O2A5 In het kader van de functiemix heeft de PGMR op 1 juli 2010 ingestemd met Beleidsnota ontwikkeling functiemix O2A5. In deze nota wordt voorgesteld om de functie leraar basisonderwijs LB in te voeren en de functie leraar op niveau C vooralsnog niet in te voeren. Met ingang van het schooljaar volgt de invoering van de functiemix binnen O2A5. De eerste sollicitatieronde voor de functie leraar basisonderwijs LB is gehouden in november Deelnemende scholen waren: De Lingewaard, Nieuw-Lekkerland, De Hobbitstee, De Zandheuvel en De Gaard. Deze eerste sollicitatieronde heeft geleid tot de aanstelling van negen personen met een totale omvang van 8,4 fte, per Om te voldoen aan het verplichte percentage van 19% (40,5 fte) volgt in het eerste kwartaal van 2011 een tweede sollicitatieronde. Er moeten nog 31,3 fte worden benoemd in een LB-functie om per 1 augustus 2011 het tussendoel op bestuursniveau te behalen. Per 1 augustus 2014 moet per school minimaal 30% van de leraren in een LB-functie zijn benoemd. Op bestuursniveau is dat minimaal 46%. Het Functieboek geeft een overzicht van functies in het primair onderwijs, die binnen het eigen bestuur beschikbaar zijn. Door het beschrijven en waarderen van alle beschikbare wordt inzicht gegeven in de loopbaanmogelijkheden binnen O2A5. In het schooljaar is het functieboek uitgebreid met de functie leraar basisonderwijs LB en de functie intern begeleider met bovenschoolse taken LC. Door de invoering van het Raad Van Toezichtmodel zijn de functies voorzitter van bestuur, regiodirecteur, interim directeur (ook beleidsmedewerker huisvesting) en controller ingevoerd. Het functiebouwwerk op bestuursniveau bestaat uit die functies uit het Functieboek van O2A5 die structureel in de formatie zijn opgenomen. Jaarlijks wordt bekeken of wijziging of inkrimping van het functiebouwwerk gewenst is. In 2010 is het functiegebouw op bestuursniveau opnieuw vastgesteld. Op schoolniveau wordt tijdens de formatiebesprekingen vastgesteld welke functies uit het Functieboek van O2A5 in aantal en omvang worden ingezet voor het schooljaar Hiermee ontstaat het functiebouwwerk per school, wat leidt tot het Functiebouwwerk op bestuursniveau. Het Functiebouwwerk ziet er bij de start van het schooljaar als volgt uit: (noot bij LB: 9 personen tellen per mee voor de Functiemix) Peildatum Totaal aantal Perc ,87% ,09% ,29% ,29% ,58% ,58% ,58% ,87% ,29% AB 3 0,87% DA 2 0,58% DB 25 7,25% LA ,81% LB 11 3,19% Stagiaires 3 0,87% Totaal ,00% 31

32 4.5 Personeelsverloop Per 1 januari 2010 starten we met 360 personeelsleden (267,7 fte) en per 31 december 2010 sluiten we het jaar af met 344 personeelsleden (262,8 fte). De uitstroom, die in de loop van 2010 is ontstaan, vond plaats op eigen verzoek van personeel (twee personen), in het kader van (pre)pensioen (zes personen), op grond van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte (een persoon) en op grond van ongeschiktheid voor de functie (een persoon). De overige uitstroom is ontstaan door afloop van langdurige vervanging of het verstrijken van de benoemingstermijn. Per is een personeelstoename te verwachten. Door de fusie met Jenaplanschool De Wilgenhoek in Leerdam ontstaat een personele Leeftijdopbouw personeel Leeftijdopbouw personeel Peildatum Peildatum Man Vrouw Totaal Totaal Dir Oop Op Totaal Totaal groei van 15 personen. In 2011 wordt daarnaast personeel ingezet op gespaarde schoolformatie en wordt een directeursvacature ingevuld. Wisseling directiefuncties Het kalenderjaar kende een aantal wisselingen in de schooldirecties. Er zijn directiefuncties ontstaan door het vertrek van directeuren in verband met detachering, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en ontslag. De invulling van deze directiefuncties is conform ons aanstellingsbeleid verlopen en heeft geresulteerd in de aanstelling van drie vrouwelijke directeuren. Op onze 24 scholen met 27 onderwijslocaties werken 16 mannelijke en 10 vrouwelijke directeuren. Man Vrouw Totaal Totaal Dir Oop Op Totaal Totaal

33 4.6 Vervanging 4.7 Ziekteverzuim Het samenwerkingsconvenant met Personeel in Onderwijs (PIO) is met ingang van het schooljaar 2010/2011 verlengd; opnieuw voor een periode van twee schooljaren. PIO coördineert een gemeenschappelijke invalpool en inkomende vervangingsaanvragen. Over het gehele kalenderjaar 2010 zijn er 413 vervangingsaanvragen ingediend voor 3793 dagdelen. Voor 266 dagdelen (7%) is het niet gelukt om vervanging te regelen. Het oplossingspercentage van de vervangingsaanvragen is daarmee 93%. Over het schooljaar is er meer premie aan het Vervangingsfonds betaald dan dat er is gedeclareerd wegens ziekte. Daarom hoeft O2A5 geen toeslag te betalen (malus). Het is nog niet gelukt om het ziekteverzuimpercentage dit schooljaar zodanig terug te dringen dat er recht is ontstaan op restitutie. Naast de inzet van vervangers van de PIO-invalpool is O2A5 met ingang van 1 januari 2010 gestart met een vaste vervangerpool van drie leerkrachten. Per 1 augustus 2010 is het aantal leerkrachten in de vervangerspool uitgebreid naar vijf. De mogelijkheid van een vaste vervangerspool is aangereikt door het Vervangingsfonds. Het salaris van personeelsleden in de pool wordt volledig door het Vervangingsfonds betaald, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Belangrijkste voorwaarde is dat de leerkrachten in de vervangerspool voor ten minste 98% worden ingezet in vervangingswerkzaamheden. De vaste leerkrachten uit de vervangerspool voldoen ruimschoots aan deze voorwaarde. Op deze manier is het vasthouden van goede leerkrachten binnen O2A5 gewaarborgd. Bovendien biedt de vervangingspool die leerkrachten de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een vast dienstverband bij O2A5. O2A5 stichtingsniveau Ziekteverzuimpercentage 9,59% 8,21% 6,15% Meldingsfrequentie 1,07 1,31 1,20 Gemiddelde verzuimduur 30,41 22,31 18,91 Begin januari 2011 is er een uitgebreide ziekteverzuimanalyse opgemaakt over de periode januari 2010 tot en met december In deze analyse is gekeken naar de ziekteverzuimkengetallen op stichtingsniveau. Uit de ziekteverzuimanalyse blijkt dat het ziekteverzuimpercentage van 2010 is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Dit is een zeer gunstige ontwikkeling. Ook is duidelijk geworden dat het ziekteverzuimpercentage van 2010 in lijn ligt met de landelijke ziekteverzuimcijfers. De trend is duidelijk; het ingezette ziekteverzuimbeleid werpt zijn vruchten af. In totaal is het ziekteverzuimpercentage van 2010 gedaald met 2,06 procentpunt ten opzichte van Daarnaast zijn ook de meldingsfrequentie en de gemiddelde verzuimduur gedaald. In 2010 stond de samenwerking met de Arbo Unie centraal, met als doel vraag en aanbod nog beter op elkaar af te stemmen. Het rechtstreekse contact tussen de schooldirecteuren en de medewerkers van de Arbo Unie is hierdoor extra gestimuleerd. Daarnaast is besloten om de invulling van het Sociaal Medisch Overleg (SMO) te wijzigen. In het Sociaal Medisch Overleg wordt voortaan ook het ziekteverzuimbeleid besproken. Bovendien wordt de dienstverlening van de Arbo Unie geëvalueerd en wordt gekeken naar de besteding van de uren die zijn opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst. Het Sociaal Medisch Overleg vindt twee keer per jaar plaats tussen de beleidsmedewerkers van O2A5 en de medewerkers van de Arbo Unie. Het ziekteverzuimbeleid van O2A5 is gericht op de aanpak van het ziekteverzuim, het begeleiden en re-integreren van zieke medewerkers en het voorkomen van ziekteverzuim door het inzetten van preventieve ziekteverzuiminstrumenten. In het dienstverleningscontract is als instrument onder meer het arbeidsomstandighedenspreekuur opgenomen. Medewerkers kunnen op eigen initiatief (zonder dat er sprake is van verzuim) een 33

