Activiteitsrapport 3 (1 juli december 2009)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Activiteitsrapport 3 (1 juli december 2009)"

Transcriptie

1 BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van bagger- en stortoperatie (MOMO) Activiteitsrapport 3 (1 juli december 29) Michael Fettweis, Dries Van den Eynde, Frederic Francken, Vera Van Lancker MOMO/4/MF/213/NL/AR/3 Voorbereid voor Afdeling Maritieme Toegang, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, contract MOMO BMM 1 Gulledelle B 12 Brussel België

2 Inhoudstafel 1. Inleiding Voorwerp van deze opdracht Algemene Doelstellingen ( ) Verminderen van de sedimentatie Efficiënter storten Taken (april 28 december 29) Publicaties (april 28 december 29) 6 2. Proefproject Verlagen topslib in haven van Zeebrugge : SPM concentratie metingen Overzicht van de metingen en gebruikte apparatuur Tijdreeksen Meetperiode 1 (november 26 februari 27) Meetperiode 2 (januari 28 juni 28) Meetperiode 3 (mei 29 juni 29) Statistische analyse SPM concentratie populatie Maxima, minima en gemiddelden Frequentiedistributie Storminvloed 2 3. Efficiëntie van stortlocaties: Alternatief voor B&W Zeebrugge Oost. Meteorologische effecten Methodologie Resultaten Conclusies Topslib: SPM concentratie metingen Efficiëntie stortlocaties: meteorologische effecten Aanbevelingen voor een optimaler stortbeleid Referenties 37 Appendix 1: Metingen te Blankenberge: tijdreeksen Appendix 2: Metingen te Blankenberge: tabellen Appendix 3: Lisst metingen te Blankenberge: tijdreeksen 2

3 1. Inleiding 1.1. Voorwerp van deze opdracht MOMO staat voor monitoring en modellering van het cohesieve sedimenttransport en de evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van bagger- en stortoperatie. Het MOMO-project maakt deel uit van de algemene en permanente verplichtingen van monitoring en evaluatie van de effecten van alle menselijke activiteiten op het mariene ecosysteem waaraan België gebonden is overeenkomstig het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu van de noordoostelijke Atlantische Oceaan (1992, OSPAR- Verdrag). De OSPAR Commissie heeft de objectieven van haar huidig Joint Assessment and Monitoring Programme (JAMP) gedefinieerd tot 21 met de publicatie van een holistisch quality status report Noordzee en waarvoor de federale overheid en de gewesten technische en wetenschappelijke bijdragen moeten afleveren ten laste van hun eigen middelen. De menselijke activiteit die hier in het bijzonder wordt beoogd, is het storten in zee van baggerspecie waarvoor OSPAR een uitzondering heeft gemaakt op de algemene regel alle stortingen in zee zijn verboden (zie OSPAR-Verdrag, Bijlage II over de voorkoming en uitschakeling van verontreiniging door storting of verbranding). Het algemene doel van de opdracht is het bestuderen van de cohesieve sedimenten op het Belgisch Continentaal Plat (BCP) en dit met behulp van zowel numerieke modellen als het uitvoeren van metingen. De combinatie van monitoring en modellering zal gegevens kunnen aanleveren over de transportprocessen van deze fijne fractie en is daarom fundamenteel bij het beantwoorden van vragen over de samenstelling, de oorsprong en het verblijf ervan op het BCP, de veranderingen in de karakteristieken van dit sediment ten gevolge van de bagger- en stortoperaties, de effecten van de natuurlijke variabiliteit, de impact op het mariene ecosysteem in het bijzonder door de wijziging van habitats, de schatting van de netto input van gevaarlijke stoffen op het mariene milieu en de mogelijkheden om deze laatste twee te beperken. Een samenvatting van de resultaten uit de voorbije perioden (22-24, en 26-28) kan gevonden in het Syntheserapport over de effecten op het mariene milieu van baggerspeciestortingen (Lauwaert et al., 24; 26; 28) dat uitgevoerd werd conform art. 1 van het K.B. van 12 maart 2 ter definiëring van de procedure voor machtiging van het storten in de Noordzee van bepaalde stoffen en materialen. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar de halfjaarlijkse rapporten Algemene Doelstellingen ( ) Het onderzoek uitgevoerd in het MOMO project kadert in de algemene doelstelling om de baggerwerken op het BCP en in de kusthavens te verminderen, door enerzijds de sedimentatie te verminderen in de baggerplaatsen en anderzijds efficiënter te storten. Een nauwe samenwerking tussen de BMM en het WLH is één van de vereisten om de doelstelling te kunnen realiseren Verminderen van de sedimentatie Vermindering van de sedimentatie zal kunnen bereikt worden door: een optimalisering van de vorm van de buitenmuur of een Current Deflecting Wall, zodat de wateruitwisseling tussen haven en zee vermindert. 3

4 een aanpassing van de vorm van de toegangsgeul (bv verbreding, zachtere helling ) Efficiënter storten De efficiëntie van een stortplaats wordt bepaald door fysische (sedimenttransport i.f.v. getij, doodtij-springtij, wind, golven), economische en ecologische aspecten. Bij een efficiënte stortplaats is de recirculatie van het gestorte materiaal naar de baggerplaatsen zo klein mogelijk, is de afstand tussen bagger- en stortplaats minimaal en is de verstoring van het milieu verwaarloosbaar. Hieruit volgt dat er geen stortplaats kan bestaan die onder alle omstandigheden efficiënt is. Efficiënt storten zal kunnen betekenen dat in functie van de voorspelde fysische (wind, stroming, golven, sedimenttransport, recirculatie), economische (afstand, grootte baggerschip) en ecologische aspecten op korte termijn een stortlocatie zal worden gekozen. Om dit te bereiken is het volgende nodig: definiëren van een goede stortzones i.f.v. sedimenttransport, recirculatie baggerspecie, ecologie, economie, bathymetrie van de baggerplaatsen operationele voorspelling van de recirculatie van het gestorte materiaal door de operationele data uit hydrodynamische en sedimenttransportmodellen, real time meetstations, satellietbeelden, bathymetrie van de baggerplaatsen te integreren zodat een efficiënte stortlocatie kan bepaald worden Taken (april 28 december 29) Taak 1: Monitoring Taak 1.1: Slibconcentratie metingen: getijcyclus en langdurig Tijdens 4 meetcampagnes per jaar met de R/V Belgica zullen 13-uursmetingen uitgevoerd worden. De metingen zullen plaatsvinden in het kustgebied van het BCP. Tijdens de metingen zullen tijdsreeksen worden verzameld van de stromingen, de concentratie aan en de korrelgrootteverdeling van het suspensiemateriaal (LISST 1), de temperatuur en de saliniteit. De optische metingen (transmissometer, Optical Backscatter Sensor) zullen gecalibreerd worden met de opgemeten hoeveelheid materie in suspensie (gravimetrische bepalingen na filtratie) om te komen tot concentraties. Stalen van suspensiemateriaal zullen genomen worden met de centrifuge om de samenstelling ervan te bepalen. De tripode zal ingezet worden om stromingen, slibconcentratie, korrelgrootteverdeling van het suspensiemateriaal, saliniteit en temperatuur te meten gedurende een lange periode. Doel van deze metingen is het slibtransport in het gebied beter te begrijpen zodat een verband tussen de aanslibbing in de haven en de slibconcentratie erbuiten gelegd kan worden. Gelijkaardige metingen werden in de voorbije jaren reeds uitgevoerd ter hoogte van Blankenberge en de meetpaal MOW1; deze toonden aan dat zich regelmatig dicht tegen de bodem een laag met hoge slibconcentratie (>3g/l) heeft gevormd. Deze laag ontstaat door stormen en kan tot enkele dagen na de storm worden waargenomen. Sub-taak 1.2: Monitoring voor proefproject Verlagen topslib in haven van Zeebrugge Een verankerd meetstation (tripode) werd reeds op 28 januari 28 geplaatst ter hoogte van het strand van Blankenberge in het kader van het proefproject verlagen van topslib in haven van Zeebrugge. De meting zal doorgaan tot minstens 14 dagen na het einde van het proefproject, dat voorzien is tegen 15 mei 28. Doel van deze verankering is het monitoren van de slibconcentratie, het onderzoeken of een verpomping van vloeibaar slib over de havendam een verhoging van de natuurlijke slibconcentratie dicht tegen het strand veroor- 4

