Tips voor het curriculum schrijfvaardigheid Nederlands



Vergelijkbare documenten
Doorlopende leerlijnen taal

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

Referentiekaders taal en Goed Gelezen!

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2016

Nederlands ( 3F havo vwo )

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

In het vervolg beperken wij ons tot wat met taal te maken heeft.

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)

Nederlands ( 2F havo vwo )

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2015

Programma van Inhoud en Toetsing

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Programma van Inhoud en Toetsing

Nederlands ( 3F havo vwo )

Taalbeleid op het Cals College IJsselstein. 7 februari 2013

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Kinderen leren schrijven.

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

PTA Nederlands BBL Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1)

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F (MBO-2 EN MBO-3)

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

PTA Nederlands TL voor overstappers uit 3H Houtrust cohort

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Waarom een samenvatting maken?

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Een overtuigende tekst schrijven

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Media&Design, Statenkwartier (Vakcollege) cohort

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Uitslagen Cito 0 en Cito-1-toets Leesvaardigheid klas 2B ( )

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F (MBO-4)

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Domein Lezen (van zakelijke teksten en van fictie)

Taalprofiel. Kwalificatiedossier Parketteur. Johan de Wittlaan 11 Postbus AJ Woerden T (0348) F (0348)

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

Uitwerking kerndoel 7 Nederlandse taal

Stercollectie Nederlands hv123

Nederlandse taal Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2010

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

NEDERLANDS VMBO. Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2012

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Common European Framework of Reference (CEFR)

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Begrijpend lezen algemeen

Studievaardigheid op maat

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Begrijpend lezen, lessenserie. voor het VO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin cohort

NEDERLANDS INSTRUCTIE. Doelen. Instructie van de les

Taal in beeld Spelling in beeld

Samenvatting Nederlands Module 2

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.

Werken met tussendoelen in de onderbouw

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Nederlands bovenbouw havo/vwo

Lesopzet docent- en zelffeedback gericht op verder leren door het schrijven van een beschouwende tekst 'Digitaal lesmateriaal'

Transcriptie:

Tips voor het curriculum schrijfvaardigheid Nederlands Omschrijving aspecten van de taak: Algemeen Niveau Omschrijving Inhoud/context Leerlingen op niveau kunnen eenvoudige teksten lezen over alledaagse onderwerpen en onderwerpen uit de leefwereld in een bekende context. Leerlingen op niveau kunnen teksten lezen over alledaagse onderwerpen, vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied en over onderwerpen die verder van de leerling af staan. Leerlingen op niveau kunnen een grote variatie aan teksten lezen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding, onderwerpen van maatschappelijke aard en onderwerpen buiten het eigen vak- of interessegebied. Leerlingen op niveau kunnen een grote variatie aan complexe teksten lezen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en onderwerpen van maatschappelijke aard. Tips aspecten van de taak: Tekstkenmerken Niveau Tips Structuur Leerlingen op niveau kunnen eenvoudige teksten lezen waarin de ordening van de informatie herkenbaar is. Bied teksten aan die volgens een vast patroon zijn opgebouwd (bijvoorbeeld nieuwsberichten). Bespreek met leerlingen hoe de aangeboden teksten in elkaar zitten, zodat ze steeds meer vaste patronen gaan herkennen. Informatiedichtheid Leerlingen op niveau kunnen helder gestructureerde teksten lezen waarin de verbanden duidelijk zijn aangegeven. Bied teksten aan die een logische opbouw hebben en waarin de verbanden tussen zinnen en alinea's met passende verbindingswoorden zijn aangegeven. Demonstreer hoe leerlingen verbindingswoorden kunnen gebruiken om greep te krijgen op de structuur van de tekst. Leerlingen op niveau kunnen relatief complexe teksten met een duidelijke opbouw lezen, die eventueel zijn voorzien van kopjes. Bied teksten aan waarin voldoende opbouwsignalen zijn verwerkt die leerlingen kunnen gebruiken om greep te krijgen op relatief complexe teksten. Laat zien hoe het bestuderen van signaalwoorden en zinnen, aankondigingen over de opbouw en informatieve tussenkopjes kunnen helpen om een tekst te doorgronden. Leerlingen op niveau kunnen complexe en niet altijd even duidelijke teksten en betogen met een ingewikkelde argumentatie lezen. Demonstreer hoe leerlingen toch greep kunnen krijgen op teksten die niet zo duidelijk zijn door uw eigen leesproces hardop voor te doen. Laat daarbij horen hoe u speculeert over de betekenis van moeilijke passages, welke vragen u 'vast houdt' in de hoop dat ze later in de tekst worden beantwoord, wanneer en waarom u terugleest naar eerdere passages. Help leerlingen ingewikkelde argumentaties te doorzien door ze te leren werken met waaierschema's, kolommenschema's en ketenredeneringen. Leerlingen op niveau kunnen teksten lezen met een lage informatiedichtheid, waarin belangrijke informatie is gemarkeerd of wordt herhaald en waarin niet te veel (nieuwe) informatie gelijktijdig wordt geïntroduceerd. Laat leerlingen zien hoe ze de markeringen (bijvoorbeeld vet of kleur) in een tekst kunnen gebruiken om snel zicht op de hoofdzaken in een tekst te krijgen. Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 1

