Aan : Algemeen Bestuur Stadsregio Rotterdam Datum : 25 februari 205 Betreft : Subsidieaanvraag Laadeilanden elektrisch vervoer A. CONTACTGEGEVENS Projecttitel: Laadeilanden elektrisch vervoer (SR) Organisatie: Gemeente Rotterdam Projectleider: Quirijn Oudshoorn Tel: 06-2242376 e-mail: QA.Oudshoorn@Rotterdam.nl Contact SR: Hugo de Bruijn Tel: 00-2672904 e-mail: h.debruijn@sr.rotterdam.nl B. PROJECTINHOUD. Aanleiding De afgelopen jaren zijn er in de Stadsregio en gemeente Rotterdam een groot aantal openbare oplaadpunten geplaatst. Op dit moment zijn er al meer dan 200 laadpunten gerealiseerd en dit aantal neemt nog steeds toe. Daarmee is de regio een van de koplopers op het gebied van openbaar laden wereldwijd. Hoewel de business case van openbare laadpunten is verbeterd, is deze nog steeds niet sluitend. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat in de huidige situatie er een tekort van +- 7.000-0.000 is (zie figuur ). Figuur : business case openbaar oplaadpunt Bron: TU Einhoven, 203
Het verbeteren van het commerciële gedeelte van de business case loopt tegen zijn grenzen. Het gereguleerde gedeelte (aansluitcategorie, vastrecht, capaciteitstarief, systeemdiensten) van de netbeheerder daarentegen biedt nog ruimte voor verbetering. Dit gedeelte richt zich met name op de exploitatiekosten die gemoeid zijn met de netaansluiting Op korte termijn is geen zicht op structurele verandering vanwege het feit dat hier wetswijzigingen voor nodig zijn. Om toch de business case te blijven verbeteren voor alle betrokken partijen (gebruiker, gemeente, netbeheerder, laadpuntexploitant) zijn innovatieve oplossingen nodig met de huidig beschikbare middelen. Door het groeiende aantal laadpunten neemt ook de druk op de openbare ruimte toe. Door op zoek te gaan naar innovatie oplossingen als clustering van laadpunten en het creëren van zogenaamde laadeilanden wordt dit verminderd. Dit kan tevens de acceptatie van omwonenden verhogen gezien er duidelijk plaatsingsbeleid ontstaat. Ten slotte kan dit leiden tot een verlaging van de prijs aan de paal voor de consument. 2. Doelstelling Het doel van deze proef is het realiseren en ervaring opdoen met een innovatieve laadoplossing: meerdere openbare laadpunten achter één netaansluiting i.c.m. dynamische beprijzing. Hierbij is het streven de volgende aspecten in kaart te brengen:. Effecten op business case - lagere kosten infra door verbeteren business case openbare laadinfra (voor zowel gemeente, markt als eindgebruiker) 2. Effecten op gebruikersprijs - mogelijk lagere kosten stroom voor gebruikers door dynamische beprijzing. 3. Effecten op net - lagere kosten (minder investeringen) netbeheerder door peak shaving 4. Effecten op verdienpotentieel nieuwe verdienmodellen voor marktpartijen 5. Effecten op gedrag door variabele prijzen aan te bieden het laadgedrag van gebruikers beïnvloeden Bovenstaande lange termijn-doelen zijn alleen haalbaar als er na de proeffase een grootschalige uitrol plaatsvindt. Het is daarom van belang om tijdens de proef zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Doel is om 2 laadeilanden (3 laadobjecten, 6 laadpunten per laadeiland) in te richten in Rotterdam. 3. Doel (SMART) Specifiek: Eerste focus ligt op technische realisatie van het laadeiland en onderzoek naar laadgedrag van e-rijders. Meetbaar: Laadgedrag wordt inzichtelijk gemaakt door gebruik slimme meters gekoppeld aan specifieke laadpas van e-rijder. Acceptabel: De betalings bereidheid van e-rijders is belangrijke schakel in waardeketen van openbare laden en daardoor belangrijk om deze meer inzichtelijk te maken. Realistisch: Doelstelling is realistisch, d.m.v. jaar lang testen samen met universiteiten en andere stakeholders kan een realistisch beeld worden geschapen. Tijdsgebonden: De voorbereiding van het project duurt 4-5 maanden, de daadwerkelijke pilot duurt tot eind 205. 4. Aanpak en planning De kracht van dit project zit hem in feit dat alle stakeholders in de waardeketen van openbaar opladen zijn betrokken. Zie onderstaande tabel voor de organisatie: 2
