15. Is de Nationale Fraude Autoriteit een haalbare innovatie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "15. Is de Nationale Fraude Autoriteit een haalbare innovatie?"

Transcriptie

1 15. Is de Nationale Fraude Autoriteit een haalbare innovatie? Geplaatst op :10:28 De optimale aanpak van financieel-economische criminaliteit is nog niet gevonden. Als dit al mogelijk is. Wel worden continu innovaties uitgedacht en ingevoerd. Vanuit de Tweede Kamer is het initiatievoorstel gedaan om een Nationale Fraude Autoriteit op te richten. Dit naar het Britse voorbeeld van de National Fraud Authority. Een interessante gedachte. Wordt hiermee de kloof tussen de feitelijke en gewenste situatie geslagen? En wat zou dit instituut voor de strafrechtpraktijk kunnen betekenen? Als deze ontwikkeling relevant kan zijn, is het dan niet handig tijdig wensen en verwachtingen kenbaar te maken? 1. Inleiding De bestrijding van financieel-economische criminaliteit heeft sinds het verschijnen van het rapport- Van Bijsterveld 1 en het rapport-van Traa 2 niet aan belangstelling ingeboet. Integendeel, het onderwerp staat nog steeds hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. Financieeleconomische criminaliteit komt in verschillende gedaanten voor: fraude, niet-integer gedrag en specifieke vormen van crimineel gedrag. Ook wordt er onderscheid gemaakt naar bijvoorbeeld het al dan niet georganiseerd zijn van de financieel-economische criminaliteit en tussen horizontale en verticale fraude. Voor de ernst en belangstelling voor het fenomeen maken deze indelingen weinig uit: financieeleconomische criminaliteit wordt als uiterst onwenselijk bestempeld en stevig optreden van de overheid wordt verlangd. Bezien we de discussies in de Tweede Kamer over dit onderwerp over de afgelopen decennia, dan valt op dat de kloof tussen de wenselijke situatie en de feitelijke situatie groot is. Het lijkt erop dat er twijfels blijven over de effectiviteit van de aanpak. 3 Dit kan liggen aan bijvoorbeeld de organisatie van de aanpak, het instrumentarium of perceptieverschillen. Ten aanzien van de organisatie van de aanpak heeft Westra 4 aan de hand van het pentarationaliteitenmodel 5 laten zien dat er grenzen zijn aan het sturend vermogen van de overheid op het terrein van de fraudebestrijding. Met dit model kunnen ook perceptieverschillen worden geduid en begrepen. Ten aanzien van het instrumentarium illustreert Bakker 6 dat de aanpak van financieel-economische criminaliteit dient te evolueren met veranderingen in de criminaliteit. Dit vraagt inzicht in het risicodenken binnen de handhavings-, toezichts- en opsporingsorganisaties. Om de kloof te overbruggen, is het noodzakelijk om te innoveren. Dat is niet alleen belangrijk voor de effectiviteit van de aanpak in de huidige situatie, maar ook om (tijdig) te kunnen anticiperen op veranderingen in de modus operandi van criminelen en de criminaliteit op zich. Effectiviteit is essentieel voor de legitimiteit van het overheidsoptreden. In voorliggend artikel gaan we nader in op innovaties in de handhavingsketen. Daarbij gaan we dieper in op het voorstel dat vanuit de Tweede Kamer 7 is gedaan om een Nationale Fraude Autoriteit op te richten. Is dit een innovatieve stap in de goede richting om de gesignaleerde kloof (deels) te overbruggen? En wat kan dit betekenen voor de strafrechtpraktijk? 2. Innovaties Innovaties in de handhaving, toezicht en opsporing vinden met enige regelmaat plaats. Steeds met het oogmerk de overheidstaak beter uit te voeren en daarmee recht te doen aan maatschappelijke gevoelens met betrekking tot rechtshandhaving, rechtvaardigheid en rechtszekerheid. Dat het innoveren niet vanzelf gaat, heeft Bakker in zijn eerdergenoemde studie naar de handhavingsketen en het tegengaan van financieel-economische criminaliteit beschreven. Daarbij gaat hij terug naar het verschijnen van het rapport van de Parlementaire Commissie Van Traa in 1996 om vervolgens te analyseren of er innovaties zijn te onderkennen. Deze blijken er in de afgelopen twee decennia zeker te zijn geweest. Hij signaleert trends in de innovaties, en wel een drietal: 1. van tactisch naar strategisch financieel rechercheren; 2. informatiegedreven handhaving; 3. van autonoom-repressief naar integraal-preventief denken.

2 Deze trends zijn (deels) volgtijdelijk. Ze zijn ook te begrijpen door de dominantie van de invalshoek, die de trend inhoud en betekenis geeft. De eerste trend wordt sterk bepaald door de criminologisch/juridische invalshoek, de tweede door de sociologische invalshoek en de derde door de bestuurlijke invalshoek. Omdat Bakker ook vooruit wil kijken, verwacht hij (p. 225) een vierde trend die gericht is op regie. Deze trend kent volgens hem een multidisciplinaire invalshoek. Om adequaat regie te kunnen voeren, kan niet één rationaliteit dominant zijn. In het algemeen gesproken kunnen innovaties op verschillende wijzen ontstaan en al dan niet worden opgepakt. Te denken valt aan: innovaties kunnen uit de organisatie zelf voortkomen; innovaties kunnen in een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld de strafrechtelijke keten of het Platform Bijzondere Opsporingsdiensten) worden geïnitieerd en al dan niet gezamenlijk worden ontwikkeld; innovaties kunnen vanuit de omgeving van de organisatie (of een samenwerkingsverband) worden geïnitieerd en in de organisatie (of een samenwerkingsverband) worden ontwikkeld; innovaties kunnen vanuit de omgeving worden voorgesteld en in de organisatie (of een samenwerkingsverband) worden ontwikkeld. Zonder hier diep op het innoveren als fenomeen in te willen gaan, is het goed te onderkennen dat innoveren niet vanzelf gaat. De leiding/het management van de organisatie en innovatoren vervullen als direct betrokken actoren een essentiële rol. Innovatoren kunnen belangrijke innovaties uitdenken. Echter, als de leiding hier geen of onvoldoende oog voor heeft, is de kans zeer groot dat de innovatie op de plank blijft liggen. De leiding zal twee beslissingen moeten nemen: de innovatie laten ontwikkelen zodanig dat het toepasbaar wordt en de voorwaarden scheppen voor implementatie in de organisatie. De kracht van de innovatie wordt groter naarmate deze tijdig wordt ontwikkeld en in de organisatie geïmplementeerd. Een bijzondere vorm van innovatie is die, die vanuit de omgeving is geïnitieerd en door de organisatie verder moeten worden ontwikkeld. Daarbij kan worden gedacht aan voorstellen vanuit de Tweede Kamer. Deze voorstellen kunnen voortkomen uit out of the box -denken. Maar het is ook mogelijk dat er een verschil van inzicht bestaat tussen regering en Tweede Kamer over gewenste ontwikkelingen dan wel dat door de Kamer knelpunten in de uitvoering worden geconstateerd en een voorgestelde innovatie hier verandering in zou kunnen brengen. Een recent voorbeeld van het laatste is het initiatiefvoorstel een Nationale Fraude Autoriteit 8 in te stellen. Dit voorstel bevindt zich (begin 2015) in de fase van parlementaire behandeling. Los van de uitkomst zijn de gedachten achter dit voorstel interessant genoeg om nader te bestuderen. 3. Aanloop tot de Nationale Fraude Autoriteit In juni 2014 wordt door het Tweede Kamerlid Gesthuizen9 de Initiatiefnota Naar een Nationale Fraude Autoriteit ingediend. De zorg over de effectiviteit van de aanpak van fraude is groot. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen horizontale en verticale fraude: De stelling dat de aanpak van fraude, in de brede zin van het woord, achterblijft bij hetgeen we mogen verwachten en wenselijk achten staat dan ook als een huis. Dat komt niet in de laatste plaats door de versnippering van kennis en informatie, onvoldoende zicht op (omvang van de) verschijningsvormen en het ontbreken van een gecoördineerde integrale aanpak. Reeds eerder had een werkgroep uit de vaste Kamercommissie voor Justitie 10 in haar onderzoek naar (de aanpak van) de georganiseerde criminaliteit onder meer geconstateerd dat er schotten zitten in de informatie-uitwisseling tussen de betrokken handhavings- en opsporingsorganisaties. Voor een effectieve rechtshandhaving is het bestaan van die schotten een ernstig probleem. De werkgroep komt met de oplossing een landelijke coördinator fraude en integriteit aan te stellen bij het functioneel parket van het Openbaar Ministerie ( OM ). Deze wens van de Tweede Kamer wordt

