Schoolondersteuningsprofiel

Transcriptie

1 Basisondersteuning De basisondersteuning wordt binnen elke groep, door iedere groepsleerkracht gerealiseerd. De basisondersteuning omvat de volgende 4 aspecten: 1. Basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school). 2. Planmatig werken op het niveau van de leerling op basis van de uitgangspunten van het handelingsgericht werken (en arrangeren). De zeven uitgangspunten van het handelingsgericht werken zijn: - Onderwijsbehoeften staan centraal; - Het gaat om afstemming en wisselwerking; - De leerkracht doet ertoe; - Positieve aspecten zijn van groot belang; - We werken constructief samen; - Het handelen is doelgericht; - De werkwijze is systematisch en transparant. Onderwijsbehoeften staan centraal Er wordt gekeken naar wat het kind nodig heeft om onderwijsdoelen te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn: - een leerling met gedragsproblemen leren om samen te spelen in een spelsituatie. Iets te vragen van een ander kind en een aardig antwoord te geven op een vraag van een ander kind. De onderwijsbehoefte is dat hij sociale vaardigheden oefent en wij zullen hem hierbij zoveel mogelijk steunen. - een begaafde leerling die zich snel verveelt en dan andere leerlingen afleidt. Die willen we gemotiveerd aan het werk houden. Onderwijsbehoefte is hier om meer uitdaging te krijgen. Voor ons is het dus van belang dat we onderwijsbehoeften signaleren. Bij passend onderwijs zal de ene leerling meer en intensievere leertijd krijgen dan de ander. Essentieel is uiteindelijk hoe we naar kinderen kijken en hoe we problematiek formuleren. Er wordt nooit gesproken over problemen maar in onderwijsbehoeften.

2 Afstemming en wisselwerking Een kind ontwikkelt zich niet in isolement maar heeft interactie nodig met zijn omgeving. Alle omgevingsfactoren van de leerling dragen bij aan de ontwikkeling van het kind, dus zowel de aanpak van de leerkracht op school, als ook de ondersteuning van thuis zijn hierbij van invloed. Het is dus van groot belang voor het kind dat er een goede afstemming plaats vind tussen school en ouders. IOP- gesprekken en goed contact onderhouden met de ouders/verzorgers is dus van groot belang voor onze school. De leerkracht doet er toe De leerkracht biedt zo goed mogelijk adaptief onderwijs. Daarmee levert hij een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van leerlingen. Dit geldt voor zowel het leren en werkhouding als voor hun sociaal-emotioneel functioneren. Doelgericht omgaan met verschillen tussen leerlingen is een belangrijke eigenschap van een effectieve leerkracht op onze school. Positieve aspecten zijn van groot belang Positieve aspecten van kind, leerkracht, groep, school en ouders zijn van groot belang bij onze school. Het positief benaderen zorgt ervoor dat we niet teveel richten op wat niet goed gaat maar juist op wat wel goed gaat. Dit neemt een hoop negativiteit weg. Door positieve aspecten te benadrukken zorgen wij ervoor dat het kind groeit en meer zelfvertrouwen krijgt met als gevolg dat de leerresultaten ook verbeteren. aandacht voor positieve aspecten beschermt ons tegen een te negatief beeld van een kind, groep, ouders of van onszelf als leerkracht of team Constructieve samenwerking Constructieve samenwerking tussen onze school en de ouders is effectief als het gaat om het verbeteren van het welzijn, de werkhouding, het sociaal-emotioneel functioneren van leerlingen en hun schoolprestaties. Een goede samenwerking tussen leerkracht, kind, ouders, interne en externe begeleiders is dus noodzakelijk. De verantwoordelijkheid om het initiatief te nemen en een klimaat te scheppen waarin communicatie en ouderbetrokkenheid structureel vorm krijgen ligt bij ons. Dit zal gedaan worden in de vorm van IOP-gesprekken en onderhoudend contact over de voortgang van de leerlingen. Handelen is doelgericht Op onze school werken we sterk doelgericht: waar willen we naar toe en wat hebben we daarvoor nodig. Voor de leerlingen maken we daarvoor gebruik van een Individueel Ontwikkelingsplan (IOP). Verder werken we met doelgerichte groepsplannen en handelingsplannen. Overal komen de doelen terug op onze school 2

