*UM * 4. Dat waar in de voorschriften is bepaald dat deze gelden tot 31 december 2013, deze

Transcriptie

1 OMGEVIN GSVERGUNNIN G (CONC EPT) *UM * ons kenmerk : UM zaaknummer : ZK uw kenmerk : uw brief van : 29 mei 2013 afdeling : Publiekszaken contactpersoon : Chris Franken telefoonnr. : bijlage(n) : diverse Van Tilburg afvalverwerking B.V. De heer J.M. Verkerk Stoofdijk CR DINTELOORD onderwerp : Omgevingsvergunning Steenbergen, 3 september 2013 Geachte heer Verkerk, Op 29 mei 2013 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning, activiteit Handelen in strijd met regels RO en Milieuneutraal veranderen van een inrichting ontvangen. Hierin vraagt u toestemming voor het verlengen van de geldigheidstermijn van een verleende tijdelijke omgevingsvergunning voor de activiteiten Milieu en Handelen in strijd met regels RO. De aanvraag heeft betrekking op de inrichting, op het perceel gelegen aan Molenweg 2b, kadastraal bekend, sectie F, nr te Dinteloord. De aanvraag is geregistreerd onder ZK Hieronder treft u onze beslissing op uw aanvraag aan. Beslissing Wij hebben besloten: 1. een tijdelijke omgevingsvergunning aan u te verlenen, op basis van artikel 2.1, lid 1 onder c en e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), in verbinding met artikel 2.12 lid 2 van de Wabo voor de opslag en verwerking van puin en de stalling van containers en trailers op de gronden kadastraal bekend sectie F, nummer 2672 in Dinteloord in het kader van de infrastructurele bouwwerkzaamheden ten behoeve van de realisatie van de A4; 2. De instandhoudingtermijn op basis van artikel 2.12 lid 2 van de Wabo in verbinding met artikel 5.18 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vast te stellen tot 1 maart 2015; 3. aan deze vergunning de in de verklaring van geen bedenkingen opgenomen voorschriften tot en met 4.1.8, inclusief de bijlagen 1 en 2 (begrippenlijst en geluidimmissiepunten) te verbinden; 4. Dat waar in de voorschriften is bepaald dat deze gelden tot 31 december 2013, deze gelden tot 1 maart 2015; 5. te bepalen dat voorschrift gedurende drie jaar nadat de vergunning haar geldigheid heeft verloren van kracht blijft.

2 Overwegingen Bij het nemen van het besluit hebben wij voor de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening het volgende overwogen: De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft het Tracébesluit A4 Dinteloord - Bergen op Zoom, gedeelte Steenbergen vastgesteld. Het Tracébesluit strekt tot aanleg van een autosnelweg van 2 x 2 rijstroken, inclusief vluchtstroken. Eén van de noodzakelijke activiteiten ten behoeve van de realisatie van de autosnelweg is de opslag en verwerking van puin. De locatie kadastraal bekend sectie F, nummer 2672 in Dinteloord is vanwege de directe ligging aan de A4 strategisch een ideale locatie voor de opslag en verwerking van puin, vooral vanwege het voordeel van beperkte verkeersbewegingen van zwaar transport van aan- en afvoer van puin als gevolg van de korte afstand tot het tracé van de A4. Het vigerend bestemmingsplan laat de bedrijfsmatige activiteiten echter niet toe. Ten eerste rust op de locatie kadastraal bekend sectie F, nummer 2672 in Dinteloord op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied Dinteloord" de bestemming "Groenvoorziening", hetgeen betekent dat de gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor beplanting en andere groenvoorzieningen, zodat kan worden vastgesteld dat het opslaan en verwerken van puin strijdig is met de ter plaatse geldende bestemming. Ten tweede rust op locatie kadastraal bekend sectie F, nummer 2672 in Dinteloord op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied Dinteloord" de bestemming "Bedrijven", in combinatie met de subbestemming "Opslag", hetgeen betekent dat de gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor bedrijven overeenkomstig de subbestemming "Opslag". Dientengevolge is het verwerken van puin strijdig met de ter plaatse geldende bestemming. Artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in verbinding met artikel 2.12 lid 2 van de Wabo biedt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om tijdelijk van het bestemmingsplan af te wijken ten behoeve van de door de aanvrager gewenste bedrijfsmatige activiteiten. Het college van burgemeester en wethouders houdt bij de bepaling van de instandhoudingtermijn van de omgevingsvergunning rekening met de duur van de oplevering van de A4. Het streven van de Minister van Infrastructuur en Milieu is om de A4 maart 2015 voor autoverkeer open te stellen. Bij het nemen van het besluit hebben wij voor de activiteit Milieuneutraal veranderen van een inrichting het volgende overwogen: De aanvraag heeft betrekking op het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor de opslag en bewerking van beton- en metselpuin en de stalling van containers en trailers De vergunning wordt gevraagd tot 1 maart Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd betreft de volgende activiteiten: Het op- en overslaan van ongebroken metsel- en betonpuin. Het breken van metsel- en betonpuin. Het op- en overslaan van puingranulaat. Het op- en overslaan van tijdens het breekproces aangetroffen en uitgesorteerde verontreinigingen (monostromen): ferro-metalen, A - en B-hout, kunststoffen en isolatiemateriaal.