3 op 5 november 2009 ondersteund met het aannemen van een motie 11, waarin wordt gevraagd de betreffende functionaris te voorzien van voldoende bevoegdheden. Over het gebrek aan doorzettingsmacht van de door de regering aangestelde functionaris heeft de Kamer gezien het dictum duidelijk haar twijfels. De belangrijkste elementen uit het dictum zijn: overwegende, dat de regering nu een landelijk coördinator georganiseerde en financieeleconomische criminaliteit bij het Openbaar Ministerie aanstelt, maar aan deze landelijk coördinator geen formele doorzettingsmacht toekent om dwingend een oplossing te bewerkstelligen; van mening, dat voor een effectieve bestrijding van fraude en georganiseerde misdaad van belang is dat de landelijk coördinator juist wel over doorzettingsmacht beschikt om knelpunten niet alleen te bespreken, maar ook op te lossen en landelijk het overzicht te behouden hoe fraude wordt aangepakt en welke prioriteiten daarbij worden gesteld; verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de landelijk coördinator georganiseerde en financieeleconomische criminaliteit voldoende bevoegdheden krijgt om oplossingen te bewerkstelligen en door te pakken.' 4. Opkomst en ondergang Landelijk Coördinator Op 1 oktober 2013 stuurt de minister van Veiligheid en Justitie 12 een brief over ontwikkelingen in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit naar de Tweede Kamer met enkele rapportages, waaronder een evaluatie van de Landelijk Coördinator Verwevenheid boven- & onderwereld. De minister spreekt geruststellende woorden in zijn brief en constateert dat de geïntegreerde aanpak steeds verder vorm krijgt. Dit geldt ook voor de bestuurlijke aanpak (p. 2): We zijn op de goede weg, maar het moet nog beter: de samenwerking moet zich dieper wortelen en verankeren in de verschillende organisaties, en de operationele resultaten moeten verder stijgen om het gewenste effect te bereiken. De minister kondigt aan dat in de komende tijd sprake is van een verdere intensivering van de geïntegreerde en bestuurlijke aanpak. Een pagina verder komt al een cruciale relativering: (...) kan met recht worden gesteld dat de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit een topprioriteit is van politie en OM. Dat laat onverlet dat deze criminaliteit hen voor een grote uitdaging stelt. Niet voor niets geven politie en OM aan dat de inspanningen van hun partners in de geïntegreerde aanpak, zoals het bestuur en de Belastingdienst, van groot belang zijn. Alleen door een gezamenlijk optreden door een georganiseerde overheid, kan de georganiseerde criminaliteit effectief worden teruggedrongen. Op dit vlak zijn nog de nodige stappen te zetten. Omdat de georganiseerde criminaliteit sterk financieel gedreven is, is het bijzonder dat er niets wordt gemeld over de strategische samenwerking met de Belastingdienst. De organisatie bij uitstek met een systematisch opgebouwde informatiepositie van financiële gegevens. Of zijn hier nog de nodige stappen te zetten? En verder, op basis van de evaluatie van de Landelijk Coördinator, geeft de minister aan dat hij het eens is met de coördinator (...) dat het een absolute noodzaak is dat de geïntegreerde aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit verder wordt geborgd en geprofessionaliseerd. We zijn wel degelijk op de goede weg, maar de samenwerking moet zich dieper wortelen en verankeren in de betrokken organisaties. Om de geïntegreerde aanpak daadwerkelijk onderdeel uit te laten maken van de primaire processen van deze organisaties is een lange adem nodig. Het betreft immers een fundamentele wijziging in de manier van werken en denken van medewerkers van die organisaties. Het lijkt er op dat nodige stappen weleens een eufemisme kan zijn. Het is dan goed om te belichten wat de Landelijk Coördinator er zelf van vindt. Deze constateert in zijn evaluatie dat er vijf typen problemen en knelpunten zijn die de effectiviteit van een gezamenlijke aanpak beïnvloeden: a. problemen van technische aard als bijvoorbeeld het huren van passend gebouw en kunnen inzetten van een geldhond; b. problemen van institutionele aard, welke voortkomen uit verschillen in waardeoriëntaties van de samenwerkende organisaties. Deze waardeoriëntaties zijn gerelateerd aan belangen/doelen van en prioriteitstellingen binnen organisaties. Er wordt geconstateerd dat de Belastingdienst en de

4 inspectie van het Ministerie van I&M minder (of andere) informatie en capaciteit ter beschikking willen stellen dan het OM zou wensen. Dat juist de inzet van de capaciteit van het OM (aantal, kwaliteit en continuïteit) vaak een punt van overleg is, blijft in deze evaluatie buiten beeld. Een ander voorbeeld zit in de opzet van de RIEC s 13, een essentieel samenwerkingsverband. Er is sprake van cofinanciering van ministerie en gemeenten. De Landelijk Coördinator signaleert dat hierdoor de RIEC s elk jaar met de pet rond te gaan om de gemeentelijk bijdrage binnen te krijgen. Dit is volgens hem niet bevorderlijk voor een goed functionerend RIEC. Een derde en nog treffender beeld van de institutionele problemen biedt de volgende passage uit de evaluatie, die aansluit bij de eerder door Westra 14 gesignaleerde bestuurlijke of institutionele onmacht. Het is opvallend dat deze passage niet leidt tot aanbevelingen of het verder problematiseren van dit knelpunt. De LC ontwaart dat de dominante beleidstheorie binnen de wereld van opsporing & vervolging is: samenwerking levert meer op (1 + 1 = 3). Deze beleidstheorie ligt bijvoorbeeld ten grondslag aan het programma afpakken, wat een waardevolle ambitie is in het breed willen aanpakken van FINEC-criminaliteit. Deze beleidstheorie klopt, blijkt bij navraag, ten dele. Ware het niet dat één noodzakelijke randvoorwaarde soms ontbreekt: de in de horizontale samenwerking afgesproken doelen, dienen niet te interfereren met de doelen van de verticale kolommen van de deelnemende partijen. Soms ontbreekt de synergie tussen verticale doelen en horizontale ambities bij een enkele partner bij voorbaat; in zo n geval komt een horizontaal samenwerkingsverband moeizaam van de grond. Daarnaast blijkt dat gedurende het proces van samenwerken er schuring kan ontstaan tussen horizontale ambities en verticale afrekenmechanismen. (p. 14); c. problemen van juridische aard waardoor informatieuitwisseling tussen de samenwerkende organisaties wordt belemmerd. Overigens wel een voorbeeld, waarbij aan dit probleem kon worden tegemoetgekomen: het Financieel Expertise Centrum ( FEC ) ten tijde van de positionering onder het ministerie van Financiën.15 In bepaalde situaties valt niet uit te sluiten dat achter deze problemen van juridische aard ook institutionele overwegingen een belangrijke rol hebben gespeeld; d. problemen van cognitieve aard als gevolg van verschillen in kennis. Door het bestaan van (formele) barrières om kennis uit te wisselen, kan het handelingsperspectief van de afzonderlijke organisaties minder optimaal zijn. Dit geldt met name voor samenwerkingsverbanden met nietoverheidsorganisaties. Als voorbeeld wordt verwezen naar de samenwerking met brancheorganisaties. Gezien de dagdagelijkse praktijk van de coördinatie binnen de keten staat in de evaluatie een opmerkelijk citaat: Dé markt is volgens een andere logica georganiseerd dan dé overheid. Stereotypisch gesteld: de overheid poogt één lijn te trekken in de wijze waarop het problemen adresseert en diverse diensten willen problemen in gezamenlijkheid aanpakken. En hoewel goed samenwerken altijd een opgave blijkt, geldt één overheid wel als richtinggevend ideaal. Dé markt daarentegen is georganiseerd rondom de principes van de variëteit, competitie en het verschil. (p. 15/16) Dit wordt versterkt door de vaststelling in de volgende paragraaf: Aan samenwerking gaat echter altijd de (bestuurlijke) wil tot samenwerking vooraf. Deze (bestuurlijke) wil tot samenwerken inzake het gezamenlijk aanpakken van criminele samenwerkingsverbanden en ondermijnende criminaliteit lijkt (accentuering RW/GB) vaak, zo heeft de LC waargenomen, in toenemende mate aanwezig, zij het dat partners volgens verschillende belangen in diverse samenwerkingsvormen & -verbanden opereren. (p. 16). Het is duidelijk dat de samenwerking nog verre van optimaal is; e. problemen van adaptieve aard, waarmee wordt gedoeld op organisatorische barrières om snel en op de gewenste wijze te veranderen. De beschrijving van de gesignaleerde problemen en knelpunten laat zien dat een aantal fundamentele vraagstukken rond bevoegdheden/verantwoordelijkheden, coördinatie/sturing, informatie-uitwisseling en een eenduidig overheidsoptreden nog steeds actueel is. Samenwerken kan beduidend minder effectief worden als er sprake is van verschillende belangen, informatiebehoeften en machtsposities. 16 Deze fundamentele vraagstukken worden niet benoemd.

