BACHELOR IN DE INTENSIEVE ZORG EN SPOEDGEVALLENZORG SPECIALISATIEPROEVEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BACHELOR IN DE INTENSIEVE ZORG EN SPOEDGEVALLENZORG SPECIALISATIEPROEVEN"

Transcriptie

1 BACHELOR IN DE INTENSIEVE ZORG EN SPOEDGEVALLENZORG SPECIALISATIEPROEVEN

2 2

3 1. STRIKTE VERSUS MILDE GLYCEMIECONTROLE NA EEN CARDIAAL ARREST Auteurs : Luyckx, L. & Lambermont, B. Probleemstelling: Hyperglycemie in de post-resuscitatiefase is niet zeldzaam bij patiënten die een cardiaal arrest hebben meegemaakt. Een ontregelde glycemiegehalte speelt bij deze populatie een rol in de mortaliteit maar ook voornamelijk in de neurologische outcome. Doelstelling: Het doel van deze literatuurstudie is om te bepalen of een strikte glycemiecontrole een invloed heeft op de mortaliteit en de neurologische outcome ten opzichte van een milde glycemiecontrole bij patiënten die een cardiaal arrest hebben overleefd. Methode: Om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag werd deze literatuurstudie gebaseerd op 10 artikels omtrent de mortaliteit en/of de neurologische outcome van patiënten die een hartstilstand hebben meegemaakt. De zoektocht naar verschillende artikels gebeurde via de databanken Limo, PubMed en Trip Medical Database. Enkel Engelstalige publicaties werden gebruikt. Resultaten: Er kan geen significant verschil aangetoond worden in mortaliteit tussen een strikte en milde glycemiecontrole. De verschillende onderzoeken zijn het eens over de schadelijkheid van hyperglycemie en dat dit moet worden vermeden. Een strikte glycemiecontrole beïnvloedt niet de mortaliteit en neurologische outcome op korte termijn, maar doet dit wel op lange termijn. Het belangrijkste risico van een strikte controle is het frequenter voorkomen van episodes van hypoglycemie, hetgeen eveneens de mortaliteit verhoogt. Een van de belangrijkste factoren dat de mortaliteit en de neurologische outcome voornamelijk bepaald is het glycemiegehalte binnen de uur na het cardiaal arrest. In deze cruciale periode is een strikte glycemiecontrole aangewezen. Maar hierna is hier geen aanwijzing meer voor. Ook hebben patiënten met diabetes mellitus geen verhoogd risico op overlijden ten opzichte van niet-diabetici na een cardiaal arrest. Conclusie: Zowel hypoglycemie als hyperglycemie vormen een bedreiging in het therapeutische plan na een cardiaal arrest. Een strikte glycemiecontrole is enkel in de eerste 24 uur na het arrest aangewezen. Daarna voldoet een milde controle waarbij het glycemiegehalte zelfs de 140 mg/dl mag overschrijden. De guidelines van het ERC (European Resuscitation Council) zeggen dat het glycemiegehalte onder de 180 mg/dl gehouden moet worden, maar verschillende artikels beweren dat dit gehalte hoger mag liggen, zowel voor diabetici als niet-diabetici. Voornamelijk hypoglycemie moet vermeden worden. 3

4 2. DE COMPLEXITEIT VAN DE GERIATRISCHE TRAUMAPATIËNT OP DE SPOEDGEVALLENDIENST Auteurs: Daelemans, L., Tilburg, M., & Verroken, S. Inleiding: De wereldwijde toename van de levensverwachting en de daardoor vergrijzende samenleving brengt grote uitdagingen voor de gezondheidszorg met zich mee. Ouderen zijn gekend met specifieke gezondheidsproblemen en een atypische ziektepresentatie wat een groter risico geeft op trauma. Het is bijgevolg belangrijk de vraag te stellen of de bestaande triagesystemen toereikend zijn voor de geriatrische (trauma)patiënt. Daarnaast is het onderzoeken van de noden van deze populatie cruciaal om een adequate zorg te kunnen bieden. Deze topics worden in het kader van deze specialisatieproef nader onderzocht en omschreven. Methode: Binnen deze specialisatieproef werd een literatuurstudie uitgevoerd via de databanken Limo, PubMed, Wiley Online Library en Science Direct. Enkel Engelstalige artikels vanaf publicatiejaar 2007 werden in beschouwing genomen. De onderzoeksdesigns van de artikels betreffen systematic reviews, randomized controlled trials, case study s, prospective study s en retrospective study s en zijn wisselend single centre of multi centre. De leeftijd waarop een patiëntenpopulatie als geriatrisch wordt gezien verschilt per artikel tussen 65 en 75 jaar. Om een vertaling te kunnen maken naar de Vlaamse praktijk werd op de spoedgevallendiensten van het UZ Leuven, het Jessa Ziekenhuis Hasselt en AZ Sint-Maarten Mechelen gekeken hoe de zorg voor de geriatrische (trauma)patiënt vormgegeven wordt. Resultaten: Uit de literatuur blijkt dat de geriatrische patiënt een groot deel uitmaakt van de spoedgevallenpopulatie. Een mogelijke oorzaak hiervan is het grotere risico op trauma door een verminderde conditie en cognitie, de aanwezigheid van comorbiditeiten, evenwichtsproblemen en polyfarmacie. Deze risicofactoren worden onder andere opgespoord door het gebruik van screeningtools. Daarnaast is door fysiologische veranderingen de ziektepresentatie anders. Ondertriage is een belangrijk gevolg van deze afwijkende ziektepresentatie en kan het risico op morbiditeit, mortaliteit en een langere ziekenhuisopname verhogen. Uit de literatuur blijkt tevens dat heel wat triagesystemen, traumaprotocollen en ook spoedgevallendiensten niet aangepast zijn aan de geriatrische patiënt. Conclusie: De zorg voor de geriatrische traumapatiënt op de spoedgevallendienst kent een aantal specifieke noden, valkuilen en aandachtspunten. Er zijn tekortkomingen op het vlak van triage, traumaprotocollen en vormgeving van de spoedgevallendienst. Dit wordt toegeschreven aan diverse factoren die enkel op deze populatie van toepassing zijn. Verder onderzoek is aanbevolen om deze tekortkomingen in te vullen en de nodige aanpassingen uit te voeren. 4

5 3. ACCURAATHEID VAN DE PASSIVE LEG RAISING TEST Auteurs : Claes, D., & Claes, K. Probleemstelling : Op kritieke diensten presenteren zich frequent patiënten met acuut circulatoir falen. Er wordt in vele gevallen gekozen om aan vochtsubstitutie te doen, wat in bepaalde casussen leidt tot een verbeterde cardiac output en systeemperfusie. Dit mag echter niet licht opgenomen worden omdat de kans bestaat dat een patiënt mogelijks geen nood heeft aan vochttoediening en deze therapie, risico geeft op overvulling. Een nieuwe meetmethode die nu in de schijnwerpers staat om te bepalen of een patiënt al dan niet volumeresponsief is, is de passive leg raising test. Daarom werd volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Wat is de accuraatheid van het uitvoeren van de passive leg raising test voor het diagnosticeren van volumeresponsiviteit bij patiënten opgenomen op intensieve zorgen?. Methode : Er werd een literatuurstudie uitgevoerd waarbij volgende elektronische databanken geraadpleegd werden: Pubmed, Limo, Google scholar en Science direct. Aan de hand van volgende criteria: Free full tekst, 10 Years, artikels, Nederlandstalig, Engelstalig en het abstract, werden artikels geselecteerd. Er werd ook gebruik gemaakt van boeken. Resultaten : Het grote voordeel van het uitvoeren van de passive leg raising test in vergelijking met de fluid challenge is dat de hemodynamische effecten die de test veroorzaakt, omkeerbaar zijn. Op deze manier worden overvulling en de risico s die hiermee verbonden zijn voorkomen. PLR is een betrouwbare methode om volumeresponsiviteit te bepalen wanneer het resultaat geïnterpreteerd wordt aan de hand van cardiac output of slagvolumevariatie. Wanneer deze meetmethodes niet beschikbaar zijn, kan ook gebruik gemaakt worden van polsdrukverandering om het resultaat van de test te interpreteren. PLR kan uitgevoerd worden bij een uiteenlopende patiënten populatie. Spontane ademhaling, cardiale aritmieën of de toediening van catecholamines hebben geen invloed op deze test. Volgende contra indicaties moeten echter wel in acht genomen worden: intra-abdominale hypertensie > 16 mmhg, traumatisch hersenletsel en amputatie of fracturen van de onderste ledematen. Conclusie : Onderzoek toont aan dat de passive leg raising test een betrouwbare methode is om volume responsiviteit te beoordelen. Wanneer de cardiac output, het slagvolume of de polsdruk toeneemt met 10% of meer bij uitvoering van PLR, wordt de test als positief beschouwd. Dit betekent dat de patiënt volume responsief is en vulling op een veilige manier en met minder risico op overvulling kan worden toegediend. 5

