ASBEST-BODEMONDERZOEK SLINGELANDSEWEG 17 GIESSENBURG

Transcriptie

1 ASBEST-BODEMONDERZOEK SLINGELANDSEWEG 17 GIESSENBURG opdrachtgever dhr Ab van der Ham Grotewaard SL Noordeloos projectnummer versie: 1 datum: 19 november 2010 LINGE MILIEU BV BODEMONDERZOEK & ADVIES POPPELENBURGERSTRAAT zt GELDERMALSEN THE NETHERLANDS T F INFO@LINGEMILIEU.NL KVK TIEL ING BANK BTW NL B01 opgesteld door: Arjan Vlasblom controle / vrijgave: John Hol Hierbij verklaar ik, John Hol, het veldwerk uitgevoerd te hebben volgens BRL SIKB 200 en bijbehorend protocol 2018, onafhankelijk van opdrachtgever of eigenaar

2 1. Inleiding 1 2. Vooronderzoek Historie en actuele situatie Bodemopbouw 2 3. Opzet en invulling van het onderzoek Onderzoekstrategie Veldwerk onderzoek Zintuiglijke waarnemingen, chemisch onderzoek 3 4. Analyse, toetsing en interpretatie Analyseresultaten grond 5 5 Conclusie en aanbevelingen Conclusies Betrouwbaarheid 6 Bijlagen bijlage A: analyse-resultaten bijlage B: monsternemingsplan bijlage C: monsternemingsformulier bijlage D: boorstaten bijlage E: situatieschets en foto s 1 asbestonderzoek Slingelandseweg 17

3 1. Inleiding Op 12 november 2010 is in opdracht van dhr Ab van der Ham uit Giessenburg bodemonderzoek conform de NEN 5707 uitgevoerd op het perceel Slingelandseweg 17 te Giessenburg (Gemeente Giessenlanden). Recent is verkennend bodemonderzoek op het terrein uitgevoerd door Mulder Consultancy BV te Woudrichem. Daarbij is visueel asbest op de bodem waargenomen in de noordoostelijke hoek van het perceel. Op de locatie stond in het verleden een schuur met een dak van asbestverdachte platen. Kadastrale gegevens van het perceel zijn Giessenburg sectie K, nummer 489. Er zijn voor het NEN 5707-onderzoek vijf gaten gegraven in de noordoostelijke hoek van het perceel. De bodem van het terrein bestaat uit klei, overgaand in veen. Boven- en ondergrond zijn in meer of mindere mate puinhoudend. Het puin in de grond bestaat uit steenachtig materiaal. Er is één representatief mengmonsters geanalyseerd op asbest, conform de NEN De hypothese van het onderzoek is : verdachte locatie met bekende kern (en oorzaak), homogeen verdeeld. De hypothese van het onderzoek is als volgt tot stand gekomen : Het puin in de bodem is in visueel afgeperkt en beoordeeld op textuur en samenstelling. Daarvoor is de hypothese verdacht gehanteerd, conform hoofdstuk 8 van de NEN 5707, Verkennend Onderzoek Asbest. Bij inspectie van het maaiveld (conform paragraaf 7.2.3) is geen asbest aangetroffen. Er zijn gaten gegraven conform hoofdstuk 8 van de NEN Vanuit ieder gat is een boring doorgezet tot in de ongeroerde bodem. Op basis van de aanwezigheid van puin en/of geroerde grond is één analysemonster ingezet voor asbest van de meest verdachte grond. Linge Milieu is een onafhankelijk bureau dat als erkend bureau is aangewezen door het ministerie van VROM. Linge Milieu is geen eigenaar van het perceel of anderszins betrokken bij het terrein in Giessenburg via de eigen organisatie. Dit project is uitgevoerd onder certificaat volgens BRL SIKB 2000, certificaatnummer VB-051/1. Het veldwerk is uitgevoerd conform de VKB-Protocollen 2001 en 2018, waarvoor Linge Milieu volgens het procescertificaat veldwerk voor milieuhygiënisch bodemonderzoek is gecertificeerd. In hoofdstuk 2 zijn de resultaten van het vooronderzoek gegeven, dat vooraf is gegaan aan het veldwerk. Er wordt daarbij een korte samenvatting gegeven van de huidige situatie. Hoofdstuk 3 behandelt de opzet en uitvoering van het onderzoek. In hoofdstuk 4 en 5 tenslotte worden de resultaten getoetst en zijn conclusies aan de resultaten verbonden.

