+ Examen VWO - Compex. Biologie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "+ Examen VWO - Compex. Biologie"

Transcriptie

1 Biologie + Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 23 mei uur Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen; het examen bestaat uit 40 vragen. Attentie! Voor de vragen 23 tot en met 40 moet je de computer gebruiken om de vragen te beantwoorden. Je hoeft daarbij geen of weinig computervaardigheden te laten zien. Verondersteld wordt dat je, voor zover nodig, bekend bent met de software. Je geeft de antwoorden van deze vragen, net zoals bij de vragen 1 tot en met 22, op papier. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Voor de uitwerking van de vragen 7, 12, 13 en 17 is een bijlage toegevoegd. Als bij een open vraag een verklaring, uitleg of berekening wordt gevraagd, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld Begin

2 Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. Kunstlenzen Staar is een oogafwijking die bij de mens veroorzaakt kan worden door troebeling van de ooglens. Deze afwijking kan men verhelpen door de troebele lens te verwijderen en deze te vervangen door een kunstlens. Daarvoor wordt vaak een zogeheten bifocale kunstlens gebruikt: een lens die in het midden een sterkere bolling heeft dan aan de randen. Bij bepaalde verlichtingssterkten kan de werking van dit type kunstlens echter niet die van een natuurlijke ooglens evenaren. Iemand heeft in beide ogen een bifocale kunstlens. Hij staat op een zonnige dag in zijn tuin en kijkt naar een boom op tien meter afstand. 2p 1 Ziet hij op dat moment de boom minder scherp, even scherp of scherper dan iemand met normale lenzen? A minder scherp B even scherp C scherper 1p 2 Wat is het voordeel van het gebruik van een bifocale kunstlens in vergelijking met een gewone kunstlens? Menselijk lichaam Afbeelding 1 geeft schematisch de ligging van organen in het bovenlichaam van een mens weer. Er worden dwarsdoorsneden van het bovenlichaam gemaakt waardoor de schijven P, Q, R en S ontstaan. Deze schijven zijn in willekeurige volgorde weergegeven in de tekeningen 1, 2, 3 en 4 van afbeelding 2. afbeelding 1 bewerkt naar: R. Poritsky, Cross-Sectional Anatomy to Color and Study, Philadelphia, p 3 Zet de nummers van de tekeningen 1, 2, 3 en 4 van afbeelding 2 onder elkaar en vul achter elk nummer de bijbehorende schijf (P, Q, R of S) uit afbeelding 1 in. 2p 4 Welke zijn de namen van de delen die in tekening 1 van afbeelding 2 met X en Y zijn aangegeven? X Y A borstvlies borstbeen B borstvlies ruggenmerg C rib wervellichaam D rib borstbeen E tussenribspier ruggenmerg F tussenribspier wervellichaam Lees verder

3 afbeelding 2 bewerkt naar: R. Poritsky, Cross-Sectional Anatomy to Color and Study, Philadelphia, Lees verder

4 Koolstofkringloop Afbeelding 3 geeft de koolstofstromen in een ecosysteem in Frains Lake in de staat Michigan (USA) op 1 meter diepte. De metingen zijn gedaan gedurende een etmaal met 15 uur licht en 9 uur donker. Schema 1 geeft de koolstofstromen weer zoals die bij licht zijn gemeten. De getallen bij de pijlen geven de koolstofstromen weer in µg C per liter water gedurende 15 uur. De getallen in de compartimenten geven de concentraties koolstof weer in µg C per liter water bij zonsopgang. Schema 2 geeft de koolstofstromen weer zoals die in het donker zijn gemeten. De getallen bij de pijlen geven de koolstofstromen weer in µg C per liter water gedurende 9 uur. De getallen in de compartimenten geven de concentraties koolstof weer in µg C per liter water bij zonsondergang. afbeelding 3 atmosfeer 94?? anorganische koolstof algen 1.285? 60? opgeloste organische koolstof bacteriën organische resten van organismen zoöplankton 200 schema 1 atmosfeer 55?? anorganische koolstof algen 1.778??? opgeloste organische koolstof bacteriën organische resten van organismen zoöplankton schema 2 Legenda: compartiment koolstofstroom? niet bekend bewerkt naar: J. Cairns, The structure and function of fresh-water microbial communities, Virginia, 1971, 38 In schema 2 ontbreekt een pijl die in schema 1 wel aanwezig is. Het ontbreken van deze pijl is in schema 2 aangegeven met een zwart vierkant. 1p 5 Verklaar het ontbreken van deze pijl in schema Lees verder

5 2p 6 Wat is de snelheid van de dissimilatie van de bacteriën in µg C per liter per uur zoals die in het licht tijdens deze metingen in dit ecosysteem (zie afbeelding 3) heeft plaatsgevonden? A 0,05 µg C per liter per uur B 0,7 µg C per liter per uur C 2,9 µg C per liter per uur D 3,7 µg C per liter per uur E 6,1 µg C per liter per uur F 6,3 µg C per liter per uur Een schematisch overzicht van de hoeveelheden koolstof die de compartimenten gedurende vierentwintig uur zijn ingestroomd, is weergegeven in afbeelding 4. In het schema ontbreken de gegevens over de compartimenten algen en bacteriën. afbeelding 4 compartiment: algen anorganische koolstof bacteriën organische resten van organismen opgeloste organische koolstof zoöplankton µgc. L -1 instromend per compartiment gedurende 24 uur 2p 7 Het schema van afbeelding 4 is opgenomen in de bijlage. Maak het schema in de bijlage compleet door de gegevens van algen en bacteriën op te nemen Lees verder

6 Menstruatiecyclus In afbeelding 5 is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters M, N, O en P geven bepaalde fasen in deze cyclus aan. In het centrale deel van afbeelding 5 zijn schematisch veranderingen getekend die tijdens de menstruatiecyclus in een bepaald orgaan van een vrouw optreden. afbeelding 5 2p 8 In welke van de fasen M, N, O en P is het in deze cyclus hormoonproducerend geel lichaam aanwezig? A alleen in fase M B alleen in fase N C alleen in de fasen M en N D in de fasen M, N, O en P 2p 9 Welk hormoon wordt door het ovarium in fase M in relatief grote hoeveelheden aan het bloed afgegeven? A FSH B LH C oestradiol D progesteron Lees verder