6 4. NIET-INVASIEVE MODALITEITEN TER PREVENTIE VAN POST- EXTUBATIE RESPIRATOIR FALEN Auteurs : Ekelson, K., Gielis, K., & Van Hyfte, F. Achtergrond: Niet-invasieve modaliteiten worden wereldwijd gebruikt bij acuut respiratoir falen van verschillende etiologie. Er is een internationale consensus dat niet-invasieve modaliteiten een veel beloofde therapie zijn na extubatie falen om herintubatie te voorkomen, maar de preventieve toepassing wordt nog onderkend bij post-extubatie respiratoir falen. Doelstelling: Het doel van deze specialisatieproef is om de effectiviteit na te gaan van nietinvasieve modaliteiten als preventieve behandeling na extubatie om respiratoir falen te voorkomen en herintubatie te vermijden. In kader van de literatuurstudie werden twee uitkomsten vooropgesteld: enerzijds de evaluatie van post-extubatie respiratoir falen en anderzijds de mortaliteit en verblijfsduur op de intensieve zorgen afdeling. Methode: Voor de literatuurstudie zijn er wetenschappelijke artikels met betrekking tot de onderzoeksvraag gezocht via de databanken Medline (Pubmed), Limo en Trip database. Daarnaast werd gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode waarbij mogelijks bruikbare literatuurverwijzingen naar artikels werden opgezocht. Ook werd gebruik gemaakt van Similar articles waarbij mogelijk bruikbare gelijkaardige artikels werden bekeken. Voor deze literatuurstudie werden er inclusie- en exclusiecriteria opgesteld om enkel de relevante artikels te selecteren. Resultaten: Deze literatuurstudie toont aan dat het preventieve gebruik van Optiflow gunstige effecten heeft op de oxygenatie van de patiënt in vergelijking met het gebruik van hoog debiet zuurstoftherapie met een Venturi-masker. Er zijn minder episoden van desaturaties waargenomen in de Optiflow groep. Uit de resultaten blijkt dat preventieve Optiflow de nood aan herintubatie en ventilatoire support vermindert wanneer men Optiflow vergelijkt met hoog debiet zuurstoftherapie met Venturi-masker na extubatie. Verder biedt Optiflow een voordeel naar comfort van de patiënt. Bij het vergelijken van de herintubatiegraad na post-extubatie respiratoir falen, wordt Optiflow niet gezien als een efficiëntere methode ten opzichte van NIV. Wanneer het preventief gebruik van niet-invasieve ventilatie (NIV), ter ondersteuning van de ventilatie, na extubatie vergeleken wordt met laag debiet zuurstoftherapie, wordt er aangetoond dat NIV de herintubatiegraad significant vermindert bij patiënten met COPD en bij patiënten met een hoog risico op extubatie falen. Anderzijds was er in een gemengde ICU-populatie geen statistisch significant verschil in herintubatiegraad tussen dezelfde twee groepen. Bovendien 6

7 wordt gesuggereerd dat preventieve NIV het risico op post-extubatie falen eveneens vermindert bij patiënten met hypercapnie. Zowel bij Optiflow als bij NIV tonen de resultaten een onderlinge tegenstrijdigheid aan op vlak van de mortaliteit en verblijfsduur op de intensieve zorgen afdeling. Daarnaast zijn er ook voorspellende factoren waarbij NIV-therapie faalt bij kritiek zieke patiënten. De diagnose van een pneumonie bij ICU-patiënten is een onafhankelijke voorspellende factor voor het falen van NIV-ventilatie. Andere geassocieerde factoren zijn het langdurig toepassen van NIV langer dan 96 uur na extubatie, sputum ophoping, hartritme >100 slagen per minuut gedurende meer dan 1 uur na het toepassen van NIV, de tijd tussen extubatie en het initiëren van NIV langer 12 uur, leeftijd > 65 jaar en APACHE II score >12. Conclusie: Niet-invasieve modaliteiten, NIV en Optiflow, hebben een gunstig effect op de oxygenatie en ventilatie. Wanneer er gekeken wordt naar NIV is het hierbij belangrijk om te vermelden dat er bij een gemengde ICU-populatie geen verschil is in de herintubatiegraad. Er is wel effectiviteit bij bepaalde subgroepen zoals bij COPD-patiënten. Wanneer er wordt gekeken naar de mortaliteit en verblijfsduur, op intensieve zorgen afdeling, wordt er vastgesteld dat er hier nog geen eenduidigheid rond is. Hier is dus verder onderzoek voor nodig. In de praktijk worden de niet-invasieve modaliteiten vooral therapeutisch gebruikt na extubatie falen en wordt het preventieve gebruik nog te weinig toegepast, ondanks dat het positief resultaat en een vermindering van het aantal herintubaties. Deze literatuurstudie concludeert dat de preventieve toepassing van niet-invasieve modaliteiten verder dient gepromoot en gestimuleerd te worden. Dit kan door hier meer nadruk op te leggen tijdens opleidingen en door de kennis aan te bieden aan de zorgverleners op de intensieve zorgen afdeling. 7

8 5. IMPLEMENTATIE VAN EEN ANALGOSEDATIEPROTOCOL OP DE ICU Auteurs : Claes, G., & Raddoux, M. Probleemstelling : Pijn is een veel voorkomend en onder erkend probleem bij kritiek zieke patiënten (Meyfroidt, 2017). Uit het onderzoek van Faust, et al. (2016) blijkt dat 77% van de patiënten matige tot ernstige pijn rapporteren tijdens hun verblijf op de intensieve zorgafdelingen. Pijn heeft aanzienlijk veel nadelen die het genezingsproces van de patiënt vertragen (Meyfroidt, 2017). Analgesie en sedatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Pijn moet in elke kritiek zieke patiënt behandeld worden, maar het is niet nodig om elke beademende patiënt die mechanisch geventileerd wordt te sederen. Daarenboven hebben de meeste krachtige analgetica al een sederende werking, maar een sedativum heeft daarentegen geen analgetische werking (Meyfroidt, 2017). Toch wordt er op intensieve zorg afdelingen door de verpleegkundigen te snel en te veel sedatie gegeven bij mechanisch geventileerde patiënten in plaats van de schalen voor pijn en agitatie te beoordelen. Doelstellingen: Omdat het een belangrijk onder erkend probleem vormt is het doel van deze literatuurstudie om te kijken of de implementatie van een analgosedatie-protocol leidt tot een minder lange ventilatieduur bij mechanisch geventileerde patiënten op de ICU. Methode: Om de literatuurstudie goed te kunnen onderbouwen werden er in verschillende databeses gezocht naar relevante artikels, namelijk in: Medline, Limo, Cochrane en tripmed. Om de validiteit van de literatuurstudie te verzekeren werden er enkel artikels van maximum 5 of 10 jaar geïncludeerd in de studie. Op basis van de titel en het abstract gedeelte van de artikels werden 37 artikels opgenomen en na grondig doornemen van het volledig artikel werden er 12 artikels weerhouden. Resultaten: Uit de resultaten van volgend onderzoek (Wiatrowski, et al., 2016) is gebleken dat verpleegkundigen regelmatig mechanische ventilatie en sedativa hand in hand gaan geven en zo te snel en/of te veel sedatie geven. Het gevolg hiervan is dat er uit onderzoek is gebleken dat 40% van de patiënten op de ICU te diep gesedeerd zijn. Volgens de resultaten van de studies leidt een analgosedatie-protocol tot een gedaalde nood aan sedativa en analgetica. Door het protocol zal er minder gebruik gemaakt worden van sedativa en er een lichter sedatieniveau wordt nagestreefd (Barr, et.al., 2013). De implementatie van het analgosedatie-protocol leidt volgens de studies tot een minder lange mechanische ventilatieduur waardoor ook de verblijfsduur op intensieve zorgafdelingen afneemt (Bugedo, 2013), deze stelling beantwoordt aan de onderzoeksvraag. 8

9 Doordat er minder gebruik wordt gemaakt van benzodiazepines is er ook minder kans op delirium daarnaast leidt het gebruik van remifentanyl ten opzichte van morfine volgens Lui, et al. (2017) tot een daling in het voorkomen van delirium. Een onderzoek uit de guidelines van Barr, et al. (2013) toont geen verhoogd aantal autoextubaties of ventilator associated pneumonia s (VAP) na implementatie van een analgosedatie-protocol. Een analgosedatie-protocol verminderde het risico op post-traumatisch stress syndroom niet (Bugedo, et.al., 2013). Daarnaast zouden patiënten die behandelend worden met een analgosedatie-protocol eenvoudiger en sneller geweaned kunnen worden (Devabhakthuni, et.al., 2012). Ondanks de hogere kosten van sommige analgetica zoals remifentanyl tegenover de kosten van sedativa die gebruikt worden in een analgosedatie-protocol zou het gebruik van een analgosedatie-protocol niet meer of zelfs minder kosten voor de ICU. Dit komt omdat deze patiënten een minder lange ventilatieduur hebben en een minder lang verblijf op de ICU (Devabhakthuni, et al., 2012). De Behavioral Pain Scale (BPS) en de Critical care Pain Observation Tool (CPOT) zijn gevalideerde en betrouwbare schalen voor de monitoring van pijn in zowel medische-, als chirurgische ICU s (Barr, et al., 2013). De Richmond Agitation-Sedation Scale (RASS) en de Sedation-Agitation Scale (SAS) zijn gevalideerde en betrouwbare instrumenten voor het meten van de kwaliteit en diepte van sedatie bij patiënten op een ICU (Barr, et al., 2013). Volgens het onderzoek van Devabhakthuni, et al. (2012) leidt het gebruik van remifentanyl in vergelijking met fentanyl of morfine tot minder nood aan sedativa, optimalere sedatie, kortere ventilatieduur en ICU verblijf. Ook in het onderzoek van Barr, et al. (2013) wordt het gebruik van non-benzodiazepines zoals propofol of dexmedetomidine aangeraden boven het gebruik van benzodiazepines. Zowel de dagelijkse interruptie van sedatie als het verpleegkundig gedreven analgosedatie-protocol leidden tot een gedaalde nood aan sedatie en een verminderde ventilatieduur in vergelijking met geen protocol (Wiatrowski, et al., 2017). Conclusie: De literatuur toont aan dat patiënten die behandeld worden volgens een analgosedatie-protocol minder nood aan sedatie hebben en hierdoor vele voordelen biedt. Dit protocol is een goede methode voor adequate pijn te managen (Wiatrowski, et al., 2017). In de toekomst moet er zeker nog meer onderzoek gedaan worden naar de implementatie van een analgosedatie-protocol, maar deze eerste bevindingen wijzen zeker al in de goede richting (Liu, et al., 2017). 9