3 Het stallen van lege afvalcontainers ten behoeve van de verhuur ervan. Het stallen van trailers. Aanvraag De aanvraag is ingediend als Milieuneutrale verandering van de inrichting, omdat op 13 maart 2012 al een omgevingsvergunning is verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting. Dit betreft echter een tijdelijke vergunning, die afloopt op 31 december De aanleg van de snelweg A4 is echter uitgesteld tot 1 maart 2015, waardoor de tijdelijke vergunning verlengd dient te worden. Aangezien het verlengen van een tijdelijke vergunning niet mogelijk is, dient een nieuwe oprichtingsvergunning aangevraagd te worden. Een kopie van de aanvraag van , voor het oprichten van een inrichting, maakt eveneens onderdeel uit van deze aanvraag, waardoor de aanvraag opgevat kan worden als een nieuwe aanvraag voor het oprichten van een inrichting. Ontvankelijkheid De aanvraag voldoet, na aanvulling, aan de eisen die in de ministeriële Regeling omgevingsrecht (Mor) zijn gesteld. De aanvraag bevat voldoende informatie voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk. Deze inrichting is niet vergunningplichtig op grond van de Waterwet (Wtw). De activiteiten vallen niet onder onderdeel C of onderdeel D van het Besluit milieueffectrapportage. Met deze aanvraag is geen sprake van activiteiten waarvoor de m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Voor de aangevraagde activiteiten hoeft ook geen milieueffectrapportage te worden opgesteld. Er is geen sprake van een gpbv-installatie zoals bedoeld in bijlage 1 van de EGrichtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC-richtlijn). Vergunningsituatie Voor de inrichting is op 18 augustus 2004 een melding ingevolge het Besluit Opslag- en transportbedrijven milieubeheer gedaan. Dit besluit is inmiddels vervangen door het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). De inrichting wordt ingevolge het Activiteitenbesluit thans aangemerkt als een type B inrichting. Vergunningplicht en bevoegd gezag De aanvraag betreft een inrichting behorende tot onder andere categorie 28.4 (onder c, sub 1) van bijlage I, onderdeel C behorende bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). De inrichting valt onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer en de Wabo. De inrichting is vergunningplichtig omdat deze als zodanig is aangewezen in bijlage I, onderdeel C van het Bor en is volgens het Activiteitenbesluit aangemerkt als een inrichting type C. De gemeente Steenbergen is bevoegd gezag voor deze inrichting. Voor de gevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover betrekking op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling: 1. Paragraaf Behandelen van huishoudelijk afvalwater op locatie. 2. Paragraaf Opslaan en overslaan van goederen. 3. Hoofdstuk 1, afdelingen 2.1, 2.2, 2.4 en 2.10 van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 6 (overgangsbepalingen), voor zover dit betrekking heeft op de activiteiten of deelactiviteiten van de inrichting, zoals voornoemd opgenomen.