Leerlingen op niveau kunnen teksten met een lage informatiedichtheid lezen. Op school krijgen leerlingen juist veel teksten met een hoge informatiedichtheid aangeboden. In de theorieteksten bij de zaakvakken staat in elke zin belangrijke informatie. De tips die leerlingen bij het vak Nederlands krijgen om hoofdzaken uit een dergelijke tekst te halen, werken vaak niet, juist omdat de schoolboekteksten zo gecomprimeerd zijn en eigenlijk nauwelijks bijzaken bevatten. Vocabulaire Vergelijk in een les Nederlands de teksten uit de verschillende schoolboeken eens met elkaar en praat met leerlingen over de vraag hoe ze die het beste kunnen aanpakken. Nog belangrijker is het dat taalbeleid op school erop aanstuurt dat alle docenten in hun lessen aandacht besteden aan het lezen van vakteksten. Leerlingen op niveau kunnen teksten met een hoge informatiedichtheid lezen. Breid het tekstaanbod uit met achtergrondartikelen uit kwaliteitskranten en opiniebladen zoals Elsevier en Vrij Nederland. Leerlingen op niveau kunnen informatieve teksten met een hoge informatiedichtheid lezen. Artikelen in De Groene Amsterdammer hebben vaak een hoge informatiedichtheid. Ook wetenschappelijke artikelen kunnen op dit niveau een plaats krijgen. Leerlingen op niveau kunnen teksten lezen waarin voornamelijk frequent gebruikte (of voor leerlingen alledaagse) woorden voorkomen. Teksten waarin ook minder frequent gebuikte en onalledaagse woorden voorkomen zijn minder geschikt om door de leerlingen zelfstandig gelezen te worden, maar kunnen natuurlijk klassikaal worden gelezen, waarbij de docent in onderwijsleergesprekken ingaat op de betekenis van de lastige woorden. Leerlingen op niveau, en kunnen teksten lezen waarin ook laagfrequente woorden voorkomen. Breid de woordenschat van de leerlingen actief en passief uit. Sta geregeld stil bij onbekende woorden en demonstreer hoe aan die woorden betekenis kan worden gegeven. Door leesonderwijs en spreek- of schrijfonderwijs aan elkaar te koppelen, kunt u stimuleren dat leerlingen nieuw geleerde woorden ook productief gebruiken. Woorden zullen daardoor beter beklijven. Als Als Tips aspecten van de taak: Tekstsoort/vorm Niveau Tips Instructies Leerlingen op niveau kunnen routebeschrijvingen en aanwijzingen bij opdrachten lezen. Behandel het lezen van routebeschrijvingen in combinatie met het schrijven ervan. Laat leerlingen routebeschrijvingen voor elkaar maken naar niet al te ver van school of huis liggende locaties en laat ze de beschrijvingen als huiswerk testen. Bespreek daarna het belang van zowel precies schrijven als precies lezen. Welke valkuilen zijn er? Bekijk klassikaal de aanwijzingen in verschillende schoolboeken en op werkbladen. Bespreek welke instructies leerlingen moeilijk vinden en waarom. Formuleer samen met de leerlingen tips om die instructies wel te begrijpen. Besteed aandacht aan de betekenis van woorden die in schoolse instructies vaak voorkomen, zoals: licht toe, verklaar, leg uit. Leerlingen op niveau kunnen recepten, veel voorkomende aanwijzingen en gebruiksaanwijzingen en bijsluiters van medicijnen lezen. Besteed aandacht aan het belang van gebruiksaanwijzingen en bijsluiters. Bekijk met leerlingen enkele voorbeelden en bespreek wat er kan gebeuren als je de instructies niet leest of niet opvolgt. Bespreek ook hoe belangrijk de volgorde van de te volgen stappen is bij een gebruiksaanwijzing of recept. Recepten kunnen goed in combinatie met schrijfonderwijs aan bod komen. Laat leerlingen recepten schrijven voor elkaar en laat ze elkaars recepten (als huiswerk) maken. Laat ze elkaar daarna feedback Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 2