5 zaakt en het slibtransport in het gebied beter te begrijpen. De invloed van een verpomping over de havendam zal worden geschat door de natuurlijke variabiliteit van de slibconcentratie (voor en na het proefproject) statistisch te vergelijken met de variabiliteit tijdens het verpompen. De aanwezigheid van een hooggeconcentreerde sliblaag dicht tegen de bodem, zoals werd waargenomen tijdens vorige tripode verankeringen, kan een significant effect hebben op de aanslibbing in de haven van Zeebrugge. Het is daarom belangrijk om te weten of tijdens het proefproject een dergelijk bodemlaag aanwezig is of zich heeft gevormd ten gevolge van een storm of van de verpomping zodat een verband tussen de aanslibbing in de haven en de slibconcentratie erbuiten gelegd kan worden. Deze informatie is nodig om een uitspraak over de efficiëntie van het verpompen over de westelijke havendam te formuleren. Sub-taak 1.3: Quasi permanent meetstation Uit vorig onderzoek bleek dat een verdubbeling van de tripode de meest haalbare optie is voor een (quasi) continu registrerend meetstation. Het aankoopdossier voor een tweede tripode werd opgestart, er wordt voorzien dat de tripode gedurende 28 operationeel zal zijn. Eerste testen zullen worden uitgevoerd en de meetdata zullen worden geëvalueerd. Sub-taak 1.4: Slibverdeling op de bodem Bodemstalen zullen worden geanalyseerd om de korrelgrootte, het kalkgehalte en de organische fractie te bepalen. Bij de box core bodemstalen zal ook de densiteit bepaald worden. Met deze data kan de slibverdeling in de kustzone verder verfijnd worden en zal onderscheid gemaakt kunnen worden tussen actief slib (i.e. slib dat in de cyclus van afzetting en resuspensie is betrokken) en inactieve slib (oude lagen die dagzomen en enkel eroderen tijdens extreme situaties). Een gedetailleerde kennis van de samenstelling van de zeebodem is belangrijk voor een nauwkeurige kwantificering van de erosiefluxen in sedimenttransportmodellen. Taak 2: Modellering Sub-taak 2.1: Verfijnen slibtransportmodel Het gebruik van een numeriek sedimenttransportmodel vereist een regelmatige validatie van de modelresultaten met meetgegevens en een aanpassing van parameterwaarden. Er zal verder gewerkt worden aan een integratie van de resultaten uit het flocculatie onderzoek uit 27 in het 2D sedimenttransportmodel. Sub-taak 2.2: Alternatieve stortschema s i.f.v. omgevingsfactoren Onderzoek naar alternatieve stortschema s (getijgebonden, enkel bij bepaalde windrichting, ) zal uitgevoerd worden voor stortplaats B&W Zeebrugge Oost conform de aanbevelingen voor de minister geformuleerd in het syntheserapport 28. Het doel is om het effect van het getij (meteo) op de retourstroom naar de baggerplaatsen te bepalen en om de effecten van een verplaatsing van de stortplaats te evalueren. Overleg zal gebeuren met amt over mogelijke locaties van de stortplaats. Afhankelijk van de uitkomst kan een proefproject worden opgestart waarin monitoren en evalueren van de effecten van het storten van baggerspecie op de nieuwe stortplaats centraal staan. Sub-taak 2.2.1: 2D langdurige simulaties Simulatie van de effecten van getijgebonden storten op langdurige schaal zullen uitgevoerd worden met het 2D hydrodynamisch en sedimenttransportmodel van het BCP. Resultaten 5

6 zullen per seizoen en doodtij/springtij worden geïnterpreteerd. Deze simulaties laten ook toe om eventuele effecten op de slibhuishouding ter hoogte van de Belgische kust tengevolge van een consequent getijgebonden storten of een verplaatsing van de stortplaats gedurende een langere periode (1 jaar) te analyseren. Sub-taak 2.2.2: 3D korte termijn simulaties 3D simulaties van getijgebonden storten zullen worden uitgevoerd met het detailmodel van het gebied rond Zeebrugge. Het hydrodynamische model zal hiervoor moeten worden uitgebreid met een slibtransportmodule, zodat de recirculatie van baggerspecie vanuit de stortplaats naar de buitenhaven van Zeebrugge kan worden berekend. Resultaten van deze simulaties zullen toelaten om een beter inzicht te bekomen in de recirculatie van het baggermateriaal en dus ook in de economische meerwaarde die een relocalisatie van de stortplaats zal opleveren Publicaties (april 28 december 29) Hieronder is een lijst met rapporten, publicaties en deelnamen aan workshops en conferenties waar resultaten en data verzameld in het kader van het MOMO project werden voorgesteld: Activiteits-, Meet- en Syntheserapporten Fettweis, M., Van den Eynde, D. Francken, F., Van Lancker, V. 21. MOMO activiteitsrapport 3 (juli 29 december 29). BMM-rapport MOMO/4/MF/213/NL/AR/3, 38pp + app. Fettweis, M., Van den Eynde, D., Francken, F. Van Lancker, V. 29. MOMO activiteitsrapport 2 (januari 29 juli 29). BMM-rapport MOMO/4/MF/2912/NL/AR/2, 33pp + app. Lauwaert B., Bekaert K., Berteloot M., De Backer A., Derweduwen J., Dujardin A., Fettweis M., Hillewaert H., Hoffman S., Hostens K., Ides S., Janssens J., Martens C., Michielsen T., Parmentier K., Van Hoey G., Verwaest T. 29. Syntheserapport over de effecten op het mariene milieu van baggerspeciestortingen (vergunningsperiode 28-29). Report by BMM, ILVO, CD, amt and WL BL/29/1. 18pp. Lauwaert B., Bekaert K., Berteloot M., De Backer A., Derweduwen J., Dujardin A., Fettweis M., Hillewaert H., Hoffman S., Hostens K., Ides S., Janssens J., Martens C., Michielsen T., Parmentier K., Van Hoey G., Verwaest T. 29. Synthesis report on the effects of dredged material disposal on the marine environment (licensing period 28-29). Report by BMM, ILVO, CD, amt and WL BL/29/1. 73pp. Fettweis, M., Van den Eynde, D., Maggi, F. 29. MOMO activiteitsrapport 1 (april 28 december 28). BMM-rapport MOMO/4/MF/294/NL/AR/1, 24pp + app. Conferenties/Workshops: Fettweis, M., Houziaux, J.-S., Du Four, I., Van Lancker, V., Baeteman, C., Mathys, M., Van den Eynde, D., Francken, F. 29. Long-term influence of maritime access works on the distribution of cohesive sediments: analysis of historical and recent data. Poster, 1 Year VLIZ, 27 November 29, Oostende. Fettweis, M., Houziaux, J.-S., Du Four, I., Van Lancker, V., Baeteman, C., Mathys, M., Van den Eynde, D., Francken, F. 29. Towards an ocean of mud? Growing impact of marine engineering works on fine sediment dynamics. Presentation, 1 Year VLIZ, 27 November 29, Oostende. Fettweis, M., Francken, F., Van den Eynde, D. 29. Analysis of long-term SPM measure- 6

7 ments. QUEST4D workshop 29, 14 May, Antwerpen. Verwaest, T., Janssens, J., Vanlede, J., De Schutter, J., Mostaert, F., Fettweis, M., Van den Eynde, D., Francken, F., Van Lancker, V. 29. The impact of maritime access works on coastal turbidity in the Belgian coastal zone (southern North Sea). Liège Colloquium, 4-8 May, Liège. Van den Eynde, D., Fettweis, M. Francken, F., Janssens, J., Toorman, E., Van Lancker, V., Verwaest, T. 29. Modeling transport of mixed sediments on the Belgian Continental Shelf. INTERCOH conference 29, 3-8 May, Rio de Janeiro/Paraty, (Brazil). Fettweis, M., Nechad, B., Van den Eynde, D. 29. Comparison between SPM concentration from satellite images and in situ measurements from the Belgian continental shelf (southern North Sea). INTERCOH conference 29, 3-8 May, Rio de Janeiro/Paraty, (Brazilië). Fettweis, M. 28. Uncertainty of excess density and settling velocity of mud flocs derived from in situ measurements. Particles in Europe, European workshop on the in situ measurements of particle size and concentration in the aquatic environment October, Bologna, Italië. Doxaran, D., Babin, M., Ruddick, K., Park, Y., Fettweis, M. 28. Tidal variations of particle size distribution and optical properties in turbid coastal waters. Perspectives for ocean colour remote sensing. Particles in Europe, European workshop on the in situ measurements of particle size and concentration in the aquatic environment October, Bologna, Italië. Fettweis, M., Francken, F. Van den Eynde, D. 28. Persistent high SPM concentration layers in a coastal turbidity maximum area. 7 th International Conference on Tidal Environments, Tidalites- 28, September, Qingdao, China. Publicaties (tijdschriften) Fettweis, M., Francken, F., Van den Eynde, D., Verwaest, T., Janssens, J., Van Lancker, V. Storm influence on SPM concentrations in a coastal turbidity maximum area with high anthropogenic impact (southern North Sea). 21 Continental Shelf Research (in revision). Fettweis, M., Houziaux, J.-S., Du Four, I., Van Lancker, V., Baeteman, C., Mathys, M., Van den Eynde, D., Francken, F., Wartel, S. 29. Long-term influence of maritime access works on the distribution of cohesive sediments: analysis of historical and recent data from the Belgian nearshore area (southern North Sea). Geo-Marine Letters, 29(5), doi: 1.17/s

8 2. Proefproject Verlagen topslib in haven van Zeebrugge : SPM concentratie metingen Tussen 4 mei en 2 juni 29 werd een wetenschappelijk project uitgevoerd door amt in de haven van Zeebrugge (Albert II dok). Doel van het project was de mogelijkheid te onderzoeken om de topsliblaag met alternatieve baggermethoden te reduceren. Een stationaire cutterzuiger werd gebruikt om gedurende een aantal dagen op dezelfde locatie en dezelfde diepte te baggeren. De baggerspecie werd via een drijvende leiding over de havendam ten westen van Zeebrugge gepompt (zie Lauwaert et al., 29). In het kader hiervan werden tripode metingen uitgevoerd te Blankenberge om de invloed van het storten op de SPM concentratie dicht tegen het strand te monitoren. Het project was eerst gepland begin 27, dan uitgesteld tot 28, vooraleer het in mei 29 kon doorgaan. De tripode metingen werden ook tijdens de andere periodes uitgevoerd, zodat er een dataset van 24 meetdagen beschikbaar is, waarvan ongeveer 21 dagen zonder stortoperaties. In dit hoofdstuk worden de data verwerkt en de invloed van het storten besproken Overzicht van de metingen en gebruikte apparatuur In het kader van het topslib project werd de tripode (B) 6 keer verankerd gedurende 3 meetperiodes te Blankenberge, zie tabel 2.1, figuur 2.1 en foto s De tripode werd ingezet met een SonTek 3 MHz ADP, een SonTek 5 MHz ADVOcean (op 2 cm boven de bodem), een Sea-Bird SBE37 CT meetsysteem, twee OBS (OBS1 op.2 en OBS2 2 m boven de bodem), twee SonTek Hydra systemen voor de data acquisitie en de batterij voeding en een LISST 1C (Laser In-Situ Scattering & Transmissometer). Enkel tijdens de meetperiode 6 (4/5-2/6/29) werd effectief materiaal over de havendam gepompt. Tabel 2.1: Langdurige metingen met tripode te Blankenberge uitgevoerd in het kader van het topslib project. De nummering geeft de verankeringen aan. Begin Einde Lat/lon Duur Verankering Recuperatie 1a 8/11/26 27/11/ N Belgica Zeearend 14h3 9h E 26/23 1b 27/11/26 11h /12/26 1h /1/28 15h38 4 6/3/28 9h9 5 15/4/28 8h58 6 4/5/29 9h59 15/12/26 8h3 7/2/27 13h17 24/2/28 13h18 8/4/28 15h29 5/6/28 7h48 15/6/29 11h N E N E N E N E N E N E Zeearend Belgica 26/ Belgica Zeearend 26/ Belgica Zeehond 1 28/ Zeearend Belgica Belgica 28/9b 28/9 Zeearend DN23 DN23 1 recuperatie gebeurde op initiatief van de Zeehond 2 na interventie van DOVO duikers, tripode werd omvergeduwd op 7/4 tussen 21h49 en 21h59 8