4 2. Vooronderzoek 2.1 Historie en actuele situatie De onderzoekslokatie betreft de achtertuin van de (woon)boerderij aan de Slingelandseweg 17 in Giessen-burg, postcode 3381 KZ. Kadastraal is het perceel bekend bij de gemeente Giessenburg onder sectie K, nummer 489. Een kadastrale kaart is opgenomen in bijlage E. De boerderij op de locatie is begin 20 ste eeuw gebouwd. Bij verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) door Mulder Consultancy BV te Woudrichem is asbestverdacht materiaal op het maaiveld waargenomen. Dit is de aanleiding geweest voor onderhavig asbest-bodemonderzoek. Tegen de achterzijde van het terrein stond tot voor kort een schuur, die gebruikt voor opslag. Een deel van de schuur is recentelijk gesloopt. Het westelijke deel van de schuur is halfopen en nog in gebruik. De bovengrond op de onderzoekslocatie is licht tot matig puinhoudend. Het bodemvreemde materiaal is beoordeeld op samenstelling en textuur. Het puin bestaat voornamelijk uit steenachtig materiaal. Onbekend is wanneer het puin is opgebracht. Het doel van het puin is wel duidelijk : versteviging en ophoging van de bodem. Visueel is geen asbest in de (boven)grond of op het maaiveld waargenomen. De resultaten van de beoordeling van het puin zijn opgenomen in paragraaf 3.3. De indeling van het terrein is terug te vinden in de tekening in bijlage E. 2.2 Bodemopbouw Het terrein aan de Slingelandseweg ligt op de tijdens het Holoceen gevormde gronden, onderdeel van de Westlandformatie. Tijdens het onderzoek is klei aangetroffen, overgaand in veen op 0.5 m-mv. Tot 1.0 m-mv is puin waargenomen. Het puin is voornamelijk steenachtig van aard (dakpan, baksteen), het gehalte is beoordeeld als licht tot matig. Er zijn visueel geen asbestverdachte materialen in of tussen het puin waargenomen, ook niet op de bodem. Het maaiveld van de locatie bevindt zich op ongeveer 1.2 meter beneden NAP. De polder is genaamd Neder Slingeland. Het grondwater staat op het terrein op ongeveer 0.5 m-mv, de stromingsrichting is zuidwestelijk. 2 asbestonderzoek Slingelandseweg 17