Rol Organisatie Taak Opdrachtgever/ projectmanagement Netbeheerder (Stedin/E- Laad) Aansluiting, onderzoek verrekening aan de achterkant (bijv. peak sheaving, meten & beheersen, financieringsmechanisme uitdenken, technische elementen sturing IT en hardware, prijsstelling en doorvoering naar marktpartijen) Gemeente/Stadsregio Rotterdam Communicatie gebruikers, locatiekeuze, strategie toekomstige uitrol laadinfra, voordelen business case uitwerken Projectleider Proces- /projectbegeleiding, inhoudelijke aansturing, projectbewaking Projectteam Samenwerkingspartner laadinfra (Cofely) Realisatie en exploitatie laadpunt, infra management systeem, variabele stroomprijzen aanbieden Laaddienstverlener (Evbox) CRM systeem, communicatie richting de klant Backoffice/IT partner (Evbox) Sturing op volumes, load balancing, variabele prijzen mogelijk Doelgroep Geselecteerde gebruikersgroep (nog te definieren) Acceptatie om langdurig aan pilot deel te nemen Kennispartner Erasmus universiteit/vrije Universiteit Onderzoeker/afstudeerder (bijv. onderzoek kwantitatief en kwalitatief effecten op gedrag of data- analyse en effect op business case) Onderstaand (figuur 2) is de organisatie in een organogram weergegeven. ORGANOGRAMPROJECTLAADEILAND Projectmanagement/ opdrachtgever Stadsregio+ Gemeente+ Stedin/Elaad+ Projectmanager+ ProjecCeam Samenwerkingspartner+ laadinfra+ Backoffice/IT+partner+++ + Kennispartner Erasmus+universiteit+ ELaad++ + Doelgroep Gebruikers+ Figuur 2: Organogram project laadeilanden Rotterdam 3
Planning: De planning is op te delen in vier onderdelen: Fase : Voorbereiding (maart juni 205) In fase is het projectplan vastgesteld door het projectteam en kan de voorbereiding van de pilot beginnen. Fase bestaat o.a. uit: - Definiëren gebruikersgroep - Benaderen gebruikersgroep - Communicatie campagne - Vaststellen locatie - Voorbereiden verkeersbesluit - Voorbereiden monitoringsopzet Fase 2: Realisatie (maart juli 204) Fase 2 bestaat uit de daadwerkelijke realisatie van het fysieke laadeiland. Hierin zijn o.a. de volgende activiteiten voorzien: - Plaatsing laadinfra en realisatie netaansluiting - Realisatie slimme meters - Inrichten laadvakken - Inrichting en testen IT/App/Backoffice Fase 3: Testperiode (juli 205 december 205) Fase 3 bestaat uit testperiode van de opstelling. Hierin zijn o.a. de volgende activiteiten voorzien: - Onderzoek naar gedrag, business case, netbelasting (kwalitatief en kwantitatief) - Tussenrapportage - Communicatie en voorlichting Fase 4: Rapportage en verspreiding uitkomsten (december 205) Fase 4 bestaat uit het maken van de eindrapportage en het verspreiden hiervan in lokale, regionale, nationale en internationale (wetenschappelijke) media. 5. Effect Technische hypotheses: Laadplein en variabele beprijzing technisch mogelijk Het aanleggen/aansluiten/onderhouden van de laadpleinen is technisch mogelijk Variabele beprijzing toepassen (en factureren) is technisch mogelijk Communicatie van gebruiker via app naar laadpaal (en vice versa) is technisch mogelijk Financiele hypothese: Business case verbetering voor alle partijen Business case wordt beter voor zowel gebruiker (lagere laaddienstprijs) als laadpuntexploitant (laadeiland en koppeling APX), als gemeente (lagere bijdrage of verdwijnt zelfs helemaal) als netbeheerder (voorkomen investeringen infrastructuur door slim laden) Gebruikers passen hun laadgedrag aan door de variabele beprijzing 6. Neveneffecten De volgende neveneffecten van de laadeilanden worden verwacht: Uitkomsten pilot meenemen toekomstige aanbestedingen, waardevolle output niet alleen voor gemeente en Stadsregio, maar voor heel Nederland Laadeilanden zorgen voor duidelijke clustering van laadpalen, waardoor wildgroei door de stad kan worden voorkomen Laadeilanden zorgen voor acceptatie omwonenden Laadeilanden zorgen voor innovaties op het gebied van hardware (kleiner, eenvoudiger, goedkoper laadpunt) 4