34 4.8 Professionalisering afspraak maken met de verzuim-consulente van de Arbo Unie. In 2010 blijkt dit spreekuur goed te zijn benut. Een ander voorbeeld van preventief ziekteverzuim is het project PO-Actief. In 2010 is, in samenwerking met het Vervangingsfonds, gestart met de voorbereidingen van dit project. Het project richt zich op preventief ziekteverzuim van medewerkers van 45 jaar en ouder en start in 2011 met een voorlichtingsbijeenkomst voor de betreffende medewerkers. Het ziekteverzuimbeleid van O2A5 zal in 2011 nog verder worden aangescherpt. Persoonlijke ontwikkeling van personeelsleden neemt binnen O2A5 een belangrijke plaats in. Door scholing kunnen individuele competenties ontwikkeld en versterkt worden. De zelfontplooiing van onze medewerkers komt ten goede aan de onderwijskwaliteit. De ontwikkelingsdoelen van de school zijn in het jaarplan vastgesteld. De benodigde professionalisering wordt in teamverband en op individueel niveau gerealiseerd. Een zorgvuldige afweging tussen de professionele ontwikkelingswensen van de werknemer en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie vindt plaats tijdens het functioneringsgesprek. De uitkomst wordt vastgelegd in het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Mochten de totale scholingskosten een vastgesteld maximum bedrag overschrijden, dan wordt een scholingsovereenkomst opgesteld. Het ministerie van OCW biedt ook in 2010 weer de mogelijkheid om een Lerarenbeurs aan te vragen. Er zijn vijf personeelsleden die een Lerarenbeurs toegekend hebben gekregen. Bestuursbreed wordt elk schooljaar een scholingsaanbod samengesteld, bestemd voor alle personeelsleden. In samenwerking met diverse externe partners, waaronder CED-Groep, Kunstgebouw en met de eigen ICT-medewerkers is voor 2009/2010 en 2010/2011 een na- en bijscholingsaanbod gerealiseerd. Een groot aantal personeelsleden heeft deelgenomen aan cursussen op het gebied van onder meer taalonderwijs en taalbeleid, bewegen en motoriek, leerlingenzorg, gedrag, werkhouding en klassenmanagement, omgaan met ouders, feedback en collegiale consultatie. De organisatie van na- en bijscholing is uitgegroeid tot een samenwerkingsvorm: De Regio Academie. Hierin participeren het samenwerkingsverband Gorinchem e.o. VO-SVO 41-1, SWV Rivierenland Midden Nederland, Federatief SWV WSNS Regio en CED groep. In tegenstelling tot voorgaande jaren is de keuze gemaakt geen algehele studiedag te organiseren voor het totale personeel van O2A5. Dit vanwege financiële overwegingen en de uit de evaluatie gebleken wens om niet jaarlijks een dergelijke studiedag te organiseren. 34

35 4.10 Gedragscode In 2010 heeft O2A5 van het Ministerie van OCW het bericht ontvangen dat de mogelijkheid om subsidie aan te vragen, in het kader van de subsidieregeling voor scholing van overblijfleerkrachten en coördinatoren, voor het schooljaar is verlengd. Doel van de subsidieregeling is het bevorderen van de deskundigheid van overblijfmedewerkers en het verbeteren van de kwaliteit van overblijven. In de regeling is vastgelegd dat met ingang van 1 augustus 2011 de helft van het aantal overblijfmedewerkers geschoold moeten zijn. De verlengde subsidieregeling is in september 2010 gepubliceerd. O2A5 heeft hierop geanticipeerd door subsidie aan te vragen voor 59 overblijfmedewerkers. De scholing zal in 2011 van start gaan. 4.9 Integraal Personeelsbeleid Met de gesprekkencyclus, het mobiliteitsbeleid, scholingsbeleid, aanstellingsbeleid en ziekteverzuimbeleid ligt er een stevige basis aan beleidstukken op personeelsgebied. Om te komen tot integraal personeelsbeleid, is het van belang de onderlinge beleidstukken met elkaar te verbinden. Na vaststelling van het strategisch beleidsplan zal het integraal personeelsbeleid vanaf 2010 verder vorm krijgen. Na aanvankelijk te zijn gestart met het digitale systeem Personeelsbeleid Goed voor elkaar is het besluit genomen dit systeem niet verder te hanteren maar op zoek te gaan naar mogelijkheden binnen de bestaande systemen op de scholen. De aanschaf van Parnassys (administratiesysteem) en het zoeken naar een opvolger van het salarisadministratiesysteem CASO/Edukaat heeft dit besluit versneld. Iedere medewerker van O2A5 heeft een voorbeeldfunctie. Iedereen moet zich bewust zijn van zijn/ haar verantwoordelijkheid en hun gedrag draagt dit ook uit. Met dit in gedachten heeft O2A5 een gedragscode vastgesteld. Het doel van deze gedragscode is het scheppen van een klimaat binnen O2A5, dat zich kenmerkt door respect, vertrouwen en acceptatie. Zo n klimaat is een voorwaarde om een optimale leer- en werkomgeving te creëren. Het is uiteraard niet de bedoeling dat de gedragscode het spontaan omgaan met elkaar in de weg staat. De gedragscode is nadrukkelijk besproken binnen de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en met instemming vastgesteld. De gedragscode is bij alle scholen onder de aandacht gebracht en is ook te vinden op onze website. De gedragsregels in de gedragscode vormen een leidraad voor gedrag. Ook biedt de gedragscode een handvat om vast te stellen of er sprake is van grensoverschrijdend gedrag waartegen disciplinair moet worden opgetreden. 35

36 4.11 Verklaring omtrent gedrag (VOG) 4.12 Realisatie van de doelen De Verklaring Omtrent het Gedrag is een wettelijke voorwaarde voor het uitoefenen van werkzaamheden binnen een onderwijsinstelling. Voor zowel onderwijzend personeel, onderwijsondersteunend personeel als medewerkers met een vrijwilligerscontract moet een Verklaring Omtrent het Gedrag aanwezig zijn. Aan deze voorwaarde wordt door O2A5 veel waarde gehecht. Zoals in het bestuursjaarplan 2010 is vastgesteld, zijn in 2010 de volgende doelen gerealiseerd: Aanbieden van een breed scholingsaanbod; Tevredenheidmeting personeel (uitwerking en vervolg in 2011); Invoer van de Functiemix; Uitvoering ziekteverzuimanalyse In 2010 zijn alle personeelsdossiers gecontroleerd op de aanwezigheid van de Verklaring Omtrent het Gedrag. In een aantal personeelsdossiers ontbrak deze verklaring, waarna er hard aan is gewerkt om deze personeelsdossiers alsnog compleet te maken. Enkele medewerkers moeten de Verklaring Omtrent het Gedrag nog inleveren. Vanuit het Ministerie van OCW wordt met ingang van het kalenderjaar 2011 het Handhavingsbeleid VOG s gevoerd. 36