5 3. Opzet en invulling van het onderzoek 3.1 Onderzoekstrategie Bij het opstellen van de onderzoeksstrategie is de tabel 8 uit de NEN 5707 (Bodem-, inspectie monsterneming en analyse van asbest in de bodem), paragraaf 7.4 als richtlijn gehanteerd Verdachte locatie met een bekende bodembelasting, homogeen verdeeld. Het aantal gaten, boringen en de locaties ervan is afgestemd op het doel van het onderzoek; het vaststellen van de ernst en omvang van eventuele verontreiniging met asbest. 3.2 Veldwerk onderzoek Het veldwerk is uitgevoerd overeenkomstig het VKB-protocol (Vereniging Kwaliteitsborging Bodemonderzoek) Het veldwerk is uitgevoerd op 12 november Na een uitgebreide visuele inspectie van het maaiveld zijn verdeeld over het terrein, in een raster, vijf gaten gegraven van 0.5 x 0.5 x 0.5 meter in lagen van 0.1 meter. De gaten bevinden zich in en rond de contour van de gesloopte schuur. Het vrijkomende materiaal is in een dunne laag op folie met een hark uitgespreid om de visuele aanwezigheid van asbest vast te stellen. Foto s daarvan zijn opgenomen in bijlage E. Vanuit de gaten is een boring gezet tot in de ongeroerde bodem. De boorstaten zijn opgenomen in bijlage D. De locaties van de gaten zijn terug te vinden in de schets in bijlage E. Voor het veldwerk zijn onder andere een spade, een hark en zeef gebruikt. Het veldwerk heeft uit de volgende werkzaamheden bestaan. Uitzetten van de vijf vakken, Per vak is een gat gegraven van 0.5 x 0.5 x 0.5 meter, Het vrijkomende materiaal is per gat over een 16 mm-zeef geleid, Grovere fractie zijn volgens de NEN 5707 apart beoordeeld en gewogen. In meerdere gaten zijn fracties waargenomen boven de 16 mm. Foto's daarvan zijn te vinden in bijlage E. Op basis van de aanwezigheid van puin is één mengmonster gemaakt van max 10 kg, dat op asbest is geanalyseerd. Omdat de grond ter plaatse van alle vijf de gaten geheel vergelijkbaar is qua samenstelling en puin, is de grond van alle gaten opgenomen in het mengmonster. Toelichting bij de werkzaamheden en monstername Visueel is met de zeef tot 0.5 m-mv wel puin, maar nergens asbest aangetroffen. Bij het zeven van de diepere grond van 0.5 tot 1.0 m-mv is ook puin waargenomen (zie ook de boorstaten). Asbest op het maaiveld Op het maaiveld zijn geen asbestverdachte plaatjes gevonden. Op het dak van het resterende deel van de schuur liggen nog wel asbestverdachte platen. De dakplaten zijn in redelijke tot goede staat, er zijn geen fragmenten of stukken op de bodem waargenomen. 3.3 Zintuiglijke waarnemingen, analyses De bodem bestaat voornamelijk uit klei, overgaand in veen. Er is in alle gaten puin waargenomen, tot een diepte van 1.0 m-mv. De aanwezigheid van verdacht plaatmateriaal, groter dan 16 mm, is genoteerd op het monsternameformulier. Zie daarvoor bijlage C. 3 asbestonderzoek Slingelandseweg 17

6 Globaal is de bodem als volgt opgebouwd: tabel 1: Schematische weergave bodemopbouw diepte (m-mv) grondsoort opmerkingen kleur klei licht - matig puinhoudend grijsbruin veen licht puinhoudend bruin veen - donkerbruin Vanuit de gaten is een boring gezet tot in de ongeroerde bodem. De boorbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage C. Op basis van de doelstelling van het onderzoek en de bodemopbouw is één representatief grondmengmonster samengesteld met een gewicht van maximaal 10 kg. Tabel 2 bevat een overzicht van de gaten met een omschrijving. In de tabel is het gewicht aan puin en bodemvreemd materiaal groter dan 16 mm vermeld. tabel 2: gaten, omschrijving nr omschrijving diepte puin, bodemvreemd op mv visueel asbest plaatjes asbest gewicht 1 puinhoudend gram - nee 0-2 puinhoudend gram - nee 0-3 puinhoudend gram - nee 0-4 puinhoudend gram - nee 0-5 puinhoudend gram - nee 0 - totaal 315 gram 0-4 asbestonderzoek Slingelandseweg 17