5 De Landelijk Coördinator formuleert acht aanbevelingen, die zijn ingegeven door gesignaleerde problemen en knelpunten en niet door een conceptueel beeld van de gewenste situatie: 1. andere verantwoordingsstructuur RIEC s; 2. organiseer een andere soort verdeelmechanisme in programma afpakken; 3. bijzondere samenwerkverbanden: naast resultaatverplichting ook afnemersverplichtingen; 4. geen systeemverantwoordelijkheid, denk in keurmerken; 5. overweeg een landelijke kaderwet; 6. organiseer empirisch zicht op surplus effect van een programmatische aanpak; 7. denk tevens volgens het variëteitsbeginsel náást het spiegelcriterium; 8. organiseer (meer) professionaliteit in de terugkoppelsystemen richting brancheorganisaties. Tot slot adviseert de Landelijk Coördinator om deze rol voort te zetten als speciale rapporteur. Immers, de met de motie gevraagde doorzettingsmacht heeft de Landelijk Coördinator nooit bezeten en dit is, binnen het kader van de ministeriële verantwoordelijkheid, ook onmogelijk en onwenselijk (..). Treffend is de constatering: Ten aanzien van institutionele problemen is de meerwaarde eveneens beperkt. Zoals reeds gesteld: de overheid is samengesteld uit een complex van concurrerende belangen, die niet verdwijnen door ze te constateren. (p. 27) De minister constateert in zijn begeleidende brief (p. 6) dat, zoals eerder gemeld, er vooruitgang is geboekt en dat de rol van de Landelijk Coördinator niet wordt gecontinueerd. De staande structuren dienen de opgedane inzichten te incorporeren. De minister vat de acht aanbevelingen in de kern samen tot de noodzaak van een verdere borging en professionalisering van de werkwijze bij de geïntegreerde aanpak. Op de gesignaleerde problemen en knelpunten wordt niet ingegaan, laat staan op de onderliggende vraagstukken. 5. Het voorstel Nationale Fraude Autoriteit Het is duidelijk dat niet alle leden van de Tweede Kamer overtuigd zijn van zienswijze van de minister en voldoende vertrouwen hebben in de voorgestane werkwijze. De Initiatiefnota Naar een Nationale Fraude Autoriteit is daarvan een bewijs. Ook het schriftelijk verslag van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie 17 weerspiegelt twijfels over de effectiviteit van de aanpak van financieel-economische criminaliteit en de inzet van kennis en ervaring. In vervolg op het debat in de Tweede Kamer over Nederland Fraudeland 18 op 10 maart 2004 (verzoek SP) wordt op 15 mei 2014 het debat Fraude in Nederland gevoerd. Tijdens dit debat wordt door de SP de Initiatiefnota ingediend. Tussen de voorstellen in 2004 en die uit 2014 zit een lijn: het verbeteren van het functioneren van de keten en werkwijzen plus het instellen van een onafhankelijk wetenschappelijk bureau wordt vervangen door een overkoepelende Fraude Autoriteit. Ofwel, het vertrouwen dat de afzonderlijke organisaties de gesignaleerde (coördinatie)problemen en knelpunten zelf kunnen oplossen, is afgenomen. Een structuuroplossing wordt voorgestaan. Pheijffer 19 ziet in 2004 interessante gedachten in de voorstellen, maar plaatst ook enkele kanttekeningen. Bijvoorbeeld bij het positioneren van het wetenschappelijk instituut onder de Tweede Kamer: en dient het nu te gaan om een kennisinstituut, onderzoeksbureau of een soort opsporingsinstantie?. Hij is positief over het onafhankelijke karakter van dit instituut, dus los van de beleidsministeries, opsporingsinstanties en andere betrokken organisaties. De in de Initiatiefnota voorgestelde Nationale Fraude Autoriteit valt te kenschetsen als, indachtig de opmerking van Pheijffer, een kennisinstituut en een onderzoeksbureau met beleidsadviserende bevoegdheden met betrekking tot de fraudebestrijding (handhaving, toezicht, opsporing). De positionering van de Autoriteit is ook helder: onder het ministerie van Veiligheid en Justitie om daarmee de nauwe samenwerking met het OM te kunnen borgen. In het nieuwe instituut zouden de bestaande Fraudehelpdesk en het Steunpunt Acquisitiefraude ook onderdak moeten vinden, zodat de daarbinnen opgebouwde kennis en ervaring een plaats krijgen en niet verloren gaan.