37 5 Huisvesting

38 5.1 Onderwijshuisvesting 5.2 Schoollocaties O2A5 vindt een goede huisvesting belangrijk voor het goed functioneren van leerlingen en onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. Het is de uitdaging om de kwaliteit van huisvesting naar een hoger niveau te tillen. Vanuit de wettelijke verplichting voor onderwijshuisvesting moet de gemeente zorg dragen voor goed onderdak voor de scholen van O2A5 (het zogenaamde onderhoud buitenkant ). Het ministerie van OC&W heeft nog (steeds) geen besluit genomen over decentralisatie op dit gebied, waardoor het onderhoud in handen van de gemeenten blijft. Met dit onderhoud wordt door de betrokken gemeenten divers omgegaan. Het onderhoud binnenkant komt voor rekening van O2A5. Door hier intensief mee bezig te zijn probeert O2A5 een goed voorbeeld te stellen voor de gemeenten. In 2010 heeft de uitvoering van de verbeteringsaanvragen van het binnenklimaat voor een flinke tijdsinvestering gezorgd. Samen met de betrokken gemeenten is dit opgepakt en grotendeels uitgevoerd. Voor een klein deel is de uitvoering hiervan verplaatst naar 2011, vanwege de mogelijkheid het tijdpad op te rekken tot september Dit komt de kwaliteit van de uitvoering ten goede. O2A5 kent nu 24 brinnummers (scholen) gehuisvest in 29 gebouwen. O2A5 is verantwoordelijk voor het onderhoud van 26 van de 29 gebouwen. Deze gebouwen staan in acht gemeenten: Giessenlanden (5), Graafstroom (2), Leerdam (5), Liesveld (3), Lingewaal (4), Nieuw-Lekkerland (2) Zederik (2) en Vianen (3). In januari 2011 wordt dit uitgebreid met een nieuwe locatie in Leerdam (Jenaplanschool De Wilgenhoek). De andere drie locaties maken deel uit van zogenaamde Brede Scholen en zijn niet in eigendom van O2A5. Het betreft Klim-Op in Hoornaar en Het Tweespan, locatie Giessenburg. Deze twee schoolgebouwen zijn in eigendom van stichting SOHG (Stichting Onderwijshuisvesting Giessenlanden). Het eigendom van de Prinses Wilhelminaschool (als onderdeel van de Brede School De Bijenkorf ) ligt in handen van de gemeente Zederik. 38

39 5.3 Ondersteuning adviesbureau 5.4 Nieuwe schoolgebouwen O2A5 realiseert zich dat het beheren van 26 schoolgebouwen niet eenvoudig is, gezien de wettelijke regelgeving en aan regels gebonden inkomsten. O2A5 is voor een aantal scholen betrokken bij de aanloop naar nieuwbouw of aanpassingen van schoolgebouwen. Voor het beheer is dus specialistische kennis vereist, die O2A5 heeft ingehuurd bij Ingenieurs- en Architectuurbureau Lakerveld uit Noordeloos. Bureau Lakerveld ondersteunt O2A5 bij het beheer van onze schoolgebouwen. Na het inspecteren en inventariseren van de gebouwen stellen zij meerjaren onderhoudsplannen (MOP) op en in overleg met O2A5 worden de geraamde uitgaven in de meerjarenbegroting opgenomen. Ook voorziet het bureau in een goede klachtenafhandeling en ondersteunen zij O2A5 bij het omgaan met wettelijke regels en normen omtrent onderhoud en beheer. In Liesveld werken we samen met de gemeente aan de opzet van een Brede School in de kern Langerak. De voorbereidingsfase is achter de rug en verwacht wordt dat de gemeenteraad in het begin van 2011 groen licht geeft. Voor De Ammers is gestart met een grondige verbouwing/opknapbeurt van de school, waarbij zowel gelden van de gemeente als vanuit onze eigen MOP worden gebruikt. Met de extra investeringen worden de IB- en de directieruimte vergroot. In Nieuw Lekkerland is eind 2010 het startschot gegeven voor de verbouwing van het oude gemeentehuis tot een nieuwe Brede School. Hierbij is het bouwheerschap overgedragen aan de woningbouwvereniging Nieuw Lekkerland. De oplevering wordt verwacht in het voorjaar van In Vianen loopt al gedurende twee jaar een traject voor de bouw van een educatief plein, waar locatie Tijl Uilenspiegel deel van uit zal gaan maken. Het bouwheerschap wordt in handen gelegd van woningbouwvereniging Volksbelang. In 2011 wordt aan de bouw hiervan begonnen. De uitbreiding van De Wiekslag in Vianen is in oktober 2010 voltooid. Hier zijn drie lokalen bijgebouwd en in gebruik genomen. Voor De Hobbitstee in Leerdam is wederom een verzoek gedaan aan de gemeente om drie lokalen bij te bouwen in verband met een groeiend aantal leerlingen. Het bestuur van O2A5 heeft de gemeente Leerdam in overweging gegeven om in dit geval aan een verbrede school te denken. In Lingewaal is samen met de gemeente een traject gestart om vanuit een 0-meting van het gebouwenbestand te kijken waar op basis van een lange termijnplanning, nieuwbouw kan komen. Daarbij wordt gedacht aan een Brede School of multifunctionele accommodatie. Bij De Zandheuvel is een tijdelijke voorziening aangevraagd voor één lokaal. De gemeente Lingewaal heeft deze aanvraag gehonoreerd en in begin 2011 zal dit gerealiseerd gaan worden. 39

40 In Giessenlanden is in Arkel de verbouwing van De Lingewaard gestart. Samen met de gemeente, Wasko (naschoolse opvang) en SKA (peuterspeelzaal) wordt het verbouwd en tot een Brede School gemaakt. In Zederik wordt de mogelijkheid bekeken of de Hendrik van Brederode in Ameide grondig wordt verbouwd of dat nieuwbouw een betere keuze is. 5.5 Realisatie doelstellingen voor onderwijshuisvesting Er is geïnvesteerd in verbetering van een aantal schoolgebouwen, volgens ingediende plannen; O2A5 zorgt voor adequate en aantrekkelijke huisvesting voor de scholen, waarbij het voor 2010 geactualiseerde meerjaren onderhoudsplan (MOP) richtinggevend is voor de realisatie; De financiële consequenties van het MOP zijn in 2010 taakstellend in de begroting opgenomen; In 2010 is het geactualiseerde meerjaren onderhoudsplan vastgesteld. 40

41 6 Financiën

42 6.1 Financieel beleid Het financiële beleid is evenals in voorgaande jaren gericht geweest op versterking van het beleidsvormend vermogen van de scholen. De scholen vielen voorheen onder bevoegd gezag van acht verschillende gemeenten en waren in die tijd volstrekt afhankelijk van de gemeenten. Met de invoering van lumpsum financiering en de verzelfstandiging was professionalisering nodig om de autonomie van de school ook daadwerkelijk handen en voeten te geven. Lumpsum financiering was en is één van de redenen om tot bestuurlijke schaalvergroting over te gaan. Samen sterker onder het motto: Centraal waar het moet, decentraal waar het kan Financiële kaders Het ministerie van OCW berekent de lumpsum financiering per school, rekening houdend met kenmerken als omvang van de school, de leerlingengewichten en de leeftijd van het onderwijzend personeel. De toekenning van de lumpsum financiering vindt plaats op stichtingsniveau. Binnen O2A5 is het Arnhems model uitgangspunt voor de berekening van personele inzet. Er is sprake van een kwantitatieve toedeling van leerkrachten per school. Het Arnhems model is gebaseerd op solidariteit tussen de scholen, waarbinnen de variabele personeelskosten bovenschools worden opgevangen. Naast deze formatie beschikt iedere school binnen O2A5 over een schoolbudget. Het door het ministerie toegekende budget (exclusief de salariscomponent) staat geheel ter beschikking van de school. De schooldirecteur stelt aan de hand van dit budget zijn schoolspecifieke begroting op. Deze schoolbegroting wordt aan de medezeggenschapsraad (MR) voorgelegd Realisatie van de doelen Meer keuzevrijheid betekent meer mogelijkheden en tegelijkertijd een grotere verantwoordelijkheid. Dit vraagt om het vergroten van het strategisch vermogen van bestuur en scholen en om deskundigheid en het stelt eisen aan de manier waarop we verantwoording afleggen over de gemaakte keuzes. In 2010 zijn de volgende doelstellingen gerealiseerd: Het beleidsvormend vermogen van de directeuren is vergroot middels individuele en collectieve scholing. Dit scholingstraject wordt in 2011 vervolgd. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van het scholingsaanbod van de PO-Raad. Zowel in het schooljaarplan als het -jaarverslag wordt een financiële paragraaf opgenomen. De mogelijkheid bestaat om activiteiten binnen een schooljaar uit te voeren, waarbij tot een maximum van 100 per leerling naar het volgende kalenderjaar kan worden doorgeschoven (zie Bestemming van het resultaat). Op stichtingsniveau zijn duidelijke afspraken gemaakt over de bovenschoolse kosten en de bijdragen aan het bestuursbureau. 42

