CyberLink. PhotoDirector. Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 CyberLink PhotoDirector Gebruikershandleiding

2 Copyright en Afstand van garantie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, in een gegevenssysteem worden opgeslagen en/of openbaar worden gemaakt door middel van elektronische of mechanische overdracht, fotokopie, opname of welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CyberLink Corporation. In zoverre de wet dat toestaat, WORDT PhotoDirector ONGEWIJZIGD GELEVERD, ZONDER ENIGE GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT GARANTIE BETREFFENDE INFORMATIE, SERVICES OF PRODUCTEN DIE VIA OF IN VERBAND MET PhotoDirector WORDEN GELEVERD EN IMPLICIETE GARANTIE BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID OF DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, PRIVACYVERWACHTING OF GARANTIE DAT HET SOFTWAREPRODUCT NIET INBREUKMAKEND IS. DOOR GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE GAAT U ERMEE AKKOORD DAT CYBERLINK NIET AANSPRAKELIJK IS VOOR DIRECTE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE ONTSTAAN DOOR GEBRUIK VAN DE SOFTWARE OF MATERIALEN IN DIT PAKKET. Alle overige bepalingen en voorwaarden vallen onder toepasselijk recht en worden opgesteld volgens de wetten van Taiwan, Volksrepubliek China. PhotoDirector is een geregistreerd handelsmerk en wordt, evenals de andere bedrijfs- en productnamen in deze uitgave, ter identificatie gebruikt. Alle handelsmerken blijven het exclusieve eigendom van hun respectievelijke eigenaren. Hoofdkantoor Postadres Website Telefoon # Fax # CyberLink Corporation 15F., No. 100, Minquan Rd., Xindian Dist. New Taipei City 231, Taiwan (R.O.C.) Copyright 2013 CyberLink Corporation. All rights reserved.

3 Inhoud Introductie...1 Welkom...1 Functies...1 DirectorZone...2 PhotoDirector Versies...2 Systeemvereisten Foto's importeren Ondersteunde...5 bestandsformaten Foto's in...5 de bibliotheek importeren Toepassen tijdens...7 importeren De werkomgeving van...9 PhotoDirector PhotoDirector-modules...9 Bibliotheek...10 Aanpassingen...10 Bewerken...10 Diavoorstelling...10 Afdrukken...10 Bibliotheekpaneel...10 Tabblad Project...11 Gezichten taggen...16 Tabblad Metadata...19 Paneel...21 Aanpassingen Paneel...21 Bewerken i

4 CyberLink Pho to Directo r Paneel...21 Diavoorstelling Paneel...21 Afdrukken Paneel...21 Fotoverkenner Foto's zoeken...24 Fotoviewervenster...25 Weergavemodus...25 selecteren Viewerweergavemodus...26 selecteren Geschiedenis...28 Fotoviewerwerkbalk...28 Viewer - zoom...29 PhotoDirector-voorkeuren...30 Algemene voorkeuren...30 Projectvoorkeuren...31 DirectorZone-voorkeuren...31 Voorkeuren Bestandsbewerking...32 Voorkeuren voor...32 Verbeteringsprogramma...33 Aanpassingen Virtuele...33 foto's maken Histogram...34 Foto's omzetten...34 naar zwart/wit Belichte gebieden...35 weergeven Regionale...36 aanpassingen Foto's bijsnijden...36 en draaien Vlekken verwijderen...40 Rode ogen verwijderen...40 Het Aanpassingspenseel...41 gebruiken Aanpassingsselectie...45 gebruiken Een verloopmasker...48 gebruiken Opties voor Regionale...52 aanpassingen Universeel...53 aanpassingsgereedschap Witbalans...54 ii

5 Kleurtoon...55 HDR-effect...57 Niveau...58 Curve...59 TVL/Kleur...60 Zwart/Wit Mix...62 Detail...63 Correctie...65 Aanpassingen...67 kopiëren Aanpassingsvoorinstellingen...67 gebruiken Aanpassingsvoorinstellingen van DirectorZone downloaden...68 Aangepaste voorinstellingen...69 opslaan Voorinstellingen...69 toepassen op foto's Voorinstellingen...70 naar DirectorZone uploaden Voorinstellingen...70 exporteren/importeren Geschiedenis...71 weergeven Aanpassingen...71 in/uitschakelen...73 Bewerkingen Mensen...73 verfraaier Tandenborstel...73 Oogglans...74 Huid gladder maken...76 Oneffenheden...77 verwijderen Lichaamshervormer...78 Foto-effecten...80 De Regio-reiniger...81 gebruiken Object...82 verwijderen Slim plakken...82 Objecten slim verwijderen...83 Extraheren...84 of samenstellen iii

6 CyberLink Pho to Directo r Achtergrond verwijderen...84 Fotosamensteller...86 Kaders...87 en watermerken Watermerk ontwerper...87 Watermerksjablonen...91 gebruiken...93 Foto's exporteren en delen Foto's exporteren...93 Exportprofielen...96 Foto's delen...96 Foto's uploaden...97 naar Facebook Foto's uploaden...97 naar Flickr...99 Diavoorstellingen Fotodiavoorstellingen...99 maken Diavoorstellingen produceren Videodiavoorstellingen delen op YouTube Afdrukken Foto's afdrukken De lay-out aanpassen De beeldinstellingen aanpassen De afdrukinstellingen aanpassen Watermerken Sneltoetsen van PhotoDirector Technische ondersteuning Voordat u contact opneemt met de Technische ondersteuning Online ondersteuning iv

7 Intro ductie Hoofdstuk 1: Introductie Dit hoofdstuk is een inleiding in CyberLink PhotoDirector en geeft een overzicht van alle functies. Daarnaast vindt u hier de systeemeisen voor de installatie en het gebruik van CyberLink PhotoDirector. Opmerking: dit document dient slechts ter referentie en informatie. De inhoud en het bijbehorende programma kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Welkom Welkom bij de digitale mediatools van CyberLink. CyberLink PhotoDirector is een fotografieprogramma waarmee u uw digitale foto's beheert en aanpast. U kunt uw foto's vervolgens delen op Facebook of Flickr, ze in diavoorstellingen gebruiken, diavoorstellingvideo's maken die u naar YouTube kunt uploaden, en nog veel meer. Functies In dit onderdeel vindt u een overzicht van de belangrijkste functies van het CyberLink PhotoDirector. Importeer en orden al uw foto's in de bibliotheek zodat u eenvoudig kunt bewerken. Voeg tags en auteursrechtelijke informatie toe aan foto's. Analyseer foto's om gezichten te vinden en voeg tags toe aan personen. Kort foto's in, draai foto's of voer kleine verbeteringen uit, zoals het verwijderen van vlekken en rode ogen. Pas de fotokleur en witbalans aan met eenvoudige aanpassingstools. Gebruik het HDR-effect om verloren details in over/onderbelichte delen van foto's te herstellen. U kunt foto's ook een dramatischere kleurtoon verlenen. Maak foto's scherper en corrigeer foto's die ongewenste vignettering, ruis, vervorming, kleurafwijkingen of een keystone-effect bevatten. Verfraai personen in foto's door tanden witter te maken, huid te effenen, lichaamsvormen aan te passen, rimpels te verwijderen en nog meer. 1

8 CyberLink Pho to Directo r Pas directe kleureffecten toe op foto's of gebruik de verwijderingstools (zoals de nieuwe tool Objecten slim verwijderen) om objecten uit achtergronden te verwijderen. Maak watermerksjabloons met kaders, afbeeldingen, tekst en pas ze toe op uw foto's. Maak schitterende fotodiavoorstellingen en voer ze uit als videobestanden. Deel foto's op Facebook en Flickr en upload gemaakte diavoorstellingvideo's naar YouTube. Druk foto's af op hoge resolutie, één voor één of diverse foto's op één pagina. DirectorZone DirectorZone is een webservice waarmee u voorgemaakte aanpassingen van andere gebruikers kunt downloaden, zodat u ze voor uw eigen foto's kunt gebruiken. U kunt zelf ook uw eigen voorgemaakte aanpassingen uploaden naar DirectorZone. Maak gebruik van alle voordelen van DirectorZone door op de koppeling Aanmelden bij DirectorZone bovenin het venster van CyberLink PhotoDirector te klikken. Ga naar voor meer informatie over de functies en voordelen van de DirectorZone-website. PhotoDirector Versies De functies die beschikbaar zijn in CyberLink PhotoDirector, zijn afhankelijk van de versie die u geïnstalleerd heeft op uw computer. Klik op het CyberLink PhotoDirector logo rechts boven, of selecteer Help > Over CyberLink PhotoDirector in het menu, om de versie en het build nummer vast te stellen van uw kopie van CyberLink PhotoDirector PhotoDirector updaten CyberLink brengt regelmatig upgrades en updates (patches) voor de software uit. CyberLink PhotoDirector geeft automatisch een mededeling uit als een upgrade of update beschikbaar is. Opmerking: Voor deze functie is een internetverbinding nodig. Ga als volgt te werk om de software te updaten: 2

9 Intro ductie 1. Open als volgt het venster Upgrade-informatie: klik op de knop. klik rechsboven in de hoek op het logo van PhotoDirector en klik vervolgens op de knop Upgrade in het venster Over PhotoDirector. 2. Klik op de functie die u wilt upgraden of op de patch waarmee u CyberLink PhotoDirector wilt updaten. 3. Er wordt een webbrowser geopend waarmee u productupgrades kunt kopen of de nieuwste updatepatches kunt downloaden. Systeemvereisten Onderstaande systeemvereisten worden aanbevolen als minimum voor CyberLink PhotoDirector. Systeemvereisten Cpu-processor Minimaal een Intel Pentium D 3,0 GHz met hyperthreading of equivalente AMD-cpu. Schermresolutie 1024 X 768, 16-bit kleuren of hoger. Besturingssysteem Microsoft Windows 8. Microsoft Windows 7 (32-bit en 64-bit). Microsoft Windows Vista Home Premium, Business, Ultimate, of Enterprise (32-bit en 64-bit). Microsoft Windows XP met Service Pack 3. Geheugen 2 GB is vereist. Videokaart 128 MB VRAM of meer. Ruimte op harde schijf 1 GB ruimte op harde schijf voor toepassing en documentatie. 3

10 CyberLink Pho to Directo r 4

11 Fo to 's im po rteren Hoofdstuk 2: Foto's importeren De eerste stap als u CyberLink PhotoDirector gebruikt, is het importeren van uw foto's in het programma. CyberLink PhotoDirector biedt ondersteuning voor diverse fotobestandtypes, waaronder de bestandsformaten RAW van de meeste camera's. Ondersteunde bestandsformaten CyberLink PhotoDirector biedt ondersteuning voor de volgende fotobestandsformaten: Foto's: JPEG, TIFF. RAW-fotoformaten: CyberLink PhotoDirector biedt tevens ondersteuning voor de RAW-formaten van de meeste camera's. Foto's in de bibliotheek importeren U kunt foto's importeren in CyberLink PhotoDirector vanaf de harde schijf van de computer, een digitale camera, maar ook van verwisselbare apparaten, zoals geheugenkaarten en draagbare harde schijven. Ga als volgt te werk om foto's te importeren in CyberLink PhotoDirector: 1. Klik op Bibliotheek en vevolgens op de knop Importeren onderin het bibliotheekpaneel. 2. Kies één van de volgende opties: Foto's: kies dit om afzonderlijke fotobestanden te importeren. Eenmaal gekozen, zoekt en selecteert u alle foto's die u wilt importeren vanaf de computer of verwisselbaar apparaat en klikt u op Openen. Miniaturen van alle foto's verschijnen in het venster Foto importeren. 5

12 CyberLink Pho to Directo r Opmerking: als de fotobestanden die u wilt importeren niet in de huidige map te zien zijn, zorgt u dat rechtsonder in het dialoogvenster Selecteer foto's het correcte bestandstype is geselecteerd. Map: kies dit om een map te importeren die de foto's bevat. Eenmaal gekozen, zoekt en selecteert u de map met foto's die u wilt importeren op de computer of verwisselbaar apparaat en klikt u op Map selecteren. Miniaturen van alle foto's in de geselecteerde map verschijnen in het venster Foto importeren. Van Camera: kies dit om foto's direct te importeren vanaf een digitale camera of kaartlezer. Zorg dat de camera op de computer is aangesloten (en ingeschakeld) en kies vervolgens Van Camera om de foto's te importeren. Eenmaal geselecteerd verschijnt het venster Foto importeren. Kies de camera (of kaartlezer) in de keuzelijst Bron om miniaturen van alle foto's weer te geven in het venster Foto importeren. Opmerking: gebruik rechtsonder in het voorbeeldvenster om de grootte van fotominiaturen aan te passen. 3. Als u foto's importeert uit een map, toestel of digitale camera, kiest u Submappen insluiten om ook foto's in submappen weer te geven en te importeren. 4. Kies Mogelijke duplicaten uitsluiten zodat CyberLink PhotoDirector foto's die eerder zijn geïmporteerd filtert. 5. Selecteer handmatig de miniaturen van foto's die u wilt importeren of gebruik indien nodig de knoppen 6. (niets selecteren) en (alles selecteren). Kies één van de volgende opties voor importeren: Behouden op huidige locatie: houdt de foto's op de oorspronkelijke locatie. Maak een extra kopie in: kies deze optie als u wilt dat CyberLink PhotoDirector de geïmporteerde foto's naar een plek kopieert die u kunt kiezen in de 6

