Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

In en exclusiecriteria

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Rapport. Datum: 23 april 2004 Rapportnummer: 2004/135

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

BINDEND ADVIES , p. 1/7

Deel ggz vanaf 2008 in het basispakket

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Selectiecriteria voor plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor:

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 24 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/ Datum 10 maart 2003

ANONIEM BINDEND ADVIES

Gedwongen opname met een rechterlijke machtiging (RM)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Beleidsplan Stichting Hospice Venlo in samenwerking met Zorggroep Noord en Midden Limburg

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 29 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/262

Tweede Kamer der Staten-Generaal

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid De Lange (VVD) over Nederlandse patiëntgegevens in Belgische gevangenis (2016Z01580).

1. Is de standaard duidelijk over de werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd.? Zo nee, graag toelichten waarom niet.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beantwoording vragen bericht OPTA waarschuwt ondernemers voor ongewilde telefonie overstap

de Minister van Justitie de heer mr. E.H.M. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG

MedPsych Center (MPC) Voor klinische patiënten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement persoonsgebonden budget GGZ Reglement persoonsgebonden budget GGZ IZZ. Geldend vanaf 1 januari IZZ Zorg voor de zorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beoordeling. h2>klacht

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Mentrum SAMEN WERKEN AAN HERSTEL EN EEN WAARDEVOL LEVEN. Onderdeel van Arkin

Nader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek.

: Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

Datum 27 juni 2016 Onderwerp Aanbieding onderzoeksrapport over forensische zorgtrajecten in het gevangeniswezen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vast te leggen voor de bij hem in dienst zijnde werknemers;

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Samenvatting. 1. Procedure

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 2 mei 1996 Naar aanleiding van een viertal klachten die in 1994 bij de Nationale Ombudsman zijn ingediend, en die verband hielden met de medische zorg binnen de penitentiaire inrichtingen, heb ik op 7 april 1995 de voormalig Secretaris-Generaal van het Ministerie van Justitie, mr. G. J. van Dinter, gevraagd de organisatie van de medische zorg binnen de penitentiaire inrichtingen door te lichten. Eind september 1995 presenteerde de commissie Van Dinter haar bevindingen in een rapport genaamd «Zorg ingesloten». In mijn brief van 30 november 1995 schreef ik u dat de besluitvorming over het rapport van de commissie Van Dinter begin 1996 plaats zou vinden. Tevens heb ik u in mijn voornoemde brief toegezegd het rapport van de Nationale Ombudsman inzake «een klacht over een gedraging van personeel van de penitentiaire inrichting «Norgerhaven»» (genummerd 95/517*), te zullen betrekken bij mijn standpunt over «Zorg ingesloten». Ziekenboegen Inmiddels kan ik u berichten dat de aanbevelingen die de commissie Van Dinter in haar rapport «Zorg ingesloten» doet, vrijwel alle zullen worden uitgevoerd. De overgenomen aanbevelingen zijn uitvoerbaar. Bij de voorbereiding van de begroting 1997 zal worden bezien of en op welke wijze de voor de uitvoering benodigde middelen kunnen worden vrijgemaakt. De voornaamste uitzondering is gemaakt voor de aanbeveling tot het inrichten van ziekenboegen op lokaal danwel regionaal niveau. In het onderstaande zal ik met name op mijn overwegingen hiertoe ingaan. Gedetineerden die enkel verpleegbehoeftig zijn en nu vaak een deel van de bedden in het Penitentiair Ziekenhuis bezet houden, zouden volgens het rapport «Zorg ingesloten» moeten worden ondergebracht in regionale danwel lokale ziekenboegen. Ook de Nationale Ombudsman adviseerde mij in elke penitentiaire inrichting een passende accommodatie beschikbaar te houden voor zieke gedetineerden voor wie geen ziekenhuisopname is vereist. 6K1378 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1996 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 587, nr. 5 1