6 In de nota wordt een aantal taken en doelen omschreven. Deze opsomming is volgens de indienster niet uitputtend. In de kern komen de werkzaamheden van de Nationale Fraude Autoriteit neer op een vijftal taken: 1. opbouwen van een informatie- en kennispositie over financieel-economische criminaliteit (zoals aard, omvang, tendensen, verschuivingen) en hierover rapportages opstellen; 2. signaleren van knelpunten in fraudebestrijding en adviseren over prioriteiten; 3. adviseren van beleid met betrekking tot. wet- en regelgeving; 4. stimuleren van samenwerking; 5. bieden van hulp en steun aan slachtoffers. Uit de verdere beschrijving blijkt de Nationale Fraude Autoriteit een brede reikwijdte te hebben. De Autoriteit is sectoroverstijgend en zorgt voor samenhang tussen alle ministeries. De Autoriteit richt zich op zowel repressie als preventie. De Autoriteit krijgt doorzettingsmacht en voldoende bevoegdheden om de genoemde taken adequaat uit te kunnen voeren. 20 De Autoriteit ontvangt een vast (onderzoeks)budget om gevraagd dan wel ongevraagd onderzoeken uit te voeren naar fraude. De kennisopbouw geschiedt systematisch, zodat de huidige versnipperde kennispositie van de overheid teniet wordt gedaan. Er worden periodiek en onafhankelijk rapportages voor de Tweede Kamer opgesteld. De opzet van de Nationale Fraude Autoriteit is afgeleid van de National Fraud Authority in Engeland. Een instituut dat met de jaarlijkse frauderapportages 21 erg succesvol was in het bieden van informatie over soorten fraude en de (bekende) economische schade. Het bood een overallinzicht in fraude en fraudemechanismen en overheidsacties. Ook hier geldt de restrictie dat de NFA niet over informatie beschikte van onbekende fraude (dark number-problematiek 22 ). Het bij elkaar brengen van een nationaal overzicht en inzicht was cruciaal om zicht te hebben op de (bekende) ernst en omvang om vervolgens prioriteiten in de handhaving, toezicht en opsporing te kunnen bepalen. Op 2 december 2013 meldt de Engelse minister van Binnenlandse Zaken aan het Parlement dat de NFA op 31 maart 2014 zal opgegaan in de National Crime Agency, de politie van Londen, Binnenlandse Zaken en Cabinet Office. The closure of the National Fraud Authority was designed to strengthen the Government s fight against economic crime by concentrating effort into law enforcement bodies and improving the fraud reporting and analysis service. The changes would further support the National Crime Agency s role in leading the fight against serious and organised crime Beoordeling van het voorstel Nationale Fraude Autoriteit Bij de beoordeling van het initiatiefvoorstel om een Nationale Fraude Autoriteit op te richten, is het goed zowel te kijken naar de wenselijkheid als haalbaarheid van dit instituut. Daarbij beredenerend vanuit het doel de kloof tussen de gewenste en feitelijke bestrijding van financieeleconomische criminaliteit te verminderen. Belichten we de wenselijkheid, dan is het belangrijk onderscheid te maken tussen de invalshoek van de Tweede Kamer, de betrokken beleidsministeries, de betreffende handhavings-, toezichts- en opsporingsorganisaties en de burgers. Indicatief zou het volgende beeld kunnen worden geschetst: Wanneer we de vijf taken langslopen (kennis-/informatieopbouw; knelpunten en prioriteiten; beleidsadvisering; samenwerking en slachtofferhulp), dan is het uit oogpunt van optimale politieke besluitvorming niet vreemd om zeker de eerste vier taken zo te beleggen dat men er zeker van kan zijn dat de coördinatie van de uitvoering op één plaats geschiedt. De jaarlijkse frauderapportages van de Britse NFA waren in het licht van kennis-/informatieopbouw daarom ook zo aantrekkelijk. Ten aanzien van het onderkennen van knelpunten in de fraudebestrijding, het

7 voorstellen van prioriteiten alsmede het doen van beleidsadvisering en het versterken van samenwerking is het voor de Tweede Kamer plezierig wanneer één instituut dit hier uitvoert en hier dus op aanspreekbaar is. Voor de beleidsministeries en uitvoerende organisaties in handhaving, toezicht en opsporing ligt de situatie anders. De belangentegenstellingen en machtsposities zullen van invloed zijn of men positief (+) of negatief (-) staat tegenover deze taken te beleggen bij een Nationale Fraude Autoriteit. Om hier zicht op te krijgen, is het cruciaal om dit te doordenken vanuit met name de juridische, economische en politieke rationaliteit. In het schema is indicatief een eerste beoordeling weergegeven. Sterke ministeries zullen voorzichtig zijn om afhankelijk te willen worden van de informatie- en kennispositie van een instituut, waar men niet over gaat. Dat kan ongewenste sturing opleveren. Zeker wanneer er knelpunten worden gesignaleerd of prioriteiten worden voorgesteld. Ministeries met een minder stevige positie op dit terrein en ten opzichte van andere ministeries, kunnen juist hun relatieve zwakke positie versterken door gebruik te maken van informatie en adviezen van een Nationale Fraude Autoriteit. Eenzelfde redenering kan worden gehanteerd bij de beoordeling vanuit de uitvoerende organisaties. Dit wordt ook duidelijk in het schema. Ten aanzien van de taak van het versterken van mogelijke samenwerking tussen organisaties wordt verwacht dat dit in het algemeen positief zal worden benaderd. De vijfde taak is zo anders, dat het stellig de vraag is of het wenselijk is om deze bij dit instituut onder te brengen. Er kunnen ongewenste relaties worden gelegd tussen bijvoorbeeld het definiëren van prioriteiten en de effecten voor toekomstige slachtoffers. Hoewel in veel publicaties over de bestrijding van financieel-economische criminaliteit de aandacht vooral is gericht op de plegers en de handhavers, is het goed om hier ook de burgers in de scope mee te nemen. De maatschappelijke afkeuring van fraude is groot. 24 Te verwachten valt dat burgers de komst van de Nationale Fraude Autoriteit zullen toejuichen en ambtelijke of bestuurlijke weerstand niet zullen begrijpen, hetgeen de legitimiteit van het overheidsoptreden kan schaden. Met het belichten van de wenselijkheid is de haalbaarheid impliciet ook al aan de orde geweest. De evaluatie van de Nationaal Coördinator en de brief van de minister van Veiligheid en Justitie zijn tekenend voor de genoemde belangentegenstellingen en dilemma s rond machtsposities. De voorgestelde positionering van de Nationale Fraude Autoriteit onder het ministerie van Veiligheid en Justitie zal niet het probleem oplossen van de noodzaak om gegevens van de Belastingdienst te kunnen verkrijgen. Dit wordt versterkt door de verschuiving in de benadering van het OM om het strafrecht in te zetten als optimum remedium in plaats van ultimum remedium. Ofwel, het OM kijkt eerder naar de kenmerken van de verdachte om op te treden dan de handhavingsstrategie op bepaalde beleidsterreinen met het strafrecht te ondersteunen (handhavingspiramide 25 ). De verschuiving van de benadering, en daarmee de richtinggevende rol van het OM, lijkt samen te gaan met de wens om meer handhavende organisaties bestuursrechtelijke instrumenten te verstrekken. Dit maakt het totale handhavingspalet nog onoverzichtelijker en moeilijker te toetsen op maatschappelijke effectiviteit. Dit maakt de politieke en wellicht ook economische wenselijkheid van de Nationale Fraude Autoriteit groter. Het is interessant om nader te analyseren waarom de Britse NFA is opgesplitst en in de bestaande structuren is opgenomen. Mogelijk heeft dat ook te maken met belangentegenstellingen en machtsposities. Een dergelijke analyse kan helpen hiervan te leren voor de Nederlandse situatie, zonder en met een Nationale Fraude Autoriteit. Te succesvol zijn, kan de continuïteit van een organisatie onder druk zetten, zoals we in Nederland hebben gezien met het FEC. Bakker 26 zien hoe deze innovatie door de combinatie van 1. de politiek/bestuurlijke druk om de integriteit van de financiële sector te versterken met 2. het niet-vrijblijvend doorbreken van barrières in de informatie-uitwisseling tussen de betreffende (tien) handhavings-, toezichts- en opsporingsorganisaties en 3. de ministeriële verantwoordelijkheid uiterst effectief bleek te zijn. In 2004 werd het FEC op verzoek van deelnemende organisaties ontkoppeld van de ministeries en opgenomen in de bestaande structuur van één van de deelnemende organisaties. Het FEC laat