7. Monitoring Voor het project is het van belang dat er een vaste gebruikersgroep is die gebruik maakt van de laadpunten. Om gebruiksgegevens geldig te kunnen verwerken in het onderzoek moeten gebruikers van te voren geïdentificeerd en geïnformeerd worden. Niet iedere elektrisch rijder is geschikt voor deelname aan het project. Om maximaal resultaat te behalen moeten de gebruikers voldoen aan de volgende eisen: Gebruikers wonen of werken in een straal van maximaal 300 meter van de testlocatie. Gebruikers laden minimaal keer per dag op een doordeweekse dag (idealiter spreiding en idealiter ook in het weekend Gebruikers hebben een volledig elektrische actieradius van minimaal 40 kilometer Gebruikers beschikken over verschillende soorten voertuigen, zowel volledig elektrisch als plug-in. Idealiter zijn er ook of meerdere Tesla s bij betrokken, gezien de grootte van de accu. In het project gaat het om twee laadeilanden met ieder 3 oplaadobjecten met in totaal 6 aansluitingen. Het aantal deelnemers van de pilot wordt in overleg met deelnemende universiteiten (VU/Erasmus) vastgesteld. De monitoring vindt plaats door Stedin, E-Laad, universiteiten en het projectmanagement door middel van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. Het benaderen van de gebruikersdoelgroep vindt plaats op basis van aangevraagde laadpunten in de gemeente Rotterdam. Idealiter hebben de aanvragers een pas van een van de projectpartners. De gemeente beschikt over contactgegevens van deze aanvragers. Aanvragers worden telefonisch/mail/brief geïnformeerd of ze interesse hebben mee te doen aan het project. Indien dit niet het geval is kan via andere laaddienstverleners contact worden gezocht met de potentiele testgroep. De testgroep ontvangt een speciale laadpas voor de duur van de pilot, zodat daadwerkelijk gebruik gemaakt kan worden van de variabele prijzen zoals in de pilot vastgesteld en geen rekening gehouden hoeft te worden met tariefstructuren van overige laaddienstverleners. Middels een schriftelijke verklaring wordt vastgelegd dat gebruikers zich gedurende de testperiode zich committeren aan (de voorwaarden van) het project. De monitoringsperiode duurt in eerste instantie 6 maanden. Er wordt informatie verzameld over o.a. tijdstip en tijdsduur van laden, variatie gedurende seizoenen, onderscheid patronen man/vrouw, etc. 8. Vaststellingsrapportage In de week na december 205 zal een vaststellingsrapportage opgesteld worden die uiterlijk 5 december opgestuurd zal worden naar het algemeen bestuur van de Stadsregio ( in liquidatie ). In de rapportage worden tenminste de volgende componenten opgenomen: algemene beschrijving uitvoering project; resultaten de technische realisatie, het effect op het laadgedrag en business case; specificatie van de projectkosten. D. PROJECTMANAGEMENT 9. Begindatum: maart 205. 0. Einddatum: voor de voorbereiding juni 205: voor de testperiode december 205 en voor de evaluatie 30 december 205. 5