43 6.2 Financiële kengetallen Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen eigen en vreemd vermogen. Het verschaft inzicht in de financieringsopbouw en geeft aan in hoeverre aan de verplichtingen op langere termijn kan worden voldaan. Er zijn twee verschillende berekeningen: Definitie solvabiliteit 1: eigen vermogen gedeeld door totaal vermogen, exclusief voorzieningen en Definitie solvabiliteit 2: eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door totaal vermogen. Als vuistregel geldt dat de solvabiliteit minimaal tussen de 20 en 45 moet liggen om aan de lange termijn verplichtingen te kunnen voldoen. Liquiditeit De liquiditeit geeft aan in hoeverre op korte termijn aan de betalingsverplichtingen kan worden voldaan. Liquiditeit wordt gedefinieerd als: de verhouding tussen de vlottende activa (som van de liquide middelen en de vorderingen) en de kortlopende schulden. Een liquiditeit groter dan 1 wordt doorgaans gekwalificeerd als voldoende, omdat dan tegenover de snel vervallende schulden tenminste evenveel vlottende activa staan. Rentabiliteit De rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief resultaat. Voor de onderwijssector is een rentabiliteit van 0% verdedigbaar omdat het onderwijs geen winstoogmerk kent. Rentabiliteit wordt gedefinieerd als: resultaat uit de gewone bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten uit de gewone bedrijfsvoering. Landelijk Kengetallen: * Solvabiliteit 1 49,2 53,9 53,0 Solvabiliteit 2 75,2 78,8 69,0 Liquiditeit 2,1 3,7 2,1 Rentabiliteit -5,6-0,28-0,1 Weerstandsvermogen Evenals in 2008 en 2009 heeft ook in 2010 een meting plaatsgevonden van de risico s binnen O2A5. De meting is verricht onder leden van het managementteam en de schooldirecteuren. Ten opzichte van de metingen in 2008 en 2009 wordt het risicoprofiel van de organisatie lager ingeschat (zie Hoofdstuk 7: Risicoparagraaf ). Vanuit de risicoanalyse komt naar voren dat er sprake zou moeten zijn van een benodigd weerstandsvermogen (definitie I) van 8,37% van de Rijksbijdrage OCW (meting 2009 : 8,83%). Feitelijk Weerstandsvermogen Landelijk * Weerstandsvermogen I: 12,22% 19,31% 15,5% Eigen vermogen minus materiële vaste activa, gedeeld door Rijksbijdrage (definitie E&Y) Weerstandsvermogen II: 24,83% 29,65% 23,7% Eigen vermogen gedeeld door totale baten (definitie Ministerie) Vermogens- en budgetbeheer Op verzoek van het ministerie van OCW is door de commissie Don een rapport opgesteld over de financiële positie van het primair en voortgezet onderwijs. De Tweede Kamer heeft de aanbevelingen in het rapport overgenomen. Centraal in het beoordelingskader van de commissie Don staan twee aspecten, namelijk het vermogensbeheer en het budgetbeheer. Bij de beoordeling van het budgetbeheer wordt vastgesteld wat de capaciteit is om tegenvallers op korte of middellange termijn op te vangen. Het kengetal liquiditeit van O2A5 geeft aan dat er voldoende middelen aanwezig zijn om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Voor de beoordeling van het vermogensbeheer worden twee kengetallen gehanteerd. Het kengetal Weerstandsvermogen is op advies van de commissie Don vervangen door het nieuwe kengetal Kapitalisatiefactor. Een hoge kapitalisatiefactor kan er op duiden dat de mogelijkheid aanwezig is om te investeren. Het andere kengetal is de solvabiliteit. Dit brengt tot uitdrukking in welke mate tegenover alle bezittingen van de instelling geen schulden staan. 43

44 6.3 Treasuryverslag Een goede meerjarenbegroting en een gedegen risicoanalyse is cruciaal voor een gezond financieel beleid. Op beide terreinen heeft O2A5 in het tweede jaar van haar bestaan (2008) de eerste stappen gezet. Ook in 2010 is de meerjarenbegroting geactualiseerd en is, zoals eerder gemeld de risicoanalyse uitgevoerd. Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de Regeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 16 september 2009, kenmerk FEZ/CC 2009/ Hierin staan regels voor het beleggen en belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010). Kapitalisatiefactor Signaleringsgrens commissie Don 50% 54% tussen 20% en 35% O2A5 wordt gerekend tot de grote schoolbesturen; door de commissie Don wordt als algemene richtlijn bovenstaande signaleringsgrens genoemd. Aangezien er sprake is van een groot bestuur met meerdere kleine scholen wordt vooralsnog gestreefd naar een kapitalisatiefactor van 35%. In 2009 is het Strategisch Beleidsplan tot stand gekomen. Doorrekening van dit plan resulteert in een investering van De hoge kapitalisatiefactor geeft ruimte voor deze investering. Personeelslasten/totale lasten Materiële lasten/totale lasten *Bron CFI landelijk * 81,7 80,9 81,8 18,3 19,1 18,2 Conform deze regeling heeft O2A5 een treasurystatuut opgesteld (bestuursbesluit d.d ). In dit statuut wordt het treasurybeleid uiteengezet en een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. In 2010 werd belegd door middel van het uitzetten van gelden op deposito s met een looptijd tot een maximum van 60 maanden. De totale rente-inkomsten in het kalenderjaar 2010 bedragen ,92. 44

45 Bedrag Periode Rente % Rente opbrengst Resultaat rekening-courantrekening ,93 Schoolbankrekeningen Resultaat diverse depositorekeningen e kwartaal 2010 basis 0,8% 210,03 (opgeheven ) bonus 1% 210, e kwartaal 2010 basis 0,8% 1.556,39 (opgeheven ) bonus 1% 1.556, e kwartaal 2010 basis 0,8% 5.433,74 (opgeheven ) bonus 1% 5.433, e kwartaal 2010 basis 0,996% , e kwartaal 2010 oplopend , e kwartaal 2010 tot 1,788% , e kwartaal , , e kwartaal 2010 basis 0,996% 5.616, e kwartaal 2010 oplopend 2.228, e kwartaal 2010 tot 1,788% 2.253, e kwartaal , , ,82 265, e kwartaal 2010 basis 1,6% e kwartaal e kwartaal ,40 383, maart 2010/2013 2,2% , maart 2010/2015 3,0% , , e kwartaal 2010 basis 0,8% e kwartaal 2010 bonus 1% e kwartaal e kwartaal , ,81 Totaal renteresultaat ,92 45

46 6.4 Analyse van het resultaat Toelichting Baten ( ) Realisatie Begroting Verschil Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies Overige baten Totaal Baten Het verschil tussen de begroting en de realisatie is voor een belangrijk deel te verklaren door het niet indexeren van de rijksvergoedingen, zowel op het gebied van de personele- als de materiële vergoedingen. Naast de rijksbijdragen zijn inkomsten ontvangen ten behoeve van aanvullende activiteiten, zoals cultuureducatie, leerlinggebonden financiering, stimulering taal- en rekenonderwijs (bestemmingsbox) en het innovatieconcept Slimfit. Vanuit de gemeenten en de samenwerkingsverbanden zijn inkomsten ontvangen ten behoeve van onderwijsbegeleiding, culturele vorming, extra begeleiding zorgleerlingen, voor- en vroegschoolse educatie en taalstimulering. De overige baten hebben bettrekking op ouderbijdragen tussenschoolse opvang, verhuuropbrengsten, en dergelijke. Per saldo is er sprake van minder aan inkomsten dan opgenomen in de begroting. De afwijking ten opzichte van de werkelijke inkomsten is -0,5%. Toelichting Lasten ( ) Realisatie Begroting Verschil Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten De overschrijding op de personeelslasten is te verklaren door de verhoging van onder meer de pensioen premies. Conform de gewijzigde regelgeving zijn de werkgeverskosten van Bapo verlof ten laste van de exploitatie gekomen. De totale werkgever s - last van het Bapo-verlof bedraagt Binnen de rijksvergoeding wordt uitgegaan van een vergoeding van ongeveer (2% van de vergoeding Lumpsum Personeel). 46