geven op de kwaliteit van de recepten en bespreek klassikaal welke leesproblemen er optraden tijdens het koken. Leerlingen op niveau en kunnen ingewikkelde instructies en gebruiksaanwijzingen bij onbekende apparaten en procedures lezen. Bespreek met leerlingen enkele ingewikkelde instructies en bepaal waarom de instructie moeilijk is. Ligt het aan het taalgebruik? Welke woorden en zinswendingen zijn daarbij problematisch? Hoe kun je daar toch betekenis aan geven? Soms is een visuele instructie moeilijk te volgen omdat de plaatjes onduidelijk zijn. Maar sommige leerlingen hebben bij het volgen van zulke instructies een voordeel omdat hun ruimtelijk en technisch inzicht beter is. Vraag deze leerlingen om hardop denkend voor te doen hoe zij zich redden met dergelijke instructies. Informatieve teksten Betogende teksten Als Leerlingen op niveau kunnen schoolboekteksten, naslagwerken, internetteksten en schematische overzichten lezen. De verschillende teksten vragen steeds een andere benadering. Laat van zoveel mogelijk verschillende tekstsoorten zien hoe leerlingen ze kunnen lezen. Besteed daarbij aandacht aan het doel waarmee de tekst gelezen wordt. Leerlingen op niveau kunnen studieteksten, standaardformulieren, notities, nieuwsberichten, artikelen in populaire tijdschriften lezen. Veel van de genoemde teksten kunnen goed behandeld worden in combinatie met schrijven. Formulieren kunnen het beste ook worden ingevuld, omdat eventuele leesproblemen dan duidelijk worden. Studieteksten lenen zich uitstekend voor het leren samenvatten en schematiseren. Nieuwsberichten en artikelen kunnen als achtergrondinformatie dienen bij een door de leerling zelf te schrijven artikel. Er zijn tal van schrijfopdrachten te bedenken waarbij leerlingen worden uitgedaagd om de aangeboden teksten nauwkeurig en kritisch te lezen. Leerlingen op niveau kunnen voorlichtingsmateriaal, zakelijke correspondentie, ingewikkelde schema's en rapporten (voor het eigen werkterrein) lezen. Naast de genoemde informatieve tekstsoorten ligt het voor de hand om op dit niveau ook het lezen van artikelen uit te breiden, door steeds pittiger bronnen aan te bieden, bijvoorbeeld semiwetenschappelijke artikelen uit de wetenschapsbijlagen van kwaliteitskranten. Door te combineren met schrijf- en spreekonderwijs wordt de leerling uitgedaagd om de teksten actief te lezen. Leerlingen op niveau kunnen rapporten en artikelen lezen. Op dit niveau zijn de rapporten en artikelen doorgaans complex. Geef leerlingen leesopdrachten waarbij ze worden uitgedaagd om te communiceren over de tekst. Bij een lange, ingewikkelde tekst kan de expertwerkvorm dienst doen: oriënteer eerst klassikaal op het onderwerp en de structuur van de tekst door inleiding, conclusie en tussenkopjes te lezen. Verdeel dan de tekst in vier delen en de klas in groepen van vier leerlingen. Elke leerling bestudeert nu eerst stil een tekstdeel. Over dat tekstdeel maakt de leerling vragen of een alternatieve opdracht (bijvoorbeeld: een schematische samenvatting, het formuleren van een hoofdgedachte ). Daarna komen de groepen bij elkaar en vergelijken ze hun bevindingen. Bij een erg lange tekst kan elke leerling in de klas (of anders elk tweetal) een alinea toegewezen krijgen. Van die alinea bepaalt de leerling de kern of hoofdgedachte. Als elke leerling of elk tweetal daarna de kern presenteert op het (digi)bord, heeft de klas in korte tijd een samenvatting van de tekst gemaakt. De leerlingen kunnen daarna de hele tekst lezen, om te controleren of de samenvatting klopt. Leerlingen op niveau kunnen advertenties, reclames, huis-aan-huisbladen lezen. Besteed bij het lezen van advertenties en reclames veel aandacht aan de bedoeling van de tekst. Laat leerlingen ontdekken welke (soms subtiele) technieken reclameschrijvers hanteren om het publiek te verleiden om hun product aan te prijzen. Geef leerlingen de opdracht die technieken zelf te gebruiken in een reclame voor een zelf bedacht product. Een tekstvorm die door veel mensen niet als reclame wordt herkend is de advertorial. Laat leerlingen een advertorial vergelijken met een echt artikel. Leerlingen op niveau kunnen folders, brochures, licht opiniërende teksten lezen. Besteed bij het lezen van folders, brochures en opiniërende teksten veel aandacht aan de bedoeling van de tekst. Laat leerlingen uitvinden hoe ze in opiniërende teksten verschillende meningen kunnen herkennen en laat zien op welke manieren schrijvers hun eigen mening in teksten weven. Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 3