Uitbreiding Penitentiair Ziekenhuis Uit consultatie van het management van de penitentiaire inrichtingen en het aldaar werkzame medisch personeel, is mij gebleken dat men gezamenlijk van opvatting is dat de normale ziekenverzorging door de penitentiaire inrichtingen zelf verricht moet kunnen worden. Wel is men van mening dat de capaciteit van het Penitentiair Ziekenhuis uitbreiding behoeft ten bate van de categorie ernstig verpleegbehoeftigen. Unaniem onderschrijft men de constatering dat deze groep ernstig verpleegbehoeftigen te klein is voor het inrichten van speciale voorzieningen op lokaal of regionaal niveau. Een uitbreiding van het Penitentiair Ziekenhuis met een zestal bedden, bovenop de reeds geplande uitbreiding met 13 bedden, lijkt de behoefte te kunnen dekken. Grond voor het feit dat het Penitentiair Ziekenhuis met deze verpleegtak wordt belast, is gelegen in de expertise die het Penitentiair Ziekenhuis in de loop der jaren op dit gebied heeft opgebouwd. Het «ziekenboegregime» Naast een dergelijke landelijke voorziening wil ik op inrichtingsniveau de invoering van een bijzonder, persoonsgebonden regime, voor verpleegbehoeftige gedetineerden introduceren. Gedetineerden die in aanmerking komen voor dit «ziekenboegregime», zijn niet geïndiceerd voor opname op de verpleegafdeling van het Penitentiair Ziekenhuis, maar behoeven vanwege hun somatische aandoening wel tijdelijk of permanent extra verzorging. Kenmerkend voor dit regime is dat per verpleegbehoeftige gedetineerde een «protocol» wordt opgesteld. Dit protocol regelt de medische zorgverlening van de individuele gedetineerde. Concreet betekent dit dat uit het protocol zal moeten blijken op welke wijze de benodigde extra zorg, hulp, toezicht en verpleging worden geregeld. Ook afspraken over bezoekregelingen, arbeid en andere zaken die voor de gedetineerde van belang zijn, zullen expliciet in het protocol moeten worden opgenomen. Het protocol wordt aangevuld met een «logboek» waarin op schrift wordt vastgelegd welke afgesproken handelingen, door wie, en op welk moment zijn verricht. Ik stel mij voor dat de coördinatie in handen wordt gelegd van het hoofd van de afdeling waarop de betrokken gedetineerde verblijft, terwijl de directeur te allen tijde verantwoordelijk blijft voor de tenuitvoerlegging van het protocol. Conclusie ziekenboegen Samenvattend stel ik mij op het standpunt dat er op regionaal danwel lokaal niveau geen aparte ziekenboegen dienen te komen. Wel sta ik de invoering voor van een bijzonder regime voor verpleegbehoeftigen. Gecombineerd met het inrichten van een verpleegafdeling bij het Penitentiair Ziekenhuis voor verpleegbehoeftigen die niet in de inrichting van verblijf kunnen worden verpleegd, meen ik dat de ziekenverzorging respectievelijk de verpleging binnen het Gevangeniswezen adequaat geregeld wordt. De zorg binnen de penitentiaire inrichting Zoals ook in het rapport van de commissie Van Dinter werd geconstateerd, is de druk op de zorgvoorzieningen binnen het Gevangeniswezen de laatste jaren voortdurend toegenomen. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit bovenal te wijten is aan de gewijzigde aard van de gedetineerdenpopulatie, waarvan met name verslaafden in toenemende mate deel uitmaken. Tevens bestaat de indruk dat de mate van gestoordheid van psychisch gestoorden die zich in detentie bevinden, is toegenomen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 587, nr. 5 2