10 6. DE KENNIS VAN VERPLEEGKUNDIGEN OMTRENT DE IMPLANTEERBARE CARDIOVERTER DEFIBRILLATOR. Auteurs : Charifi, F., Mertens, M., & Saro, K. Inleiding: In deze specialisatieproef stond de volgende vraag centraal: Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij zorg van een patiënt met een ICD en wat is de kennis van de verpleegkundige hierrond?. Methode: Om op deze vraag een antwoord te bieden werd relevante informatie gezocht in databanken en gingen we kijken in de praktijk. Artikels met betrekking tot het ICD-apparaat, de indicaties en contra-indicaties, verpleegkundige aandachtspunten, de implantatie en dergelijke werden gezocht. Ook de kennis van de verpleegkundigen is een belangrijk topic. In het artikel van Steffens et al. (2017) werd de kennis rond de verpleegkundige aandachtspunten bij een ICD-patiënt vergeleken met een eerder onderzoek van Tagney (2004). Ook Norekval et al. (2014) schreef een artikel over de kennis van de verpleegkundigen rond de zorgen van een ICD-patiënt. Naast onze literatuurstudie hebben we de vragenlijst van Tagney (2004) gebruikt om de kennis na te gaan bij verpleegkundige werkzaam op een cardiale intensieve zorgen. De vragenlijst werd verdeeld onder drie deelnemende CCU afdelingen van het UZLeuven, Jessa Hasselt en ZOL Genk. Er werden in totaal 61 vragenlijsten ingevuld. Dit was vergelijkbaar met het aantal ingevulde vragenlijsten in de studie van Tagney (2004) en Steffes et al. (2017).. Nadien werden deze verkregen resultaten uit het praktijkgedeelte van deze specialisatieproef vergeleken met de resultaten uit het onderzoek van Steffens et al. (2017). Er werd gekozen om de verkregen resultaten te vergelijken met Steffes et al. (2017), omdat deze de meest recente studie is omtrent de kennis van de verpleegkundigen. Resultaten: De resultaten van het kleinschalig onderzoek kunnen opgesplitst worden tussen deze van het universitair ziekenhuis en deze van de regionale ziekenhuizen. In het geval van het universitair ziekenhuis scoren de verpleegkundigen gemiddeld 61,54% op de vragenlijst die uitgevoerd is in het praktijkgedeelte. De verpleegkundigen werkzaam in de regionale ziekenhuizen scoren gemiddeld 65,38%. Verder werd er onderzocht of de werkervaring het aantal juist beantwoordden vragen beïnvloed. De verpleegkundigen met meer ervaring binnen de cardiologie hebben over het algemeen meer ervaring. Conclusie: Uit de literatuurstudie kan geconcludeerd worden dat er toch een heel aantal verpleegkundige aandachtspunten zijn omtrent de zorgen bij een patiënt met een ICD. Aan de hand van de vragenlijst is er slechts een klein verschil waarneembaar tussen het gemiddeld percentage in verband met de kennis van de verpleegkundige tussen de regionale ziekenhuizen en het universitair ziekenhuis. Ook is het duidelijk dat hoe meer ervaring een verpleegkundige heeft, werkzaam binnen de cardiologie, hoe meer kennis de verpleegkundige ook heeft in verband met een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator. 10

11 7. BEZOEK VAN KINDEREN AAN INTENSIEVE ZORGEN Auteurs : Menten, B., Vansnick, A., & Wijnants, A. Inleiding: In dit werk trachten we richtlijnen voor intensieve zorgen verpleegkundigen aan te reiken. Richtlijnen ter voorbereiding en begeleiding van kinderen onder de twaalf jaar, die op bezoek komen bij een kritiek ziek familielid op een volwassen intensieve zorgen afdeling. Dit met als doel het bezoek van kinderen efficiënter te maken op een intensieve zorgen afdeling. Methode: In het eerste deel van deze specialisatieproef werd een literatuurstudie uitgevoerd. Hierbij werden de meest relevante wetenschappelijke artikels geselecteerd om een kwalitatieve paper te bekomen. Vervolgens werd hier de essentie uitgehaald om een poster te ontwikkelen met tips omtrent de begeleiding van kinderen die een bezoek brengen op een volwassen intensieve zorgen afdeling. Om bijkomende informatie te verzamelen werden enquêtes afgenomen bij ouders en in Limburgse ziekenhuizen met een Intensive Care Unit (ICU). Inhoud: Allereerst worden gezinsgerichte zorg, educatie gericht op verpleegkundigen, visie en beleid, educatie gericht op ouders, en de benadering en coping strategieën van het kind, besproken. Verder komen er ook nog informatieoverdracht bij kinderen, restrictievoorwaarden en de voorbereiding voor, tijdens en na het bezoek aan bod. Resultaten: Uit de literatuurstudie en de enquêtes is gebleken dat kinderen nood hebben aan extra ondersteuning voor, tijdens en na het bezoek op een volwassen intensieve zorgen afdeling. Het ter beschikking stellen van allerhande tips om verpleegkundigen en/of ouders te ondersteunen in het contact en begeleiding van kinderen, is noodzakelijk. Het gebruik van infobrochures, prenten of foto s, voorwerpen en video s kan een verpleegkundige hierbij helpen. Daarnaast is het schrijven van een brief, het beluisteren van muziek, het opnemen van een bericht, het maken van een tekening en/of schilderij, voorzieningen voorspeelgoed, kinderboeken en kleurrijke displays, etc. een meerwaarde voor het kind. Aanbevelingen: In een poster worden aanbevelingen gepromoot om kinderen die op bezoek gaan op een volwassen ICU te ondersteunen. Andere zorginstellingen kunnen deze poster gebruiken om de voorbereiding van het kinderbezoek te verbeteren. Deze poster tracht de begeleiding voor kinderen op een volwassen ICU, te bevorderen. Trefwoorden: Visitation ICU, children, ICU, child visitor, visit en minors. 11

12 8. AANWEZIGHEID VAN FAMILIE TIJDENS EEN REANIMATIE Auteurs : G. Belaen, G., & Peeters, L. Probleemstelling : De laatste jaren evolueert de zorg meer en meer richting family patient centered care in plaats van doctor centered care. Family centered care betekent de familie actief betrekken bij elke beslissing en aspect van de zorg, dus ook bij de reanimatie. Ondanks goed uitgewerkte algoritmen en professionele opleidingen, wordt er weinig aandacht gegeven aan de wijze waarop er wordt omgegaan met de aanwezigheid van familieleden tijdens reanimatie (Family Witnessed Resuscitation) prehospitaal, op spoed en intensieve zorgen. De ERC richtlijnen van 2015 ondersteunen het idee dat de familieleden de keuze krijgen om aanwezig te zijn tijdens de reanimatie. Ondanks deze nieuwe ERC richtlijnen, neemt de arts de leiding waarbij hij de familieleden wegstuurt of niet (Bossaert et al., 2015; Doolin et al., 2014). Dit leidde tot de volgende onderzoeksvraag: Is het een meerwaarde dat de familie aanwezig is tijdens de reanimatie op kritieke diensten voor zowel de zorgverleners als voor de familie en de patiënt zelf? Methode : Om relevante artikels te bekomen werd in deze literatuurstudie gebruik gemaakt van verschillende databases waaronder: Medline (via PubMed en MESH), Cochrane database of systematic review, Science Direct en Limo. Deze werden geraadpleegd in de periode oktober 2017 tot februari In totaal werden er 18 artikels verwerkt waarvan er twee artikels werden gevonden met behulp van de sneeuwbalmethode. Resultaten : Bij FWR zijn er verschillende partijen betrokken nl. de patiënt zelf, de familieleden en de zorgverleners. Uit de verschillende studies bleek dat er geen eenduidigheid was of de patiënt zijn familieleden aanwezig wil hebben of niet. Wel kan er algemeen gesteld worden dat ze het liever wel hebben maar dat dit afhing van persoon tot persoon. Graag hadden ze op voor hand aangegeven wie er aanwezig mag zijn (Twibell et al., 2015; De Stefano et al., 2016; Doolin et al., 2011). Wanneer men naar de familieleden gaat kijken, willen de meesten aanwezig zijn tijdens de reanimatie. Dit werd in meerdere onderzoeken bevestigd. Familieleden hadden zowel positieve als negatieve ervaringen. Ze zagen het als hun recht om te mogen blijven tijdens de reanimatie en ze vonden het belangrijk om goed en tijdig geformeerd te worden. Verpleegkundigen en artsen met eerdere educatie over FWR hadden meer de neiging om FWR als een optie te kiezen dan diegene zonder educatie (p<0.05). Vaak was ook het ontbreken van een ondersteunende persoon één van de redenen om FWR niet toe te passen (Feagan et al., 2011). 12

