WATERBODEMONDERZOEK EUTROFIËRENDE PARAMETERS SLOCHTERDIEP EN ZIJTAKKEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WATERBODEMONDERZOEK EUTROFIËRENDE PARAMETERS SLOCHTERDIEP EN ZIJTAKKEN"

Transcriptie

1 WATERBODEMONDERZOEK EUTROFIËRENDE PARAMETERS SLOCHTERDIEP EN ZIJTAKKEN WATERSCHAP HUNZE EN AA'S 4 januari :A - Definitief C

2 Inhoud 1 Onderzoeksmethode en uitgevoerde werkzaamheden Aanleiding Locatie beschrijving Planbeschrijving Monstername en meetpunten waterbodemonderzoek Resultaten Systeemkenmerken Bodemopbouw Verblijftijd van water Waterbodemmonsters Waterkwaliteit Bodemdiagnose tool Interpretatie van de resultaten Analyse en Toetsing Waterbodem Overige factoren Conclusie en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen...14 Bijlage 1 KRW factsheet...15 Bijlage 2 Meetpunten waterbodem en waterkwaliteit...20 Bijlage 3 Toelichting veldwerk...21 Bijlage 4 Toetsing waterbodem met betrekking tot eutrofiering...23 Bijlage 5 Waterbodemgegevens...25 Bijlage 6 Waterkwaliteitsgegevens...27 Bijlage 7 Toelichting toetsing waterbodem...28 Bijlage 8 Meetgegevens Slochter Ae onderzoek Colofon :A - Definitief ARCADIS 1

3 1 Onderzoeksmethode en uitgevoerde werkzaamheden 1.1 AANLEIDING Waterschap Hunze en Aa s is voornemens een aantal watergangen in het waterlichaam Boezemkanalen Duurswold te baggeren. Naast het nautisch baggeren wil het waterschap weten wat de kwaliteit is van het slib en of er locaties zijn waar ook kwaliteitsbaggeren wenselijk is. In 2009 is onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit en kwantiteit van de baggerspecie uit het Slochter Ae. Het doel hierbij was te bepalen of de baggerspecie verwerkt kon worden in de kade, natuurvriendelijke oevers en op laaggelegen percelen. Hieruit bleek dat de sliblaag wel fosfaatrijk was (>1,36 g P/kg ds), maar niet als eutrofe waterbodem wordt aangemerkt, vanwege het hoge ijzergehalte en daarmee de bindingscapaciteit in de bodem (Resultaten van dit onderzoek zijn samengevat in Bijlage 8). Als vervolg op dit onderzoek is opnieuw gekeken naar de kwaliteit van de waterbodem van deze en enkele andere aangrenzende watergangen. 1.2 LOCATIE BESCHRIJVING Het plangebied bestaat uit de volgende watergangen: Het Slochterdiep Groenedijk Woltersumer Ae Scharmer Ae Slochter Ae Borgsloot De watergangen in het plangebied maken deel uit van waterlichaam Boezemkanalen Duurswold. Het betreft afwateringskanalen met boezemfunctie in laagveengebied. Het water wordt gevoed door regen, grondwater, instromend oppervlaktewater of uitgeslagen polderwater. Ten tijde van watertekort wordt via deze kanalen IJsselmeerwater aangevoerd (KRW factsheet, zie bijlage 1). De omgeving van het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit agrarisch gebied, afgewisseld met natuurgebieden/percelen. KRW beoordeling Vanuit de KRW is voor het waterlichaam Boezemkanalen Duurswold het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) bepaald (Bijlage 1). In 2009 was het eindoordeel chemie goed. Bij de beoordeling van de resultaten uit dit onderzoek zal onder andere naar het GEP voor dit waterlichaam worden gekeken :A - Definitief ARCADIS 2

4 1.3 PLANBESCHRIJVING Het veldwerk is uitgevoerd op 3, 4, 7, 11 en 13 september Het veldwerk team bestond uit Jaap Postma (veldwerker) en Mark van Heukelum (specialist waterkwaliteit en ecologie). Naast het reguliere waterbodemonderzoek is onderzoek gedaan naar eutrofiërende parameters in het kader van de Kader Richtlijn Water. Bij het nautisch baggeren wordt een deel van de sliblaag verwijderd. Hierbij vormt de onderliggende slib/bodemlaag een nieuwe waterbodem, welke invloed heeft op het oppervlaktewater. Het is daarom van belang te weten wat het gehalte aan stoffen en nutriënten is in deze laag, zodat voorspeld kan worden welk effect de nieuwe waterbodem op het oppervlaktewater heeft. Wanneer verwacht wordt dat de nieuwe waterbodem een hoge nalevering van nutriënten zal veroorzaken, kan worden overwogen om de gehele sliblaag of een groter deel van de sliblaag te verwijderen. De keuze om de sliblaag geheel te verwijderen hangt onder meer af van de: Nalevering van Fosfor (P) vanuit de waterbodem aan het oppervlaktewater (absoluut en relatief). Verschil in kwaliteit van de toplaag en de ondergrond of dieper gelegen slib. Huidige waterkwaliteit. Overige invloed van de huidige en toekomstige waterbodem op de waterkwaliteit. Mate waarin locaties worden doorspoeld (verblijftijd van het water). Nalevering van Fosfor (P) wordt bepaald door de metingen uit het veld, aan de hand van stoffenratio s. De metingen in het veld worden op verschillende diepten genomen; in de toplaag van het slib (de bovenste 10 cm) en op de diepte tot waar gebaggerd zal worden. Op deze wijze kan de huidige bodem met de nieuwe bodem worden vergeleken. De huidige waterkwaliteit wordt deels door eigen metingen in het veld vastgesteld en deels via gegevens aangeleverd door waterschap Hunze en Aa s. De informatie over waterbodem- en waterkwaliteit worden in de Bodemdiagnosetool ingevoerd voor een eerste diagnose; zo kan het effect van de nieuwe waterbodem op het oppervlaktewater worden bepaald ten opzichte van de huidige waterbodem. De Bodemdiagnosetool kijkt tevens naar de overige invloed die de waterbodem heeft op de waterkwaliteit. Als laatste wordt aan de hand van kaartmateriaal en gegevens over het waterlichaam de mate waarop locaties worden doorspoeld bepaald. 1.4 MONSTERNAME EN MEETPUNTEN WATERBODEMONDERZOEK Type monsters Gedurende het project is onderzoek gedaan naar eutrofiërende parameters in acht trajecten, verdeelt over zes watergangen (bijlage 2 voor een overzichtskaart); het Slochterdiep inclusief Slochterhaven bevat drie trajecten, de overige watergangen zijn een traject. In elk traject zijn de volgende monsters genomen: Waterbodemmonsters; hierbij zijn twee dieptes onderscheiden. Bodemvochtmonsters; deze monsters worden onttrokken uit de bodem(meng)monsters. Watermonsters; per traject één watermonster, bestaande uit 4 flessen voor verschillende analyses. De verschillende monstertypen zijn geanalyseerd op parameters die relevant zijn voor het eutrofiërende effect van de waterbodem op het oppervlaktewater. De parameters uit de diverse analyses staan weergegeven in Tabel 1. De monstername uitgesplitst over de diverse watergangen en trajecten staat beschreven in Tabel 2. De monsterlocaties zijn weergegeven in Bijlage 2. In Bijlage 3 wordt een nadere toelichting gegeven op het veldwerk (keuze meetpunten, monstername en de onttrekking van bodemvocht). In Bijlage 4 wordt de toetsing van waterbodem met betrekking tot het risico van nalevering nader toegelicht :A - Definitief ARCADIS 3

5 Waterbodem Bodemvocht Water Metalen Calcium (Ca) X X X IJzer (Fe) X X X Aluminium (Al) X Fysisch-chemische analyses Droogrest onopgelost Bestand X Bodemkundige analyses Gloeirest X Droge stof X Organische stof X Calciet (CaCO3 X Korrelgrootte X Anorganische verbindingen & natte chemie Samengestelde alkaliniteit (P-getal) X Totale alkaliniteit (M-getal) X Fosfor totaal (P) X X X Ortho-fosfaat (PO4-P) X X Nitraat (NO3) X X Nitriet (NO2) X X Stikstof volgens Kjeldahl (N) X Zwavel (S) X X Zwavel als sulfaat (SO4) X X Sulfaat opgelost (SO4) X X Tabel 1. De geanalyseerde parameters per monstertype :A - Definitief ARCADIS 4