. Kosten Voorbereiding Begroot Definieren criteria gebruikersgroep.600,00 Zoeken naar gebruikers 2.480,00 Communicatie strategie bepalen 3.300,00 Communicatiecampagne gebruikersgroep 8.00,00 Uitgfite laadpassen 250,00 Vasstellen locatie.200,00 Verkeersbesluit nemen 800,00 Monitoringsopzet (gedrag, business case, netbelasting) 3.560,00 Projectmanagement - budget, planning, voortgang 2.800,00 Projectgroepbijeenkomsten 6.000,00 Realisatie Netbeheerder, aansluitingen wijzigen en jaarlijkse kosten 3.920,00 Tekeningen, hardware, realisatie, (net)aansluiting, doorlussen laadpunt 2.300,00 Realisatie ondergrondse aansluitkast 7.000,00 Realisatie slimme meters 0.000,00 Inrichting laadvakken.000,00 Investering IT/App/Backoffice 3.000,00 Testperiode Abbonementskosten laadpassen 3.600,00 Verrekening CIR/Eviolin 3.600,00 Communicatie en voorlichting 5.700,00 Onderzoek - gedrag, business case, netbelasting 47.920,00 Rapportage uitkomsten 9.300,00 Projectgroepbijeenkomsten 2.760,00 Projectmanagement- budget, planning, voortgang 22.400,00 TOTAAL 2.590,00 TOTAAL INCL. 0% ONVOORZIEN 232.749,00 PARTIJEN Totale kosten Bijdrage aan project (o.a. In kind) Resterende kosten Totale financieringsaanvraag (incl. 0% onvoorziene kosten Stadsregio Rotterdam 6.400,00 6.400,00 - Stedin 47.800,00 47.800,00 - Gemeente Rotterdam 22.800,00 22.800,00 - ElaadNL 30.800,00 30.800,00 - Cofely 20.840,00 7.40,00 3.700,00 EVBox 2.850,00-2.850,00 Universiteit 9.300,00-6.600,00 Projectmanagement 50.800,00 2.700,00 50.800,00 Communicatiekantoor 0.000,00-0.000,00 TOTAAL 2.590,00 7.640,00 93.950,00 03.345,00 6
2. Risico s en beheersing daarvan Mogelijkheid (technisch, juridisch) van variabele beprijzing voor exploitant Gebruikersacceptatie om mee te doen aan de pilot Acceptatie omwonenden/buurt van een laadeiland Zijn auto s voldoende in staat om met wisselende vermogen om te gaan, niet piepen bij te laag vermogen Strenge handhaving op locatie zodat palen altijd vrij zijn voor e-rijders en er geen conventionele auto s geparkeerd staan. DRAAGVLAK EN COMMUNICATIE 3. Deelnemers Het project wordt breed gedragen door zowel overheid, semi-overheid, bedrijfsleven als universiteit die allen investeren in het project. Dit maakt het een zeer krachtig consortium. Zie voor organisatie hoofdstuk 4 organisatie en planning. 4. Communicatie Communicatie is een essentieel onderdeel van de pilot. In de pilot zijn grofweg de volgende twee doelgroepen voor communicatie: Intern: Deelnemers van de pilot. Deze moeten worden benaderd en geïnformeerd via een vooraf bepaalde communicatiestrategie. Via de pasnummers worden de gebruikers geïdentificeerd (in samenwerking met EVBox/overige laaddienstverleners). Door middel van bijvoorbeeld een brief/flyer/leaflet worden potentiele gebruikers benaderd. Daarnaast is het mogelijk om toelichting op de pilot te verschaffen bijvoorbeeld tijdens bewonersavonden/buurtcommissies. Wanneer de testgroep akkoord, kan de pilot van start. Gedurende de pilotfase vinden er met regelmaat updates plaats (bijv. 4x per jaar) over de voortgang en eerste uitkomsten van de pilot. Dit heeft als doel gebruikers te informeren en de acceptatie van de pilot te waarborgen. Tevens moet worden vastgesteld welke methodes en criteria worden gehanteerd om de deelname te monitoren (bijv. acceptatie, tevredenheid, eenvoud, etc.) Extern: Buurtgenoten/omwonenden. Om de acceptatie van de buurt/omwonenden te waarborgen is het zaak deze te informeren. Zo moet er bijvoorbeeld helder worden gemaakt waarom een laadplein noodzakelijk is en wat dit betekent voor de parkeerdruk in de buurt. Communicatie verloopt bijv. via social media, stadskrantjes, etc. Pers (lokaal, regionaal, nationaal): de uitkomsten van de pilot worden gedeeld met de media. Het innovatieve karakter en de samenwerking tussen markt en overheid worden hierin benadrukt. NKL: het Nationaal Kenniscentrum Laafinfrastructuur wordt benaderd over de uitkomsten van de pilot. Wetenschap: eventueel kan een wetenschappelijke publicatie worden geschreven (in samenwerking met VU/Erasmus) die kan worden gepresenteerd op de toonaangevende jaarlijkse Electric Vehicle Summit (EVS) Samen met een extern communicatiebureau wordt de strategie vastgesteld en uitgevoerd. OVERIG 5. Opmerkingen 7