Prinsjesdag 2015. KroeseWevers Nieuwsbrief



Vergelijkbare documenten
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met HORLINGS Accountants en Belastingadviseurs B.V.

Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen

De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2016 in werking treden, tenzij anders vermeld.

Prinsjesdagontbijt. 16 september 2015

1 Belastingplannen 2016

FISCALE SIGNALEN [1/7] Special Prinsjesdag: belastingpakket Ondernemen

Prinsjesdag 2015 Wat betekenen de kabinetsplannen voor u?

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2016

1. Alle belastingplichtigen

PRINSJESDAGSPECIAL - BELASTINGPLAN 2016 [1/6]

PRINSJESDAGSPECIAL - BELASTINGPLAN 2016 [1/8]

Prinsjesdag Belastingplan 2016

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

Tabel 1. Tarieven inkomstenbelasting 2016, belasting en belastingschijven ib en loonheffing, niet AOW-gerechtigd in 2016, niet 65+:

Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

,15% 27,65% 40,80% ,80% 40,80% % 52% ,15% 9,75% 22,90% 6.

Belastingplan 2016 in teken van lagere lasten op arbeid

Toetsing kwaliteit kantoor Belastingplan 2016 Tarieven IB en LB Heffingskortingen Herziening box 3 Handel in BV s met reserves Eigen woning

Pakket Belastingplan 2016

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

ACTUALITEITEN. In deze nieuwsbrief

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Alle begin is moeilijk

Wijzigingen op privégebied

Prinsjesdag 2015: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

(Verwachte) fiscale wijzigingen Belastingplan 2018 en Regeerakkoord

Belastingplan en overige fiscale maatregelen 2017

Fiscale actualiteiten We moeten nuchter blijven!!

Prinsjesdag 2016: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Dinsdag 22 september van 16:30-19:00 uur (week 39): besloten technische briefing

Nieuwsbrief september 2011

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2016

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

Prinsjesdag 2016 Wat betekenen de kabinetsplannen voor u?

Inhoud. Eén beschikking voor S&O en RDA

was 2016 wordt 2017 was 2017 wordt

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2018, 7 e jaargang, 13 e editie

! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

Kerncijfers Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

Nieuwsbrief december 2012


Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

ACTIEPUNTEN. EIND 2018 voor de DGA TARIEVEN WONING BTWVERHOGING EIGEN KLAAR VOOR

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

Belastingcijfers 2017

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau

Prinsjesdag 2017: wijzigingen voor de loonheffingen en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Nieuwsbrief Miljoenennota 2015 (deel 1)

De ondernemer en de dga. Tweede Kamer neemt Fiscale verzamelwet 2015 aan

Belastingcijfers 2015

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2016 [1/11]

Hoofdstuk 52 Wijzigingen 2018 en later

Wat verandert er in 2014?

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

De regeling is al goedgekeurd voor Voor 2014 maakt deze deel uit van het Belastingplan, wat nog moet worden goedgekeurd.

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

Inkomstenbelasting eindejaarstips 2015

Prinsjesdagspecial 2018

Prinsjesdag. Special Algemeen. Prinsjesdag Tarieven belastingschijven en maatregelen heffingskortingen

was 2016 wordt 2017 was 2017 wordt

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN [1/10]

Nieuwsbrief Wet maatregelen woningmarkt september 2013

Slim Schenken en nalaten

Belastingplan Vs

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom!

Fiscale Structurering Fusies & Overnames Internationaal NGO's. Memorandum. Belastingplan 2016

EINDEJAARSTIPS /5

PRINSJESDAGSPECIAL - BELASTINGPLAN 2016 [1/13]

Hoe zit het met op al bestaande hypotheken vanaf ?

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie

Prinsjesdag Belastingplan september 2018 Bram Faber

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

De hoogtepunten in het. Belastingplan oktober Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.

PRINSJESDAGSPECIAL - BELASTINGPLAN 2016 [1/10]

Lastenverlichting maar geen herziening

Fiscale wetsvoorstellen. Voor 2014 en volgende jaren

Welke regels van toepassing zijn, is afhankelijk van uw individuele situatie. In deze advieswijzer komen verschillende situaties aan bod.

Fiscaal Actueel

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Belastingcijfers 2016

Als u 65 jaar of ouder bent

WEA Deltaland Accountants & Adviseurs

DGA uit de loonheffing

helder van A tot Z MAGAZINE Heldere kijk op actualiteiten

PRINSJESDAGSPECIAL - BELASTINGPLAN 2016 [1/9]

Birgitta van Antwerpen. (Senior Belastingadviseur - Actan)

Transcriptie:

KroeseWevers Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 16 september 2015 Vooraf... 3 Inkomstenbelasting... 4 Tarief... 4 Heffingskortingen... 4 Wijziging fiscaal partnerbegrip bij opvanghuizen... 5 Uitzondering partnerbegrip bij stiefkinderen... 5 Bestrijden emigratielek DGA s... 6 Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2 Fonds oorlogsslachtoffers... 6 Herziening vermogensrendementsheffing (box 3)... 6 Wijziging forfaitaire rendement... 6 Gevolgen voor de praktijk... 7 Complexiteit... 7 Gevolgen voor partners... 8 Gevolgen voor buitenlandse belastingplichtigen... 8 Kinderalimentatieverplichting in box 3... 8 Eigen woning... 8 Verruiming schenkingsvrijstelling eigen woning... 8 Informatieplicht... 9 Aflossingsachterstand... 9 Kapitaalverzekeringen en spaarrekening/beleggingsrecht eigen woning... 10 Bezwaarmogelijkheden WOZ waarde... 10 Inkomens en oudedagsvoorzieningen... 10 Minimum waarderingsregel bij afkoop lijfrenten... 10

Loonbelasting... 11 Afschaffing voordeelregel/uitzonderingsregel bij bijzondere beloningen... 11 Werkkostenregeling... 11 Afschaffing bestaande premiekortingen/introductie Wet tegemoetkomingen loondomein... 12 Personeelsleningen... 12 Vennootschapsbelasting... 13 Belastingplicht overheidsbedrijven... 13 Wet Implementatie wijzigingen Moeder dochterrichtlijn 2015... 13 Verrekenprijsdocumentatie en country by country reporting... 14 Step up voor grensoverschrijdende juridische fusie en juridische splitsing... 15 Handhavingsbepalingen Common Reporting Standard... 15 Aansprakelijkheid verkoper aandelenpakket in beleggingsvennootschap... 15 Innovatie en investeringsfaciliteiten... 15 Integratie RDA in S&O afdrachtvermindering... 15 Omzetbelasting... 16 Einde verlaagd btw tarief op growkits en kweekvloeistof voor paddo s... 16 Geneesmiddelen voor de omzetbelasting... 16 Overige fiscale maatregelen... 16 Erfpachtstructuren in de overdrachtsbelasting... 16 Verlaagd tarief lokaal duurzaam opgewekte energie... 16 Teruggaafregeling aardgas bij vaartuigen... 16 Herintroductie vrijstelling kolenbelasting voor opwekking elektriciteit... 17 Fictie exportheffing afvalstoffen... 17 Heffing MRB en provinciale opcenten voor niet ingezetenen... 17 Vervallen jaarbetaling motorrijtuigenbelasting... 17 Invoeren schorsende werking hoger beroep bij toeslagen... 17 Lijfsdwang in geval van civiele vordering... 17 Uitbreiding regeling uitgaven voor monumentenpanden en Natuurschoonwet 1928... 17 Vereenvoudiging verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken... 18 Aanpassing massaalbezwaarprocedure... 18 Introductie prejudiciële procedure in belastingzaken bij Hoge Raad... 18 Disclaimer: De inhoud van deze publicatie is bedoeld algemene informatie en vormt geen advies en is ook niet bedoeld om enig recht of enige verplichting te creëren. Wij raden u aan voor het nemen van beslissingen altijd uw adviseur te raadplegen. Ondanks dat deze publicatie met uiterste zorg is samengesteld aanvaarden uitgever, redactie, auteurs, noch het accountants en belastingadvieskantoor of Nexia Nederland BV waar deze auteurs werkzaam zijn enige aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden, drukfouten, onvolledigheden of gevolgen (door handelen of nalaten) daarvan. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 2