6 Watergang M1-M3 Slochterhaven en Slochterdiep Aantal Aantal waterbodemmengmonsters boringen 18 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen SD01 t/m SD30 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen SD31 t/m SD58 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen SD59 t/m SH02 Aantal KRWkwaliteitsbaggeren monsters 3 mengmonsters waterbodem toplaag 3 mengmonsters waterbodem baggerdiepte 3 monsters water M4 Groenedijk 6 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen GD01 t/m GD12 1 mengmonster waterbodem toplaag 1 mengmonster waterbodem baggerdiepte 1 monster water Slochter Ae 0 M5 Scharmer A 6 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen SA01 t/m SA19 1 mengmonster waterbodem toplaag 1 mengmonster waterbodem baggerdiepte 1 monster water Verbindingskanaal 0 Woudbloem M6 Woltersumer Ae 6 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen WA01 t/m WA14 1 mengmonster waterbodem toplaag 1 mengmonster waterbodem baggerdiepte 1 monster water M7 Verbindingskanaal Scharmer Ae-Slochterdiep 6 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen VK01 t/m VK04 1 mengmonster waterbodem toplaag 1 mengmonster waterbodem baggerdiepte 1 monster water M8 Borgsloot 6 2 mengmonsters + 1 watermonster tussen BO01 t/m BO21 1 mengmonster waterbodem toplaag 1 mengmonster waterbodem baggerdiepte 1 monster water Totaal monsters waterbodem 8 monsters water 16 monsters waterbodem 8 monsters water Tabel 2. De monstername uitgesplitst over de diverse watergangen. Mengmonsters bestaan uit drie boringen gelijk verspreid over de watergang/het traject (kolom 3) :A - Definitief ARCADIS 5

7 2 Resultaten 2.1 SYSTEEMKENMERKEN BODEMOPBOUW De bodem onder de sliblaag bestond op bijna alle locaties uit veen. Op een aantal locaties was de bodem meer kleiig en op een enkele locatie bestond de ondergrond uit zandig materiaal. De dikte van de sliblaag verschilde per locatie, maar vooral per watergang. Het Slochter Ae en het Woltersumer Ae hebben een beduidend dikkere sliblaag dan de overige watergangen; de sliblaag is hier tussen de 1-1,5 meter diep. Beide watergangen worden niet gebruikt als doorgaande watergang voor recreatievaart en naar verwachting is de baggerfrequentie hier minder hoog. De overige locaties hebben een sliblaag van ongeveer 0,5-1 meter. Op een aantal locaties is de sliblaag <20cm. Dit is meestal in de buurt van een brug of gemaal VERBLIJFTIJD VAN WATER De doorstroming van water verschilt per locatie. Een deel van de watergangen zijn doodlopend en worden hoofdzakelijk gevoed door regen- en grondwater vanuit omliggende weilanden. Deze watergangen hebben beperkte doorstroming. Het betreft de volgende watergangen: Het meest oostelijke deel van het Slochterdiep en Slochterhaven. Het Woltersumer Ae. Het Slochter Ae. Het overige deel van de watergangen vormt een verbinding tussen het Afwateringskanaal (richting het Schildmeer) en het zuidelijk gelegen land (via gemalen in de Borgsloot en het Scharmer Ae). Hierdoor voeren deze watergangen water uit een groter stroomgebied, naast het water uit de direct omliggende percelen. De doorstroming is daardoor over het algemeen hoger dan bovengenoemde watergangen. Het betreft de volgende watergangen: Het Slochterdiep ten westen van de verbinding met het afwateringskanaal. De Borgsloot. Het Scharmer Ae :A - Definitief ARCADIS 6

8 2.2 WATERBODEMMONSTERS De (water)bodemmonsters zijn geanalyseerd op diverse stoffen; een overzicht van alle meetresultaten is weergegeven in Bijlage 5. In onderstaande grafieken zijn de P-totaal, S-totaal, Fe- en Al-gehaltes per monsterpunt vergeleken. De monsterpunten bestaan uit een A en een B monster, waarbij A staat voor de slibtoplaag en B voor de sliblaag op baggerdiepte. In Afbeelding 1 zijn de aangetroffen P-gehalten in bodemvocht en sediment gepresenteerd. Hieronder is de interpretatie van dit figuur beschreven. In bijna alle trajecten is het P-gehaltee in het sediment in zowel de slibtoplaag als in het slib op baggerdiepte vrijwel gelijk. Alleen in het Scharmer Ae (5A+B) en het Verbindingskanaal Scharmer Ae (7A+B) is het P-gehalte aanzienlijk hoger in de toplaag dan op de baggerdiepte. In het Slochterdiep (monsters 1-3) loopt het P-gehalte in het sediment op van oost (vanuit de haven) naar west (richting Borgsloot). Het P-gehalte in het bodemvocht is op locatie 1 juist hoog. Op locatie 1 en 4 na is op alle locaties het P-gehalte in het sediment hoger dan de grens van 0.44 mol/kg ds. Deze bodems worden als eutroof aangemerkt. Alleen het P-gehalte in het bodemvocht van locatie 4B (Groenedijk) overschrijdt de grens van 0,1 mmol P/L. Het P-gehalte in het bodemvocht van zowel locatie 1 (Slochterdiep) als locatie 4 (Groenendijk) zijn relatief hoog vergeleken met de andere locaties. De kans op nalevering is hierdoor hoog, echter de P- voorraad in deze bodems is relatief laag. In het bodemvocht van de overige locaties is het P-gehalte ruim onder de grens van nalevering. Ondanks dat het P-gehalte in deze bodems de grens van eutrofe waterbodem overschrijdt, is het risico op nalevering laag. Afbeelding 1. P-totaal in sediment en bodemvochtmonsters van slibtoplaag en het slib op baggerdiepte Grens eutrofe waterbodem P-tot in sediment is 0,044 mol/kg ds (1,36 g/kg ds) ---- Grens risico nalevering o.b.v. bodemvocht P-gehalten >0,1 mmol P/L (Poel 2012) :A - Definitief ARCADIS 7

9 In Afbeelding 2 zijn de aangetroffen Al, Fe en S-gehalten in bodemvocht en sediment gepresenteerd. Hieronder is de interpretatie van dit figuur beschreven. Het Fe-gehalte is in elk traject vele malen hoger dan het P-gehalte. Voor vrijwel geen nalevering moet het Fe-gehalte ruim 20 keer hoger zijn dan het P-gehalte; dit is enkel bij 3, 4 en 8 net niet het geval. Sulfaat bindt onder anaerobe omstandigheden sterker aan ijzer dan aan fosfaat. Het S-gehalte is in trajecten 1-4 en 8 vrijwel gelijk aan het Fe-gehalte, in trajecten 5-7 is het Fe-gehalte ruimschoots hoger. Wanneer het S-gehalte wordt meegenomen, wordt het risico op nalevering aanzienlijk groter. Aluminium bindt net als ijzer aan sulfaat en fosfaat. Het Al-gehalte is op traject 5 en 7 na het hoogst vergeleken met de andere stoffen. De som van het Fe- en Al-gehalten is op alle locaties 2 tot 3 keer zo hoog als de som van het S- en P-gehalte. De mate van fosfaatnalevering aan het systeem is daarmee naar verwachting beperkt. Echter, voor deze ratio is geen norm gesteld. Net als bij het P-gehalte is een toename waarneembaar van het S-, Al- en in mindere mate het Fe- gehalte in het Slochterdiep van het oosten richting het westen (monster 1-3). Het P-gehalte in het sediment op locatie 1 en 4 bleek uit Afbeelding 1 relatief laag te zijn. Het Fe-, Alen Ca-gehalte in het sediment op deze locaties is ook laag, zodat de bindingscapaciteit van P in het sediment laag is. Het Fe-gehalte is relatief hoog op locaties 5 en 7. Het Al-gehalte is relatief hoog op locatie 6. De aanwezigheid van deze metalen zorgt voor een relatief hoge bindingscapaciteit van P in het sediment. Afbeelding 2. Fe-, S-, Al- en Ca-gehalte in het sediment :A - Definitief ARCADIS 8