13 Verpleegkundigen die meer zelfvertrouwen hadden bij het betrekken van familieleden tijdens de reanimatie zagen significant (p<0.001) meer voordelen dan risico s. Ook bleek dat de plaats waar de verpleegkundigen werkten, het aantal reanimaties en het inoefenen van een reanimatie invloed had op hun zelfvertrouwen tegenover FWR (Tudor et al., 2014). FWR creëert een band tussen familie en verpleegkundigen, De band met de familieleden gebruikten de verpleegkundigen als coping mechanisme. Hierbij gaat FWR ervoor zorgen dat de verpleegkundigen de reanimatie meer gaan humaniseren en een balans brengt tussen de menselijke en professionele dimensie. Artsen zijn algemeen gezien niet voor FWR. Artsen die ouder waren en eerder positieve ervaringen met FWR hadden, ondersteunden FWR. De ervaring van de artsen met FWR in het verleden hing sterk samen met de overweging van FWR (p<0.01). Het ondersteunen van FWR als het recht van familieleden was positief gecorreleerd met hoe vaak ze een reanimatie uitvoerden (p <0.05) (Feagan et al., 2011; Monks et al.,2014). In de praktijk bleken de barrières voor FWR gebrek aan een ondersteunende persoon, bezorgdheid om te voldoen aan de unieke noden van de familieleden, angst hebben voor de negatieve gevolgen en gebrek aan ondersteuning en beleid. Deze kunnen overwonnen worden door aanwezigheid van een ondersteunende persoon, educatie en training met toepassing in ALS, een formeel beleid protocol over FWR, het actief betrekken van de familie en FWR organisatorisch mogelijk maken (Porter et al.,2014; Powers, 2017). Conclusie : Uit de literatuurstudie kan worden geconcludeerd dat de aanwezigheid van familieleden aangewezen is tijdens de reanimatie of dat ze minstens de optie moeten krijgen. Dit gaat echter afhangen van de betrokken partijen met name de familieleden, de patiënt, de artsen, de verpleegkundigen en het ziekenhuis. Daarenboven vraagt het een specifieke opleiding en opvolging voor diegene die de familie dient te ondersteunen. 13

14 9. TANDEN POETSEN IN DE PREVENTIE VAN VAP Auteurs : A. Morrine, A., Heudens, H., & Thielemans, E. Achtergrond: Binnen de setting van kunstmatig geventileerde patiënten op intensieve zorgen is een Ventilator Associated Pneumonia (VAP) één van de meest voorkomende complicaties. Door gebruik te maken van evidenced based maatregelen betreffende onder andere mondhygiëne, kunnen we het risico op VAP aanzienlijk verlagen. Op basis van concreet uitgewerkte zorgbundels en procedures uit verschillende ziekenhuizen, kunnen deze maatregelen dan ook efficiënt in de praktijk uitgevoerd worden. Doelstelling: Deze literatuurstudie heeft tot doel het beleid rond het gebruik van een tandenborstel in de preventie van VAP eenduidig te stellen. Er zijn in de literatuur duidelijke protocollen, maatregelen en zorgbundels beschreven rond verscheidene interventies ter preventie van VAP. Slechts enkele studies hebben zich echter toegespitst op het gebruiken van een tandenborstel en het poetsen van de tanden binnen deze preventiemaatregelen. In deze studie bekijken we zowel de voor,- en nadelen van het gebruik van tandenborstels in de preventie van VAP bij kunstmatig geventileerde patiënten op intensieve zorgen. Methode: Voor deze literatuurstudie werden 3 systematische reviews geanalyseerd. Verder werd de studie aangevuld door 1 single center-studie en 5 gerandomiseerde controlled trials. Resultaten: Binnen deze literatuurstudie worden een aantal bemerkingen en kernpunten vastgesteld. We merken dat sommige onderzoeken en studies elkaar tegenspreken. Enerzijds hebben enkele studies aangetoond dat het poetsen van de tanden bij kunstmatig geventileerde patiënten geen duidelijk effect heeft op de verlaging van de VAP-incidentie, eveneens niet op de verspreiding van micro-organismen, hospitalisatieduur en duur van kunstmatige ventilatie. Er wordt zelfs een assumptie gemaakt dat het poetsen van de tanden zorgt voor het loskomen van tandplak. Hierdoor komt er een grotere pool van microorganismen in de mond waardoor microaspiratie van deze bacteriën naar de longen kan optreden. Verder werd ook aangetoond dat het gebruik van Chloorhexidine 0.12% in combinatie met tandpasta een negatief effect heeft aangezien deze met elkaar interageren en hierdoor elkaars werking teniet doen. Anderzijds zijn er studies die wel een significant verband opmerken tussen het poetsen van de tanden en een daling in de VAP-incidentie en hospitalisatieduur. Er werd geen significant verschil aangetoond in het gebruiken van een manuele of elektrische tandenborstel. Conclusie: Op basis van de resultaten uit deze literatuurstudies kunnen we vaststellen dat we heel wat evidence based informatie ontbreken over dit onderwerp. Uit de verschillende studies is geen concreet besluit naar voor gekomen of het tanden poetsen nu al dan niet een 14

15 daling veroorzaakt in het voorkomen van Ventilator Associated Pneumonia (VAP). Verdere studies zullen in de toekomst nodig zijn om hier een eenduidig antwoord op te formuleren. 15

16 10. VERPLEEGKUNDIGE OVERDRACHT BIJ ONTSLAG NAAR EEN HOSPITALISATIE AFDELING Auteurs : Vandamme, M., Vanden Balck, S., & Wouters, D. Probleemstelling: Patiëntveiligheid staat voorop in de zorg voor kritiek zieke patiënten. Bij het overdragen van patiënten van de intensieve zorgenafdeling naar de algemene zorgenafdeling kan de veiligheid in gedrang komen als gevolg van een onvolledige, onvoorbereide of ongestructureerde overdracht. Door op zoek te gaan naar een veilige manier van overdracht, wordt getracht om de patiëntveiligheid te optimaliseren. Verpleegkundigen ervaren grote verschillen tussen de twee afdelingen, wat maakt dat de verpleegkundigen niet steeds hetzelfde doel voor ogen hebben tijdens de overdracht. In deze literatuurstudie werd onderzocht of het gebruik van een informatie-overdracht model in combinatie met het elektronisch dossier een efficiënte manier is om de continuïteit en hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verzekeren. Methode: Acht studies met betrekking tot de overdracht tussen intensieve zorgenafdelingen en algemene zorgenafdelingen werden geïmplementeerd. Drie andere artikels werden bij deze literatuurstudie betrokken omwille van hun meerwaarde in het kader van overdracht tussen verpleegkundigen. Het onderzoek ging uit van de factoren die een overdracht al dan niet positief of negatief beïnvloeden, welke de beste omstandigheden zijn en welke verschillende methodes en overdrachtsmodellen reeds bestaan. Tot slot werden overdrachtsdocumenten uit verschillende Belgische ziekenhuizen met elkaar vergeleken, waarbij de checklisten en overdrachtsformulieren kritisch in vraag werden gesteld. Resultaten: Uit dit onderzoek blijkt dat de informatieoverdracht in veel gevallen geoptimaliseerd kan worden. Een gestructureerde overdracht helpt om duidelijke informatie te geven die voor beide partijen begrijpbaar is. Hiervoor kan het SBAR-model een goede kapstok zijn. Aanpassingen in de overdracht dienen gemaakt te worden in kader van de noden van de verpleegkundige (zowel mondeling als schriftelijk) en de patiënt. Het gebruik van het elektronisch patiëntendossier kan tot zijn recht komen wanneer de informatie die hier reeds wordt vermeld, automatisch naar het overdrachtsformulier wordt geplaatst en dan verder kan worden aangevuld. Dit kan zowel voor de mondelinge als schriftelijk overdracht worden gebruikt. Uit de praktijk werd bevonden dat het moeilijk is om een evenwicht te vinden tussen te veel of te weinig informatie (te beknopt) mee te delen. Alsook lijkt de verplichting van het gebruik van een gestandaardiseerde overdracht nodig te zijn. Het gebruik wordt gebaseerd op motivatie, kennis en vaardigheid van de verpleegkundige. Conclusie: Er zijn geen kwantitatieve maatstaven/meetinstrumenten om de overdracht te beoordelen. Enkel kwalitatieve onderzoeken komen aan bod en geven een idee wat een ideale overdracht kan zijn, echter uit elk onderzoek blijkt dat verder onderzoek nodig is. Wel wordt 16

17 aangeraden om een schriftelijk gestandaardiseerd overdrachtsformulier op te stellen. Dit formulier zou voor elke specialisatie aangepast kunnen worden. Het elektronisch dossier zou in de praktijk veralgemeend moeten worden, zodanig dat elke afdeling gebruik maakt van hetzelfde programma en het dossier meegaat met de patiënt. Tot slot werd er getracht om een zo universeel mogelijk overdrachtsformulier en een bijbehorende checklist op te stellen op basis van de gevonden resultaten uit de literatuur en de vergelijking tussen de overdrachtsformulieren en checklisten uit de praktijk. 17