13 Fo to 's im po rteren keuzelijst Doel. 7. Als u de foto's naar een andere plek kopieert, klikt u op om het Doel te kiezen waar de geïmporteerde foto's worden gekopieerd. U kunt ook op klikken om indien nodig de naam van de fotomappen op deze plek te wijzigen. 8. Als u de foto's naar een andere plek kopieert, kunt u de foto's Ordenen met een van de volgende opties: Zet in een enkele map: plaatst alle foto's in één map. Volgens originele mapstructuur: dupliceert de oorspronkelijke mapstructuur van de bronlocatie. Op opnamedatum: plaats de foto's in een reeks mappen, met als naam de datum waarop ze zijn gemaakt. Klik op mapnamen in te stellen. 9. om de datumindeling voor de Klik op Importeren. CyberLink PhotoDirector importeert de foto's in de projectbibliotheek. Toepassen tijdens importeren CyberLink PhotoDirector kan tijdens het importeren aanpassingsvoorinstellingen toepassen op foto's. Zodra de foto's zijn geïmporteerd, kunt u auteursrechtelijke informatie en trefwoorden toekennen. Opmerking: als u het onderdeel Toepassen tijdens import niet kunt vinden in het venster Foto importeren, klikt u op maken. rechts in het venster om dit zichtbaar te Voorinstelling toepassen: kies dit om tijdens het importeren de geselecteerde aanpassingsvoorinstelling toe te passen op alle foto's. Zie Aanpassingsvoorinstellingen gebruiken voor informatie over het maken van aanpassingsvoorinstellingen. Copyright: voer in het veld de auteursrechtelijke tekst in die u in elke foto wilt stempelen. De auteursrechtelijke informatie kan later worden weergegeven en bewerkt op het tabblad Metadata op het bibliotheekpaneel. Tags: voer in het betreffende veld trefwoorden in die op elke foto worden toegepast. Voer diverse tags in door ze te scheiden met een puntkomma. 7

14 CyberLink Pho to Directo r 8

15 De w erko m geving van Pho to Directo r Hoofdstuk 3: De werkomgeving van PhotoDirector In dit hoofdstuk wordt de werkomgeving van CyberLink PhotoDirector en alle functies ervan uitgelegd. Het is erg handig om vertrouwd te raken met de werkomgeving, omdat dit de belangrijkste plek is als u CyberLink PhotoDirector gebruik. A - PhotoDirector-m odules, B - Pa neel Bibliotheek/Aa npa ssingen/bew erken/dia voorstelling/ Afdrukken, C - Pa neel Fotoverkenner, D - Fotoview ervenster PhotoDirector-modules CyberLink PhotoDirector is opgebouwd uit vijf hoofdmodules: Bibliotheek, Aanpassingen, Bewerken, Diavoorstelling en Afdrukken. 9

16 CyberLink Pho to Directo r Bibliotheek Klik op de knop Bibliotheek om de fotobibliotheek van CyberLink PhotoDirector te openen. Als u foto's importeert in CyberLink PhotoDirector, worden ze opgeslagen in de fotobibliotheek. Eenmaal in de bibliotheek ordent u de foto's in een slimme collectie, map, album en op trefwoord. Zie Bibliotheekpaneel voor meer informatie. Aanpassingen Met de module Aanpassingen retoucheert en bewerkt u de foto's in de bibliotheek. Klik op de knop Aanpassingen om voorinstellingen toe te passen, foto's bij te snijden en te draaien, overgangen toe te passen en om vlekken, rode ogen te verwijderen en andere correcties uit te voeren. U kunt tevens witbalans, scherpte, kleur en nog veel meer aanpassen. Zie Aanpassingen voor meer informatie. Bewerken In de module Bewerken kunt u gezichten retoucheren, effecten toepassen, objecten en achtergrond verwijderen, afbeeldingen toevoegen aan foto's en watermerken en omlijstingen toepassen op foto's. Zie Bewerkingen voor meer informatie. Diavoorstelling In deze module maakt u diavoorstellingen van uw foto's, compleet met achtergrondmuziek. Vervolgens exporteert u de diavoorstelling als videobestand of uploadt u de voorstelling meteen naar YouTube. Klik op de knop Diavoorstelling om de diavoorstellingmodule te openen. Zie Diavoorstellingen voor meer informatie over alle functies in deze module. Afdrukken Zodra u alle afbeeldingen hebt aangepast en bewerkt, kunt u ze afdrukken in de module Afdrukken. U kunt foto's één voor één afdrukken, meerdere foto's op één blad papier afdrukken en bovendien watermerken toevoegen aan de foto's die u afdrukt. Zie Foto's afdrukken voor meer informatie. Bibliotheekpaneel Op het bibliotheekpaneel importeert, ordent en bekijkt u alle foto's in CyberLink PhotoDirector. Tevens biedt het toegang tot metadatagegevens van elke foto. 10

17 De w erko m geving van Pho to Directo r Het bibliotheekpaneel bevat twee tabbladen: Project en Metadata. Klik gewoon op een tabblad om de gegevens erop te bekijken. Tabblad Project Klik op Project voor toegang tot alle foto's in de bibliotheek. Als foto's in de bibliotheek worden geïmporteerd, houdt een projectdatabank van CyberLink PhotoDirector de fotolocatie en gegevens over de foto bij, waaronder wijzigingen die u op de foto hebt aangebracht. Indien nodig voegt u nieuwe projecten toe, opent u bestaande projecten, of exporteert u slimme collecties, albums, mappen en labels als nieuwe projecten. Op het tabblad Project kunt u tevens geïmporteerde foto's ordenen op album, map, trefwoord en meer. Slimme collectie CyberLink PhotoDirector ordent uw foto's automatisch in een Slimme collectie zodat u ze makkelijk kunt verkennen. Telkens als u foto's importeert, beoordeelt of weigert, updatet CyberLink PhotoDirector de Slimme collectie. Alle foto's: kies dit om alle in de huidige projectdatabank geïmporteerde foto's te bekijken. Laatste imports: kies dit om de foto's te bekijken die het laatst in de bibliotheek zijn geïmporteerd. 1 ster of beter: kies dit om foto's met 1 ster of meer te bekijken. 5 Sterren: kies dit om alle foto's met 5 sterren te bekijken. Geweigerd: kies dit om alle geweigerde foto's te bekijken. Klik met de rechtermuisknop op een Slimme collectiemap om de foto's te exporteren of een nieuw project te maken met uitsluitend de foto's in de geselecteerde collectie. U kunt ook de Naam wijzigen of enkele mappen van de Slimme collectie Bewerken of Verwijderen. U kunt ook een aangepaste Slimme collectie maken op grond van regels die u zelf bepaalt. Ga als volgt te werk om een aangepaste Slimme collectie te maken: 11

18 CyberLink Pho to Directo r 1. Kies het tabblad Project en klik op 2. Kies Slimme collectie maken. 3. Vul de velden als volgt in: in het onderdeel Slimme collectie. Naam: voer een naam in voor de nieuwe fotocollectie. Afstemmen: geef aan of moet worden voldaan aan minstens één (Enige) regel, Alle regels of Geen enkele. 4. Met de keuzevakken stelt u regels in voor het type foto's dat u aan de Slimme collectie wilt toevoegen. 5. Klik op Maken om te voltooien. CyberLink PhotoDirector maakt de collectie gebaseerd op de door u gekozen regels. Mappen Als foto's in de bibliotheek worden geïmporteerd, ordent CyberLink PhotoDirector ze in mappen geabaseerd op de structuur van de bronlocatie van het importeren. Klik met de rechtermuisknop op een map voor deze functies: Map synchroniseren: kies dit om ervoor te zorgen dat de map up-to-date is. Gebruik deze functie als foto's zijn toegevoegd, verwijderd of uit de map zijn verplaatst. Synchroniseer mappen als volgt: Synchroniseer mapopties Als CyberLink PhotoDirector wijzigingen detecteert, worden de volgende opties ingeschakeld. Importeer nieuwe foto's: als foto's aan deze map zijn toegevoegd, wordt deze optie ingeschakeld. Kies dit om het opgegeven aantal foto's in de map te importeren. Importdialoogveld voor de import tonen: kies dit als het venster Foto importeren moet worden geopend voor de import. Als u deze optie niet selecteert, importeert CyberLink PhotoDirector de foto's op de achtergrond. Ontbrekende foto's verwijderen: als foto's in de map ontbreken, wordt deze optie ingeschakeld. Kies dit om het opgegeven aantal foto's in de map te verwijderen. Klik op de knop Ontbrekende foto's weergeven om te zien welke foto's ontbreken. 12

19 De w erko m geving van Pho to Directo r Klik op de knop Synchroniseren om het proces te starten. Zoek de ontbrekende map: kies dit om de geselecteerde map te zoeken als deze naar een andere plek is verplaatst. Klik op de knop locatie van de ontbrekende map op te geven. om de Nieuwe Foto's exporteren: kies dit om de foto's in de geselecteerde map te exporteren, inclusief eventueel gemaakte wijzigingen. Zie Foto's exporteren en delen voor meer informatie. Exporteer map als nieuw project: kies dit om een nieuwe projectdatabank te maken met alleen de foto's in de geselecteerde map. Uit bibliotheek verwijderen: kies dit om de geselecteerde map, en alle foto's erin, uit de bibliotheek te verwijderen. Lokaliseer op schijf: kies dit om de geselecteerde map, en alle gegevens erin, te zoeken in Windows Verkenner. Mapnaam wijzigen: kies dit om de naam van de geselecteerde map te wijzigen. Albums U kunt uw foto's in aangepaste albums ordenen. Ga als volgt te werk om een nieuw album te maken: 1. Kies het tabblad Project en klik vervolgens op 2. In het snelmenu dat wordt geopend: in het onderdeel Albums. kies Maak album met geselecteerde foto's om een nieuw album te maken met alle foto's die momenteel zijn geselecteerd. kies Leeg album maken om een album te maken zonder foto's. kies Lege albumset maken om een nieuwe albumset te maken. Albumsets bestaan uit een aantal albums die kunnen worden gegroepeerd. U kunt foto's niet direct in een albumset invoegen, maar een albumset kan wel een aantal albums bevatten die op hun beurt een aantal foto's bevatten. 3. Voer in het dialoogvenster een Albumnaam in en klik op Maken om het toe te voegen aan de bibliotheek. 13

20 CyberLink Pho to Directo r Voeg foto's toe aan albums in de bibliotheek door de foto's vanaf het fotoverkennerpaneel naar het album in de bibliotheek te slepen. Klik met de rechtermuisknop op een album voor deze functies: Album als nieuw project exporteren: kies dit om een nieuwe projectdatabank te maken met alleen de foto's in het geselecteerde album. Foto's exporteren: kies dit om de foto's in het geselecteerde album te exporteren, inclusief eventueel gemaakte wijzigingen. Zie Foto's exporteren en delen voor meer informatie. Naam wijzigen: kies dit om de naam van het geselecteerde album te wijzigen. Verwijderen: kies dit om het geselecteerde album uit de bibliotheek te verwijderen. De foto's in het album worden niet uit de projectbibliotheek verwijderd. Tags U kunt trefwoordlabels, tags, toevoegen aan foto's in de projectbibliotheek. Tags zijn handig om foto's te beheren en om foto's te delen: iemand die een foto zoekt, voert een trefwoord in om de gewenste foto te vinden. Ga als volgt te werk om een nieuw tag te maken: Opmerking: u kunt ook nieuwe tags maken op het tabblad Metadata. 1. Kies het tabblad Project en klik op 2. In het snelmenu dat wordt geopend: in het onderdeel Tags. kies Tag maken om een nieuw tag te maken in de projectbibliotheek. kies Tag maken met de geselecteerde foto's om een nieuw tag te maken en dit toe te voegen aan alle foto's die momenteel zijn geselecteerd Voer in het dialoogvenster een Tagnaam in en klik op Maken om het toe te