3 en in alle geledingen. We hebben ambitieuze schooldoelen, groepsdoelen, leerbehoeftes waarin leerdoelen voor individuele leerlingen centraal staan, doelen voor het team etc. Doelen zijn een eerste stap bij het formuleren van onderwijsbehoeften van de hele groep, enkele sub groepjes of een individuele leerling. Bij het opstellen van doelen willen we die zo SMART mogelijk formuleren. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden. Kleine snelle haalbare doelen hebben de grootste kans van slagen en geven ons als leerkracht houvast bij het geven van feedback. Systematisch en transparant De werkwijze op onze school is stapsgewijs. Het is voor de betrokkenen duidelijk hoe we op onze school willen werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer. De school is open over het werk dat ze doet, heeft gedaan en wat ze van plan is te doen. Zoveel als mogelijk is de ontwikkeling van de leerling zichtbaar voor ouders/verzorgers. We maken daarvoor gebruik van portfolio s. We kennen geen geheimen omtrent de leerlingen richting hun ouders/verzorgers. Daarnaast zijn preventieve en licht curatieve interventies, zoals een aanpak tegen pesten, vastgelegd in protocollen. De onderwijsondersteuningsstructuur (duidelijke afspraken over de organisatie van de zorg rondom leerlingen binnen de school en de samenwerking met specialisten), is vastgelegd in een schoolondersteuningsprofiel. Planmatig werken De basis voor het planmatig werken op de innovatieve school wordt gevormd door een digitaal leerlingvolgsysteem gericht op leerprestaties en ontwikkeling van alle leerlingen. Binnen de school wordt ook gewerkt met een leerlingvolgsysteem gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling van alle leerlingen. We maken hiervoor gebruik van de aanpak: Groepsdynamisch Onderwijs (GDO). Beide volgsystemen worden structureel gebruikt voor: 1. Het signaleren van individuele speciale ondersteuningsbehoeften van leerlingen. 2. Het bepalen van de ontwikkelingslijn van elke leerling voor de korte-termijnverwachting van de leerprestaties. 3. Het bepalen van het ontwikkelingsperspectief (OPP) op de lange termijn. 4. Het evalueren van speciale ondersteuningsbehoeften in de groep. 5. Het evalueren van speciale ondersteuningsbehoeften in de school. Bij leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften wordt er gewerkt volgens het één kind één plan model. De basis van deze werkwijze wordt gevormd door het Groepsdocument dat iedere acht weken door de leerkracht wordt ingevuld. Bij 3

4 leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften wordt een Zorgdossier gemaakt op één of meer van de volgende domeinen: werkhouding, leren (didactisch), sociaalemotioneel of lichamelijk. Vervolgens wordt er voor deze leerling een individueel handelingsplan opgesteld. Het eigenaarschap van de (speciale) onderwijsondersteuning voor een leerling ligt in de dagelijkse praktijk bij de groepsleerkracht. De leerkracht werkt het meest met het kind en geeft op basis van de dagelijkse praktijk aan wat een leerling nodig heeft. De leerkracht is de eerste contactpersoon met ouders en is hiermee de eerst verantwoordelijke voor het educatief partnerschap. De intern begeleider draagt zorg voor de coördinatie van de extra ondersteuning, de begeleiding en ondersteuning van leerkrachten, de begeleiding van individuele leerlingen, de externe contacten en is lid van het managementteam. Preventieve en licht curatieve interventies Bij preventieve en licht curatieve interventies zijn vier niveaus van ondersteuning te onderscheiden: 1. Algemene preventieve ondersteuning in de groep 2. Extra ondersteuning in de groep 3. Speciale ondersteuning in overleg met de intern begeleider 4. Schoolnabije ondersteuning Algemene preventieve ondersteuning in de groep Leerkrachten op de innovatieve school werken planmatig en proactief met hun leerlingen. Ze formuleren samen leerdoelen, hebben een ruime kennis van de leerstof en leesstrategieën en benutten ideeën en oplossingen van leerlingen. Leerlingen krijgen directe, informatieve en positief bekrachtigende feedback. De leerkrachten weten om te gaan met verschillen tussen leerlingen. Ze differentiëren in instructie, verwerking en/of leerstofaanbod. Door actief te werken met de GDO is er op de De Takomst sprake van een structurele aanpak gericht op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen. Leerkrachten beschikken over voldoende kennis om preventief te kunnen handelen met betrekking tot orde verstorend gedrag, om gedragsproblemen te signaleren, van technieken om gedragsproblemen te voorkomen en van technieken om reeds ontstane gedragsproblemen aan te pakken. De innovatieve school werkt met een pestprotocol op basis van GDO. Bij contact met de ouders werken wij volgens het principe ouderbetrokkenheid 3.0. Hier is op onze website uitgebreide informatie over te vinden. 4