Als in een artikel meerdere meningen staan, kunnen de leerlingen daarvan een schema maken, of de verschillende opinies in verschillende kleuren markeren. Laat leerlingen ook zelf reageren op opiniërende teksten. Dat kan zowel mondeling als schriftelijk. Leerlingen op niveau en kunnen opiniërende artikelen lezen. Koppel het lezen van opiniërende artikelen aan het zelf produceren van een (mondelinge of schriftelijke) tekst. Leerlingen hebben er dan baat bij dat ze verschillende meningen met elkaar kunnen vergelijken. Besteed daarom aandacht aan de signatuur van verschillende kwaliteitskranten, opiniebladen en websites. Bied leerlingen handvatten om verschillende opinies te ordenen, bijvoorbeeld in verschillende soorten schema's. Als Tips kenmerken van de taakuitvoering: Techniek en woordenschat Niveau Tips Techniek en woordenschat Leerlingen op niveau kunnen vloeiend lezen en alledaagse frequente woorden begrijpen. Leerlingen die nog niet vloeiend lezen, zijn gebaat bij individuele hulp of training in kleine groepjes. Werken aan de uitbreiding van de woordenschat is een essentieel onderdeel van leesvaardigheidsonderwijs. Juist als leerlingen teksten lezen, komen ze woorden tegen die ze niet kennen. Doe verschillende strategieën voor waarmee de betekenis van een woord kan worden achterhaald. Hang in alle lokalen, ook bij andere vakken, posters op waarop de strategieën staan voor het achterhalen van woordbetekenissen. Het is van belang dat ook docenten bij andere vakken aandacht besteden aan moeilijke woorden in teksten. Een actief taalbeleid kan helpen dat te bereiken. Laat leerlingen daarnaast veel spreken en schrijven over gelezen teksten, zodat ze gestimuleerd worden om de nieuwe woorden ook productief in te zetten. Leerlingen op niveau, en kunnen vloeiend lezen en voor tekstbegrip voldoende woorden begrijpen. Als leerlingen op dit niveau nog niet vloeiend kunnen lezen is gespecialiseerde hulp (remedial teaching) noodzakelijk. Blijf aandacht besteden aan de uitbreiding van de woordenschat, onder andere door moeilijke woorden in teksten klassikaal aan de orde te stellen. Het leren van rijtjes van de context geïsoleerde woorden heeft niet veel zin. Aandacht voor schooltaalwoorden, bij voorkeur vakoverstijgend, blijft nodig op alle niveaus. Op http://basistaal.slo.nl/taalbeleid/schoolt/lijst/ vindt u een lijst van 180 frequent gebruikte schooltaalwoorden. Als Als Tips kenmerken van de taakuitvoering: Begrijpen Niveau Tips Kern van de tekst Leerlingen op niveau kunnen specifieke informatie uit de tekst halen. Geef bij voorkeur opdrachten waarbij de gevraagde informatie verband houdt met het leesdoel dat bij de tekst past, bijvoorbeeld de begintijd van een televisieprogramma opzoeken in een (digitale) televisiegids. Bied niet alleen teksten met vragen uit de lesmethode aan. De traditionele tekst met Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 4