21 De w erko m geving van Pho to Directo r voegen aan de bibliotheek. Voeg tags toe aan albums in de bibliotheek door de foto's vanaf het fotoverkennerpaneel naar het tag in de bibliotheek te slepen. Klik met de rechtermuisknop op een tag voor deze functies: Tag als nieuw project exporteren: kies dit om een nieuwe projectdatabank te maken met alleen de foto's met het geselecteerde tag. Foto's exporteren: kies dit om de foto's met het geselecteerde tag te exporteren, inclusief eventueel gemaakte wijzigingen. Zie Foto's exporteren en delen voor meer informatie. Naam wijzigen: kies dit om de naam van het geselecteerde tag te wijzigen. Verwijderen: kies dit om het geselecteerde tag uit de bibliotheek te verwijderen. De foto's met het tag worden niet uit de projectbibliotheek verwijderd. Gezichten Als gezichten in foto's worden getagd, worden ze aan dit onderdeel van het bibliotheekpaneel toegevoegd, geordend op persoon. Klik op een persoon in de lijst om in de fotoverkenner alle foto's te zien waarop hij/zij is getagd. Als u nog geen gezichten hebt getagd, kiest u een map/album/slimme collectie/tag in de bibliotheek, selecteert u de foto's in de fotoverkenner en klikt u vervolgens op de knop Gezichten labelen. Zie Gezichten automatisch taggen voor instructies over het toekennen van tags aan gezichten. Als u de personen en gezichten wilt beheren, vindt u meer informatie bij Gezichten beheren in de bibliotheek. Klik met de rechtermuisknop op een gezicht (naam van een persoon) in de lijst voor deze opties: Gezichtnaam wijzigen: kies dit om de naam van het geselecteerde gezicht te wijzigen. 15

22 CyberLink Pho to Directo r Foto's exporteren: kies dit om de foto's, die getagde gezichten bevatten, te exporteren, inclusief eventueel gemaakte wijzigingen. Zie Foto's exporteren en delen voor meer informatie. Gezicht exporteren als nieuw project: kies dit om een nieuwe projectdatabank te maken met alleen foto's met getagde gezichten. Verwijder deze persoon: kies dit om het geselecteerde gezichtstag en de persoon uit de bibliotheek te verwijderen. De foto's met het tag worden niet uit de projectbibliotheek verwijderd. Gezichten taggen CyberLink PhotoDirector kan foto's in de bibliotheek analyseren en gezichten erin detecteren. Vervolgens kunt u tags toekennen aan personen in de foto's door het resultaat te bekijken of door handmatig tags toe te kennen. Zodra tags zijn toegekend aan de gezichten, worden de foto's in categorieën ingedeeld in het onderdeel Gezichten van de bibliotheek en naar Facebook gestuurd als u de foto's wilt delen op sociale media op internet. Foto's analyseren op gezichten CyberLink PhotoDirector gebruikt gezichtsherkenning om automatisch gezichten in foto's te detecteren. Ga als volgt te werk om CyberLink PhotoDirector foto's te laten analyseren op gezichten: 1. Selecteer in het verkennervenster alle foto's die u wilt analyseren. 2. Klik op de knop Gezichten labelen. CyberLink PhotoDirector analyseert vervolgens de foto's en detecteert alle gezichten. 3. Als de analyse voltooid is, wordt het venster Gezichten labelen getoond. Zie Gezichten beheren in de bibliotheek hieronder voor meer informatie over het beheren van de gezichten die uit de analyse zijn gerold. Gezichten beheren in de bibliotheek Als CyberLink PhotoDirector foto's heeft geanalyseerd, worden gezichten die op elkaar lijken gegroepeerd in het venster Gezichten labelen. In dit venster kunt u elk gezicht controleren en het koppelen aan een persoon in de bibliotheek, of een nieuwe persoon toevoegen. U kunt ook gezichten overslaan als u ze later wilt 16

23 De w erko m geving van Pho to Directo r toevoegen. Het venster Gezichten labelen kan als volgt worden geopend: selecteer foto's in de fotoverkenner en klik vervolgens op de knop Gezichten labelen. Het venster Gezichten labelen verschijnt nadat de foto's zijn geanalyseerd. in het onderdeel Gezichten van het bibliotheekpaneel klikt u op naast het item met de markering Onbekend en vervolgens kiest u één van de volgende opties: Tag gezichten op geselecteerde foto's zodat CyberLink PhotoDirector gezichten analyseert in de momenteel geselecteerde foto's. Vorige onbenoemde gezichten taggen om door te gaan met het labelen en benoemen van eerder geanalyseerde gezichten. Laatste proces voortzetten als u eerder de analyse hebt afgebroken voordat het toekennen van tags aan gezichten op de geselecteerde foto's was voltooid. Eenmaal in het venster Gezichten labelen kunt u als volgt de getagde gezichten beheren, voor elke groep met gezichten: Opmerking: CyberLink PhotoDirector groepeert gezichten die op elkaar lijken bij elkaar in de groepverkenner. Selecteer een groep met gezichten om ze te bekijken en de gezichten te labelen. Klik op openen of klik op om indien nodig de groepverkenner te om dit te verbergen. als degene in de groep met foto's niet in de bibliotheek staat, vinkt u de keuzevakken aan van de foto's, klikt u op Selecteren en typt u vervolgens de naam van de persoon in het veld Nieuwe persoon toevoegen. Klik op OK om de persoon toe te voegen en te labelen in de foto's. Opmerking: als een van de foto's in de groep niet overeenkomt met de andere, vinkt u de foto uit voordat u de gezichten labelt, zodat deze niet wordt meegenomen. vink de keuzevakken aan van de foto's, klik op Selecteren en kies vervolgens in de lijst de persoon die bij het gezicht hoort in de groep met foto's. als de persoon met het tag in de groep met foto's in de lijst met suggesties boven de foto's staat, kiest u gewoon de knop met de naam van de persoon. 17

24 CyberLink Pho to Directo r Opmerking: indien nodig plaatst u in het venster Gezichten labelen de muisaanwijzer op een gezicht met een tag en klikt u vervolgens op foto te bekijken waarin het gezicht een tag heeft gekregen. om de kies Overslaan om het gezicht met tag te negeren. U kunt op elk moment op het tabblad Overgeslagen klikken en de foto's van een tag voorzien. Als u klaar bent, klikt u op de knop Gereed om het venster Gezichten labelen te sluiten. Opmerking: als u klaar bent met het toekennen van een tag aan een persoon in enkele foto's, kunt u meer foto's in de bibliotheek selecteren en op naast de naam van de persoon klikken. Vervolgens selecteert u Zoek meer gezichten van deze persoon in de geselecteerde foto's. CyberLink PhotoDirector analyseert alle geselecteerde foto's en zoekt meer foto's met deze persoon. Gezichten handmatig taggen Als CyberLink PhotoDirector gezichten niet heeft gevonden tijdens het automatisch labelen van gezichten, kunt u gezichten in foto's ook handmatig labelen. Ga als volgt te werk om handmatig gezichten te labelen: 1. Selecteer in het verkennervenster de foto waarvan u gezichten wilt labelen. 2. Klik op onderin het fotoviewervenster om de bewerker voor Gezichten labelen te openen. 3. CyberLink PhotoDirector plaatst gezichtlabelkaders rond alle gezichten die op de foto worden gedetecteerd. Als geen kaders zijn toegevoegd, klikt u op om zelf een kader toe te voegen. 4. Indien nodig versleept u de kaders die u hebt toegevoegd en past u de grootte ervan aan zodat ze op het gezicht van de persoon passen. 5. Gebruik één van onderstaande opties: klik op Onbenoemd en voer in het veld Nieuwe persoon toevoegen de naam van de persoon in. Klik op OK om de persoon toe te voegen en te labelen in de foto. klik op Onbenoemd en kies in de lijst de persoon die bij het gezicht op de foto hoort. als CyberLink PhotoDirector de persoon met tag in de foto denkt te herkennen, wordt de gesuggereerde naam onder de foto weergegeven. Vink 18

25 De w erko m geving van Pho to Directo r de foto aan als dit correct is. Indien het niet correct is, klikt u op de gesuggereerde naam en kiest u de persoon in de lijst. Als het een nieuwe persoon is, voert u in het veld Nieuwe persoon toevoegen de naam in en klikt u op OK. 6. Indien nodig herhaalt u bovenstaande stappen om meer gezichten in de foto te labelen. Opmerking: u kunt op elk willekeurig moment de muisaanwijzer op een gezicht met een tag plaatsen en op de X klikken om het tag van het gezicht te verwijderen. Tabblad Metadata Klik op het tabblad Metadata om gedetailleerde ingesloten gegevens te bekijken over de geselecteerde foto's. Op het tabblad Metadata vindt u de EXIF cameragegevens en informatie over de gemaakte foto, zoals de datum van opname, sluitertijd, belichtingstijd. Het tabblad bevat tevens velden om zelf IPTCmetadata voor foto's in te voeren, zoals contactgegevens in informatie over auteursrechten. Opmerking: de op het tabblad Metadata beschikbare EXIF-fotometadata is afhankelijk van de informatie die is ingesloten bij de gemaakte foto. Op het tabblad Metadata kunt u ook: beoordeel elke foto door het gewenste aantal sterren te kiezen. klik op om een foto die u leuk vindt en eventueel later nog wilt gebruiken te markeren. U kunt gemarkeerde foto's later uitfilteren op het fotoverkennerpaneel. klik op om een foto die u niet leuk vindt te weigeren. voeg IPTC-metadata toe aan foto's. Dit doet u door alle foto's waaraan u IPTCmetadata wilt toevoegen te selecteren. Klik vervolgens op de ruimte naast de IPTC-velden en voer vervolgens in de velden de metadata in. 19

26 CyberLink Pho to Directo r voeg IPTC-auteursrechtelijke informatie toe aan foto's. U doet dit door alle foto's, waaraan u auteursrechtelijke informatie wilt toevoegen, te selecteren. Kies vervolgens de optie Copyright status in het keuzemenu in het onderdeel Copyright. Klik vervolgens op de ruimte naast het onderdeel Copyright en voer vervolgens in de beschikbare velden de auteursrechtelijke informatie in. kies Tags om alle tags van de geselecteerde foto's te zien. Indien nodig maakt u een nieuw tag voor alle geselecteerde foto's. Voer in het veld het betreffende tag in en klik op. plaats de muisaanwijzer op een tag en klik op 20 om het tag van een foto te

27 De w erko m geving van Pho to Directo r verwijderen. Paneel Aanpassingen Het aanpassingspaneel wordt geopend als het aanpassingsvenster is geactiveerd en bevat alle hulpmiddelen om foto's te retoucheren en bewerken. Zie Aanpassingen voor meer details over alle hulpmiddelen op het aanpassingspaneel. Paneel Bewerken Het paneel Bewerken verschijnt in het bewerkingsvenster. Het biedt toegang tot alle bewerkingen die u op foto's in de bibliotheek kunt uitvoeren. Zie Bewerkingen voor meer details over alle hulpmiddelen op het paneel Bewerken. Paneel Diavoorstelling Als de diavoorstellingmodule is geactiveerd, kunt u op het diavoorstellingpaneel de voorkeuren en instellingen van de diavoorstelling instellen. Zie Diavoorstellingen voor details over de besturingselementen van het diavoorstellingspaneel. Paneel Afdrukken Gebruik de opties op het paneel Afdrukken om foto's in te stellen om in het afdrukvenster te worden afgedrukt. Zie Afdrukken voor details over de besturingselementen in het afdrukpaneel. Paneel Fotoverkenner Op het fotoverkennerpaneel bladert u door alle foto's in de projectbibliotheek. Als u een collectie, map, album, tag, enz. in het bibliotheekpaneel selecteert, worden alle foto's ervan weergegeven op het fotoverkennerpaneel. 21

28 CyberLink Pho to Directo r A - M inia tuurw eerga ve, B - Lijstw eerga ve, C - Foto's filteren, D - Pa neelgrootte a a npa ssen, E - Zoeken, F - Gezichten la belen, G - Foto's exporteren, H - Foto's delen Kies een foto in het paneel om de foto in het fotoviewervenster te openen. Opmerking: hoelang het duurt om een voorbeeld van een foto te laden in CyberLink PhotoDirector is afhankelijk van de voorbeeldkwaliteit die is ingesteld bij Voorkeuren Bestandsbewerking. Zie Cache voorvertonen in Voorkeuren Bestandsbewerking voor meer informatie. Als u op het paneel door foto's bladert, zijn dit beschikbare opties: kies om door foto's te bladeren in een miniatuurweergave met grote fotominiaturen. kies voor meer details over de foto's, zoals de datum van opname, diafragmawaarde en sluitertijd. In lijstweergave ordent u de foto's op het paneel door op de kop van een kolom te klikken. Opmerking: voor het beste resultaat als u foto's ordent in de lijstweergave, gebruikt u de modus Alleen browser. Zie Weergavemodus selecteren voor meer informatie. als de miniatuurweergave is gekozen, kiest u een foto en geeft u de foto een beoordeling door het gewenste aantal sterren te kiezen. klik in de miniatuurweergave op om een foto, die u mooi vindt en eventueel later wilt gebruiken, te markeren. 22