10 2.3 WATERKWALITEIT In elk traject is een watermonster genomen. Deze zijn geanalyseerd op P, Fe, NO3, NO2, SO4 en alkaliniteit. Het complete overzicht analyseresultaten is gepresenteerd in Bijlage 6. P-totaal ligt voor alle meetpunten ruim onder de norm van 0,15 mg P/l. Voor N-totaal (=NO2 + NO3 + N-kjeldahl) liggen alle waarden onder de 4 mg/l, behalve voor meetpunten 7 en 8. Waterschap Hunze en Aa s heeft zelf een aantal meetpunten in het plangebied, waar de waterkwaliteit wordt gemonitord. Het gaat hierbij om het zomergemiddelde. Enkele van deze waarden en meetpunten zijn weergegeven in Tabel 3. Ook op deze locaties is P-totaal altijd ruim onder de norm. Dit geldt ook voor N-totaal. De waarden die tijdens dit onderzoek gemeten zijn liggen binnen de range van gemeten waarden door het waterschap. Slochter Ae Slochter Ae Scharmer Ae Slochterdiep Slochterdiep Borgsloot Slochterhaven Meetpunt P-tot mg/l 0,07 0,09 0,1 0,06 0,08 0,08 0,04 Waarde range 0,03-0,14 0,03-0,13 0,06-0,12 0,04-0,13 0,05-0,16 0,04-0,13 0,03-0,06 Standaard deviatie 0,03 0,04 0,02 0,03 0,04 0,04 0,02 N-tot mg/l 1,95 3,63 2,2 2,66 3,22 2,97 2,7 Waarde range 1,23-3,85 1,33-7,02 1,22-3,41 1,5-4,89 1,92-5,49 1,36-4,79 1,24-3,54 Standaard deviatie 0,74 2,08 0,73 1,32 1,08 1,51 1,27 Tabel 3. Gemiddelde meetwaarden van P-totaal en N-totaal op meetlocaties van waterschap Hunze en Aa s. 2.4 BODEMDIAGNOSE TOOL De Bodemdiagnose is bedoeld om het effect van de waterbodem op de waterkwaliteit in te schatten in een watersysteem. Dit effect wordt ingeschat in de huidige situatie. Ook wordt de toekomst bekeken onder gelijkblijvende omstandigheden (autonome ontwikkeling). Dit kan vergeleken worden met de toestand na het nemen van een (waterbodem)maatregel. In het geval van het Slochterdiep is de eerste diagnose van de bodemdiagnose uitgevoerd voor de gemiddelde waarde van het gehele plangebied. Gemiddelde waterkwaliteit is het plangebied Vanuit de waterkwaliteitsgegevens uit de verschillende trajecten zijn de gemiddelde waarden berekend. Op basis van deze waarden is vanuit de bodemdiagnose tool een oordeel over het gehele gebied gegeven. Het eerste oordeel van de bodemdiagnose tool laat zien dat: Het risico op nalevering van P vanuit de bodem verwaarloosbaar is. Het doorzicht in de watergangen in het plangebied matig is. En dat dit voornamelijk wordt veroorzaakt door het zwevend stof gehalte :A - Definitief ARCADIS 9

11 Het advies is om eventueel nader onderzoek met de Bodemdiagnose (BD) dus vooral te richten op zwevend stof. Hoewel de nalevering mogelijk relevant is, zijn de zomergemiddelde waarden voor Chlorofyl-a gemiddeld laag (op basis van gemiddelde meetpunten waterschap) en wordt het doorzicht dus niet sterk beperkt door algen. Slochterdiep en aangrenzende watergangen Potentie nalevering doorzicht Chlorofyl 1e oordeel Diagnose Mogelijk relevant matig laag BD voor zwevend stof Tabel 4. 1 e oordeel vanuit de bodemdiagnose tool voor het gehele plangebied, op basis van gemiddelde kwaliteitswaarden. NB. De Chlorofyl-gehalten bevinden zich op de grens tussen laag en matig. Wanneer de score matig zou zijn, zou ook nader onderzoek met de Bodemdiagnose met betrekking tot nutriënten geadviseerd worden. Op enkele locaties worden incidenteel hoge chlorofylconcentraties gemeten (vooral in april). Dit kan aanleiding zijn om nader onderzoek uit te voeren :A - Definitief ARCADIS 10

12 3 Interpretatie van de resultaten 3.1 ANALYSE EN TOETSING WATERBODEM Monster Monsterdiepte P-voorraad P-binding P-binding P:(Fe+Al) P-totaal P:Fe ratio ratio g P/kg ds (g/g) (mol/mol) >1,36 >0,68 P-beschikbaarheid P-totaal bodemvocht >0,055 >0,05 >3,1 mg/l (0,1 mmol/l) 1A Toplaag 0,58 0,053 0,039 2,5 1B Baggerdiepte 0,61 0,051 0,039 1,7 2A Toplaag 1,60 0,040 0,035 0,5 2B Baggerdiepte 1,60 0,046 0,040 0,4 3A Toplaag 3,50 0,100 0,076 0,8 3B Baggerdiepte 3,90 0,100 0,077 0,4 4A Toplaag 0,60 0,140 0,089 3,0 4B Baggerdiepte 0,64 0,136 0,081 3,6 5A Toplaag 2,30 0,015 0,023 0,2 5B Baggerdiepte 1,40 0,019 0,026 0,1 6A Toplaag 1,60 0,036 0,025 0,3 6B Baggerdiepte 1,60 0,037 0,022 0,2 7A Toplaag 3,60 0,039 0,054 0,2 7B Baggerdiepte 2,10 0,027 0,034 0,4 8A Toplaag 2,10 0,081 0,066 0,9 8B Baggerdiepte 1,90 0,073 0,051 0,4 Risico Nalevering Eindoordeel langdurig tijdelijk mogelijk Tabel 5. Toetsing stofverhoudingen en hoeveelheden P In Tabel 5 zijn in de kolommen de onderstaande ratio s en gehalten per meetpunt weergegeven: P-voorraad - Rood : hoge P gehalte in bodem; Oranje : overschrijdt norm voor toepassing in natuurgebieden of KRW-waterlichamen buiten de boezem (zie ook hoofdstuk 6). P-binding (P:Fe) en (P:Fe+Al) - Rood : grote kans op mobilisatie. P-beschikbaarheid in bodemvocht - Rood : concentratie P-tot in bodemvocht overschrijdt de norm van 0.1 mmol/l (Poelen, 2012). Risico op nalevering Bij het risico voor nalevering hebben we gekeken naar de volgende factoren: de voorraad van P, de bindingssterkte op basis van de bezetting van mogelijke bindingsplaatsen van ijzer en aluminium en de naleveringsconcentratie op basis van P-bodemvocht. In de laatste kolom is op basis van de voorgaande :A - Definitief ARCADIS 11

13 kolommen een eindoordeel gegeven over het risico op nalevering. Een combinatie van grote voorraad, lage bindingssterkte en hoge naleveringsconcentratie leidt zeker tot een langdurig risico op nalevering. Wanneer de P-voorraad niet zo groot is, kan het risico op nalevering kortdurend aanwezig zijn. Wanneer P-voorraad groot en de bezetting van het complex hoog zijn, maar de bodemvochtconcentratie laag. Dan is het niet waarschijnlijk dat er nalevering plaatsvindt. De meeste slibmonsters hebben een hoge P-voorraad op basis van P-totaal in het sediment (> 1.36 g P/kg). Uit de P-binding blijkt dat vooral voor de twee meest westelijke trajecten en het traject Groenendijk er kans bestaat op mobilisatie P/Fe > g/g. Uit de P-beschikbaarheid op basis van bodemvocht blijkt dat op vrijwel alle locaties het risico op mobilisatie echter laag ingeschat wordt. Alleen op locaties 1 en 4 is het risico op P-mobilisatie hoog, maar hier is de P-voorraad in de bodem laag. Op basis van bovenstaande uitkomsten is het risico op nalevering op alle trajecten beperkt tot laag. In Bijlage 7 wordt een meer gedetailleerde toelichting gegeven bij tabel 4. Risico na baggeren Het P- en Fe-gehalte in de sliblaag op baggerdiepte komt op alle locaties vrijwel overeen met de gehalten in de toplaag. Alleen op locatie 5 en 7 zijn de gehalten in het slib in de baggerdiepte lager dan in de toplaag. Aangezien de situatie in het slib op baggerdiepte op alle locaties gelijk of beter is dan in de toplaag, is het risico op nalevering vanuit de diepere sliblaag naar verwachting gelijk of minder dan de huidige situatie. 3.2 OVERIGE FACTOREN Vanuit de bodem wordt geconcludeerd dat er een laag of beperkt risico op nalevering bestaat en dat het risico na baggeren naar verwachting eerder lager wordt dan hoger. Dit betekent dat ook bij lage doorstroming van het systeem er een beperkt effect van de waterbodem te verwachten is. Dit wordt bevestigd door de huidige waterkwaliteitsgegevens. De chemische waterkwaliteit in het systeem is op orde. Ook uit de bodemdiagnose blijkt een beperkt risico op nalevering. Het doorzicht van het systeem wordt eerder door zwevend stof dan door algen bepaald. Op enkele locaties worden incidenteel wel hoge chlorofylconcentraties gemeten (vooral in april). Dit kan aanleiding zijn om nader onderzoek uit te voeren naar nutriënten. Het effect van de nalevering vanuit de bodem is onder meer afhankelijk van de ecologische toestand maar vooral ook van de externe belasting van P. Als er veel aanvoer van P van buitenaf zal plaatsvinden, zal de waterbodem relatief weinig bijdragen aan de totale belasting. Naar verwachting is dit het geval voor de meeste onderzochte waterlopen :A - Definitief ARCADIS 12