5 Extra ondersteuning in de groep Leerkrachten op de innovatieve school zijn voldoende in staat om vroegtijdig leer-, opgroei- en ontwikkelingsproblemen bij kinderen te signaleren. De innovatieve school beschikt over voldoende diagnostische expertise om vroegtijdig te signaleren en adequaat te handelen. Speciale ondersteuning in overleg met de intern begeleider De intern begeleider heeft twee keer per jaar een groepsbespreking met de leerkracht. Deze bespreking is naar aanleiding van het groepsdocument en een groepsobservatie. In principe worden alle leerlingen van de groep besproken, maar de nadruk ligt op leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften. Indien nodig zal de intern begeleider leerlingen vanuit de groepsbespreking meenemen naar het intern zorgoverleg (IZO). Binnen onze school wordt gewerkt met een speciaal aanbod voor leerlingen met ernstige lees-/spellingproblemen (dyslexie) en ernstige rekenproblemen (dyscalculie). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een protocol voor ernstige leesproblemen en dyslexie. Een protocol voor ernstige reken-/wiskundeproblemen en dyscalculie is in ontwikkeling. Ook is er een afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde cognitieve mogelijkheden. Voor de excellente leerlingen is deelname aan de plusklas mogelijk. De organisatie van het onderwijs rond excellente leerlingen is in handen van onze excellentie coördinator. Werkwijze intern zorgoverleg (IZO) 5

6 Dit is een periodiek overleg tussen de directeur en de IB-er van de school. Eventueel kan dit overleg worden aangevuld met de leerplichtambtenaar, een medewerker van het jeugd- of gebiedsteam, de wijkagent of een medewerker van een onderwijsbegeleidingsdienst. Ook ouders kunnen aanschuiven. Een leerkracht kan gevraagd worden om de inhoud toe te lichten. Het zorgteam van de school is er vooral om in school met eventueel externe professionals snel signalen te kunnen beoordelen en acties in gang te kunnen zetten. In de volgende situaties zou een beroep op het zorgteam gedaan kunnen worden: Zorgen om of vragen bij een leerling. Dat kan variëren van een licht nietpluisgevoel tot (ernstige en al langer spelende) zorgen. De leerkracht heeft op groepsniveau met een handelingsplan gewerkt en de resultaten blijven onvoldoende; de leerkracht ervaart (blijvende)handelingsverlegenheid. Overleg tussen leerkracht en intern begeleider heeft onvoldoende opgeleverd. Het contact met de ouders is goed maar er blijven zorgen. Het contact met de ouders is moeizaam; het lukt niet om op dezelfde golflengte te komen. De school krijgt onvoldoende zicht op wat er speelt. Er kan ook sprake zijn van zorgen om een collectief probleem in een groep, bijvoorbeeld een groepje kinderen dat pest/gepest wordt. Er zijn vermoedens of signalen die wijzen op gedrags- of ontwikkelingsproblemen. De vraag is in hoeverre de extern geconstateerde problemen van invloed zijn op het schoolse functioneren. 6

