Inspectierapport Goudlokje (KDV) Vissersstraat VE Huizen Registratienummer

Transcriptie

1 Team Toezicht Kinderopvang Burg. de Bordesstraat 80, 1404 GZ Bussum Postbus 251, 1400 AG Bussum T (035) Inspectierapport Goudlokje (KDV) Vissersstraat VE Huizen Registratienummer Toezichthouder: GGD Gooi & Vechtstreek In opdracht van gemeente: Huizen Datum inspectie: Type onderzoek : Incidenteel onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 15

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. Op 23 januari 2018 heeft er een onaangekondigd incidenteel onderzoek plaats gevonden bij kinderdagverblijf Goudlokje. Dit onderzoek vond plaats in opdracht van de gemeente Huizen. Naar aanleiding van verschillende signalen hebben de gemeenten Gooise Meren, Huizen, Hilversum en Laren de GGD Gooi en Vechtstreek gevraagd om bij alle kinderdagverblijf locaties van de houder gelijktijdig een incidenteel onderzoek uit te voeren. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Algemeen Kinderdagverblijf Goudlokje is sinds 1 juni 2016 gevestigd op de Vissersstraat in Huizen. Naast het kinderdagverblijf is er ook een buitenschoolse opvang op de locatie. Het kinderdagverblijf heeft zes groepen. Inspectiegeschiedenis In 2016 hebben twee inspectieonderzoeken plaats gevonden, een onderzoek voor registratie en een onderzoek na registratie. In 2017 heeft er een jaarlijks onderzoek plaats gevonden en een incidenteel onderzoek voor uitbreiding kindaantal. Huidige inspectie Op 23 januari 2018 heeft er een onaangekondigd incidenteel onderzoek plaats gevonden bij kinderdagverblijf Goudlokje. Naar aanleiding van verschillende anonieme signalen is er bij alle kinderdagverblijf locaties van Koningskinderen B.V. gelijktijdig een incidenteel onderzoek uitgevoerd op de inzet van beroepskrachten en de stabiliteit van de groepen. Bij de inspectie was naast een toezichthouder ook een extra volwassene mee ter ondersteuning. De toezichthouder heeft het onderzoek uitgevoerd. Er zijn geen overtredingen gecontacteerd. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 15

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In het kader van het huidige onderzoek is binnen het domein Pedagogisch klimaat het pedagogisch beleidsplan van de organisatie op één item getoetst op inhoud en uitvoering. Per 1 januari 2018 zijn de kwaliteitseisen met betrekking tot de inhoud van het pedagogisch beleid gewijzigd. De houder had ten tijde van de inspectie de wijziging op het beoordeelde item goed in beeld, maar nog niet op concrete wijze beschreven in het beleid. De houder heeft het pedagogisch beleidsplan naar aanleiding van de inspectie gewijzigd waarna het beoordeelde item op concrete wijze in het beleid beschreven stond. De bevindingen van de toezichthouder binnen het domein Pedagogisch klimaat staan hieronder beschreven. Pedagogisch beleid Op 17 januari 2018 heeft de toezichthouder het pedagogisch beleid (versie oktober 2017 (IKK update)) van de website gedownload. Uit deze versie kan niet worden opgemaakt op welke tijden concreet wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Er dienen in het pedagogisch beleid exacte tijden te zijn opgenomen waarop kan worden afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Een beschrijving van tijdsvakken waarin mogelijk afwijking kan plaatsvinden volstaat niet. De houder voldoet hierdoor niet aan de gestelde kwaliteitseis. Op 1 februari 2018 heeft de houder naar de administratief medewerker van GGD Gooi en Vechtstreek een versie van het pedagogisch beleid dat door de houder is herzien toegestuurd (versie januari 2018 (2e IKK update)). De houder heeft dit gedaan om de toezichthouders te informeren. Na de beoordeling van de voorwaarde in deze versie heeft de toezichthouder op maandag 5 februari 2018 een mail gestuurd naar de houder dat er nog niet volledig wordt voldaan aan de voorwaarde. De toezichthouder en de houder hebben op dinsdag 6 februari 2018 telefonisch contact gehad. In dit gesprek heeft de houder aangegeven het pedagogisch beleid te gaan aanpassen. Op 8 februari 2018 heeft de houder naar de toezichthouder een citaat uit het opnieuw aangepaste pedagogisch beleid toegestuurd en een verwijzing naar het vernieuwde pedagogisch beleid op de website. Op maandag 12 februari 2018 heeft de toezichthouder het pedagogisch beleid van de website gedownload (versie januari 2018 (2e IKK update)). Het versienummer is hetzelfde als het versienummer van het op 1 februari 2018 gestuurde beleid. De versie die op 12 februari 2018 gedownload is van de website verschilt inhoudelijk van de versie van 1 februari In de versie van 12 februari 2018 staat over de te beoordelen voorwaarde: 4 van 15