29 De w erko m geving van Pho to Directo r klik in de miniatuurweergave op later wilt gebruiken, te weigeren. om een foto, die u niet mooi vindt en niet u kunt foto's groeperen met kleurlabels. Ken een label toe door met de rechtermuisknop op een foto in het fotoverkennerpaneel te klikken. Kies de optie Label en kies een kleur uit de lijst. klik met de rechtermuisknop op een foto in het paneel (of in de viewer) en kies Toon foto's in dezelfde map om alleen foto's in de Bibliotheek weer te geven die in dezelfde map als de geselecteerde foto staan. klik met de rechtermuisknop op een foto in het paneel (of in de viewer) en kies Toon foto's in hetzelfde album om alleen foto's in de Bibliotheek weer te geven die in hetzelfde album als de geselecteerde foto staan. klik op en kies een item in de lijst om de foto's op het paneel te filteren op hun gemarkeerde en geweigerde status. klik op en kies een item in de lijst om de foto's op het paneel te filteren op hun label. klik op en kies een optie in de lijst om de foto's op het paneel te filteren op grond van het feit of ze zijn gewijzigd of niet. klik met de rechtermuisknop op een foto en kies Maak een virtuele foto om een ander exemplaar te maken dat u kunt bewerken. Zie Virtuele foto's maken voor meer informatie. klik en versleep de bovenste rand van het fotoverkennerpaneel om de grootte van het paneel en van de fotominiaturen aan te passen (in de miniatuurweergave). klik in de bibliotheekmodule op Gezichten labelen zodat CyberLink PhotoDirector alle gezichten labelt op de foto's die in het verkennerpaneel zijn geselecteerd. Zie Foto's analyseren op gezichten voor meer informatie. klik op Exporteren om de geselecteerde foto's, inclusief de toegepaste wijzigingen, te exporteren. Zie Foto's exporteren en delen voor meer informatie. klik op Delen om de geselecteerde foto's naar Flickr of Facebook te uploaden. Zie Foto's delen voor meer informatie. dubbelklik op het beeldgebied van de fotoviewer om de fotoverkenner te 23

30 CyberLink Pho to Directo r verbergen voor een grotere weergave van de huidige foto (alleen viewermodus). Dubbelklik nogmaals om het verkennerpaneel terug te halen (viewer- en verkennermodus). Foto's zoeken Als u in het verkennerpaneel specifieke foto's zoekt, gebruikt u de zoekfunctie om via trefwoorden de foto's te vinden. Ga als volgt te werk om foto's in het verkennerpaneel te zoeken: 1. Voer in het zoekveld bovenin het verkennerpaneel een trefwoord in. 2. CyberLink PhotoDirector filtert de foto's op grond van de ingevoerde trefwoorden. Opmerking: klik op om het zoekresultaat te wissen en alle foto's in het verkennerpaneel weer te geven. 24

31 De w erko m geving van Pho to Directo r Fotoviewervenster Het fotoviewervenster toont een voorbeeld van een foto die in het fotoverkennerpaneel is geselecteerd. Eventuele wijzigingen die op de foto's zijn aangebracht zijn ook in het fotoviewervenster zichtbaar. A - Weerga vem odus selecteren, B - Weergeven op volledig scherm, C - M odus voor secunda ire m onitor, D - Zoom gereedscha p, E - Verschuifgereedscha p, F - View erw eerga vem odus selecteren, G Geschiedenis w eergeven, H - Originele foto w eergeven, I - Fotoview erw erkba lk, J - Werkba lk a a npa ssen, K - View er - zoom Weergavemodus selecteren Linksboven in het fotoviewervenster kiest u een van de volgende weergavemodi als u in CyberLink PhotoDirector door foto's bladert: Viewer en browser modus - kies dit om het fotoviewervenster en de fotoverkenner te openen zodat u foto's makkelijk kunt weergeven en verkennen. Alleen viewermodus - kies dit voor een grotere weergave van foto's. 25

32 CyberLink Pho to Directo r Alleen browser modus - kies dit voor een groter fotoverkennerpaneel. Deze weergave is ideaal om foto's te ordenen in lijstweergave. Opmerking: dubbelklik op het beeldgebied van de fotoviewer om de fotoverkenner te verbergen voor een grotere weergave van de huidige foto (alleen viewermodus). Dubbelklik nogmaals om het verkennerpaneel terug te halen (viewer- en verkennermodus). Als u fotovoorbeelden bekijk in de projectbibliotheek of als u wijzigingen aanbrengt, kiest u om de huidige foto op het volledige scherm weer te geven. In de volledige schermmodus klikt u op aanpassings/bewerkingspaneel te openen. om indien nodig het bibliotheek/ Viewerweergavemodus selecteren Het fotoviewervenster heeft diverse weergavemodi, zoals vergelijken, spiegelen, maar ook de mogelijkheid foto's op meer dan één weergaveapparaat te bekijken. Opmerking: als meer dan één weergaveapparaat op de computer is aangesloten, wordt het primaire apparaat beschreven als Hoofdmonitor en het secundaire apparaat als Secundaire monitor. Klik op de knop van de secundaire monitor te openen. om de weergaveopties Klik op de knoppen linksonder in het fotoviewervenster om de weergavemodus in te stellen. Opmerking: welke knoppen/modi beschikbaar zijn, is afhankelijk van de CyberLink PhotoDirector-module die momenteel actief is. Hoofdmonitor Toon één - toont één voorbeeldvenster voor de geselecteerde foto in de bibliotheek en aanpassingsmodule. Vergelijk twee - als u door foto's in de projectbibliotheek bladert, gebruikt u deze weergavemodus om twee verschillende foto's in de bibliotheek te vergelijken. De foto links (huidig) is de foto die u met de andere (kandidaat) foto's vergelijkt. Klik op de knop Selecteer als huidig om de Kandidaatfoto in te stellen als Huidige foto, of de foto die u gebruikt om te vergelijken. Indien u in deze modus inzoomt op een foto, zijn de volgende knoppen beschikbaar: Link focus - kies dit om de beweging te koppelen van twee 26

33 De w erko m geving van Pho to Directo r ingezoomde foto's die worden vergeleken. Synchroniseren - kies dit om snel het ingezoomde focusgebied van beide foto's te synchroniseren. Toon meerdere - als u door foto's in de projectbibliotheek bladert, gebruikt u deze weergavemodus om twee meerdere foto's te vergelijken. Kies meerdere foto's door de Ctrl-toets op het toetsenbord ingedrukt te houden en kies zoveel foto's als u nodig acht. In deze weergave kunt u elke foto beoordelen, markeren en weigeren. Plaats de muisaanwijzer op een foto en klik op de X rechtsboven in de hoek om de foto indien nodig uit de weergave te verwijderen. Vergelijk Voor/Na - indien de aanpassingsmodule is geactiveerd, klikt u op deze knop om de panelen Voor en Na te openen, of een vergelijking tussen de originele foto (Voor) en de aangepaste foto (Na). U kunt uit vier vergelijkingsmodi kiezen: Naast elkaar - kies dit om aanpassingen te vergelijken met foto's naast elkaar. Deel - links/rechts - kies dit om de foto te splitsen: het linkerdeel met de originele foto en het rechterdeel met de aangepaste foto. Boven/onder - kies dit om aanpassingen te vergelijken met foto's boven elkaar. Deel - boven/beneden - kies dit om de foto te splitsen: het bovendeel met de originele foto en het onderste deel met de aangepaste foto. Secundaire monitor Als meer dan één beeldscherm op de computer is aangesloten en als het bureaublad is uitgebreid, klikt u op de knop en kiest u de weergavemodus van de secundaire monitor. Spiegel: kopieert het beeld van de viewer op de secundaire monitor. Omkeren: levert een secundaire weergave van de foto's die u weergeeft. Als u bijvoorbeeld een foto in de normale weergave bekijkt, wordt op de secundaire monitor de foto op het volledige scherm weergegeven. Als de 27

34 CyberLink Pho to Directo r modus Vergelijk twee is geactiveerd, kiest u een van de twee foto's om op de secundaire monitor op het volledige scherm weer te geven. Geen: kies dit om niets op de secundaire monitor weer te geven. Geschiedenis Klik in de aanpassings- of bewerkingsmodule op voor de geschiedenis van alle aanpassingen en bewerkingen die u hebt aangebracht op de foto die u nu bekijkt. Zie Geschiedenis weergeven voor meer informatie. Houd de knop ingedrukt om snel de originele foto weer te geven tijdens het aanpassen/bewerken. Opmerking: in de bibliotheekmodule worden deze twee knoppen verborgen en vervangen door en. Gebruik deze knoppen om handmatig tags toe te kennen aan personen in geselecteerde foto's. Zie Gezichten handmatig taggen voor meer informatie. Fotoviewerwerkbalk In de bibliotheek-, aanpassings- of bewerkingsmodule levert de fotoviewerwerkbalk snel toegang tot diverse handige functies om foto's te beheren. Klik op om de hulpmiddelen op de fotoviewerwerkbalk aan te passen. Hier volgen de beschikbare hulpmiddelen: klik, als u een foto bekijkt, op om een foto, die u mooi vindt en eventueel later wilt gebruiken, te markeren. klik, als u een foto bekijkt, op om een foto, die u niet mooi vindt en niet later wilt gebruiken, te weigeren. als u een foto bekijkt, kunt u de foto beoordelen door een aantal sterren op de werkbalk of linksonder de foto te kiezen. als u een foto bekijkt, klikt u op een kleur om de foto te markeren. Gebruik kleurlabels om foto's te groeperen door één kleurlabel te kiezen voor soortgelijke foto's. 28

35 De w erko m geving van Pho to Directo r als u een foto bekijkt, klikt u op om de foto 90 graden linksom te draaien. als u een foto bekijkt, klikt u op draaien. om de foto 90 graden rechtsom te als u een foto bekijkt, klikt u op te kiezen, of klik op om de vorige foto in het verkennerpaneel om de volgende foto te kiezen. Viewer - zoom Als u fotovoorbeelden bekijkt in het fotoviewervenster, stelt u de grootte van het fotovoorbeeld in met het keuzevak Zoom. Kies Passend om de grootte van de geselecteerde foto aan te passen zodat deze in het viewervenster past. Als u in- of uitzoomt op een foto, wordt een navigatieminiatuur van de viewer boven het keuzevak geplaatst. Klik en versleep het beschikbare vak om het focusgebied naar wens te verplaatsen. Opmerking: als u wilt dat het navigatieminiatuur wordt weergegeven, moet de optie Navigatie in het keuzevak Zoom worden gekozen. U kunt ook de volgende zoom- en verschuivingshulpmiddelen gebruiken om foto's 29

36 CyberLink Pho to Directo r eenvoudiger te bekijken in de fotoviewer: - indien geselecteerd, klikt u met de linkermuisknop in de fotoviewer om in te zoomen op de huidige foto. Klik op de rechtermuisknop om uit te zoomen. Opmerking: indien geselecteerd, houdt u de linkermuisknop ingedrukt en trekt u vervolgens een vierkant op de foto om in te zoomen op een bepaald gebied. - klik om het beeld te verschuiven als is ingezoomd op een foto. Verschuif het beeld door op de foto te klikken en te verschuiven om verschillende gebieden te zien. PhotoDirector-voorkeuren Gebruik de CyberLink PhotoDirector-voorkeuren om de schermtaal in te stellen, de back-upfrequentie, bestands preferences to set the UI language, project backup frequency, bestandsbewerking en meer. Stel de voorkeuren van CyberLink PhotoDirector in door Bestand > Voorkeuren in het menu te kiezen of klik op. Algemene voorkeuren Selecteer het tabblad Algemeen in het venster Voorkeuren. Hier volgen de beschikbare opties: Taal Standaardtaal van systeem gebruiken: kies deze optie als de taal van de toepassing hetzelfde moet zijn als de taal van het besturingssysteem. Gebruiker gedefinieerd: kies deze optie en kies vervolgens de gewenste taal in de keuzelijst. Actualiseren Automatisch op software updates controleren: kies dit om regelmatig automatisch te controleren of er updates of nieuwe versies zijn van PhotoDirector. Waarschuwingsmeldingen Klik op de knop Herstellen als u de standaardinstellingen van alle "Vraag niet 30

37 De w erko m geving van Pho to Directo r nog eens"-bevestigingsvensters wilt herstellen. Alle bevestigingsvensters worden weer weergegeven als deze optie is gekozen. Projectvoorkeuren Selecteer het tabblad Project in het venster Voorkeuren. Hier volgen de beschikbare opties: Project back-uppen Het wordt aanbevolen dat u regelmatig back-ups maakt van uw projecten. Het regelmatig maken van back-ups verzekert dat u geen aanpassingen of wijzigingen verliest die op de foto's zijn aangebracht. Automatische back-up herinnering: geef in de keuzelijst aan hoe vaak CyberLink PhotoDirector u moet herinneren dat u back-ups maakt van projecten. Klik op de knop Nu een back-up maken om nu een back-up van het project te maken. Back-up naar: klik op om de map op de computer in te stellen waar back-ups van het project worden opgeslagen. Projectinformatie: In dit onderdeel laat CyberLink PhotoDirector informatie zien over het huidige project, zoals de datum van maken en de datum van de laatste back-up. DirectorZone-voorkeuren Selecteer het tabblad DirectorZone in het venster Voorkeuren. Hier volgen de beschikbare opties: Automatisch aanmelden Automatisch inloggen bij DirectorZone als PhotoDirectory is opgestart: kies deze optie en voer uw adres en wachtwoord in om u automatisch aan te melden bij DirectorZone als het programma wordt geopend. Als u geen account hebt bij DirectorZone, klikt u op de koppeling Maak een account aan. Privacyregels DirectorZone toestaan bewerkingsgegevens te verzamelen: kies deze optie om DirectorZone toestemming te geven om gegevens te verzamelen over de door u gebruikte aanpassingen in de geüploade voorinstellingen. 31