14 4 Conclusie en aanbevelingen 4.1 CONCLUSIES De eindconclusie vanuit het onderzoek naar het nut van kwaliteitsbaggeren is dat er geen verhoogd risico is geconstateerd voor nalevering van P uit de waterbodem in de huidige situatie en ook niet na baggeren. Naast deze eindconclusie is er nog een aantal conclusies te trekken: Er is weinig verschil in samenstelling tussen de toplaag van het slib en het slib op de voorgenomen nautische baggerdiepte. Op 6 van de 8 trajecten wordt een hoge P-voorraad gevonden in de sliblaag, op zowel de baggerdiepte als de toplaag van het slib (>1,36g P/kg). Op locaties 1 (Slochterdiep oost) en 4 (Groenendijk) is dit niet het geval. Op 4 van deze acht locaties is het ijzergehalte (en ook het aluminiumgehalte) voldoende hoog om de P-voorraad te bufferen (P:Fe<0,055). Hierdoor wordt op deze locaties geen nalevering vanuit de bodem verwacht. Op de twee overige locaties Slochterdiep west (3) en Borgsloot (8) overschrijden zowel de P- voorraad als de P:Fe ratio de grens voor eutrofe waterbodems. Op basis van deze gegevens wordt op deze locaties een verhoogd risico op nalevering vanuit de bodem verwacht. Op deze twee locaties blijkt uit de analyses van bodemvocht dat deze hier wel iets verhoogd zijn ten opzichte van de overige 4 locaties maar nog ruim beneden de grens liggen waarbij sprake kan zijn van significante nalevering. Op de 2 trajecten met een lage P-voorraad, Slochterdiep Oost en Groenendijk is er geen sprake van buffering van P, als gevolg van binding aan IJzer en Aluminium. IJzer en Aluminium in deze trajecten zijn zeer laag ten opzichte van de overige locaties. Als gevolg van deze beperkte buffering kan het P gehalte in het bodemvocht sterk oplopen. Op de locaties 1 (Slochterdiep oost) en 4 (Groenendijk) worden veel hogere P-gehaltes in het bodemvocht gevonden dan op de andere locaties. Alleen op locatie 4 wordt de kritische grens overschreden. De P-voorraad op deze locaties is echter laag, waardoor hier geen groot effect van nalevering vanuit de bodem wordt verwacht. Op alle locaties in de onderzochte waterlopen ligt het zomergemiddelde P-gehalte in het oppervlaktewater ruim onder de norm van 0,15 mg P/L. Ook voor het N-gehalte geldt dat deze ruim onder de norm van 4 mg N/L ligt. Vergeleken met het GEP in de KRW factsheet is de beoordeling goed. Deze waarnemingen komen overeen met de verwachting vanuit de stoffenratio s; de verwachting vanuit de ratio s is dat het risico van nalevering van Fosfor uit de bodem beperkt is :A - Definitief ARCADIS 13

15 Ook uit de bodemdiagnose blijkt een beperkt risico op nalevering. Het doorzicht van het systeem wordt eerder door zwevend stof dan door algen bepaald. Op enkele locaties worden incidenteel wel hoge chlorofylconcentraties gemeten (vooral in april). Dit kan aanleiding zijn om nader onderzoek uit te voeren naar nutriënten. De verwachting is dat op de meeste locaties de bijdrage vanuit de bodem verwaarloosbaar is ten opzichte van de externe belasting. De doorstroming is naar verwachting niet op alle locaties gelijk. Een aantal locaties wordt hoofdzakelijk gevoed door regen- en grondwater, terwijl andere locaties een verbinding zijn tussen afen aanvoerwater tussen noord en west ( 2.1.2). Locatie 1 (Slochterdiep oost) en 4 (Groenendijk) hebben naar verwachting een beperkte doorstroming. Dit kan van invloed zijn op het verhoogde P-gehalte in het bodemvocht. Locatie 6 (Woltersumer Ae) heeft naar verwachting ook een beperkte doorstroming, maar dit is niet direct terug te zien in het P-gehalte in water of waterbodem. 4.2 AANBEVELINGEN Het risico op nalevering van P vanuit de sliblaag is beperkt, zowel in de huidige waterbodem (slibtoplaag) als in de toekomstige waterbodem na nautisch baggeren (sliblaag op baggerdiepte). Aanvullend baggeren ten behoeve van de waterkwaliteit is in dit watersysteem niet noodzakelijk. Om de waterkwaliteit te verbeteren zal moeten worden gefocust op de externe belasting in dit systeem. De kwaliteit van de waterbodem zal dan op den duur ook verbeteren. De externe belasting is sterk afhankelijk van wateraanvoer en -afvoer in het systeem en de kwaliteit van dit water. Door het uitvoeren van een nutriëntenonderzoek, door middel van een systeemanalyse voor water en nutriënten, kan inzicht gekregen worden in de verschillende bronnen van nutriënten. Hiermee wordt het inzicht vergroot in de oorzaak van de verschillen in waterkwaliteit door het jaar heen in de waterlopen en tussen de verschillende waterlopen. Ook kunnen hiermee de incidenteel hoge chlorofylconcentraties worden verklaard :A - Definitief ARCADIS 14

16 Waterbodemonderzoek eutrofiërende parameters Slochterdiep en Zijtakken Bijlage :A - Definitief KRW factsheet ARCADIS 15

17 :A - Definitief ARCADIS 16

18 :A - Definitief ARCADIS 17

19 :A - Definitief ARCADIS 18

20 :A - Definitief ARCADIS 19

21 Waterbodemonderzoek eutrofiërende parameters Slochterdiep en Zijtakken Bijlage :A - Definitief Meetpunten waterbodem waterbodem en water waterkwaliteit ARCADIS 20

22 Bijlage 3 Toelichting veldwerk Keuze meetpunten In totaal zijn 48 waterbodemmonsters genomen, 3 per traject op 2 dieptes over acht verschillende trajecten. Per traject wordt een mengmonster gemaakt van de toplaag en van de baggerdiepte, zodat er in totaal 16 mengmonsters zijn (M1 t/m M16 in bijlage 5, waarin M9 t/m M16 de monsters op baggerdiepte zijn op de locaties van M1 t/m M8). Voor elk mengmonster zijn drie monsters genomen evenredig verspreid over de watergang (zie Bijlage 2). De motivatie voor de spreiding van de monsters over de watergang, is een beeld te krijgen van de gemiddelde waarde eutrofiëring parameters over de watergang. Door de drie monsters op één locatie te nemen kan een verkeerd beeld ontstaan als blijkt dat er veel spreiding in waarden is over een korte afstand. Monstername De sliblaag is op twee diepten bemonsterd; op de toplaag van ongeveer 10 centimeter en op de geplande baggerdiepte (Afbeelding 3, situatie A). Indien de baggerdiepte gelijk is aan- of ondieper is dan de toplaag van de sliblaag, is de sliblaag direct onder de toplaag bemonsterd over een breder interval (Afbeelding 3, situatie B). Afbeelding 3. Monstername in gewone situatie (A) en in de situatie van bodemdiepte > baggerdiepte (B) Om een monster van de toplaag te nemen wordt eerst de sliblaagdiepte bepaald (t.o.v. de waterspiegel). Dit gebeurt met behulp van een peilstok. Vervolgens wordt met een zuigerboor vanaf deze diepte een monster gestoken van ongeveer 10 centimeter diep. Dit wordt herhaald totdat de slibpot gevuld is. Tijdens de geplande baggerwerkzaamheden zal de sliblaag tot 1,60 meter onder de waterspiegel worden verwijderd. Het waterpeil zal in de nabije toekomst met ongeveer 10 centimeter stijgen. Daarom is het slibmonster van de baggerdiepte op een diepte van 1,50 meter onder de waterspiegel genomen. Aan de hand van de waterdiepte wordt berekend welk deel van het gestoken monster op 1,50 meter onder het waterpeil ligt. Voor de watermonsters zijn de monsterflessen ongeveer vijf centimeter onder het wateroppervlak gevuld :A - Definitief ARCADIS 21

23 Mengmonsters en onttrekking bodemvocht Van de drie waterbodemmonsters die per traject zijn genomen, wordt een mengmonster gemaakt. Gedurende het mengen worden anaerobe condities zoveel mogelijk behouden. Met het mengmonster worden twee slibpotten gevuld (zie Afbeelding 4); één pot wordt opgestuurd naar het laboratorium voor een waterbodemanalyse; uit de andere pot wordt bodemvocht onttrokken. Afbeelding 4. Procedure van slibmonster tot analyse; uit drie slibpotten worden twee mengmonsters gemaakt. Eén mengmonster wordt gebruikt voor de waterbodemanalyse, uit het andere monster wordt bodemvocht onttrokken voor de bodemvochtanalyse. Het bodemvocht wordt met een macro-rhizon 1 en een spuit uit het mengmonster onttrokken. 10 ml bodemvocht is daarna overgebracht naar een aangezuurd reageerbuisje en 10 ml naar een niet-aangezuurd reageerbuisje. Deze buisjes zijn vervolgens naar het lab gestuurd. De opstelling van de bodemvocht monstername is weergegeven in Afbeelding 4. 1 Dit is een poreuze sonde met 0.1 micrometer poriediameter en een lengte van 9 centimeter. Het is een alternatief voor bemonstering door middel van keramische cups :A - Definitief ARCADIS 22