7 Celdeling In Engeland is waargenomen dat in de buurt van de nucleaire opwerkingsfabriek in Sellafield een hogere frequentie aan bloedkanker voorkomt dan elders in het land. Er is onderzoek gedaan naar kinderen van vaders die, voordat de kinderen werden verwekt, gedurende jaren in deze nucleaire opwerkingsfabriek werkten. Deze kinderen zijn verdeeld in twee groepen: I kinderen van vaders die gedurende een lange periode lage doses straling hebben gekregen; II kinderen van vaders die in een korte periode een hoge dosis straling hebben gekregen. Kinderen uit de eerste groep bleken een verhoogde kans op bloedkanker te hebben, kinderen uit de tweede groep niet. Hierover worden de volgende beweringen gedaan: 1 door lage doses straling gedurende langere tijd lopen de spermacelmoedercellen te weinig schade op om af te sterven, maar er kan wel erfelijke schade ontstaan die niet wordt hersteld; 2 door een hoge dosis straling ineens worden de spermacelmoedercellen die beschadigd raken, zodanig beschadigd dat ze niet meer tot deling in staat zijn en afsterven. 2p 10 Welke van deze beweringen kan of welke kunnen een juiste verklaring geven voor de resultaten van de onderzoekers? A geen van deze beweringen B alleen bewering 1 C alleen bewering 2 D beide beweringen Cytostatica zijn stoffen die de celdeling vertragen of verhinderen. Zij worden onder andere gebruikt bij de bestrijding van kwaadaardige tumoren. Deze tumoren bestaan voor het grootste deel uit ongespecialiseerde cellen die een grote delingsactiviteit vertonen. De invloed van drie stoffen wordt genoemd: stof 1 verhindert de DNA-replicatie in de S-fase; stof 2 verhindert de vorming van de kernspoel in een cel tijdens een mitotische deling; stof 3 activeert de enzymen die bij de vorming van nucleotiden betrokken zijn. 2p 11 Welke van deze stoffen kan of welke kunnen op basis van de hier beschreven werking als cytostaticum worden toegepast? A alleen stof 1 B alleen stof 2 C alleen stof 3 D alleen de stoffen 1 en 2 E alleen de stoffen 1 en 3 F de stoffen 1, 2 en Lees verder

8 DNA-analyse Een mengsel van DNA-fragmenten die met behulp van een bepaald restrictie-enzym ( knipenzym ) zijn verkregen, laat na gel-elektroforese een specifiek bandenpatroon zien. Iedere band komt overeen met een DNA-fragment van een bepaalde grootte. Afbeelding 6 geeft de techniek van scheiding van DNA-fragmenten met behulp van een bepaalde gel-elektroforese schematisch weer. De gel bevindt zich tussen twee glasplaatjes. Mengsels van DNA-fragmenten worden in uitsparingen in de gel gebracht (tekening 1). Er wordt een spanningsverschil aangebracht over de gel, waardoor de DNA-fragmenten in de richting van de anode bewegen (tekening 2). Kleinere fragmenten worden sneller verplaatst dan grotere fragmenten. Na verloop van tijd wordt dit proces gestopt. De verschillende DNA-fragmenten zijn dan als banden zichtbaar (tekening 3). afbeelding 6 bewerkt naar: N.A. Campbell, Biology, Menlo Park, California, 1999, 374 Een onderzoeker vergelijkt de samenstelling van het DNA van twee verschillende allelen. Hij gebruikt daartoe een restrictie-enzym dat de bindingen verbreekt tussen de CC-nucleotiden van een CCGG-stuk in een DNA-molecuul op de wijze zoals weergegeven in afbeelding 7. In afbeelding 7 is schematisch een gedeelte van een DNA-molecuul weergegeven. Binnen dit gedeelte van het DNA-molecuul bevindt zich het dominante allel (A). Alleen de relevante stikstofbasen zijn met letters aangegeven, de naastliggende gedeelten zijn met stippellijnen aangeduid. Hoe langer de stippellijn, hoe groter het fragment is. Het in dit onderzoek gebruikte restrictie-enzym verdeelt dit gedeelte van het DNA-molecuul in de vier fragmenten W, X, Y en Z. afbeelding 7 W X Y Z 5' C C G G C C G G C C G G 3' 3' G G C C G G C C G G C C 5' Legenda: = plaats waar het restrictie-enzym de bindingen verbreekt bewerkt naar: N.A. Campbell, Biology, Menlo Park, California, 1999, Lees verder

9 Het mengsel van deze DNA-fragmenten, afkomstig van persoon P die homozygoot is voor dit dominante allel (AA), leidt na gel-elektroforese tot het patroon zoals is weergegeven in afbeelding 8. Deze afbeelding is ook opgenomen in de bijlage. De vier banden horen bij de W-, X-, Y- en Z-fragmenten. afbeelding 8 _ + 1p 12 Zet in de afbeelding in de bijlage elk van de letters W, X, Y en Z op de juiste plaats naast een band. In afbeelding 9 is schematisch het overeenkomstige gedeelte van het DNA-molecuul van dit chromosoom van persoon Q - die homozygoot is voor het recessieve allel (aa) - weergegeven. Binnen dit gedeelte bevindt zich het recessieve allel. Deze afbeelding staat ook in de bijlage. afbeelding 9 5' A C G G C C G G C C G G 3' 3' T G C C G G C C G G C C 5' bewerkt naar: N.A. Campbell, Biology, Menlo Park, California, 1999, 373 1p 13 - Teken in de afbeelding in de bijlage op welke plaats of op welke plaatsen het eerder genoemde restrictie-enzym (zie afbeelding 7) dit DNA-molecuul in fragmenten verdeelt. - Teken dit op dezelfde wijze als in afbeelding 7. In een vervolgonderzoek analyseert de onderzoeker dit gedeelte van de DNA-moleculen afkomstig van persoon R, die heterozygoot is (Aa). 2p 14 Hoeveel banden zijn na gel-elektroforese van een mengsel van fragmenten van dit DNA van deze persoon op de gel zichtbaar? A vier B vijf C zes D zeven E acht Lees verder