vragen is geschikt om leerlingen voor te bereiden op toetsen, maar minder geschikt om leerlingen te leren hoe ze teksten moeten verwerken. Leerlingen op niveau kunnen de hoofdgedachte weergeven en onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. Laat leerlingen zelf vragen bedenken bij teksten. Bespreek een selectie van de ontwikkelde vragen en bespreek met de klas de vraag of ze hoofd- of bijzaken van de tekst bevragen. Laat leerlingen bij een wat langere tekst in groepjes de belangrijkste begrippen op een rij zetten. Na afloop bespreekt u de bevindingen klassikaal. Het doel is daarbij om gezamenlijk te bepalen wat de belangrijkste begrippen zijn. Leerlingen op niveau en kunnen de hoofdgedachte weergeven in eigen woorden, onderscheid maken tussen feiten en meningen en de tekstsoorten (uiteenzetting, beschouwing, betoog) benoemen. Elke tekst heeft zo zijn eigenaardigheden. Maak daarvan gebruik door leesopdrachten te formuleren die passen bij de inhoud en het niveau van de tekst. Bij een tekst hoeft niet beslist een lange reeks vragen te worden gesteld. Soms volstaan één of twee opdrachten om tot een tekst door te dringen. Zo kan een tweekolommenschema met links feiten en rechts meningen volstaan om een betogende tekst nauwkeurig te lezen. Of de vraag om in een uiteenzetting, beschouwing of betoog (in verschillende kleuren) de zinnen te markeren waaruit je kunt opmaken dat je met een bepaalde tekstsoort te maken hebt. Als Tekstuele relaties In het referentiekader taal zijn tekstuele relaties bij het lezen van teksten op niveau nog niet aan de orde. Leerlingen op niveau kunnen relaties leggen tussen tekstdelen (zoals inleiding, kern en slot) en tussen teksten en ze kunnen beeldspraak herkennen. Laat leerlingen ontdekken hoe teksten zijn opgebouwd en demonstreer hoe u als ervaren lezer signaalwoorden inzet bij het doorgronden van de tekstopbouw. Bied teksten (ook) thematisch aan en bespreek verschillen. Maak leerlingen attent op beeldspraak in teksten en geef er in onderwijsleergesprekken betekenis aan. Een project over spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden maakt leerlingen sensibeler voor beeldspraak. Laat ze bijvoorbeeld een poster maken (tekening of collage) waarin een heleboel beeldspraak is verstopt rondom een zelfgekozen thema (bijvoorbeeld het weer, koeien, scheepvaart). Laat ze alle beelden nummeren en op een apart blaadje bij elk nummer de bedoelde beeldspraak noteren. Leerlingen kunnen hun posters uitwisselen en elkaars beeldspraak raden. Leerlingen op niveau en kunnen relaties (oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming) herkennen en begrijpen en functies van tekstdelen benoemen. Als. In de onderbouw hebben leerlingen geleerd relaties tussen tekstdelen met behulp van signaalwoorden te herkennen en te gebruiken voor beter tekstbegrip. In de bovenbouw wordt het arsenaal aan tekstverbanden en functies doorgaans uitgebreid. Bij allerlei deelvaardigheden van lezen, zoals het formuleren van de hoofdgedachte, het selecteren van relevante informatieelementen en samenvatten kunnen leerlingen er hun voordeel mee doen. Daarnaast is een aantal examenvragen gericht op relaties en functies in teksten. Bied daarom ook opdrachten aan waarmee de leerlingen het werken ermee kunnen trainen. Varianten zijn bijvoorbeeld: alle signaalwoorden in een tekst weglakken waardoor een gatentekst ontstaat, alle signaalwoorden in een tekst markeren en benoemen, de functie van elke alinea benoemen en op basis daarvan alinea's groeperen. Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 5

Argumentatie In het referentiekader taal is argumentatie bij het lezen van teksten op niveau en nog niet aan de orde. Zie Strategie Leerlingen op niveau kunnen onderscheid maken tussen standpunt, argument en drogreden. Bied betogen aan die qua argumentatie steeds ingewikkelder worden en laat leerlingen daarin standpunt en argumenten markeren. Als de betogen argumenten en weerleggingen bevatten, laat leerlingen die dan in verschillende kleuren markeren. Laat leerlingen zien op welke manieren ze argumentaties schematisch kunnen weergeven. Besteed ook aandacht aan drogredenen in gesproken taal. Verzamel ze met behulp van televisie of internet of laat leerlingen drogredenen verzamelen. Het trefwoord 'drogredenen' leidt op internet naar voorbeelden uit de moderne media. Leerlingen op niveau kunnen onderscheid maken tussen objectieve en subjectieve argumenten en kunnen argumentatieschema's herkennen. Op dit niveau worden de argumentaties in teksten ingewikkelder. Bied argumentatieleer zo veel mogelijk gecombineerd met lees-, schrijf ov spreek- en gespreksvaardigheid aan. Laat leerlingen aan het einde van de examenklas oefenen met de specifieke vragen die op het CE Leesvaardigheid over argumentatie worden gesteld. Leerlingen op niveau kunnen hun leesmanier afstemmen (bijvoorbeeld globaal, precies, selectief/gericht) en kunnen de betekenis van een onbekend woord uit de context afleiden. Koppel leesmanieren aan leesdoelen en demonstreer ze door ze hardop denkend voor te doen (modeling). Modeling is een krachtige instructie om (zwakke) lezers handvatten te bieden om hun eigen leesproblemen op te lossen. Ook het afleiden van onbekende woorden uit de context kan het beste worden voorgedaan door modeling. Als leerlingen vertrouwd zijn met de strategieën voor lezen en het vaststellen van woordbetekenissen, kunnen ze dit steeds zelfstandiger doen, bijvoorbeeld eerst hardop met de docent (klassikaal, in een kleine groep of individueel), daarna in tweetallen en ten slotte zelfstandig. Leerlingen op niveau, en kunnen informatie ordenen en de betekenis van woorden afleiden (uit de context, de samenstelling, of de vorm). Blijf van tijd tot tijd de leesstrategieën en de strategieën voor woordbetekenis met behulp van modeling demonstreren. In examenklassen komt daar modeling van het beantwoorden van examenteksten bij. Laat leerlingen zien hoe u een examentekst te lijf gaat en hoe de verschillende vraagtypen het beste kunnen worden benaderd. Als Als Tips kenmerken van de taakuitvoering: Interpreteren Niveau Tips Tekstuele relaties Leerlingen op niveau kunnen informatie interpreteren en relaties tussen een schema en een tekst expliciteren. Stel sleutelvragen bij de tekst om leerlingen te stimuleren na te denken over de betekenis ervan. In een onderwijsleergesprek kunnen bijvoorbeeld de volgende vragen aan bod komen: Wie komen er in deze tekst allemaal aan het woord? Wat zeggen die mensen? Of: Over welk probleem gaat deze tekst? Welke oorzaken worden daarvoor genoemd? Welke oplossingen komen er aan bod? Waaraan zie je dat er een oplossing wordt genoemd? Werk met teksten van de zaakvakken zoals over biologie en aardrijkskunde om te demonstreren wat een schema te maken heeft met de bijbehorende tekst. Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 6