7 Op school is de situatie beheersbaar voor de leerkracht, maar er zijn signalen dat het buiten school niet goed gaat, bijvoorbeeld in de thuissituatie of de buurt. In de bovenstaande voorbeelden gaat het initiatief om een kind in het zorgteam te bespreken uit van de school. Natuurlijk kan daarnaast ook de jeugdverpleegkundige (bijvoorbeeld vanuit het periodiek geneeskundig onderzoek) of de schoolmaatschappelijk werker, op basis van hun contacten met het kind of de ouders, het initiatief nemen een kind of groepssituatie te bespreken in het zorgteam. Om een kind te kunnen bespreken is schriftelijke toestemming nodig van de ouders. Het zorgteam bouwt verder op alle zorg die er al geboden is. Het is daarom belangrijk dat beschikbare, relevante informatie verzameld wordt. Denk hierbij aan handelingsplannen, onderwijsbehoeftes van het kind, handelingsverlegenheid van de leerkracht, Cito-scores en andere toets uitslagen, observaties of een onderwijskundig rapport. Leerlingbespreking Om efficiënt en effectief te kunnen werken is het belangrijk dat het overleg volgens een vaste, cyclische structuur verloopt, zodat alle noodzakelijke stappen aan bod komen. Deze cyclus ziet er als volgt uit: Stap 0: De start van ieder overleg De voorzitter heet iedereen welkom. Eventuele externe gasten worden voorgesteld en de agenda wordt toegelicht. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de beschikbare tijd, de verslaglegging en de dossiervorming van de bijeenkomst. Stap1: Waarnemen: informatie verzamelen De leerkracht of intern begeleider lichten de schriftelijke informatie toe. Hierbij worden besproken: De aanleiding van de bespreking De situatie en relevante thuis-, gezins- en schoolfactoren Eerder ondernomen acties en de resultaten hiervan Handelsmogelijkheden en verlegenheid van de leerkracht Eventueel kunnen ouders of deelnemers van het zorgteam bij wie het kind al bekend is extra informatie inbrengen. Stap 2: Analyse Deelnemers aan het overleg kunnen vragen stellen om de situatie te verhelderen. Samen wordt er gekeken naar belemmerende en beschermende factoren. Er wordt gesproken over mogelijkheden om de situatie te verbeteren. Samen kijken ze wat het beste passend is en wat haalbaar zou kunnen zijn. 7

8 Stap 3: Plannen Vanuit de analyse wordt er besloten welke aanpak er gevolgd gaat worden en welke acties daarvoor moeten worden ondernomen. Er wordt gekeken welke doelen deze acties op zouden moeten leveren. Er worden heldere afspraken gemaakt over wat er moet gebeuren, wie wat gaat doen, wie de coördinatie op zich neemt en wie de ouders informeert. Stap 4: afronden Aan het eind van de leerlingbespreking wordt er gevraagd aan de inbrenger en eventueel aan de leerkracht en/of ouders of ze tevreden zijn met de opbrengsten van het overleg. Verder worden er afspraken gemaakt over de evaluatie van de acties en wanneer er een vervolgbespreking zal plaatsvinden om te kijken of het plan van aanpak werkt. Stap 5: realiseren Alle betrokken partijen gaan aan de slag met de gemaakte aanpak. Stap 6: nazorg en evaluatie Na een aantal maanden wordt er gekeken of de gekozen aanpak werkt, of de doelen zijn behaald en of de hulpvraag zodanig is beantwoord dat de casus gesloten kan worden. Wanneer dit niet het geval is kan eventueel de hulp van het ZAT ingeroepen worden. Werkwijze Zorgadvies Team (ZAT) Het ZAT is er voor kinderen met een complexe zorg- of onderwijs behoefte, waarbij de ontwikkeling ernstig belemmerd wordt. De pedagogisch en didactische zorg op school in onvoldoende om de leerling optimaal te kunnen laten profiteren van onderwijs. Ook de expertise van het zorgteam is onvoldoende om deze problemen te kunnen analyseren en aan te pakken. Dit kunnen problemen zijn op het gebied van leren, ontwikkeling, maar ook binnen de gezinssituatie. Bij het ZAT gaat het vaak om een combinatie van problemen of om situaties waarbij niet duidelijk is wat er nu allemaal speelt en in welke richting de oplossing gezocht moet worden. ook wordt het ZAT ingeschakeld als er verwacht wordt dat er speciale onderwijsvoorzieningen nodig zijn of als jeugdzorg ingeschakeld moet worden. Het ZAT heeft een belangrijke rol in het bepalen waar de zorgplicht van een leerling het beste plaats kan vinden en of daar een specifiek onderwijsarrangement voor nodig is eventueel gecombineerd met zorg. In de volgende situaties zou een beroep op het ZAT gedaan kunnen worden: Er is sprake van ernstige, complexe of al langer spelende zorgsituaties. De school heeft diverse acties ondernomen en de situatie van de leerling heeft de aandacht in het zorgteam op school gehad, maar het resultaat is onvoldoende. 8