18 11. PREVENTIE VAN BLOEDSTROOMINFECTIES Auteurs: Bontemps, E., Steegmans, E., & Verstraeten, K. Probleemstelling: Zorgverleners hanteren centraal veneuze katheters niet aseptisch. Zij respecteren de manuele ontsmettingstijd van 15 seconden en droogtijd van 30 seconden van een naaldloze connector niet, waardoor de incidentie van central line-associated bloodstream infections (CLABSI) gemiddeld 1,9 per 1000 katheterdagen bedraagt. CLABSI heeft veel nadelige gevolgen voor patiënt en ziekenhuis. Patiënten dienen behandeld te worden met antiobitica, nieuwe katheterplaatsing etc. Deze extra kosten voor patiënt en ziekenhuis kunnen grote bedragen aannemen. Andere gevolgen zijn een stijging van morbiditeit/mortaliteit, waardoor er een verlenging van het aantal ligdagen kan ontstaan. Doel: In deze literatuurstudie willen wij aantonen dat het gebruik van preventieve maatregelen, zoals een correcte handhygiëne, manuele desinfectie, gebruik maken van beschermingsmaatregelen en de plaatsbepaling van de centraal veneuze katheter, onvoldoende zijn om CLABSI te voorkomen. Bij deze is een specialisatieproef geschreven waaruit wij vanuit de literatuur een reductie willen weergeven van de incidentie van CLABSI door het implementeren van katheterbundels en desinfecterende caps op naaldloze connectoren. Methode: Om een antwoord te kunnen bieden op de onderzoeksvraag Wat is het effect op de incidentie van CLABSI bij het gebruik van desinfecterende kathetercaps in vergelijking tot manuele desinfectie?, hebben wij een literatuurstudie uitgeschreven. Er werd gezocht naar relevante publicaties, systematische reviews, observationele studies en quasi-experimentele interventionele studies. De artikels werden gezocht in volgende databanken: Science Direct, Google Scholar, Medline, Pubmed en Limo. Aan de hand van deze databanken hebben wij verschillende publicaties geselecteerd en vergeleken om zo een antwoord te kunnen bieden op bovenstaande onderzoeksvraag. Resultaten: Uit de literatuurstudie blijkt dat het implementeren van een desinfecterende cap op een naaldloze connector een aantal positieve gevolgen heeft op de intra-luminale contaminaties. Ten eerste geeft de desinfecterend cap een reductie weer op de incidentie van CLABSI, namelijk van 1,9 naar 0,5 CLABSI per 1000 katheterdagen. CLABSI verlengen het hospitalisatieverblijf, omdat de bloedstroominfectie van de patiënt behandeld dient te worden met antibiotica en de huidige therapie mogelijks uitgesteld kan worden. Met de implementatie van de desinfecterende cap worden er 2,7 extra hospitalisatiedagen voorkomen. Eén CLABSI heeft een mortaliteitswaarde tussen 12 en 25%. Samen met een reductie van het aantal hospitalisatiedagen, zien we eveneens een mortaliteitsdaling. Tot slot varieert de financiële kost van één CLABSI-case tussen en dollar. De kostenprijs van het implementeren van de desinfecterende cap bij een gekatheteriseerde patiënt bedraagt 2,07 dollar. Ondanks deze bijkomend kost voor het ziekenhuis is de implementatie 18

19 van een desinfecterende cap nog steeds voordeliger dan de onnodige kosten die gekoppeld zijn aan het behandelen van één CLABSI-case. Conclusie: Samen met het implementeren van de desinfecterende caps, zou elke zorginstelling gebruik moeten maken van een katheterbundel. Deze handleiding geeft stap voor stap aan hoe er op een correcte wijze omgegaan moet worden bij de benadering van een centraal veneuze katheter. Desalniettemin moeten de gekende preventiemaatregelen behouden worden. Educatie en informatie kunnen een meerwaarde bieden om de hulpverleners in te lichten over de correcte hanteringswijze van een centraal veneuze katheter. 19

20 12. DE GEVOLGEN VAN OBESITAS OP DE VERPLEEGKUNDIGE ZORG VOOR HET RESPIRATOIRE STELSEL Auteurs : Du Pont, A., De Win, S., & Sterckx, L. Probleemstelling : De prevalentie van obesitas gaat nog steeds in stijgende lijn in de westerse maatschappij. Dit heeft als logisch gevolg dat het BMI op de intensieve zorgen ook blijft stijgen. Als reeds afgestudeerde verpleegkundigen voelen we een tekort aan handvaten om deze patiëntenpopulatie de beste kwaliteit van zorg te bieden. De aanwezigheid van de vetmassa heeft een directe impact op de ademhaling en zo op verschillende aspecten van de respiratoire zorg. Doelstelling : Het doel van deze literatuurstudie is de verpleegkundige zorg voor het respiratoire stelsel bij patiënten met obesitas te verbeteren. Door dit onderzoek proberen we de mechanismen die aan de basis liggen van de specifieke verpleegproblemen beter te begrijpen. Met deze kennis hopen we te kunnen anticiperen op problemen die zich kunnen stellen bij het intuberen, beademen en extuberen van deze patiënten. Daarnaast zijn er enkele comorbiditeiten waar deze patiënten zich mee kunnen presenteren. Wij hopen in wetenschappelijke artikels richtlijnen te vinden waardoor verpleegkundigen de desbetreffende pathologieën tijdig herkennen en hier ook op kunnen inspelen. Methode : Om ervoor te zorgen dat we gericht naar antwoorden zochten op onze onderzoeksvraag, stelden we een PICO op. Dit werd de basis voor onze zoektermen in de zoekmachine PubMed. Dit bracht ons enkele waardevolle artikels die vervolgens door de sneeuwbalmethode voor een nog breder aanbod zorgden. Daarnaast peilden we bij zorgverleners in het werkveld naar hun huidige aanpak bij deze patiënten. Conclusie : De respiratoire zorg voor patiënten met obesitas vraagt enkele aanpassingen in vergelijking met standaard zorg van niet-obese patiënten. Dit onderzoek staat echter nog in zijn kinderschoenen. Deze literatuurstudie toont de anatomische en fysiologische afwijkingen bij obesitas met de gevonden aanpassingen bij de intubatie, tracehostomie, mechanische ventilatie, recruitment manoevres, weaning, extubatie en tijdens niet invasieve beademing. In praktijk zijn er nog maar weinig interventies bekend en bijgevolg nog maar weinig toegepast. 20

21 13. BURN OUT EN RISICOSTRATIFICATISYSTEMEN Auteurs: Truyen, M., Van Noppen, H., & Winter, K. Doelstelling: Met deze specialisatieproef wil men nagaan welke modellen en meetinstrumenten als risicostratificatie voor burn-out kunnen worden toegepast bij verpleegkundigen werkzaam op intensieve zorgen en spoedgevallen. Inleiding: Burn-out is vandaag de dag een steeds meer opkomend fenomeen. Zo zou 7% van de verpleegkundigen in België klinisch een burn-out vertonen, terwijl 12% een verhoogd risico op het ontwikkelen van een burn-out heeft. Burn-out gaat gepaard met heel wat fysieke en psychologische symptomen, waardoor een werknemer langdurig kan uitvallen. Methode: Een literatuurstudie werd uitgevoerd om na te gaan welke meetinstrumenten en modellen het meest efficiënt en accuraat zijn om een burn-out bij een verpleegkundige te kunnen identificeren. De inhoud van deze literatuur werd vergeleken met de meetinstrumenten die arbeidsgeneeskundige diensten in Vlaanderen gebruiken. Resultaten: Na een literatuurstudie, het raadplegen van een inhoudsdeskundige en contact met enkele arbeidsgeneeskundige diensten kan er worden gesteld dat er verschillende meetinstrumenten en modellen als risicostratificatie voor burn-out beschikbaar zijn. De MBI is het meest bekende meetinstrument en het JDR-model het bekendste model voor risicostratificatie van burn-out. Echter kent de toepassing van de BAT, een nieuw ontwikkeld meetinstrument, binnenkort een implementatie in het praktijkveld voor verpleegkundigen. Discussie: Voor het opstellen van deze paper was men beperkt in tijd en toegang tot wetenschappelijke artikels. Verder is het ook zo dat er slechts twee arbeidsgeneeskundige diensten een antwoord boden op onze vraag omtrent risicostratificatiesystemen voor burnout. De toepassing ervan is verschillend voor hen beide. Conclusie: Er zijn niet veel prevalentiecijfers voor burn-out bij verpleegkundigen op intensieve zorgen en spoedgevallen terug te vinden. Voor de algemene beroepsgroep verpleegkundigen zijn er meer cijfers beschikbaar. Vast staat dat er over risicostratificatie van burn-out door het praktijkveld niet veel cijfermateriaal openbaar wordt gemaakt. 21