10 Afweer B-lymfocyten kunnen op binnengedrongen antigenen reageren door specifieke immunoglobulinen te produceren. Acht processen die in een immuunsysteem optreden, worden in willekeurige volgorde beschreven: 1 uit een geactiveerde B-lymfocyt ontstaan grote hoeveelheden plasmacellen die allemaal hetzelfde immunoglobuline produceren; 2 B-lymfocyten verplaatsen zich vanuit het beenmerg via bloed en lymfe naar de lymfeknopen; 3 plasmacellen scheiden grote hoeveelheden immunoglobuline af; 4 stamcellen ontwikkelen zich tot verschillende typen B-lymfocyten die elk één type antistof kunnen maken; 5 immunoglobulinen circuleren met het bloed en met de lymfe; zij reageren met antigenen; 6 een antigeen vormt een binding met het bijpassende immunoglobuline. De B-lymfocyt waarop dit immunoglobuline zich bevindt, wordt dan geactiveerd; 7 antigenen dringen het lichaam binnen; 8 geactiveerde B-lymfocyten delen zich en vormen geheugencellen. In afbeelding 10 is de vorming van immunoglobulinen schematisch weergegeven. Vier processen zijn aangegeven met de letters A tot en met D. afbeelding 10 in het lichaam buiten het lichaam A A B C Legenda: verschillende soorten antistoffen (immunoglobulinen) antigenen D gebeurtenis/proces bewerkt naar: J.L. Hopson e.a., Essentials of Biology, New York etc., 1990, Lees verder

11 3p 15 - Neem onderstaande tabel over op je antwoordblad. - Zet in de tabel, achter de processen A t/m D (zie afbeelding 10), het nummer van de daarbij passende beschrijving (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8). proces A B C D nummer Over het ontstaan van afweerreacties heeft de Duitse onderzoeker Paul Ehrlich aan het eind van de negentiende eeuw onderzoek gedaan. Hij ontwikkelde een theorie die hij in 1900 illustreerde zoals in afbeelding 11 is weergegeven. afbeelding 11 bewerkt naar: I. Roitt e.a., Immunology, St. Louis etc., 1996, 5.1 De theorie van Ehrlich komt op een aantal punten overeen met de huidige inzichten. Vergelijk afbeelding 11 met de processen 2, 3, 4, 7 en 8 uit de vorige vraag. 2p 16 Welk van deze processen komt overeen met tekening 4 van Ehrlich? A proces 2 B proces 3 C proces 4 D proces 7 E proces Lees verder

12 Hart en bloedsomloop In afbeelding 12 is op twee manieren een deel van de bloedsomloop van een volwassene weergegeven. Tekening 1 van afbeelding 12 geeft schematisch een deel van de bloedsomloop weer; tekening 2 van afbeelding 12 geeft aspecten van de functie van de bloedstroom weer. afbeelding 12 tekening 1 tekening 2 bewerkt naar: H.H. Kreutzer & A.A.G. Oskamp, Biologie 5V, Groningen, 1975, p 17 Bij een kind vóór de geboorte is de bloedsomloop anders dan bij een volwassene. Tekening 1 van afbeelding 12 is ook weergegeven in de bijlage. Bewerk de figuur in de bijlage zodanig dat deze de situatie in het hart en die van de grote bloedvaten bij het hart van een foetus weergeeft. In tekening 2 van afbeelding 12 zijn schematisch delen van het hart van de mens aangegeven met de letters P en Q. 2p 18 Welke delen van het hart worden aangegeven met de letters P en Q? A met P de boezems, met Q de kamers B met P de kamers, met Q de boezems C met P de linker harthelft, met Q de rechter harthelft D met P de rechter harthelft, met Q de linker harthelft tekst 1 Een patiënt met een verdikte hartspier is in het Hartcentrum Rotterdam behandeld met een alcoholinjectie. Bij een verdikking van de hartspier ontstaat een vernauwing van vooral het linkerdeel van het hart. De patiënt heeft pijn op de borst en is kortademig. Tot nu toe waren er voor deze patiënten twee mogelijkheden: opereren en medicijnen. Met de nieuwe behandeling wordt eerst, via de lies een katheter ingebracht en naar het hart opgeschoven. Via deze katheter wordt vervolgens contrastvloeistof ingespoten. Op een cardiogram is dan te zien waar de hartspier is verdikt. Daarna wordt de alcohol op de juiste plek geïnjecteerd. Het slinken van de spier is direct meetbaar. bewerkt naar: de Volkskrant, Lees verder

13 2p 19 3p 20 1p 21 Een verdikte hartspier kan ontstaan zijn ten gevolge van verkalking van de grote slagaders. Leg uit waardoor verkalking van de grote slagaders een verdikking van de hartspier tot gevolg kan hebben. Een patiënt die kortademig is, heeft een verhoogde ademfrequentie. Leg uit hoe een vernauwing van het hart indirect leidt tot een verhoogde ademfrequentie. De katheter met contrastvloeistof die via de lies is ingebracht, wordt opgeschoven tot bij de kransslagader. Noem het bloedvat - waar de katheter met de contrastvloeistof doorgaat - tussen de beenslagader en de kransslagader. Enzymwerking De reactiesnelheid in een bepaalde enzymoplossing wordt bepaald op de tijdstippen t 1, t 2, t 3 en t 4, bij de temperaturen T 1, T 2, T 3, T 4, T 5 en T 6. De maat voor de reactiesnelheid is de hoeveelheid substraat die door de enzymoplossing binnen een vastgesteld tijdsinterval wordt omgezet. Voor de metingen bij een bepaalde temperatuur, op de verschillende tijdstippen, wordt steeds enzymoplossing gebruikt van een voorraad die gedurende de aangegeven tijd bij de desbetreffende temperatuur werd bewaard. De hoeveelheid enzymoplossing is bij iedere meting gelijk en er is steeds een overmaat substraat aanwezig. Het resultaat van de metingen is in het driedimensionale diagram in afbeelding 13 weergegeven. afbeelding 13 reactiesnelheid t 1 uur temperatuur t 2 uur t 3 uur t 4 uur t 4 T 1 T 2 T 3 T 4 T 5 T 6 tijd t 3 t 2 t 1 bewerkt naar: J.E. van der Pluym e.a., Biothema 2 Voeding en voedselvertering, Zutphen, 1975, 119 3p 22 De optimumtemperatuur voor de werking van de enzymoplossing wordt bestudeerd voor de perioden t 1 tot en met t 4. - Neemt de optimumtemperatuur in de periode t 1 t 4 af, blijft deze gelijk of neemt deze toe? - Leg je antwoord uit. - Betrek in je uitleg de moleculaire structuur van enzymen. Dit was de laatste vraag van het schriftelijk gedeelte. Ga verder met de vragen van het computer gedeelte Lees verder