Vooraf Het kabinet Rutte 2 heeft op Prinsjesdag het Belastingplan voor 2016 gepresenteerd. Hiermee zijn de fiscale plannen voor het jaar 2016 bekend gemaakt. Ook staan er enkele maatregelen in die pas per 2017 ingaan. Een aantal maatregelen was eerder dit jaar al aangekondigd en ook de laatste weken zijn geheel traditiegetrouw al diverse maatregelen uitgelekt. Nu het Belastingplan 2016 daadwerkelijk is ingediend en gepubliceerd, is ook de exacte invulling van de wijzigingen duidelijk. Waar vorig jaar het belastingpakket beperkt was tot slechts één wetsvoorstel (het Belastingplan 2015), is het Belastingpakket 2016 opgeknipt in vijf wetsvoorstellen: Belastingplan 2016; Overige Fiscale Maatregelen 2016; Wet Tegemoetkomingen Loondomein; Wet Implementatie wijzigingen Moeder dochterrichtlijn 2015; en Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2 Fonds. Geheel traditiegetrouw zijn de inhoudelijke wijzigingen opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2016 en de meer technische wijzigingen en het zogenaamde reguliere onderhoud in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2016. Daarbij staat het Belastingplan 2016 in het teken van de verdeling van 5 miljard aan lastenverlichting, vereenvoudiging en de box 3 heffing. De drie andere wetsvoorstellen betreffen wijzigingen die zodanig specifieke onderwerpen betreffen, dat het Belastingplan 2016 daarvoor geen ruimte biedt. Deze onderwerpen zijn van dien aard dat deze een eigen behandeling verdienen in het Parlement. Wij hebben de belangrijkste maatregelen in deze wetsvoorstellen hierna voor u op een rij gezet. Het kabinet heeft ruimte gevonden in de begroting om zowel meer geld te besteden als om lastenverlichting te bewerkstelligen. Aangekondigd is dat niemand er komend jaar op achteruit gaat. Dat moet uiteraard met een korreltje zout worden genomen. Berekend is dat alle verschillende groepen in ons land er gemiddeld genomen in meer of mindere mate op vooruit gaan. Binnen een groep zullen er echter ook mensen op achteruit gaan, omdat niet met alle individuele situaties rekening kan worden gehouden. Ingrijpende en belangrijke nieuwe maatregelen zijn: Wijziging van het forfaitaire rendement in box 3 per 2017; Verhoging en uitbreiding van de schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning; De wijzigingen in de vennootschapsbelasting die voortvloeien uit Europese regelgeving; en Het vervangen van de premiekortingen in de loonbelasting. Interessant is ook welke maatregelen juist niet in het Belastingplan 2016 staan. Zo zoekt u tevergeefs naar onder meer de wijzigingen in de bijtelling van de auto van de zaak en de pensioenregeling voor DGA s. Voor beide onderwerpen staan ingrijpende maatregelen op de agenda die op korte termijn tot een wetsvoorstel moeten leiden de intentie is dat ook deze wetsvoorstellen nog dit jaar door de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Naast de voorgestelde wijzigingen in het Belastingplan zullen per 2016 ook diverse andere fiscale wetswijzigingen in werking treden. Zo is op dit moment bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015 nog in behandeling. In dat wetsvoorstel staan onder meer een wijziging in de fiscale behandeling van rentevoordelen op personeelsleningen en een wijziging in de verliesverrekeningsregels voor houdstervennootschappen. Deze fiscale wijzigingen behandelen wij verder niet in deze nieuwsbrief. Ook de gewijzigde vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen treedt per 1 januari 2016 in werking. Deze wet is al aangenomen, maar in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2016 worden nog enkele aanpassingen voorgesteld. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 3

Bij de behandeling door de Tweede Kamer kunnen nog de nodige wijzigingen op de voorstellen worden aangebracht. De kabinetspartijen PvdA en VVD hebben geen meerderheid in de Eerste Kamer, zodat net als vorig jaar meer dan anders rekening moet worden gehouden met andere politieke stromingen. Het is nu dan ook niet aan te geven welke voorgestelde maatregelen uiteindelijk nog gewijzigd zullen worden, komen te vervallen of juist worden toegevoegd. In het hierna opgenomen overzicht gaan de wijzigingen op 1 januari 2016 in, tenzij anders is aangegeven. Inkomstenbelasting Tarief Naast een inflatiecorrectie worden diverse lastenverlichtende maatregelen voorgesteld: Per 1 januari 2016 wordt het tarief van de tweede en derde schijf van de inkomstenbelasting, inclusief de premies volksverzekeringen, verlaagd van 42% naar 40,15%. Dit lijkt een forse lastenverlichting, maar via de afbouw van de heffingskortingen wordt deze voor een groot deel weer ongedaan gemaakt (zie hierna onder heffingskortingen); De derde schijf wordt met 8 836 verlengd (inclusief inflatiecorrectie), zodat het toptarief van 52% in 2016 pas wordt bereikt bij een inkomen boven 66 421; De verhoging van het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting van 0,06% punt per 1 januari 2016, zoals bepaald in het Belastingplan 2014, wordt overigens teruggebracht tot 0,05% punt. In tabelvorm zijn de schijfgrenzen en tarieven als volgt weer te geven en te vergelijken. De tarieven betreffen de gecombineerde tarieven Inkomsten en loonbelasting/premies volksverzekeringen, met indien afwijkend tussen haakjes de tarieven boven de AOW leeftijd. Schijven en grenzen Stand 2015 Tarief 2015 Stand 2016 Tarief 2016 Einde 1 e schijf 19 822 36,5% (18,6%) 19 922 36,5% (18,6%) Einde 2 e schijf geboren na 1945 33 589 42% (24,1%) 33 715 40,15% (22,25%) Einde 2 e schijf geboren voor 1946 33 857 (24,1%) 34 027 (22,25%) Einde 3 e schijf 57 585 42% 66 421 40,15% Start 4 e schijf 57 586 52% 66 422 52% Heffingskortingen De algemene heffingskorting wordt afgebouwd naar mate het inkomen stijgt. Het afbouwpercentage zou per 2016 al toenemen met 1% punt ten opzichte van 2015. In het Belastingplan 2016 wordt nu voorgesteld het afbouwpercentage nog verder te laten stijgen tot 4,796% in 2016 (2015: 2,32%). Bovendien verdwijnt de bodem uit de afbouwregeling, zodat bij een inkomen van circa 66 000 de algemene heffingskorting tot nihil is afgebouwd. Ter vergelijking: in 2015 geldt voor hogere inkomens nog een heffingskorting van 1 342. Van de tariefsverlaging van 1,85% punt in de tweede en derde schijf blijft daarmee effectief 0,374% punt over. De arbeidskorting wordt voor inkomens tot circa 50 000 verhoogd met maximaal 638. Dit komt bovenop de al voorziene stijging van 245 en de indexatie, zodat de totale stijging uitkomt op 883. De maximale arbeidskorting komt daarmee uit op 3 103 in 2016. Dit gebeurt door middel van een stijging van het opbouwpercentage en een verhoging van het maximum. Daarmee wordt het nieuwe maximum net als het huidige maximum bereikt bij een inkomen van circa 20 000. In 2017 volgt dan nog een stijging van de arbeidskorting tot 3 312, als gevolg van het Belastingplan 2014. De maximale stijging wordt bereikt bij een inkomen van circa 20 000. De afbouw van de arbeidskorting start daarentegen eerder, namelijk bij circa 34 000 in plaats van circa 50 000. Daarmee wordt bereikt dat deze verhoging van de arbeidskorting niet KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 4