9 De LISST werd tot februari 27 op ongeveer 1 m boven de bodem gemonteerd, vanaf 28 werd het toestel op 2 m boven de bodem bevestigd. Tabel 2.2 geeft de periodes weer, wanneer geen of slechte data werden verzameld door ADV, LISST of OBS1. Bij de LISST is dit te wijten aan technische problemen, bij de ADV vermoedelijk door slibaccumulatie die tot aan de meetcel reikte en bij de OBS1 (mei-juni 28) door begroeiing. Tabel 2.2: Langdurige metingen met tripode te Blankenberge. Opgelijst worden de periodes zonder (LISST) of met kwalitatief slechte (verstoorde) data bij ADV. Begin Einde ADV 12/11/26 7h47 13/11/26 15h7 LISST 8/11/26 14h3 27/11/26 9h4 ADV 28/1/27 7h47 31/1/27 22h27 LISST 5/1/27 16h37 7/2/27 13h17 ADV 1/2/28 22h38 2/2/28 22h38 LISST 28/1/28 15h38 11/2/28 13h48 4 ADV 9/3/28 3h1 1/3/29 12h9 LISST 3/4/28 23h48 5/6/28 7h48 5 ADV 6/5/29 1h9 1/6/299 2h19 6/5/29 8h9 5/6/29 9h9 OBS1 25/5/28 h 5/6/29 9h9 6 LISST 4/5/29 23h19 15/6/29 11h49 Figuur 2.1: Locatie van tripode tijdens de metingen te Blankenberge. De achtergrond is de over de periode gemiddelde SPM concentratie (mg/l) aan de oppervlakte afgeleid uit MODIS beelden. 9

10 Foto 2.1: 7/11/26, Belgica in het Kattendijkdok voor Hydro 6. Tripode is aan boord voor de 1 ste meetperiode te Blankenberge die op 8/11/26 startte (verankering 1a in tabel 2.1). Foto 2.2: 7/2/27, recuperatie van tripode met de Zeearend na beëindiging van de 1 ste meetperiode in februari 27 (verankering 2 in tabel 2.1). 1

11 Foto 2.3: 28/1/28, tripode is klaar om ingescheept te worden op de Belgica voor 2 de meetperiode te Blankenberge (verankering 3 in tabel 2.1). Foto 2.4: 8/4/28, recuperatie van tripode met de Belgica tijdens 2 de meetperiode (verankering 4 in tabel 2.1). De tripode werd op 7/4/28 omvergeduwd door de Vlaanderen I. Lichte beschadigingen werden vastgesteld bij de Lisst. 11

12 Foto 2.5: 5/6/28, recuperatie van de tripode met de Zeearend op het einde van 2 de meetperiode. De tripode was sterk begroeid na bijna 51 dagen in zee (verankering 5 in tabel 2.1). Foto 2.6: 15/6/29, recuperatie van tripode met werkschip DN23 (zie ook foto op voorpagina) na beëindiging van 3 de meetperiode (verankering 6 in tabel 2.1). 12

13 2.2. Tijdreeksen De tijdreeksen worden voorgesteld in appendix 1 en in appendix 3 (Lisst data). Per meetreeks wordt de diepte onder het wateroppervlak en getijamplitude; windsnelheid, richting en significante golfhoogte; saliniteit en temperatuur, ADV snelheid, richting ( is naar het N, 9 naar het E, 18 naar het S en 27 naar het W; eb heeft dus een richting van ongeveer 225 en vloed van 45 ) en altimeter; SPM concentratie op.2 en 2 m boven de bodem (meter above bed, mab); gemiddelde partikelgrootte, transmissie en valsnelheid. De wind data worden gegeven voor Zeebrugge en zijn afkomstig van voorspellingen van het UK Meterological Office (data om de 6 uur). Merk op dat de windrichting overeenkomt met wind uit het W, 9 uit het S, 18 uit het E en 27 uit het N. De golfdata (significante golfhoogte) zijn voor het station Bol van Heist en zijn afkomstig van MDK. De valsnelheid werd berekend volgens Fettweis (28), waarbij een fractale dimensie van 2 werd verondersteld Meetperiode 1 (november 26 februari 27) Deze meetperiode werd besproken in Fettweis et al. (27, 21) en wordt hier voor de volledigheid herhaald. De tripode werd tijdens de meetperiode twee keer uit het water gehaald om de data uit te lezen en de sensoren te kuisen, dit gebeurde op 27/11/26 en tussen 15 en 18/12/26 (zie tabel 2.1). De instrumentatie heeft verschillende stormen kunnen registreren. De eerste was al enkele uren na de verankering (significante golfhoogte H s >1.8 m), een tweede was er tussen november (H s tot 2.7 m); de rest van november was vrij rustig (uitzondering enkele korte periodes met significante golfhoogten >1.4 m op 22/11 en 25/11). Heel de eerste helft van december was gekenmerkt door een vrij strakke SW wind (tot 7 Bf) en significante golfhoogten van m. Vanaf 28/12 was een depressie uit het SW overgewaaid (H s >3 m op 31/12). Begin januari werd gekenmerkt door een storm uit het NE. De rest van januari 27 werd gekenmerkt door vooral stormen/strakke winden uit het SW, de significante golfhoogten waren tussen 1-14 januari rond m, tussen januari tot m en januari tot 1.8 m. Het saliniteit- en temperatuursverloop vertonen grote variaties. Hoge saliniteit en temperatuur (in de winter) wijst op een vooral Atlantische (Engels Kanaal) oorsprong van het water en is gekoppeld aan SW wind. Bij lage saliniteit en temperatuur is de invloed van de Schelde en andere zoetwaterbronnen belangrijk, meestal ging dit tijdens de meetperiode gepaard met noordelijke winden (NE-NW). De hoge saliniteit tussen 14/11-14/12/26 correleert aldus met de op dat moment overheersende SW winden. Ook de periode van 28 december 26 tot 23 januari 27 werd gekenmerkt door SW winden. De plotse daling in saliniteit 23/1/27 was het gevolg van een andere windrichting en dus meer aanvoer van Scheldewater naar de locatie. Tijdens november werd frequent een SPM concentratie van >3 g/l dicht tegen de bodem gemeten. Een maximum in de getijgemiddelde SPM concentratie trad op tussen november, dit maximum ging gepaard met een verstoring van het ADV signaal, tengevolge van vermoedelijk accumulatie van vloeibaar slib op de bodem. De hoogste SPM concentraties werden 1 dag na de storm geregistreerd door de OBS2. De minima in SPM concentratie gemeten door de OBS1 zijn hoog (8 mg/l) wat een bijkomende aanwijzing geeft dat zich op de bodem een vloeibare sliblaag (of een laag met hoge SPM concentratie) van 3 cm heeft bevonden. Zowel tijdens eb als tijdens vloed komen pieken in SPM concentratie voor. De 13

14 (meestal) grootste ebpiek is op het einde van de eb gelegen (er kunnen echter ook pieken optreden door resuspensie aan het begin van de eb), nadat de stroomsnelheid terug is afgenomen en is voornamelijk het gevolg van bezinking van suspensiemateriaal. Het feit dat tijdens eb de SPM1 piek over het algemeen iets later was dan de SPM2 piek ondersteund deze verklaring. De vloedpiek in SPM concentratie wordt echter opgemerkt direct na kentering en duidt op resuspensie van het bodemmateriaal door de toenemende stroming. De SPM concentratie piek is daarom op 2 m boven de bodem iets later dan dichter tegen de bodem. Na de novemberstorm vertoont de SPM concentratie in de waterkolom (SPM2) een typisch springdoodtij gedrag: lagere concentraties rond doodtij (rond 28/11/26) en hogere rond springtij (rond 5-6/12/26). De plotse stijging in SPM2 concentratie is verdacht en hoogstwaarschijnlijk het gevolg van een verstoring van het optische signaal van de OBS. Het waarom van de stijging in de SPM1 concentratie rond dezelfde periode (9-1/12) is niet duidelijk. De tweede helft van december (tot de 28) is gekenmerkt door weinig wind, weinig stratificatie en een tij gedomineerde variatie van de SPM concentratie. Een stratificatie in SPM concentratie treedt enkel op aan het einde van eb tijdens kentering. Opmerkelijk aan deze tweede decemberhelft is de afwezigheid van de doodtij-springtijcyclus in de SPM concentratie. Deze was vooral gedomineerd door het getij en de enkele stormen op het einde van de maand. De mediane partikelgrootte varieerde tussen 2-19 µm en de getijgemiddelde bedroeg ongeveer 6 µm in december 26 en 7-11 µm in januari 27. De verhoging in SPM concentratie na de storm van 31 december tijdens vloed (significante golfhoogten tot 2.7 m) is pas tijdens de volgende eb in het SPM signaal te zien, dit geeft een aanwijzing dat het materiaal niet lokaal werd geërodeerd, maar dat het van elders naar Blankenberge werd getransporteerd. Het effect van deze storm op de partikelgrootte is drastisch en duidelijk te zien in de nu veel lagere maxima in gemiddelde vlokgrootte, dit is ook de eerste twee dagen in januari zichtbaar. In januari is het springtij-doodtij signaal beter te zien in de SPM concentratie: hogere concentratie rond 5/1 en 22/1, lagere rond 13/1 en 29/1. Een SW storm rond 12/1 en 19-2/1 zorgt voor de vorming van een bodemlaag met hoge SPM concentratie. Door de verandering in windrichting vanaf 22/1 tot aan het einde van de meetperiode op 7/2/27 is er water met lagere saliniteit vermoedelijk afkomstig van vooral de Schelde, voor de kust komen te liggen. Dit ging gepaard met een plotse toename in SPM concentratie voor Blankenberge. De hoge minima in SPM1 laten ook hier vermoeden dat een bodemlaag met hoge SPM concentratie zich heeft kunnen vormen. Dankzij de geringe golfhoogten en windsnelheden is deze laag tot aan het einde van de meting blijven bestaan Meetperiode 2 (januari 28 juni 28) De meetperiode omvat 3 verankering: januari - februari, maart - april en april - juni (zie tabel 2.1). Tijdens de verankering van januari - februari 28 werd een storm geregistreerd tussen 3/1 en 2/2 met een significante golfhoogte tot 2.7 m. De rest van februari was gekenmerkt door rustig weer (H s < 1.5 m) met vooral SW en E wind. De SPM concentratie was relatief gering (maxima < 16 mg/l). Het SPM concentratieverloop vertoont een duidelijke variatie met eb en vloed en met doodtij-springtij. Tijdens de periode met vooral E- wind (dag 38-5) treden hoge variaties in saliniteit op tijdens een getij, met minima tijdens eb en maxima tijdens vloed. De gemiddelde saliniteit verlaagde van 34 tot ongeveer 31. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de relatief grotere invloed van de afvoer van de Schelde tijdens E-wind. Tijdens de verankering van maart tot begin april was er meer wind. Tussen dag