22 14. FAMILIE OP BEZOEK OP INTENSIEVE ZORGEN Auteurs : I. Borucki, I., & Willems, C. Doelstelling : Deze specialisatieproef binnen de opleiding Bachelor in de intensieve zorgen en spoedgevallenzorg gaat na hoe het bezoek op afdelingen intensieve zorgen zou kunnen verlopen. Dit gebaseerd op resultaten uit de literatuur, alsook op enkele ervaringen in de praktijk op afdelingen intensieve zorgen in UZLeuven, UZBrussel en het Maria Middelaresziekenhuis in Gent. Achtergrond : Open bezoekuren worden steeds meer toegepast op afdelingen intensieve zorgen in Vlaanderen nadat de gunstige effecten hiervan in de literatuur duidelijk werden. Open bezoekuren zijn in UZ Leuven nog niet van toepassing. We merken wel op dat familie vraag heeft naar een actievere rol bij het bezoeken van een ziek familielid op een afdeling intensieve zorgen en ook in de literatuur werd hier de laatste jaren veel over geschreven. Hoe zorgen we ervoor dat de bezoekuren voor de familie actiever ingevuld worden, maar de verpleegkundigen het bezoek nog steeds als aangenaam ervaren? Methode : Via Pubmed werden wetenschappelijke artikels gezocht betreffende het bezoek van familie op intensieve zorgen. Zowel de noden van de patiënt en zijn familie als die van de verpleegkundigen werden in deze artikels gezocht. Na een tussentijdse versie van de proef te hebben ingeleverd, werden er recentere artikels gezocht via de sneeuwbalmethode. Ook werd er een vragenlijst naar enkele collega s verpleegkundigen op afdelingen intensieve zorgen in Vlaanderen gestuurd om hun ervaringen te kunnen toetsen aan de literatuursresultaten. Resultaten : Patiënten op intensieve zorgen krijgen vooral bezoek van naaste familie. Het op bezoek komen van deze naaste familie kan positieve effecten hebben in het genezingsproces van de patiënt. Zelf heeft familie zekerheid, nabijheid, persoonlijk comfort, ondersteuning en het verkrijgen van informatie nodig bij het bezoeken van een afdeling intensieve zorgen. Vooral het verkrijgen van informatie en het gevoel van nabijheid zijn de twee belangrijkste noden van de familie. In het verpleegmodel patient-family centered care wordt aan deze noden enorm voldaan daar familie daar naast de patiënt een centrale rol speelt in de zorg en ook betrokken wordt in de zorg en in het maken van beslissingen. Verschillende artikels in de literatuur geven handelingen aan die de familie kan uitvoeren om betrokken te worden in de zorg zoals bijvoorbeeld het verfrissen van het gezicht van de patiënt, het uitvoeren van een mondtoilet en het helpen bij wisselhouding. Verpleegkundige redenen om de familie niet in de zorg te betrekken zijn: de behoefte van de patiënt aan rust, het in gevaar brengen van de 22

23 veiligheid van de patiënt en vooral de extra zorg waar er niet genoeg tijd voor is. Er is nood aan educatie om correct met de familie te kunnen communiceren en vooral om familie te betrekken in de zorg, zonder de veiligheid van de patiënt in gevaar te brengen. Conclusie: Patiënten en familie hebben op een afdeling intensieve zorgen behoefte aan contact met elkaar tijdens het bezoek. Verpleegkundigen willen wel aan deze behoefte tegemoet komen, maar weten niet altijd hoe. Educatie omtrent communicatie met familie en het betrekken van familie in de zorg is nodig, op weg naar patient-family centered care. 23

24 15. END-OF-LIFE CARE BIJ ANDERE GELOOFSOVERTUIGINGEN OP INTENSIEVE ZORGEN. Auteurs: De Wit, R., Monten, L. & De Waelheyns, L. Probleemstelling : Gemiddeld sterft er ongeveer 13 procent van de patiënten tijdens hun verblijf op de intensieve zorgen. Een groot deel van deze patiënten zijn patiënten met een specifieke geloofsovertuiging. Echter niet alle verpleegkundigen weten hoe ze moeten omgaan met end-of-life care bij deze patiënten en hun geloofsovertuiging. Doelstelling : Het doel van deze specialisatieproef is om verpleegkundigen enkele handige tips te geven bij end-of-life care in relatie tot de drie belangrijkste geloofsovertuigingen. Deze drie geloofsovertuiging zijn het christendom, de islam en het jodendom. Methode : Om relevante wetenschappelijke artikels te vinden werden er verschillende zoekmachines gebruikt: PubMed, Limo en Google Scholar. Ook werd de sneeuwbalmethode toegepast om meer literatuurstudies te bekomen. Om de theorie aan de praktijk te linken werd er ook beroep gedaan op drie experten. Deze drie mensen staan in het werkveld en worden dagelijks geconfronteerd met verschillende geloofsovertuigingen en hun noden. Conclusie : Er is op dit moment nog niet voldoende geweten over end-of-life care bij verschillende geloofsovertuigingen door verpleegkundigen. Er kan ook geen vast stramien gebruikt worden om deze patiënten te benaderen. Alles begint bij een open gesprek tussen verpleegkundige en patiënt en/of familie om hun noden en wensen te respecteren, wat in de praktijk nog vaak moeilijk blijkt. Verder zijn er tips te vinden in informatiebrochures die we zelf ontwerpen om verpleegkundigen te kunnen ondersteunen. 24

25 16. EXTRACORPORELE MEMBRAANOXYGENATIE Auteurs : Haesen, W., Stevens, E., & Verhaeren, J. Probleemstelling : Het gebruik van ECMO wordt meer en meer toegepast bij patiënten met respiratoir en/of cardiaal falen. Er wordt een grote opmars gezien in het gebruik van ECMO ten opzichte van vroeger. Door de groei in het gebruik van ECMO op bepaalde intensieve diensten, vergt dit enige kennis omtrent ECMO bij de verpleegkundigen. Dit is essentieel voor het verzorgen van deze patiënten. Het gebruik van een ECMO is weliswaar niet zonder risico. Het kan veel complicaties met zich meebrengen omdat de patiënt verbonden is via een canulatie met een extracorporeel circuit. Naast de vele informatie in de wetenschappelijke studies over ECMO bleven de aandachtspunten en observatiepunten van de mogelijke complicaties helaas achterwegen. Doelstelling : Niet elke verpleegkundige is vertrouw met het gebruik van een ECMO. Deze literatuurstudie werd dan ook uitgevoerd om de verpleegkundigen meer kennis bij te brengen omtrent ECMO en de verzorging van een patiënt met ECMO. Het is belangrijk om de verpleegkundigen bewust te maken van de mogelijk complicaties die kunnen voorkomen bij een patiënt met ECMO. Het doel van deze literatuurstudie is om verpleegkundigen bepaalde handvaten mee te geven die men in acht kan nemen tijdens het verzorgen van deze patiënt om zo complicaties tijdig te herkennen en hierop in te spelen. Methode : Voor het schrijven van deze literatuurstudie, werden relevante artikels gezocht via de volgende wetenschappelijke databanken: PubMed, Science direct en Limo. Om meerdere artikels te bekomen die een antwoord konden bieden op de onderzoeksvraag, werd er gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode. Er werden een aantal artikels geselecteerd op basis van de titel en abstract. Conclusie : Er is reeds veel onderzoek gedaan naar ECMO. De literatuur over dit onderwerp geeft vooral een technische weergave over een ECMO. In de verkregen wetenschappelijke studies werden de verschillende complicaties aangehaald die er kunnen ontstaan bij zowel de patiënt als ter hoogte van het circuit. De meest voorkomende complicaties die beschreven worden zijn bloedingen en trombosen. Naast de zojuist genoemde complicaties werden luchtembolie, ischemie van het lidmaat, renale problemen en neurologische complicaties evenzeer beschreven als frequent voorkomende complicaties. Ondanks het aanbod in de literatuur over de voorkomende complicaties, werd er verder niet ingegaan op de verpleegkundige aandachtspunten om deze tijdig te ontdekken en de outcome 25

Deimplementatievaneen analgosedatie-protocolopdeicu

Deimplementatievaneen analgosedatie-protocolopdeicu Deimplementatievaneen analgosedatie-protocolopdeicu MicheleRaddoux&GielClaes Doelvaneenanalgosedatie-protocol Eenanalgosedatie-protocolheeftalsdoeldeverpleegkundigenopdeintensievezorgafdelingentehelpenom

Nadere informatie

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 155 Chapter 9 Samenvatting SAMENVATTING Richtlijnen en protocollen worden ontwikkeld om de variatie van professioneel handelen te reduceren, om kwaliteit van

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Samenvatting in. het Nederlands

Samenvatting in. het Nederlands 11 Samenvatting in het Nederlands Chapter Samenvatting 1 in het Nederlands Naast therapeutische effectiviteit zijn kostenbeheersing en het verminderen van onnodig antibioticumgebruik belangrijke aspecten

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Zoeken naar evidence

Zoeken naar evidence Zoeken naar evidence Faridi van Etten-Jamaludin Clinical librarian Medische Bibliotheek AMC 2 december 2008 Evidence Based Practice? Bij EBP worden klinische beslissingen genomen op basis van het best

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Hoofdstuk 1. Inleiding. 159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in

Nadere informatie

Is normothermie wel zo cool?