Bedoeling Leerlingen op niveau kunnen de bedoeling van tekstgedeeltes duiden, specifieke formuleringen duiden en de bedoeling van de schrijver verwoorden. Bespreek een tekst volgens de methodiek 'Vraag het de schrijver'. Bij Vraag het de schrijver ervaren leerlingen dat de tekst geen onberispelijk, onneembaar fort is, maar het product van het denkwerk van een persoon, de auteur, die zich ook niet altijd even goed uitdrukt. De docent stelt vragen als: Wat probeert de auteur te zeggen? Wat bedoelt de auteur daar eigenlijk mee? Hoe past wat de auteur hier zegt bij wat eerder is gezegd? Is dit een heldere manier om dat te zeggen? Legt de auteur dit duidelijk uit? Waarom wel of niet? Wat ontbreekt er nog? Hoe vinden we dat? De kracht van Vraag het de schrijver is dat de aandacht wordt verlegd van de lezer naar de schrijver. Het gaat niet meer om de voor (zwakke) lezers bedreigende vraag 'Wat heb ik van de tekst begrepen?' maar om de vraag: 'Wat heeft de schrijver eigenlijk bedoeld?'. Bied daarnaast in de examenklassen gerichte examentraining aan over de vragen die betrekking hebben op dit onderdeel. Leerlingen op niveau kunnen conclusies trekken over intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver en talige middelen aangeven die de schrijver gebruikt voor zijn doel. Blijf ook op dit niveau hardop denkend voordoen hoe u teksten interpreteert. Door lezen te integreren met complexere spreek- en schrijfopdrachten worden leerlingen gestimuleerd te onderzoeken hoe verschillende schrijvers over een onderwerp denken. Ook worden ze zo uitgedaagd om na te denken over de vraag hoe een schrijver of spreker zijn doel bereikt. Bied daarnaast in de examenklassen gerichte examentraining aan over de vragen die betrekking hebben op de bedoeling. Leerlingen op niveau kunnen persoonlijke waardeoordelen herkennen en als zodanig interpreteren en ze kunnen argumentaties interpreteren. Bespreek argumentatieleer zo veel mogelijk in relatie tot (betogende) teksten. Bied daarnaast in de examenklassen gerichte examentraining aan over de vragen die betrekking hebben op de bedoeling Leerlingen op niveau kunnen meningen interpreteren. Demonstreer hoe in teksten meningen te herkennen zijn. Selecteer eerst voorbeelden van teksten waarin de mening duidelijk herkenbaar is: ingezonden brieven, reclametekst, column. Laat leerlingen deze mening in eigen woorden formuleren en vraag ze erop te reageren: zijn ze het eens of oneens met de mening die de schrijver geeft? Inventariseer de verschillende meningen in de klas naar aanleiding van een tekst. Stimuleer een gesprek waarin leerlingen op elkaars mening reageren. Leerlingen op niveau kunnen de bedoeling van tekstgedeeltes, van specifieke formuleringen en de bedoeling van de schrijver duiden. Bied teksten aan waarin het minder gemakkelijk is om de mening van de schrijver te herkennen. Denk daarbij aan teksten waarvan het hoofddoel informeren is, of teksten waarin de schrijver specifiek taalgebruik hanteert om zijn mening te geven. Columns met eenvoudige vormen van ironie of artikelen waarin de schrijver ook gebruik maakt van figuurlijk taalgebruik kunnen bijvoorbeeld op het leesmenu staan. Stel zo vaak mogelijk open vragen over de bedoeling van teksten, en laat leerlingen ook zelf kritisch reflecteren op de inhoud. Bied daarnaast in de examenklassen gerichte examentraining aan over de vragen die betrekking hebben op dit onderdeel. Leerlingen op niveau kunnen conclusies trekken over intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver en de talige middelen aangeven die de schrijver gebruikt voor zijn doel. Het inlezen voor een spreek- of schrijfopdracht leent zich heel goed voor het lezen van een aantal teksten rondom een thema. Door van tijd tot tijd thematisch te laten lezen, is het mogelijk om juist verschillen tussen schrijvers aan de orde te stellen en te analyseren hoe die verschillen uit de tekst zijn af te leiden. Uitgangspunt daarbij kunnen de volgende vragen zijn: wat doet de schrijver om een intentie, opvatting of gevoel duidelijk te maken en waar in de tekst zie je dat dan? Bied daarnaast in de examenklassen gerichte examentraining aan over de vragen die betrekking hebben op dit onderdeel. Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 7