24 Bijlage 4 Toetsing waterbodem met betrekking tot eutrofiering De analyseresultaten van de gemeten parameters zijn getoetst aan de hand van standaard toetsingsmethoden voor fosfaatnalevering zoals voorgesteld in het rapport Overzicht indicatoren fosfaat nalevering vanuit de waterbodem (de Bruijne & Van de Weerd, 2009). Daarnaast is er gescreend op relevante parameters uit Van helder naar troebel en weer terug (Stowa, 2008) en is er gebruik gemaakt van de Bodemdiagnose-tool uit het project BaggerNut. Achtergrond IJzer (Fe) en Aluminium (Al) komen algemeen voor in de (water)bodem als amorfe oxide. PO4-P adsorbeert aan deze oxiden. Voor landbodems is gevonden dat er maximaal een bezetting mogelijk is van ca. 0,5 mol P op 1 mol amorf ijzer en aluminium (Fe + Al) (Van der Zee, 1988). Bezetting van deze oxiden kan beschreven worden volgens een adsorptie-isotherm. Bij een grotere bezetting van het adsorptiecomplex bestaat er evenwicht met een hogere P concentratie in de bodemoplossing. De adsorptie-isotherm begint lineair maar buigt af naar een maximum. Hoe dichter volledige bezetting wordt benaderd hoe meer de concentratie in het bodemvocht zal toenemen. Hoe hoger de concentratie in het bodemvocht hoe groter de nalevering van fosfaat richting de waterfase kan zijn. Deze nalevering wordt chemisch gestuurde nalevering genoemd. Voor waterbodems wordt binding door Al meestal buiten beschouwing gelaten. Chemisch gestuurde nalevering wordt niet alleen bepaald door de bezetting van het sorptiecomplex, maar ook door de volgende factoren: Afbraak van (vers) organisch materiaal. Door verandering in redoxcondities kan aanwezig driewaardig ijzer (Fe 3+) omgezet worden in tweewaardig ijzer (Fe 2+). Tweewaardig ijzer komt hierdoor in oplossing en kan daardoor geen fosfaat meer binden. De adsorptiecondities onder gereduceerde omstandigheden zijn minder gunstig per mol ijzer. Hierdoor kan ijzergehalte en fosfaatgehalte toenemen in de bodemoplossing en de nalevering ook. Vorming van andere ijzer- en aluminiummineralen verminderen de adsorptie eigenschappen ten opzichte van amorf oxide. Waardoor bodemvochtconcentratie en nalevering toe kunnen nemen. Wanneer grote hoeveelheden zwavel in de bodem aanwezig zijn, zullen er mineralen van zwavel en ijzer ontstaan (bijv. Pyriet). Aan zwavel gebonden ijzer zal dan geen fosfaat meer binden, wat vermindering van de adsorptiecapaciteit tot gevolg heeft. Waardoor hogere concentraties fosfaat in de bodem kunnen ontstaan. Bij hoge Calciumgehalten kan er een neerslag van calciumfosfaat ontstaan. Hierdoor zal de concentratie van fosfaat in de bodemoplossing ook verminderen en zal daardoor de nalevering afnemen. Door veroudering kan fosfaat ook irreversibel gebonden raken aan Fe en Al mineralen (Van Gerven et al, 2011). Voor waterbodems is proefondervindelijk een grens vastgesteld voor een eutrofe waterbodem (Boers & Uunk, 1990; Tonkes, 2006). Een waterbodem is eutroof wanneer een P-totaalwaarde van 1,36 g/kg ds wordt overschreden en de P/Fe ratio grote is dan 0,055 g/g. Wanneer deze ratio omgezet wordt naar mol (*55,85/30.97) komen we op een P/Fe ratio van 0,1 mol/mol. (Dit komt overeen met 20% van de maximale bezetting van amorfe oxiden.) In het boekje Van Helder naar Troebel en weer terug (Stowa, 2008) wordt de mate van P-mobilisatie geschat op basis van de aangetroffen verhouding van de elementen Ca, Fe, S en P. Hier worden de andere elementen juist ten opzichte van P uitgedrukt :A - Definitief ARCADIS 23

25 Beschrijving methoden Voor het analyseren van de P-mobilisatie worden een aantal ratio s gebruikt voor de bodem, gebaseerd op boven beschreven stoffen: Fosforgehalte (g/kg) en Fe:P ratio (Boers & Uunk, 1990): Het fosforgehalte geeft een indicatie van de potentiële hoeveelheid fosfor die kan vrijkomen. IJzer heeft een bepaalde bindingscapaciteit voor fosfor, de Fe:P ratio geeft de bezetting van deze bindingcapaciteit waarboven hoge concentraties P voor kunnen komen weer. (Fe+Al):P ratio (eigen afleiding): Naast ijzer bindt ook aluminium met fosfor. Wanneer de som van IJzer en Aluminium wordt genomen is er grote kans op een betere correlatie met het bodemvochtgehalte van P. Om deze reden is deze ratio meegenomen. (Fe-S):P ratio (STOWA, 2008): Deze ratio geeft de inverse weer van de bezetting. Omdat zwavel onder anaerobe omstandigheden met ijzer kan mineraliseren, kan de aanwezigheid van zwavel de bindcapaciteit van fosfor aan ijzer reduceren. Voor bodemvocht worden de volgende ratio s gebruikt (STOWA, 2008): Ca:P ratio; Fe:P ratio (ook wel Fe:PO4 ratio genoemd); Lamers (2006) heeft een relatie gevonden tussen deze ratio en de bedekking van de waterbodem met Rode lijstsoorten, mesotrafente soorten (voorkeur voor matig voedselrijk milieu) en eutrafente soorten (voorkeur voor voedselrijk milieu) in Veengebieden. Door middel van experimenten zijn binnen het BaggerNut project relaties opgesteld, welke de nalevering van fosfor schatten op grond van het fosforgehalte in het bodemvocht (Poelen, 2012). Deze relatie geeft de beste beschrijving van de fosfaat naleveringsflux in kolomexperimenten als functie van bodemparameters van 14 verschillende locaties, waaronder ook een locatie in het Alde Feanen gebied (Zandmeer). De nalevering in mg/m²/dag (Y) is gelijk aan: (x=p in het bodemvocht (mg/l)) = 6, , ,1473 Deze relatie wordt gebruikt om een indicatie te krijgen van de nalevering van fosfor vanuit de waterbodem. Daarnaast is door Poelen (2012) een indicatieve grens voor bodemvochtgehaltes gegeven van 0,05-0,1 mmol P/l. Boven deze waarde is er zonder enige aanvoer van buitenaf voldoende P in de waterlaag voor algenbloei als gevolg van diffusie :A - Definitief ARCADIS 24

26 Bijlage 5 Waterbodemgegevens In onderstaande tabellen zijn de monsters M9 t/m M16 genomenn op dezelfde locaties als M1 t/m M8 maar dan op de baggerdiepte :A - Definitief ARCADIS 25

27 :A - Definitief ARCADIS 26

28 Bijlage 6 Waterkwaliteitsgegevenss :A - Definitief ARCADIS 27

29 Bijlage 7 Toelichting toetsing waterbodem Toetsing op ratio s Monster Monsterdiepte P-voorraad P-binding P-binding P:(Fe+Al) P-totaal P:Fe ratio ratio g P/kg ds (g/g) (mol/mol) >1,36 >0,68 P-beschikbaarheid P-totaal bodemvocht >0,055 >0,05 >3,1 mg/l (0,1 mmol/l) 1A Toplaag 0,58 0,053 0,039 2,5 1B Baggerdiepte 0,61 0,051 0,039 1,7 2A Toplaag 1,60 0,040 0,035 0,5 2B Baggerdiepte 1,60 0,046 0,040 0,4 3A Toplaag 3,50 0,100 0,076 0,8 3B Baggerdiepte 3,90 0,100 0,077 0,4 4A Toplaag 0,60 0,140 0,089 3,0 4B Baggerdiepte 0,64 0,136 0,081 3,6 5A Toplaag 2,30 0,015 0,023 0,2 5B Baggerdiepte 1,40 0,019 0,026 0,1 6A Toplaag 1,60 0,036 0,025 0,3 6B Baggerdiepte 1,60 0,037 0,022 0,2 7A Toplaag 3,60 0,039 0,054 0,2 7B Baggerdiepte 2,10 0,027 0,034 0,4 8A Toplaag 2,10 0,081 0,066 0,9 8B Baggerdiepte 1,90 0,073 0,051 0,4 Risico Nalevering Eindoordeel langdurig tijdelijk mogelijk Tabel 6. Toetsing stofverhoudingen en hoeveelheden P In tabel 4 zijn in de kolommen de onderstaande ratio s en gehalten per meetpunt weergegeven: P-voorraad - Rood : hoge P gehalte in bodem; Oranje : overschrijdt norm voor toepassing in natuurgebieden of KRW-waterlichamen buiten de boezem (zie ook hoofdstuk 6). P-binding (P:Fe) en (P:Fe+Al) - Rood : grote kans op mobilisatie. P-beschikbaarheid in bodemvocht - Rood : concentratie P-tot in bodemvocht overschrijdt de norm van 0.1 mmol/l (Poelen, 2012). Uit deze tabel blijkt dat: Ondiep slib meestal te hoge P-waarden in sediment bevat vergeleken met de norm van 1.36 g P/kg. Uitzonderingen zijn locaties M1 en M4, beide locaties liggen geheel ten oosten in het plangebied. Locaties met een hoge P-waarde in het sediment (>1.36mg P/kg) niet automatisch een verhoogde P:Fe ratio hebben. Indien voldoende ijzer aanwezig wordt het hoge P-gehalte gebufferd. Locaties 3 en 8 zowel een hoog P-gehalte in het sediment bevatten, als een verhoogde P:Fe ratio. Een hoge P-voorraad in combinatie met een laag Fe-gehalte kan leiden tot nalevering van P uit de bodem. Echter, het P-gehalte in het bodemvocht op deze locaties is ruim onder de risicogrens van nalevering. Mogelijk vormt het Fe-gehalte in combinatie met het aanwezige Ca en Al voldoende P-buffering :A - Definitief ARCADIS 28