geldt voor inkomens boven 50 000. Een kanttekening bij deze wijzigingen is dat in de voorgestelde wettekst alleen de verhoging van het maximum is opgenomen. De verhoging van het opbouwpercentage en de verlaging van het startpunt van de afbouw naar 34 000 ontbreken. Naar wij aannemen wordt deze omissie bij nota van wijziging hersteld. Overigens profiteren ook belastingplichtigen met een inkomen tussen 50 000 en 111 600 van een hogere arbeidskorting, maar dit vloeit al voort uit het twee jaar geleden aangenomen Belastingplan 2014. Alleenstaande ouders en de minstverdienende partner van samenwonende ouders met een inwonend kind tot 12 jaar hebben recht op inkomensafhankelijk combinatiekorting. Voorwaarde is wel dat die ouder in 2016 een arbeidsinkomen heeft van ten minste 4 881 (2015: 4 857) of recht heeft op zelfstandigenaftrek. Het opbouwpercentage stijgt van 4% in 2015 tot 6,159% in 2016. De inkomensafhankelijke combinatiekorting start in 2016 op 1 039 en loopt op tot maximaal 2 769 (2015: 2 152) bij een arbeidsinkomen vanaf 32 970. De verlaging met ingang van 2016 van de ouderenkorting met 83 wordt voor ouderen met een inkomen tot circa 36 000 met een jaar opgeschoven naar 2017. In plaats van de verlaging per 2016 volgt in 2016 een eenmalige verhoging van 139. De ouderenkorting bedraagt in 2016 1 187 ( 1 042 in 2015) voor belastingplichtigen met een inkomen tot circa 36 000 en 70 ( 152 in 2015) bij een hoger inkomen. In tabelvorm zijn de heffingskortingen als volgt weer te geven. Heffingskortingen 2015 2016 Maximum algemene heffingskorting onder AOW leeftijd 2 203 2 230 Maximum algemene heffingskorting boven AOW leeftijd 1 123 1 139 Afbouwpercentage algemene heffingskorting 2,32% 4,796% Minimale algemene heffingskorting onder AOW leeftijd 1 342 0 Minimale algemene heffingskorting boven AOW leeftijd 685 0 Maximum arbeidskorting 2 220 3 103 Afbouwpercentage arbeidskorting 4% 4% Minimale arbeidskorting 184 0 Opbouwpercentage arbeidskorting 19,679% 27,698% Maximum werkbonus 1 119 1 119 Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting 2152 2 769 Jonggehandicaptenkorting 715 719 Ouderenkorting 1 042 / 152 1 187 / 70 Alleenstaande ouderenkorting 433 436 Maximum korting voor groene beleggingen 399 399 Wijziging fiscaal partnerbegrip bij opvanghuizen Indien twee personen worden gehuisvest met een kind van een van beiden in een opvanghuis, worden zij elkaars (toeslag)partner. Hierdoor hebben zij minder recht op toeslagen omdat bij het toetsingsinkomen ook het inkomen van de partner wordt meegerekend. Daarnaast heeft het worden van partner gevolgen voor de inkomstenbelasting. Het partnerbegrip wordt aangepast in die zin dat twee personen gedurende het verblijf in een opvanghuis niet als partners worden aangemerkt. Op 5 juni 2015 is overigens vooruitlopend op een wetswijziging voor het belastingjaar 2015 een goedkeurend beleidsbesluit hierover gepubliceerd. Uitzondering partnerbegrip bij stiefkinderen Voor het in de fiscaliteit en toeslagen geldende partnerbegrip kan een kind jonger dan 27 jaar niet als partner van zijn vader of moeder kwalificeren. Een dergelijke uitzondering geldt op grond van de huidige wetgeving KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 5

niet voor stiefkinderen jonger dan 27 jaar, omdat de uitzondering alleen geldt voor bloedverwantschap. In de situatie dat een ouder een kind heeft gekregen in de periode voordat hij of zij (opnieuw) trouwt met een persoon, niet zijnde de ouder van dit kind en dit huwelijk (ook) eindigt waarbij het kind op hetzelfde adres als de stiefouder staat ingeschreven, kan dit kind in de huidige wetgeving kwalificeren als partner van zijn stiefouder. Om te voorkomen dat dit nog langer mogelijk is, wordt voorgesteld om bloed en aanverwanten in het partnerbegrip hetzelfde te behandelen. Bestrijden emigratielek DGA s Een aanmerkelijkbelanghouder ziet bij verkoop van de aandelen in zijn vennootschap de verkoopwinst met 25% inkomstenbelasting belast in box 2. Bij emigratie, wat bij fictie als verkoop wordt aangemerkt, wordt het te betalen bedrag vastgelegd in een zogenaamde conserverende aanslag. Pas bij daadwerkelijke verkoop van de aandelen, of bij een actie die is bestempeld als misbruik van deze regeling, moet de conserverende aanslag worden betaald. Na tien jaar komt deze conserverende aanslag echter te vervallen en kan Nederland effectief geen belasting meer heffen over het in de Nederlandse periode opgebouwde resultaat. Ook binnen deze 10 jaarstermijn kan de inning van de conserverende aanslag worden belemmerd door belastingverdragen. Om te voorkomen dat de Nederlandse claim bij emigratie op deze manier verdampt, wordt de regeling per direct aangepast. De mogelijkheden van Nederland om de conserverende belastingaanslag te innen worden uitgebreid doordat het uitstel van betaling bij winstuitdelingen na emigratie van de AB houder naar rato wordt ingetrokken. Het betreft slechts inning van een openstaande belastingschuld over de waardeaangroei van de AB aandelen gedurende de binnenlandse periode en staat daarmee los van de toewijzing van het heffingsrecht onder een belastingverdrag. Het voorstel heeft terugwerkende kracht tot 15 september 2015, 15.15 uur en geldt voor DGA s die na dat tijdstip emigreren. Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2 Fonds oorlogsslachtoffers In dit separate wetsvoorstel is een vrijstelling van inkomstenbelasting opgenomen voor bepaalde publiekrechtelijke periodieke uitkeringen aan specifieke groepen oorlogsslachtoffers. Het gaat om de belastbaarheid van uitkeringen die de Duitse overheid in het kader van Wiedergutmachung verstrekt aan Joodse burgers die hebben geleden onder de misdaden in de Tweede Wereldoorlog. Bij de hereniging van Duitsland in 1990 is de oprichting van een fonds aangekondigd, dat later het Artikel 2 Fonds is gaan heten, naar artikel 2 van het herenigingsverdrag tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de voormalige DDR. Het Artikel 2 Fonds is een compensatieregeling voor Joodse vervolgingsslachtoffers wereldwijd, die wordt uitgevoerd door de Claims Conference. Deze publiekrechtelijke uitkeringen zijn in Duitsland vrijgesteld. Nederland verleent op dit moment voorkoming van dubbele belasting over deze uitkeringen, maar hanteert daarbij wel het zogenaamde progressievoorbehoud. Daardoor betalen de ontvangers van een dergelijke uitkering een hoger belastingpercentage over hun in Nederland belastbare inkomen. Daarnaast moeten ook premies volksverzekeringen over de uitkering worden betaald. Dit heeft geleid tot een storm van protesten, omdat Nederland feitelijk geld verdiend aan deze schadevergoeding. Daarom wordt nu voorgesteld een vrijstelling in de wet op te nemen voor uitkeringen uit het Artikel 2 Fonds, zodat deze uitkeringen in het geheel niet meer in de belastingheffing in Nederland worden betrokken. Herziening vermogensrendementsheffing (box 3) Wijziging forfaitaire rendement De vermogensrendementsheffing in box 3 wordt met ingang van 1 januari 2017 herzien. Er is reeds lange tijd kritiek op de huidige vermogensrendementsheffing, omdat het werkelijk behaalde rendement in veel situaties niet aansluit bij het forfaitair berekende rendement waarover inkomstenbelasting dient te worden voldaan. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 6

Het wetsvoorstel gaat uit van een forfaitaire heffing op de gemiddelde verdeling van het box 3 vermogen over spaargeld en beleggingen (de zogenoemde vermogensmix) in combinatie met een in het verleden in de markt gerealiseerd rendement op beide componenten. Het spaardeel in de vermogensmix betreft het netto spaargeld, zijnde de bank en spaartegoeden in box 3 vermindert met de schulden in box 3. Het beleggingsdeel bestaat uit aandelen, obligaties, onroerende zaken en een restpost van andere vermogensbestanddelen (bijvoorbeeld roerende zaken zoals kunst die als belegging worden gehouden of verhuurd worden). Een belastingplichtige wordt dus in het voorstel niet belast op basis van het door hem zelf werkelijk behaalde rendement. Er is onderzoek gedaan naar de rendementen die spaartegoeden, aandelen, obligaties en onroerende zaken in het verleden in de markt hebben behaald. Voor het rendement op spaargeld wordt in het voorstel uitgegaan van een vijfjarig voortschrijdend gemiddelde. Het rendement wordt bepaald door aan te sluiten bij de rentestand op direct opvraagbare tegoeden voor huishoudens zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Voor 2017 geldt hierdoor de rente over de jaren 2011 tot en met 2015, voor 2018 over 2012 tot en met 2016 etc. Het percentage voor 2017 is naar verwachting 1,63% en zal volgend jaar definitief bekend worden. Het gemiddelde rendement op beleggingen is voor dit moment berekend op 5,5% en zal ook jaarlijks worden herijkt, afhankelijk van de recent gemiddeld in de markt behaalde beleggingsrendementen. Het tarief van 30% blijft gehandhaafd en het heffingsvrije vermogen per persoon wordt met ingang van 2017 verhoogd naar 25 000 per persoon (2015: 21 330). Het vermogen van de belastingplichtige wordt verdeeld over maximaal drie schijven, namelijk: 0 tot 100 000, 100 000 tot 1 miljoen en meer dan 1 miljoen. Het heffingsvrij vermogen wordt verrekend in de eerste schijf. Als het vermogen lager is dan het heffingsvrij vermogen dan is er, net zoals in de huidige wetgeving, geen box 3 heffing verschuldigd. Effectief wordt het rendement dan als volgt berekend*: Box 3 vermogen Gemiddeld rendement Belasting als percentage van het vermogen 0 25 000 0 0 25 000 100 000 2,9% (nu 4%) 0,87% (nu 1,2%) 100 000 1 mln 4,7% (nu 4%) 1,4% (nu 1,2%) Meer dan 1 mln 5,5% (nu 4%) 1,65% (nu 1,2%) * Raming 2017, afgerond op 1 decimaal Gevolgen voor de praktijk Concreet betekent dit dat box 3 vermogens tot 240 000 per persoon erop vooruit gaan, daarboven is sprake van een lastenverzwaring. Het maximale voordeel bedraagt op basis van deze cijfers 290 per persoon en wordt bereikt bij een box 3 vermogen van 100 000. Bij een box 3 vermogen van 1 000 000 per persoon bedraagt de belastingverhoging ruim 1 500, daarboven loopt het belastingnadeel ten opzichte van nu op met 4,50 per 1 000 vermogen. Uit deze cijfers blijkt dat het met name voor personen met een box 3 vermogen van meer dan 1 miljoen euro verstandig is om actie te ondernemen. Hierbij kan gedacht worden aan gebruikmaking van het onderbrengen van het vermogen in een BV of een Fonds voor Gemene Rekening om een belastingbesparing te realiseren. Complexiteit De berekening van de in box 3 verschuldigde belasting is absoluut complexer geworden. Dit is een gevolg van de keuze om beter aan te sluiten bij de gemiddeld daadwerkelijk in de markt behaalde rendementen. Dit systeem is voor de Belastingdienst nog steeds uitvoerbaar. Voor de belastingplichtige verandert er wat betreft KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 7