47 Tot kalenderjaar 2010 zijn Bapo-kosten vanuit de daarvoor bestemde voorziening Bapo gefinancierd. Zie hiervoor Grondslagen stelselwijziging. Naast bovenstaande kostenstijgingen is er een teruggang in de personeelslasten. De personele bezetting is namelijk gedaald als gevolg van de daling van het aantal leerlingen. De afschrijvingskosten zijn conform begroting. Daling van de baten én de hogere personeelslasten hebben de budgetten voor huisvesting- en overige lasten onder druk gezet. Binnen de overige lasten zijn ook de nagekomen facturen van voorgaande jaren (voor het bedrag van ) opgenomen. Zie voor nadere specificatie van de cijfers de Jaarrekening toelichting van de staat van baten en lasten. Het saldo van baten en lasten bedraagt ( ) Realisatie Begroting Verschil Rentebaten/-lasten Als gevolg van de kredietcrisis de rentevergoedingen gedaald. Zie Treasuryverslag Hoofdstuk 6.3. Uiteindelijk wordt het boekjaar 2010 afgesloten met een negatief resultaat van Binnen de begroting 2010 was een negatief resultaat van voorzien. Het verschil ten opzichte van de begroting bedraagt De oorzaak ligt voornamelijk in de Bapo-kosten die in de exploitatiecijfers zijn opgenomen (zie personeelslasten). Resultaat Het negatieve resultaat over 2010 wordt op de volgende manier gedekt: Resultaat uit bedrijfsvoering ( ) Vrijval bestemmingsreserve schoolbudgetten 2009/ Dotatie aan bestemmingsreserve schoolbudgetten 2010/ Per saldo vrijval van de bestemmingsreserve schoolbudgetten Vrijval bestemmingsreserve Strategisch Beleidsplan Vrijval bestemmingsreserve Personeelskwaliteit Dotatie aan bestemmingsreserve Personeelskwaliteit Per saldo vrijval van de bestemmingsreserve Personeelskwaliteit Vrijval bestemmingsreserve Onderwijskwaliteit Onttrekking Reserve Herwaardering Onttrekking uit de Algemene Reserve Saldo 0 47

48 6.5 Bruidschat Vanuit de bestemmingsreserve schoolbudgetten is in het kalenderjaar ingezet binnen de exploitatie van de scholen. Vanuit 2010 wordt door de scholen overgeheveld naar het kalenderjaar In 2010 is vanuit de bestemmingsreserve Strategisch Beleidsplan het bedrag van gericht geïnvesteerd in de organisatie. Zie de in de jaarrekening opgenomen specificatie Exploitatie Strategisch Beleidsplan Ten behoeve van het oplossen van personele frictie is onttrokken aan de bestemmingsreserve personeelskwaliteit. Ten einde deze reserve op peil te houden wordt vanuit de exploitatie gedoteerd. Onttrekking uit de bestemmingsreserve onderwijskwaliteit is toe te schrijven aan de volgende extra investeringen: 1 Kleine kernen beleid o.b.s. Het Tweespan 2 Overbruggingskrediet dubbele locatie o.b.s. Nieuw-Lekkerland 3 Investering in verbetering schoolgebouwen o.b.s. De Ammers, o.b.s. De Lingewaard en o.b.s. De Vuurvlinder 4 Ontwikkeling Verlengde Schooldag o.b.s. Het Mozaïek 5 Opzet T@lentenklas o.b.s. Het Mozaïek 6 Ondersteuning zorgleerlingen o.b.s. De Ammers, o.b.s. De Lingewaard en o.b.s. De Hobbitstee 7 Ondersteuning exploitatielast o.b.s. De Knotwilg en o.b.s. De Vuurvlinder Onttrekking uit de Algemene Reserve is voornamelijk toe te schrijven aan lagere rijksvergoedingen en het feit dat de kosten van Bapo verlof binnen de jaarexploitatie moeten worden opgevangen. In voorgaande jaren werden de Bapo-kosten gefinancierd vanuit de voorziening Bapo. Als gevolg van de stelselwijziging (zie Grondslagen) is de Voorziening Bapo per vrijgevallen ten gunste van de Algemene Reserve. Bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in 2007 zijn de toen zeven deelnemende gemeenten overeengekomen gedurende vijf jaren een bruidschat toe te kennen. In 2009 zijn ook scholen in de gemeente Vianen toegetreden tot O2A5; de gemeente Vianen heeft toen eveneens voor vijf jaren een bruidschat toegekend. Het doel van de bruidschat is het versoepelen van de overgang naar en opbouw van de nieuwe bestuurlijke organisatie. Met behulp van een extra financiële injectie in de startfase kan het nieuwe schoolbestuur groeien naar een efficiënte en betaalbare organisatie. De toekenning heeft plaatsgevonden voor vijf kalenderjaren; de eerste zeven gemeenten voor de jaren 2007 t/m 2011; gemeente Vianen voor de jaren 2009 t/m Het geld wordt uitsluitend gebruikt voor administratie, beheer- en bestuurskosten. Hierbij wordt gedacht aan: bestuurlijke kosten; kosten administratie (bestuurskantoor/onderwijsbureau); kosten beleidsondersteuning op onderwijskundig, personeel en financieel terrein; kosten van aansluiting / instandhouding van geschillen-, klachten- en/of bezwaarschriftencommissies; kosten bovenschools management. 48

49 Baten 2010 Binnen het item Overige overheidsbijdragen zijn de inkomsten van de bruidschat voor het bedrag van opgenomen. Lasten 2010 Onderstaand wordt de bruidschat gespecificeerd. De verantwoording gaat vergezeld van een goedkeurende controleverklaring. JAAR 2010 Ontvangsten Gemeenten Giessenlanden ,00 Graafstroom 8.093,00 Leerdam ,00 Liesveld ,00 Lingewaal ,00 Nieuw-Lekkerland ,00 Zederik ,00 Vianen ,00 Totaal ,00 Uitgaven Deskundigenadvies: Vos/Abb Invoer functiemix 5.002,77 Administratie: Administratiekantoor OSG kosten onderwijsbureau ,37 Bovenschools management: Scholing directie/management 7.437,50 Salariscomponent personeel bovenschools/bestuursbureau ,54 Beleidsondersteuning gericht op kennisoverdracht: KPC functieomschrijvingen 2.975,00 Interim E&S beleidsmedewerker P&O 4.573,64 Scholing beleidsmedewerkers P&O 3.411,00 Scholing beleidsmedewerker financieel 827,05 Scholing ICT medewerkers 1.890,00 Beheer: Accountant Deloitte controle/verklaring 1.487,50 Beheer: Planmatig onderhoudsbeheer ,22 St. BOOV 26,14 De Jager 101,77 Bestuur: Beleidsondersteuning (crisis begeleiding) ,50 Totaal ,00 ABB gelden Ontvangsten ABB via Materiële instandhouding ,92 Uitgaven Personeel bovenschools en bestuursbureau ,95 OSG financiële en personele administratie , Saldo ABB gelden ,95 49