38 CyberLink Pho to Directo r Voorkeuren Bestandsbewerking Selecteer het tabblad Bestandsbewerking in het venster Voorkeuren. Hier volgen de beschikbare opties: Cache voorvertonen Als u in het verkennerpaneel een foto selecteert, is de tijd die nodig is om de foto te laden afhankelijk van de kwaliteit van het gerenderde voorbeeld. Met CyberLink PhotoDirector kunt u een voorbeeld van elke foto renderen (opgeslagen in de map Cache voorvertonen) zodat het minder lang duurt om de foto's te laden als u door de foto's bladert. Locatie: de plek op de computer waar de voorbeeldgegevens worden opgeslagen. Maximale grootte: geeft de maximale grootte aan die toegestaan is voor de voorbeeldgegevens op de harde schijf van de computer. Voorbeeldkwaliteit: geeft de huidige voorbeeldkwaliteit van de foto's aan. Als u voorbeelden wilt renderen om de kwaliteit te verbeteren of om schijfruimte vrij te maken, kiest u de nieuwere voorbeeldkwaliteit in de lijst. Voorkeuren voor Verbeteringsprogramma Selecteer het tabblad Verbeteringsprogramma in het venster Voorkeuren. Hier volgen de beschikbare opties: CyberLink Productverbeteringsprogramma Ik wil meedoen: kies dit item als u wilt meedoen aan het CyberLink Productverbeteringsprogramma van PhotoDirector. Eenmaal ingeschakeld, verzamelt CyberLink PhotoDirector informatie over de hardeware en software van het computersysteem, alsmede gebruikgedrag en statistische gegevens over de software. Klik op de koppeling Lees meer informatie over het verbeteringsprogramma online voor meer informatie over de gegevens die we verzamelen. Opmerking: Het CyberLink Productverbeteringsprogramma voor PhotoDirector verzamelt geen persoonlijke gegevens met als doel u te kunnen identificeren. 32

39 Aanpassingen Hoofdstuk 4: Aanpassingen Dit hoofdstuk beschrijft alle aanpassingen die u kunt uitvoeren op foto's in CyberLink PhotoDirector. Daarnaast beschrijft het aanpassingsvoorinstellingen en hoe deze kunnen worden ingezet om foto's snel te bewerken. Klik op de knop Aanpassingen en vervolgens op het tabblad Manueel om aanpassingen aan te brengen op foto's. Aangebrachte aanpassingen worden niet automatisch toegepast op het oorspronkelijke fotobestand. CyberLink PhotoDirector houd een logboek bij van alle aangebrachte aanpassingen. Vervolgens worden deze toegepast op elke foto die wordt geëxporteerd, afgedrukt, gedeeld, enz. De oorspronkelijke foto blijft onaangetast. Dit is tijdens het aanpassen op elk moment mogelijk: klik op om snel de originele foto te bekijken. klik op om bij Geschiedenis een logboek te zien met alle aanpassingen die zijn aangebracht op een foto. Zie Geschiedenis weergeven voor meer informatie. klik op Herstellen onderin het aanpassingspaneel om alle wijzigingen te herstellen naar de originele foto. Virtuele foto's maken Voordat u foto's aanpast, kunt u ze dupliceren door virtuele exemplaren ervan te maken. U doet dit door met de rechtermuisknop op een foto in de fotoverkenner te klikken. Kies vervolgens Virtuele foto maken. Virtuele foto's zijn geen fysieke foto's op de harde schijf, totdat ze worden geëxporteerd. Hierdoor kunt u diverse aanpassingen uitvoeren op één en dezelfde foto, simultaan, en kunt u vervolgens de diverse resulterende foto's samen exporteren. U kunt zoveel virtuele exemplaren maken als u wilt. Hieronder wordt aangegeven hoe ze in het fotoverkennerpaneel worden weergegeven. 33

40 CyberLink Pho to Directo r Histogram Het histogram is een grafische representatie van de kleurverdeling van een geselecteerde foto. Onder het histogram staan metadatagegevens van de foto. De X-as van de grafiek vertegenwoordigt de RGB-kleurtinten tussen 0 en 255 en de Y-as geeft het aantal pixels in de foto met die waarde aan. Het histogram wordt gemaakt met de drie RGB-kleurwaardes (rood, groen en blauw) toegekend aan elke pixel in de foto. Het grijze gedeelte geeft aan waar alle drie kleuren elkaar overlappen, en geel, magenta en cyaan verschijnen waar twee kleuren overlappen. Opmerking: plaats de muisaanwijzer op een pixel van de geselecteerde foto om de RGB-toonwaarde in het histogram te zien. Foto's omzetten naar zwart/wit Met het histogram kunt u een geselecteerde foto ogenblikkelijk omzetten in zwart/ wit. Zet de foto om met Z&W. Herstel het omzetten door bovenin het histogram de optie Kleur te kiezen. 34

41 Aanpassingen Opmerking: als een foto is omgezet naar zwart/wit, wordt het onderdeel Zwart/wit van het aanpassingspaneel geactiveerd. Zie Zwart/Wit Mix voor meer details over het aanpassen van de lichtheid van zwart/witfoto's. Belichte gebieden weergeven Het histogram kan worden gebruikt om te bepalen of een foto correct is genomen. Een foto met een histogram dat met name in de linkerhelft hoge waardes heeft, is onderbelicht (bevat veel donkere pixels) Als met name de rechterhelft piekt, betekent dit dat de foto overbelicht is (voor lichte pixels). Klik op om gebieden van een foto te zien die zodanig over- en onderbelicht zijn dat alle details in dat gebied zijn weggevallen. De overblichte gebieden worden aangegeven met rood. De onderbelichte gebieden worden aangegeven met blauw. Klik op om deze gebieden te verbergen. 35

42 CyberLink Pho to Directo r Regionale aanpassingen Gebruik de Regionale aanpassingen om uitsluitend een specifiek gedeelte van een foto aan te passen. Met deze hulpmiddelen kunt u onder andere inkorten, roteren, vlekken en rode ogen verwijderen. De volgende paragrafen beschrijven de eigenschappen en functies van de regionale aanpassingen van CyberLink PhotoDirector. Foto's bijsnijden en draaien Vlekken verwijderen Rode ogen verwijderen De Aanpassingspenseel gebruiken Aanpassingsselectie gebruiken Een verloopmasker gebruiken Gebruik een regionaal aanpassingshulpmiddel door op het bijbehorende pictogram te klikken. Foto's bijsnijden en draaien U kunt ongewenste gedeeltes van foto's wegknippen, foto's 45 graden draaien en zelfs rechttrekken als ze scheef zijn. Kies een Gereedschap overlapping in het keuzemenu rechtsonder in het fotoviewervenster voor hulpmiddelen bij het bijsnijden en draaien van foto's. Gebruik de overlapping die u het beste kan helpen om de foto precies bij te snijden en recht te trekken. Foto's bijsnijden Ga als volgt te werk om een foto bij te snijden: 1. Klik op 2. Gebruik één van onderstaande opties om bij te snijden: klik op 36 om de beschikbare opties te zien voor bijsnijden en draaien. om handmatig een gedeelte bij te snijden. Klik en sleep op de

43 Aanpassingen foto om het bijsnijdgebied handmatig in te stellen. selecteer de vorm van het bijsnijdgebied in de keuzelijst Aspect. Maak een aangepaste vorm door Aangepast invoeren te kiezen. Voer in het betreffende veld de waarde voor de Beeldverhouding in en klik op OK. Opmerking: klik op als u de beeldverhouding van het bijsnijdgebied handmatig wilt aanpassen. Klik op bijsnijdgebied intact blijft. als u wilt dat de verhouding van het 3. Klik en versleep de hoeken en zijden van het bijsnijdgebied om indien nodig de grootte aan te passen. 4. Klik in de vorm en sleep met de muis om indien nodig de grootte van het bijsnijdgebied aan te passen. 5. Klik op Gereed om de foto bij te snijden. Foto's draaien Ga als volgt te werk om een foto te draaien: Opmerking: als u een foto draait, worden sommige delen weggeknipt om de foto vierkant te maken. U kunt foto's 90 graden draaien door met de rechtermuisknop op de foto te klikken en de optie Rechts/links draaien. 1. Klik op om de beschikbare opties te zien voor bijsnijden en draaien. 2. Gebruik één van onderstaande opties om een foto te draaien: klik op en sleep vervolgens op de foto om een lijn te trekken langs het gedeelte dat horizontaal of verticaal moet worden. Voor het beste resultaat tekent u in de foto een rechte lijn langs een vlak waarvan u weet dat het waterpas is, zoals in onderstaande afbeelding. 37

44 CyberLink Pho to Directo r klik en versleep de schuifknop Hoek totdat de foto waterpas is. 38

45 Aanpassingen plaats de muisaanwijzer buiten het bijsnijdgebied totdat de muisaanwijzer verandert in een boog. Klik en sleep vervolgens op de foto om de foto handmatig te draaien. 3. Klik in het bijsnijdgebied en sleep met de muis om indien nodig het bijsnijdgebied te verslepen. U kunt ook de grootte van het bijsnijdgebied aanpassen. 4. Klik op Gereed. CyberLink PhotoDirector snijdt de overtollige gedeeltes van de foto weg om de foto vierkant te maken. 39

46 CyberLink Pho to Directo r Vlekken verwijderen Met de vlekkenverwijderaar kunt u oneffenheden en vlekken uit een foto verwijderen. Ga als volgt te werk om vlekken te verwijderen: 1. Klik op om de vlekkenverwijderaar te openen. 2. Stel als volgt de opties voor vlekkenverwijderaar in: Kloon/Repareren: selecteer en gebruik Kloon als u een gedeelte van de foto wilt kopiëren en dit wilt gebruiken om de vlek te verbergen. Selecteer en gebruik Repareren om de vlek te retoucheren met informatie (textuur, belichting en kleurschakering) van het gedeelte rond de vlek. Grootte: gebruik de schuifknop om de grootte in te stellen van het gebied dat het hulpmiddel moet bedekken. Doezelaar: gebruik de schuifknop om het overgangsniveau in te stellen tussen het gebied dat wordt bedekt en de pixels rond dat gebied. Dekking: gebruik de schuifknop om de doorzichtigheid in te stellen van het gebied dat het hulpmiddel moet bedekken. 3. Klik op het deel van de foto dat u wilt retoucheren en versleep vervolgens de vlekkenverwijderaar naar het deel van de foto waarop de vlek moet gaan lijken. 4. Klik op Gereed om de aanpassingen te voltooien en het paneel te sluiten. Rode ogen verwijderen U kunt rode ogen uit foto's verwijderen met het gereedschap van regionale aanpassingen. Ga als volgt te werk om rode ogen te verwijderen: Klik op om de rode-ogencorrectie te openen.

47 Aanpassingen 2. Klik in het midden van het rode oog op de foto en sleep met de muis om de grootte aan te passen van het kleurpunt dat op het rode oog is geplaatst. 3. CyberLink PhotoDirector detecteert het rode oog en verhelpt het automatisch. Als het rode oog niet correct kan worden gedetecteerd, versleept u het toegepaste punt om dit precies op het rode gedeelte te plaatsen. Vervolgens gebruikt u de schuifknoppen om zelf een correctie uit te voeren: Pupilgrootte: gebruik de schuifknop om de grootte aan te passen van het punt op het rode gedeelte van het pupil. Donkerder: gebruik de schuifknop om de kleur van het punt aan te passen. 4. Klik op Gereed om de aanpassingen te voltooien en het paneel te sluiten. Het Aanpassingspenseel gebruiken U gebruikt het aanpassingspenseel om precies die gedeeltes van een foto te selecteren die u wilt aanpassen. Ga als volgt te werk om het aanpassingspenseel te gebruiken: Opmerking: u kunt verschillende gebieden van een foto aanpassen met behulp van maskers. Zie Maskers gebruiken voor diverse penseelaanpassingen voor meer informatie. 1. Klik op om besturingselementen van het aanpassingspenseel te openen. 2. Klik en sleep op de foto om met het penseel te strijken. CyberLink PhotoDirector toont een maskerkleur op het bestreken gebied. Opmerking: het masker verdwijnt zodra u de penseelopties aanpast. Zie Maskers gebruiken voor diverse penseelaanpassingen voor meer informatie. 3. Stel de opties van het aanpassingspenseel als volgt in: Penseel/Gummetje: kies het Penseel om de aanpassingen in te stellen. Gebruik het Gummetje als u een fout maakt met het penseel en een deel van de toegepaste aanpassingen wilt verwijderen. Grootte: gebruik de schuifknop om de grootte in te stellen van het 41