30 Locaties 1 en 4 hebben een hoog P-gehalte in het bodemvocht, waarbij het P-gehalte op baggerdiepte in locatie 4 de risicogrens van nalevering overschrijd. Uit Afbeelding 2 blijkt dat hier weinig metalen in het sediment aanwezig zijn, zodat P slecht gebufferd wordt. Deze locaties hebben een verhoogd risico op nalevering, echter de P-voorraad is hier relatief laag. P-voorraad en toetsing eutrofe waterbodem Een waterbodem wordt aangemerkt als eutroof wanneer het een totaal-fosforgehalte van meer dan 1,36 g/kg bevat en de P:Fe ratio ten minste 0,055 kg/kg (= 0,1 mol/mol of een Fe:P verhouding van 18 kg/kg of 10 mol/mol) bevat (Tonkes, 2006). De derde kolom in tabel 5 geeft P-totaal in g/kg en de P:Fe ratio in g/g weer, waaruit blijkt dat slechts twee slibmonsters zowel de norm van 1,36 g/kg als de norm van 0,055 g/g overschrijden en dus worden aangemerkt als zijnde eutroof. Deze punten betreffen de trajecten in het meest zuidelijke gedeelte van het plangebied. Het risico op nalevering van P vanuit de bodem wordt bepaald door het P-gehalte in het bodemvocht. Wanneer deze meer is dan 3,1 mg/l (0,1mmol/L) dan is het risico van nalevering van P uit de bodem hoog. Op één locatie na is dit nergens het geval. Daar waar het P-gehalte bijna de grens bereikt of zelfs passeert is de P-voorraad relatief laag, zodat het effect van nalevering beperkt zal zijn. Ratio analyse P:Fe ratio in de bodem De P:Fe ratio in de ondergrond geeft de verhouding weer tussen fosfor (P) en het fosforbindende ijzer (Fe) en geldt als een maat voor de bezetting van het sorptiecomplex. Wanneer deze in mol/mol wordt weergegeven kan hij gemakkelijk vergeleken worden met andere ratio s. Voor locaties 3, 4 en 8 geldt dat de P:Fe ratio van de huidige waterbodem mobilisatie indiceert. Andere locaties zijn meestal wel rijk aan fosfor (behalve 1 en 4), maar bevatten ook veel ijzer waardoor de P:Fe ratio laag is. De kans op mobilisatie na baggeren is hier klein als de omstandigheden blijven zoals ze zijn. P:(Fe+Al)-ratio in de bodem Naast aan ijzerhydroxiden, bindt fosfaat ook sterk aan aluminiumhydroxiden. Wanneer we naast ijzer (Fe) ook aluminium (Al) betrekken in de ratio met P-totaal is dit naar verwachting een betere maat voor de bezetting van het sorptiecomplex. De P:(Fe+Al) ratio kan vergeleken worden met de P:Fe ratio. Voor de P:(Fe+Al) ratio zijn geen grenswaarden gerapporteerd. We stellen voor om voor deze ratio een grenswaarde van 0,05 mol/mol te hanteren. Hierbij blijft het bodemvocht gehalte (ruim) onder de 0,1 mmol/l :A - Definitief ARCADIS 29

31 Bijlage 8 Meetgegevens Slochter Ae onderzoek 2009 Onderstaande tabellen zijn opgenomen uit het onderzoek naar de kwaliteit en kwantiteit van het Slochter Ae uitgevoerd door ARCADIS in :A - Definitief ARCADIS 30

32 Colofon WATERBODEMONDERZOEK EUTROFIËRENDE PARAMETERS SLOCHTERDIEP EN ZIJTAKKEN OPDRACHTGEVER: Waterschap Hunze en Aa's STATUS: Definitief AUTEUR: Mark van Heukelum GECONTROLEERD DOOR: Rikje van de Weerd VRIJGEGEVEN DOOR: Henk Hazelhorst 4 januari :A ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus AR Apeldoorn Tel Fax Handelsregister ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins :A - Definitief ARCADIS 31

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Interne belasting met nutrienten: een kwestie van tijd, of niet?

Interne belasting met nutrienten: een kwestie van tijd, of niet? Interne belasting met nutrienten: een kwestie van tijd, of niet? Leonard Osté 25 maart 2010 1990-1995: grote inspanning Veel onderzoek uitgevoerd naar de bijdrage van waterbodems door RIZA en WUR (Boers,

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen

Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen Welke vragen krijgen we als kwaliteitsbeheerders/ecologen? Onderliggende problemen met waterkwaliteit en ecologie Hoe beantwoorden we deze vragen?

Nadere informatie

25-3-2015. Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015

25-3-2015. Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015 Bijeenkomst 19 februari 2015 Jouke Velstra (Acacia Water) 4 Sturen met Water De basisgedachte is dat per perceel de grondwaterstand actief wordt geregeld. Onderwater drainage (OWD) geeft een directe relatie

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Onderzoek bodem en waterkwaliteit herinrichting Veenoordkolk

Onderzoek bodem en waterkwaliteit herinrichting Veenoordkolk Onderzoek bodem en waterkwaliteit herinrichting Veenoordkolk Aanleiding Voordat de gebiedsontwikkeling rondom de Veenoordkolk en de Teugse kolk van start kan gaan, is inzicht nodig in de milieuhygiënische

Nadere informatie

Water- en waterbodem: de IJZERVAL

Water- en waterbodem: de IJZERVAL Water- en waterbodem: de IJZERVAL Processen Beheer: suppletie Effectiviteit Risico s Leon Lamers Onderzoekcentrum B-WareB Aquatische Ecologie & Milieubiologie IWWR, Radboud Universiteit Nijmegen Randvoorwaarde

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen Indicator 16 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en

Nadere informatie

Dit bestand bevat de toelichting op in te voeren parameters in de Bodemdiagnose-tool, een product van Baggernut.

Dit bestand bevat de toelichting op in te voeren parameters in de Bodemdiagnose-tool, een product van Baggernut. MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999 Fax 055 5815 599 www.arcadis.nl Onderwerp: Invoerscherm Bodemdiagnose-tool: toelichting Apeldoorn, 5 november 2012

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 13 april 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

BAGGERNUT. Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers

BAGGERNUT. Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers Arcadis B-ware Deltares Radboud Universiteit Nijmegen Waterschappen Witteveen en Bos Diverse deelprojecten: Radboud universiteit Nijmegen veldexperimenten

Nadere informatie

ingenieursbureau Land Postbus 303 6710 BH EDE T: 0318-437 639 F: 0318-438 710 Kwaliteitsbaggeren Landsmeer

ingenieursbureau Land Postbus 303 6710 BH EDE T: 0318-437 639 F: 0318-438 710 Kwaliteitsbaggeren Landsmeer ingenieursbureau Land Postbus 303 6710 BH EDE T: 0318-437 639 F: 0318-438 710 Kwaliteitsbaggeren Landsmeer Inhoud 1 Inleiding... 7 1.1 Aanleiding... 7 1.2 De onderzoekslocatie Landsmeer... 7 1.3 Doelen

Nadere informatie

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. KEURING KUNSTGRASVELDEN Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. eindrapport Opdrachtgever / Client RecyBEM B.V. t.a.v. de heer drs. C. van Oostenrijk Postbus 418 2260 AK LEIDSCHENDAM

Nadere informatie

VERKENNEND WATERBODEMONDERZOEK HOOIDONKSEBEEK

VERKENNEND WATERBODEMONDERZOEK HOOIDONKSEBEEK VERKENNEND WATERBODEMONDERZOEK HOOIDONKSEBEEK WATERSCHAP DE DOMMEL 6 mei 2008 073857868:0.4 110502.201751.001 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Doelstelling 3 1.2 Leeswijzer 3 2 Opzet van het onderzoek 4 2.1 Strategie

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Riegman & Starink. Consultancy

Riegman & Starink. Consultancy Riegman & Starink Consultancy Huidige vegetatie Knelpunt analyse Fysisch Chemisch Milieu Fysisch Chemisch Milieu Gewenste vegetatie -Voor alle KRW typen -Voor eigen gekozen plantengemeenschap Chemie 1