5 7.1 Afwijken van BKR Op de kinderopvanggroepen werken gemiddeld twee of drie pedagogisch medewerkers, afhankelijk van het aantal kinderen (maximaal 12 tot 16) en hun leeftijd. Voor het KDV en voor de BSO tijdens vakanties en andere dagen dat de school gesloten is, wijken wij conform de Wet Kinderopvang ten hoogste drie uur per dag af van de voorgeschreven beroepskracht-kind-ratio (BKR). De mogelijkheid om af te wijken van de BKR houdt verband met de maximale tijdsduur dat medewerkers kunnen worden ingezet en hun recht op pauze. Op de krijtbordjes die bij de groepen hangen, staan de namen en werktijden van de pedagogisch medewerkers van die dag vermeld. Hieronder leggen wij per dienstencombinatie uit op welke tijden kan worden afgeweken van de BKR. Op de overige tijden wijken wij hier dus niet van af (incl. VSO en verlengde openingstijden). Op een groep met twee pedagogisch medewerkers met diensten van 07:30-17:00 en 09:00-18:30, wordt er s ochtends van 08:00 tot 09:00 en aan het einde van de middag van 17:00 tot 18:00 afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 13:00 en 14:00. Op een groep met twee pedagogisch medewerkers met diensten van 07:30-17:30 en 08:30-18:30, wordt er s ochtends van 08:00 tot 08:30 en aan het einde van de middag van 17:30 tot 18:00 afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op een groep met twee pedagogisch medewerkers met diensten van 08:00-17:00 en 09:00-18:00, word ter s ochtends van 08:00-09:00 en aan het einde van de middag van 17:00-18:00 afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 13:00 en 14:00. Op een groep met twee pedagogisch medewerkers met diensten van 08:00-18:00 en 09:00-17:00, wordt er s ochtends van 08:00 tot 09:00 en aan het einde van de middag van 17:00-18:00 afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 13:00 en 14:00. Op een groep met twee pedagogisch medewerkers met diensten van 08:00-17:30 en van 08:30-18:00, wordt er s ochtends van 08:00 tot 08:30 en aan het einde van de middag van 17:30 tot 18:00 afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op een groep met één pedagogisch medewerker met een dienst van 08:00-18:00, wordt er s ochtends en s middags niet afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op een groep met één pedagogisch medewerker met een dienst van 08:00-18:30, wordt er s ochtends en s middags niet afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op een groep met één pedagogisch medewerker met een dienst van 07:30-18:00, wordt er s ochtends en s middags niet afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op een groep met drie pedagogisch medewerkers met diensten van 07:30-17:30, 08:30-18:30 en 08:00-18:00, wordt er s ochtends van 08:00 tot 08:30 en aan het einde van de middag van 17:30 tot 18:00 afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op een groep met drie pedagogisch medewerkers met diensten van 07:30-17:30, 08:00-18:00 en 9:00-18:30, wordt er s ochtends van 08:00 tot 09:00 en aan het einde van de middag van 17:30 tot 18:00 afgeweken. Tijdens lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:00. Op een groep met twee pedagogisch medewerkers met diensten van 07:30-18:00 en 08:00-18:30, wordt er s ochtends en s middags niet afgeweken. Tijdens de lunchpauze wordt er afgeweken tussen 12:30 en 14:30. Op de BSO wordt tijdens schoolweken gedurende een half uur per dag afgeweken op het moment dat de kinderen uit school worden gehaald. Op dagen dat de BSO de gehele dag open is, gelden bovenstaande diensten en pauze-momenten. 5 van 15

6 In het beleid wat 12 februari 2018 van de website is gedownload heeft de houder in een concrete beschrijving toegevoegd welke tijden er niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Conclusie De houder heeft in de versie januari 2018 (2e IKK update), gedownload van de website op 12 februari 2018, voldoende concreet beschreven wanneer er wel en wanneer er niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Pedagogisch beleid (3 versies versie 1: gedownload van website op 17 januari 2018 versie 2: ontvangen van de houder op 1 februari 2018 versie 3: gedownload van de website op 12 februari 2018) Telefonisch en per mail met de heer J. Kruyt 6 van 15