het doen van aangifte niets ten opzichte van de huidige situatie. Net als nu hoeft hij alleen zijn relevante vermogensbestanddelen aan te geven in box 3. Gevolgen voor partners De systematiek voor fiscale partners blijft hetzelfde als in de huidige wetgeving. Dit betekent dat fiscale partners mogen kiezen hoe zij het gezamenlijke box 3 vermogen onderling verdelen. Verschil met nu is dat de verdeling van de grondslag invloed kan hebben op de belastingdruk in box 3, welke een gevolg is van de introductie van de drie eerder genoemde schijven. Eenvoudige stelregel hierbij is dat als partners met de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen een schijfgrens overschrijden, een 50 50 toerekening altijd voordeliger is voor de belastingdruk in box 3. Dit is een gevolg van het oplopend rendement in de drie schijven. Gevolgen voor buitenlandse belastingplichtigen Ook voor buitenlandse belastingplichtigen is dit voorstel van belang, omdat zij in Nederland in box 3 worden belast voor het (forfaitair bepaalde) inkomen uit in Nederland gelegen onroerende zaken en rechten die daarop betrekking hebben. Voor buitenlandse belastingplichtigen behoren spaartegoeden, aandelen en obligaties niet tot het box 3 vermogen. In de nieuwe systematiek wordt het forfaitaire rendement voor buitenlandse belastingplichtigen op dezelfde manier bepaald als voor binnenlandse belastingplichtigen. Dit betekent dat bij buitenlandse belastingplichtigen vermogensbestanddelen worden meegenomen die geen deel uitmaken van de grondslag in Nederland. Deze systematiek wordt voorgesteld om te voorkomen dat de berekeningswijze wellicht in strijd is met Europees recht. Kinderalimentatieverplichting in box 3 Het recht op kinderalimentatie is uitgezonderd van de bezittingen in box 3. Voor kinderalimentatieverplichtingen geldt sinds 1 januari 2015 dat deze als schuld in aanmerking kunnen worden genomen. Hierdoor is een disbalans ontstaan omdat het recht op kinderalimentatie geen bezitting vormt in box 3 en de verplichting wel in aanmerking wordt genomen als schuld in box 3. Om deze disbalans te herstellen wordt voorgesteld met ingang van 1 januari 2017 verplichtingen aan bloed of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn die rechtstreeks voortvloeien uit het familierecht, uit te zonderen van de schulden in box 3. Om uitvoeringstechnische redenen is ervoor gekozen om dit niet per 1 januari 2016, maar per 1 januari 2017 aan te passen. Eigen woning Verruiming schenkingsvrijstelling eigen woning In 2013 en 2014 bestond tijdelijk de mogelijkheid om een schenking te doen tot 100 000 voor aanschaf, onderhoud of verbetering van de eigen woning of de aflossing van een eigenwoningschuld. Dit ongeacht de leeftijd van de verkrijger of de relatie tussen de schenker en de verkrijger. Bij het einde van deze tijdelijke vrijstelling kwam vanuit diverse kanten het verzoek om deze vrijstelling te continueren. Dat is niet gebeurd, maar wel bleef de vaste vrijstelling voor schenkingen ter zake van de eigen woning bestaan. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar voor schenkingen die verband houden met de eigen woning wordt verruimd. Voorgesteld wordt om de vrijstelling met ingang van 1 januari 2017 te verruimen van 53 016 (bedrag 2016) tot 100 000 (bedrag 2017). Ook vervalt de beperking dat de schenking moet zijn gedaan van een ouder aan een kind, waardoor er ook aan derden kan worden geschonken. Wel blijft de voorwaarde gelden dat de begunstigde tussen 18 en 40 jaar moet zijn. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2017 iedereen tussen 18 en 40 jaar eenmalig een schenking van maximaal 100 000 vrij van schenkbelasting mag ontvangen, mits deze KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 8

wordt aangewend voor de eigen woning. Ten opzichte van de huidige vrijstelling is dit een duidelijke verruiming, vergeleken met de vervallen, tijdelijke vrijstelling betekent het een leeftijdsbeperking. Er komt tevens een overgangsregeling. De hoofdregel is dat de verkrijger per schenker eenmaal in zijn leven van één van de verhoogde vrijstellingen gebruik kan maken. In 2013 en 2014 is iedereen in de gelegenheid gesteld om eerdere schenkingen voor de eigen woning aan te vullen tot de voor die jaren geldende verhoogde vrijstelling van 100 000. Op grond van het voorgestelde overgangsrecht gaat een vergelijkbare regeling ook gelden voor mensen die in 2015 en 2016 gebruikmaken van de voor die jaren geldende verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van 53 016 (bedrag 2016). Zij kunnen in 2017 en 2018 bij een schenking voor de eigen woning nog een vrijstelling toepassen tot het bedrag waarmee de met ingang van 2017 geldende vrijstelling voor de eigen woning de huidige vrijstelling van 53 016 (bedrag 2016) te boven gaat. Met andere woorden: er kan in die gevallen tot 100 000 worden bijgeschonken. Op die manier heeft iedereen uiteindelijk de mogelijkheid gehad om een ton vrij van schenkbelasting te schenken voor de eigen woning. Informatieplicht Wie bij een ander dan een Nederlandse bank of andere, aangewezen administratieplichtige geld leent ten behoeve van zijn eigen woning, moet deze lening en wijzigingen daarop zelf bij de Belastingdienst melden om de rente als eigenwoningrente te kunnen aftrekken. Het gaat hier bijvoorbeeld om leningen van de eigen BV of van familie. Deze voorwaarde geldt (naast de aflossingsverplichting) sinds 1 januari 2013 voor nieuwe eigenwoningschulden, niet voor op dat moment al bestaande schulden (ook niet na oversluiten). In de praktijk blijkt dat het verzamelen van de benodigde gegevens vaak niet eenvoudig is en dat de melding regelmatig te laat wordt gedaan. Het melden van een nieuwe lening moet via een separaat formulier bij het indienen van de aangifte, maar uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar van aangaan van de lening plaatsvinden. Het melden van wijzigingen moet binnen een maand na afloop van het kalenderjaar waarin de wijziging heeft plaatsgevonden. Voorgesteld wordt om de melding te integreren in de aangifte. Dat houdt in dat geen aparte melding meer hoeft te worden gedaan, maar dat jaarlijks de betreffende gegevens in de aangifte moeten worden vermeld. Let op! Voor leningen die vóór 2016 zijn aangegaan of gewijzigd, geldt dat de aanmelding en/of wijziging nog wel tijdig via het daartoe bestemde formulier moet worden gemeld. Voor leningen waarvan bijvoorbeeld in 2015 de rente is gewijzigd, geldt dat deze wijziging vóór 1 februari 2016 bij de Belastingdienst moet zijn gemeld. Aflossingsachterstand Sinds 1 januari 2013 geldt een aflossingsverplichting voor nieuwe eigenwoningschulden. Deze schulden moeten ten minste annuïtair worden afgelost. Wie een betalingsachterstand oploopt, raakt niet onmiddellijk zijn hypotheekrenteaftrek kwijt. Een incidentele achterstand die in het jaar erop weer is ingelopen, vormt geen belemmering en ook als de achterstand niet incidenteel is, bestaan nog diverse herstelmogelijkheden. Wanneer de achterstand echter niet (tijdig) wordt ingelopen, is de uiteindelijke sanctie dat de schuld overgaat naar box 3. De rente is dan niet meer aftrekbaar en slechts wanneer er belast vermogen is in box 3, bestaat er nog een beperkte tegemoetkoming in die zin dat de schuld dan op het vermogen in aftrek komt. Deze beperking van de renteaftrek is permanent, het is nu niet mogelijk om, als ooit wel weer aan de aflossingsverplichting kan worden voldaan, de rente op de schuld weer af te trekken. Waar bij de invoering van deze regeling bewust voor permanente uitsluiting is gekozen, komt het kabinet daar nu met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 op terug. Een lening met een aflossingsachterstand verschuift slechts voor de duur van die achterstand naar box 3. Na het inlopen van de achterstand gaat de lening (direct) weer terug naar box 1 en is de rente weer aftrekbaar. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 9