Nadere informatie

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2006 Colofon Projectleider : Martijn Goffings Projectnummer : PMMG6367 Opdrachtgever : Brussels Instituut voor

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari 2015. J.W. Voort

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari 2015. J.W. Voort Aan Projectteam Ronde Hoep Contactpersoon J.W. Voort Onderwerp Onderzoek kwaliteit zwevend slib in de Amstel en risico interpretatie calamiteitenberging Ronde Hoep 1 Inleiding Doorkiesnummer 020 608 35

Nadere informatie

Samenvatting en interpretatie voor gebruikers waterbodemonderzoek de Kom Zeeburgereiland

Samenvatting en interpretatie voor gebruikers waterbodemonderzoek de Kom Zeeburgereiland Notitie Contactpersoon Fabiola Otto Datum 4 maart 2016 Kenmerk N001-1238369FOT-lhl-V01-NL Samenvatting en interpretatie voor gebruikers waterbodemonderzoek de Kom Zeeburgereiland Tauw bv heeft ten behoeve

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

Waterplanten en Waterkwaliteit

Waterplanten en Waterkwaliteit Waterplanten en Waterkwaliteit Leon van den Berg Moni Poelen Monique van Kempen Laury Loeffen Sarah Faye Harpenslager Jeroen Geurts Fons Smolders Leon Lamers Platform Ecologisch Herstel Meren Vrijdag 11

Nadere informatie

Actualisatie zwemwaterprofiel De Grote speelweide Amsterdamse Bos 2017

Actualisatie zwemwaterprofiel De Grote speelweide Amsterdamse Bos 2017 Actualisatie zwemwaterprofiel De Grote speelweide Amsterdamse Bos 2017 Archimedesweg 1 CORSA nummer: 18.077462 postadres: versie: 01 postbus 156 auteurs: P. v.d. Wee / D. Slot 2300 AD Leiden oplage: 1

Nadere informatie

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling Fosfaatverzadiging als uitgangspunt fosfaatverzadigingsindex (PSI) Plaggen en fosfaatverzadiging van de grond Plaggen is een veelgebruikte methode om de voedingstoestand

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Op woensdag 3 juli 2018 is er een onderzoeksrapport van het RIVM verschenen: Verkenning milieueffecten rubbergranulaat bij kunstgrasvelden.

Op woensdag 3 juli 2018 is er een onderzoeksrapport van het RIVM verschenen: Verkenning milieueffecten rubbergranulaat bij kunstgrasvelden. Datum: 04-06-2018 Betreft: Wie: RIVM onderzoek vervuiling door SBR-infill Ewout Timmerman (beleidsadviseur sport) Op woensdag 3 juli 2018 is er een onderzoeksrapport van het RIVM verschenen: Verkenning

Nadere informatie

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand?

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand? Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Dr. Jaap Postma Wat is de chemische toestand? Er zijn meerdere beschermingsdoelen voor oppervlaktewater i) Normen voor microverontreinigingen

Nadere informatie

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren?

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren? Juni 2016 in vergelijking tot voorgaande jaren Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren? Antwoord: Er zijn in verschillende

Nadere informatie

IJzersuppletie in Terra Nova. IJzersuppletie in Terra Nova Wat gebeurt er in de bodem?

IJzersuppletie in Terra Nova. IJzersuppletie in Terra Nova Wat gebeurt er in de bodem? IJzersuppletie in Terra Nova Wat gebeurt er in de bodem? Jeroen Geurts Radboud Universiteit Nijmegen Doel = fosfaatuitwisseling tussen bodem en water verminderen ijzer:fosfaat ratio in bodemvocht verhogen

Nadere informatie

Eindrapport analyses controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk gewest

Eindrapport analyses controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk gewest eindrapport : BIM-2005 aantal blz. : 5 blz : 1 Eindrapport analyses controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk gewest - 2005 1. Staalname Staaknames werden uitgevoerd op: 19/05/05;

Nadere informatie

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater.

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater. LMM e-nieuws 12 April 2010 Heruitgave november 2017 Inhoud Inleiding Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater - Eke Buis, RIVM Evaluatie van het LMM-programma

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Vermesting van regionaal water,

Vermesting van regionaal water, Indicator 20 april 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting van het regionale

Nadere informatie

Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant

Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant Westelijke Langstraat Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant 11 maart 2019 Project Opdrachtgever Westelijke Langstraat Provincie Noord-Brabant Document Bijlage VIII - Land- en tuinbouw

Nadere informatie

2 september Van Wet bodembescherming.. De handreiking beoordeling waterbodems: ook voor nutriënten! ... naar Waterwet

2 september Van Wet bodembescherming.. De handreiking beoordeling waterbodems: ook voor nutriënten! ... naar Waterwet Van Wet bodembescherming.. De handreiking beoordeling waterbodems: ook voor nutriënten! Leonard Osté Huidige praktijk: Sanering van Waterbodem vindt plaats in het kader van de Wet Bodembescherming (gewijzigd

Nadere informatie

Waterbodemonderzoek (1)

Waterbodemonderzoek (1) Waterbodemonderzoek (1) Schutssluis Sluissloot Inspectie civieltechnisch gedeelte sluis. In opdracht van de gemeente Zaanstad heeft Witteveen+Bos, Raadgevend ingenieurs b.v. te Deventer een indicatief

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007.

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007. Drema Waterbehandeling BV Daltonstraat 16 3316 GD Dordrecht The Netherlands Tel: 0031 78 618 40 11 Fax:0031 78 618 77 80 www.drema.nl Onderzoek blauwalgen De Gouden Ham Rapportage : September 2007. Ten

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

ACTUALISATIE ZWEMWATERPROFIEL. Westeinderplassen Archimedesweg 1 CORSA nummer: zie postadres: versie: 0

ACTUALISATIE ZWEMWATERPROFIEL. Westeinderplassen Archimedesweg 1 CORSA nummer: zie postadres: versie: 0 ACTUALISATIE ZWEMWATERPROFIEL Westeinderplassen - Archimedesweg CORSA nummer: zie. postadres: versie: postbus auteur: Piet van der Wee AD Leiden oplage: telefoon () datum: i telefax () projectnummer: Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2009 Colofon Projectleider : Ing. Dieter Croonenborghs Opdrachtgever : Brussels Instituut voor Milieubeheer Publicatiedatum

Nadere informatie

Producten en Diensten. Versie: 2016-2

Producten en Diensten. Versie: 2016-2 Producten en Diensten Versie: 2016-2 Inhoudsopgave 1 Toelichting 3 2 Oppervlaktewater 4 2.1 Monsterneming 4 2.2 Veldmetingen 4 2.3 Chemisch onderzoek 5 2.4 Continue metingen on-site 6 2.5 Bacteriologisch

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

De bodem bedekt. Waterkwaliteitsverbetering door afdekking van sediment met additieven en zand

De bodem bedekt. Waterkwaliteitsverbetering door afdekking van sediment met additieven en zand De bodem bedekt Waterkwaliteitsverbetering door afdekking van met additieven en Opdrachtgever Een project dat is uitgevoerd in het kader van het KRW-innovatieprogramma van het Ministerie van IenM in een

Nadere informatie

Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief

Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief STATUS VERHUIZING Zoals in de vorige nieuwsbrief is aangegeven, beëindigt de analyse-activiteiten per 1 januari 2015 op de locatie Almelo. De monsternemers die werkzaam

Nadere informatie

Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken. Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân

Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken. Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân 1 Friese boezem 1. Monitoring: trends 2. Modellering N en P 3. Watersysteem-analyse: Baggernut/PCLAKE 4. Flexibel

Nadere informatie

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef Onderwerp Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5e van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor RWZI Piershil, voor het lozen van fosfor op het Spui. Zaaknummer RWSZ2016-00018059 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder

Nadere informatie

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Ex ante evaluatie PBL KRW Nummer: Bestuursstukken\1931 Agendapunt: 8 DB: Ja 31-8-2015 BPP: Ja 16-9-2015 FAZ: Ja 16-9-2015 VVSW: Ja 16-9-2015 AB: Ja 30-9-2015 Opsteller: Marie-Louise Meijer,

Nadere informatie

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Anjo de Jong, Wim de Vries, Hans Kros and Joop Spijker 27-02-2019 Inhoud De

Nadere informatie

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten 21 3.12 KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER P Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (2=1) 12 P landbouw N landbouw P huishoudens N huishoudens

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Aanleiding Aanleg natuurvriendelijke oevers belangrijk in waterbeheer Bij aanleg mist vaak de relatie met de

Nadere informatie

Vraagstelling Vraag van Steven Marijnissen aan Jaap Oosthoek is of de lozing van het effluent op het KRW waterlichaam Mark en Vliet toelaatbaar is.