7 Personeel en groepen Een vertrouwde en veilige omgeving is een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van het kind. Gekwalificeerde beroepskrachten die in het bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag, vaste groepen, vaste gezichten, vaste ruimtes en een vast dagritme zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. De houder draagt daarnaast zorg voor de juiste verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen per leeftijdscategorie (beroepskracht-kindratio). Een Verklaring Omtrent het Gedrag is een verklaring van de Minister van Justitie en Veiligheid waaruit blijkt dat het gedrag van een natuurlijk persoon of rechtspersoon in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving, in dit geval in de kinderopvang. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat de houder zelf en de beroepskrachten en eventuele stagiaires en vrijwilligers in het bezit zijn van een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag. Medewerkers die een Verklaring Omtrent het Gedrag hebben die is afgegeven na 1 maart 2013 worden continu gescreend op strafbare feiten die belemmerend zijn voor het werken met kinderen. De houder draagt er zorg voor dat alleen beroepskrachten worden ingezet die beschikken over de juiste beroepskwalificatie. De kwalificatie-eis staat beschreven in de cao kinderopvang en cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening. De bevindingen van de toezichthouder van de getoetste items binnen het domein Personeel en groepen staan hieronder beschreven. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het bezoek van de toezichthouder zijn de Verklaringen Omtrent het Gedrag van alle tijdens de inspectie aanwezige en beroepskrachten in dienst na 1 oktober 2017 ingezien. Zij vormen de steekproef voor dit onderzoek. Geconstateerd is dat alle Verklaringen Omtrent het Gedrag uit deze steekproef zijn afgegeven na 1 maart 2013 en bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder waren dan twee maanden. Conclusie Geconcludeerd is dat aan de beoordeelde items ten aanzien van Verklaring Omtrent het Gedrag is voldaan. Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen Tijdens het bezoek van de toezichthouder zijn de diploma s van alle ten tijde van de inspectie aanwezige beroepskrachten en beroepskrachten in dienst na 1 oktober 2017 ingezien. Zij vormen de steekproef voor dit onderzoek. Het kindercentrum beschikt over beroepskrachten met verschillende beroepskwalificaties zoals Pedagogisch werk niveau 3 en 4. De diploma s uit deze steekproef zijn opgenomen in de meest recente cao. Conclusie Geconcludeerd is dat aan de beoordeelde items ten aanzien van opleidingseisen is voldaan. 7 van 15

8 Aantal beroepskrachten De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep (beroepskracht-kindratio) wordt op basis van rekenregels berekend. Voor de berekening is gebruik gemaakt van de rekentool op Bij de onaangekondigde inspectie is de volgende beroepskracht-kindratio geconstateerd; Naam groep Leeftijd kindere n Maximal e omvang groep Aantal aanwezig e kinderen Aantal beroepskrachte n nodig Aantal beroepskrachte n aanwezig Babygroep 0-2 jaar De tweede beroepskrac ht start om 9.00 Dreumesgroe 1-3 jaar p Peutergroep jaar invalkracht Peutergroep jaar Peuterspeelza al 2-4 jaar Kinderdagverblijf Goudlokje biedt tien uur of langer per dag opvang aan. De houder mag voor ten hoogste drie uur per dag afwijken van het minimaal in te zetten beroepskrachten op het aantal aanwezige kinderen. Deze tijden zijn in het pedagogisch beleidsplan opgenomen en buiten deze tijden wijkt de houder niet af van de beroepskracht-kindratio. In het pedagogisch beleid (versie oktober 2017 (IKK update)) van de houder staat over het afwijken van de beroepskracht-kindratio het volgende: De afwijkende inzet van beroepskrachten vindt uitsluitend plaats van 8.00 uur tot 9.00 uur, tijdens de lunchpauzes (maximaal een uur) en van tot uur. Als er wordt afgeweken van de BKR, wordt tenminste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. In het pedagogisch beleidsplan staat beschreven bij welke activiteiten kinderen hun stamgroep kunnen verlaten. Tijdens deze activiteiten wordt het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op het kindercentrum niet verminderd. Opm Conclusie Geconcludeerd is dat aan de beoordeelde items ten aanzien van het aantal beroepskrachten volledig is voldaan. 8 van 15