15 (11-14/4) werden significante golven (H s ) gemeten tot 2.5 m bij een overheersende W- SW-wind. Dit ging gepaard met een stijging van de saliniteit (tot 34) en maar een kleine stijging van de SPM concentratie. De W-SW-wind heeft marien water aangevoerd met een lage SPM concentratie. De volgende stormen zijn gekoppeld met NE-NW-W-winden en deden zich voor tussen 17-26/4: dag 76 is H s tot 1.8 m, dag 8-82 tot 3.m en op dag 84 tot 2.7m. Stijging in de SPM concentratie werd tussen dag 76-8 en vooral vanaf dag 81 tot 89 opgemeten. Tijdens deze periode was de getijgemiddelde SPM concentratie tussen 6-1mg/l en de minimale tussen 25-5 mg/l op 2 cm boven de bodem, dit wijst waarschijnlijk op het voorkomen van een vloeibare sliblaag. De saliniteit daalt tijdens NE-N winden, wat op een hogere aanvoer van zowel Schelde als Rijnwater wijst. April wordt niet gekenmerkt door veel golven. De stijging in SPM concentratie tussen 1-7/4 is daarom een effect van doodtij-springtij. Op 7/4 (dag 97) werd de tripode omvergeduwd en zijn de data dus moeilijker vergelijkbaar met de vorige reeks. Tijdens de 2 de helft van april, mei en begin juni is er weinig wind (<4 Bf) en golven (H s <1.3 m). De SPM concentratie volgt hier ook het doodtij-springtijsignaal, waarbij de hoogste SPM concentratie optreden rond dag , Er treedt in mei een duidelijke verschuiving op tussen het SPM1 (.2 mab) en het SPM2 (2 mab) signaal. Zo treden de hoogste SPM concentraties op.2 mab vanaf dag 132 op tijdens doodtij, terwijl op 2 mab de hoogste waarden rond springtij werden gemeten. Dit duidelijke verschil tussen beide signalen werd nog niet op andere momenten vastgesteld en wijst vermoedelijk op een verhoogde afzetting van slib en de vorming van een fluffy laag tijdens doodtij. Door de geringe meteorologische invloed werd dit signaal niet verstoord door golven. Dit fenomeen is gekend uit modelsimulaties, maar werd nog niet met de tripode opgemeten. De mediane partikelgrootte varieerde gedurende de meetperiode tussen 2 µm en 19 µm met een getijgemiddelde waarde tussen 4 en 12 µm. Uit de meetreeks blijkt een duidelijke correlatie tussen SPM concentratie en vlokgrootte: bij hoge concentraties is de vlokgrootte geringer en bij lage concentraties hoger. De valsnelheid is hoger bij lagere SPM concentraties dan bij hogere Meetperiode 3 (mei 29 juni 29) De tripode werd ene keer verankerd samen met de start van de topslibproef. De tripode is na het beëindigen van de stortingen nog 14 dagen in het water gebleven (zie tabel 2.1). De maand mei was gekenmerkt door afwisselend W-SW en E-NE wind. Tijdens 2 periodes werden significante golfhoogten van >15 cm gemeten. De windrichting had een duidelijke invloed op de saliniteit. Tijdens de SW wind begin mei (4-11/5) was de variatie in saliniteit tijdens een getij hoog (3-33), met het draaien van de wind naar het E-NE stabiliseerde de saliniteit zich op ongeveer 31. Door omstandigheden kon de meting niet voor de baggerwerken beginnen. Niettemin is de hoge SPM concentratie op.2 m boven de bodem met getijgemiddelde waarden van 5-15 mg/l heel opvallend. Deze hoge waarden blijven aanwezig tot ongeveer 1 week na het stopzetten van de proef, pas nadien daalt de SPM concentratie en zijn de getijgemiddelde waarden kleiner dan 5 mg/l. We kunnen hier aannemen dat zich tijdens deze periode een vloeibare sliblaag of een laag met heel hoge SPM concentratie heeft gevormd. Het SPM concentratieverloop op 2 m boven de bodem is duidelijk verschillend van de dynamiek dicht tegen de bodem. Uit de data blijkt duidelijk de sterke invloed van doodtijspringtij. 15

16 2.3. Statistische analyse SPM concentratie populatie Statistiek kan gebruikt worden om toevallige veranderingen in een populatie te analyseren en te karakteriseren, zoals bv. de effecten van stormen en menselijke ingrepen op de SPM concentratie. De frequentieverdeling van deze data bepaald het type van statistische analyse dat toegepast kan worden op de dataset. Metingen kunnen beschouwd worden als een selectie van individuele SPM concentratie data die informatie opleveren over de gehele SPM concentratiepopulatie op een bepaalde plaats. Het doel van de metingen is dan om een representatief substaal van de populatie te verzamelen, dat toelaat om algemene conclusies betreffende de gehele populatie te formuleren. De SPM concentratiepopulatie te Blankenberge kan worden gedefinieerd als de data voortkomend uit natuurlijke variatie tengevolge van getij, storm, seizoenen en langdurige variaties en de al ingeburgerde menselijke ingrepen, zoals veroorzaakt door het storten van materiaal afkomstig van onderhoudsbaggerwerken te B&W Zeebrugge Oost. Het overpompen van baggerspecie over de westelijke havendam kan deze (semi-)natuurlijke verdeling veranderen, wat zich dan uit in een verandering van statistische parameters tijdens de proef Maxima, minima en gemiddelden In appendix 2 kan voor elke meetreeks een tabel gevonden worden met per getij, eb, vloed en kentering de maximale, minimale en gemiddelde partikelgrootte, transmissie, SPM concentratie, temperatuur en saliniteit. Het tijdstip t.o.v. hoogwater van het maximum en of het maximum groter is tijdens eb of vloed wordt ook aangeduid alsook de eb- en vloedgemiddelden. In tabel 2.3 wordt deze informatie gesynthetiseerd. De data tonen aan dat er vrij grote verschillen zijn tussen de meetreeksen. Over het algemeen blijkt dat dichter tegen de bodem de data eerder ebdominant zijn, terwijl op 2 mab er een grotere vloeddominantie is. Deze tendens is meer uitgesproken in meetreeks 5 (2 mab) en vooral 6, waar zowel de ebdominantie op.2 mab als de vloeddominantie op 2 mab duidelijk kan waargenomen worden. Dit is mogelijks te wijten aan de stortingen over de havendam tijdens de topslibproef. De verhoogde SPM concentratie dicht tegen de bodem is dan een gevolg van de stortactiviteiten en dus geen normale toestand. Tabel 2.3: Percentage dat tijdens eb de maximale en de gemiddelde SPM concentratie groter is dan tijdens vloed. Meetreeks.2 mab 2 mab Maximum Gemiddeld Maximum Gemiddeld 1 (nov-dec 26) (dec 26 feb 27) (jan-feb 28) (mar-apr 28) (apr-jun 28) (mei-jun 29) Frequentiedistributie Door SPM concentratiewaarden op te delen in klassen (vb. 5 mg/l) kan een frequentiedistributie en dus ook een waarschijnlijkheidsverdeling opgesteld worden. Uit figuren 2.2 en 2.3 blijkt dat de verdelingen log-normaal zijn. Deze niet-symmetrische verdeling treedt op bij populaties met een laag gemiddelde, een hoge variabiliteit en indien de waarden niet ne- 16