14 Fruitvliegjes Van de fruitvlieg zijn veel mutanten bekend die gemakkelijk te herkennen zijn. Deze zijn ontstaan door mutatie in genen van het wild-type (Wild Type) van de gewone fruitvlieg Drosophila melanogaster. Open het programma Fruitvliegjes. Beantwoord de volgende drie vragen door de betreffende kruisingen uit te voeren. Na elke kruising kun je via (New Mate) een nieuwe kruising invoeren. Knoppentabel ontwerpen: een fenotype uitzoeken selecteren: kiezen van een fenotype aantal nakomelingen resultaten laten zien een nieuwe kruising starten aantal vrouwtjes wild-type terug naar de kruisingen geslachten van nakomelingen tonen chi-kwadraattoets gebruiken Net als bij de mens hebben bij fruitvliegen de vrouwtjes twee X-chromosomen en de mannetjes een X- en een Y-chromosoom. De vliegen die je ontwerpt in de computersimulatie zijn altijd homozygoot tenzij dat niet kan, bijvoorbeeld als de afwijking letaal (dodelijk) is. Onderzoek van de eigenschap lichaamskleur (Body Color) het allel voor bruine lichaamskleur (Tan). 2p 23 Is het allel voor bruine lichaamskleur dominant of recessief ten opzichte van het wild-type allel? En is hier sprake van een X-chromosomaal allel? A Het allel is dominant en niet X-chromosomaal. B Het allel is dominant en X-chromosomaal. C Het allel is recessief en niet X-chromosomaal. D Het allel is recessief en X-chromosomaal. Iemand beweert dat van de eigenschap borstelharen (Bristle) het allel voor stoppels (Stubble) letaal is. Voer een kruising uit om dit te onderzoeken. Bedenk welke kruising uitsluitsel kan geven. 3p 24 1p 25 - Noteer de fenotypes van de ouders van deze kruising en de fenotypes van de nakomelingen met de aantallen. - Onderzoek met behulp van de chi-kwadraattoets wat de te verwachten verhouding van de fenotypes bij de nakomelingen is. - Leg uit aan de hand van deze verhouding of het allel voor stoppels wel of niet letaal is. In de volgende kruising wordt gekeken naar de vleugelgrootte (Wing Size) en oogvorm (Eye Shape). Een vleugelloos (Apterous) vrouwtje paart met een mannetjesvlieg die staafvormige ogen (Bar) heeft. Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F2 vleugelloos is en tevens staafvormige ogen heeft? Gebruik de chi-kwadraattoets om je hypothese te controleren. Sluit FlyLab af Lees verder

15 Chimpanseegedrag Lees steeds eerst alle vragen die bij een bepaald videofragment horen door en bekijk dan pas het videofragment. Klik met de muis op Chimpanseegedrag en ga naar het fragment Drinken. Bekijk en beluister het videofragment. 3p 26 Voor het maken van een ethogram is een eenduidige beschrijving nodig van de verschillende gedragingen van een dier en een afkorting daarvan om tijdens het protocolleren te gebruiken. Je ziet verschillende manieren waarop de chimpansees in de dierentuin water drinken. - Geef een korte beschrijving van drie van deze manieren. - Geef bij elk een afkorting van maximaal vier letters en/of cijfers die je zou kunnen gebruiken bij het maken van een protocol. Doe het als volgt: beschrijving afkorting 2p 27 De chimpansees in de dierentuin hebben verschillende manieren ontwikkeld om te drinken. - Welke twee vormen van leergedrag hebben daarbij volgens het videofragment Drinken zeker een rol gespeeld? - Geef bij beide een korte beschrijving van de scène waarin het betreffende leergedrag te zien is. Klik op de knop Terug om terug te keren naar de videofragmenten. Kies nu voor het fragment Groeten. Bekijk en beluister het videofragment. 1p 28 2p 29 Verschillende chimpansees hebben Nikkie begroet. Tijdens de begroetingen van de chimpansees hoor je een beschrijving. De verteller gebruikt een aantal antropomorfismen in zijn commentaar. Een antropomorfisme is het toeschrijven van een menselijke eigenschap aan een dier. In een ethogram horen geen antropomorfismen voor te komen. Schrijf twee antropomorfismen op die te horen zijn in dit videofragment. Bij het begroetingsritueel horen bepaalde houdingen en bewegingen. Geef vier gedragselementen van dit begroetingsritueel die in het videofragment te zien zijn. Klik op de knop Terug om terug te keren naar de videofragmenten over chimpanseegedrag. Kies vervolgens voor het fragment Sla. Bekijk en beluister de video. 2p 30 Uit de videofragmenten Sla en Groeten blijkt dat er onder de chimpansees een sterke hiërarchie (rangorde) heerst met bovenaan de volwassen mannetjes (groep 1), daarna de volwassen vrouwtjes met hun eventuele jongen (groep 2) en daaronder de jongere mannetjes en jongere vrouwtjes (groep 3). - Geef een voorbeeld uit de videofragmenten waaruit blijkt dat groep 1 hoger in de hiërarchie staat dan groep 2; - Geef ook een voorbeeld waaruit blijkt dat groep 2 hoger in de hiërarchie staat dan groep 3. Klik op de knop Terug om terug te keren naar de videofragmenten en nogmaals op Terug om terug te keren naar het openingsscherm Lees verder

16 Fotoperiodiciteit Klik op Fotoperiodiciteit en lees onderstaande inleiding. Het in bloei komen van bepaalde plantensoorten wordt bepaald door het langer of korter worden van de dagen. In feite gaat het bij deze planten niet om de daglengte, maar om de aaneengesloten donkerperiode waaraan de plant maximaal of minimaal wordt blootgesteld om in bloei te komen. Dit verschijnsel wordt fotoperiodiciteit genoemd. Op grond hiervan worden zaadplanten verdeeld in korte-dagplanten, lange-dagplanten en dagneutrale planten (zie afbeelding 14). afbeelding 14 Bij korte-dagplanten is de kritische nachtlengte de kortste donkerperiode waaraan de plant tenminste moet worden blootgesteld om te kunnen bloeien (tekening 1). Bij lange-dagplanten is de kritische nachtlengte de langste donkerperiode waaraan de plant kan worden blootgesteld waarbij nog bloei optreedt (tekening 2). De bloei van dagneutrale planten wordt niet door de fotoperiodiciteit beïnvloed. In het bloemenlaboratorium kun je door experimenten de fotoperiodiciteit van enkele planten nader onderzoeken. Klik op Bloemenlab in de afbeelding. In dit laboratorium kun je de belichting van de planten aanpassen. Onderzoek de fotoperiodiciteit van de mosterdplant Sinapis alba. Doe het als volgt: Klik op de afbeelding van de mosterdplant. Verander de dag- en nachtlengte een aantal keren door de pijl ( ) bij de lichtbalk naar boven of naar beneden te verplaatsen. Om te zien wat het effect is op de bloei van de plant klik je telkens op Resultaten. Noteer je resultaten op een kladblaadje. 3p 31 - Wat is de kritische nachtlengte van de mosterdplant in hele uren? - Behoort de mosterdplant tot de korte-dagplanten, de lange-dagplanten of tot de dagneutrale planten? - Leg je antwoord uit aan de hand van jouw resultaten Lees verder