48 CyberLink Pho to Directo r penseelgebied of het gewiste gebied. Gebruik het muiswiel om de diameter van het penseel aan te passen. Doezelaar: gebruik de schuifknop om het overgangsniveau in te stellen tussen de plek die met het penseel wordt bewerkt en de pixels rond dat gebied. Het gebied tussen de binnenste en buitenste ring is de grootte van het verloop dat CyberLink PhotoDirector gebruikt om een vloeiende overgang tussen de gebieden te maken. Sterkte: gebruik de schuifknop om de mate van aanpassing in te stellen die wordt toegepast met een penseelstreek. Aan randen aanpassen: kies deze optie om de toegepaste aanpassingen te beperken tot de gedeeltes van de foto met soortgelijke kenmerken. CyberLink PhotoDirector past dit automatisch toe op grond van de penseelstreken. 4. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Witbalansaanpassingen in. Zie Witbalans voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 5. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Kleurtoonaanpassingen in. Zie Kleurtoon voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 6. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de TVL/ Kleuraanpassingen in. Zie TVL/Kleur voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 7. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Detailaanpassingen in. Zie Detail voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 8. Klik en sleep op andere gedeeltes van de foto waarop aanpassingen moeten worden uitgevoerd. Gebruik de schuifknoppen om de aanpassingen verder te verfijnen. 9. Klik op Gereed om de aanpassingen te voltooien en het paneel te sluiten. Maskers gebruiken voor diverse penseelaanpassingen U kunt maximaal vijf verschillende penseelaanpassingen uitvoeren op een foto. Als u de aanpassingsopties wijzigt en ze met het penseel toepast op een foto, wordt automatisch een masker gemaakt en gemarkeerd met een kleur. 42

49 Aanpassingen Het maskerlabel is zichtbaar in de keuzelijst Masker bovenin het penseelpaneel. Ga als volgt te werk om een nieuw aanpassingsmasker te maken: 1. Kies Nieuw in het keuzemenu Masker om een nieuw masker te maken. 2. Strijk met het penseel en gebruik de schuifknoppen om de aanpassingen in te stellen voor de tweede aanpassing. 3. CyberLink PhotoDirector labelt het masker met een andere kleur in de keuzelijst Masker. 4. CyberLink PhotoDirector markeert elk masker op de foto met het betreffende kleurlabel. 43

50 CyberLink Pho to Directo r Opmerking: verwijder een masker van een foto door op het kleurlabelpunt te klikken en druk op de Delete-toets op het toetsenbord Klik op het kleurlabel om het betreffende masker in of uit te schakelen en de gedeeltes van de foto te bekijken waarop elke aanpassing is toegepast.

51 Aanpassingen Aanpassingsselectie gebruiken Met aanpassingsselectie kiest u alleen die pixels in een foto die u wilt aanpassen. Hierdoor kunt u uitsluitend bepaalde objecten in de foto selecteren en aanpassen, en de gedeeltes met een soortgelijke kleur. 45

52 CyberLink Pho to Directo r Ga als volgt te werk om de aanpassingsselectie te gebruiken: Opmerking: u kunt verschillende gebieden van een foto aanpassen met behulp van maskers. Zie Maskers gebruiken voor diverse aanpassingsselecties voor meer informatie. 1. Klik op om besturingselementen van de aanpassingsselectie te openen. 2. Stel de opties van de aanpassingsselectie als volgt in: Penseel/Gummetje: kies het Penseel om de gedeeltes (pixels) te kiezen die u wilt aanpassen. Gebruik het Gummetje om gedeeltes (pixels) niet meer te selecteren. Grootte: gebruik de schuifknop om de grootte in te stellen van het selectiehulpmiddel. Gebruik het muiswiel om de diameter van het selectiehulpmiddel aan te passen. Intelligent: schakel deze optie in als u wilt dat CyberLink PhotoDirector u helpt bij het selecteren van pixels met het penseel. Als dit is ingeschakeld, worden alle pixels met soortgelijke kenmerken geselecteerd als u met het penseel strijkt. Doezelaar: gebruik de schuifknop om het overgangsniveau in te stellen tussen het gebied dat wordt geselecteerd en de pixels rond dat gebied. Het gebied tussen de binnenste en buitenste ring is de grootte van het verloop dat CyberLink PhotoDirector gebruikt om een vloeiende overgang tussen de gebieden te maken. 3. Als Penseel is geselecteerd, klikt u op een gedeelte van de foto en CyberLink PhotoDirector kiest automatisch een reeks soortgelijke pixels. Als enkele pixels geselecteerd zijn die u niet wilt aanpassen, gebruikt u het Gummetje om ze niet meer te selecteren. Opmerking: CyberLink PhotoDirector toont een maskerkleur op het geselecteerde gebied. Zie Maskers gebruiken voor diverse aanpassingsselecties voor meer informatie. 4. Zodra het gedeelte van de foto is geselecteerd, gebruikt u de schuifknop Shift om het selectiegebied groter of kleiner te maken. Sleep de schuifknop naar links om het selectiegebied kleiner te maken of naar rechts om het groter te maken. 5. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Witbalansaanpassingen in. Zie Witbalans voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 46

53 Aanpassingen 6. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Kleurtoonaanpassingen in. Zie Kleurtoon voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 7. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de TVL/ Kleuraanpassingen in. Zie TVL/Kleur voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 8. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Detailaanpassingen in. Zie Detail voor details over de beschikbare aanpassingsopties. Opmerking: klik indien nodig op de knop bij de penseelhulpmiddelen om de geselecteerde pixels om te keren. Als dit wordt gekozen, past CyberLink PhotoDirector de aanpassingen toe op de gebieden die niet zijn geselecteerd. 9. Klik op Gereed om de aanpassingen te voltooien en het paneel te sluiten. Maskers gebruiken voor diverse aanpassingsselecties U kunt maximaal vijf verschillende aanpassingsselecties uitvoeren op een foto. Als u gedeeltes van de foto selecteert en de aanpassingsopties wijzigt, wordt automatisch een masker gemaakt en gemarkeerd met een kleur. Het maskerlabel is zichtbaar in de keuzelijst Masker bovenin het penseelpaneel. Ga als volgt te werk om een nieuw aanpassingsmasker te maken: 1. Kies Nieuw in het keuzemenu Masker om een nieuw masker te maken. 2. Selecteer een gedeelte van de foto gebruik de schuifknoppen om de 47

54 CyberLink Pho to Directo r aanpassingen in te stellen voor de tweede aanpassing. 3. CyberLink PhotoDirector labelt het masker met een andere kleur in de keuzelijst Masker. 4. CyberLink PhotoDirector markeert elk masker op de foto met het betreffende kleurlabel. Opmerking: verwijder een masker van een foto door op het kleurlabelpunt te klikken en druk op de Delete-toets op het toetsenbord. 5. Klik op het kleurlabel om snel het betreffende masker te selecteren en de geselecteerde gedeeltes (pixels) van de foto te bekijken waarop de aanpassingen zijn toegepast. Een verloopmasker gebruiken Gebruik het verloopmasker om toepassingen gradueel toe te passen op een groot gebied van een foto. Ga als volgt te werk om een verloopmasker te gebruik: 48

55 Aanpassingen 1. Klik op om het verloopmasker te openen. 2. Klik en sleep op de foto om het verloopmasker op een gedeelte van de foto toe te passen. CyberLink PhotoDirector toont een maskerkleur op het bestreken gebied. Opmerking: het masker verdwijnt zodra u de opties van het verloopmasker aanpast. Zie Diverse verloopmaskers gebruiken voor meer informatie. 3. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Witbalansaanpassingen in. Zie Witbalans voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 4. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Kleurtoonaanpassingen in. Zie Kleurtoon voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 5. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de TVL/ Kleuraanpassingen in. Zie TVL/Kleur voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 6. Stel met de beschikbare schuifknoppen het type van de Detailaanpassingen in. Zie Detail voor details over de beschikbare aanpassingsopties. 7. Klik op Gereed om de aanpassingen te voltooien en het paneel te sluiten. Diverse verloopmaskers gebruiken U kunt in CyberLink PhotoDirector maximaal vijf verloopmaskers toepassen op een foto. Als u de aanpassingsopties wijzigt en het verloopmasker op de foto toepast, maakt CyberLink PhotoDirector automatisch een masker gemarkeerd met een kleur. Het maskerlabel is zichtbaar in de keuzelijst Masker bovenin het verloopmaskerpaneel. Ga als volgt te werk om een nieuw verloopmasker te maken: 1. Kies Nieuw in het keuzemenu Masker om een nieuw masker te maken. 49

56 CyberLink Pho to Directo r 2. Klik en sleep op de foto om het verloopmasker op een ander gedeelte van de foto toe te passen. 3. Gebruik de schuifknoppen om de benodigde aanpassingen voor het tweede verloopmasker in te stellen. 4. CyberLink PhotoDirector labelt het masker met een andere kleur in de keuzelijst Masker. 5. CyberLink PhotoDirector markeert elk verloopmasker op de foto met een kleurlabel. Opmerking: verwijder een masker van een foto door op het kleurlabelpunt te klikken en druk op de Delete-toets op het toetsenbord. 50

57 Aanpassingen 6. Klik op het kleurlabel om het betreffende masker in of uit te schakelen en de gedeeltes van de foto te bekijken waarop het verloopmasker is toegepast. 51

58 CyberLink Pho to Directo r Opties voor Regionale aanpassingen Als u regionale aanpassingen uitvoert met het aanpassingspenseel, de aanpassingsselectie of een verloopmasker, zijn de volgende opties beschikbaar. Witbalans Temperatuur: gebruik dit om de kleurtemperatuur aan te passen in het geselecteerde gedeelte van de foto. Een negatieve waarde past een koelere temperatuur toe en een positieve waarde past een warmere sfeer toe. Kleurtint: gebruik dit om het kleurniveau aan te passen in het geselecteerde gedeelte van de foto. Kleurtoon Belichting: gebruik dit om gedeeltes van de foto aan te passen die over- of onderbelicht zijn. Een negatieve waarde maakt overbelichte gedeeltes donkerder, een positieve waarde maakt onderbelichte gedeeltes lichter. Helderheid: gebruik dit om de helderheid aan te passen in delen van de foto. Contrast: gebruik dit om contrast aan te passen, of het verschil tussen lichte en donkere gedeeltes van de foto. Duidelijkheid: gebruik dit om de duidelijkheid van details in de foto aan te passen. Dynamiek: gebruik dit om kleuren in delen van de foto helderder en levendiger te maken, door vlakke kleuren te verbeteren. Verzadiging: gebruik dit om de intensiteit van een kleur in bepaalde delen van de foto aan te passen. TVL/Kleur Zie TVL/Kleur voor details over de beschikbare TVL/Kleur-opties in de geselecteerde gedeeltes van de foto. Opmerking: het hulpmiddel is niet beschikbaar als u de TVL/Kleur-opties aanpast met de regionale aanpassingen. 52

59 Aanpassingen Detail Scherpte Waarde: gebruik de schuifknop om de waarde van de scherpte in de foto aan te passen. Ruisreductie Als scherpte wordt toegepast op delen van de foto, kan dit resulteren in enige beeldruis. Gebruik de volgende schuifknoppen om de ruis te onderdrukken: Luminantie: gebruik deze schuifknop om de kleurhelderheid enigszins aan te passen door ongewenste lichtgrijze punten, die luminantieruis in een foto veroorzaken, te onderdrukken. Detail: gebruik deze schuifknop om details in de foto, die verloren zijn gegaan door het onderdrukken van de luminantieruis, aan te passen of te herstellen. Kleur: gebruik deze schuifknop om de kleurverzadiging enigszins aan te passen door ongewenste kleurvlekken, die kleurruis in een foto veroorzaken, te onderdrukken. Detail: gebruik deze schuifknop om details in de foto, die verloren zijn gegaan door het onderdrukken van de kleurruis, aan te passen of te herstellen. Universeel aanpassingsgereedschap Gebruik het universeel aanpassingsgereedschap om de hele foto aan te passen. De volgende paragrafen beschrijven de eigenschappen en functies van het universele aanpassingsgereedschap van CyberLink PhotoDirector. Witbalans Kleurtoon HDR-effect 53

60 CyberLink Pho to Directo r Niveau Curve TVL/Kleur Zwart/Wit Mix Detail Correctie Witbalans Gebruik de witbalans voor kleurcorrecties of als u de kleurtemperatuur van een foto wilt aanpassen om een bepaalde atmosfeer op te wekken. Een warmere kleur maakt het licht geler en roder, een koelere kleur maakt het licht blauwer en groener. Ga als volgt te werk om de atmosfeer van een foto te veranderen door de witbalans aan te passen: 1. Seleep de schuifknop Temperatuur om de kleurtemperatuur van de foto aan te passen. Een negatieve waarde past een koelere temperatuur toe en een positieve waarde past een warmere sfeer toe. 2. Sleep de schuifknop Kleurtint om kleurniveau van de foto aan te passen. Ga als volgt te werk om de kleur van een foto te corrigeren via de witbalans: klik op en gebruik vervolgens de pipet om in de foto een pixel te kiezen waarvan u vindt dat die grijs moet zijn. C yberlink PhotoDirector corrigeert automatisch de kleur van de foto. kies Automatisch in de keuzelijst zodat CyberLink PhotoDirector automatisch de witbalans aanpast en de kleur corrigeert. 54