Leerlingen op niveau kunnen persoonlijke waardeoordelen herkennen en als zodanig interpreteren en ze kunnen een argumentatie interpreteren. Ook op dit niveau blijft het wenselijk het analyseren van waardeoordelen en interpretaties te koppelen aan het zelf kritisch nadenken over de inhoud van teksten. Dat kan in gesprekken (met de docent, tussen leerlingen onderling, in het kader van debat of discussie) maar ook door opdrachten gedocumenteerd schrijven. Bied daarnaast in de examenklassen gerichte examentraining aan over de vragen die betrekking hebben op dit onderdeel. Tips kenmerken van de taakuitvoering: Evalueren Evalueren Niveau Tips Leerlingen op niveau kunnen een tekst(deel) beoordelen. Door veel te praten over teksten krijgen leerlingen de kans om te leren hoe ze hun oordeel over een tekst(deel) kunnen verwoorden. Leerlingen op niveau kunnen relaties tussen en binnen teksten beoordelen. Het kunnen beoordelen van relaties tussen en binnen teksten hangt samen met het onderwijs in het begrijpen en interpreteren van tekst(delen). Het ligt dan ook voor de hand om het geven van een oordeel over de relaties te koppelen aan die aspecten van het leesproces. Daarnaast bevat het CE Leesvaardigheid specifieke vragen naar de aanvaardbaarheid van beoordelen van tekst(gedeelten). In het kader van examentraining dienen die vragen aan de orde te komen. Leerlingen op niveau kunnen een argumentatie op aanvaardbaarheid beoordelen, informatie in een tekst beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen en de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen. Het beoordelen van de aanvaardbaarheid van een argumentatie kan het beste aan bod komen bij het lezen van betogende teksten. Daarnaast bevat het CE Leesvaardigheid specifieke vragen naar de aanvaardbaarheid van betogende tekst(gedeelten). In het kader van examentraining dienen die vragen aan de orde te komen. Het beoordelen van informatie in teksten voor zichzelf en anderen is een onlosmakelijk onderdeel van gedocumenteerd schrijven en spreken. Van leerlingen wordt vaak verwacht dat ze het lezen van bronnen voor zulke opdrachten zelfstandig uitvoeren, maar de kwaliteit van hun producten is erbij gebaat als in de fase van informatie verwerken ook aandacht wordt besteed aan het leesproces. Ook de fase van informatie verzamelen verdient aandacht. Leerlingen weten meestal niet hoe ze de betrouwbaarheid van bronnen kunnen verifiëren. Aandachtspunten daarbij zijn het publicatiemedium, de auteur, de controleerbaarheid, de objectiviteit en de actualiteit van gegevens, en de bevestiging van informatie in andere bronnen. Met die 'double check' gaat het in de hedendaagse journalistiek elk jaar wel weer een keer mis. U kunt het schandaaltje dat daarop volgt goed gebruiken voor een les over betrouwbaarheid. De betrouwbaarheid van internetbronnen verdient extra aandacht. Laat de leerlingen zien dat kwaliteitskranten en opiniebladen op hun websites dossiers aanleggen met daarin artikelen over actuele kwesties. Het kan helpen om de leerlingen af te houden van lukraak maar wat googlen. Leerlingen op niveau kunnen taalgebruik beoordelen, een argumentatie beoordelen en de consistentie van een tekst beoordelen. Het beoordelen van taalgebruik en argumentatie kan het beste aan bod komen bij het lezen van betogende teksten. Daarnaast bevat het CE Leesvaardigheid specifieke vragen naar het taalgebruik (zelden) en de argumentatie (regelmatig) van teksten. In het kader van examentraining dienen die vragen aan de orde te komen. Het leren beoordelen van de consistentie van een tekst kan goed geïntegreerd worden met spreek- en schrijfonderwijs. Tips kenmerken van de taakuitvoering: Samenvatten Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 8