17 In een ander experiment onderzoek je de invloed van verandering in de duur van de donker- en lichtperiode per etmaal op de bloei van de dagbloem Pharbitis nil. Bepaal eerst of deze plant bloeit in een periode waarin de nachtlengte 12 uur is. Noteer je antwoord op een kladblaadje. Verander het belichtingsschema door ongeveer halverwege de donkerperiode van 12 uur een lichtflits te geven. Dit doe je door de lamp met wit licht naar het midden van de donkerperiode te slepen. Gebruik de beide andere soorten gloeilampen niet. 3p 32 Bepaal of de plant onder deze omstandigheden gaat bloeien. - Schrijf je resultaten in de vorm van een tabel op je antwoordblad. - Geef een verklaring voor de resultaten, waarbij je aangeeft of de dagbloem een lange-dagplant of een korte-dagplant is. Rood licht heeft een golflengte van 660 nm, verrood licht heeft een golflengte van 730 nm. Onderzoek de invloed van lichtflitsen van deze twee golflengtes op de bloei van de mosterdplant. Doe het als volgt: Klik in je beeldscherm op de mosterdplant. Voor de lichtflitsen gebruik je nu de rode of de verrode lamp. Door na een experiment op de mosterdplant te klikken kun je een nieuw experiment met de mosterdplant uitvoeren. Voer de volgende reeks van experimenten achtereenvolgens uit en noteer de resultaten op een kladblaadje. nr donkerperiode lichtflits(en) in de donkerperiode 1 8 uur geen lichtflits 2 12 uur geen lichtflits 3 12 uur na 4 uur rood licht 4 12 uur na 4 uur verrood licht 5 12 uur na 4 uur rood en na 8 uur verrood licht 6 12 uur na 4 uur verrood en na 8 uur rood licht 7 12 uur na 4 uur rood, na 6 uur verrood en na 8 uur rood licht 8 12 uur na 4 uur verrood, na 6 uur rood en na 8 uur verrood licht 2p 33 Welke twee conclusies kun je trekken uit deze resultaten? Planten kunnen het verschil tussen dag en nacht waarnemen met behulp van het hormoon phytochroom (P). Van dit plantenhormoon zijn twee vormen bekend: P r en P fr. Planten zijn gevoelig voor de verhouding waarin de beide vormen voorkomen. P r wordt onder invloed van rood licht omgezet in P fr, terwijl P fr onder invloed van verrood licht wordt omgezet in P r (zie afbeelding 15) afbeelding 15 2p 34 Leg uit, op grond van je resultaten bij de vorige vraag, op welke wijze het phytochroom informatie aan de mosterdplant geeft over het al dan niet aanwezig zijn van licht. Klik op Terug (twee keer) om terug te gaan naar het openingsscherm Lees verder

18 ATP en hardlopen In dit model gaat het om de ATP-levering in actief spierweefsel. Door een regelmechanisme wordt de ATP-concentratie in spiervezels zo goed mogelijk constant gehouden. Alleen tijdens grote inspanning kan de concentratie tijdelijk flink dalen. In het model is slechts een deel van het regelmechanisme weergegeven. Open het model ATP en hardlopen. De tijdseenheden in het model zijn seconden. De beginwaarden in dit model zijn: glucose ATP ADP creatinefosfaat creatine inspanning 2 mmol 1.5 mmol 0 mmol 4.5 mmol 1 mmol 5 % v1 v2 v3 v4 v mmol/sec 0.5 mmol/sec 0.1 mmol/sec 0.4 mmol/sec 1 mmol/sec Als je terugwilt naar de oorspronkelijke instellingen, kun je het programma sluiten met de knop rechtsboven. Op de vraag Save changes? klik je op Nee. Open dan het programma opnieuw (atpvwo03.sim). Knoppentabel hoeveelheidgrootheid: totale hoeveelheid van iets afhankelijke variabele: hoeveelheid wordt beïnvloed door andere factoren volgens bepaalde formule onafhankelijke variabele: hoeveelheid niet afhankelijk van andere factoren, maar wel te wijzigen relatiepijl: verbindt een grootheid met een variabele, variabelen onderling of een variabele met een stroompijl openen: bestandsnaam vwo03.sim instroompijl: invoer met een constante (aan te geven) waarde uitstroompijl: afvoer met een constante (aan te geven) waarde runknop: start de simulatie (berekening) grafiek: invoegen grafiek, de gewenste variabelen zijn binnen te slepen programma sluiten Simulate via Run start de simulatie (berekening) en via Simulation Setup kunnen Start Time en Stop Time worden ingesteld 1p 35 1p 36 In een spiervezel is slechts een beperkte hoeveelheid ATP in voorraad. Door welke twee reacties wordt in het model vorming van ATP uit ADP (en P i ) mogelijk gemaakt? Leg uit wat de functie is van de stoprun-knop in het model Lees verder