Kapitaalverzekeringen en spaarrekening/beleggingsrecht eigen woning Voor een zogenoemde Brede Herwaarderingskapitaalverzekering, kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en beleggingsrecht eigen woning (BEW) geldt één gezamenlijke vrijstelling per belastingplichtige. Fiscale partners kunnen daarbij onder voorwaarden hun vrijstellingen samenvoegen. Een vrijgestelde uitkering uit een dergelijk product verlaagt het restant van de vrijstelling. Voor de SEW en de BEW was dit niet sluitend geregeld, waardoor het mogelijk was om per saldo meer dan het wettelijke maximum aan uitkeringen vrijgesteld te genieten. Dit wordt nu hersteld. Voor het samentellen van de vrijstellingen van fiscale partners komt de voorwaarde te vervallen dat beide partners ook als begunstigde op de polis zijn opgenomen of mede eigenaar zijn van de SEW of BEW. Bij uitkering bij overlijden is een dergelijke begunstiging doorgaans wel opgenomen, terwijl voor de vergelijkbare box 3 vrijstelling deze voorwaarde niet geldt. Daardoor is in geval van uitkering bij leven deze bepaling vaak (ten onrechte) niet opgenomen. Daarmee kan de aflossing van de eigenwoningschuld in gevaar komen. Immers, als de uitkering niet onder de vrijstelling valt, is belasting verschuldigd over het opgebouwde rendement en blijft er minder over om de eigenwoningschuld mee af te lossen. Om dit risico te voorkomen, mag de uitkering voor de helft aan ieder der partners worden toegerekend. Bij de aangifte waarin de vrijstelling wordt geclaimd, moet daartoe wel een gezamenlijk verzoek worden ingediend. Indien al vóór 2016 een uitkering heeft plaatsgevonden, kan deze verdeling ook plaatsvinden. Om dat mogelijk te maken, zal een goedkeuring worden opgenomen in een nog te publiceren besluit. Bezwaarmogelijkheden WOZ waarde De WOZ waarde wordt voor steeds meer zaken van belang. Dit loopt uiteen van onder meer de gemeentelijke belasting tot het eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting, een afschrijvingsbeperking voor zakelijke panden en de grondslag voor de schenk en erfbelasting. Daarbij ontstaan ook steeds meer belanghebbenden bij de WOZ beschikking, soms met tegengestelde belangen. Bij de vaststelling van de maximale huurprijs in de gereguleerde huursector speelt de WOZ waarde ook een rol. Daarbij heeft de verhuurder belang bij een hoge WOZ waarde, terwijl de huurder liever een lagere WOZ waarde ziet. Dat kan procedure na procedure opleveren, wat uiteraard niet de bedoeling is. Daarom zal de gemeente in de toekomst bij de bezwaarprocedure de standpunten van de huurder en verhuurder moeten kunnen meewegen. Om dit te waarborgen, moet de gemeente zowel de huurder als de verhuurder in de gelegenheid stellen om te worden gehoord. In een beroepsprocedure kan de rechter, al dan niet op verzoek, een belanghebbende in de gelegenheid stellen om als partij aan het geding deel te nemen. Inkomens en oudedagsvoorzieningen Minimum waarderingsregel bij afkoop lijfrenten Afkoop van een fiscaal gefaciliteerde lijfrente leidt tot een heffing van loon en inkomstenbelasting over de waarde van die lijfrente. De belastingheffing wordt vermeerderd met een revisierente van 20%, zodat de totale belastingdruk kan oplopen tot 72%. In beginsel wordt de heffingsgrondslag vastgesteld op de waarde in het economische verkeer van de afgekochte lijfrente. Deze waarde is gelijk aan de afkoopwaarde, oftewel de waarde van de onderliggende beleggingen van de betreffende verzekering of bankrekening. Is de lijfrente nog niet ingegaan, dan wordt voor het bepalen van de belastingheffing echter uitgegaan van een minimum waarde ter grootte van de som van de betaalde lijfrentepremies. Als gevolg van beleggingsverliezen kan het voorkomen, dat de afkoopwaarde van een lijfrente beduidend lager is dan de som van de betaalde premies. Dit kan uiteindelijk resulteren in een belastingheffing die hoger is dan KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 10

de afkoopwaarde. Om dit te voorkomen, wordt met ingang van 1 januari 2016 de zogenoemde minimum waarderingsregel afgeschaft. Wordt een lijfrente afgekocht, dan zal de heffingsgrondslag beperkt blijven tot de afkoopwaarde van de lijfrente. Loonbelasting Afschaffing voordeelregel/uitzonderingsregel bij bijzondere beloningen De loonheffing is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Iedereen betaalt loonheffing over (éénmalige) beloningen, zoals vakantiegeld, gratificaties en eindejaarsuitkeringen volgens de tabel bijzondere beloning (hoogste tarief van voorgaand jaar). Volgens de uitzonderingsregel/voordeelregel mag een werkgever een bijzondere beloning bijtellen bij het tijdvakloon, mits dit maar niet tot een hogere loonheffing leidt dan toepassing van de tabel bijzondere beloningen. De loonheffing is zoals aangegeven een voorheffing op de inkomstenbelasting. Uiteindelijk wordt dus pas bij de (aangifte) inkomstenbelasting bepaald wat een werknemer definitief aan belasting is verschuldigd. Door de uitzonderingsregel/voordeelregel wordt er, derhalve in eerste instantie, vaak te weinig loonheffing ingehouden. De werknemer moet vervolgens die te lage afgedragen belasting later bijbetalen in de inkomstenbelasting bij zijn of haar aangifte IB. Door deze regeling af te schaffen, sluit de loonheffing beter aan bij de totale heffing over het loon, met als doel om nabetalingen in de IB (deels) te voorkomen. Een andere maatregel om de loonheffing en de inkomstenbelasting beter op elkaar te laten aansluiten is gerealiseerd door in de tabel bijzondere beloningen de arbeidskorting te verwerken. De verwerking in de tabel bijzondere beloningen heeft positieve gevolgen voor werknemers met een inkomen tot circa 20 000. Een deel van hen kan op dit moment namelijk een deel van arbeidskorting niet direct in de loonbelasting realiseren, maar moet dat via de inkomstenbelasting doen. Door deze aanpassing wordt dit probleem voor een groot aantal werknemers opgelost. Werkkostenregeling Het gebruikelijkheidscriterium wordt in de werkkostenregeling aangescherpt op verzoek van zowel de Eerste als de Tweede Kamer. De vrees (en de ervaring) bestond dat (met name, hoge) bonussen zouden worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Doelstelling van de werkgevers was om op deze wijze een belastingbesparing te realiseren. Met de aangescherpte omschrijving wordt tariefarbitrage bestreden. Volgens de aangepaste omschrijving van het gebruikelijkheidscriterium mag de omvang van de als eindheffingsbestanddeel aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate (30%) groter zijn dan de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in de regel in overeenkomstige omstandigheden als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen. Met de wijziging wordt dus verduidelijkt dat het door de werkgever aanwijzen van vergoedingen of verstrekkingen van een bepaalde omvang als eindheffingsbestanddeel, gebruikelijk moet zijn en niet de omvang van de vergoedingen of verstrekking als zodanig. In de toelichting worden factoren en omstandigheden genoemd waarmee de vergelijking in overeenkomstige omstandigheden wordt gemaakt. Hierbij kan gedacht worden aan een vergelijking met eigen werknemers binnen het bedrijf, een vergelijking met collega s in dezelfde functiecategorie of met andere werkgevers binnen de sector. Ook kan gekeken worden of de vergoeding of verstrekking überhaupt gebruikelijk is om te verstrekken (denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanwijzen van een regulier maandloon van een werknemer of het vakantiegeld van een werknemer). KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 11