Ondanks deze toegenomen druk blijft het uitgangspunt dat het niveau van de medische zorg binnen de penitentiaire inrichting in principe gelijkwaardig dient te zijn aan de medische zorg buiten de inrichting. Voor de zorgverlening binnen de inrichtingen betekent dit dat op een hoog professioneel niveau gewerkt moet worden, waarbij een groeiende behoefte bestaat aan specialistische kennis over specifieke groepen gedetineerden. Het Psycho Sociaal Team Vanaf het midden van de jaren 80 zijn penitentiaire inrichtingen, veelal op eigen initiatief, begonnen met het ontwikkelen van specialistische hulpverlening binnen de eigen inrichting. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in het voorstel om in alle inrichtingen een Psycho Sociaal Team (PST) op te richten. In 1993 is de aanwezigheid van het Psycho Sociaal Team (binnenkort Psycho Medisch Team) verplicht gesteld. Het PST is verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie binnen de inrichting. In dit Psycho Sociaal Team hebben standaard een psychiater, een arts en een psycholoog zitting, opdat de zorg binnen de inrichting op multidisciplinaire wijze vorm gegeven kan worden. Essentieel binnen een Psycho Sociaal Team is de open informatieuitwisseling tussen de leden, waardoor een compleet beeld kan ontstaan over de gedetineerde en die zorg die voor hem benodigd is. Mij is gebleken dat binnen verschillende Psycho Sociale Teams onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Dit geldt met name voor de medisch-ethische richtlijnen in verband met informatie-uitwisseling over gedetineerden. In voorkomende gevallen voelden leden van het Psycho Sociale Team zich bezwaard deel te nemen aan een informatie-uitwisseling over gedetineerden vanuit een soms onjuiste veronderstelling dat de medischethische richtlijnen hen op dat moment terughoudendheid hadden geboden. Dit terwijl informatie-overdracht op dat moment wel degelijk mogelijk zou zijn geweest. Gesteld mag worden dat een Psycho Sociaal Team zonder een open informatie-uitwisseling tussen de leden niet in staat is haar zorgcoördinerende taak naar behoren te vervullen. Overigens speelt dit probleem niet bij uitsluiting binnen het Psycho Sociaal Team, maar komt in enige vorm in de gehele zorg binnen de penitentiaire inrichting voor. De relatie tussen de medische dienst en penitentiair inrichtingwerkers wordt op een vergelijkbare wijze door het medisch beroepsgeheim belast, en in andere zin, maar met een vergelijkbare uitkomst, is dit probleem ook herkenbaar in de relatie die Geestelijke Verzorging met de overige disciplines heeft. Ik beschouw het daarom als zeer noodzakelijk dat de diverse disciplines werkzaam binnen penitentiaire inrichtingen vanuit de Dienst Justitiële Inrichtingen op zo kort mogelijke termijn worden voorgelicht over de inhoud en reikwijdte van het medisch beroepsgeheim. De Dienst Justitiële Inrichtingen zal hiertoe de noodzakelijke stappen zetten. In een goed functionerend Psycho Sociaal Team ligt immers de basis voor een adequate zorgverlening binnen de penitentiaire inrichting. Cultuurveranderingen Tevens kan een goed functionerend multidisciplinair Psycho Sociaal Team vanzelfsprekend een relevante bijdrage leveren aan het doorbreken van de «hokjesgeest» bij de verschillende bij de zorg betrokken disciplines, zoals die in het rapport «Zorg ingesloten» wordt geconstateerd. De beschikbare middelen die op centraal niveau voorhanden zijn om dit cultuurprobleem op te lossen zijn beperkt. Primair behoort deze taak naar mijn mening dan ook toe aan het management van een penitentiaire inrichting. Dit alles neemt echter niet weg dat een cultuurverandering Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 587, nr. 5 3

zoals beoogd door de commissie Van Dinter wel degelijk centraal kan worden ondersteund en gefaciliteerd. Met name in de sfeer van opleidingen liggen mogelijkheden, waarbij in het bijzonder moet worden gedacht aan de opleiding tot inrichtingsarts. Zorgverlening in de inrichting vindt veelal plaats in een gesloten setting, waarbij veiligheidsaspecten zeer zwaarwegend zijn. De aanwezigheid van kennis van die specifieke omgeving gecombineerd met een zekere mate van inzicht in de aldaar van toepassing zijnde procedures is noodzakelijk om tot een adequate medische hulpverlening te kunnen komen. De interne scholing van de huisarts die (mede) inrichtingsarts wordt, zal in de toekomst meer hierop gericht worden. Anderzijds zal in de opleiding van het penitentiair personeel meer aandacht komen voor zorgaspecten. De gedachte dat het penitentiair personeel enkel voor beheersaangelegenheden verantwoordelijkheid draagt, is reeds lang achterhaald. De zorgplicht die de Minister van Justitie heeft ten opzichte van hen die aan hem zijn toevertrouwd, dient expliciet tot uiting te komen in de professionele houding jegens gedetineerden. Reeds in de opleiding dienen de zorgaspecten van het werk in een penitentiaire inrichting uitvoerig aan de orde gekomen te zijn. In het bijzonder geldt dit voor het kunnen herkennen en inschatten van een potentieel suïcide-risico bij gedetineerden. In de opleiding van het penitentiair personeel zal hieraan dan ook de nodige aandacht worden besteed. Kwaliteitsbevordering De verwachting is ook dat een betere organisatie van de medische diensten zal bijdragen tot de verkleining van dit cultuurprobleem. Het aanstellen van een arts als hoofd van de medische dienst, waaraan zowel de verpleegkundigen als de overige artsen hiërarchisch ondergeschikt zijn, betekent dat de medische dienst inhoudelijk beter kan worden gestuurd dan tot op heden het geval is. De medische dienst zal hierdoor op curatief gebied uniformer kunnen handelen, waardoor voor de overige disciplines duidelijker wordt wat van de medische dienst verwacht kan worden. Ik onderschrijf de stellingname van de commissie Van Dinter dat het management van de inrichting te allen tijde verantwoordelijk blijft voor het gevoerde medisch beleid. Het inrichtingsmanagement zal zich voortdurend op de hoogte moeten laten stellen van de interne ontwikkelingen binnen de medische zorg. De rol van de inrichtingsarts hierin zal in arbeidsvoorwaardengesprekken en aanstellingsbrieven tot uitdrukking moeten komen. Expliciet zal moeten worden gemaakt welke eisen op het gebied van individuele en algemene medische advisering, deelname aan overleggen met medische dienst, directie of in PST-verband, het houden van spreekuren en andere curatieve werkzaamheden, aan de arts worden gesteld. Neveneffect van een dergelijke normering van de werkzaamheden zal zijn dat de arts aanmerkelijk meer tijd in de inrichting zal gaan doorbrengen dan nu veelal het geval is. Overigens wordt hierbij aangetekend dat een dergelijke invulling van de aanstelling aanzienlijk eenvoudiger te realiseren is bij nieuw aan te nemen artsen, dan bij artsen die reeds in dienst zijn. Nu de medische zorg in 1997 tot speerpunt van beleid zal worden verheven, betekent dit dat aan de penitentiaire inrichtingen zal worden verzocht in hun jaarplan aan te geven op welke wijze zij aan de aanbevelingen van de commissie Van Dinter uitvoering denken te geven. In het jaarverslag zal verantwoording over het gevoerde inrichtingsbeleid moeten worden afgelegd. Zowel het jaarplan als het jaarverslag zal op centraal niveau zeer kritisch worden bekeken. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 587, nr. 5 4