19 2p 37 Een marathonloper begint zich in te lopen. Het inspanningsniveau stijgt naar 30% van de maximale inspanning. - Bepaal en noteer welke van de drie stoffen ATP, creatinefosfaat en glucose tijdens het inlopen het snelst daalt in hoeveelheid. - Welke hoeveelheid is er van die stof na 10 seconden aanwezig in de spier? Rond af tot twee decimalen. In het model zijn de omzettingssnelheden bij reacties aangegeven met v1 tot en met v5. Onderzoek of de snelheid van de omzetting van creatine in creatinefosfaat beperkend is voor de hoeveelheid beschikbare ATP. 2p 38 - Is de omzetting van creatine in creatinefosfaat beperkend voor de hoeveelheid beschikbare ATP tijdens het inlopen voor de marathon? - Motiveer je antwoord Een topsprinter loopt de 100 meter in 10 seconden. Een toploper in de marathon legt de afstand van 42,2 kilometer af in 2 uur en 6 minuten. Neem aan dat het lopen van de 100 meter sprint de maximale inspanning (100%) vraagt. 2p 39 - Bereken hoeveel procent van de maximale inspanning de toploper op de marathon theoretisch nodig heeft. - Onderzoek met behulp van het model of je berekening klopt. Doe het als volgt: Stel in op de tijd in seconden die deze loper over de marathon doet. Onderzoek vervolgens met het model of de loper, die de door jou berekende inspanning levert, gedurende de gehele marathon voldoende ATP kan vrijmaken voor zo n marathon. - Schrijf het resultaat en je conclusie op. De glucosevoorraad in de spieren wordt in het model niet aangevuld. In de praktijk gebeurt dat wel. 2p 40 - Onderzoek hoeveel seconden er voldoende ATP is om 75% van de maximale inspanning te leveren zonder extra aanvoer van glucose. Schrijf het resultaat op. Vul het model zodanig aan dat er een continue aanvoer van glucose is en stel die aanvoer in op 3 mmol/sec. - Onderzoek hoe lang er voldoende ATP is om 75% van de maximale inspanning te leveren met deze aanvoer van 3 mmol glucose per seconde. Neem als maximale tijd 100 seconden. Schrijf ook dit resultaat op. Sluit het programma met de knop je op Nee. rechtsboven. Als gevraagd wordt Save changes? klik Sluit de CD-rom af, klik op Afsluiten. Einde Lees verder

Lees steeds eerst alle vragen die bij een bepaald videofragment horen door en bekijk dan pas het videofragment.

Lees steeds eerst alle vragen die bij een bepaald videofragment horen door en bekijk dan pas het videofragment. Chimpanseegedrag Lees steeds eerst alle vragen die bij een bepaald videofragment horen door en bekijk dan pas het videofragment. Klik met de muis op Chimpanseegedrag en ga naar het fragment Drinken. Bekijk

Nadere informatie

vwo bloed en bloedsomloop 2010

vwo bloed en bloedsomloop 2010 vwo bloed en bloedsomloop 2010 Integratie In de afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het constant

Nadere informatie

Examen VWO. Biologie 1,2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl)

Examen VWO. Biologie 1,2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl) Biologie 1,2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 23 mei 13.30 16.30 uur 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen;

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO - Compex. Biologie. Inzenden scores

Correctievoorschrift VWO - Compex. Biologie. Inzenden scores Biologie Correctievoorschrift VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 03 Tijdvak 1 Inzenden scores Vul de scores van alle kandidaten in op de optisch leesbare formulieren of verwerk de

Nadere informatie

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden 2 punten toegekend. Bijen 1 Een voorbeeld van de vier tekeningen van chromosomenpaar nummer 1: voor twee juiste tekeningen van het paar

Nadere informatie

vwo voeding en vertering

vwo voeding en vertering vwo voeding en vertering Resorptie van glucose In het celmembraan komen allerlei transporteiwitten voor. Er zijn enkelvoudige transporteiwitten die gefaciliteerde diffusie van een bepaalde stof door het

Nadere informatie

Examen HAVO. biologie Compex. Vragen 32 tot en met 46. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen HAVO. biologie Compex. Vragen 32 tot en met 46. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 vrijdag 25 mei totale examentijd 3,5 uur biologie Compex Vragen 32 tot en met 46 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Bij dit examen

Nadere informatie

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106. Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden

Nadere informatie

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Erfelijkheid biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 30 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Compex biologie havo 2004-I

Compex biologie havo 2004-I Je begint nu met het computergedeelte. Als je het openingsscherm ziet zie je dat je kunt kiezen tussen Filmpjes en Programma s. Lees bij de videofragmenten eerst de vragen door die bij een bepaald videofragment

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Examen HAVO - Compex. Biologie

Examen HAVO - Compex. Biologie Biologie Examen HAVO - Compex Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak Vrijdag 6 mei 3.30 7.00 uur 0 03 Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen; het examen bestaat uit 44 vragen. Attentie!

Nadere informatie

V6 Oefenopgaven oktober 2009

V6 Oefenopgaven oktober 2009 V6 Oefenopgaven oktober 2009 Fitness Met fitness wordt in de biologie bedoeld het vermogen van genotypen om hun allelen naar de volgende generatie over te dragen. De fitness wordt uitgedrukt in een getal

Nadere informatie

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 26 mei totale examentijd 3 uur

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 26 mei totale examentijd 3 uur biolgie Examen HAVO - Compex Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 26 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 31 tot en met 42 In dit deel staan de vragen waarbij de computer wordt gebruikt.

Nadere informatie

Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL).

Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Biologie 1,2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 03 Tijdvak 1 Inzenden scores Vul de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten

Nadere informatie

Examentraining onderwerp: diagrammen Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst! onderwerp: Bloedsomloop Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst!

Examentraining onderwerp: diagrammen Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst! onderwerp: Bloedsomloop Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst! Examentraining onderwerp: diagrammen Moet er een diagram getekend worden? Bedenk: Welk type grafiek is er nodig. Is het een Lijndiagram? bedenk dan: wat komt er op de X-as? (de onafhankelijke variabele,

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. De mestkever Klik in het openingsscherm op Mestkever.

Nadere informatie

vwo eiwitsynthese 2010

vwo eiwitsynthese 2010 vwo eiwitsynthese 2010 Aan- en uitzetten van genen Escherichia coli leeft in de dikke darm van onder andere de mens. Deze bacterie heeft vijf structurele genen die coderen voor enzymen die betrokken zijn

Nadere informatie

Eindexamen biologie havo 2007-I

Eindexamen biologie havo 2007-I Tenzij anders vermeld, is er sprake van natuurlijke situaties en gezonde organismen. Twee hazen in actie Van het gedrag van dieren kun je een protocol maken. Dit is een lijst met gedragselementen in chronologische

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2008 tijdvak 1 dinsdag 27 mei totale examentijd 2 uur biologie CSE GL en TL COMPEX Vragen 32 tot en met 40 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel

Nadere informatie

biologie CSE GL en TL COMPEX

biologie CSE GL en TL COMPEX Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 1 dinsdag 18 mei totale examentijd 2 uur biologie CSE GL en TL COMPEX Vragen 29 tot en met 44 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag door A. 1772 woorden 3 januari 2013 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Alles om ons heen leeft. We leven en planten ons voort. Bij die voortplanting worden