17 gatief kunnen zijn (Limpert et al., 21). Een variabele X is log-normaal verdeeld indien de log(x) normaal verdeeld is. De PDF (Probability Density Function) van zulk een variabele kan als volgt worden geschreven: f ( x) = exp ( log( x) μ) 2 (2.1) xσ 2π 2σ waarbij μ de mediaan en σ de standaardafwijking zijn. Een log-normale verdeling wordt gekarakteriseerd door de mediaan en de standaard deviatie van log(x). Het is voordeliger om de waarden terug om te zetten naar de gemeten grootheid. Hierdoor kan de verdeling gekarakteriseerd worden door de mediaan (x*) en de multiplicatieve standaardafwijking (s*). Het interval x* gedeeld door s* tot x* vermenigvuldigd met s* omvat 68.3% van de populatie en x*/2s* tot x* 2s* 95.5%. Er werd hier volgende benadering hiervoor gebruikt: 1 n n 1 n * = exp log( x i ) = xi n i= 1 i= 1 x (2.2) 1 2 n 2 1 x i s * = exp log (2.3) n 1 i= 1 x * De mediaan en de multiplicatieve standaardafwijking van deze verdelingen samen met de Χ² test waarschijnlijkheid (p), waarbij als nulhypothese gebruikt werd dat de SPM concentratie een log-normale verdeling heeft, zijn te vinden in tabel 2.4. Voor de datasets varieert s* tussen 2.3 en 3., met eerder hogere waarden (2.4-3.) dicht tegen de bodem en lagere ( ) op 2 m boven de bodem. Een lagere s* wijst op een meer symmetrische verdeling. Indien de test waarschijnlijkheid klein is (p<.5), dan zou de nulhypothese verworpen moeten worden. Lage waarden treden op bij een laag aantal data. De resultaten uit tabel 2.4 tonen dat in de winter en herfst (meetreeksen 1-4) er over het algemeen een hoger SPM concentratie aanwezig is dan in de lente (meetreeks 5) en dat deze hogere waarden gekoppeld zijn aan de hogere stormintensiteit. Zo is de voor een winter lage mediane SPM concentratie in meetreeks 3 (januari - februari 28) vermoedelijk het gevolg van de rustige meteorologisch omstandigheden. De SPM concentratie te Blankenberge is echter niet enkel beïnvloed door golven; het feit dat de locatie vrij goed beschermd is, zorgt ervoor dat slib zich over relatief lange periodes kan afzetten. Dit werd opgemerkt in meetreeks 5 (zie 2.2.2) en vertaalt zich in een hoge mediane SPM concentratie dicht tegen de bodem en een relatief lage SPM concentratie hoger in de waterkolom. De mediane SPM concentratie op 2 m boven de bodem komt hierbij goed overeen met de mediaan in meetreeks 3. Tijdens periodes met duidelijk meer storminvloeden is het verschil tussen.2 m boven de bodem en 2 m boven de bodem geringer (zie meetreeksen 1, 2 en 4). Het valt op dat de mediane SPM concentratie tijdens de topslibproef (meetreeks 6) duidelijk verschilt van de voorgaande meetreeksen. De mediane SPM concentratie op.2 m boven de bodem is significant groter dan in de andere meetreeksen, terwijl de waarde op 2 m boven de bodem vergelijkbaar is met een wintertoestand. Deze hoge waarden zijn niet typisch voor een lente, waar men lagere SPM concentraties zou verwachten, zoals kon worden vastgesteld in de tripode meetdata te MOW1. Het is daarom heel waarschijnlijk dat deze hoge SPM concentraties toe te schrijven zijn aan het verpompen van slib over de havendam. Het grote verschil tussen de SPM concentratie op.2 m en 2 m boven de bodem wijst 17

18 op de geringe menging in de waterkolom en dus op de geringe golfwerking (zie 2.2.3). Tabel 2.4: Mediaan van de SPM concentratie (x*) in mg/l te Blankenberge voor de verschillende meetreeksen (zie tabel 2.1). p is de Χ² waarschijnlijkheid dat de verdeling log-normaal is, s* de multiplicatieve standaardafwijking en n het aantal data alle data.2 mab x* s* p n mab x* s* p n Probability density (Nov-Dec 26) x*=34 mg/l s*=2.93 p=1. Probability density (Nov-Dec 26) x*=144 mg/l s*=2.26 p=.93 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 2 (Dec 26 - Feb 27) x*=39 mg/l s*=2.97 p=.57 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 2 (Dec 26 - Feb 27) x*=149 mg/l s*=2.32 p=.93 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 3 (Jan - Feb 28) x*=183 mg/l s*=2.36 p=.77 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 3 (Jan - Feb 28) x*=15 mg/l s*=2.46 p= mab SPM concentration (mg/l) mab SPM concentration (mg/l) 18

19 Probability density (Mar - Apr 28) x*=29 mg/l s*=3.1 p=.96 Probability density (Mar - Apr 28) x*=15 mg/l s*=2.46 p=.99 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 5 (Apr - Jun 28) x*=258 mg/l s*=2.71 p=.53 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 5 (Apr - Jun 28) x*=12 mg/l s*=2.41 p=.81 Probability density mab SPM concentration (mg/l) 6 (May - Jun 29) x*=584 mg/l s*=2.65 p=1. Probability density mab SPM concentration (mg/l) 6 (May - Jun 29) x*=149 mg/l s*=2.24 p= mab SPM concentration (mg/l) mab SPM concentration (mg/l) Figuur 2.2: Probabiliteitsverdeling van SPM concentratie in de 6 meetreeksen te Blankenberge en de overeenstemmende log-normale functies; links SPM concentratie op.2 mab (m above bed) en rechts op 2 mab. Probability density all data x*=318 mg/l s*=2.95 p=.95 Probability density all data x*=131 mg/l s*=2.39 p= mab SPM concentration (mg/l) mab SPM concentration (mg/l) Figuur 2.3: Probabiliteitsverdelingen van SPM concentratie voor alle tripode meetreeksen samen en de overeenstemmende log-normale functies; links SPM concentratie op.2 mab en rechts op 2 mab. 19

20 Probability density spring x*=48 cm s*=1.79 Probability density summer x*=53 cm s*=1.82 Probability density significant wave height (cm) autumn x*=62 cm s*=1.81 Probability density significant wave height (cm) winter x*=6 cm s*= significant wave height (cm) significant wave height (cm) Figuur 2.4: Probabiliteitsverdeling van de golfdata te Bol van Heist voor en de overeenstemmende log-normale functies Storminvloed Hoewel het duidelijk is dat de beschikbare data te Blankenberge geen representatieve dataset zijn om langdurige veranderingen te detecteren, werd getracht om de verschillen tussen de meetreeksen te elimineren, door een subpopulatie uit de meetdata te nemen die overeenkomt met een toestand met significante golfhoogte groter of kleiner dan een bepaalde waarde. De resultaten hiervan worden samengevat in tabellen Tabellen geven de mediane SPM concentratie weer voor perioden met een significante golfhoogte groter dan 15 cm, 1 cm en 5 cm respectievelijk, terwijl in tabellen de mediane SPM concentraties bij significante golfhoogten kleiner dan 15 cm en 5 cm worden getoond. In tabellen 2.1 en 2.11 en in figuur 2.4 worden de mediane significante golfhoogten (H s ) te Bol van Heist voor de periode en tijdens de verschillende meetperiodes weergegeven. Uit deze data blijkt dat de significante golfhoogten te Bol van Heist 62 cm bedraagt in de herfst, 6 cm in de winter en 48 cm in de lente. Hiermee vergeleken zijn de significante golfhoogten tijdens de meetreeksen 1, 2, 4 en 6 hoger dan, tijdens meetreeks 3 lager dan en tijdens meetreeks 5 ongeveer gelijk aan de mediane seizoenswaarde. In tegenstelling met de resultaten van eenzelfde analyse op de MOW1 data (zie volgend MOMO rapport) blijkt er in de dataset te Blankenberge niet altijd een directe correlatie te bestaan tussen hoge significante golven en hoge mediane SPM concentratie en vice versa. Zo is de hoogste mediane SPM concentratie op.2 m boven de bodem in meetreeks 1 bij H s >1 cm, in meetreeks 2 bij H s <5 cm, in meetreeks 3 bij H s <15 cm, in meetreeks 4 bij H s >5 cm en in meetreeks 5 en 6 bij H s >1 cm. Op 2 m boven de bodem werden de hoogste mediane SPM concentraties opgemerkt in meetreeks 1 bij H s >15 cm, in meetreeksen 2 en 3 bij H s <5 cm, in meetreeksen 4 en 5 bij H s >1 cm en in meetreeks 6 bij H s >15 cm. Dit kan enkel deels verklaard worden door het geringe aantal data met hoge golfhoogten en 2

21 wijst volgens ons eerder naar het optreden van een tijdsverschuiving tussen golven en SPM concentratie (zie 2.2), naar de vorming van een vloeibare sliblaag, die vrij lang kan blijven bestaan en naar het doodtijspringtij signaal dat overheerst bij mooi weer. Het optreden van een tijdsverschuiving geeft aan dat te Blankenberge de lokale erosie van slib gering is en dat het meeste suspensiemateriaal via advectie naar het meetstation wordt gebracht. Het feit dat advectie belangrijk is en dat onder alle golfomstandigheden de mediane SPM concentratie tijdens meetreeks 6 hoger is dan tijdens de andere meetreeksen, versterkt het argument dat de hoge SPM concentratie voor een significant deel het gevolg zijn van het verpompen van slib en dus niet van natuurlijke oorsprong zijn. Tabel 2.5: Mediaan van de SPM concentratie (x*) in mg/l te Blankenberge voor de verschillende meetreeksen en voor de data met Hs > 15 cm (zie tabel 2.1 en 2.4) alle data.2 mab x* s* p n mab x* s* p n Tabel 2.6: Mediaan van de SPM concentratie (x*) in mg/l te Blankenberge voor de verschillende meetreeksen en voor de data met Hs > 1 cm (zie tabel 2.1 en 2.4) alle data.2 mab x* s* p n mab x* s* p n Tabel 2.7: Mediaan van de SPM concentratie (x*) in mg/l te Blankenberge voor de verschillende meetreeksen en voor de data met Hs > 5 cm (zie tabel 2.1 en 2.4) alle data.2 mab x* s* p n mab x* s* p n