8 verdween vervolgens uit beeld; er werden geen rapporten meer gepubliceerd en geen jaarverslagen naar de Tweede Kamer en media gestuurd. Was het te effectief geweest? Nader onderzoek zou hierover duidelijkheid kunnen bieden. 7. De strafrechtpraktijk? Wat zou de Nederlandse strafrechtpraktijk nu beter kunnen worden van de komst van een Nationale Fraude Autoriteit? De indienster van het wetsvoorstel rept hier niet over. Het wetsvoorstel is, zoals uit het voorgaande duidelijk blijkt, vooral gericht op het verbeteren van het functioneren van de strafrechtelijke keten. Toch is het goed om hier bij stil te staan. Immers, de Nationale Fraude Autoriteit beoogt een maatschappelijk belang na te streven. Welke kansen zijn er mogelijk te onderkennen voor de strafrechtpraktijk? We zetten aan de hand van de eerder beschreven taken van het instituut een paar gedachten op een rij. Kennis- en informatiepositie. In het licht van de rechtseenheid en rechtsgelijkheid kan met de komst van de Nationale Fraude Autoriteit een belangrijke impuls worden gegeven aan de transparantie. Te denken valt aan het opbouwen van meer geaggregeerde informatie over de strafmaat bij de betreffende feiten en omstandigheden van het specifieke fraudedelict. Deze informatie zal al zeer waarschijnlijk nodig zijn voor bestuurlijke informatie aan de Tweede Kamer over ontwikkelingen in de strafmaat. Hetzelfde geldt voor de vraag van cliënten naar doorlooptijden. Nu zijn deze gegevens te halen uit de jaarcijfers van de gerechten. Maar veelal zullen ervaringscijfers de basis vormen voor het antwoord aan de cliënt. Een Nationale Fraude Autoriteit zal een informatie- en kennispositie opbouwen waarin geanonimiseerde informatie uit en over casuïstiek essentieel zal zijn. Daarmee zouden ook advocaten kunnen putten uit een valide bron. Knelpunten. De Nationale Fraude Autoriteit wordt geacht knelpunten te signaleren en hierover te adviseren. Waarom zouden vanuit de strafrechtprakrijk geen signalen worden ingebracht en worden aangeboden om mee te denken bij het definiëren van oplossingsrichtingen? Het zou bijzonder zijn als dit niet zou worden gedaan en er geen mogelijkheden hiertoe zouden worden geboden. Beleidsadvisering voor wet- en regelgeving. Het valt te verwachten dat de Nationale Fraude Autoriteit een belangrijke rol kan gaan vervullen bij de beleidsadvisering. Dan is het niet alleen van belang input te verkrijgen uit de strafrechtelijke keten, ofwel van de toezichts-, handhavings- en opsporingsorganisaties en de rechtspraak, maar juist ook van bijvoorbeeld de advocatuur, het notariaat en de accountancy. De Nationale Fraude Autoriteit biedt een kans om al deze informatie evenwichtig aan elkaar te relateren. Stimuleren van samenwerking. Ook dit is een kans om waar mogelijk en wenselijk mee te denken en samen te werken. Hulp en steun aan slachtoffers. Zoals eerder aangegeven, ligt het niet voor de hand om deze taak bij de Nationale Fraude Autoriteit te beleggen. Een bijdrage vanuit bijvoorbeeld de advocatuur onderstreept het risico van rolconflicten en dergelijke. De komst van de Nationale Fraude Autoriteit biedt aldus kansen voor de strafrechtpraktijk. Als dit breed wordt gedragen, gaat het erom dit helder te definiëren en in te brengen in de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Dan kan dit worden meegenomen in de totale afweging en besluitvorming. Het vraagt wel coördinatie om tijdig met betrekking tot de parlementaire behandeling en op de juiste wijze de beoogde betrokkenheid onder de aandacht te brengen. Conclusie: gezien het maatschappelijke belang dat met de Nationale Fraude Autoriteit wordt nagestreefd, is het niet vreemd dat de betrokkenheid van de strafrechtpraktijk wordt meegenomen bij de opzet en werkwijze van de Nationale Fraude Autoriteit. 8. Conclusie

9 In het voorgaande is de Nationale Fraude Autoriteit als mogelijk innovatieve gedachte vanuit de Tweede Kamer belicht. Dit initiatiefvoorstel past bij de wens van de Tweede Kamer om te kunnen beschikken over een eenduidiger beeld van de aanpak van financieel-economische criminaliteit, de voorkomende knelpunten en mogelijke prioriteitstellingen. Deze wenselijkheid zou vanuit de beleidsministeries en betrokken uitvoerende organisaties met betrekking tot handhaving, toezicht en opsporing wel anders kunnen worden gezien. Dan zouden institutionele belangen en machtsposities een ander beeld kunnen opleveren, hetgeen direct duidelijk maakt dat dit effect zal hebben op de haalbaarheid van het voorstel. Het is opmerkelijk dat dit aspect niet in het voorstel is meegenomen. De knelpunten en problemen uit de evaluatie van de Landelijk Coördinator zijn niet verrassend en passen in een structureel dilemma van de kloof tussen sturend vermogen en sturingsambitie op het terrein van de fraudebestrijding. De reactie van de minister lijkt de kloof vooral virtueel smaller te maken. Het idee van de Nationale Fraude Autoriteit zou daarentegen een forse innovatie betekenen. Om de haalbaarheid van het voorstel te vergroten, is het noodzakelijk om het genoemde dilemma te overwinnen. Lering trekkend uit het voorgaande betoog zouden de volgende aanpassingen in overweging kunnen worden genomen: begin klein (taken 1 en 2) op een beperkt aandachtsgebied binnen eenduidige lijnen van de ministeriële verantwoordelijkheid (financiële criminaliteit + fiscale fraude) (Financiën); maak het materie-inhoudelijke ministerie (i.c. ministerie van Financiën) én het ministerie van Justitie en Veiligheid gezamenlijk verantwoordelijk; evalueer na twee à drie jaar de gang van zaken en beslis dan om het takenpakket (taken 3 en 4) uit te breiden. Doordenk tevens wat wenselijk en haalbaar is met betrekking tot het uitbreiden van het aandachtsgebied; betrek ook de strafrechtpraktijk bij de opzet en werkwijze van de Nationale Fraude Autoriteit. 9. Tot slot Innovaties zijn niet alleen in de private sector noodzakelijk voor de vooruitgang 27, ook in de publieke sector zijn innovaties noodzakelijk om in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden. Dat geldt niet in de laatste plaats voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. Daar zullen criminelen er alles aan doen om hun handelen uit het zicht van handhaving, toezicht en opsporing te houden. De maatschappelijke en politieke druk om technische, institutionele en juridische problemen te overwinnen, vraagt indringend om vernieuwing. De Nationale Fraude Autoriteit is een mogelijke innovatie, die het doordenken waard is. Deze innovatie biedt ook kansen voor een steviger rol van de strafrechtpraktijk, zowel in de praktijk als op bestuurlijk niveau. Over de auteurs Dr. R.L.N. Westra is gepromoveerd op sturing in/van de fraudebestrijding en dr. mr. Bakker op innovaties in de handhavingsketen. Beiden hebben jarenlang gewerkt op het terrein van de handhaving, toezicht en opsporing van financieel-economische criminaliteit. Dr. Westra is onder meer leidinggevende bij de FIOD en lid van het bestuur van het Gerechtshof Arnhem geweest en adviseert nu besturen en directies. Dr. mr. Bakker is onder meer leidinggevende bij de FIOD en Douane en directeur bij de ACM geweest en is nu voorzitter RvB van het COA. Voetnoten 1 Commissie-Van Bijsterveld, Verslag van een onderzoek naar de aard en omvang van belastingfraude, Commissie-Van Traa, Inzake opsporing, SDu, De invoering Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieeleconomische criminaliteit per 1