Nadere informatie

Examen VWO - Compex. biologie 1,2

Examen VWO - Compex. biologie 1,2 biologie 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 2 juni totale examenduur 3 uur 20 05 Vragen 25 tot en met 35 In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 18 tot en met 28. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 18 tot en met 28. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 woensdag 21 mei totale examentijd 2,5 uur aardrijkskunde Compex Vragen 18 tot en met 28 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Bij

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa 13. (MC) Retinitis pigmentosa is een erfelijke vorm van blindheid, die kan veroorzaakt worden door een recessief allel (a) op een locus alfa, of door een dominant allel (B) op een andere locus, bèta. Onderstaande

Nadere informatie

vwo celprocessen 2010

vwo celprocessen 2010 vwo celprocessen 2010 Stofwisseling Een proefpersoon gaat na het nuttigen van een maaltijd twee dagen vasten. Tijdens die 48 uur worden de concentraties van verschillende stoffen in de lever en in het

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. De bijenwolf Klik in het openingsscherm op Bijenwolf

Nadere informatie

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu? Genetica Vragen bij hoofdstuk 13, 14 en 15 van 'Biology', Campbell, 7e druk Versie 2006 2007 Theorie 1. Hoe noemt men een plant die raszuiver is voor een bepaalde eigenschap? 2. Hoe noemt men planten met

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 10 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 10 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 29 tijdvak 1 maandag 25 mei totale examentijd 3 uur wiskunde A1,2 Compex Vragen 1 tot en met 17 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

vwo hormoonstelsel 2010

vwo hormoonstelsel 2010 vwo hormoonstelsel 2010 Integratie In onderstaande afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Zwangerschap Lees eerst informatie tot en met en beantwoord dan vraag tot en met. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. p In de afbeelding van informatie is een deel van het

Nadere informatie

OEFENEN EXAMENVRAGEN AFWEER VWO 2002-2006

OEFENEN EXAMENVRAGEN AFWEER VWO 2002-2006 OEFENEN EXAMENVRAGEN AFWEER VWO 2002-2006 Examen 2002-II Monoklonale antistoffen tekst 1: 1 De monoklonale antistoftechniek, waarvoor in 1984 de Nobelprijs is toegekend aan 2 Kohler en Milstein, maakte

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl) Wiskunde A1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 28 mei 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

ECG en de hartcyclus

ECG en de hartcyclus ECG en de hartcyclus De hartcyclus De afbeelding op de volgende bladzijde is een vereenvoudigde weergave van de gebeurtenissen tijdens de hartcyclus. In de diagrammen 1 en 2 geven de grafieklijnen de drukvariaties

Nadere informatie

Examen HAVO - Compex. biolgie

Examen HAVO - Compex. biolgie biolgie Examen HAVO - Compex Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 26 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 31 tot en met 39 In dit deel staan de vragen waarbij de computer wordt gebruikt.

Nadere informatie

28 Testkruising testkruising = een kruising om te achterhalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is. Voorbeeld van een testkruising om te bepalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Wiskunde B (nieuwe stijl) Eamen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak Woensdag 6 mei 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit eamen zijn maimaal 9 punten te behalen; het eamen bestaat uit 7 vragen. Voor

Nadere informatie

OPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2

OPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2 Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen Deeltoets 2 OPEN VRAGEN Datum: donderdag 18 december 2014 Tijdstip: 13:00 uur tot 16:00 uur Naam Studentnummer 1 OPEN VRAGEN 35a

Nadere informatie

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I OLIFANTEN Olifanten zijn dieren die in groepen leven. Elke groep bestaat uit een aantal mannetjes en vrouwtjes. Soms vertonen mannetjes van dezelfde groep een bepaald soort gedrag. Klik in het openingsscherm

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2007 tijdvak 1 donderdag 24 mei totale examentijd 2,5 uur natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL COMPEX Vragen 23 tot en met 37 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij

Nadere informatie

VWO 1995 Biologie tijdvak 1

VWO 1995 Biologie tijdvak 1 1 2 Een voorbeeld van een goed antwoord is: 1 omdat het een vorm van symbiose is waarbij het ene organisme (de larve) voordeel heeft en het andere organisme (de plant) nadeel Indien alleen wordt geantwoord:

Nadere informatie

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven. Examen HAVO 2009 tijdvak 1 donderdag 28 mei totale examentijd 3 uur tevens oud programma natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Vragen 15 tot en met 23 In dit deel van het examen staan vragen waarbij

Nadere informatie

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur Wiskunde A Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Examen HAVO. Wiskunde A1,2 Wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT LESKIST SPORT EN BEWEGING PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT Hoe harder je je spieren aanspant, hoe sneller ze moe worden. Een beweging waarbij je spieren minder hard hoeven werken hou je over het algemeen

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2007 tijdvak 1 dinsdag 22 mei totale examentijd 2,5 uur biologie CSE GL en TL COMPEX Vragen 39 tot en met 48 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Hartoperatie. 1 Uitgeverij Malmberg

Examentrainer. Vragen. Hartoperatie. 1 Uitgeverij Malmberg Examentrainer Vragen Hartoperatie Een 70-jarige man heeft last van atherosclerose. Uit onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat een van zijn kransslagaders sterk vernauwd is. Na overleg met de cardioloog

Nadere informatie

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 14 tot en met 23 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 11 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 11 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei totale examentijd 3 uur wiskunde A1,2 Compex Vragen 11 tot en met 17 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Bij dit

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B1

Examen VWO. wiskunde B1 wiskunde B Eamen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Dinsdag 3 mei 3.3 6.3 uur 5 Voor dit eamen zijn maimaal 87 punten te behalen; het eamen bestaat uit vragen. Voor elk vraagnummer is

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 14 tot en met 19. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 14 tot en met 19. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 2007 tijdvak 1 vrijdag 1 juni totale examentijd 3,5 uur wiskunde A1 Compex Vragen 14 tot en met 19 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Erfelijkheid

Examen Voorbereiding Erfelijkheid Examen Voorbereiding Erfelijkheid Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 4 Erfelijkheid Begrippenlijst: Begrip DNA-sequentie Genexpressie Epigenetica Homozygoot Heterozygoot Intermediair Monohybride

Nadere informatie

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening.

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening. Week Thema Onderwerp Datum 43 3 Basisstof 1 t/m 4 23/10 28/10 44 3 Basisstof 1 t/m 4 31/10 4/11 45 7/11 11/11 Basisstof 5 t/m 7 bespreken 3 Basisstof 5 t/m 7 bespreken Verrijkingsstof 1 Herhalen en bespreken

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2

Examen VWO. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen; het examen bestaat uit 20 vragen.