Vraagstelling Vraag van Steven Marijnissen aan Jaap Oosthoek is of de lozing van het effluent op het KRW waterlichaam Mark en Vliet toelaatbaar is. Zaaknr. : 11.ZK56591 Kenmerk : 12IT002508 Barcode : *12IT002508* memo Van : Jaap Oosthoek Via : Hermen Keizer Aan : Steven Marijnissen Onderwerp : Toelaatbaarheid tijdelijke lozing effluent Nieuwveer op

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Aniel Balla, Rob van de Boomen (Wi2eveen+Bos), Marcel Tonkes (provincie Overijssel) Met een afwentelingsonderzoek is in Rijn- Oost

Nadere informatie

Nalevering van fosfor naar het oppervlaktewater vanuit de waterbodem

Nalevering van fosfor naar het oppervlaktewater vanuit de waterbodem Nalevering van fosfor naar het oppervlaktewater vanuit de waterbodem Metingen in een veengebied in de Krimpenerwaard L.P.A. van Gerven, R.F.A. Hendriks, J. Harmsen, V. Beumer en P.W. Bogaart Alterra-rapport

Nadere informatie

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Augustus 2007.

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Augustus 2007. Drema Waterbehandeling BV Daltonstraat 16 3316 GD Dordrecht The Netherlands Tel: 0031 78 618 40 11 Fax:0031 78 618 77 80 www.drema.nl Onderzoek blauwalgen De Gouden Ham Rapportage : Augustus 2007. Ten

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Zienswijze Slochterdiep, 13-2-14 Haaksbergen, 13 februari 2014. Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Betreft: Zienswijze met betrekking tot: Ontwerp projectplan

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Ik vertrouw erop u met het toezenden van deze gegevens van dienst te zijn geweest.

Ik vertrouw erop u met het toezenden van deze gegevens van dienst te zijn geweest. From: Klantenservice Laboratorium To: Postbus CC: Klantenservice Laboratorium Subject: compleet chemisch Date:

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

N34 WITTE PAAL - DRENTSE GRENS LUCHTKWALITEITSONDERZOEK

N34 WITTE PAAL - DRENTSE GRENS LUCHTKWALITEITSONDERZOEK N34 WITTE PAAL - DRENTSE GRENS LUCHTKWALITEITSONDERZOEK PROVINCIE OVERIJSSEL 24 augustus 2015 078483231:C - Definitief B03203.000003.0600 Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Wet- en regelgeving luchtkwaliteit...

Nadere informatie

Tijdelijke droogval als waterkwaliteitsmaatregel. Roos Loeb, Fons Smolders, Esther Lucassen, Jeroen Frinsel, Rick Kuiperij, e.a.

Tijdelijke droogval als waterkwaliteitsmaatregel. Roos Loeb, Fons Smolders, Esther Lucassen, Jeroen Frinsel, Rick Kuiperij, e.a. Tijdelijke droogval als waterkwaliteitsmaatregel Roos Loeb, Fons Smolders, Esther Lucassen, Jeroen Frinsel, Rick Kuiperij, e.a. In samenwerking met: Waterschap Hunze en Aa s Wetterskip Fryslan Staatsbosbeheer

Nadere informatie

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007.

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007. Toelichting Deze notitie beschrijft de resultaten van de uitgevoerde actualisatie. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting voor de actualisatie van PCB s, daarnaast worden ook de consequenties

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Aanleiding en doel van het onderzoek 5. Veldwerkzaamheden en analyses 7. Resultaten en discussie 11. Literatuur 35

Inhoudsopgave. Aanleiding en doel van het onderzoek 5. Veldwerkzaamheden en analyses 7. Resultaten en discussie 11. Literatuur 35 ONDERZOEK ONDERWATERBODEMS MARKIEZAATSMEER EN BINNENSCHELDE Opdrachtgever: Waterschap Brabantse Deltaa Projectnummer: PR-15. 2 Rapportnummer: 215.56 Auteurs: Fons F Smolderss & Moni Poelen Datum: 7.1.215

Nadere informatie

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12. Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem Auteurs S. Janssen, S. Zierfuss Registratienummer 12.55095 17-12-12 Versie Status definitief

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

LMM e-nieuws 9. Inhoud. Modelleren van grondwateraanvulling. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan

LMM e-nieuws 9. Inhoud. Modelleren van grondwateraanvulling. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan LMM e-nieuws 9 Juli 2009 Heruitgave november 2017 Inhoud Modelleren van grondwateraanvulling - Astrid Vrijhoef, RIVM Greppelwaterbemonstering in de veenregio - Arno Hooijboer, RIVM Ook de Engelsen meten

Nadere informatie

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Samenstellers Afdeling

Nadere informatie

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014 MENS Staat van Utrecht 204 Bodemsanering Hoeveel humane spoedlocaties zijn nog niet volledig gesaneerd? 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd Kaart (Humane spoedlocaties bodemverontreiniging

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001

Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001 Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001 Michel van Son NMi Van Swinden Laboratorium B.V. Afdeling MDKV+CH Datum: 22 juni 2007 Rapportcode: S-CH.07.11 De werkzaamheden die worden beschreven

Nadere informatie

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...

Nadere informatie

Bepalen kansrijke percelen

Bepalen kansrijke percelen Bepalen kansrijke percelen S.P.J. van Delft, Alterra, augustus 2013. De doelstelling van het experiment is: Verbeteren kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in het gebied dat hydrologisch de Natura

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Zie Basisscheikunde voor het hbo bij https://www.syntaxmedia.nl/basisscheikunde-voor-het-hbo Uitwerkingen van de opgaven uit: Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 1 Opgave 1 Welke schade veroorzaakt

Nadere informatie

Zand er over. Baggernet 28 mei 2015 Jack Hemelraad hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Zand er over. Baggernet 28 mei 2015 Jack Hemelraad hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Zand er over Baggernet 28 mei 215 Jack Hemelraad hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard blijft de zandlaag liggen inkijk in de zandlaag waarom de waterbodem afdekken voordelen van de zandlaag

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren.

Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren. Bijlage II Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren. Lemstervaart, gemeente Lemsterland Datum: xxxxxxx pagina 1 1. INLEIDING 1.1 Doel Dit document heeft tot doel de

Nadere informatie

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER PROVINCIE DRENTHE 9 juli 2010 074910580:0.1 B02032.000046.0100 INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Inleiding 3 1.2

Nadere informatie

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN WMR Rinsumageest B.V. Postbus 5 9104 ZG DAMWÂLD Van Aylvawei 40 9105 KT RINSUMAGEAST Tel. (0511) 42 50 50 Fax (0511) 42 41 84 Internet : www.wmr.nl E-mail : milieu@wmr.nl Bureau Schmidt T.a.v. de heer

Nadere informatie

Het verzoek betreft rioolwaterzuiveringsinstallatie Rozenburg, gelegen aan de Boulevard 12 in Rozenburg.

Het verzoek betreft rioolwaterzuiveringsinstallatie Rozenburg, gelegen aan de Boulevard 12 in Rozenburg. Onderwerp Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 e van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor RWZI Rozenburg, voor het lozen van totaal fosfor op de Nieuwe Waterweg. Zaaknummer RWSZ2016-00019680

Nadere informatie

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming

Nadere informatie

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater Intern memo INTERN MEMO Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 0 november 205 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater Bijlage: Bestuursnotitie wfn40342 in DB april 204 Inleiding

Nadere informatie

Haven van Harlingen. Rob Berbee

Haven van Harlingen. Rob Berbee Rob Berbee Inhoud 1. Uitgangssituatie: rapportage ToxiCowatch 2. Bemonsteringscampagne RWS 3. Resultaten + interpretatie 4. Conclusies en verdere vervolg 2 RWS ONGECLASSIFICEERD 1 Uitgangssituatie rapportage

Nadere informatie

Onderzoek naar de nalevering vanuit waterbodems

Onderzoek naar de nalevering vanuit waterbodems Onderzoek naar de nalevering vanuit waterbodems Lettelberterplas, Akkerhoeve en Oude Diep Datum: 28 augustus 2013 Opdrachtgever: Contactpersoon opdrachtgever: Waterschap Noorderzijlvest dhr. M. Bethlehem

Nadere informatie

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren

Nadere informatie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt 1. Aanleiding In 2012 is het uwbp door de Verenigde Vergadering vastgesteld. Hierin is opgenomen om 5 KRW maatregelen uit het Waterbeheersplan 2009-2015

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

OBN-onderzoek: Verlanding in laagveenpetgaten Speerpunt voor herstel in laagvenen

OBN-onderzoek: Verlanding in laagveenpetgaten Speerpunt voor herstel in laagvenen OBN-onderzoek: Verlanding in laagveenpetgaten Speerpunt voor herstel in laagvenen Roos Loeb, Jeroen Geurts, Liesbeth Bakker, Rob van Leeuwen, Jasper van Belle, José van Diggelen, Ann-Hélène Faber, Annemieke

Nadere informatie

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord Thierry Warmoes - Afdeling Rapportering Water januari 2012 m.m.v. Bram Haspeslagh 1. Effect ingebruikname RWZI Brussel Noord 2. Beoordeling van

Nadere informatie