10 januari 2015 is vooral gericht op het versterken van de instrumenten. Het biedt geen institutioneel kader, zoals met de Nationale Fraude Autoriteit wordt beoogd. 4 Westra, R.L.N., Fiscale fraudebestrijding; grenzen aan sturing, Pantheon, Met dit model wordt inzichtelijk gemaakt dat er een natuurlijk spanningsveld bestaat tussen de juridische, economische, politieke, sociaalpsychologische en wetenschappelijke rationaliteit. Dit spanningsveld is zichtbaar in het handelen van en binnen het openbaar bestuur. 6 Bakker, G.J.C.M., Post-Van Traa: Innovaties in de handhavingsketen gericht op de beteugeling van financieel-economische criminaliteit, Boom, Gesthuizen, S.M.J.G., Naar een Nationale Fraude Autoriteit (NAF), Tweede Kamer , , nr. 1 en 2. 8 Gesthuizen, S.M.J.G., Naar een Nationale Fraude Autoriteit (NFA), Tweede Kamer , , nr. 2, p Gesthuizen, S.M.J.G., Naar een Nationale Fraude Autoriteit (NFA), Tweede Kamer , , nr. 1 en Werkgroep Verwevenheid onder- en bovenwereld (Commissie Joldersma), rapport Verwevenheid van de bovenwereld met de onderwereld, Tweede Kamer , , nr Tweede Kamer , , nr Brief minister van Justitie en Veiligheid over Bestrijding georganiseerde criminaliteit en Rapportage Landelijk Coördinator Verwevenheid boven- & onderwereld, Tweede Kamer , , nr RIEC = Regionaal Informatie en ExpertiseCentrum. 14 Westra, R.L.N., Fiscale fraudebestrijding; grenzen aan sturing, Pantheon, 2006, p Westra, R.L.N., Integriteit financiële sector in dynamisch perspectief, in: Fraudebestrijdings Jaarboek 2002, Samsom, Scharpf, F.W., Interorganizational policy studies: issues, concepts and perspectives, in: Hanf, K. en F.W. Scharpf (eds), Interorganizational policy making, limits to coordination and central control, Sage, Inbreng verslag van een schriftelijk overleg n.a.v. de Initiatiefnota Naar een Nationale Fraude Autoriteit (Tweede Kamer , nr. 2), Tweede Kamer , 2014D Handelingen Tweede Kamer , nr. 56, p Pheijffer, M., Het debat Nederland: Fraudeland?, TOS Bij de uitwerking zal moeten blijken hoe dit zich verhoudt tot de (bestaande) bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de huidige ketenpartners. 21 De laatste versie: National fraud Authority, Annual Fraud Indicator Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Doelmatigheid van rechtsvervolging (nr. W35), National Fraud Authority, Annual Report and Accounts , p Brief minister-president over de Publieke moraal, Tweede Kamer , nr Bunt, H.G. van de, J.G. van Erp en C.G. van Wingerde, Hoe stevig is de piramide van Braithwaite?, Tijdschrift voor Criminologie, 2007, nr. 4, p Bakker, G.J.C.M., Post-Van Traa: Innovaties in de handhavingsketen gericht op de beteugeling van financieel-economische criminaliteit, Boom, 2014, p Hamel, G., Wat er nu toe doet, Spectrum, 2012; Gaspersz, J., Dagelijks innoveren, Idea Seeding Books, See more at:

NRC Handelsblad, 25 juni 2013. Fraude heeft onverantwoorde omvang Acht miljard fraude, dat is echt te veel 2

NRC Handelsblad, 25 juni 2013. Fraude heeft onverantwoorde omvang Acht miljard fraude, dat is echt te veel 2 Naar een Nationale Fraude Autoriteit (NFA) Sharon Gesthuizen, SP-Tweede Kamerlid 15 mei 2014 Fraude Fraude is een hardnekkig verschijnsel dat bovendien voorkomt in alle sectoren en alle lagen van de samenleving.

Nadere informatie

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Informatie over het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) -1- Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit 3 Bestuurlijke aanpak

Nadere informatie

Corporate brochure RIEC-LIEC

Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC 1 De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vraagt om een gezamenlijke, integrale overheidsaanpak. Daarbij gaan de bestuursrechtelijke, strafrechtelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 958 Initiatiefnota van het lid Gesthuizen: «Naar een Nationale Fraude Autoriteit (NFA) Nr. 2 INITIATIEFNOTA Fraude Fraude is een hardnekkig

Nadere informatie

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport Follow the Money 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt. R e g i s t r a t i e k a m e r Minister van Justitie..'s-Gravenhage, 30 april 1999.. Onderwerp Wijziging van het Wetboek van Strafvordering Bij brief met bijlage van 9 maart 1999 (uw kenmerk: 750136/99/6)

Nadere informatie

De ondergetekenden, Zijn het volgende overeengekomen: Er is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid.

De ondergetekenden, Zijn het volgende overeengekomen: Er is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. Convenant houdende afspraken over de samenwerking in het kader van de verbetering van de bestrijding van zorgfraude: oprichting TASKFORCE en BESTUURLIJK OVERLEG INTEGRITEIT ZORGSECTOR De ondergetekenden,

Nadere informatie

Bestuurlijke Signalen

Bestuurlijke Signalen Bestuurlijke Signalen Informatiebrochure Landelijk Informatie en Expertise Centrum Voorbeeld: bestuurlijk signaal schijnhuwelijken Gedurende de periode 2010-2014 heeft de recherche van de Koninklijke Marechaussee

Nadere informatie

Datum Ons kenmerk Onderwerp Wetgeving Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Datum Ons kenmerk  Onderwerp Wetgeving Vereniging van Nederlandse Gemeenten Vaste commissie voor Justitie uit detweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Datum 5 november 2018 Ons kenmerk TLD /U201801003 Onderwerp Ondermijning Geachte leden van de Vaste

Nadere informatie

Visie RIEC Midden Nederland

Visie RIEC Midden Nederland Visie RIEC Midden Nederland 2014-2017 Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Midden Nederland -1- Voorwoord 3 1. Inleiding 4 2. Context 6 3. RIEC Midden Nederland 8-2- Voorwoord Het onzichtbare

Nadere informatie

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Kaderconvenant Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik De partijen:

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek in verband met de herpositionering van zelfstandige bestuursorganen

Wijziging van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek in verband met de herpositionering van zelfstandige bestuursorganen Wijziging van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek in verband met de herpositionering van zelfstandige bestuursorganen MEMORIE VAN ANTWOORD Inleiding Met belangstelling heb ik kennis genomen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Videoboodschap Minister Opstelten tgv lancering nieuw tijdschrift Bijzonder Strafrecht. Den Haag, 12 mei 2014

Videoboodschap Minister Opstelten tgv lancering nieuw tijdschrift Bijzonder Strafrecht. Den Haag, 12 mei 2014 Videoboodschap Minister Opstelten tgv lancering nieuw tijdschrift Bijzonder Strafrecht. Den Haag, 12 mei 2014 Dames en heren, Graag wil ook ik mijn opwachting maken op dit feestje ter gelegenheid van de

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba Betreft: Aanbieding rapportage Terugblik Publieke sector in beeld; instellingsbesluiten Ons kenmerk: 0031/13.004

Nadere informatie

Samenvatting Integrale Handhaving

Samenvatting Integrale Handhaving Samenvatting Integrale Handhaving Openbare inrichtingen als hotels, cafés en discotheken worden geconfronteerd met verschillende gemeentelijke, regionale en landelijke handhavers. Voorbeelden van handhavers

Nadere informatie

Noord-Nederland Regionaal Informatie en Expertise Centrum

Noord-Nederland Regionaal Informatie en Expertise Centrum Noord-Nederland Regionaal Informatie en Expertise Centrum Postbus 107 9400 AC Assen T 088-1672790 ri ecnoord@groningen.politie_nl www.riec.nl Ons kenmerk RIECN2018ws100 Datum Betreft 5juni 2018 Informatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van BZK www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Betreft Autoriteit woningcorporaties Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum Betreft Antwoorden Kamervragen

Nadere informatie

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden.

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden. Bijlage a Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden. De functie van de Raad van Commissarissen. In deze profielschets wordt eerst ingegaan op de achtergronden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 517 Veiligheidsregio s 29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing 2004 2007 Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Versie 1.0 11 november 2014 Voorwoord Zorginstellingen zijn vanuit

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden Bijlage a Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden De functie van de Raad van Commissarissen. In deze profielschets wordt eerst ingegaan op de achtergronden

Nadere informatie

Artikel I. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz, enz, enz.