7 4. Analyse, toetsing en interpretatie 4.1 Analyseresultaten grond Van de grond uit de vijf gaten is één mengmonster samengesteld. Kopieën van het analysecertificaat zijn bijgevoegd in bijlage A. De locaties van de gaten zijn te vinden in bijlage E. Er is bij de analyse onderscheid gemaakt in hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbest. Het laatste bestaat uit losse vezels en is de meest risicovolle. Het hechtgebonden is asbest is plaatmateriaal, waarvan losse vezels alleen vrijkomen als het bewerkt wordt (zagen, snijden). tabel 3 : Analyseresultaten en toetsing grond (mg/kg ds) mm omschrijving aantal plaatjes soort asbest totaal, gewogen deelmonster < 16 mm mg/kg ds 1 mm gat 1-5, mm 0 - <2 Asbest, < 16 mm In de grond tot 0.5 m-mv is op de verdachte locatie wel puin, maar geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Het mengmonster van de bovengrond blijkt uit de analyse geen meetbare hoeveelheid asbest te bevatten. De visuele waarnemingen worden daarmee bevestigd. Visueel is ook in de diepere grond van 0.5 tot 1.0 m-mv geen asbestverdacht materiaal of puin aangetroffen. Aangenomen wordt dat ook de grond vanaf 0.5 m-mv geen asbest bevat in gehaltes boven de detectielimiet van 2 mg/kg ds. Conclusie van het onderzoek is dat de sloop van de schuur geen verontreiniging met asbest in de grond heeft veroorzaakt. Verder kan worden opgemerkt dat het puin in de geroerde (boven)grond analytisch geen asbest bevat. 5 asbestonderzoek Slingelandseweg 17

8 5 Conclusie en aanbevelingen en Op 12 november 2010 is in opdracht van dhr Ab van der Ham uit Giessenburg een milieukundig asbestbodemonderzoek uitgevoerd op het perceel aan de Slingelandseweg 17 in Giessenburg (Gemeente Giessenlanden). Op de locatie staat een (woon)boerderij. Aanleiding voor het onderzoek is de visuele waarneming van enkele asbestplaatjes bij verkennend bodemonderzoek op het maaiveld in de noordoostelijke hoek van het perceel. Daar is enige tijd terug een schuur gesloopt, waar een dak op lag van asbestverdachte platen. Doel van het NEN 5707-onderzoek is het aantonen van eventuele bodemverontreiniging met asbest. Er zijn voor het onderzoek vijf gaten gegraven in de asbestverdachte bodem. Er is één grondmengmonster geanalyseerd op asbest conform de NEN 5707, van de puinhoudende grond van 0.0 tot 0.5 m-mv. 5.1 Conclusies De hypothese, dat de bodem van het perceel belast is met een duidelijk kern, is met het onderzoek niet bevestigd. De kern zou zich binnen en direct rond de contour van de gesloopte schuur bevinden. Er is echter geen meetbare hoeveelheid asbest aangetoond in de (boven)grond binnen de contour van de gesloopte schuur of in de omgeving. Bevoegd gezag bij de beoordeling van onderhavig rapport en de resultaten van de ontgraving is de gemeente Giessenlanden. 5.2 Betrouwbaarheid Linge Milieu streeft naar een zo groot mogelijke representativiteit van het onderzoek. Het onderhavig onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden en Kwalibo. De resultaten van het onderzoek zijn echter gebaseerd op een beperkt aantal boringen en analyses. Omdat asbest zeer herterogeen verdeeld is in de bodem geldt dat nog meer voor NEN 5707 of asbest-onderzoek. Het aan de Slingelandseweg uitgevoerde bodemonderzoek is een momentopname. Naarmate de periode tussen de uitvoering van het onderzoek en het gebruik van de resultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid betracht dienen te worden bij het gebruik van de resultaten van dit rapport. 6 asbestonderzoek Slingelandseweg 17

9 Linge Milieu poppelenburgerstraat zt geldermalsen info@lingemilieu.nl tel KVK TIEL opdrachtgever: schaal: 1 : 300 dhr Ab van de Ham Giessenburg formaat: project: A4 asbest-bodemonderzoek 3 asbest-gat omschrijving: Slingelandseweg 17 Giessenburg tekeningnummer: T01 projectnummer: datum : 14 september 2010

10

11

12

13

14

15

16