9 Het contact met de ouders is goed en men heeft (gedeelde) zorgen. Het contact met de ouders is moeizaam; het lukt niet om op dezelfde golflengte te komen of de ouders weigeren medewerking. De school krijgt in samenwerking met de zorgteamdeelnemers zoals jeugdverpleegkundige en de schoolmaatschappelijk werker onvoldoende zicht of grip op complexe problemen. Er kunnen ook zorgen zijn om een collectief probleem in een groep (bijvoorbeeld hardnekkig pestgedrag) waar men maar geen grip op krijgt. Men heeft vermoedens van ernstige belemmeringen in de gezinssituatie en ziet geen mogelijkheden om de situatie te verbeteren. In de bovenstaande voorbeelden gaat het initiatief om een kind in het ZAT te bespreken uit van de school, bij voorkeur gesteund door de ouders en daarin gesteund door de leden van het zorgteam. Natuurlijk kan daarnaast ook de jeugdverpleegkundige, de schoolmaatschappelijk werker, de leerplichtambtenaar, de buurtagent of anderen op basis van hun contacten met het kind of de ouders, het initiatief nemen een kind te bespreken in het ZAT. Om een kind te kunnen bespreken is schriftelijke toestemming nodig van de ouders. Deelnemers overleg ZAT Een bovenschools zorg- en adviesteam (ZAT) bestaat meestal uit minimaal de IB er van de school, de directie, iemand van het jeugd- of gebiedteam en een orthopedagoog. Daarnaast kunnen eventueel worden uitgenodigd: bureau jeugdzorg, de jeugdarts van de GGD, jeugd-ggz, politie, onderwijsadviesbureau, REC 3 en 4, leerplichtambtenaar, MEE, peuterspeelzaal, e.a. Steeds vaker nemen ook hier de leerkracht en, afhankelijk van de situatie, de ouders deel aan de bespreking. Leerlingbespreking Om efficiënt en effectief te kunnen werken is het belangrijk dat het overleg volgens een vaste, cyclische structuur verloopt, zodat alle noodzakelijke stappen aan bod komen. Deze cyclus ziet er als volgt uit: Stap 0: De start van ieder overleg De voorzitter heet iedereen welkom. Eventuele externe gasten worden voorgesteld en de agenda wordt toegelicht. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de beschikbare tijd, de verslaglegging en de dossiervorming van de bijeenkomst. Stap1: Waarnemen: informatie verzamelen De leerkracht of intern begeleider lichten de schriftelijke informatie toe. Hierbij worden besproken: De aanleiding van de bespreking 9

10 De situatie en relevante thuis-, gezins- en schoolfactoren Eerder ondernomen acties en de resultaten hiervan Handelsmogelijkheden en verlegenheid van de leerkracht Eventueel kunnen ouders of deelnemers van het ZAT bij wie het kind al bekend is extra informatie inbrengen. Stap 2: Analyse Deelnemers aan het overleg kunnen vragen stellen om de situatie te verhelderen. Samen wordt er gekeken naar belemmerende en beschermende factoren. Er wordt gesproken over mogelijkheden om de situatie te verbeteren. Samen kijken ze wat het beste passend is en wat haalbaar zou kunnen zijn. Stap 3: Plannen Vanuit de analyse wordt er besloten welke aanpak er gevolgd gaat worden en welke acties daarvoor moeten worden ondernomen. Er wordt gekeken welke doelen deze acties op zouden moeten leveren. Er worden heldere afspraken gemaakt over wat er moet gebeuren, wie wat gaat doen, wie de coördinatie op zich neemt en wie de ouders informeert. Stap 4: afronden Aan het eind van de leerlingbespreking wordt er gevraagd aan de inbrenger en eventueel aan de leerkracht en/of ouders of ze tevreden zijn met de opbrengsten van het overleg. Verder worden er afspraken gemaakt over de evaluatie van de acties en wanneer er een vervolgbespreking zal plaatsvinden om te kijken of het plan van aanpak werkt. Stap 5: realiseren Alle betrokken partijen gaan aan de slag met de gemaakte aanpak. Stap 6: nazorg en evaluatie Na een aantal maanden wordt er gekeken of de gekozen aanpak werkt, of de doelen zijn behaald en of de hulpvraag zodanig is beantwoord dat de casus gesloten kan worden. Onderwijsondersteuningsprofiel Deskundigheid Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, beschikt onze school over specifieke deskundigheid (interne deskundigheid). Daarnaast kunnen wij een beroep doen op deskundigen van buiten (externe deskundigheid bijv. vanuit speciaal basisonderwijs en/of speciaal onderwijs). Wij hebben specifieke deskundigheid in huis (interne) op het gebied van gedragsproblematiek. Wij zijn tevreden over onze begeleiding van leerlingen met ADHD en leerlingen met stoornissen in het autistisch spectrum (ASS). Onze intern begeleider en een aantal teamleden zijn hierin geschoold. Specifieke 10