Samenvatten Niveau Tips In het referentiekader taal is het samenvatten van teksten op niveau nog niet aan de orde. Leerlingen op niveau kunnen een beknopte samenvatting schrijven. Op dit niveau hebben leerlingen er vooral baat bij samenvattingen te schrijven voor eigen gebruik, bijvoorbeeld ten behoeve van het leren van een proefwerk, ook voor andere vakken. Dit type samenvatting is doorgaans schematisch. Bespreek met leerlingen hoe ze dat systematisch kunnen doen, bijvoorbeeld door vaste symbolen te gebruiken. Ook ter voorbereiding op een betogende spreek- of schrijfopdracht is een samenvatting handig. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een lijstje argumenten bij een stelling. Leerlingen op niveau kunnen een beknopte samenvatting schrijven voor anderen en kunnen bronnen vermelden. Samenvattingen voor anderen kunnen in het schrijfonderwijs functioneel aan bod komen bij de voorbereiding van discussies en debatten. Zo kunnen juryleden bij een debat of de voorzitter van een discussie zich snel inlezen in de materie als leerlingen van hun bronnenmateriaal beknopte samenvattingen hebben gemaakt. Bij het schrijven van beknopte samenvattingen voor anderen is aandacht voor spelling en formuleren noodzakelijk. Leer leerlingen bij schrijfvaardigheid hoe ze hun bronnen kunnen citeren en parafraseren. Voor het weergeven van literatuurverwijzingen bij werkstukken is een vakoverstijgende afspraak, die aansluit bij de eisen die in het vervolgonderwijs worden gesteld, aanbevelenswaardig. Leerlingen op niveau kunnen een goed geformuleerde beknopte samenvatting schrijven. Bied leerlingen een stappenplan aan waarmee ze lange, complexe teksten te lijf kunnen gaan. Een effectief stappenplan is bijvoorbeeld: 1. Verdeel de tekst in vaste delen, bijvoorbeeld inleiding, kern en slot. 2. Bepaal op basis van inleiding en slot het onderwerp en het tekstdoel. 3. Verdeel de kern in grotere gehelen en bepaal de deelonderwerpen. 4. Markeer de kernzinnen en zinsgedeelten die een belangrijke hoofdzaak bevatten. 5. Bepaal welke kernzinnen en zinsgedeelten in de samenvatting moeten komen. 6. Noteer alle kernzinnen en belangrijke zinsgedeelten op een leeg A4. 7. Herformuleer de tekst die overblijft in eigen woorden. 8. Controleer formulering, spelling en interpunctie. Tips kenmerken van de taakuitvoering: Opzoeken Opzoeken Niveau Tips Leerlingen op niveau kunnen zoekend lezen in naslagwerken (als woordenboek, telefoonboek). Besteed lessen aan het zoeken van informatie in verschillende gegevensbestanden zoals een (digitaal) woordenboek, de omroepgids, de elo. Geef leerlingen die nog moeite hebben met alfabetiseren individuele aandacht. Leerlingen op niveau kunnen systematisch informatie opzoeken (op internet of in schoolbibliotheek). Besteed aandacht aan het zoeken van informatie in de mediatheek van de school en, als de afstand dat toelaat, in een vestiging van de Openbare Bibliotheek. Besteed aandacht aan zoeken op internet en laat leerlingen juist bronnen zien die ze via Google niet zo snel zullen raadplegen, zoals de taaladviesdienst van Onze Taal. Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 9

Leerlingen op niveau en kunnen snel informatie vinden in langere rapporten of ingewikkelde schema's. Leer leerlingen strategieën voor snellezen, zoals koppensnellen bij kranten, skimmen bij rapporten. Bij skimmen gebruiken leerlingen de inhoudsopgave, de inleiding aan de hand van begin - en eindzin, tussenkoppen, eerste en laatste alinea van hoofdstukken, slothoofdstuk en bijlagen. Een wedstrijdje wie het snelst bepaalde informatie vindt kan het leren lezen van droge rapporten aantrekkelijker maken. Ingewikkelde schema's moeten juist langzaam gelezen worden. Doordat de informatie sterk gecomprimeerd is, zal de strategie erop gericht zijn om van het schema weer een volledige tekst te maken, te parafraseren dus. Als Curriculumscan Nederlands, SLO 2013 10