22 Tabel 2.8: Mediaan van de SPM concentratie (x*) in mg/l te Blankenberge voor de verschillende meetreeksen en voor de data met Hs <15 cm (zie tabel 2.1 en 2.4) alle data.2 mab x* s* p n mab x* s* p n Tabel 2.9: Mediaan van de SPM concentratie (x*) in mg/l te Blankenberge voor de verschillende meetreeksen en voor de data met Hs <5 cm (zie tabel 2.1 en 2.4) alle data.2 mab x* s* p n mab x* s* p n Tabel 2.1: Mediane significante golfhoogte (Hs*) in cm te Bol van Heist tijdens de periode alle Lente Zomer Herfst Winter H s * s* p n Tabel 2.11: Mediane significante golfhoogte (Hs*) in cm te Bol van Heist tijdens de verschillende meetreeksen en voor de periode alle H s * s* p n

23 3. Efficiëntie van stortlocaties: Alternatief voor B&W Zeebrugge Oost. Meteorologische effecten In het vorige MOMO rapport (Fettweis et al., 29) hebben we de efficiëntie van bestaande stortlocaties (B&W S1, B&W S2) en de fictieve stortlocatie Zeebrugge West onderzocht als alternatief voor stortplaats B&W Zeebrugge Oost. In dit hoofdstuk willen we de resultaten van bijkomende simulaties voorstellen waar ook met meteorologische effecten rekening wordt gehouden. Hierbij worden een drietal bijkomende scenario s beschouwd waarbij gedurende de simulatie (3 dagen) een constante NW, NO of SW wind blies. De windsterkte was 9 m/s (4-5 Bf) Methodologie Voor een gedetailleerde beschrijving van de methodologie en gebruikte modellen verwijzen we naar het vorige rapport (Fettweis et al., 29). Voor analyse van de resultaten worden de baggerlocaties (figuur 3.1) gegroepeerd als volgt: haven van Zeebrugge (dit omvat het CDNB en de haven en voorhaven), Scheur West (1-4), Scheur Oost (5, 7-8) en Pas van het Zand (6). Er wordt verder een kustzone (1) gedefinieerd. Figuur 3.1: De baggerplaatsen Scheur West (1-4), Scheur Oost (5, 7-8), Pas van het Zand (6) en haven van Zeebrugge (9). Het gebied 1 omvat de kustzone ter hoogte van Zeebrugge. De achtergrond is de bathymetrie (m MSL) Resultaten Het gemiddelde slibgehalte op de bodem tijdens de simulatieperiode (uitgedrukt in kg m -2 ) wordt getoond in figuur en de gemiddelde slibconcentratie in figuur Elke figuur wordt opgedeeld in vijf deelfiguren voor elke stortlocatie/schema. Er dient opgemerkt te worden dat een slibafzetting in de figuren niet noodzakelijk permanent is. De goede correlatie tussen het gebied met de slibafzettingen en de hoge SPM concentraties duid op het dynamische evenwicht tussen afzetting en resuspensie. Indien we aannemen dat de densiteit van vers afgezet slib gelegen is tussen kg m -3 dan komt 1 kg m -2 overeen met een sliblaagdikte van ongeveer.8 mm. Het gebied met gemiddeld over de simulatieperiode de dikste slibafzetting is gele- 23

24 gen op de stortplaatsen (dikte is ongeveer 8 mm) en in enkele gebieden in het kustgebied. Niettegenstaande de algemene overeenkomst tussen de scenario s, treden toch belangrijke verschillen op, die bij de berekeningen met en zonder wind, voornamelijk gecorreleerd zijn met de afstand van de stortplaats tot de kustlijn. Storten op B&W Zeebrugge Oost, Zeebrugge West en het getijgebonden storten heeft een verhoging van het slib in de omgeving van Zeebrugge (in suspensie en op de bodem) als gevolg. De relatief hoge afzettingen (1-1 kg m -2 ) in de haven van Zeebrugge, in de Pas van het Zand en ten oosten van Zeebrugge (Baai van Heist) kunnen duidelijk opgemerkt worden. Storten op B&W S1 en in mindere mate op B&W S2 resulteert in een significante vermindering van de slibconcentratie en de slibafzetting in de kustzone. Het meer offshore storten verlaagt ook de residentietijd van het materiaal in het modeldomein, hier benaderend voorgesteld als de hoeveelheid slib in het modelgebied na 31 dagen. (tabel 3.1). Ongeveer 8% van het gestorte materiaal blijft in het modegebied na 1 maand storten op B&W Zeebrugge Oost, terwijl bij storten op B&W S1 dit vermindert tot 6%. De resultaten bij NW wind zijn vergelijkbaar met deze zonder wind, terwijl bij NE en SW wind enkele verschillen optreden. Zo blijft 96% van het gestorte materiaal bij NE wind in het modelgebied terwijl dit bij SW wind 67% is. Ook blijkt een SW wind de hoeveelheid materiaal in de kustzone te verminderen t.o.v. de andere situaties. Tabel 3.1: Hoeveel slib in suspensie en op de bodem (in 1 3 ton en % van de totale hoeveelheid gestort materiaal) in heel het modelgebied en in de kustzone (gebied 1 in figuur 3.1) na 1 maand simulatie en in functie van de stortlocatie (Zeebruggetij: tijdens eb ten westen van Zeebrugge en tijdens vloed op B&W Zeebrugge Oost) en de windrichting. B&W Zeebrugge Oost Zeebrugge Zeebruggetij West B&W S2 B&W S1 GEEN WIND Heel het domein 22.5 (83%) (79%) (81%) (79%) (59%) Kustzone 9.1 (37%) 63.9 (26%) 7.8 (29%).2 (%). (%) NE WIND Heel het domein (96%) (96%) (98%) (96%) (93%) Kustzone 83.7 (34%) 62.8 (26%) 7.4 (29%).5 (%). (%) SW WIND Heel het domein (67%) (54%) 141. (58%) (47%) 72.9 (3%) Kustzone 84.1 (35%) 55.2 (23%) 61. (25%). (%). (%) NW WIND Heel het domein 27.4 (85%) 199. (82%) 22.7 (83%) (81%) (64%) Kustzone 95.1 (39%) 62.7 (26%) 72.5 (3%).2 (%). (%) In tabel 3.2 kunnen de slibafzettingen in de verschillende baggerlocaties teruggevonden worden tengevolge van recirculatie. Vergeleken met de totale hoeveelheden gestort materiaal zijn deze hoeveelheden klein en men zou dus kunnen besluiten dat de recirculatie klein is. Echter, gegeven de beperkingen van zelfs het model met een fijner rooster om de relatief smalle vaargeulen goed voor te stellen (.5-1 km breed) en gebaseerd op de metingen die in de voorbije jaren werden verzameld in het kader van het MOMO project en die aangetoond 24

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist Dries Van den Eynde, Frederic Francken & Brigitte Lauwaert Beheerseenheid van het

Nadere informatie

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende.

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende. KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend

Nadere informatie

Activiteitsrapport 4 (1 october maart 2008)

Activiteitsrapport 4 (1 october maart 2008) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van

Nadere informatie

Michael Fettweis, Bouchra Nechad, Dries Van den Eynde, Frederic Francken, Vera Van Lancker

Michael Fettweis, Bouchra Nechad, Dries Van den Eynde, Frederic Francken, Vera Van Lancker BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van

Nadere informatie

J Day

J Day BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van

Nadere informatie

Activiteitsrapport 2 (1 januari juni 2009) Michael Fettweis, Dries Van den Eynde, Frederic Francken, Vera Van Lancker

Activiteitsrapport 2 (1 januari juni 2009) Michael Fettweis, Dries Van den Eynde, Frederic Francken, Vera Van Lancker BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van

Nadere informatie

Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen

Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen Dries Van den Eynde, Stéphanie Ponsar, José Ozer & Fritz Francken Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee Gulledelle 100, B-1200 Brussel

Nadere informatie

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR - BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR - BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR - BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op

Nadere informatie

Activiteitsrapport 1 (1 april december 2008) Michael Fettweis, Dries Van den Eynde en Federico Maggi

Activiteitsrapport 1 (1 april december 2008) Michael Fettweis, Dries Van den Eynde en Federico Maggi BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van

Nadere informatie

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen Dries Van den Eynde, José Ozer, Stephanie Ponsar Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Gulledelle

Nadere informatie

Sediment en morfodynamiek Belgische kustzone

Sediment en morfodynamiek Belgische kustzone Sediment en morfodynamiek Belgische kustzone Strategic Research Network 2007-2011 Management Unit of the North Sea Mathematical Models MUMM BMM UGMM Vera Van Lancker Fijn materiaal in de waterkolom

Nadere informatie

Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen

Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Marc Sas, Bas Van Maren, Mark Bollen Inhoud 1. Doel van de studie 2. Metingen inzake HCBS ADCP en SiltProfiler IMDC-frame : Argus, Altus,

Nadere informatie

Activiteitsrapport (1 juli december 2013)

Activiteitsrapport (1 juli december 2013) KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten

Nadere informatie

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen Memo Aan Bart Grasmeijer Van Thijs van Kessel Aantal pagina's 7 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 239 E-mail thijs.vankessel @deltares.nl Onderwerp notitie specieverspreiding Eemshaven Inleiding Deze beknopte

Nadere informatie

Activiteitsrapport (1 januari 2013 30 juni 2013)

Activiteitsrapport (1 januari 2013 30 juni 2013) KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten

Nadere informatie

Eilanden Oostkust. Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING. departement Mobiliteit en Openbare Werken.

Eilanden Oostkust. Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING. departement Mobiliteit en Openbare Werken. International Marine & Dredging Consultants departement Mobiliteit en Openbare Werken Eilanden Oostkust Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING 14_006 WL Rapporten Vlaamse overheid Eilanden

Nadere informatie

Beknopt Stormrapport 17 juli 2004

Beknopt Stormrapport 17 juli 2004 Beknopt Stormrapport 17 juli 24 1. ANALYSE Situatie op 17.7.24 12u GMT : langs de voorzijde van een koufront, dat zich uitstrekt over de nabije Atlantische Oceaan, wordt er warme, potentieel onstabiele

Nadere informatie

Toetsen van de frequentie van voorkomen van windsnelheid en golfhoogte tijdens stormperiodes.