61 Aanpassingen Opmerking: herstel de witbalans naar de originele waardes van de kleuren door in de keuzelijst Als opname te kiezen. Witbalans in RAW-foto's Als u de witbalans aanpast op foto's van de RAW-indeling, zijn diverse voorinstellingen beschikbaar voor de witbalans. Kies een voorinstelling uit de lijst en CyberLink PhotoDirector past automatisch de witbalans aan. Kleurtoon In dit onderdeel van het aanpassingspaneel kunt u met de beschikbare schuifknoppen de kleurtoon van de hele foto aanpassen. Met de schuifknoppen 55

62 CyberLink Pho to Directo r van Tint past u de duidelijkheid, dynamiek en verzadiging aan. Gebruik het histogram als leidraad voor het aanpassen van bepaalde opties. Pas als volgt de kleurtoon van foto's aan: 1. Klik op zodat CyberLink PhotoDirector automatisch de kleurtoon van de geselecteerde foto aanpast. 2. Ga als volgt te werk om de kleurtoon aan te passen met de beschikbare schuifknoppen: Belichting: gebruik dit voor foto's die over- of onderbelicht zijn. Een negatieve waarde maakt alle kleuren in de foto donkerder, een positieve waarde maakt alle kleuren lichter. Contrast: gebruik dit om contrast aan te passen, of het verschil tussen lichte en donkere gedeeltes van de foto. Helderst: gebruik dit om de kleuren in de foto die dicht tegen wit aan liggen lichter of donkerder te maken. Als lichtere kleuren donkerder worden gemaakt, kan hun contrast sterker worden zodat lichte punten meer nadruk krijgen. Versleep de schuifknop naar links om lichte plekken donkerder te maken zodat minder details wegvallen. Versleep de schuifknop naar rechts om de kleuren die dicht tegen wit aanliggen helderder te maken zodat minder details wegvallen. Helder: wordt toegepast op de gedeeltes van foto's die overbelicht zijn, zodat details in op lichte en heldere plekken kunnen worden hersteld. Sleep de schuifknop naar links om verloren details op lichte plekken te herstellen door de lichte plekken donkerder te maken. Sleep de schuifknop naar rechts om de foto helderder te maken zodat minder details wegvallen in de heldere gedeeltes. Middentoon: gebruik dit om de algemene helderheid van de foto aan te passen door de middentoon kleuren te wijzigen. Sleep de schuifknop naar links om de kleuren donkerder te maken en naar rechts om de kleuren lichter te maken. Donker: dit kan worden gebruikt om de details in donkere gedeeltes van de foto te verbeteren door schaduwen en onderbelichte gebieden lichter te maken. Sleep de schuifknop naar links om de foto donkerder te maken zonder dat schaduwen wegvallen. Sleep de schuifknop naar rechts om verloren details in schaduwen te herstellen door schaduwen lichter te maken. Donkerst: gebruik dit om de kleuren in de foto die dicht tegen zwart aan 56

63 Aanpassingen liggen lichter of donkerder te maken. Als donkere kleuren lichter worden gemaakt, kan hun contrast sterker worden en schaduwen meer nadruk krijgen. Sleep de schuifknop naar links om de donkere kleuren donkerder te maken en af te vlakken. Sleep de schuifknop naar rechts om schaduwen lichter te maken waardoor minder details in de schaduwen wegvallen. 3. Pas als volgt zelf de schuifknoppen aan om de fototint aan te passen: Duidelijkheid: gebruik dit om de duidelijkheid van de foto aan te passen. Sleep de schuifknop naar rechts om de foto scherper te maken, sleep de knop naar links om de foto dromeriger te maken. Levendigheid: gebruik dit om kleuren van de foto helderder en levendiger te maken, door vlakke kleuren te verbeteren. Verzadiging: gebruik dit om de verzadiging van kleuren in de foto aan te passen. Een negatieve waarde schuif kleuren richting zwart/wit en een positieve waarde verhoogt de algemene intensiteit van kleuren in de foto. HDR-effect In dit onderdeel van het aanpassingspaneel gebruikt u de schuifknoppen om een HDR-effect toe te passen op foto's. Het HDR-effect (high dynamic range) past het bereik van de belichting van de randen in foto's aan, zodat details die verloren zijn gegaan door contrasterende helderheid kunnen worden hersteld. U kunt dit effect ook gebruiken om foto's een dramatischere kleurtoon te verlenen. Gloeien Gebruik de schuifknoppen van Gloeien om een HDR-gloei-effect of halo-effect toe te passen om contrastrerende randen in de foto: Sterkte: gebruik de schuifknop om de waarde van het HDR-gloei-effect in de foto aan te passen. Radius: gebruik de schuifknop om de radius van het HDR-gloei-effect aan te passen, of de hoeveelheid contrast die wordt toegepast op randen in de foto. Balans: gebruik de schuifknop om de balans van het HDR-gloei-effect (waar dit is toegepast) aan te passen. Sleep de schuifknop naar rechts om het toe te passen op de helderste (uitgelichte) delen van randen. Sleep de schuifknop naar links om het toe te passen op de donkerste delen (schaduwen) van randen. 57

64 CyberLink Pho to Directo r Rand Gebruik als volgt de schuifknop Rand om het HDR-effect toe te passen op contrasterende randen van de foto: Sterkte: gebruik de schuifknop om de waarde van het HDR-randeffect in de foto aan te passen. Sleep de schuifknop naar rechts om meer details te onthullen op de contrast-randen. Sleep de schuifknop naar links om de randen te vervagen. Radius: gebruik de schuifknop om de radius van het HDR-randeffect aan te passen, of de hoeveelheid contrast die wordt toegepast op randen in de foto. Balans: gebruik de schuifknop om de balans van het HDR-randeffect (waar dit is toegepast) aan te passen. Sleep de schuifknop naar rechts om het toe te passen op de helderste (uitgelichte) delen van randen. Sleep de schuifknop naar links om het toe te passen op de donkerste delen (schaduwen) van randen. Niveau In het onderdeel Niveau van het aanpassingspaneel kunt u de kleur in de foto herdefiniëren door de RGB-kleurniveaus aan te passen. U kunt aanpassingen uitvoeren met de beschikbare voorinstellingen of handmatig via het histogram. Herdefinieer de kleur via de beschikbare voorinstellingen, door in de keuzelijst Niveau voorinstelling een voorinstelling te kiezen die het beste past bij de geselecteerd foto. Ga als volgt te werk om de kleur in een foto handmatig te herdefiniëren: 1. Kies in de keuzelijst Kanaal of u de kleurniveaus van Rood, Groen of Blauw wilt aanpassen. Kies RGB om alle drie niveaus tegelijk aan te passen. Opmerking: als de foto zwart/wit is, is het enige beschikbare kanaal dat van luminantie, of algehele helderheid van de foto. 2. Klik op 3. Sleep de schuifknop Temp om de kleurniveaus van de foto aan te passen. 58 om de besturingselementen van de middentonen te openen.

65 Aanpassingen Opmerking: in bovenstaand foto zijn de kleuren van de foto gewijzigd door te herdefiniëren hoeveel pixels een waarde van 0 moeten hebben. Sleep de schuifknoppen aan de linkerzijde naar rechts om de kleuren in de foto donkerder te maken. Schuif de knoppen naar links om de kleuren helderder te maken. Curve In het onderdeel Curve kunt u via de grafiek met behulp van de besturingselementen de aanpassingen van de kleurtoon en witbalans van de foto bijstellen. Gebruik de besturingselementen om de toonschaal of het algeheel contrast van de foto aan te passen. Als u op de curve klikt en omlaag sleept, wordt de foto donkerder. Als u omhoog sleept, wordt de foto lichter. Het verslepen van de schuifknoppen heeft het volgende effect op foto's: Hooglichten: beïnvloedt de bovenkant van de curve en wordt toegepast op gedeeltes van foto's die overbelicht zijn, om zo details in de zeer lichte en heldere gebieden te herstellen. Lichten: beïnvloedt met name het middengedeelte van de curve en wordt 59

66 CyberLink Pho to Directo r toegepast op de kleurtoon van de lichtere pixels in de foto. Donkere: beïnvloedt met name het onderste gedeelte van de curve en wordt toegepast op de kleurtoon van de donkere pixels in de foto. Schaduwen: beïnvloedt het onderste gedeelte van de curve en verbetert de details in donkere delen van de foto doordat schaduwen en onderbelichte gebieden lichter worden gemaakt. U kunt het bereik van de kleurtonen, die beïnvloed worden als u wijzigingen aanbrengt op de curve, verbreden of beperken door de schuifknoppen Regio onderin de grafiek te verslepen. U kunt op deze manier ook de vorm van de curve en de algehele kleurtonen van de foto verfijnen. TVL/Kleur In het onderdeel TVL/kleur kunt u de kleur van een foto verfijnen door tint, verzadiging en lichtheid aan te passen. Met CyberLink PhotoDirector kunt u de kleur op twee manieren aanpassen, met hetzelfde resultaat. Opmerking: als u de geselecteerde foto omzet naar zwart/wit, is de TVL/ kleurselectie zichtbaar als Zwart/wit. Zie Zwart/Wit Mix voor meer details over het aanpassen van de lichtheid van zwart/witfoto's. TVL Als u het onderdeel TVL/kleur van het aanpassingspaneel opent, worden de TVLbesturingselementen zichtbaar. 60

67 Aanpassingen Met deze schuifknoppen kunt u de tint, verzadiging of lichtheid van de hele foto tegelijk aanpassen. Tint Klik op Tint om de schakering of puurheid van een bepaalde kleur te verfijnen. Gebruik de schuifknoppen om de acht kleurbereiken aan te passen. U kunt ook op klikken en vervolgens op een specifieke kleur in de foto slepen (muisknop ingedrukt houden). Sleep met de muis omhoog om de tint hoger te zetten of omlaag om de tint lager te zetten. Verzadiging Klik op Verzadiging om de verzadiging van kleuren in de foto aan te passen. Sleep de schuifknoppen naar rechts om de hoeveelheid kleur in de foto te verhogen, en naar links om dit te verminderen. Als u de schuifknop helemaal naar links schuift, kunt u een kleur volledig uit de foto halen. Gebruik om de kleurverzadiging aan te passen door op een kleur in de foto te klikken en sleep vervolgens omhoog of omlaag. Houd de muisknop ingedrukt en sleep met de muis omhoog om de kleurverzadiging te verhogen. Sleep met de muis omlaag om dit te verlagen. 61

68 CyberLink Pho to Directo r Lichtheid Klik op Lichtheid om de kleurhelderheid aan te passen. Van alle acht aangegeven kleuren kan apart worden ingesteld hoe licht of donker die kleur is. Gebruik om de lichtheid van een specifieke kleur in de foto aan te passen. Klik gewoon op de kleur en sleep met de muis omhoog om de helderheid te verhogen. Sleep omlaag om de helderheid te verlagen en de kleur donkerder te maken. Kleur Met het kleurpalet kunt u de tint, verzadiging en lichtheid van één specifieke kleur aanpassen. Klik op Kleur om het kleurpalet weer te geven en de beschikbare schuifknoppen. Kies een kleur op het kleurpalet en gebruik vervolgens de schuifknoppen om de tint, verzadiging en lichtheid aan te passen. Zie de beschrijvingen van TVL hierboven voor meer informatie over de effecten van deze schuifknoppen. Klik op TVL om terug te keren naar de TVL-schuifknoppen. Zwart/Wit Mix Als u foto's omzet in zwart/wit in het histogram, wordt dit onderdeel geactiveerd en het onderdeel TVL/kleur vervangen. Hierin kunt u de algehele lichtheid van de geconverteerde foto's aanpassen. 62

69 Aanpassingen Gebruik de schuifknoppen Lichtheid om de helderheid van de originele kleuren aan te passen, die nu zwart/wit zijn. Gebruik om de lichtheid van een specifiek gedeelte van de foto aan te passen. Klik gewoon op het gebied en sleep met de muis omhoog om de helderheid te verhogen. Sleep omlaag om de helderheid te verlagen en de kleur donkerder te maken. Detail In het onderdeel Detail kunt u de scherpte van een foto aanpassen. De scherpte wordt toegepast op de randen in een foto om, indien mogelijk, de details te verbeteren. Loep Gebruik de Loep om de toegepaste scherpte op een gedeelte van de foto beter te bekijken. Verander het gebied dat is vergroot door in de Loep te klikken en sleep vervolgens met de muis om het focusgebied te veranderen. 63