Afschaffing bestaande premiekortingen/introductie Wet tegemoetkomingen loondomein Zoals bekend probeert de regering om op allerlei manieren mensen aan het werk te helpen. Daarbij bestaat bijzondere aandacht voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld ouderen en mensen met een arbeidsbeperking. Voor werkgevers is het kabinet voornemens om een nieuw systeem met tegemoetkomingen in de vorm van loonkostenvoordelen (LKV) in te voeren. Daarnaast wil het kabinet het zogenoemde lage inkomensvoordeel invoeren (LIV). Beide maatregelen maken deel uit van de voorgestelde Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). De maatregelen zijn een tegemoetkoming aan werkgevers voor het in dienst nemen van deze werknemers. Het kabinet is hiertoe gekomen omdat de huidige premiekortingen die het voor werkgevers financieel aantrekkelijk zouden moeten maken om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen niet altijd goed werken. Met name kleine bedrijven met minder dan 5 werknemers kunnen niet altijd de bestaande kortingen verzilveren. Daarom worden de bestaande kortingen voor ouderen en arbeidsgehandicapten nu omgevormd tot zogenoemde loonkostenvoordelen. De premiekorting voor jongeren wordt niet in de omvorming meegenomen omdat deze een tijdelijk karakter heeft. Wat houden beide maatregelen nu in? Belangrijk is om vooraf op te merken dat sprake is van een gefaseerde invoering van de regelingen. Het voornemen is om het lage inkomensvoordeel in te laten gaan in 2017 en de loonkostenvoordelen in 2018 in werking te laten treden. Dit omdat sprake is van nieuwe processen die op een groot aantal werknemers betrekking hebben en die bij een gelijktijdige invoering van beide maatregelen tot problemen zouden kunnen leiden. Lage inkomensvoordeel Het lage inkomensvoordeel is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die mensen met een salaris tot 120% van het wettelijk minimumloon in dienst hebben. Het moet gaan om mensen met een baan van ten minste 24 uur per week (substantiële baan). Het is derhalve een maatregel met als insteek om de arbeidsparticipatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt verder op gang te helpen. Werkgevers kunnen een voordeel ontvangen van maximaal 2 000 per werknemer per jaar. Bij deze maatregel wordt niet gekeken naar de leeftijd van de werknemer, er wordt puur gekeken naar het loon van de werknemer. Het recht op de tegemoetkoming stopt op het moment dat de werknemer de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Loonkostenvoordeel Het zogenoemde LKV oudere werknemer (56 jaar of ouder) en het zogenoemde LKV arbeidsgehandicapte werknemer bedraagt op jaarbasis maximaal 6 000 per werknemer, gedurende maximaal 3 jaar. Hiervoor dient bij aanvang van het dienstverband dan wel aan bepaalde voorwaarden te zijn voldaan. Eén van de voorwaarden is bijvoorbeeld de zogenoemde doelgroepverklaring. Die verklaring wordt afgegeven door het UWV (of de gemeente) en geeft aan dat iemand tot de doelgroep van kwetsbare personen op de arbeidsmarkt behoort. Er is in de maatregel ook een zogenoemde draaideurbepaling opgenomen om te voorkomen dat sprake is van het ontslaan van werknemers en het vervolgens weer aannemen van werknemers met als enige doel om een loonkostenvoordeel te ontvangen. De maximale tegemoetkomingen gaan daarom voor de oudere en de arbeidsgehandicapte werknemer van maximaal 7 000 per jaar terug naar maximaal 6 000 per jaar. Personeelsleningen In de ook bij de Tweede Kamer in behandeling zijnde Fiscale verzamelwet 2015 is een afschaffing opgenomen van de nihilwaardering voor rentevoordelen op personeelsleningen. De gevolgen van deze nihilwaardering voor personeelsleningen in de loonbelasting worden onwenselijk geacht. Het gaat hierbij om personeelsleningen die zijn aangewend ten behoeve van de eigen woning. Op dit moment wordt het voordeel van rentekortingen op dergelijke leningen niet als loon in aanmerking genomen, omdat anders dat rentevoordeel vervolgens weer in aftrek zou worden gebracht als eigenwoningrente. Het tarief waartegen de KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 12

eigenwoningrente in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting kan worden afgetrokken, wordt echter stapsgewijs verlaagd. Daarmee ontstaat een oplopend verschil tussen werknemers die met korting bij hun werkgever kunnen lenen en andere eigenwoningbezitters. In het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015 is daarom in afschaffing van deze regeling voorzien. Vanaf 2016 moet het voordeel van rentekortingen tot het reguliere loon worden gerekend. Dit belaste voordeel is dan vervolgens in de aangifte inkomstenbelasting wel aftrekbaar als eigenwoningrente. Vennootschapsbelasting Belastingplicht overheidsbedrijven Vorig jaar is op Prinsjesdag het wetsvoorstel Wet modernisering Vpb plicht overheidsondernemingen bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel is inmiddels aangenomen als wet en treedt met ingang van 2016 in werking. Voor overheidsondernemingen verandert het huidige uitgangspunt van onbelast, tenzij in belast, tenzij. In het Belastingplan 2016 zijn twee inhoudelijke wijzigingen opgenomen. De eerste wijziging voorkomt dat publiekrechtelijke rechtspersonen, stichtingen en verenigingen de vennootschapsbelasting over eventuele winsten omzeilen door de organisatie onder te brengen in een besloten commanditaire vennootschap. Door de voorgestelde wijziging zal een voordeel uit een commanditair belang van een publiekrechtelijke rechtspersoon, en andere lichamen die slechts vennootschapsbelastingplichtig zijn voor zover zij een onderneming drijven, hoe dan ook worden belast. Een tweede wijziging maakt het makkelijker voor gemeenten, provincies, waterschappen en ministeries om te fuseren, te splitsen of taken te herverdelen zonder dat dit fiscale gevolgen heeft. Wet Implementatie wijzigingen Moeder dochterrichtlijn 2015 Op grond van de Moeder dochterrichtlijn (MDR) dienen de lidstaten van de Europese Unie (EU) de winst die een dochteronderneming uitdeelt aan haar moedermaatschappij vrij te stellen van bronbelasting. Voorts dienen de lidstaten op grond van de MDR dubbele belasting van de winst van een dochteronderneming te voorkomen op het niveau van de moedermaatschappij. Het is echter gebleken dat de voordelen die de MDR biedt, kunnen leiden tot onwenselijke situaties of misbruik. Het onderhavige wetsvoorstel bevat de implementatie van twee wijzigingen in de MDR die daartegen gericht zijn en doorwerken in de vennootschapsbelasting en dividendbelasting. Met de eerste wijziging van de MDR wordt beoogd situaties tegen te gaan waarin de vergoeding voor een geldverstrekking in de ene lidstaat aftrekbaar is en in de andere lidstaat niet wordt belast zoals bij een mismatch door het sluiten van hybride leningen. Een dergelijke mismatch doet zich voor als lidstaten de (vergoeding voor de) geldverstrekking verschillend kwalificeren. Om aan deze bepaling uit de MDR uitvoering te geven wordt voorgesteld de deelnemingsvrijstelling en verrekening uit te sluiten voor ontvangen vergoedingen en betalingen uit hoofde van een deelneming voor zover deze vergoedingen of betalingen bij het lichaam waarin de deelneming wordt gehouden rechtens dan wel in feite direct of indirect aftrekbaar zijn voor de winstbelasting. Met de tweede wijziging van de MDR wordt beoogd misbruik van de MDR te bestrijden en een consistentere toepassing in de verschillende lidstaten van nationale of verdragsrechtelijke bepalingen ter bestrijding van misbruik te bewerkstelligen. Deze wijziging betreft de invoering van een antimisbruikbepaling. De antimisbruikbepaling is een minimumbepaling. Dit betekent dat nationale antimisbruikmaatregelen onverkort van kracht blijven, uiteraard voor zover zij in overeenstemming zijn met het EU recht. Hetzelfde geldt voor de toepassing van fraus legis. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 13