50 50

51 7 Risicoparagraaf

52 Risicoprofiel Jaarlijks wordt het Risicoprofiel van de stichting gemeten. De meting van oktober 2010 geeft aan dat er sprake is van een gemiddeld risico profiel. Ook in voorgaande jaren was dit het geval. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat naarmate O2A5 volwassener wordt, het percentage weerstandsvermogen minder conservatief hoeft te worden gekozen dan in de eerste jaren van de stichting. Op de meeste onderdelen zien we een afname of stabilisatie van het risico, wat duidelijk te maken heeft met het volwassen worden van de organisatie. De organisatie is in controll, wat betekent dat een eventueel risico wordt onderkend en dat er tijdig maatregelen worden getroffen. Prognose leerlingaantallen (inclusief Jenaplanschool De Wilgenhoek) Giessenlanden Graafstroom Leerdam Liesveld Lingewaal Nw. Lekkerland Zederik Vianen Totaal Deze cijfers laten zien dat de regio Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden te maken heeft en krijgt met bevolkingskrimp. Ook informatie vanuit andere bronnen laat zien dat de regio kan worden aangemerkt als een krimpregio. Dit heeft vele gevolgen voor de samenleving en om die reden ook voor de school, als wezenlijk onderdeel ervan. Het is van groot belang om het voorzieningenniveau ook in afgeslankte vorm in stand te houden. Multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen en samenwerking met andere partijen is daarbij aan de orde. Een risico is dat niet iedereen in staat is om over het eigen belang heen te stappen als het gaat om samenwerking. Personele risico s Vanwege een dalend aantal leerlingen in het gehele gebied door vergrijzing van de Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden is het noodzakelijk dat het personeelsbestand in overeenstemming wordt gebracht met het teruglopend aantal leerlingen. Door een goede personeelsplanning kan het risico adequaat in de hand worden gehouden. De organisatie beschikt over betrouwbare cijfers met betrekking tot personeelsverloop en personeelsopbouw. Gezien het gemiddeld wat oudere personeelsbestand is ook sprake van een goed verloop. Een wat ouder bestand is wel duurder (door de werktijdvermindering en een relatief hoger salaris) dan een personeelsbestand dat jonger is dan het landelijk gemiddelde. De bekostiging vanuit het rijk is gebaseerd op het landelijk gemiddelde. Financiële risico s Helaas moet worden vastgesteld dat landelijk blijkt dat de bekostiging vanuit het Rijk bij lange na niet meer kostendekkend is. Het is met name het verschil in personele bekostiging en de daadwerkelijke personele kosten die ook O2A5 dwingt tot taakstellende bezuinigingen in de personele sfeer. Gedurende de jaren is sprake van een jaarlijkse daling van de bruidschat. Na 2013 komt de bruidschat geheel te vervallen. Zaken die structureel moeten worden behouden en nu worden gefinancierd vanuit de bruidschat moeten in de structurele kosten worden opgenomen. Bezuinigingen Expliciete bezuinigingen, zoals het schrappen van de middelen bestuur en management, de bezuiniging op de groeiregeling, de bezuinigingen passend onderwijs, de verplichte invoering van de Functiemix, het meer dan gemiddelde beroep dat wordt gedaan op de Bapo-regeling. Ook sluipende bezuinigingen zoals het niet compenseren van stijgende pensioenpremies en de tekorten op de materiële instandhouding zijn redenen om structureel in te grijpen in de uitgaven. 52

53 Huisvesting Met betrekking tot de huisvesting kan worden opgemerkt dat het merendeel van de schoolgebouwen voldoet aan de minimale eisen. Sommige oudere gebouwen komen tekort als het gaat om uitstraling en energiebeperkende voorzieningen. In het merendeel van de schoolgebouwen komt het binnenklimaat tekort. Vergoedingen voor onder meer energie, het onderhoud van gebouwen en schoonmaak zijn onvoldoende om de werkelijke kosten te dekken. Dit is met een ouder scholenbestand extra knellend. De nieuw gebouwde scholen worden door de gemeente niet overgedragen, vanwege de opzet Brede School. De oudere gebouwen zijn wel overgedragen. Teruglopende leerlingaantallen leiden tot minder bekostiging, terwijl de kosten niet altijd lineair aflopen naar gelang het aantal leerlingen. Zo zullen de gebouwafhankelijke kosten niet onmiddellijk verminderen als er minder leerlingen per groep zijn. Tijdig ingrijpen en sterke dalingen proberen te voorkomen of daarop te anticiperen verminderen het risico. Om tekorten te voorkomen worden de investeringen verschraald. Door regelmatig overleg met de acht gemeenten kan risicovolle huisvesting worden verbeterd of worden afgestoten. Als schoolbestuur zijn we afhankelijk van de gemeente voor huisvesting, waardoor een snelle en adequate oplossing vaak niet wordt bevorderd. 53

54 54

55 8 Toekomst paragraaf

56 8.1 Vooruitblik Sinds januari 2011 zijn de verhoudingen binnen O2A5 gewijzigd. Er is met instemming van alle gemeenteraden gekozen voor het scheiden van bestuur en toezicht door middel van het zogenaamde Raad van Toezicht-model. Het voormalige bestuur is Raad van Toezicht geworden. Alle bestuurstaken zijn belegd bij de voormalig algemeen directeur, de nieuwe bestuurder. Onlangs is vastgesteld dat de professionaliteit en de kwaliteit van de schoolbesturen in het primair onderwijs zijn gestegen, terwijl de schoolbesturen daar niet meer geld aan uit geven. Met slechts 3,7% van de totale begroting is de situatie ten opzichte van niet significant veranderd. Dit blijkt uit onderzoek van het ITS. Het beeld van dure bestuursbureaus en grote overhead klopt dus niet voor de sector primair onderwijs en is ook op O2A5 niet van toepassing. De komende jaren staan in het teken van Meer met Minder. Al eerder is de sobere en niet kostendekkende vergoeding voor de materiële component gememoreerd, net als de achterblijvende bekostiging van de personele component. Structureel minder inkomsten betekent structureel minder uitgeven. Eventuele reserves mogen niet worden aangewend om het probleem van vandaag op te lossen. Investeringen in de kwaliteit van onderwijs en onderwijsgevenden blijven ondanks structurele bezuinigingen zonder meer overeind. Ook voor de komende jaren blijven de geplande investeringen op basis van het Strategisch Meerjaren Beleidplan overeind. Niet investeren in onderwijsgevenden betekent achteruitgang, terwijl juist nu meer van het onderwijs wordt gevraagd, ondanks dat we werken met minder mensen. Op basis van de invoering van Passend Onderwijs wordt de reguliere basisschool geacht meer zorg te bieden aan alle leerlingen. Dat betekent ook minder verwijzen naar speciale scholen, door de kinderen die extra zorg nodig hebben (kinderen met leesproblemen, maar ook meerbegaafden) bij voorkeur die zorg te bieden op de school waar ze zijn aangemeld. Om die reden is het strikt noodzakelijk extra te investeren in de kwaliteit van het onderwijs en de in het onderwijs werkzame medewerkers. Onder het motto: Bij de tijd, open boeiend en passend zijn de Strategische beleidskeuzes voor de jaren geformuleerd: Het verbeteren van de resultaten van het onderwijs op de scholen van O2A5 krijgt hoge prioriteit. De Kwaliteitsagenda is hierbij richtinggevend. Professionalisering van mens en organisatie is dé uitdaging die wordt aangegaan. Gelet op de sleutelpositie van het management, wordt ingezet op de ontwikkeling van integraal leiderschap (onderwijskundig beleid, schoolorganisatorisch- en huishoudelijk beleid, financieel beleid, personeelsbeleid). Een openbare O2A5-school is te herkennen aan een eigen onderwijskundig profiel en is scherp op het marktaandeel en een betekenisvolle invulling van het imago. Er wordt geïnvesteerd in goed werkgeverschap. De keuzes blijven onverkort van toepassing en zijn uiteindelijk bedoeld om te investeren in de kwaliteit van het openbaar onderwijs voor de kinderen van 4 tot 12 jaar in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. 56

57 8.2 Herziene begroting 2011 ( ) inclusief Jenaplanschool De Wilgenhoek exclusief Strategisch Beleidsplan d.d. maart 2011 Aantal leerlingen: t Herziene Realisatie Realisatie Begroting Baten Rijksbijdragen ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële baten/-lasten Resultaat uit bedrijfsvoering Vrijval Bestemmingsreserves: - Personeelskwaliteit Onderwijskwaliteit Schoolbudgetten Netto resultaat

58 8.3 Meerjarenbegroting 2011 t/m 2014* d.d. september 2010 Aantal leerlingen: t Realisatie Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Baten Rijksbijdragen Min. van OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële Baten/-lasten Resultaat uit bedrijfsvoering Vrijval reserves: - Strategisch Beleidsplan Bestemmingsreserves: - Personeelskwaliteit Onderwijskwaliteit Schoolbudgetten Netto resultaat *inclusief Strategisch Beleidsplan *exclusief Jenaplanschool De Wilgenhoek 58