70 CyberLink Pho to Directo r Als het gebied dat u wilt vergroten een totaal ander gedeelte van de foto is, kunt u het focusgebied van de Loep sneller veranderen door op te klikken. Klik vervolgens op het gedeelte van de foto dat u wilt vergroten. Scherpte Pas de scherpte van de foto aan door als volgt de beschikbare schuifknoppen te verschuiven: Waarde: gebruik de schuifknop om de waarde van de scherpte in de foto aan te passen. Radius: gebruik de schuifknop om de radius of bereik aan te passen van de scherpte die wordt toegepast op de randen in de foto. Opmerking: bekijk het radiusmasker door ervoor te zorgen dat Toon de getroffen gebieden is geselecteerd. Indien ingeschakeld verschuift u de schuifknop om het toegepaste bereik van scherpte te zien. Randmasker: gebruik de schuifknop om een masker toe te passen op de gedetecteerde randen in de foto. Zodra een masker is toegepast, past CyberLink PhotoDirector de scherpte alleen toe op de maskergebieden en laat het de omliggende gebieden met rust. Opmerking: bekijk het randmasker door ervoor te zorgen dat Toon de getroffen gebieden is geselecteerd. Indien ingeschakeld verschuift u de schuifknop om de gedetecteerde randen te zien. Ruisreductie Het toepassen van scherpte en andere aanpassingen op de foto kan wat beeldruis opleveren. Gebruik de volgende schuifknoppen om de ruis te onderdrukken: Luminantie: gebruik deze schuifknop om de kleurhelderheid enigszins aan te passen door ongewenste lichtgrijze punten, die luminantieruis in een foto veroorzaken, te onderdrukken. 64

71 Aanpassingen Detail: gebruik deze schuifknop om details in de foto, die verloren zijn gegaan door het onderdrukken van de luminantieruis, aan te passen of te herstellen. Kleur: gebruik deze schuifknop om de kleurverzadiging enigszins aan te passen door ongewenste kleurvlekken, die kleurruis in een foto veroorzaken, te onderdrukken. Detail: gebruik deze schuifknop om details in de foto, die verloren zijn gegaan door het onderdrukken van de kleurruis, aan te passen of te herstellen. Correctie In het onderdeel Correctie van het aanpassingspaneel kunt u foto's corrigeren die een keystone-effect bevatten, vervormd lijken, of lijden onder vignettering, wat meestal veroorzaakt wordt door de camera of de belichting op de plek waar de foto is gemaakt. U kunt ook zelf vignetteringseffecten toevoegen aan foto's. Keystone Met het onderdeel Keystone kunt u het perspectief van foto's corrigeren. Gebruik de beschikbare schuifknoppen als het voorwerp in een foto scheef lijkt omdat het in een onjuiste hoek is genomen. Gebruik de volgende schuifknoppen om het perspectief recht te trekken: Verticaal: gebruik de schuifknop om het verticaal perspectief in de foto aan te passen. Deze schuifknop helpt bij het corrigeren van foto's die van boven of onder zijn genomen, bijvoorbeeld als de camera omhoog of omlaag is gekanteld. Horizontaal: gebruik de schuifknop om het horizontaal perspectief in de foto aan te passen. De schuifknop helpt bij het corrigeren van foto's die links of rechts van het bedoelde voorwerp zijn genomen. Visoog vervorming Het onderdeel Visoog vervorming helpt bij het corrigeren van foto's die vervormd lijken. Sleep de schuifknop Vervorming naar rechts om de lijnen die richting het midden buigen recht te trekken. Hierdoor worden cylindervormige vervormingen gecorrigeerd. Sleep de schuifknop naar links om lijnen die naar het midden toe buigen recht te trekken. Hierdoor worden pinvormige vervormingen gecorrigeerd. 65

72 CyberLink Pho to Directo r Kleurafwijking Het onderdeel kleurafwijking helpt bij het verwijderen van lintvormige kleurvervormingen langs randen die donkere en lichte kleuren scheiden Deze randen worden veroorzaakt doordat een cameralens niet correct scherpstelt op alle kleuren van deze randen. Gebruik de schuifknoppen om kleurafwijkingen te corrigeren: Blauw/geel: sleep de schuifknop naar links om de randen met kleuren die tegen blauw aan liggen te verwijderen. Sleep de schuifknop naar rechts om de randen met kleuren die tegen geel aan liggen te verwijderen. Rood/cyaan: sleep de schuifknop naar links om de randen met kleuren die tegen rood aan liggen te verwijderen. Sleep de schuifknop naar rechts om de randen met kleuren die tegen cyaan aan liggen te verwijderen. Vignettering verwijderen Gebruik de volgende schuifknoppen om een ongewenste vignettering te verwijderen uit foto's, veroorzaakt door een cameralens of de belichting van de omgeving. Waarde: gebruik de schuifknop om de waarde van de vignetteringverwijdering in de foto aan te passen. Middelpunt: sleep de middelpuntschuifknop naar links om het gebied groter te maken (richting het midden van de foto) waar de vignettering wordt verwijderd. Sleep de knop naar rechts om het gebied kleiner te maken, in de richting van de hoeken. Vignetteringseffect U kunt in CyberLink PhotoDirector aangepaste vignetteringseffecten toevoegen aan foto's. Opmerking: de schuifknoppen voor het vignetteringseffect kunnen ook ongewenste vignetteringseffecten op foto's verwijderen, al is de toepassingsmate aanzienlijk. Schaduw: gebruik deze schuifknop om de schakering van het vignetteringseffect aan te passen. Sleep de schuifknop naar links om de 66

73 Aanpassingen hoeken van de foto donkerder, richting zwart, te maken. Schuif de knop naar rechts om ze lichter te maken, richting wit. Grootte: gebruik deze schuifknop om de grootte van het vignetteringseffect aan te passen. Sleep de schuifknop naar links om het vignetteringseffect groter te maken, in een cirkel in het midden van de foto. Ronding: gebruik deze schuifknop om de ronding van het vignetteringseffect aan te passen. Doezelaar: gebruik deze schuifknop om de scherpte van de rand van het vignetteringseffect aan te passen. Sleep de schuifknop naar links om de randen vager te maken en naar rechts om meer een variant te gebruiken. Aanpassingen kopiëren Als u klaar bent met het aanpassen van een foto, kunt u alle gemaakte aanpassingen kopiëren en toepassen op andere foto's door de aanpassingen te kopiëren. Dit is handig als u diverse foto hebt gemaakt in een soortgelijk belichte omgeving en u soortgelijke aanpassingen moet uitvoeren. Ga als volgt te werk om aanpassingen naar andere foto's in de bibliotheek te kopiëren en toe te passen: 1. Klik onderin het aanpassingspaneel op Kopiëren. 2. In het venster Aanpassingskopie selecteer u al dan niet de benodigde aanpassingstypes. Zo kunt u indien nodig de gekopieerde aanpassingen wijzigen. 3. Klik op de knop Kopiëren. 4. Blader in het fotoverkennerpaneel naar de foto's waarop u de aanpassingen wilt toepassen en selecteer ze. 5. Klik op de knop Plakken onderin het aanpassingspaneel om de aanpassingen toe te passen op de geselecteerde foto's. Aanpassingsvoorinstellingen gebruiken Een aanpassingsvoorinstelling is een opgeslagen reeks aanpassingen die u op foto's kunt toepassen. Tevens kunt u voorinstellingen die door anderen zijn gemaakt 67

74 CyberLink Pho to Directo r downloaden en importeren, of uw eigen voorinstellingen opslaan en op andere foto's toepassen of met anderen delen door ze naar DirectorZone te uploaden. Klik op het tabblad Voorinstellingen om de beschikbare aanpassingsvoorinstellingen te openen. Aanpassingsvoorinstellingen van DirectorZone downloaden CyberLink PhotoDirector biedt u enkele aanpassingsvoorstellingen die u op uw eigen foto's kunt toepassen. Deze aanpassingsvoorinstellingen zijn op het tabblad Voorinstellingen beschikbaar in het onderdeel Standaardinstellingen. Ga als volgt te werk om extra aanpassingsvoorinstellingen van DirectorZone te downloaden: 1. Klik op 2. Meld u aan bij DirectorZone om sjablonen te kunnen downloaden. Als u nog geen account hebt, klikt u op de koppeling Registreren bovenaan op de pagina om gratis een account te maken. 3. Kies het tabblad PhotoDirector om alle aanpassingsvoorinstellingen weer te 68. CyberLink PhotoDirector start DirectorZone in de webbrowser.

75 Aanpassingen geven die u kunt downloaden. 4. Zoek een voorinstelling die u wilt downloaden en klik op de koppeling Downloaden eronder. 5. Klik nogmaals op Downloaden. 6. Bewaar het sjabloon op de computer. Zoek op de compute rde plek waar het. pdadj-voorinstellingsbestand is opgeslagen en dubbelklik op het bestand om het te installeren in het venster Voorinstellingen. Aangepaste voorinstellingen opslaan U kunt alle aanpassingen die u op een foto hebt toegepast opslaan in een aangepaste voorinstelling, zodat u dezelfde aanpassingen op een andere foto kunt toepassen. Ga als volgt te werk om een aanpassingsvoorinstelling te maken: 1. Klik op het tabblad Voorinstellingen op Opslaan. of klik op het tabblad Manueel op 2. Voer in het venster Nieuwe voorinstelling de volgende gegevens in: Naam: voer een naam in voor de voorinstelling. Opslaan in: kies een voorinstellingsmap op het tabblad Voorinstellingen waarin u de voorinstelling wilt opslaan. Kies Nieuwe map als u de aangepaste voorinstelling wilt opslaan in een nieuwe map. 3. Selecteer al dan niet enkele aanpassingstypes. Zo kunt u indien nodig de aanpassingen wijzigen. Opmerking: standaard worden alle aanpassingstypes geselecteerd. 4. Klik op de knop Opslaan. Opmerking: als u de voorinstelling naar DirectorZone wilt uploaden, klikt u op de knop Delen voordat u de voorinstelling opslaat. Zie Voorinstellingen naar DirectorZone uploaden voor meer informatie over het uploaden van voorinstellingen naar DirectorZone. Voorinstellingen toepassen op foto's U kunt de voorinstellingen in het venster Voorinstellingen toepassen op foto's in de bibliotheek. 69

76 CyberLink Pho to Directo r Ga als volgt te werk om voorinstellingen toe te passen op foto's. 1. Kies de foto's waarop u voorinstellingen wilt toepassen in het fotoverkennerpaneel en klik op het tabblad Voorinstellingen. 2. Plaats de muisaanwijzer op elke beschikbare voorinstelling om een voorbeeld te zien van de huidige foto met de toegepaste aanpassing. 3. Klik op de aanpassingsvoorinstelling die u wilt inzetten. Voorinstellingen naar DirectorZone uploaden U kunt de aangepaste voorinstellingen die u hebt gemaakt delen door ze naar DirectorZone te uploaden. Ga als volgt te werk om aangepaste voorinstellingen naar DirectorZone te uploaden: 1. Kies de voorinstelling die u wilt uploaden en klik op. 2. Volg de gedetailleerde stappen in de wizard Uploaden naar DirectorZone om het uploaden te voltooien. 3. Klik op Sluiten zodra het uploaden is voltooid. Voorinstellingen exporteren/importeren U kunt aanpassingsvoorinstellingen exporteren zodat u ze op andere computers kunt importeren en gebruiken. Ga als volgt te werk om een aanpassingsvoorinstelling te exporteren: 1. Klik met de rechtermuisknop op een voorinstelling en kies Exporteren. 2. Voer een bestandsnaam in voor de voorinstelling en kies vervolgens de locatie voor het geëxporteerde bestand. 3. Klik op Opslaan. CyberLink PhotoDirector bewaart de voorinstelling in het bestandsformaat.pdadj. Ga als volgt te werk om een aanpassingsvoorinstelling te importeren: 70

77 Aanpassingen Opmerking: via deze methode kunt u alleen aanpassingsvoorinstellingen van het formaat.pdadj importeren. Als u een aanpassingsvoorinstelling die u van DirectorZone hebt gedownload, in.pdadj-formaat, hoeft u slechts te dubbelklikken. 1. In het onderdeel Gedownloade voorinstellingen of Mijn gemaakte voorinstellingen klikt u op en kiest u Importeren. 2. Blader naar de plek van het voorinstellingsbestand en kies Openen om het importeren te voltooien. Geschiedenis weergeven Klik op de knop onder de fotoviewer om de geschiedenis te zien van alle aanpassingen en bewerkingen die u hebt aangebracht op de geselecteerde foto in CyberLink PhotoDirector. Plaats de muisaanwijzer op een item in de geschiedenis om een miniatuur te zien van de foto op dat moment in de geschiedenis. Indien nodig kiest u een item om de foto te herstellen naar de betreffende aanpassing of bewerking. Klik op Toepassen om het Geschiedenisvenster te sluiten. Aanpassingen in/uitschakelen U kunt een reeks aanpassingen die op de foto is uitgevoerd direct uitschakelen. Op deze manier kunt u één type aanpassingen herstellen, in plaats van het herstellen van alle aanpassingen door op Herstellen te klikken. Vink gewoon het betreffende keuzevak uit van de toegepaste aanpassingen. U kunt op elk moment de aanpassingen herstellen door het keuzevak weer aan te vinken. Opmerking: u kunt ook op klikken als u de standaardwaardes van een reeks 71