Daarnaast stel ik voor het advies van de commissie Van Dinter op te volgen en de taken van de huidige «Geneeskundige Inspectie bij het Ministerie van Justitie» te herordenen. Ik stel mij voor op centraal niveau een landelijk bureau op te richten waarin zowel de psychologische, de psychiatrische als ook de somatisch-medische discipline vertegenwoordigd is. Dit kan worden gerealiseerd door aan het huidig Bureau Psychiatrisch en Psychologisch Adviseurs (PPA) de toezichthoudende en kwaliteitsbevorderende taken van de Geneeskundige Inspectie bij het Ministerie van Justitie toe te voegen. Deze toevoeging zal betekenen dat het aldus op te richten landelijk Bureau zal gaan toezien op de algemene kwaliteit van de zorg binnen het DJI-veld. Op regionaal niveau wordt dit Bureau ondersteund door regionale samenwerkingsverbanden van waaruit de genoemde disciplines toezicht houden op de op inrichtingsniveau geboden zorg. Deze samenwerkingsverbanden zouden op het niveau moeten komen van het hofressort, waarop reeds coördinatoren van de Districtspsychiatrische diensten zijn aangesteld. Deze hofressortcoördinatoren van de Districtpsychiatrische diensten hebben reeds een inhoudelijk sturende functie en gaan een actief toezichthoudende rol krijgen op de kwaliteit van de door de lokale districtpsychiaters geleverde diensten. Binnen de disciplines van de psychologen en (inrichtings)artsen zullen vergelijkbare functies worden geschapen. Tezamen met de hofressortcoördinator van de Districtspsychiatrische diensten zullen deze functionarissen zorgdragen voor een professionele psycho-medische hulpverlening binnen hun regio, waarbij inbegrepen is de afstemming met regionale GGZ-instellingen. Met de resterende taak van de Geneeskundige Inspectie, de individuele medische advisering, zal een afdeling op centraal niveau worden belast, tenzij de kwestie op inrichtingsniveau door de directeur kan worden beslist. Klachtenregeling Een belangrijk sluitstuk van de maatregelen ter verbetering van de medische zorg is een goede klachtenregeling. Ik heb de aanbeveling van de commissie Van Dinter overgenomen een centrale commissie in te stellen die klachten van gedetineerden ten aanzien van de medische zorg in de inrichting moet beoordelen. Ik denk daarbij aan een aparte beroepscommissie bij de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing met adviesbevoegdheid. Ik zal daarover met de Centrale Raad overleg plegen. Conclusie Het rapport van de commissie Van Dinter omvat een scala van aanbevelingen en suggesties die alle bedoeld zijn de zorg binnen de penitentiaire inrichtingen op een hoger peil te brengen. Een kritische beschouwing van de aanbevelingen heeft mij geleerd dat het merendeel zeer bruikbaar is. Ik zal deze aanbevelingen dan ook in maatregelen omzetten. Het is mijn stellige overtuiging dat door de te nemen maatregelen de zorg binnen het Gevangeniswezen het niveau gaat bereiken dat verwacht mag worden van deze organisatie. De Minister van Justitie, W. Sorgdrager Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 587, nr. 5 5