59 8.4 Strategisch Beleidsplan Begroting Begroting Begroting Onderwijs Tevredenheidsonderzoeken Kwaliteitsbeleid Profielanalyse Marketingplan Totaal onderwijs Personeel Scholing passend personeel Inzet Ced-Groep ontwikkeling, vragen/zorgbreedte Scholing multimediale leeromgeving Vervangingskosten t.b.v. scholing intervisie/collegiale consultatie Totaal personeel Organisatie Fusie perikelen (G)Mrscholing/tevredenheidsmeting Scholing directeuren HVO/godsdienstonderwijs Burgerschap Imago Totaal organisatie Financiën Scholing financiële begrippen Ontwikkelen financiële paragraaf in Jaarplan/-verslag Totaal financiën Huisvesting ASV Verbeteringstraject Aanpassingen passend onderwijs Totaal huisvesting Totaal Conform het Strategisch Meerjaren Beleidsplan wordt in de jaren 2010 t/m 2013 gericht geïnvesteerd in de organisatie. 59

60 60

61 Jaarrekening

62 Grondslagen Algemeen De jaarrekening wordt opgesteld op het niveau van het bevoegd gezag De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro s De realisatiecijfers zijn opgenomen naast de goedgekeurde begroting over het huidige jaar Ter vergelijking zijn ook de gerealiseerde cijfers over 2009 vermeld Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en alle hiermee verbonden en aan het verslagjaar toe te rekenen lasten. Met ingang van de jaarrekening 2008 is er één allesomvattende regeling jaarverslaggeving onderwijs. De grondslagen voor de jaarrekening zijn gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek (boek 2, titel 9) en de richtlijnen van de Raad van Jaarverslaggeving (RJ). Beiden vormen met ingang van 2008 de basis voor het jaarverslaglegging van onderwijsinstellingen. De onderwijsspecifieke regels zijn opgenomen in RJ 660 Onderwijsinstellingen. Stelselwijziging Door het ministerie van OCW is op 31 mei 2010 de definitieve regeling inzake verwerking van de kosten van Bapo-verlof bekendgemaakt. Met ingang van 1 januari 2010 moeten de Bapo-kosten worden verwerkt als periodekosten. Dit betekent dat de jaarlijkse Bapo-kosten ten laste van de exploitatie van het betreffende jaar worden gebracht. Bestaande voorzieningen vallen vrij. Op grond van deze gewijzigde (verantwoordings)- voorschriften is de voorziening Bapo per toegevoegd aan de Algemene Reserve. Omwille van de vergelijkbaarheid van de jaarcijfers 2009 en 2010 zijn de vergelijkende cijfers over 2009 aangepast in de jaarrekening. Als gevolg van de stelselwijziging is het resultaat over hoger dan de vastgestelde jaarrekening Balans voor stelselwijziging Balans na stelselwijziging Voorzieningen Onderhoud gebouw , ,77 Spaarverlof , ,00 Jubilea , ,00 Bapo ,00 0,00 Algemene Reserve , ,00 Herwaarderingsreserve , ,00 Bestemmingsreserves Strategisch Beleidsplan , ,00 Schoolbudgetten , ,00 Personeelskwaliteit 0, ,00 Onderwijskwaliteit , ,00 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Materiële vaste activa De investering in materiële vaste activa zijn op de balans gewaardeerd tegen de aanschafwaarde verminderd met de afschrijvingen. Op de materiële vaste activa wordt afgeschreven in gelijke percentages van de aanschafwaarde met als restwaarde 0. De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar van aanschaf, startend vanaf de maand die volgt op de maand van ingebruikname. Als ondergrens van te activeren zaken wordt 500 gehanteerd. Vorderingen De vorderingen worden opgenomen tegen de nominale waarde, voor zover noodzakelijk onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid. Liquide middelen De liquide middelen staan ter vrije beschikking. Algemene reserve De algemene reserve betreft een buffer ter waarborging van de continuïteit en is opgebouwd uit de algemene reserve op 1 januari 2010 en de resultaatbestemming van het boekjaar

63 Reserve herwaardering inventaris Deze herwaarderingsreserve is gevormd door de activering van de aanwezige inventaris per Jaarlijks valt door resultaatbestemming een deel van deze bestemmingsreserve vrij, dat overeenkomt met de afschrijvingslast van de destijds geactiveerde inventaris. Voorzieningen De voorzieningen zijn opgenomen voor de nominale waarde. De voorziening Bapo is per in verband met de stelselwijziging vrijgevallen ten goede van de reserves. Kortlopende schulden Kortlopende schulden hebben een verwachte looptijd van maximaal één jaar. Grondslagen voor de resultaatbepaling Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten (subsidies en overige baten) en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen lasten. De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde waarderingsgrondslagen. De baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop ze betrekking hebben. Rijksbijdrage OCW Onder de rijksbijdragen OCW worden de vergoedingen voor personele en exploitatiekosten opgenomen. De rijksbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende materiële vaste activa. In het jaar van investeren worden naar tijdsgelang afgeschreven. De indeling in activagroepen en afschrijvingstermijnen is als volgt: gebouwen en terreinen 40 jaar verbouwingen 25 jaar stoffering 10 jaar meubilair 20 jaar machines en installaties 10 jaar inventaris en apparatuur 5 jaar leermethoden 8 jaar hardware en randapparatuur 5 jaar ICT netwerk 5 jaar digitale schoolborden 10 jaar overige materiële vaste activa 10 jaar 63

64 Balans per 31 december 2010 na resultaatbestemming ACTIVA 31 december december 2009 Vaste activa Materiële vaste activa (1) Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Overige materiële vaste activa Vlottende activa Vorderingen (2) Debiteuren Ministerie van OCW Overige vorderingen Overlopende activa Liquide middelen (3) PASSIVA Eigen vermogen (4) Algemene Reserve Herwaarderingsreserve Bestemmingsreserves Voorzieningen (5) Overige voorzieningen Kortlopende schulden (6) Crediteuren Ministerie van OCW - - Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva

65 Staat van baten en lasten over 2010 Incl. Strategisch Beleidsplan Realisatie 2010 Begroting 2010 Realisatie 2009 Baten Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen en subsidies Overige baten Totaal baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Rentebaten en soortgelijke opbrengsten Rentelasten en soortgelijke kosten Financiële baten en lasten Resultaat uit bedrijfsvoering Vrijval Bestemmingsreserves - Strategisch Beleidsplan Personeelskwaliteit Onderwijskwaliteit Schoolbudgetten Netto resultaat

66 Kasstroomoverzicht 2010 Het onderstaande kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt het nettoresultaat als uitgangspunt genomen, waarop vervolgens correcties worden aangebracht voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven Kasstroom uit bedrijfsoperaties Resultaat Aanpassingen voor: - Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen - Vorderingen Schulden Ontvangen interest Betaalde interest Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Materiële vaste activa Kasstroom uit financieringsactiviteiten Vermogensmutatie (bapo-voorziening en activa) Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen

67 Toelichting behorende tot de balans per 31 december 2010 ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Overige materiële vaste activa Totaal materiële vaste activa * Aanschafprijs Cum. af- Boek- Invester- Desinves- Afschrij- Aanschaf- Cum. af- Boekt/m 2009 schrijvingen waarde ingen teringen vingen prijs schrijvingen waarde t/m Gebouwen Terrein Inventaris en apparatuur Leermiddelen (PO) Overige materiële vaste activa Totaal materiële vaste activa *afwijking i.v.m. aansluiting investeringsprogramma en financiële administratie. 67

68 VLOTTENDE ACTIVA 2 Vorderingen Debiteuren Ministerie van OCW Overige vorderingen Nog te ontvangen bedragen - - Gemeenten, rekening courant Totaal overige vorderingen Overige overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Voorschotten salaris Nog te ontvangen bedragen Kruisposten Totaal overlopende activa Totaal vorderingen Liquide middelen Rabobank rekening courant Rabobank Bedrijfsbonus/Telerekening Rabobank Bedrijfsdeposito/VTS Kas Totaal liquide middelen Banken Rabobank rekening courant scholen/stichting Rabobank Bedrijfsbonus Rabobank bedrijfstelerekening Rabobank Bedrijfsbonus Rabobank Bedrijfsbonus Totaal banken Kasmiddelen Kas scholen/stichting Deposito s Rabobank Vaste termijn sparen Rabobank Bedrijfsdeposito Rabobank Bedrijfsdeposito Totaal deposito s