Artikel I. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz, enz, enz. Besluit van 2008 tot wijziging van het Instellingsbesluit Adviescollege toetsing administratieve lasten 2006 in verband met de verlenging van de instellingsduur, de uitbreiding van de bezetting en de uitbreiding

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Post Bits of Freedom Bank 55 47 06 512 M +31 613380036 Postbus 10746 KvK 34 12 12 86 E ton.siedsma@bof.nl 1001 ES Amsterdam W https://www.bof.nl Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus

Nadere informatie

RIEC - LIEC Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit

RIEC - LIEC Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit RIEC - LIEC Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit RIEC-LIEC Met de begeleiding en ondersteuning van meer dan 1700 integrale casussen per jaar maken de tien Regionale Informatie

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

VACATUREPROFIEL KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE

VACATUREPROFIEL KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE VACATUREPROFIEL KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE Dit vacatureprofiel betreft de functie van kwartiermaker nationale politie en tevens beoogd korpschef. Bureau ABD Politietop 31 maart 2011 ALGEMEEN Aanstelling

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie

Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van het op 13 februari 2013 ondertekende convenant;

Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van het op 13 februari 2013 ondertekende convenant; Convenant houdende afspraken over de samenwerking in het kader van de verbetering van de bestrijding van zorgfraude: Voortzetting Bestuurlijk Overleg Integriteit Zorgsector De ondergetekenden, Gelet op

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Financieel- Begroting en Kaderstelling De wnd president van de Algemene Rekenkamer drs. A.P. Visser Lange Voorhout

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Antwoorden Kamervragen over illegaal draagmoederschap Turfmarkt

Nadere informatie

B. en W. d.d. 16 februari 2016 Nr. 8B

B. en W. d.d. 16 februari 2016 Nr. 8B BURGEMEESTER EN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS-ADVIES Zaaknr.: 05239227 Par. coördinator: Par. afdelingshfd: Par. PH : Van afdeling: BOO en BB Opgesteld door: mr. W.F.N. Bronkhorst en J.M. Vaal Datum: 12 november

Nadere informatie

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019 Briefadvies NVWA 21 januari 2019 Colofon ABDTOPConsult Muzenstraat 97 2511 WB DEN HAAG www.abdtopconsult.nl Hans van der Vlist ABDTOPConsult Dichtbij en onafhankelijk De consultants van ABDTOPConsult zijn

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare budget

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

SPECIFIEK ONDERZOEK MBO Tweede fase: Kwaliteit examinering en diplomering

SPECIFIEK ONDERZOEK MBO Tweede fase: Kwaliteit examinering en diplomering SPECIFIEK ONDERZOEK MBO Tweede fase: Kwaliteit examinering en diplomering Alfa-College Plaats : Groningen BRIN nummer : 25LU Onderzoeksnummer : 293626 Datum onderzoek : 20 juni, 4 en 7 juli 2017 Datum

Nadere informatie

VRAAG & ANTWOORD. Wat is het bestuurlijk ketenberaad (BKB)? BKB, LKB, directie strafrechtketen September 2016 WELKE DEELNEMERS ZITTEN IN HET BKB?

VRAAG & ANTWOORD. Wat is het bestuurlijk ketenberaad (BKB)? BKB, LKB, directie strafrechtketen September 2016 WELKE DEELNEMERS ZITTEN IN HET BKB? VRAAG & ANTWOORD BKB, LKB, directie strafrechtketen September 2016 In oktober 2015 is besloten de opgebouwde samenwerking tussen de ketenorganisaties in de strafrechtketen te bestendigen en een duurzaam

Nadere informatie

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012.

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012. B-PHO 20 december 12; agendapunt 5 MEMO Noties ter beoordeling van de voortzetting en positionering van de PHO werkgroepen Kwaliteit en Handhaving Bouwstoffen en Ketenbeheer in relatie tot de ontwikkeling

Nadere informatie

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2000 (17.04) (OR. en) 7316/00 LIMITE EUROPOL 4 NOTA van: Europol aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 5845/00 EUROPOL 1 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 Betreft: Artikel

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

Reglement van de Raad van Toezicht

Reglement van de Raad van Toezicht Van de besluit gelet op richtlijn 23 van de Code Goed Onderwijsbestuur VO d.d. 4 juni 2015 en artikel 11 lid 4 van de statuten van de stichting tot vaststelling van het onderstaande Reglement van de Raad

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Ad 1) Capaciteit aanpak mensenhandel en terugloop meldingen (mogelijke) slachtoffers bij CoMensha

Ad 1) Capaciteit aanpak mensenhandel en terugloop meldingen (mogelijke) slachtoffers bij CoMensha 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.nationaalrapporteur.nl

Nadere informatie

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein Betreft: Vragen m.b.t. Transformatie Agenda Sociaal Domein Datum : 14 augustus 2017 1 Inleiding De PAR is gevraagd een advies uit te brengen aangaande de Transformatie Agenda Sociaal Domein. Met nadruk

Nadere informatie

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S)

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S) FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S) Mr. V.S.Th. Leenders Plaatsvervangend Hoofdofficier Functioneel Parket Amsterdam Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 INHOUD Functioneel

Nadere informatie

Koepelconvenant tussen de Belastingdienst en NEXIA Nederland

Koepelconvenant tussen de Belastingdienst en NEXIA Nederland Koepelconvenant tussen de Belastingdienst en NEXIA Nederland Koepelconvenant Horizontaal Toezicht ten behoeve van MKB ondernemers voor bij Nexia Nederland aangesloten kantoren Pagina 2 van 5 Partijen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 404 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de samenstelling van

Nadere informatie

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen Den Haag, 3 mei 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 10 mei 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda Openbaar gedeelte

Nadere informatie

Onderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:

Onderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal: >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Financieel-Economische Zaken IPC 5350 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding Integrale Handhaving Opzet Quick Scan Rekenkamer Weert Oktober 2008 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. Deelvragen 4. Aanpak en resultaat 5. Organisatie en planning

Nadere informatie

Toetsingskader. Toetsingskader. bij het onderzoek: De rol van RIEC s in de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van ondermijnende criminaliteit

Toetsingskader. Toetsingskader. bij het onderzoek: De rol van RIEC s in de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van ondermijnende criminaliteit Toetsingskader bij het onderzoek: De rol van RIEC s in de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van ondermijnende criminaliteit 1 De Inspectie VenJ onderzoekt welke mogelijkheden de samenwerking tussen

Nadere informatie

Implementatieplan interactief beleid

Implementatieplan interactief beleid Implementatieplan interactief beleid (juni 2010 t/m mei 2011) Gemeente Weert, 15 juli 2010 Portefeuillehouder interactief beleid: wethouder H. Litjens Regisseur wijkgericht werken: Marianne Schreuders

Nadere informatie

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies.

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies. Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies. Gea van Craaikamp, algemeen directeur en provinciesecretaris

Nadere informatie

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 28 april 2005 Inleiding Bij deze doe ik

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen Kenmerken van rampen- en crisisbestrijding Crisissen of rampen hebben een aantal gedeelde kenmerken die van grote invloed zijn op de wijze waarop ze bestreden worden en die tevens de voorbereiding erop

Nadere informatie

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 3 Samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

Training samenwerking van veiligheidspartners

Training samenwerking van veiligheidspartners Training samenwerking van veiligheidspartners Effectieve samenwerking tussen veiligheidspartners gaat verder dan samen optreden bij incidenten. Veiligheidspartners vormen samen een sleepnet tegen criminaliteit

Nadere informatie

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206 Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206 Doel Voorbereiden en uitvoeren van het beleid van in het algemeen en van de eigen service in het bijzonder, alsmede het leidinggeven aan de werkzaamheden

Nadere informatie

Opiniërende nota voor het Algemeen Bestuur

Opiniërende nota voor het Algemeen Bestuur Opiniërende nota voor het Algemeen Bestuur Onderwerp uitvoeringsbeleid 2018 Datum 1 maart 2018 Opsteller Edwin Lange (team Advies) In de rol van Adviseur Uitvoeringsbeleid Telefoon 06 1078384 Email e.lange@odijsselland.nl

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Convenant Horizontaal Toezicht. tussen. PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. en de Belastingdienst

Convenant Horizontaal Toezicht. tussen. PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. en de Belastingdienst Convenant Horizontaal Toezicht tussen PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. en de Belastingdienst Fiscaal dienstverlenersconvenant Partijen, PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. gevestigd

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas 386571 Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Besluitnummer: 37 5.2 Onderwerp: Beleidskader BIBOB Advies: 1. Vast te stellen de beleidslijn Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen

Nadere informatie

Project-, Programma- en AdviesCentrum. Resultaten die eruit springen PPAC

Project-, Programma- en AdviesCentrum. Resultaten die eruit springen PPAC Project-, Programma- en AdviesCentrum Resultaten die eruit springen PPAC Binnen Veiligheid en Justitie groeit het belang van projectmatig en programmatisch werken. Ook neemt de behoefte toe om medewerkers

Nadere informatie

Vraag: Welke risico's brengt deze verstrekking met zich mee?