Is normothermie wel zo cool? Is normothermie wel zo cool? Joyce Honcoop Circulation Practitioner i.o. M. Barnas Medisch begeleider M. Rigter Afdeling begeleider Intensive Care Ziekenhuis Amstelland, Amstelveen 2017-2019 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

The RIGHT food is the best medicine

The RIGHT food is the best medicine The RIGHT food is the best medicine Nutritie Support Team : Dr G..Lambrecht, E. Museeuw, N. Baillieul Dienst gastro-enterologie: Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Dr. M. Cool Inhoud Ondervoeding Voedingsbeleid

Nadere informatie

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE Drs. Willemke Stilma Docent verpleegkunde HvA Mede met dank aan dr. Anne Eskes 1 INHOUD 5 stappen EBP Formuleren van een klinische vraagstelling PICO Zoekstrategie

Nadere informatie

VAP Prevention. Dr. H. Jansens, Arts ziekenhuishygiëne UZ Antwerpen Voorzitter BICS (Belgian Infection Control Society)

VAP Prevention. Dr. H. Jansens, Arts ziekenhuishygiëne UZ Antwerpen Voorzitter BICS (Belgian Infection Control Society) VAP Prevention Dr. H. Jansens, Arts ziekenhuishygiëne UZ Antwerpen Voorzitter BICS (Belgian Infection Control Society) Alfabet van de pneumonie CAP community HAP hospital HCAP health-care NHAP nursing

Nadere informatie

PREVENTIE VAN VAP. De gebundelde aanpak. Sonia Labeau. VLAAMSE VERENIGING INTENSIEVE ZORGEN VERPLEEGKUNDIGEN (vzw)

PREVENTIE VAN VAP. De gebundelde aanpak. Sonia Labeau. VLAAMSE VERENIGING INTENSIEVE ZORGEN VERPLEEGKUNDIGEN (vzw) PREVENTIE VAN VAP De gebundelde aanpak Sonia Labeau VLAAMSE VERENIGING INTENSIEVE ZORGEN VERPLEEGKUNDIGEN (vzw) Ziekenhuizen zijn geen veilige oorden Gezondheidszorggerelateerde infecties treden op in

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting 1 Chapter 10 Samenvatting 2 INLEIDING Adequate pijnbehandeling voor traumapatiënten is een complex probleem in de (prehospitale) spoedzorg. Met dit proefschrift willen we inzicht geven in de vroegtijdige,

Nadere informatie

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding Gebruikswijzer P- Reviews: Hoe kunnen de Reviews op een nuttige manier geïntegreerd worden in de lerarenopleiding? In deze gebruikswijzer bekijken we eerst een aantal mogelijkheden tot implementatie van

Nadere informatie

Dutch summary 1. Dutch summary. Dutch summary

Dutch summary 1. Dutch summary.   Dutch summary http://hdl.handle.net/1765/105797 Dutch summary Dutch summary 1 Dutch summary 2 Erasmus Medical Center Rotterdam Dutch summary 3 Introductie Kinderen die in de neonatale periode zeer ernstig ziek zijn

Nadere informatie

Voorwoord 1 0. Inleiding 1 1

Voorwoord 1 0. Inleiding 1 1 Inhoud Voorwoord 1 0 Inleiding 1 1 1 Evidence-based diëtetiek: principes en werkwijze 1 3 Inleiding 1 3 1.1 Evidence-based diëtetiek 1 3 1.2 Het ontstaan van evidence-based handelen 1 5 1.3 Evidence-based

Nadere informatie

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende

Nadere informatie

De beantwoordbare vraag (PICO)

De beantwoordbare vraag (PICO) 4. Interpretatie effect (relevantie) 5. Toepassen in de praktijk De beantwoordbare vraag (PICO) Welke patiënten? P Welke interventie? Welk alternatief (comparison)? Welke uitkomst (outcome)? I C O P I

Nadere informatie

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag Inleiding Het College van Geneesheren voor de dienst Geriatrie heeft in het kader van kwaliteitsverbeterende initiatieven de laatste jaren gewerkt rond het gebruik van assessment instrumenten. Aan de hand

Nadere informatie

Aanwezigheid van familie tijdens de reanimatie

Aanwezigheid van familie tijdens de reanimatie Aanwezigheid van familie tijdens de reanimatie Goedele Belaen en Lieselotte Peeters Doelstelling: Deze literatuurstudie wenst de meerwaarde in kaart te brengen van de aanwezigheid van familieleden tijdens

Nadere informatie

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor. Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Sinds enkele decennia is de acute zorg voor brandwondenpatiënten verbeterd, hetgeen heeft geresulteerd in een reductie van de mortaliteit na verbranding, met name van patiënten

Nadere informatie

Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015

Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015 Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015 Casus M: motorrijder versus ander voertuig, van motor gevlogen, helm losgeraakt I: verdenking hematothorax, hoofdwond

Nadere informatie

Analyse online consultatie themacluster Acute Zorg

Analyse online consultatie themacluster Acute Zorg Analyse online consultatie themacluster Acute Zorg 27-06-2019 Tot dit cluster behoren de werkpraktijken: Cardiac Care, Intensive Care, Medium Care, Recovery, Ambulance en Spoedeisende Hulp. Aantal respondenten

Nadere informatie

WEEK VAN DE PATIËNTVEILIGHEID

WEEK VAN DE PATIËNTVEILIGHEID WEEK VAN DE PATIËNTVEILIGHEID UZ Leuven vindt het belangrijk om de verwachtingen van u als patiënt of familie te kennen. Zo kunnen we werken aan voortdurende verbetering van onze patiëntenzorg. Sinds eind

Nadere informatie

EBM. Domein arts. Overwegingen bij domein arts

EBM. Domein arts. Overwegingen bij domein arts EBM Wetenschappelijke uitkomsten uit klinisch relevant prognostisch, diagnostisch en therapeutisch onderzoek. Kennis, ervaring, persoonlijke waarden en verwachtingen van de dokter zelf. De individuele

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de

Nadere informatie

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC achtergrond veneuze trombose komt frequent voor Medisch jaarverslag FNT 2014

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 121 Nederlandse samenvatting Patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Echter,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Goeij, Moniek Cornelia Maria de Title: Disease progression in pre-dialysis patients:

Nadere informatie

Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with diabetes but not in those without : a nationwide study in Belgium

Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with diabetes but not in those without : a nationwide study in Belgium Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with but not in those without : a nationwide study in Belgium Samenvatting van de resultaten gepubliceerd in Diabetologia (het artikel is

Nadere informatie

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie. Samenvatting De primaire doelstelling van het onderzoek was het onderzoeken van de lange termijn effectiviteit van oefentherapie en de rol die therapietrouw hierbij speelt bij patiënten met artrose aan

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

EEN VIRTUELE LEERMODULE TER

EEN VIRTUELE LEERMODULE TER EEN VIRTUELE LEERMODULE TER VERBETERING VAN DE KENNIS EN VROEGTIJDIGE DETECTIE VAN DELIRIUM DOOR VERPLEEGKUNDIGEN Detroyer Elke 1 e Vlaamse Onderzoeksdag 1 april 2011 Week van verpleegkundigen en vroedvrouwen

Nadere informatie

Aanleiding Belgian National Nosocomial Infection Surveillance Studie (BNISS) uitgevoerd door het Kenniscentrum (KCE)

Aanleiding Belgian National Nosocomial Infection Surveillance Studie (BNISS) uitgevoerd door het Kenniscentrum (KCE) Care bundel Kathetergerelateerde UWI Silvy Vandebeurie Aanleiding Belgian National Nosocomial Infection Surveillance Studie (BNISS) uitgevoerd door het Kenniscentrum (KCE) 12,5 13,6 15,3 14,6 23,9 20,1

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters Literatuuronderzoek Systematische Review Meta-Analyse KEMTA Andrea Peeters Waarom doen? Presentatie 1. Begrippen systematische review en meta-analyse 2. Hoe te werk gaan bij het opzetten van een review

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Bij gebrek aan bewijs

Bij gebrek aan bewijs Bij gebrek aan bewijs kennis is macht! internet in de spreekkamer P.A. Flach Bedrijfsarts Arbo- en milieudienst RuG 09-10-2006 1 3 onderdelen 1. Wat is EBM 2. Zoeken in PubMed 3. Beoordelen van de resultaten

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

MODULE Evidence Based Midwifery

MODULE Evidence Based Midwifery VZW Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen vzw MODULE Evidence Based Midwifery Van Schoonbekestraat 143 Sint-Jacobsmarkt 84 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen Programma Overzicht Dag 1: maandag 8 november 2010

Nadere informatie

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk Auteur: Veronique Verhoeven Augustus 2009 Conclusie van deze opvolging

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Nederlandse samenvatting Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Dit proefschrift richt zich op adolescenten met type 1 diabetes

Nadere informatie

Preventie van kathetergerelateerde bloedstroominfecties

Preventie van kathetergerelateerde bloedstroominfecties Preventie van kathetergerelateerde bloedstroominfecties Bontemps Emily, Steegmans Evi, Verstraeten Kenneth Probleem Niet respecteren Ontsmettingstijd 15s Droogtijd 30s Naaldloze connector Centraal veneuze

Nadere informatie

Evidence Based Practice

Evidence Based Practice Hoe lees je als verpleegkundige een artikel? Anne-Margreet van Dishoeck en Marjolein Snaterse Namens de Werkgroep Wetenschappelijk onderzoek; Mattie Lenzen Ingrid Schiks Henri van de Wetering Ellen van

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk. Definitie EBP 16-4-2015

Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk. Definitie EBP 16-4-2015 Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk Lies Braam, verpleegkundig specialist neurologie 26 maart 2015 V &VN neurocongres Definitie EBP Bij EBP gaat het om klinische beslissingen op basis van

Nadere informatie

Some like it cold Koelen na CPR op IZ

Some like it cold Koelen na CPR op IZ Koelen na CPR op IZ Kosten-batenanalyse en verpleegkundige aandachtspunten op IZ Jo Vandenbossche MICU 12K12iB NVKVV - congres 28 maart 2011 Koelen na CPR op IZlen na CPR op IZ Inleiding Aandachtspunten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43550 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Brunsveld-Reinders, A.H. Title: Communication in critical care : measuring and

Nadere informatie

Niet-invasieve modaliteiten

Niet-invasieve modaliteiten Niet-invasieve modaliteiten Ter preventie van post-extubatie respiratoir falen Kathlijn Ekelson, Kirsten Gielis en Flore Van Hyfte Niet-invasieve modaliteiten worden wereldwijd gebruikt bij acuut respiratoir

Nadere informatie

Waarom richtlijnen? Hoe komen richtlijnen tot stand? Pols voelen. Richtlijnen 2006: Goed voor kleintjes en hele kleintjes?