11 deskundigheid op het gebied van dyslexie en dyscalculie is belegd bij de intern begeleider en de remedial teacher. Daarnaast heeft één van onze leerkrachten de opleiding voor coach excellentie gevolgd. Deze coördinator excellentie is verantwoordelijk voor de organisatie van de plusklas en is een belangrijke schakel in de organisatie en vormgeving van het onderwijs rond deze kinderen. Een aantal teamleden hebben de master SEN opleiding gevolgd met daarbij speciale aandacht voor het kind met leer-of ontwikkelingsproblemen. De onderwijsassistentes hebben een ruime ervaring met NT2 kinderen. Verder kunnen we een beroep doen op de deskundigheid die bij de andere scholen van onze vereniging aanwezig is. Extern maken wij vooral gebruik van de expertise van het speciaal onderwijs. Ambulante begeleiders worden (de eerst jaren nog) ingezet bij leerlingen met een leerlinggebonden financiering, de zgn. rugzak. Wij maken gebruik van de ambulant begeleiders van cluster 3 en 4 en maken ons sterk om de expertise die de ambulant begeleiders de school inbrengen ons zelf eigen te maken. De orthopedagoog van buiten vervult een belangrijke rol in het zorgteam en doet indien nodig extra onderzoek. Ook de schoolmaatschappelijk werker is van grote waarde in het zorgteam. De afgelopen jaren hebben wij veelvuldig gebruik gemaakt van logopedie. Helaas is de gemeentelijke subsidie vervallen en kunnen wij niet meer gebruik maken van deze deskundigheid van buiten maar daarvoor in de plaats stimuleren we de ouders via hun zorgverzekering toch hun kind de nodige logopedische hulp te bieden. Sociale kaart Menukaart b318401ebb9562c962c63&attachment=0 Passend onderwijs De Takomst kan binnen de huidige kaders passend onderwijs bieden aan: Kinderen met een lichamelijke beperking; Meer begaafde leerlingen; Leerlingen met leesproblemen; Leerlingen met rekenproblemen; Leerlingen met leerproblemen; Leerlingen met een lichte gedragsproblematiek; Leerlingen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). NT2 leerlingen 11

12 Wat kunnen wij niet? Wij vinden dat kinderen die wij op school welkom heten, recht hebben op goede begeleiding. Dit kunnen wij soms helaas aan een beperkte groep kinderen niet altijd bieden. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan: Zeer zware slechtziendheid, blinde kinderen. Kinderen met een te grote taalachterstand. Zeer zware slechthorendheid/doofheid, in combinatie met spraak/taalproblemen. Lage verstandelijke vermogens (ZML/ Gemiddeld IQ onder de 80) Wanneer kinderen gewetenloos handelen, extreem agressief gedrag vertonen, waardoor de veiligheid en of welbevinden van de omgeving (groep, leerkrachten e.d.) in gevaar komt. Kinderen met meervoudige zware problematieken. Noodzakelijk medisch handelen welke niet op of door school verzorgd kan worden. Ernstig oppositioneel gedrag Wanneer er structurele 1 op 1 begeleiding nodig is. Teveel zorgleerlingen in eenzelfde groep. Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis. Ieder kind is anders. Na aanmelding van een leerling wordt er bepaald of wij datgene kunnen bieden wat deze leerling nodig heeft om tot een optimale ontwikkeling te komen. Groepsgrootte en formatie Groepsgrootte in overleg met de groep. Formatie: Directie: Directeur & IB er. Vakleerkrachten: Gym, BEVO, muziek en bewegingsonderwijs. Coordinatoren: Taal, rekenen, excellentie, gezonde school en cultuur. Begeleidend personeel: vertrouwenspersoon, ICT-er, conflictbegeleider, remedial teacher, onderwijs assistent. Overige functies: administratie, concierge, technische dienst, groenvoorziening, schoonmaakster en kok. Niveau-indeling Groep 1 en 2. Binnen groep 1 en 2 wordt er gewerkt met Jeelo. Jeelo gaat ervan uit dat elke leerling zich permanent ontwikkelt. Het tempo waarin verschilt per individu. De ene 12