Toetsen van de frequentie van voorkomen van windsnelheid en golfhoogte tijdens stormperiodes. Vlaamse Overheid Oceanografisch Meteorologisch Station Toetsen van de frequentie van voorkomen van windsnelheid en golfhoogte tijdens stormperiodes. Maart 2010 Bestek 16EH/08/12 Opgemaakt door Bart Geysen

Nadere informatie

Activiteitsrapport (1 januari 2011 30 juni 2011) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP

Activiteitsrapport (1 januari 2011 30 juni 2011) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het mariene ecosysteem ten gevolge van

Nadere informatie

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het

Nadere informatie

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE:

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: KWANTIFICERING EN KWALIFICERING VAN ORGANISCH MATERIAAL IN MARIENE SEDIMENTEN: HUN ONDERLINGE RELATIES

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 3 januari 2018

Beknopt stormverslag van 3 januari 2018 Beknopt stormverslag van 3 januari 218 De algemene synoptische situatie Op woensdag 3/1/218 om UTC ligt een dubbele depressiekern boven de noordelijke Atlantische Oceaan: een al wat oudere kern (968 hpa)

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 18 januari 2018

Beknopt stormverslag van 18 januari 2018 Beknopt stormverslag van 18 januari 218 De algemene synoptische situatie Op donderdag 18 januari 218 stond al enkele dagen een strakke westelijke stroming op de flank van een uitgestrekt lagedrukgebied

Nadere informatie

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING De marginale kansverdeling van de significante golfhoogte HS duidt aan met welke kans HS gemeten op een willekeurig tijdstip een bepaalde waarde overschrijdt.

Nadere informatie

Beknopt verslag van de stormperiode 8 en 9 november 2001

Beknopt verslag van de stormperiode 8 en 9 november 2001 Beknopt verslag van de stormperiode 8 en 9 november 21 Tussen een complexe depressie over Scandinavië en een hogedrukgebied over de nabije Atlantische Oceaan ontwikkelt er zich een sterke noordwestelijke

Nadere informatie

HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM

HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM SAMENVATTING Hoofdstuk 1 Inleiding en literatuuronderzoek. Morfologische veranderingen van getijgeulen en getijplaten hangen af van erosie, transport

Nadere informatie

Speerpunt Ontwikkeling Havens

Speerpunt Ontwikkeling Havens Speerpunt Ontwikkeling Havens Dr. ir. Hadewych Verhaeghe Projectingenieur Afdeling Maritieme Toegang Departement Mobiliteit en Openbare Werken Ontwikkeling Havens haven van Zeebrugge en haven van Oostende

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB)

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE GROEP MODELLEN Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB) Activiteitsrapport 3: Berekeningen met sedimenttransportmodellen

Nadere informatie

De ophoging van de zeebodem in de baai van Knokke-Heist

De ophoging van de zeebodem in de baai van Knokke-Heist De ophoging van de zeebodem in de baai van Knokke-Heist Beschrijving van het fenomeen overzicht van de uitgevoerde studies Foto: BMM - KBIN 10 november 2009 Ir. Job Janssens Overzicht Even voorstellen...

Nadere informatie

Beknopt stormverslag 15-16/10/2002

Beknopt stormverslag 15-16/10/2002 Beknopt stormverslag 15-16/1/22 Een grote Rossby-golf boven de Atlantische Oceaan zorgde er voor dat de depressies een vrij zuidelijke koers volgden. Boven Scandinavië lag een hogedrukgebied van 135 hpa

Nadere informatie

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het

Nadere informatie

Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling. Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012

Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling. Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012 Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012 Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Algemene inleiding 1 1.2 Voorgaande

Nadere informatie

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING Oorsprong van Estuarien Zwevend Materiaal Schelde Estuarium Westerschelde Beneden Zeeschelde Boven-Zeeschelde Noordzee Schelde Rivier terug naar de rivier

Nadere informatie

Ontwikkeling en Toepassing slibmodel

Ontwikkeling en Toepassing slibmodel Lange Termijn Visie: Onderzoek en Monitoring Onderzoeksluik: Toegankelijkheid Ontwikkeling en Toepassing slibmodel Joris Vanlede, Thijs van Kessel Waterbouwkundig Laboratorium en Deltares Studiedag Lange

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van de periode februari 2005

Beknopt stormverslag van de periode februari 2005 Beknopt stormverslag van de periode 12-14 februari 25 De algemene synoptische situatie Deze stormperiode wordt gekenmerkt door een gesloten stormdepressie. Zaterdag 12 februari 25 trekt dit uitdiepende

Nadere informatie

Iiv íd C Delta res. Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D. 15 Juni 2010

Iiv íd C Delta res. Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D. 15 Juni 2010 Iiv íd C Delta res International Marine & Dredging Consultants E no bllh Q D 011Q LÍ f 0 5 Aanslibbing Deurganckdok Numerieke modelsimulaties met Slib3D Beschrijving Slib3D Calibratie hydrodynamica en

Nadere informatie

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB)

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE GROEP MODELLEN Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB) Eindrapport Michael Fettweis & Dries Van den Eynde SEBAB/1/MF/200103/NL/ER/1

Nadere informatie

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D Aanslibbing Deurganckdok Numerieke modelsimulaties met Slib3D Inhoud Beschrijving Slib3D Calibratie hydrodynamica en sediment transport Effect dokconfiguratie op aanslibbing Effect CDW op aanslibbing Belangrijkste

Nadere informatie

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) analyse Henri de Ruiter, Ernie Weijers Februari 2018 Sinds juli 2017 meten burgers met behulp van goedkope sensoren de luchtkwaliteit in Schiedam.

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 8 en 9 december 2011

Beknopt stormverslag van 8 en 9 december 2011 Beknopt stormverslag van 8 en 9 december 211 De algemene synoptische situatie Op donderdag 8/12/11 om Z 1 ligt een depressiekern op de nabije Atlantische Oceaan op 57 NB en 2 WL. Ten gevolge van snelle

Nadere informatie

Toetsen van de frequentie van voorkomen van windsnelheid en golfhoogte tijdens stormperiodes.

Toetsen van de frequentie van voorkomen van windsnelheid en golfhoogte tijdens stormperiodes. V la a m s e O v e r h e id 4 (I"IK IW Í Maritieme DienstvttletiinQ ert st AFDELING KUST Oceanografisch Meteorologisch Station Toetsen van de frequentie van voorkomen van windsnelheid en golfhoogte tijdens

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 25 juli 2015

Beknopt stormverslag van 25 juli 2015 Beknopt stormverslag van 25 juli 215 Vrijdag 24 juli 12Z bevindt er zich aan de ingang van het kanaal een lagedrukgebied met een kerndruk van 13 hpa. De depressiekern diept langzaam uit tot 994 hpa en

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 23 januari 2009

Beknopt stormverslag van 23 januari 2009 Beknopt stormverslag van 23 januari 29 De algemene synoptische situatie Op vrijdag 23/1/9 om Z 1 ligt een diepe depressie (kerndruk 938 hpa) tussen IJsland en Schotland. Op het koufront van deze depressie

Nadere informatie

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB-III)

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB-III) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE GROEP MODELLEN Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB-III) Activiteitsrapport 1: Dynamica van het gesuspendeerd particulair

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van de periode november 2007

Beknopt stormverslag van de periode november 2007 Beknopt stormverslag van de periode 24-26 november 27 De algemene synoptische situatie Op zaterdag 24/11/7 bevindt er zich een uitdiepende depressiekern tussen IJsland en Noorwegen die zich naar het noordoosten

Nadere informatie

Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet?

Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet? Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet? Lies De Mol, Koen Degrendele & Marc Roche Dienst Continentaal Plat Wettelijk kader KB 1 september 2004 Artikel 31 De totale ontginningsdiepte

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van zondag 20 november 2016

Beknopt stormverslag van zondag 20 november 2016 Beknopt stormverslag van zondag 2 november 216 De algemene synoptische situatie Op zaterdag 19/11/16 komt boven de Atlantische Oceaan, ten zuidwesten van Ierland, een bestaande golvende storing onder de

Nadere informatie

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand?

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? De annual air quality kaarten tonen het resultaat van een koppeling van twee gegevensbronnen: de interpolatie van luchtkwaliteitsmetingen (RIO-interpolatiemodel)

Nadere informatie

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het

Nadere informatie

Beknopt stormverslag 24-25/11/2012

Beknopt stormverslag 24-25/11/2012 Beknopt stormverslag 24-25/11/212 Een hogedrukgordel boven Zuid- en Oost-Europa zorgde voor stabiel weer in grote delen van Europa. Ten noordwesten er van lag een complex lagedrukgebied van 975 hpa nabij

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 3 tot 5 januari 2012

Beknopt stormverslag van 3 tot 5 januari 2012 Beknopt stormverslag van 3 tot 5 januari 212 De algemene synoptische situatie Het jaar 212 begint met een strakke westcirculatie. De zonaal georiënteerde straalstroom voert in een snel tempo depressiekernen

Nadere informatie

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS MOD 78 WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM FLANDERS HYDRAULICS RESEARCH VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS SPRINGTIJ WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM EN HYDROLOGISCH ONDERZOEK Mod. 78 STROOMATLAS BENEDEN - ZEESCHELDE

Nadere informatie

Beknopt stormverslag 26-27/02/1990

Beknopt stormverslag 26-27/02/1990 Beknopt stormverslag 26-27/2/199 Op zondag 25/2/199 bevond een depressie met een kerndruk van 99 hpa zich aan de Amerikaanse Oostkust. Deze depressie diepte in een dag tijd snel uit tot 96 hpa en was de

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 29, 30 en 31 maart 2015

Beknopt stormverslag van 29, 30 en 31 maart 2015 Beknopt stormverslag van 29, 3 en 31 maart 215 Op zondag 29 maart 215 Z bevindt er zich ter hoogte van Engeland een occlusiefront. Aan dit occlusiefront is een golvende storing verbonden die door het proces

Nadere informatie

Activiteitsrapport 3 (1 april september 2007)

Activiteitsrapport 3 (1 april september 2007) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE SUMO GROEP MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransort en evaluatie van de effecten o het mariene ecosysteem ten gevolge van bagger-

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 5 en 6 mei 2015

Beknopt stormverslag van 5 en 6 mei 2015 Beknopt stormverslag van 5 en 6 mei 215 Twee depressiekernen, één voor de Ierse westkust (kerndruk 979 hpa) en één juist ten westen van de Golf van Biskaje (kerndruk 99 hpa) bepalen het weer voor de komende

Nadere informatie

Suspensietransport in de waterloop

Suspensietransport in de waterloop Suspensietransport in de waterloop Wat willen we weten? Elin Vanlierde Universiteit Gent Vakgroep Geologie en Bodemkunde Sedimentaire Geologie en Ingenieursgeologie Wat willen we weten? Doelstellingen

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE...