Waarom richtlijnen? Hoe komen richtlijnen tot stand? Pols voelen. Richtlijnen 2006: Goed voor kleintjes en hele kleintjes? Richtlijnen 2006: Goed voor kleintjes en hele kleintjes? Waarom richtlijnen? Matthijs de Hoog Hoe komen richtlijnen tot stand? In God we trust. All others must bring data. ILCOR 403 worksheets over 276

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33063 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Tan, Melanie Title: Clinical aspects of recurrent venous thromboembolism Issue

Nadere informatie

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk ECLS: Goede en minder goede indicaties Diederik van Dijk Extra Corporeal Life Support Bloedsomloop en ademhaling uit de muur Extra Corporeal Life Support De ultieme vorm van life support Maar ken uw beperkingen!

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Eén van de belangrijkste gevolgen van veroudering en geriatrische aandoeningen is het ontstaan van beperkingen. De weg van

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting en Conclusie

Chapter 10. Samenvatting en Conclusie Chapter 10 Samenvatting en Conclusie 91 SAMENVATTING EN CONCLUSIE De thesis behandelt de resultaten van chirurgie op de thoracale sympaticusketen en bestaat inhoudelijk uit twee delen en een scharnierartikel

Nadere informatie

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61127 Author: Hulle, T. van der Title: The diagnostic and therapeutic management of

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2016 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2016 Gegevens tot en met 2015 AUTEURS Els Duysburgh,

Nadere informatie

EEN E-LEARNING PROGRAMMA VOOR

EEN E-LEARNING PROGRAMMA VOOR Departement Gezondheidszorg EEN E-LEARNING PROGRAMMA VOOR DELIRIUM Detroyer Elke Netwerksessie 4 december 2012 INLEIDING PROBLEEM DELIRIUM DELIRIUM: Bewustzijnstoornis met gedaalde aandacht, verandering

Nadere informatie

Meten is weten. ook. bij collum care

Meten is weten. ook. bij collum care Meten is weten ook bij collum care Presentatie door Leny Blonk nurse practitioner orthopedie Alysis zorggroep 1 Meten een dagelijkse bezigheid Leveren van maatwerk 2 Meten een dagelijkse bezigheid Om ons

Nadere informatie

Samenvatting R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9

Samenvatting R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 SAMENVATTING 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 134 Type 2 diabetes is een veel voorkomende ziekte die een grote impact heeft op zowel degene waarbij

Nadere informatie

Samenvatting*en*conclusies* *

Samenvatting*en*conclusies* * Samenvatting*en*conclusies* * Kwaliteitscontrole-in-vaatchirurgie.-Samenvattinginhetnederlands. Inditproefschriftstaankwaliteitvanzorgenkwaliteitscontrolebinnende vaatchirurgie zowel vanuit het perspectief

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

ILA-active trial Extracorporele CO2 Removal. Serge J.C. Verbrugge Afdeling Intensive Care-Anesthesiologie Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam

ILA-active trial Extracorporele CO2 Removal. Serge J.C. Verbrugge Afdeling Intensive Care-Anesthesiologie Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam ILA-active trial Extracorporele CO2 Removal Serge J.C. Verbrugge Afdeling Intensive Care-Anesthesiologie Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam COPD op de IC COPD GOLD IV patienten 50% 2x/jaar acute exacerbatie

Nadere informatie

Staken van de behandeling op de IC wat zegt literatuur? Jacqueline Wallage AIOS Anesthesiologie 26 juli 2017

Staken van de behandeling op de IC wat zegt literatuur? Jacqueline Wallage AIOS Anesthesiologie 26 juli 2017 Staken van de behandeling op de IC wat zegt literatuur? Jacqueline Wallage AIOS Anesthesiologie 26 juli 2017 Inleiding Tegenwoordig overlijden patienten op de IC nadat wij besluiten met behandelen te staken

Nadere informatie

Addendum. Nederlandse Samenvatting

Addendum. Nederlandse Samenvatting Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.

Nadere informatie

Even voorstellen. Eline Bruinenberg Ariën van der Lugt Martien Hess

Even voorstellen. Eline Bruinenberg Ariën van der Lugt Martien Hess Even voorstellen Eline Bruinenberg Ariën van der Lugt Martien Hess Vroegmobiliseren op de ICU Literatuur Bedrust Mensen die zwak zijn door ziekte kunnen niet veel anders doen, dan naar bed te gaan Allen

Nadere informatie

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Gegevens tot en met 2016 AUTEURS Els Duysburgh,

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

Plan van aanpak. Module Verdieping in de beroepspraktijk. Preventie en behandeling van het delier bij klinische patiënten van 70 jaar en ouder.

Plan van aanpak. Module Verdieping in de beroepspraktijk. Preventie en behandeling van het delier bij klinische patiënten van 70 jaar en ouder. Plan van aanpak Module Verdieping in de beroepspraktijk Preventie en behandeling van het delier bij klinische patiënten van 70 jaar en ouder. Naam : Renate Agterhof Student nummer : 1002628 E-mailadres

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden voor niet-ingewijden Type 2 diabetes Diabetes is een ernstige chronische ziekte, die wordt gekenmerkt door te hoge glucosespiegels (de suikers ) in het bloed. Er zijn verschillende typen diabetes, waarvan

Nadere informatie

Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap

Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap Samenvatting Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap Samenvatting Dit proefschrift beschrijft het effect van plasma volume expansie in de behandeling van ernstige

Nadere informatie

Dexamethasone Indicaties en potentiële neveneffecten. Vrijdagochtendkrans 10/04/2015

Dexamethasone Indicaties en potentiële neveneffecten. Vrijdagochtendkrans 10/04/2015 Dexamethasone Indicaties en potentiële neveneffecten Vrijdagochtendkrans 10/04/2015 Inhoud Indicaties: 1) Postoperative nausea & vomiting (PONV) preventie 2) Verlengen perifeer zenuwblock 3) Multimodale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op statinetherapie in type 2 diabetespatiënten; hiervan zijn verschillende aspecten onderzocht. In Deel I worden de effecten van statines op LDLcholesterol en cardiovasculaire

Nadere informatie

Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico

Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico Geeske Peeters Susan Tett Samantha Hollingworth Danijela Gnijdic Sarah Hilmer Annette Dobson Ruth Hubbard Richtlijn Acuut Coronair Syndroom

Nadere informatie

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen Samenvatting 217 218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongens en 14.8% van de meisjes overgewicht,

Nadere informatie

In hoofdstuk 4 hebben we het design van de gerandomiseerde gecontroleeerde studie en de economische evaluatie van HypoBewust beschreven.

In hoofdstuk 4 hebben we het design van de gerandomiseerde gecontroleeerde studie en de economische evaluatie van HypoBewust beschreven. SAMENVATTING HYPOBEWUST Een psycho-educatieve groepsinterventie voor mensen met diabetes type 1 en insulinebehandelde diabetes type 2 en problematische hypoglykemie Een van de meest impactvolle gebeurtenissen

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Handhygiëne in Nederlandse ziekenhuizen

Handhygiëne in Nederlandse ziekenhuizen Handhygiëne in Nederlandse ziekenhuizen Elise van Beeck Maatschappelijke Gezondheidszorg & Medische Microbiologie en Infectieziekten Erasmus MC Rotterdam Overzicht presentatie Introductie: waar is het

Nadere informatie

Samenvatting. Psoas compartiment nervus ischiadicus blokkade voor. prothetische heup chirurgie. Klinische effectiviteit versus ongewenste bijwerkingen

Samenvatting. Psoas compartiment nervus ischiadicus blokkade voor. prothetische heup chirurgie. Klinische effectiviteit versus ongewenste bijwerkingen Psoas compartiment nervus ischiadicus blokkade voor prothetische heup chirurgie Klinische effectiviteit versus ongewenste bijwerkingen In dit proefschrift presenteren wij een risk / benefit analyse van

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

ONDERZOEK HARTREVALIDATIE: KAN HET KORTER? Sabrine de Vries Spithoven ANIOS Cardiologie

ONDERZOEK HARTREVALIDATIE: KAN HET KORTER? Sabrine de Vries Spithoven ANIOS Cardiologie ONDERZOEK HARTREVALIDATIE: KAN HET KORTER? Sabrine de Vries Spithoven ANIOS Cardiologie 21-11-2014 INHOUDSOPGAVE Introductie Relevantie Onderzoeksvragen Methode Resultaten Discussie Conclusie Aanbeveling

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING In het eerste gedeelte van dit proefschrift worden verschillende coagulatie instrumenten tijdens laparoscopische ingrepen geëvalueerd ter voorkoming van bloedingen en gerelateerde

Nadere informatie

Intensieve Zorgen. informatiebrochure

Intensieve Zorgen. informatiebrochure Intensieve Zorgen informatiebrochure 1 Inhoudstafel 1. Inleiding en verwelkoming 2. Voorstelling afdeling 3. Bezoekuren 4. Medische opvolging 5. Geïnformeerde toestemming 6. Meebrengen 7. Contact 3 1.

Nadere informatie

Nederlandse richtlijnen. 20 januari 2016

Nederlandse richtlijnen. 20 januari 2016 ERC Guidelines 2015 R. de Vos Anesthesioloog MMT-arts (np) Medisch Manager Ambulancezorg Lid Wetenschappelijk raad NRR Bestuurslid Stichting Reanimatie Nederlandse richtlijnen 20 januari 2016 Veel veranderd?

Nadere informatie