9 Stabiliteit van de opvang voor kinderen De opvang vindt plaats in stamgroepen. Elk kind wordt in één stamgroep opgevangen, waarbij rekening wordt gehouden met de maximale groepsgrootte. Op de locatie wordt gewerkt met vaste groepen. Op één groep is een invalkracht aanwezig met een vaste beroepskracht die de stamgroepkinderen kent. Uit een interview met een beroepskracht en de locatieverantwoordelijke komt naar voren dat op donderdag en vrijdag de babygroep klein is en er wordt die dagen gewerkt met één beroepskracht. De locatieverantwoordelijke is op deze dagen werkzaam en is achterwacht voor pauzes en voor calamiteiten. De houder heeft de ouders en het kind op de hoogte gebracht tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen. Op de locatie informeert de houder de ouders en het kind mondeling, via en app. Bij de deur van iedere groepsruimte hangt een krijtbord met daarop de namen van de beroepskrachten die op de betreffende dag op die groep werken. De locatiemanager geeft aan dat het helder is voor de ouders. Aan een kind in de leeftijd tot één jaar zijn ten hoogste twee vaste beroepskrachten toegewezen, waarvan per dag tenminste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van een kind. Aan een kind in de leeftijd van één jaar of ouder zijn ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen, waarvan per dag tenminste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van een kind. Conclusie Geconcludeerd is dat aan de beoordeelde items ten aanzien van de opvang voor de kinderen is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview (aanwezige beroepskrachten) Observaties (onaangekondigd op 23 januari 2018) Verklaringen omtrent het gedrag (van alle aanwezige beroepskrachten op 23 januari 2018) Diploma's beroepskrachten (van alle aanwezige beroepskrachten op 23 januari 2018) Presentielijsten (week ) Personeelsrooster (week 4 goudlokje) 9 van 15

10 Ouderrecht Binnen de wet- en regelgeving gelden eisen die betrekking hebben op de wijze waarop de houder de ouders betrekt bij en informeert over het beleid. Ouders dienen juist geïnformeerd te worden over de gang van zaken in het kindercentrum. De bevindingen van de toezichthouder van de getoetste items binnen het domein Ouderrecht staan hieronder beschreven. Informatie De houder maakt voor het informeren van de ouders (en een ieder die daarom verzoekt) gebruik van een website. De houder biedt, via het pedagogisch beleid wat gepubliceerd is op de website van de houder, informatie omtrent de beroepskracht-kindratio en de tijden waarop hiervan wordt afgeweken alsmede de tijden waarop hiervan in ieder geval niet wordt afgeweken. Conclusie Geconcludeerd is dat aan de beoordeelde items ten aanzien van de eisen omtrent informatie volledig is voldaan. Gebruikte bronnen: Website ( geraadpleegd op 17 januari, 5 februari en 12 februari 2018) 10 van 15

11 Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten dat op grond van de beroepskracht-kindratio vereist is, kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3a en 7 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en de personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is aan de houder van een kindercentrum overgelegd, voordat deze persoon zijn werkzaamheden aanvangt. De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang) Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen Beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding. De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao kinderopvang en cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang) 11 van 15

12 Aantal beroepskrachten De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels. Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken. Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3a en 7 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) Indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, leidt dit niet tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang. Het vereiste van opvang in één stamgroep geldt niet: - indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten; - voor een kind dat blijkens de overeenkomst tussen de houder en de ouders van het kind, gebruik maakt van dagopvang op dagen die per week verschillen; - indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep dan de vaste stamgroep. De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang) De houder deelt de ouders en het kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht dan wel beroepskrachten op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Aan een kind in de leeftijd tot één jaar worden ten hoogste twee vaste beroepskrachten toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat kind. Indien er vanwege de grootte van de stamgroep met drie of meer beroepskrachten tegelijkertijd gewerkt wordt dan worden er ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen aan een kind in de leeftijd tot één jaar. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) Aan een kind van één jaar of ouder worden ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat kind. Indien er vanwege de grootte van de stamgroep met drie of meer beroepskrachten tegelijkertijd gewerkt wordt dan worden er ten hoogste vier vaste beroepskrachten toegewezen aan een kind van één jaar of ouder. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang) 12 van 15

13 Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders nadrukkelijk over de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de inzet van het minimaal aantal beroepskrachten op basis van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) 13 van 15

14 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Goudlokje Website : Vestigingsnummer KvK : Aantal kindplaatsen : 85 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Koningskinderen B.V. Adres houder : Beerensteinerlaan 73 Postcode en plaats : 1406NR Bussum Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gooi & Vechtstreek Adres : Postbus 251 Postcode en plaats : 1400AG Bussum Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : B. Rosendal Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Huizen Adres : Postbus 5 Postcode en plaats : 1270AA HUIZEN Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 15

15 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Koningskinderen heeft kennis genomen van het inspectierapport en is verheugd te kunnen constateren dat opnieuw aan alle getoetste items wordt voldaan. Daarmee wordt onze kwaliteit bevestigd, tegelijkertijd worden de door de GGD ontvangen anonieme signalen ontkracht. 15 van 15