Nadere informatie

natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde 1,2 Compex Examen HAVO 2007 tijdvak 1 woensdag 23 mei totale examentijd 3,5 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 17 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B1 Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Mendel en Morgan versie 2009-2010

Mendel en Morgan versie 2009-2010 Mendel en Morgan versie 2009-2010 Vragen bij COO over hoofdstuk 14 en 15 van Campbells Biology, 8e druk De vragen in dit COO-programma zijn vaak gebaseerd op random gegenereerde gegevens. Behalve de antwoorden

Nadere informatie

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1. Opgave 1: Wet van Hardy-Weinberg Een populatie van 10.000 individuen voldoet wat betreft de onderlinge voortplanting aan de voorwaarden, genoemd in de wet van Hardy-Weinberg. Van deze populatie is bekend

Nadere informatie

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2003 - I

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2003 - I BLOED GEVEN INFORMATIE 1 BLOEDDONOR WORDEN Barry is 25 jaar. Hij heeft zich opgegeven om bloed af te staan als bloeddonor. Hij is tot deze beslissing gekomen, omdat zijn vriend Kees hemofilie heeft, een

Nadere informatie

Biologie 1997 Augustus

Biologie 1997 Augustus www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2007 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5

Nadere informatie

Examen VWO - Compex. wiskunde A1

Examen VWO - Compex. wiskunde A1 wiskunde A1 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 14 tot en met 21 In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Biologie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Biologie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo. Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Biologie Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Biologie Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op het

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1

Examen HAVO. wiskunde B1 wiskunde B Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak Donderdag 3 juni 3.30 6.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 8 punten te behalen; het examen bestaat uit 2 vragen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A Wiskunde A Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 Donderdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen.

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 13 tot en met 19. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 13 tot en met 19. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 2007 tijdvak 1 vrijdag 1 juni totale examentijd 3,5 uur wiskunde A1,2 Compex Vragen 13 tot en met 19 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Examen HAVO 2010 tijdvak 1 vrijdag 28 mei totale examentijd 3 uur tevens oud programma natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Vragen 15 tot en met 22 In dit deel van het examen staan vragen waarbij

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1

Examen HAVO. Wiskunde B1 Wiskunde B1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr:

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 11 PAGINA S BEVAT. Veel succes! Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken, maar beantwoord vragen 1-6 niet op blaadjes van vraag 7 en de daarop volgende. 1.

Nadere informatie

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

DIERGEDRAG IN ARTIS. Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo VERWERKING

DIERGEDRAG IN ARTIS. Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo VERWERKING DIERGEDRAG IN ARTIS Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo VERWERKING Diergedrag in Artis, oktober 2008, update maart 2010/2014 UITWERKEN VAN JE RESULTATEN Je hebt in Artis een aantal onderzoeken gedaan

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Woensdag 6 mei 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit examen zijn maximaal 9 punten te behalen; het examen bestaat uit 8 vragen.

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 18. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 18. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 29 tijdvak 1 maandag 25 mei totale examentijd 3 uur wiskunde A1 Compex Vragen 12 tot en met 18 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele examen

Nadere informatie

drs. E.J. van der Schoot

drs. E.J. van der Schoot 2017 2018 drs. E.J. van der Schoot drs. A.N. Leegwater vmbo gt / mavo biologie Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018 vmbo gt / mavo biologie Voorwoord Met deze examenbundel kun je je goed voorbereiden

Nadere informatie

P2 Exponentiële groei

P2 Exponentiële groei P2 Exponentiële groei Opgave 1 a. Zet in Excel in A1: Aantal jaar en in B1: Spaarbedrag. b. Zet in A2-A11 de getallen 1 t/m 10. Handig doen. Zie hulp bij Excel blad 6. c. Zorg met een formule dat er in

Nadere informatie

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2008 tijdvak 1 donderdag 29 mei totale examentijd 2 uur natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL COMPEX Vragen 17 tot en met 29 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. xamen VMO-GL en TL 2013 tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CS GL en TL ij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A (oude stijl)

Examen VWO. Wiskunde A (oude stijl) Wiskunde A (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 27 mei 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal 9 punten te behalen; het examen bestaat uit 2 vragen.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 202 tijdvak donderdag 24 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1

Examen HAVO. Wiskunde B1 Wiskunde B1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 23 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN Examentrainer Vragen Karyogrammen In afbeelding 1 zijn twee karyogrammen weergegeven. Deze karyogrammen zijn afkomstig van een eeneiige tweeling. Het ene kind is van het mannelijk geslacht zonder duidelijke

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen; het examen bestaat uit 20

Nadere informatie

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei totale examentijd 3 uur wiskunde A1 Compex Vragen 12 tot en met 17 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal zijn 88 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Paragraaf Homologe chromosomen

Paragraaf Homologe chromosomen Paragraaf Homologe chromosomen Opbouw: Lees de les op biologielessn.nl over homologe chromosomen goed door. Maak de onderstaande vragen van deze bladzijde. Reproductie vragen: 1. Wat zijn homologe chromosomen?

Nadere informatie

biologie 1,2 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

biologie 1,2 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven. Examen VWO 2009 tijdvak 1 dinsdag 19 mei totale examentijd 3 uur biologie 1,2 Compex Vragen 22 tot en met 37 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 23 mei 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Voorbereidende opgaven Examencursus

Voorbereidende opgaven Examencursus Voorbereidende opgaven Examencursus Tips: 1 De cel Maak de volgende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een som niet lukt, werk hem dan uit tot waar je

Nadere informatie

Grafieken veranderen met Excel 2007

Grafieken veranderen met Excel 2007 Grafieken veranderen met Excel 2007 Hoe werkt Excel? Eerste oefening Hieronder zie je een gedeelte van het openingsscherm van Excel. Let op hoe we alle onderdelen van het werkblad noemen! Aantal decimalen

Nadere informatie

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 14 tot en met 23 In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

technologie in de gemengde leerweg - ict-route - intersectoraal

technologie in de gemengde leerweg - ict-route - intersectoraal Examen VMBO-GL 2009 gedurende 390 minuten SPE GL technologie in de gemengde leerweg - ict-route - intersectoraal Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1 Cellen Kattenziekte Hieronder staat een aantal mogelijke eigenschappen van ziekteverwekkers: 1 bevat een kern; 2 bevat DNA en/of RNA; 3 deelt zich in

Nadere informatie