13 leerling zal dus zich verder kunnen ontwikkelen dan een andere leerling binnen een bepaalde periode. Jeelo spreekt daarom bewust van ontwikkelingslijnen en niet van leerlijnen. Jeelo deelt de ontwikkelingslijnen niet in vakken in, maar gaat uit van kennis en competenties die nodig zijn voor sectoren en beroepen. Jeelo heeft twee ontwikkelingslijnen: Kennislijnen Competentielijnen De leerling werkt tijdens de leerroute van het project met de hele groep aan kennislijnen en competentielijnen. Per leerling wordt per ontwikkelingslijn bekeken waar de leerling aan toe is. De leerkracht stelt in overleg met de leerling en zijn ouders en verzorgers een maatwerkleerroute samen. Zo wordt er optimaal gedifferentieerd. Groep 3 In groep drie werken we net als in groep 4 met drie niveaus. Zwart ( onder gemiddeld), blauw (gemiddeld) en groen (boven gemiddeld). Ook hebben we aandacht voor kinderen die onderwijsbehoeftes hebben, die niet in deze niveaus zijn in te delen. In het kader van passend onderwijs vinden wij het belangrijk om tegemoet te komen aan deze onderwijsbehoeftes. Groep 4 Alles in 1 werkt binnen groep 4 met drie verschillende niveaus. Deze worden aangegeven met kleuren. Aan het eind van groep vier wordt gekeken op welk niveau de leerling vanaf groep vijf verder gaat. Eind groep 4 Begin groep 5 zwart (onder gemiddeld) blauw (gemiddeld) groen (boven gemiddeld) Niveau A = zwart (onder gemiddeld) Niveau B = blauw (gemiddeld) Niveau C = groen (boven gemiddeld) Groep 5 t/m 8 Alles in 1 werkt met 6 verschillende niveaus voor de groepen 5 t/m 8. Er zijn zes niveaus voor deze vier leerjaren. Elk niveau is met en naast elkaar te gebruiken. Dit zijn de niveaus: A taalzwakke leerling in groep 5 B gem. groep 5 13

14 C gem. groep 6 D gem. groep 7 E gem. groep 8 F snelle, begaafde leerling in groep 8 De meeste kinderen zullen in vier jaar, de volgende vier niveaus doorlopen: B in groep 5 C in groep 6 D in groep 7 E in groep 8 Een taalzwakke leerling doet: A in groep 5 B in groep 6 C in groep 7 D in groep 8 (voldoet aan taalreferentieniveau 1F) Een snelle, begaafde leerling doet: C groep 5 D groep 6 E groep 7 F groep 8 (voldoet aan taalreferentieniveau 1S) Voor hoogbegaafde kinderen die op cognitief gebied graag een nog grotere uitdaging aangaan, zijn er verrijkingsteksten en opdrachten. Conclusies 14

15 Ieder kind is uniek en heeft recht op een succesvolle schoolloopbaan. Ieder kind en iedere ouder moeten er op kunnen rekenen dat de school het maximaal haalbare uit het kind haalt en zich daarbij vooral richt op de kwaliteiten van het kind. Toch kan het zo zijn dat De Takomst een kind niet kan bieden wat het nodig heeft. Dan wordt er met de ouders en betrokkenen gezocht naar de school die dat wel kan. Dat is passend onderwijs bieden. 15