Er is voor gekozen om de nieuwe antimisbruikbepaling uit de MDR te implementeren in de regeling voor het buitenlandse aanmerkelijk belang (buitenlandse AB regeling) in de vennootschapsbelasting en de daarmee samenhangende anti ontgaansbepaling voor coöperaties in de dividendbelasting welke bepaling voorziet in een inhoudingsplicht in geval van misbruik. De antimisbruikbepaling bevat een subjectieve en een objectieve test. Op grond van de subjectieve test wordt bekeken of een van de hoofddoelen van de constructie is om een belastingvoordeel te verkrijgen dat het doel of de strekking van de MDR ondermijnt. Op grond van de objectieve test wordt bekeken of de constructie kunstmatig is opgezet. Een constructie is kunstmatig voor zover zij niet is opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen. Van geldige zakelijke redenen is sprake indien deze worden gereflecteerd in de substance (onderneming/wezenlijke functie) van de tophoudster die het aanmerkelijk belang houdt dan wel de schakelfunctie van de Nederlandse tussenhoudster. Van geldige zakelijke redenen is bij de coöperatie sprake indien deze een materiële onderneming drijft met personeel en een kantoor, dan wel het lidmaatschapsrecht tot het ondernemingsvermogen van het lid behoort of het lid een schakelfunctie vervult met voldoende substance. Deze antimisbruikbepaling ziet alleen op de heffing van (bron)belasting op uitgekeerde winsten en raakt de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting niet. Beide maatregelen sluiten aan bij de zienswijze van het kabinet dat belastingontwijking door multinationale ondernemingen moet worden aangepakt in internationaal verband. Verrekenprijsdocumentatie en country by country reporting In het wetsvoorstel zijn nieuwe gestandaardiseerde documentatieverplichtingen opgenomen voor multinationale groepen over de verrekenprijzen die zij binnen het concern hanteren. De nieuwe documentatieverplichtingen betreffen een landenrapport ( country by country report ), een groepsdossier ( master file ) en een lokaal dossier ( local file ). Met deze nieuwe documentatieverplichtingen implementeert Nederland voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016, de uitkomst van actiepunt 13 van het OESO project Base Erosion and Profit Shifting (BEPS project) in opdracht van de G20. Het idee achter het nieuwe gestandaardiseerde landenrapport is dat Belastingdiensten daardoor efficiënter de risicoselectie voor verrekenprijzen kunnen uitvoeren. Blijkt uit deze risicoselectie een hoog risico op winstverschuiving, dan kan de betreffende Belastingdienst nadere informatie opvragen en de zaak verder onderzoeken. De schaarse capaciteit kan daardoor efficiënter worden ingezet en grondslaguitholling en winstverschuiving kunnen daardoor effectiever worden voorkomen. Het groepsdossier en het lokale dossier hebben daarbij als doel te komen tot een onderbouwing van de gehanteerde verrekenprijzen. De standaardisatie heeft voor het bedrijfsleven het voordeel dat de documentatieverplichtingen niet voor alle landen verschillend zijn. In 2015 heeft de OESO een implementatiepakket opgesteld ( Country by country reporting implementation package ). In dit pakket is modelwetgeving opgenomen voor de introductie van het landenrapport in de nationale wetgeving. In het landenrapport wordt onder andere de wereldwijde fiscale winstverdeling opgenomen, alsmede de betaalde (winst)belasting in landen waarin de multinationale groep een vestiging heeft. Om MKB ondernemingen niet onnodig op te zadelen met meer administratieve lasten, is ervoor gekozen voor deze categorie de bestaande documentatieverplichting te handhaven. Het gaat hierbij om MKB ondernemingen met een omzet tot 50 miljoen. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 14

Step up voor grensoverschrijdende juridische fusie en juridische splitsing In de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt een step up geregeld voor een grensoverschrijdende juridische fusie en juridische splitsing zoals nu al het geval is bij een grensoverschrijdende aandelenruil. Kort gezegd houdt dit in dat het gestorte kapitaal op de toegekende aandelen wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de fusie of splitsing overgaat, behoudens voor zover dat vermogen bestaat uit aandelen in een Nederlandse vennootschap. Hiermee wordt voorkomen dat Nederland een dividendbelastingclaim vestigt op bestaande buitenlandse winstreserves. Handhavingsbepalingen Common Reporting Standard In het kader van de aanpak van internationale belastingontduiking en belastingfraude is door de OESO een wereldwijde standaard ontwikkeld voor de identificatie van en rapportage over rekeningen van buitenlandse rekeninghouders, te weten de Common Reporting Standard (CRS). De CRS is door de Europese Unie overgenomen in Richtlijn 2014/107/EU. Zowel de CRS als Richtlijn moeten per 1 januari 2016 in de nationale wetgeving geïmplementeerd zijn. Richtlijn en de CRS kennen een gelijkluidende bepaling, die verplicht tot het hebben van doeltreffende handhavingsbepalingen om niet naleving van de identificatie en rapportagevoorschriften die voortvloeien uit Richtlijn en de CRS aan te pakken. In het onderhavige wetsvoorstel wordt daaraan uitvoering gegeven. Van deze gelegenheid wordt gebruikgemaakt om de bestaande sanctiebepalingen in de sfeer van de internationale informatie uitwisseling te harmoniseren. Aansprakelijkheid verkoper aandelenpakket in beleggingsvennootschap Indien een natuurlijk persoon ten minste een derde deel van het geplaatste aandelenkapitaal bezit van een vennootschap waarvan de bezittingen in belangrijke mate uit beleggingen bestaan en deze persoon zijn aandelen in die vennootschap vervreemdt, is deze onder voorwaarden (onder meer) aansprakelijk voor de vennootschapsbelasting die over de op het tijdstip van de vervreemding van de aandelen bij de vennootschap aanwezige stille reserves en fiscale reserves is verschuldigd. Dit is bedoeld om oneigenlijk gebruik te voorkomen. Op grond van de huidige wetgeving bestaan er mogelijkheden voor de verkopende persoon om niet aansprakelijk te worden gesteld (zogenaamde disculpatiemogelijkheden). Voorgesteld wordt om disculpatie niet langer mogelijk te maken in geval van aansprakelijkheid voor vennootschapsbelasting die is verschuldigd ten aanzien van een herinvesteringsreserve of een stille reserve die samenhangt met activa die binnen zes maanden na de aandelenoverdracht worden vervreemd. Het risico op het niet kunnen verhalen van belastingschulden ligt hierdoor in deze situaties niet langer bij de Belastingdienst, maar bij de verkoper. Om anticipatiegedrag te voorkomen, werkt deze voorgestelde wetswijziging terug tot en met 15 september 2015, 15.15 uur (het tijdstip waarop over de voorgenomen wijziging een persbericht is verschenen). Innovatie en investeringsfaciliteiten Integratie RDA in S&O afdrachtvermindering Per 1 januari 2016 wordt de Research & Development Aftrek (RDA) geïntegreerd in de afdrachtvermindering voor speur en ontwikkelingswerk (WBSO), waarbij de faciliteit gaat gelden voor zowel S&O loonkosten als S&O niet loonkosten. Hierdoor vervalt één beschikking. De WBSO regeling is nu nog een afdrachtvermindering binnen de loonbelasting en premie volksverzekeringen en heeft alleen betrekking op de loonkosten. De RDA wordt aan deze regeling toegevoegd. Via de RDA kunt u een extra aftrekpost realiseren voor alle (niet loon)kosten en uitgaven voor research en development. De samengevoegde regeling gaat verder onder de naam WBSO regeling. De extra aftrekmogelijkheid die de huidige RDA met zich meebrengt, verdwijnt. KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 15