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE... Nota Datum: 19/12/17 Aan: VLM Auteur: TFR Nazicht: MVR Documentref: I/NO/11504/17.375/TFR Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit Inhoudstafel 0. INLEIDING... 2 1. STATISTISCHE ANALYSE...

Nadere informatie

De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet

De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet De juridische aspecten van de aangroeiende zandbank voor

Nadere informatie

Beknopt verslag van de stormperiode december 2003

Beknopt verslag van de stormperiode december 2003 Beknopt verslag van de stormperiode 2-22 december 23 De algemene synoptische situatie tijdens het weekend van 2 en 21 en op maandag 22 december 23 werd bepaald door een kern van lage druk, die zich verder

Nadere informatie

Slibbalans-Zeeschelde DEELRAPPORT 7 - METINGEN HALFTIJ-EB BOVEN-ZEESCHELDE 2014

Slibbalans-Zeeschelde DEELRAPPORT 7 - METINGEN HALFTIJ-EB BOVEN-ZEESCHELDE 2014 Slibbalans-Zeeschelde DEELRAPPORT 7 - METINGEN HALFTIJ-EB BOVEN-ZEESCHELDE 2014 00_029 WL Rapporten Slibbalans-Zeeschelde Deelrapport 7 - Metingen halftij-eb Boven-Zeeschelde 2014 Plancke, Y.; Vereecken,

Nadere informatie

Vooruitgangsrapport (juni 2014) over de effecten op het mariene milieu van baggerspeciestortingen (Vergunningsperiode 01/01/ /12/2016)

Vooruitgangsrapport (juni 2014) over de effecten op het mariene milieu van baggerspeciestortingen (Vergunningsperiode 01/01/ /12/2016) Vooruitgangsrapport (juni 2014) over de effecten op het mariene milieu van baggerspeciestortingen (Vergunningsperiode 01/01/2012 31/12/2016) Brigitte Lauwaert 1, Michael Fettweis 1, Bavo De Witte 2, Lisa

Nadere informatie

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB)

Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB) BEHEERSEENHEID VAN HET MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE GROEP MODELLEN Bepaling van de Sedimentbalans voor de Belgische Kustwateren (SEBAB) Activiteitsrapport 2: Berekeningen met sedimenttransportmodellen

Nadere informatie

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OD NATUUR BEHEERSEENHEID VAN HET MATEMATISCH MODEL MOnitoring en MOdellering van het cohesieve sedimenttransport en evaluatie van de effecten op het

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 3 oktober 006 Deel I Toevallige veranderlijken Steekproef Beschrijving van gegevens Histogram Gemiddelde en standaarddeviatie

Nadere informatie

THB^A 1 : BELHIE EN DE ZEE

THB^A 1 : BELHIE EN DE ZEE «/ THB^A 1 : BELHIE EN DE ZEE C %!. 1. De mariene hulpbronnen België benut ten volle de rijkdommen, in de breedste zin van het woord, die de zee biedt : visvangst, zand- en grindwinningen, toerisme, maar

Nadere informatie

Stuurgroepvergadering 20 mei 2008

Stuurgroepvergadering 20 mei 2008 Stuurgroepvergadering 20 mei 2008 Doel studie Aanpak studie Beschikbare meetdata Benadering van de slibbalansberekening Resultaten Conclusies Dynamiek aanslibbing Deurganckdok (DGD)!"#$" !& 2 Deelopdrachten

Nadere informatie

Beknopt stormverslag 25/11/2006

Beknopt stormverslag 25/11/2006 Beknopt stormverslag 25/11/26 Een depressie met een kerndruk van 97 hpa boven de Atlantische Oceaan bij Ierland zorgde voor wisselvalig weer in België op zaterdag 25/11/26. Een warmtefront trok vrijdagavond

Nadere informatie

Extreme getijden: niet enkel astronomie!

Extreme getijden: niet enkel astronomie! Extreme getijden: niet enkel astronomie! Jan Haelters Inleiding Veel strandbezoekers met interesse voor fauna en flora brengen een bezoek aan het strand na storm of tijdens periodes van springtij. Zeker

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van de periode december 2005

Beknopt stormverslag van de periode december 2005 Beknopt stormverslag van de periode 16-17 december 25 De algemene synoptische situatie Het noordelijke windveld, dat zich uitstrekt van Spitsbergen via de Noordzee naar de Vlaamse Kust, wordt bepaald door

Nadere informatie

Beknopt stormverslag 7/12/2006

Beknopt stormverslag 7/12/2006 Beknopt stormverslag 7/12/26 Een kleine hogedrukwig boven West-Europa werd op donderdag 7/12/6 overlopen door een depressie van boven de Atlantische Oceaan. De depressie diepte uit tot 965 hpa boven Schotland

Nadere informatie

Begeleidingscommissie

Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie 21 september 2016, Oostende Monitoring campagnes Inhoud Inleiding CREST-project Testzones Monitoringsprogramma Inhoud Inleiding CREST-project Testzones Monitoringsprogramma INLEIDING

Nadere informatie

Windmolenparken in de Noordzee: geïntegreerde beoordeling van het voornaamste landschapseffect : percentage bezetting van de horizon

Windmolenparken in de Noordzee: geïntegreerde beoordeling van het voornaamste landschapseffect : percentage bezetting van de horizon KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Windmolenparken in de Noordzee: geïntegreerde beoordeling

Nadere informatie

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor : 2,5 jaar Carola van Gelder-Maas Projectmanager WVL Rijkswaterstaat 31 maart 2014 Hoe zat het ook alweer? Eroderende kustlijn NL kust 12 Mm³ zandsuppleties per jaar Zeespiegelstijging Zwakke schakels

Nadere informatie

Masterplan Vlaamse Baaien

Masterplan Vlaamse Baaien Masterplan Vlaamse Baaien ir. Ellen Maes, projectleider Vlaamse Baaien Studiedag Zee- en havenbouw, 04/06/15 1 Eilanden, zandmotoren, energie-atollen,? Hoe zit dat nu eigenlijk? 2 1 Masterplan Vlaamse

Nadere informatie

ir. Luc Van Damme VLAAMSE BAAIEN Challenges and Reflections Projectleider Vlaamse Baaien Dept.Openbare Werken & Mobiliteit vcbcvbcvbvcb

ir. Luc Van Damme VLAAMSE BAAIEN Challenges and Reflections Projectleider Vlaamse Baaien Dept.Openbare Werken & Mobiliteit vcbcvbcvbvcb VLAAMSE BAAIEN Challenges and Reflections ir. Luc Van Damme Projectleider Vlaamse Baaien Dept.Openbare Werken & Mobiliteit Luc Van Damme projectleider - MOW VLAAMSE BAAIEN: INITIATIVE Mariene ingenieurs

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van 10 februari 2009

Beknopt stormverslag van 10 februari 2009 Beknopt stormverslag van 1 februari 29 De algemene synoptische situatie Op dinsdag 1/2/9 om Z 1 ligt een uitdiepende depressie (kerndruk 975 hpa) aan de ingang van het Kanaal. Het warmfront van deze depressie

Nadere informatie

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Johan Krol Oktober 2005 Inhoudsopgave. Conclusies 3 Inleiding

Nadere informatie

Beknopt verslag van de stormperiode 25 tot 29 januari 2002

Beknopt verslag van de stormperiode 25 tot 29 januari 2002 Beknopt verslag van de stormperiode 25 tot 29 januari 22 Tussen een uitgestrekt lagedrukgebied over het noorden van de Atlantische Oceaan en een hogedrukgordel ten westen van Afrika is er een gebied met

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van de periode november 2004

Beknopt stormverslag van de periode november 2004 Beknopt stormverslag van de periode 12-13 november 24 De algemene synoptische situatie op vrijdag 12 en zaterdag 13 november wordt bepaald door een frontale depressie, met (zwak) warmfront, koufront en

Nadere informatie

Synoptische situatie

Synoptische situatie Synoptische situatie Tijdens de tweede week van maart 28 ging de straalstroom zich richting de Benelux verplaatsen waardoor er geregeld lagedrukgebieden in de buurt kwamen. Op dinsdag 11/3/8 trok een depressie

Nadere informatie

Sedimenten stroming in de Zandvliet-en

Sedimenten stroming in de Zandvliet-en Ingenieursbureau S.D.Kamminga BV Sedimenten stroming in de Zandvliet-en Berendrechtsluizen Leidse WaUen 6A Postbus 7435 270 I AK Zoetermeer www.isdk.nl Ir. S.D.Kamminga Een korte inventarisatie Augustus

Nadere informatie

Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening

Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening 30/11/2017 INHOUDSOPGAVE Methodologie voor het gebruik van Dynamic Line Rating in de capaciteitsberekening... 3 1. Definities...

Nadere informatie

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2017

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2017 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF

Nadere informatie

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Henk van den Brink KNMI 8 juli 2015 Probleemstelling De onzekerheid in de extrapolatie is ongewenst groot bij het gebruik van een 3-parameter (Extreme

Nadere informatie

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee Twaalf jaar diversifiëring van opdrachten Het Belgische programma voor luchttoezicht boven de Noordzee werd opgestart in 1991. Dit toezicht vanuit de lucht

Nadere informatie