69 PASSIVA 4 Eigen vermogen (publiek) Algemene reserve Bestemmingsreserve Strategie Bestemmingsreserve Schoolbudgetten Bestemmingsreserve Personeelskwaliteit Bestemmingsreserve Onderwijskwaliteit Herwaarderingsreserve Totaal eigen vermogen Stand per Resultaat Overige Stand per mutaties Algemene reserve Reserve herwaardering Bestemmingsreserves publiek Bestemmingsreserve Strategie Bestemmingsreserve Schoolbudgetten Bestemmingsreserve Personeelskwaliteit Bestemmingsreserve Onderwijskwaliteit Totaal eigen vermogen Voorzieningen Overige voorzieningen Stand per Dotaties 2010 Onttrekkingen Vrijval 2010 Stand per Overige voorzieningen Voorz. Spaarverlof Voorz. Onderhoud Voorz. Jubilea

70 6 Kortlopende schulden Crediteuren Ministerie van OCW - - Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overige kortlopende schulden Te betalen salarissen Gemeente (door te storten medegebruik) Uitkeringen UWV (te betalen aan Vervangingsfonds) Budgetten scholen (overblijf, techniek etc.) Kruisposten Wachtrekening (w.o. overdracht gelden fusieschool 2011) Overlopende passiva Vakantiegeld Te besteden doelsubsidie Vooruit ontvangen bedragen Nog te betalen bedragen Vooruit ontvangen subsidies OCW geoormerkt Totaal kortlopende schulden

71 Geoormerkte doelsubsidies OCW Specificatie overlopende passiva Totaal Besteed t.b.v. Besteed t.b.v. Te Kenmerk Datum bedrag Ontvangen Besteed Saldo Ontvangen exploitatieinvesteringen verrekenen toewijzing Geoormerkt en aflopend op Vroegschoolse educatie 2008/ Geoormerkt en dóórlopend na 2010 Cultuureducatie 2008/ Overblijf 2010/ Cultuureducatie 2009/ Cultuureducatie 2010/ Lerarenbeurs Subtotaal Totaal Niet in de balans opgenomen verplichtingen Er zijn geen verplichtingen. 71

72 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2010 BATEN Realisatie Begroting Realisatie Rijksbijdragen Ministerie van OCW Rijksbijdrage ministerie van OCW Geoormerkte subsidies ministerie van OCW Niet-geoormerkt OCW-subsidies Totaal Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen en -subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen Totaal overige overheidsbijdragen Overige baten Ouderbijdragen Vergoeding salariskosten Verhuuropbrengsten Overige Totaal overige baten LASTEN Personeelslasten Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Dotatie voorziening spaarverlof Uitzendkrachten, declaranten, e.d Bedrijfsgezondheidszorg Dotatie voorziening Jubilea Dotatie voorziening BAPO Overige personele kosten Totaal overige personele lasten Af: Uitkeringen (-/-) Totale personeelslasten

73 In verband met specifieke personele problematiek zijn externe deskundigen ingezet. Een nieuwe berekeningssystematiek van de voorziening Jubilea heeft geleid tot een hogere dotatie. De stelselwijziging heeft de dotatie aan de voorziening Bapo doen vervallen. In het kalenderjaar 2010 is ten behoeve van vervanging bij ziekte het bedrag van ontvangen van het Vervangingsfonds. Realisatie Begroting Realisatie Afschrijvingen Gebouwen Inventaris en apparatuur Meubilair/machines en installaties Overige materiële vaste activa Totaal afschrijvingen Huisvestingslasten Huur Dotatie onderhoudsvoorziening Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Tuinonderhoud Bewaking/beveiliging Zandbak Overige huisvestingslasten Totaal overige huisvestingslasten Totaal huisvestingslasten Overige lasten Administratie en beheer Accountantskosten (incl. bruidsschat) Telefoon- en portokosten e.d Overige administratie en beheer Totaal administratie- en beheerslasten Inventaris Apparatuur Leermiddelen Overige materiaalkosten Bibliotheek/mediatheek Reproductiekosten Overige leermiddelen Overige inventaris, apparatuur en leermiddelen Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen Realisatie Begroting Realisatie 73

74 Vervolg Overige lasten Realisatie Begroting Realisatie Testen en toetsen Representatiekosten Kantinekosten Excursies/werkweek Buitenschoolse activiteiten Culturele vorming Contributies Studiedagen/conferenties Medezeggenschapsraad Verzekeringen Kabel-tv/ov-rechten Abonn., tijdsch/vakliteratuur Bijdragen aan derden (s.w.v.) Kosten voorgaande jaren* Overige lasten Totaal overige lasten Totaal overige lasten Financiële baten en lasten Rentebaten Rentelasten Totaal financiële baten en lasten *Binnen de schoolexploitaties is een duidelijke toename te zien in de uitgaven voor sportdagen, vieringen, excursies (buitenschoolse activiteiten) en culturele vorming. Ook dit jaar is het conform CAO toegekende budget van medezeggenschap niet door de afzonderlijke raden ingezet. De niet ingezette bedragen zijn beschikbaar gekomen aan overige (school)activiteiten. Helaas zijn in 2010 een aantal nagekomen facturen ontvangen. Dit heeft geleid tot kosten voorgaande jaren ad : Wachtgeldverplichting over het jaar Afwikkeling van zaken rechtsvoorgangers/gemeenten Energienota s vanuit de gemeentelijke administraties Detachering vanuit de gemeentelijke administraties Diversen Totaal kosten voorgaande jaren

75 Exploitatie bestuursbureau en bovenschoolse kosten 2010 Realisatie Begroting Realisatie BATEN Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten LASTEN Personeelslasten Overige personele kosten Uitkeringen Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële baten/-lasten Netto resultaat Totale lasten O2A Lasten bestuursbureau totaal Specificatie: Kosten bestuurskantoor Percentage t.o.v. totaal 4,0% 3,7% 3,7% Kosten bovenschoolse regelingen Percentage t.o.v. totaal 3,5% 3,4% 3,6% 75

76 Exploitatie Strategisch Beleidsplan 2010 Toelichting Baten Lichte stijging van inkomsten. Toelichting Lasten Toename van de personele lasten wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat de kosten van Bapoverlof (ongeveer ), in tegenstelling tot voorgaande jaren in 2010 ten laste van de exploitatie moeten worden gebracht. Overige personele kosten: vanwege ziektevervanging en specifieke personele problematiek op de scholen is extern personeel ingezet. Overschrijding van het budget Overige instellingslasten wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere kosten op het gebied van extern deskundigenadvies als gevolg van invoering van de functiemix en juridische ondersteuning bij een aantal personele zaken. In totaal voor het bedrag van De kosten van voorgaande jaren bedragen Deze kosten hebben betrekking op nagekomen wachtgeldverplichtingen over het kalenderjaar 2006 (vòòr het ontstaan van O2A5). Uitgaven Realisatie Begroting Beleidsterreinen Onderwijs Personeel Organisatie Financiën Huisvesting Totaal uitgaven Vrijval Bestemmingsreserve Strategisch Beleid Toelichting uitgaven Onderwijs: onderzoek tevredenheidsmetingen, opzet kwaliteitsbeleid, ondersteuning ten behoeve van profielanalyses en marketingplannen. Personeel: collegiale consultatie, ontwikkelingsvragen op het gebied van zorgbreedte, scholing multi mediale leeromgeving en passend onderwijs. Organisatie: invoering Raad van Toezicht-model, competentieprofiel directeuren, ondersteuning op het gebied van imago. Financiën: scholing in financiële begrippen. Huisvesting: start van de activiteiten is in

77 Overige gegevens Accountantsverklaring 77

78 78

79 79

80 80