Omzetbelasting Einde verlaagd btw tarief op growkits en kweekvloeistof voor paddo s Paddo s zijn eetbaar en dus aan te merken als voedingsmiddelen. Daarom is op kweekvloeistof voor paddo s het 6% tarief van toepassing, zo oordeelde de Hoge Raad onlangs. Dat de paddo s toch vooral vanwege hun hallucinerende werking worden genuttigd, doet volgens ons hoogste rechtscollege niet ter zake. Het kabinet acht de toepassing van het verlaagde btw tarief voor producten die worden gebruikt bij het kweken van verboden middelen onwenselijk. Daarom wordt voorgesteld het verlaagde btw tarief niet van toepassing te laten zijn op pootgoed en land en tuinbouwzaden waaruit planten of vruchtlichamen van schimmels voortkomen, die zijn opgenomen in lijst I of II behorende bij de Opiumwet. Dit heeft tot gevolg dat het 6% tarief niet van toepassing is op bijvoorbeeld de levering van growkits en kweekvloeistof voor paddo s. Geneesmiddelen voor de omzetbelasting In de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt voorgesteld om voor de toepassing van het verlaagde btw tarief op geneesmiddelen de voorwaarde van een handelsvergunning in het kader van de Geneesmiddelenwet op te nemen, dan wel dat de geneesmiddelen behoren tot een categorie die in de wet is vrijgesteld van die voorwaarde. Er bestaan namelijk producten die zich op de grens bevinden van het al dan niet kwalificeren als geneesmiddel. Door de voorgestelde aanpassing ontstaat een duidelijker afbakening van het begrip geneesmiddel. Overige fiscale maatregelen Erfpachtstructuren in de overdrachtsbelasting In de praktijk is geconstateerd dat steeds vaker gebruik wordt gemaakt van erfpachtstructuren om overdrachtsbelasting zoveel mogelijk te voorkomen. In geval van een levering van een onroerende zaak onder voorbehoud van een erfdienstbaarheid, een recht van erfpacht of een recht van opstal, mag voor de berekening van de overdrachtsbelasting de gekapitaliseerde waarde van de verschuldigde canon in mindering worden gebracht op de waarde van het eigendom van de onroerende zaak. Bij een levering van een onroerende zaak in combinatie met een gelijktijdige vaststelling van een huurovereenkomst vindt deze vermindering van de maatstaf van heffing niet plaats. Aangezien dit economisch gezien vergelijkbare situaties betreft, wordt voorgesteld dat de vermindering van de maatstaf van heffing niet kan worden toegepast indien wordt geleverd onder voorbehoud van een erfdienstbaarheid, een recht van erfpacht of een recht van opstal. Verlaagd tarief lokaal duurzaam opgewekte energie Sinds 1 januari 2014 geldt een verlaagd energiebelastingtarief voor door energiecoöperaties lokaal duurzaam opgewekte energie. Ondanks enkele praktische aanpassingen sinds de invoering, wordt tot op heden nauwelijks gebruik gemaakt van de regeling. Om de regeling een impuls te geven is het voorstel om per 1 januari 2016 de tariefsverlaging te verhogen van 7,5 cent per kwh naar 9,0 cent per kwh. Deze tariefsverlaging geldt voor zowel coöperaties die vanaf 1 januari 2016 worden aangewezen door de inspecteur als voor coöperaties die voor die datum zijn aangewezen. Teruggaafregeling aardgas bij vaartuigen In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt een teruggaafregeling voorgesteld voor energiebelasting op aardgas dat is geleverd om te worden gebruikt als brandstof voor vaartuigen op communautaire wateren. Het gaat daarbij om gebruik op andere wateren dan de binnenwateren. Op grond van Europese Richtlijn energiebelastingen moet worden voorzien in een vrijstelling. Tot nu toe geldt een dergelijke vrijstelling alleen KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 16

voor de accijns. Omdat ook zeeschepen gebruik gaan maken van CNG en daarmee energiebelasting zouden gaan betalen, volgt nu deze teruggaafregeling. Pleziervaartuigen zijn uitgezonderd van de teruggaafregeling. Herintroductie vrijstelling kolenbelasting voor opwekking elektriciteit Per 1 januari 2016 wordt opnieuw een vrijstelling van kolenbelasting ingevoerd voor kolen die worden gebruikt voor de productie van elektriciteit. Fictie exportheffing afvalstoffen Voor de heffing van afvalstoffenbelasting bij export wordt een wetsfictie ingevoerd. Op grond daarvan vloeit uit de door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) verleende exportvergunning voort hoeveel gewicht afvalstof wordt geacht voor het verbranden van afval te zijn uitgevoerd. Heffing MRB en provinciale opcenten voor niet ingezetenen In de huidige wetgeving wordt een niet ingezetene die aan de heffing van motorrijtuigenbelasting is onderworpen, geacht te wonen in de provincie die de hoogste provinciale opcenten heft. De voorgestelde wijziging regelt dat een niet ingezetene geacht wordt te wonen in de provincie die het laagste aantal opcenten heeft. Dit naar aanleiding van een recente rechterlijke uitspraak waarin is geconcludeerd dat de huidige wetgeving in strijd is met het Europese recht. Vervallen jaarbetaling motorrijtuigenbelasting De motorrijtuigenbelasting kan per tijdvak van drie maanden ineens of via maandelijkse automatische incasso worden betaald. Als uitzondering hierop bestaat de mogelijkheid om voor vier tijdvakken vooruit te betalen. Deze uitzondering vervalt per 1 juli 2016. Jaarbetalingen gedaan tot en met 30 juni 2016 blijven voor de resterende duur van de betaalde periode geldig. Invoeren schorsende werking hoger beroep bij toeslagen Bij hoger beroep tegen uitspraken over toeslagen geldt op dit moment geen schorsende werking. Dat levert in de praktijk problemen op, bijvoorbeeld omdat bij een voor de Belastingdienst/Toeslagen succesvol hoger beroep de toeslag weer moet worden teruggevorderd. Er wordt net als voor de fiscaliteit schorsende werking ingevoerd. De schorsende werking gaat voor zowel burger als Belastingdienst/Toeslagen gelden. Lijfsdwang in geval van civiele vordering De huidige wetgeving biedt de Belastingdienst de mogelijkheid om een dwangbevel uit te vaardigen door middel van lijfsdwang. Met dit dwangmiddel kan een belastingplichtige worden vastgehouden in een huis van bewaring totdat hij zijn belastingschulden heeft betaald. De Belastingdienst heeft ook de bevoegdheid om via een civiele procedure de betaling van belastingschulden af te dwingen, maar hierbij kan geen lijfsdwang worden toegepast. Voorgesteld wordt om de bevoegdheid van de Belastingdienst tot toepassing van lijfsdwang uit te breiden met civiele procedures die strekken tot betaling van schadevergoeding aan de Belastingdienst omdat een belastingschuld niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat van het middel van lijfsdwang zeer terughoudend gebruik zal worden gemaakt door de Belastingdienst. Daarnaast wordt ter voorkoming van misbruik expliciet geregeld dat lijfsdwang niet alleen mogelijk is ten aanzien van de formele bestuurder, maar ook ten aanzien van degene die een zodanige invloed heeft op het bestuur, dat hij feitelijk als bestuurder of beleidsbepaler moet worden beschouwd. Uitbreiding regeling uitgaven voor monumentenpanden en Natuurschoonwet 1928 Voor de Natuurschoonwet 1928 (NSW 1928) is een uitspraak van het HvJ EU verschenen waarin is bepaald dat een onroerende zaak onder voorwaarden ook onder de NSW 1928 moet kunnen worden gerangschikt wanneer de onroerende zaak buiten Nederland is gelegen. Hierbij geldt, net als voor de faciliteit in de Wet IB 2001 bij een in het buitenland gelegen monumentenpand, onder meer de eis dat de onroerende zaak een KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 17

element vormt van het Nederlands cultureel erfgoed. Ook in dit geval is reeds een goedkeurend beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving uitgevaardigd. Vereenvoudiging verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt vereenvoudigd door het tarief voor vruchtensap, groentesap en mineraalwater enerzijds en limonade anderzijds te uniformeren. Ook vervalt het onderscheid in huishoudelijk en niet huishoudelijk gebruik voor onder meer siropen en poeders. Tot slot vervalt ook de vrijstelling voor vruchten en groentesappen die uitsluitend bestemd zijn als aanvulling op kindervoeding, voor medicinale doeleinden of voor ander gebruik dan om te worden gedronken. Aanpassing massaalbezwaarprocedure Het fiscaal procesrecht wordt vereenvoudigd door aanpassing van de massaalbezwaarprocedure. De procedure wordt eenvoudiger en doeltreffender, waardoor deze vaker kan en zal worden benut. Veel individuele bezwaren kunnen hiermee in één keer worden afgedaan. De huidige regeling wordt slechts sporadisch gebruikt. Een voorbeeld op dit moment is de massaalbezwaarprocedure tegen de box 3 heffing op spaargeld. Introductie prejudiciële procedure in belastingzaken bij Hoge Raad Het fiscaal procesrecht wordt vereenvoudigd door de introductie van een prejudiciële procedure in belastingzaken bij de Hoge Raad. Lagere rechters in belastingzaken kunnen voortaan net als bij het civiele recht hangende de procedure een rechtsvraag stellen aan de Hoge Raad. Hiermee kunnen veel feitelijk vergelijkbare geschillen worden voorkomen. Heeft u vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief? Neem dan contact op met de adviseurs van KroeseWevers. www.kroesewevers.nl KroeseWevers Almelo KroeseWevers Deventer KroeseWevers Doetinchem Stadionlaan 50 Munsterstraat 2e Hamburgerbroeklaan 22 7606 JZ Almelo 7418 EV Deventer 7005 AJ Doetinchem + 31 (0)546 82 14 28 + 31 (0)570 61 30 92 +31 (0)314 37 48 00 KroeseWevers Emmen KroeseWevers Enschede KroeseWevers Oldenzaal De Bukakkers 20 Pantheon 2 De Matenstraat 47 7811 KZ Emmen 7521 PR Enschede 7572 BV Oldenzaal + 31 (0)591 65 78 00 + 31 (0)53 850 49 00 + 31(0)541 53 06 66 KroeseWevers Raalte Meidoornlaan 24 7400 AC Raalte + 31 (0)572 36 22 33 KroeseWevers.nl nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 18