4 Gezien de rechtstreekse werking van het Activiteitenbesluit kunnen in de omgevingsvergunning uitsluitend aanvullende maatwerkvoorschriften worden opgenomen. In deze vergunning worden geen aanvullende maatwerkvoorschriften opgenomen. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen voor deze situatie. Verklaring van geen bedenkingen (VVGB) Op grond van artikel 2.27 van de Wabo wijst het Bor of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 6.7 van het Bor, wordt de omgevingsvergunning niet verleend dan nadat Gedeputeerde Staten (van Noord- Brabant) heeft verklaard dat daartegen geen bedenkingen zijn. In dit kader hebben wij een exemplaar van de aanvraag toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, welke de betreffende (ontwerp)verklaring met het kenmerk C / heeft afgegeven op 2 december Op 14 maart 2012 is de definitieve VVGB met kenmerk C / afgegeven. Omdat de VVGB niet is gewijzigd ten opzichte van het ontwerp, is geen nieuwe VVGB afgegeven. Beoordelingskader Algemeen Het beoordelingskader van de aanvraag wordt gevormd door artikel 2.14 van de Wabo. In de landelijke uitgangspunten voor milieubeleid, zoals verwoord in de Nationale Milieubeleidsplannen, zijn voorts aandachtsgebieden aangegeven waarmee bij de beoordeling van de aanvraag rekening moet worden gehouden. Wij hebben ook getoetst aan de eis om de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) toe te passen (artikelen 5.3 en 5.4 van het Bor juncto artikel 9.2 en bijlage 1 van de Mor). Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot dat toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn. Toetsingskader BBT In de inrichting moeten ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast (artikel 2.14 van de Wabo). Aan de vergunning moeten voorschriften zijn verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen voor het milieu die inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk bij voorkeur bij de bron te beperken en ongedaan te maken (artikelen 5.3 en 5.4 van het Bor). Daarbij worden in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT toegepast. In artikel 9.2 juncto bijlage 1 van de Mor is de aanwijzing van de BBT-documenten geregeld. Hier is aangegeven met welke documenten rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de BBT. In tabel 1 van de bijlage zijn zogenaamde BREF-documenten opgenomen. Deze BREF's zijn opgesteld voor bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen (de gpbv-installaties). De aangevraagde activiteiten vallen niet onder de werking van de genoemde richtlijn. Omdat de aangevraagde activiteiten aan geen enkele categoriebeschrijving uit bijlage I van de richtlijn voldoen mogen in dit geval uitsluitend de documenten uit tabel 2 van de bijlage van de Mor worden gebruikt. Bij het beoordelen van

5 de gevolgen voor het milieu is rekening gehouden met de in tabel 2 genoemde documenten. Milieuaspecten In de verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant is uitgebreid ingegaan op alle relevante milieuthema's (zoals afvalstoffen, afvalwater, bodem, energie, externe veiligheid, geluid en trillingen, lucht en luchtkwaliteit, verruimde reikwijdte (preventie en waterverbruik) en overige aspecten). Voor de overwegingen per milieuthema verwijzen wij naar de desbetreffende hoofdstukken 4 tot en met 12 van de 'Overwegingen en toetsingen' uit de genoemde verklaring van geen bedenkingen, die hier als onverkort ingelast moeten worden beschouwd. Conclusie toets onderdeel milieu Toetsing van de activiteit, het oprichten van een inrichting, leidt tot het oordeel dat de omgevingsvergunning voor dit onderdeel niet geweigerd hoeft te worden. Binnen de inrichting worden de toepasselijke BBT toegepast. De mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden voorkomen dan wel tot een acceptabel niveau worden beperkt door aan de vergunning milieuvoorschriften te verbinden. Voorwaarden Aan deze vergunning zijn de in de verklaring van geen bedenkingen opgenomen voorschriften tot en met 4.1.8, inclusief de bijlagen 1 en 2 (begrippenlijst en geluidimmissiepunten) verbonden. Bij besluit behorende documenten De volgende documenten maken onderdeel uit van het besluit en zijn als zodanig gewaarmerkt: BEM _ _B03_Machtiging BEM _ _B02_Aanvraag_2011_en_Aanvulling BEM _ _B01_brief_uitstel_aanleg_A4 BEM _ _B00_Toelichting BEM _ _papierenformulier g01100_capture_ _006_ vvgb Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag is getoetst aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat de aanvraag voldoet en daarom verlenen wij de gevraagde omgevingsvergunning. Beroepclausule De beschikking treedt in werking na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift. Tegen de beschikking kan binnen zes weken na de dag van terinzagelegging beroep worden aangetekend door belanghebbenden bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, team Bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist, kunnen belanghebbenden een voorlopige voorziening vragen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

6 Wanneer een voorlopige voorziening is gevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat de voorlopige voorziening is afgewezen of, indien deze is toegekend, is vervallen. Publicatie De verlening van de vergunning publiceren wij op de gemeentelijke website onder Bekendmakingen en in de Steenbergse Bode. Tot slot Heeft u nog vragen? Neem dan contact met mij op via nummer (0167) Hoogachtend, namens burgemeester en wethouders van Steenbergen, C. Franken Omgevingsmanager Archief i.a.a.: - Wematech Milieu Adviseurs B.V. Postbus BV Roosendaal - Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC s-hertogenbosch - Afd. Pub/vrg (MM) - Ond/div - werkexpl.