Vraag: Welke risico's brengt deze verstrekking met zich mee? Waarom moet de informatie al in dit stadium worden uitgewisseld? Waarom wordt niet gewacht met de informatie-uitwisseling tot nadat een persoon is veroordeeld? De uitwisseling van dit soort informatie

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR datum vergadering 17 juni 2010 auteur Daniëlle Vollering telefoon 033-43 46 133 e-mail dvollering@wve.nl afdeling Staf behandelend bestuurder drs. J.M.P. Moons onderwerp agendapunt Uitkomst en benutting

Nadere informatie

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0 Scholder an Scholder 2.0 - Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0 Opdracht Bestuurlijk Overleg Sport; 7 december 2016 Evaluatie van scholder an scholder (1.0) leert

Nadere informatie

Toezichtkader RSV Breda VO Inleiding.

Toezichtkader RSV Breda VO Inleiding. Toezichtkader RSV Breda VO 3003. Inleiding. In het toezichtkader van de Inspectie voor het Onderwijs is onder kwaliteitsaspect management en organisatie de indicator 2.6. als volgt beschreven: Het samenwerkingsverband

Nadere informatie

Methode Duisenberg voor Amsterdam

Methode Duisenberg voor Amsterdam Methode Duisenberg voor Amsterdam Inleiding De toenemende aandacht en zorg van de gemeenteraad over de financiële functie in de afgelopen jaren is aanleiding geweest voor het houden van een gemeentelijk

Nadere informatie

Bantopa Kennismaken met Samenwerken

Bantopa Kennismaken met Samenwerken Bantopa Kennismaken met Samenwerken Vernieuwen door Samenwerken Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking met andere bedrijven

Nadere informatie

Gesignaleerde structurele knelpunten en kwetsbaarheden van persoonsgebonden budgetten op basis van de AWBZ. p : 1 1 T 1 E.

Gesignaleerde structurele knelpunten en kwetsbaarheden van persoonsgebonden budgetten op basis van de AWBZ. p : 1 1 T 1 E. Gesignaleerde structurele knelpunten en kwetsbaarheden van persoonsgebonden budgetten op basis van de AWBZ «wiuimencjiei,stbar» Hollands Midden september 2011 p : 1 1 T 1 E Tijdens het strafrechtelijke

Nadere informatie

Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur)

Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur) Informatie en adviespunt arbeidsintegratie Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur) In het gezamenlijke advies van LCR, UWV, CWI en Divosa over de werkherkansingsadviseur

Nadere informatie

Koepelconvenant Horizontaal Toezicht

Koepelconvenant Horizontaal Toezicht Koepelconvenant Horizontaal Toezicht Leusden 14 juli 2011 Convenant tussen de Belastingdienst en KAN Partijen, Kwaliteitscentrum Accountancy Nederland B.V. (hierna KAN) gevestigd te te Zwolle in deze vertegenwoordigd

Nadere informatie

ALGEMENE PROFIELSCHETS ADVIESGROEP BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN

ALGEMENE PROFIELSCHETS ADVIESGROEP BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN NA/60009382 ALGEMENE PROFIELSCHETS ADVIESGROEP BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN Profielschets Adviesgroep Bestuurlijke Vraagstukken 1 Algemeen 1.1 Leidend voor het functioneren van de Adviesgroep Bestuurlijke

Nadere informatie

Aan de voorziter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorziter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorziter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen) Waarvoor ben ik aangenomen? (Doel) Het ontwikkelen, coördineren en realiseren van campagnes en acties binnen een team en/of thema met als doel het bereiken, benaderen en activeren van de doelgroepen. Welke

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Zorgen voor het bedreigde kind Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2006 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Europees Openbaar Ministerie (EOM)

Europees Openbaar Ministerie (EOM) Positie van de Tweede Kamer Europees Openbaar Ministerie (EOM) De Tweede Kamer der Staten-Generaal acht een effectieve bestrijding van fraude met EU-middelen van groot belang onder meer vanwege het belang

Nadere informatie

ORGANISATIEVERORDENING OMGEVINGSDIENST NOORDZEEKANAALGEBIED 2014

ORGANISATIEVERORDENING OMGEVINGSDIENST NOORDZEEKANAALGEBIED 2014 ORGANISATIEVERORDENING OMGEVINGSDIENST NOORDZEEKANAALGEBIED 2014 Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, gelet op: artikel 37 lid 3 en 38 lid 1 van de Gemeenschappelijke Regeling

Nadere informatie

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport Minister van Justitie D.t.v. Mw. Mr. E.E. Weeda Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 2 februari 2004 contactpersoon R.C. Hartendorp doorkiesnummer 070-361 9788 e-mail R.Hartendorp@rvdr.drp.minjus.nl ons

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Bestuurlijke Aanpak Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Strategisch bedrijfsplan 2013-2016. Het Algemeen Maatschappelijk Werk werkt voor mens en maatschappij

Strategisch bedrijfsplan 2013-2016. Het Algemeen Maatschappelijk Werk werkt voor mens en maatschappij Strategisch bedrijfsplan 2013-2016 Het Algemeen Maatschappelijk Werk werkt voor mens en maatschappij 1 2013-2016 Maatschappelijk werk beweegt zich van oudsher tussen de vragen van de lokale maatschappij

Nadere informatie

W 1 L L E MÂL E X A N D E R, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ.

W 1 L L E MÂL E X A N D E R, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. ENZ. ENZ. ENZ. PRINS VAN ORANJE-NASSAU, KONING DER NEDERLANDEN, artikel 2, kan het adviescollege tevens: Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 12 mei 2017, nr. WJZ / 17067729, gedaan

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU. Scholengemeenschap De Rooi Pannen te Tilburg

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU. Scholengemeenschap De Rooi Pannen te Tilburg ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU Scholengemeenschap De Rooi Pannen te Tilburg Plaats: Tilburg Brinnummer: 25LV Onderzoeksnummer: 278276 Datum onderzoek: Oktober en december

Nadere informatie

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen.

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen. Functiebeschrijving Functienaam Adviseur IV Normfunctienaam Adviseur IV Code Peildatum N03.01.08 1-1-2013 Functiereeks Beleid Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen

Nadere informatie

Bijlage: Aanpak aanscherping Meldcode

Bijlage: Aanpak aanscherping Meldcode Bijlage: Aanpak aanscherping Meldcode 1. Inleiding Op 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. Deze wet verplicht professionals in de sectoren

Nadere informatie

Reglement Auditcommissie van de Raad van Toezicht Esprit Scholen

Reglement Auditcommissie van de Raad van Toezicht Esprit Scholen Reglement Auditcommissie van de Raad van Toezicht Esprit Scholen Vastgesteld op de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 30 juni 2008. Artikel 1 Begripsbepaling In dit reglement wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-342 43 44 E voorlichting@rekenkamer.nl W www.rekenkamer.nl D A T U M 20 december

Nadere informatie

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Vastgesteld door het bestuur op: 30 december 2014 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie