Leden van het college, DT, Robrecht Lentink, afdeling Samenleving Datum: 12 april 2012 raadsvoorstel Koop Wmo-hulpmiddelen van Harting-Bank



Vergelijkbare documenten
WMO PROGNOSE GEMEENTE HEERHUGOWAARD

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

CUMULATIEONDERZOEK GEMEENTE EMMEN 2015

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

DE EIGEN BIJDRAGE WMO

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Brief op maat benchmark Wmo 2010: Individuele Voorzieningen ROGplus

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

WMO MONITOR 2013 Samenvatting belangrijkste bevindingen

Bijlage 1 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning. Uitleg eigen bijdrage systematiek

I n f o r m a t I e f o l d e r

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer

DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318

Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L)

Januari Nulmeting sociaal domein Aa en Hunze

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK

EFFECTMETING VAN DE KANTELING OP DE WMO EN AWBZ GEMEENTE DOETINCHEM

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

Jaarverslag Zorg 2013: Individuele voorzieningen Wmo 2013

Rapportage Sociaal Domein 2017 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2017 (1 e en 2 e kwartaal) Gemeente Bergen (L)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Armoedemonitor Den Haag 2008

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

WMO MONITOR KWARTAAL : Samenvatting belangrijkste bevindingen

Benchmarkrapportage Wmo Jaar 2013

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : MZ Datum :

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen

SCENARIOANALYSE SOCIAAL DOMEIN GEMEENTE RIDDERKERK

Deze toelichting is u toegezegd in de Algemene Raadscommissie van 9 september jl.

informatie over de eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

Zorgmonitor. Januari 2019

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Zaaknummer : Onderwerp : Bespreking eigen bijdragen, inkomensregelingen en stapeling met de Raad

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Toelichting. Artikel 2

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Bijlage 3. Inzake motie eigen bijdragen Wmo bij raadsvoorstel nieuw beleid Wmo

Demografische gegevens ouderen

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2018

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Sportrolstoel Het bedrag is maximaal 2.357,40 inclusief btw. Voor reparatie en onderhoud is het bedrag maximaal 589,35 voor drie jaar.

Gemeentelijke producten kunt u ook aanvragen via de Digitale Balie op onze website.

Verordening Individuele Voorzieningen. Een onderzoek onder leden van Digipanel Haarlem

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Bevolkingsprognose Purmerend

Oostzaan Buiten gewoon

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Minimamonitor Haarlem 2012

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Aantal huishoudens per inkomensklasse en leeftijdsgroep

Raadsvoorstel

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Huishoudens in Leiden

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

1 Inleiding. Parkeernormering ontwikkeling Brittenstein. Rijnhart Wonen. notitie. 28 augustus 2012 RHW010/Bes/0025

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Minimuminkomens in Leiden

Inkomenstatistiek Westfriesland

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

Notitie Wat kost RegioTaxiPlus

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Hulpmiddelen & Voorzieningen en ruimte in de Eigen bijdrage Gemeente Koggenland

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Eigen bijdrage (onder de Wmo2105 heet dit: bijdrage in de kosten)

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

M.F.L.A. van Oosterhout. Maatschappelijke Aangelegenheden. S.A.J. Terlouw

Transcriptie:

Toezeggingen Aan: Raadsleden CC: Leden van het college, DT, Van: Robrecht Lentink, afdeling Samenleving Datum: 12 april 2012 Betreft: raadsvoorstel Koop Wmo-hulpmiddelen van Harting-Bank Portefeuillehouder: S. Lok Afstemming: ja Vraagsteller: W. Eilert Vraag: Vraag onderzoek demografische ontwikkelingen en kosten Wmo. Antwoord: Bijgaand het rapport Kostenprognose Wmo 2009-2014 Vlagtwedde d.d. 1 september 2010, opgesteld door het bureau. Aanleiding waren twee alinea s op pagina 5 van het raadsvoorstel: Op dit moment kan geconstateerd worden dat over de periode 1 september 2010 tot 1 september 2011 de vraag naar Wmo-voorzieningen substantieel is toegenomen. Het is nu nog niet duidelijk of de periode 1 september 2011 tot 1 september 2012 hetzelfde beeld zal laten zien. Want hoewel de gemeente Vlagtwedde een bevolking heeft met relatief veel mensen boven de 65 en boven de 75, er komt een moment waarop dit zal stabiliseren en daarna afnemen, zodat ook de vraag naar Wmohulpmiddelen af zal nemen. Demografisch onderzoek duidt erop dat dit waarschijnlijk in deze collegeperiode zal gebeuren. Blijkt echter de groei ook in 2012 door te zetten, dan zal het voordeel van het nieuwe contract extra groot worden. Daar staat echter tegenover dat de geschatte besparing van 200.000 op jaarbasis ten gevolge van de demografische ontwikkelingen lager uit zou kunnen vallen. Toelichting bij het rapport:

In de zomer van 2009 is door het college aan het onderzoeksbureau opdracht gegeven een prognosemodel op te stellen van de kosten van de Wmo in Vlagtwedde. In december 2009 verscheen de eerste versie. De definitieve versie werd door het bureau uiteindelijk op 1 september 2010 verstrekt. Deze versie is bijgevoegd. Het rapport bevat veel informatie, maar uiteindelijk bleek het als sturingsinstrument voor het opstellen van de begroting voor 2011 en de jaren daarna niet te voldoen. Daarvoor was het niet exact genoeg. Om die reden heeft het college het onderzoek op 2 november 2010 ter kennisgeving aangenomen en besloten het bureau geen vervolgopdracht te geven. Desondanks worden enige tendensen voor de lange termijn gesignaleerd die wellicht van belang zijn. Op pagina 29 (Bijlage 4) wordt bijvoorbeeld aangegeven dat de kosten voor Individuele Vervoersvoorzieningen en Hulpmiddelen in de periode 2009 t.m. 2014 licht af zullen nemen. Deze afname hebben we in Vlagtwedde nog niet geconstateerd bij de voorzieningen die via Harting-Bank tot op heden verstrekt zijn, maar verrassend genoeg is in 2011 voor het eerst sinds jaren geen toename geconstateerd van het aantal uren Huishoudelijke Hulp dat in natura is verstrekt. Dat duidt op een stabilisatie. Wellicht wordt die stabilisatie voor de Individuele Vervoersvoorzieningen en rolstoelen in 2014 bereikt. De tijd zal het leren.

Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252973 Snouckaertlaan 66 3811 MB Amersfoort Telefoon (033) 4638686 Fax (033) 4632255 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Kostenprognose Wmo 2009-2014 Vlagtwedde December 2009 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Bert van Putten en Willeke Hauwen In opdracht van de gemeente Vlagtwedde structureert (bestaande) gegevens waardoor organisaties beter gebruik kunnen maken van hun informatie. Dit kan betrekking hebben op de ontwikkeling en evaluatie van beleid, het implementeren van nieuwe dienstverleningsconcepten of een efficiëntere inrichting en uitvoering van werkprocessen.

Colofon "Kostenprognose Wmo 2009-2014 Vlagtwedde" Prognose van de kosten van de Wmo voorzieningen. Uitgave Deze publicatie is een uitgave van. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van. Adres: Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen. Bij overname is bronvermelding verplicht. 2

Inhoudsopgave Inleiding... 5 1 Achtergrondkenmerken klantgroep Wmo... 7 1.1 Kenmerken... 7 1.2 Overlap Wmo voorzieningen... 10 1.3 Bereik... 11 2 Ontwikkeling kosten en gebruik Wmo 2009 2014... 15 2.1 Basisscenario... 15 2.2 Scenario Inhaalvraag 75-plus... 16 2.3 Scenario Compensatiebeginsel... 17 2.4 Scenario Eigen bijdrage... 18 2.5 Conclusie... 19 3 Conclusies... 21 Bijlage 1 Verantwoording... 23 Bijlage 2 Bevolkingsontwikkeling... 25 Bijlage 3 Voorzieningen... 27 Bijlage 4 Kostenprognose scenario s... 29 3

4

Inleiding De gemeente Vlagtwedde heeft behoefte aan een prognose ten behoeve van de ontwikkeling van de vraag en kosten van de individuele voorzieningen in het kader van de Wmo. Concreet gaat het om de oude WVG-voorzieningen en de Hulp bij het Huishouden. Het opstellen van een dergelijke prognose heeft als belangrijkste voordeel dat de gemeente tijdig kan bijsturen. Daarnaast krijgt de regierol van de gemeente in de Wmo een nadere invulling. heeft de opdracht gekregen het prognosemodel op te stellen. Aan het model heeft de gemeente onder meer de volgende eisen gesteld: - het prognosemodel bevat alle individuele Wmo-voorzieningen; - het model levert een complete prognose op in termen van aantallen, verstrekkingen (inclusief uren), cliënten, kosten en eigen bijdragen. Deze rapportage is het resultaat van het onderzoek. Verantwoording Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van beleidsinformatie en registratiegegevens van de gemeente Vlagtwedde. Deze gegevens zijn daarna aangevuld met achtergrondkenmerken vanuit de GBA. Daarnaast zijn gegevens opgevraagd bij het CAK. De verschillende registraties zijn gecombineerd zodat er inzicht is in het gebruik van de verschillende voorzieningen en de inkomenspositie van de klantgroep van de Wmo. Vervolgens is de ontwikkeling van de vraag naar de verschillende Wmo-voorzieningen berekend. Deze berekening is gebaseerd op de bevolkingsontwikkeling naar leeftijd en geslacht. Ook voor andere gemeenten heeft een Wmo-onderzoek uitgevoerd, namelijk voor de gemeenten Stadskanaal, Leeuwarden, Alphen aan den Rijn, Heiloo, De Wolden en Leiden. Deze gemeenten worden in dit rapport als referentiegemeenten 1 gebruikt. Leeswijzer Het rapport start met een beschrijving van de achtergrondkenmerken van de cliënten met een individuele voorziening uit de Wmo. Het gaat om kenmerken als de inkomenspositie, leeftijd en huishoudtype. Ook beschrijven we het bereik en de overlap van de voorzieningen. Het tweede hoofdstuk gaat in op de ontwikkeling van de vraag en de kosten van de individuele Wmo-voorzieningen van 2009 tot en met 2014 bij ongewijzigd beleid. Het rapport sluit af met enkele conclusies. 1 Aantal inwoners in Vlagtwedde is 16.268 (2009), Stadskanaal 33.489 (2009), Leeuwarden 92.864 (2008), Alphen aan den Rijn 71.658 (2008), Heiloo 22.024 (2008), De Wolden 23.554 (2008) en Leiden 116.878 (2008) 5

6

1 Achtergrondkenmerken klantgroep Wmo We beginnen met een overzicht van de achtergrondkenmerken van de klantgroep van de Wmo. Het gaat hierbij om gegevens als de inkomenspositie, de leeftijd en huishoudsamenstelling. Daarnaast brengen we het bereik en de overlap van het gebruik van verschillende typen voorzieningen in kaart. 1.1 Kenmerken Huishoudtype In onderstaande tabel een overzicht naar huishoudtype van de cliënten van de meest afgenomen Wmo-voorzieningen. Het betreft hier alle cliënten in 2008. Cliënten die gebruikmaken van meerdere voorzieningen komen vaker voor. Tabel 1.1.1 Beroep op Wmo voorzieningen naar huishoudtype 2008 Huishoudtype Alleenstaand Eénouder gezin Meerpersoons zonder Meerpersoons met kinderen Totaal kinderen HH (N=646) 71% 2% 26% 1% 100% Woonvoorziening (N=272) 47% 1% 47% 5% 100% Hulpmiddelen (N=264) 42% 1% 48% 9% 100% Individuele vervoersvrz. (N=431) 43% 1% 48% 8% 100% Collectief vervoer (N=383) 68% 1% 30% 1% 100% PGB (N=125) 51% 2% 42% 5% Vlagtwedde* 13% 2% 45% 40% 100% Landelijke verdeling** 16% 7% 26% 51% 100% * Bron Gekoppelde gemeentelijke bestanden Vlagtwedde (Wmo, GBA) en CAK ** Bron CBS statline 2008 Leeswijzer: van de 646 personen die gebruikmaken van Hulp bij het Huishouden is 71 procent alleenstaand, 2 procent behoort tot de categorie eenoudergezin, 26 procent behoort tot de meerpersoonshuishoudens zonder kinderen en 1 procent tot de meerpersoonshuishoudens met kinderen. Van de personen die gebruikmaken van de Hulp bij het Huishouden is verreweg de grootste groep alleenstaand. Van de andere voorzieningen maken vooral alleenstaanden en personen in een meerpersoonshuishouden zonder kinderen gebruik. Deze verdeling komt vrijwel overeen met de referentiegemeenten 2. In Vlagtwedde is, evenals in de referentiegemeenten, 71 procent van de personen die gebruikmaken van Hulp bij het Huishouden alleenstaand. Het aandeel alleenstaanden voor de andere voorzieningen komt vrijwel overeen met de referentiegemeenten, gemiddeld 50 procent is alleenstaand. De laatste rij van bovenstaande tabel laat de landelijke verdeling naar huishoudtype onder de totale bevolking zien. In de daar bovenstaande rij staat de verdeling naar huishoudtype zoals we deze vinden in Vlagtwedde. Hieruit valt op te merken dat alleenstaanden onder alle voorzieningen zijn oververtegenwoordigd, maar met name bij Hulp bij het Huishouden. Meerpersoonshuishoudens met kinderen zijn onder de gebruikers van de Wmovoorzieningen ondervertegenwoordigd. 2 De gemeenten: Stadskanaal, Leeuwarden, Alphen aan den Rijn en Leiden 7

Leeftijd De volgende tabel laat de leeftijdsverdeling van de cliënten van de verschillende voorzieningen zien. Tabel 1.1.2 Beroep op Wmo voorzieningen naar leeftijd 2008 Leeftijd Vlagtwedde 2008 Referentiegemeenten Totaal 65-min 65-plus 65-min 65-plus HH (N=646) 13% 87% 20% 80% 100% Woonvoorziening (N=272) 22% 78% 33% 67% 100% Hulpmiddelen (N=264) 28% 72% 33% 65% 100% Individuele vervoersvrz. (N=431) 32% 68% 30%** 70%** 100% Collectief vervoer (N=383) 13% 87% -- -- 100% PGB (N=125) 40% 60% 48% 52% 100% Vlagtwedde 76% 24% -- -- 100% * Bron Gekoppelde gemeentelijke bestanden Vlagtwedde (Wmo) en CAK ** Percentage 65+ en 65- voor alle vervoersvoorzieningen. *** Absolute aantallen: 65plus: 1.030 en 65 min: 308 Leeswijzer: van de 646 personen die gebruikmaken van Hulp bij het Huishouden is 13 procent jonger dan 65 jaar en 87 procent 65 jaar en ouder. Onder de gebruikers van Hulp bij het Huishouden is 87 procent 65 jaar of ouder. Ouderen zijn hiermee de hoofdafnemers van de Hulp bij het Huishouden. Dit is in lijn met de referentiegemeenten, hier is gemiddeld 80 procent van de klanten 65 jaar of ouder. 3 Ook de woonvoorzieningen, de hulpmiddelen en de vervoersvoorzieningen hebben een hoog percentage 65-plussers. Bij de referentiegemeenten is tweederde van deze klantgroep 65 jaar of ouder, tegen 76 procent in Vlagtwedde. In vergelijking met de totale bevolking van de gemeente Vlagtwedde, doen ouderen dus relatief vaak een beroep op de Wmo-voorzieningen. Inkomenspositie 4 Op basis van gegevens van het CAK is de inkomenspositie van de doelgroep voor de Wmo in kaart gebracht. Dit is gebeurd aan de hand van door het CAK geleverde geanonimiseerde inkomensgegevens van de groep die Hulp bij het Huishouden ontvangt. We gaan ervan uit dat de inkomenspositie van deze groep vergelijkbaar is met de inkomenspositie van de overige gebruikers van de Wmo. De grootste groep gebruikers van de Wmo heeft een inkomen tot 120 procent van het belastbaar minimuminkomen. Personen ouder dan 65 jaar die een beroep doen op de Wmo, hebben vaker een laag inkomen dan de jongere Wmo-gebruikers. Van de 65-plussers heeft 3 Bron: de gemeenten Stadskanaal, Leeuwarden, Alphen aan den Rijn en Leiden. 4 De inkomens waarmee wordt gerekend in deze paragraaf zijn de belastbare inkomens. Op basis van dit inkomen wordt binnen de Wmo / AWBZ de eigen bijdrage bepaald door het CAK. Het belastbaar inkomen is niet vergelijkbaar met de inkomensgrenzen zoals die in het minimabeleid worden gehanteerd. In het minimabeleid gaat het namelijk om netto-inkomens. Voor 2008 gelden de volgende belastbare minimuminkomens.: Belastbaar minimuminkomen naar huishoudtype Alleenstaand Meerpersoons Belastbaar minimuminkomen 65+ 11.971 16.466 Belastbaar minimuminkomen 65-13.584 17.502 8

74 procent een inkomen tot 120 procent van het belastbaar inkomen tegen 59 procent onder personen jonger dan 65 jaar. Tabel 1.1.3 Inkomensverdeling klantgroep Wmo 2008 (N=567) Inkomensverdeling (t.o.v. belastbaar minimuminkomen) 65-min (N=75) 65-plus (N=492) Tot 120% 59% 74% 120% tot 130% 4% 4% 130% tot 140% 5% 6% 140% tot 150% 11% 4% 150% tot 200% 15% 5% 200% tot 250% 4% 4% Meer dan 250% 2% 3% Totaal 100% 100% * Bron CAK Leeswijzer: van de 75 personen die jonger zijn dan 65 jaar heeft 59 procent een inkomen tot 120 procent van het belastbaar minimum inkomen. Effecten van het inkomen op de gezondheid zijn terug te leiden naar de zogenoemde sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV) 5. Er is een relatie tussen gezondheid en sociaal economische positie van de inwoners. Personen met een lager opleidings-, beroepsof inkomensniveau leven korter en brengen meer jaren in ziekte door dan personen met een hogere positie op de sociale ladder. Zo is de kans op bepaalde gezondheidsproblemen twee tot drie keer zo groot voor groepen met een laag sociaaleconomische status en worden hoog opgeleide mannen gemiddeld vijf jaar ouder dan laag opgeleide mannen. Het verschil in aantal jaren dat iemand in gezondheid doorbrengt is zelfs twaalf jaar. Dit is deels een verklaring voor het relatief hoge aandeel Wmo-gebruikers in de inkomenscategorie tot 120 procent van het belastbaar inkomen. Onderstaande tabel geeft een vergelijking van de inkomensverdeling onder alle Nederlanders en de gebruikers van de Wmo in Vlagtwedde. De inkomensverdeling is de basis voor de berekening van de ontwikkeling van de kosten en eigen bijdragen. Tabel 1.1.4 Inkomensverdeling vergeleken Inkomensverdeling Vlagtwedde* 2008 Referentiegemeenten Landelijk** (t.o.v. belastbaar 65-min 65-plus 65-min 65-plus 65-min 65-plus minimuminkomen) (N=75) (N=492) Tot 120% 59% 74% 68% 58% 23% 49% 120% tot 150% 20% 14% 10% 16% 42% 35% 150% tot 200% 15% 5% 10% 10% 12% 13% Meer dan 200% 6% 7% 12% 16% 23% 3% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% * Bron CAK ** Bron CBS Leeswijzer: van de 75 personen die jonger zijn dan 65 jaar heeft 59 procent een inkomen tot 120 procent van het belastbare minimuminkomen. In vergelijking met de inkomenspositie van de Wmo ers in de referentiegemeenten (Stadskanaal, Leeuwarden en Alphen aan den Rijn) is het aandeel 65-plussers met een 5 Bron: www.rivm.nl 9

inkomen tot 120 procent van het belastbaar minimum inkomen hoog. In Vlagtwedde heeft 74 procent van de 65-plussers een inkomen tot 120 procent tegen 58 procent in de referentiegemeenten. De Wmo-gebruikers jonger dan 65 jaar hebben een betere inkomenspositie ten opzicht van de referentiegemeenten. Ruim 59 procent van deze groep heeft een inkomen tot 120 procent van het belastbaar minimum inkomen, tegen 68 procent in de referentiegemeenten. Tot 150 procent is er het aandeel personen jonger dan 65 jaar gelijk aan de andere gemeenten. In de referentiegemeenten is het aandeel met een inkomen tot 150 procent, 78 procent. Ook in vergelijking met de inkomenspositie van alle Nederlanders is het aandeel Wmo-gebruikers in Vlagtwedde met een inkomen tot 120 procent van het belastbaar minimum inkomen hoog. Onder de Wmo-gebruikers van 65 jaar en ouder is het aandeel met een inkomen tot 150 procent van het belastbaar minimuminkomen 88 procent. In heel Nederland is dit percentage 84 procent, de 65-plussers in Vlagtwedde hebben vergeleken met alle Nederlandse 65-plussers een slechtere inkomenspositie. Dit geldt eveneens voor de Wmo-gebuikers jonger dan 65 jaar 79 procent heeft een inkomen tot 150 procent, tegen 65 procent landelijk. Conclusie kenmerken Van de gebruikers van de Hulp bij het Huishouden is 87 procent 65-plus, deze leeftijdsgroep is de hoofdafnemer van deze voorziening. Bij de andere Wmo-voorzieningen is gemiddeld 76 procent 65-plus. Het percentage ouderen onder de individuele vervoersvoorziening is met 68 procent het laagst. Wat betreft huishoudtype zijn personen die Hulp bij het Huishouden ontvangen in 71 procent van de gevallen alleenstaand. Het percentage alleenstaanden is voor de andere voorzieningen gemiddeld 50 procent. Het merendeel van de alleenstaanden is 65 jaar en ouder. Het merendeel van de gebruikers van de voorzieningen heeft een inkomen tot 120 procent van het belastbaar minimuminkomen. Van de 65-plussers valt 74 procent in deze inkomenscategorie. Van de groep die jonger is dan 65 jaar heeft 59 procent een inkomen tot 120 procent. 1.2 Overlap Wmo voorzieningen In de volgende tabel is de overlap tussen het gebruik van de verschillende voorzieningen in 2008 in beeld gebracht. Per voorziening wordt bekeken welk aandeel van de personen die de desbetreffende voorziening ontvangen, tevens van een andere voorziening gebruikmaakt. Tabel 1.2.1 Overlap Wmo voorzieningen 2008 Overlap 2008 HH Woon voorz. Hulp Middelen Indv. vervoersvrz. Collectief vervoer PGB (N=125) HH (N=646) -- 15% 7% 19% 21% 1% Woonvoorziening (N=272) 36% -- 29% 37% 24% 7% Hulpmiddelen (N=264) 18% 30% -- 43% 19% 5% Individuele vervoersvrz. (N=431) 29% 23% 26% -- 15% 6% Collectief vervoer (N=383) 36% 17% 13% 17% -- 5% PGB (N=125) 5% 16% 10% 21% 17% -- * Bron Gekoppelde gemeentelijke bestanden Vlagtwedde (Wmo) en CAK Leeswijzer: van de 646 personen die gebruikmaken van Hulp bij het Huishouden maakt 15 procent eveneens gebruik van een woonvoorziening. Van de personen die in 2008 gebruikmaakten van Hulp bij het Huishouden maakte 15 procent eveneens gebruik van een woonvoorziening. Bijna een vijfde maakte ook gebruik 10

van een vervoersvoorziening. Van de klanten die gebruikmaken van een hulpmiddel, heeft 30 procent een woonvoorziening. De overlap tussen personen die gebruikmaken van een hulpmiddel en daarnaast van een individuele vervoersvoorziening is 43 procent. De overlap tussen een aantal voorzieningen wijkt af van de referentiegemeenten. 6 Zo is bijvoorbeeld de overlap tussen personen die Hulp bij het Huishouden ontvangen en een vervoersvoorziening hebben 36 procent in Vlagtwedde, tegen 25 procent in de andere gemeenten. Ook de overlap tussen de gebruikers van een woonvoorziening of een hulpmiddel en daarnaast een vervoersvoorziening is hoger dan in de referentiegemeenten. Het aandeel cliënten dat gebruikmaakt van een hulpmiddel en hulp bij het huishouden is laag, 18 procent tegen 29 procent in de referentiegemeenten. Conclusies overlap Vergeleken met de referentiegemeenten maken relatief meer klanten gebruik van meerdere Wmo- voorzieningen. Dit geldt met name voor mensen die gebruikmaken van de Hulp bij het Huishouden, een hulpmiddel of een woonvoorziening en eveneens een vervoersvoorziening hebben. 1.3 Bereik In de onderstaande tabel staat per voorziening en leeftijdsgroep het percentage inwoners dat gebruikmaakt van een voorziening ten opzichte van het totaal aantal inwoners in Vlagtwedde. Het betreft het bereik over 2008. Let op: het gaat hier niet om unieke cliënten. Cliënten die van meerdere voorzieningen gebruikmaken komen dus meerdere keren voor. Tabel 1.3.1 Bereik Wmo voorzieningen 2008 Leeftijd Aantal inwoners* Woonvoorz. % Woonvoorz Abs. Hulpmiddelen % Hulpmiddelen Abs. 0-25 jaar 4.238 0,2% 7 0,4% 15 25-45 jaar 3.804 0,4% 15 0,4% 15 45-60 jaar 3.840 0,7% 26 0,9% 33 60-64 jaar 1.186 1,1% 13 0,8% 10 65-69 jaar 939 3,1% 29 2,0% 19 70-74 jaar 824 3,8% 31 3,3% 27 75-79 jaar 645 7,9% 51 5,3% 34 80-84 jaar 454 11,5% 52 8,6% 39 85-90 jaar 277 13,4% 37 15,9% 44 90 jaar en ouder 118 9,3% 11 23,7% 28 Totaal 16.325 1,7% 272 1,6% 264 * Bron CBS 6 Gemeenten: Stadskanaal, Leeuwarden, Alphen aan den Rijn en Heiloo 11

Tabel 1.3.2 Bereik Wmo voorzieningen 2008 vervolg Leeftijd Aantal inwoners Indv vervoers voorz. % Indv vervoers voorz. Abs. Collectief vervoer % Collectief vervoer Abs. 0-25 jaar 4.238 0,5% 23 0,1% 3 25-45 jaar 3.804 0,7% 25 0,4% 15 45-60 jaar 3.840 1,4% 53 0,6% 24 60-64 jaar 1.186 3,2% 38 0,7% 8 65-69 jaar 939 4,7% 44 2,4% 23 70-74 jaar 824 5,8% 48 5,1% 42 75-79 jaar 645 10,7% 69 14,0% 90 80-84 jaar 454 13,4% 61 20,9% 95 85-90 jaar 277 17,3% 48 25,3% 70 90 jaar en ouder 118 18,6% 22 11,0% 13 Totaal 16.325 2,6% 431 2,3% 383 Tabel 1.3.3 Bereik Hulp bij het Huishouden 2008 vervolg Leeftijd Aantal HH1 % HH1 Abs. HH2 % HH2 Abs inwoners* 0-25 jaar 4.238 0,0% 0 0,0% 0 25-45 jaar 3.804 0,4% 17 0,3% 12 45-60 jaar 3.840 0,7% 28 0,4% 16 60-64 jaar 1.186 1,8% 22 0,5% 6 65-69 jaar 939 4,6% 43 1,3% 12 70-74 jaar 824 8,3% 69 2,6% 21 75-79 jaar 645 21,1% 136 9,1% 59 80-84 jaar 454 29,9% 136 12,6% 57 85-90 jaar 277 29,7% 82 17,4% 48 90 jaar en ouder 118 18,4% 22 22,0% 26 Totaal 16.325 3,4% 555 1,6% 267 Tabel 1.3.4 Bereik Hulp bij het Huishouden 2008 vervolg Leeftijd Aantal PGB % PGB Abs. inwoners* 0-25 jaar 4.238 0,0% 1 25-45 jaar 3.804 0,4% 15 45-60 jaar 3.840 0,6% 24 60-64 jaar 1.186 0,8% 10 65-69 jaar 939 1,4% 13 70-74 jaar 824 2,2% 18 75-79 jaar 645 3,6% 23 80-84 jaar 454 2,2% 10 85-90 jaar 277 3,6% 10 90 jaar en ouder 118 0,8% 1 Totaal 16.325 0,8% 125 Leeswijzer: van de 4.238 inwoners van de gemeente Vlagtwedde in de leeftijd tot 25 jaar maakt 0,2 procent gebruik van een woonvoorziening. Dit zijn 7 personen. Zoals te verwachten neemt het gebruik toe naarmate de leeftijd hoger is. Hulp bij het Huishouden (totaal) kent het hoogste bereik onder de totale bevolking: 1 op de 25 inwoners maakt gebruik van deze voorziening. Te zien is dat van de inwoners van 75 jaar en ouder, 12

28 procent van een vorm van Hulp bij het Huishouden gebruikmaakt. Naarmate deze leeftijdsgroep in omvang toeneemt, zal ook het beroep op Hulp bij de Huishouding toenemen. Ook voor de andere voorzieningen geldt dat het gebruik onder personen van 75 jaar en ouder het grootst is. Vergeleken met het bereik in de andere gemeenten 7 blijft het bereik van het collectief vervoer onder de 75-plussers iets achter. Het bereik van de individuele vervoersvoorzieningen onder de 75-plussers is met 13 procent hoog, tegen 5,3 procent in de referentiegemeenten. Qua de andere voorzieningen is het bereik onder 75-plussers relatief iets hoger dan in de referentiegemeenten. Conclusies bereik Het gebruik van de voorzieningen stijgt naarmate de leeftijd hoger is. Hulp bij het Huishouden heeft het hoogste bereik, 1 op 25 inwoners maakt gebruik van deze voorziening. Hulp bij het Huishouden wordt vooral gebruikt door inwoners ouder dan 75 jaar. Dit geldt eveneens voor de andere voorzieningen. Het bereik van het collectief vervoer onder de 75- plussers is vergeleken met de referentiegemeenten laag. 7 Stadskanaal, Alphen aan den Rijn en Leeuwarden 13

14

2 Ontwikkeling kosten en gebruik Wmo 2009 2014 In dit hoofdstuk beschrijven we de ontwikkeling van de kosten en de vraag naar de individuele Wmo-voorzieningen. De prognose wordt gegeven op de zeven hoofdvoorzieningen 8 en uitgewerkt in een basisscenario. In deze scenario is ervoor gekozen om voor de woon-, vervoersvoorzieningen en hulpmiddelen de nullijn te hanteren. Het ligt namelijk in de lijn der verwachting dat de vraag naar deze voorzieningen niet sterk zal veranderen. Het prijspeil dat wordt gehanteerd is het prijspeil in 2008. 2.1 Basisscenario In het basisscenario gaan we uit van een gelijkblijvende vraag naar de verschillende voorzieningen. Het bereik onder de bevolking neemt niet toe en de vraag naar voorzieningen verandert uitsluitend door de ontwikkeling in de bevolking. Berekeningen in het scenario zijn op basis van het bereik van de voorzieningen onder de bevolking in het jaar 2008. Ten aanzien van de kosten van de voorzieningen is gerekend met de gemiddelde kosten van de voorzieningen in 2008 en 2009. Voor Hulp bij het Huishouden 1 is rekening gehouden met de nieuwe aanbesteding per 1 januari 2010. Tabel 2.1.1 Kostenprognose voorzieningen basisscenario Voorziening: kosten 2009 2010 2011 2012 2013 2014 HH1 1.081.609 1.417.427 1.412.499 1.404.930 1.395.153 1.385.405 HH2 543.227 539.844 535.379 532.510 528.804 525.109 Woonvoorzieningen 9 500.723 497.606 493.489 490.845 487.429 484.023 Hulpmiddelen 172.974 171.897 170.476 169.562 168.382 167.205 Ind.vervoersvoorziening 446.944 444.161 440.487 438.126 435.077 432.037 Collectief vervoer 115.303 115.159 114.777 114.733 114.504 114.272 PGB 306.153 304.247 301.730 300.113 298.025 295.942 Totale kosten 10 3.166.933 3.490.341 3.468.837 3.450.819 3.427.374 3.403.993 * Bron prognosemodel Het aantal cliënten (zie bijlage 3) daalt de komende jaren licht en de kosten nemen dan ook enigszins af. Deze daling heeft te maken met de totale bevolkingsafname (zie bijlage 2) in de gemeente Vlagtwedde. Hoewel het aantal 65-plussers toeneemt, neemt de groep die het meest gebruikmaakt (de 75-plussers) licht af. De verwachting is, dat over circa 5 tot 10 jaar de vraag zal stijgen omdat dan de totale groep 75-plussers toeneemt. Door de aanbesteding van HH1 vanaf 1 januari 2010 nemen deze kosten in 2010 met 323.408,- toe. 2.1.1 Eigen bijdrage Personen die Hulp bij het Huishouden ontvangen of gebruikmaken van een andere Wmo voorziening moeten een deel van de kosten zelf betalen, de eigen bijdrage. Gemeenten kunnen zelf bepalen of zij een eigen bijdrage heffen en zijn binnen bepaalde grenzen (vastgesteld door het Rijk) vrij in het vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage. Ook Vlagtwedde heft voor de Hulp van het Huishouden een eigen bijdrage. 8 Bij het opstellen van de prognoses is geen rekening gehouden met de nieuwe aanbesteding voor de hulpmiddelen en de (mogelijke) effecten hiervan op de kostprijzen van de voorzieningen. 9 In de prognose wordt geen rekening gehouden met incidentele dure woonvoorzieningen. 10 Exclusief kosten eigen bijdrage kortdurende hulp en de uitvoeringskosten. 15

Werking eigen bijdrage Het CAK berekent en incasseert de eigen bijdrage voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wmo voor de gemeente. Op basis van het verzamelinkomen van een huishouden berekent het CAK de eigen bijdrage per huishouden. Het CAK vraagt deze inkomensgegevens op bij de belastingdienst. Op basis van deze gegevens wordt de maximale periodebijdrage per huishouden vastgesteld. Een huishouden betaalt per periode van vier weken nooit meer dan dit bedrag. Voor Hulp bij het Huishouden wordt uitgegaan van het aantal ontvangen uren hulp in een periode vermenigvuldigd met het uurtarief (bepaald door gemeente). Voor de andere voorzieningen bepaalt de gemeente welke bijdrage iemand moet betalen. De maximale periode bijdrage wordt als volgt berekend: als het verzamelinkomen lager is dat het belastbaar minimuminkomen 11 betalen alleenstaanden maximaal 17,20 en meerpersoonshuishoudens 24,60 per periode. Voor huishoudens met een hoger inkomen geldt de volgende berekening: het verzamelinkomen minus het belastbare minimuminkomen. 15 procent van de uikomst plus 223,60 (voor alleenstaande 13 x 17,20) delen door 13 (perioden). De uitkomst is de maximale periode bijdrage. Per gemeente kan deze bijdrage verschillen. Tabel 2.1.2 Eigen bijdrage HH Eigen bijdrage HH 2009 2010 2011 2012 Eigen bijdrage 220.428 219.118 217.958 216.848 * Bron prognosemodel Uit bovenstaande tabel valt af te lezen dat in 2009 220.428,- aan eigen bijdrage voor de Hulp bij het Huishouden kan worden verwacht. Uit de prognose blijkt dat het aantal gebruikers afneemt, hierdoor neemt de eigen bijdrage ook af. De opbrengsten van de eigen bijdragen zoals hier gepresenteerd, wijken af van zoals het CAK deze presenteert. Het CAK berekent de eigen bijdrage zodanig dat van de zorg die wordt verleend in januari idealiter in februari de eigen bijdrage wordt opgelegd en in maart wordt geïnd. Indien de gegevensuitwisseling met de Belastingdienst vertraging oploopt voor één of meer cliënten kan de inning langer duren. In de overzichten zoals het CAK deze publiceert naar de gemeente zit deze systematiek verweven. Dat betekent dat de opbrengsten per jaar er niet direct zijn uit te halen. In het overzicht van 2009 zitten ook uren zorg uit voorgaande perioden en jaren. In het prognosemodel van wordt de eigen bijdrage direct berekend op basis van de uren die worden verwacht in een maand. De opbrengsten over 2009 zijn dan ook uitsluitend gebaseerd op de uren zorg die zijn geleverd in 2009. Dit leidt tot andere uitkomsten per jaar dan het CAK. 2.2 Scenario Inhaalvraag 75-plus In paragraaf 1.3 is te lezen dat het bereik van het collectief vervoer onder 75-plusses iets achter blijft. Daarnaast is het gebruik van HH2 in 2009 ten opzichte van 2008 flink gedaald. 11 Voor 2009 gelden de volgende belastbare minimuminkomens.: Belastbaar minimuminkomen naar huishoudtype Alleenstaand Meerpersoons Belastbaar minimuminkomen tot 120% 65+ 14.812 20.431 Belastbaar minimuminkomen tot 120% 65-21.703 26.535 16

Hierdoor is het bereik onder de 75-plussers eveneens naar beneden gegaan. In dit scenario gaan we ervan uit dat de 75-plussers een inhaalslag maken. In onderstaande tabel zijn de gevolgen voor de kosten af te lezen. Tabel 2.2.1 Kostenprognose scenario 75-plus Voorziening: kosten 2010 2011 2012 2013 2014 HH1 1.417.427 1.412.499 1.404.930 1.395.153 1.385.405 HH2 575.739 610.283 646.900 685.714 726.857 Woonvoorzieningen 497.606 493.489 490.845 487.429 484.023 Hulpmiddelen 171.897 170.476 169.562 168.382 167.205 Ind.vervoersvoorziening 444.161 440.487 438.126 435.077 432.037 Collectief vervoer 124.555 129.108 134.221 139.312 144.591 PGB 304.247 301.730 300.113 298.025 295.942 Totale kosten 12 3.535.632 3.558.072 3.584.697 3.609.092 3.636.060 * Bron prognosemodel De kosten stijgen in dit scenario met ruim 100.000,- in vijf jaar tijd. Deze kostenstijging is alleen van toepassing op de woonvoorzieningen en HH2. 2.3 Scenario Compensatiebeginsel Het doel van het compensatiebeginsel Wmo is dat de gemeente samen met de cliënt komt tot een maatwerkoplossing waarmee de cliënt in staat wordt gesteld mee te doen in de samenleving. Dit betekent dat bij een individuele aanvraag het probleem wordt verkend en een oplossing op basis van maatwerk wordt gezocht. Gemeenten zijn verplicht hun inwoners zodanig te compenseren dat ze in staat zijn een huishouden te voeren, zich te kunnen verplaatsen in hun in en om de woning, zich lokaal te kunnen verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te kunnen ontmoeten. De verwachting is dat er door deze nieuwe aanpak meer producten tot het instrumentarium voor de individuele voorzieningen van de gemeente zullen gaan behoren. We gaan daarom in dit scenario uit van een stijging van het bereik van 1 procent voor de oude WVG-voorzieningen. Tabel 2.3.1 Kostenprognose scenario compensatiebeginsel Voorziening: kosten 2010 2011 2012 2013 2014 HH1 1.417.427 1.412.499 1.404.930 1.395.153 1.385.405 HH2 539.844 535.379 532.510 528.804 525.109 Woonvoorzieningen 507.607 508.442 510.775 512.293 513.800 Hulpmiddelen 175.353 175.641 176.447 176.971 177.492 Ind.Vervoersvoorziening 453.088 453.834 455.916 457.271 458.616 Collectief vervoer 117.473 118.255 119.391 120.345 121.302 PGB 304.247 301.730 300.113 298.025 295.942 Totale kosten 13 3.515.039 3.505.780 3.500.082 3.488.862 3.477.666 * Bron prognosemodel Uit bovenstaande tabel is af te lezen dat wanneer we uitgaan van een kostenstijging van 1 procent, de kosten in 2010 3.515.039,- zijn. In het basisscenario zullen de kosten in 12 Exclusief de uitvoeringskosten. 13 Exclusief de uitvoeringskosten. 17

2010 naar verwachting 3.490.341,- bedragen. Dit is een verschil van 24.698,-. Ondanks de stijging in de kosten van de oude WVG-voorzieningen, laten de totale kosten in dit scenario een lichte daling zien, dit wordt veroorzaakt door Hulp bij het Huishouden en PGB (basisscenario). 2.4 Scenario Eigen bijdrage In dit laatste scenario rekenen we met het invoeren van een eigen bijdrage voor de woonvoorzieningen en de individuele vervoersvoorzieningen. De gemeente mag een eigen bijdrage voor deze voorzieningen vragen. Ook bij de eigen bijdrage voor deze voorzieningen is de hoogte van het bedrag afhankelijk van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage. Personen die al gebruikmaken van Hulp bij het Huishouden en eveneens gebruik gaan maken van bovenstaande voorzieningen hoeven slechts één keer de eigen bijdrage te betalen. Tabel 2.4.1 Eigen bijdrage prognose WVG-voorzieningen 14 Voorziening: eigen bijdrage 2010 2011 2012 Individuele vervoersvoorziening Cliënten 65 130 195 Eigen bijdrage 22.117 44.234 66.350 Woonvoorziening Cliënten 80 160 240 Eigen bijdrage 29.928 59.856 89.784 Totaal eigen bijdrage 52.045 104.090 156.134 * Bron prognosemodel Voor de woonvoorziening en de individuele vervoersvergoeding wordt uitgegaan van een eigen bijdrage van maximaal 39 perioden. De berekening van de maximale periode bijdrage is hetzelfde als bij de Hulp bij het Huishouden (verzamelinkomen 2009). In de berekening van de eigen bijdrage is rekening gehouden met de overlap tussen de verschillende voorzieningen. Eerst is gekeken naar het aantal aanvragen per voorziening in 2008. Huishoudens die een aanvraag hebben ingediend en eveneens Hulp bij het Huishouden ontvangen, komen niet terug in bovenstaande berekening. Ook is rekening gehouden met onderlinge overlap. De overlap tussen Hulp bij het Huishouden en de individuele vervoersvoorzieningen en de woonvoorzieningen is nog aan de lage kant, daarom kan het zinvol zijn een eigen bijdrage in te voeren. Als de overlap groter wordt, zal het effect minder zijn. In 2010 kan voor het eerst een eigen bijdrage over de individuele vervoersvergoeding en de woonvoorziening worden geheven. Voor de prognose hebben we het aantal aanvragen voor beide voorzieningen in 2008 als uitgangspunt genomen. Omdat een huishouden drie jaar lang een eigen bijdrage opbouwt, zal na het derde jaar de totale eigen bijdrage enigszins stabiel blijven. Uit bovenstaande tabel valt af te lezen dat in het eerste jaar 52.045,- aan eigen bijdrage voor de twee voorzieningen kan worden verwacht. Tot 2012 neemt dit bedrag toe tot 156.134,-. 14 Uitvoeringskosten zijn nog niet verrekend met de bedragen in tabel 2.4.1. 18

2.5 Conclusie In het basisscenario nemen de kosten af van 3.490.341,- in 2010 tot 3.403.993,- in 2014. Deze afname wordt veroorzaakt door een afname van het aantal gebruikers. Deze afname vertaalt zich ook naar de eigen bijdrage, in 2009 kan 220.428,- aan eigen bijdrage worden verwacht. Ook het compensatiebeginsel scenario, waarin wordt uitgegaan van een stijging van de kosten voor de oude WVG-voorzieningen van 1 procent, laat een lichte daling van de kosten zien van 3.515.039,- in 2010 tot 3.477.666,- in 2014. In scenario 75-plus tot slot, dat uitgaat van een stijging van de gebruikskans in de leeftijdscategorie 75-plus voor de woonvoorzieningen en HH2, lopen de kosten op van 3.535.632,- in 2010 tot 3.636.060,- in 2014. Onderstaande figuur geeft een grafische weergave van de drie bovengenoemde scenario s. Figuur 2.5.1 Scenario s kostenprognose Bovenstaande figuur laat zien dat scenario 75-plus de grootste kostenstijging met zich meebrengt. Bij het compensatiebeginsel scenario zien we tot 2014 dat de kosten licht dalen. 19

20

3 Conclusies We sluiten de rapportage af met enkele conclusies. Achtergrondkenmerken Van de gebruikers van Hulp bij het Huishouden is 87 procent 65-plus, deze leeftijdsgroep is de hoofdafnemer van deze voorziening. Onder de gebruikers van de woon-, vervoersvoorzieningen en hulpmiddelen is 76 procent 65-plus. Wat betreft het huishoudtype, is van de personen met Hulp bij het Huishouden 71 procent alleenstaand. Het aandeel alleenstaanden onder de gebruikers van de andere voorzieningen is gemiddeld 50 procent. Het huishoudtype houdt verband met de leeftijd: onder 65-plussers bevinden zich relatief veel alleenstaanden. Daarnaast is gekeken naar het inkomen van de gebruikers van de voorzieningen. Hieruit blijkt dat het grootste deel van deze inwoners een inkomen tot 120 procent van het belastbaar inkomen heeft. Van de 65-plussers valt 74 procent in deze categorie. Onder de personen jonger dan 65 jaar is dit aandeel lager, 59 procent heeft een inkomen tot 120 procent. Ten slotte is de overlap in het gebruik van meerdere Wmo-voorzieningen geanalyseerd. Vergeleken met de referentiegemeenten maken relatief meer klanten gebruik van meerdere Wmo-voorzieningen. Dit geldt met name voor personen die gebruikmaken van een woonvoorzieningen, Hulp bij het Huishouden of een hulpmiddel en eveneens gebruikmaken van een vervoersvoorziening. Bereik Het bereik van de voorzieningen stijgt naarmate de leeftijd toeneemt. Van de Hulp bij het Huishouden wordt het meest gebruikgemaakt, namelijk door 1 op 25 inwoners. De voorzieningen worden vooral gebruikt door inwoners ouder dan 75 jaar. Het bereik van de vervoersvoorzieningen onder de 75-plussers is vergeleken met de referentiegemeenten hoog. Scenario s Door de aanbesteding voor HH1 vanaf 1 januari 2010 stijgen de kosten met bijna 325.000,- in 2011. In het basisscenario nemen de kosten daarna af. Deze afname wordt veroorzaakt door een afname van het aantal gebruikers. Scenario 75-plus, dat uitgaat van een stijging van de gebruikskans in de leeftijdscategorie 75-plus voor de woonvoorzieningen en HH2, brengt de grootste kostenstijging met zich mee. Het compensatiebeginsel scenario laat een lichte stijging van de kosten tot 2014 zien. 21

22

Bijlage 1 Verantwoording Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van verschillende bronnen. Daarnaast hechten we waarde aan een goede verantwoording voor de doorrekening. In deze bijlage geven we hier inzicht in. Bronnen Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van de volgende informatiebronnen. - Registratiegegevens Wmo: deze gegevens dienen als basis voor het bepalen van de leeftijdsverdeling van de cliënten naar voorziening. - GBA-gegevens van de Wmo-cliënten: vanuit de GBA zijn gegevens gebruikt om de huishoudsituatie te bepalen en om een beeld te geven van de andere achtergrondkenmerken. Tevens hebben we vanuit deze registratie een gegevensuitwisseling met het CAK opgezet. - Zorgregels (afkomstig CAK): van de gemeente is informatie ontvangen over het gebruik van Hulp bij het Huishouden over de jaren 2007, 2008 en eerste periode 2009. - CAK-gegevens: van het CAK is informatie over de inkomensverdeling van de groep die gebruikmaakt van Hulp bij het Huishouden ontvangen. - Beleids- en financiële informatie van de gemeente Vlagtwedde. Op basis van verschillende nota s zijn onder meer de kosten van de voorzieningen berekend. Prognosemodel Het prognosemodel is opgebouwd uit de volgende onderdelen. Ten eerste wordt op basis van de bevolkingsprognose de verwachte ontwikkeling in de vraag naar Wmo-voorzieningen berekend. Op basis van deze verwachte vraagontwikkeling worden de eigen bijdrages doorgerekend. Hiervoor gebruiken we de gevonden inkomensverdeling en ook de gemiddelde kosten per voorziening. Hierbij houden we vanzelfsprekend rekening met de inkomensverdeling naar leeftijdsgroep en huishoudsamenstelling Per leeftijdsgroep (verdeeld in 5-jaarscategorieën) berekenen we het percentage dat gebruikmaakt van de voorziening. Dit zetten we af tegen het aantal verstrekkingen in een jaar. Vervolgens wordt op basis van de bevolkingsprognose het aantal cliënten dat de komende jaren gebruikmaakt van deze voorziening berekend en daarmee het verwachte aantal verstrekkingen. Een voorbeeld: van de groep tussen de 75 en 80 jaar krijgt 10 procent een woningaanpassing. In 2007 vallen 1.000 mensen in deze leeftijdscategorie, dan ontvangen 100 mensen een woningaanpassing. Indien in 2009 deze groep gegroeid is naar 1.100, dan ontvangen in 2009 110 mensen een woningaanpassing. Vervolgens berekenen we hoeveel verstrekkingen er per persoon gemiddeld worden gedaan. Indien bijvoorbeeld in 2007 aan 100 mensen 150 woningaanpassingen zijn verstrekt, vinden er in 2009 165 verstrekkingen plaats. De kostprijs van de verstrekking is berekend door de totale kosten per voorziening, zoals opgegeven door de gemeente Vlagtwedde, te delen door het aantal verstrekkingen zoals wij deze hebben gevonden in de registratie van de gemeente Vlagtwedde. Per inkomensgroep wordt berekend wat de maximale eigen bijdrage is volgens het betreffende scenario. Hiervoor worden de regels zoals gesteld in de AmvB gehanteerd. Indien de eigen bijdrage onder de kostprijs van de voorziening ligt, dan wordt deze eigen bijdrage meegeteld. Is de eigen bijdrage boven de kostprijs van de voorziening, dan wordt de kostprijs van de voorziening meegeteld. 23

24

Bijlage 2 Bevolkingsontwikkeling In deze bijlage wordt de ontwikkeling van de bevolking zoals deze uit het door ontwikkelde prognosemodel komt. Tabel B2.1 Bevolkingsontwikkeling Leeftijd 2009 2010 2011 2012 2013 2014 0 tot 20 jaar 3.539 3.500 3.403 3.325 3.251 3.178 20 tot 35 jaar 2.097 2.065 2.140 2.194 2.247 2.286 35 tot 50 jaar 3.601 3.518 3.379 3.252 3.120 2.992 50 tot 65 jaar 3.730 3.764 3.803 3.749 3.733 3.732 65 tot 75 jaar 1.749 1.785 1.797 1.882 1.935 1.996 75 jaar en ouder 1.511 1.495 1.497 1.505 1.510 1.503 Totaal 16.227 16.126 16.018 15.907 15.796 15.686 Tabel B2.2 Percentage bevolkingsontwikkeling Leeftijd 2009 2010 2011 2012 2013 2014 0 tot 20 jaar 21,8% 21,7% 21,2% 20,9% 20,6% 20,3% 20 tot 35 jaar 12,9% 12,8% 13,4% 13,8% 14,2% 14,6% 35 tot 50 jaar 22,2% 21,8% 21,1% 20,4% 19,8% 19,1% 50 tot 65 jaar 23,0% 23,3% 23,7% 23,6% 23,6% 23,8% 65 tot 75 jaar 10,8% 11,1% 11,2% 11,8% 12,3% 12,7% 75 jaar en ouder 9,3% 9,3% 9,3% 9,5% 9,6% 9,6% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% In de gemeente Vlagtwedde is de komende jaren sprake van een bevolkingsafname. De groep 65 tot 75 jarigen neemt daarentegen toe. De 75-plussers nemen tot 2012 licht af, daarna stijgt deze groep weer licht. In 2014 zullen er relatief veel ouderen in Vlagtwedde wonen. Voor Nederland als geheel is de verwachting dat in 2014 17,3 procent van alle Nederlanders 65-plus is 15, in Vlagtwedde is dit ruim 22 procent. Als de groep 75-plussers in stijgt, zal dit het gebruik van de Wmo-voorzieningen doen stijgen. 15 Bron: CBS 25

26

Bijlage 3 Voorzieningen Woonvoorzieningen Verhuizing en inrichting Aanbrengen woningaanpassing Niet bouwkundige of woontechn. Onderhoud en reparatie traplift Reparatie woonvoorziening Onderhoud woonvoorziening Keuring woonvoorziening Verwijderen woningaanpassing Hulpmiddelen Bruikleen handrolstoel Aanpassen handrolstoel Bruikleen elektrische rolstoel Aanpassen elektrische rolstoel Aanschaf handrolstoel Noodzakelijke accessoires rolstoel Onderhoud/ gebruik/ opslag handrolstoel Onderhoud/ gebruik/ opslag elektrische rolstoel Aanschaf elektrische rolstoel Sportrolstoel Individuele vervoersvoorzieningen Vervoerskostenvergoeding taxi/ Bruikleen scootmobielen Vervoerskostenvergoeding eigen Aanpassen ander verplaatsingsmiddel Aanpassen rijles/ scootmobiel Gebruikskosten open elektrische buitenwagen Bruikleen ander verplaatsingsmiddel Aanpassen gesloten buitenwagen Aanpassing van een eigen auto Onderhoud/ opslag open elektrische buitenwagen Vervoerskostenvergoeding rolstoel Onderhoud/ opslag ander verplaatsingsmiddel Gebruikskosten ander verplaatsingsmiddel Collectief vervoer Collectief vervoer Collectief vervoer met begeleiding 27

28

Bijlage 4 Kostenprognose scenario s In deze bijlage staan enkele specificaties van de kosten van de Wmo voorzieningen. Tabel B4.1 Kostenprognose Wmo basisscenario HH1 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Cliënten (zorgadressen) 551 548 543 540 537 533 Uren 68.970 68.541 67.974 67.610 67.139 66.670 Kosten 1.081.609 1.417.427 1.412.499 1.404.930 1.395.153 1.385.405 HH2 Cliënten (zorgadressen) 170 169 168 167 165 164 Uren 22.950 22.807 22.618 22.497 22.341 22.185 Kosten 543.227 539.844 535.379 532.510 528.804 525.109 Woonvoorziening Cliënten 270 269 266 265 263 261 Kosten 500.723 497.606 493.489 490.845 487.429 484.023 Hulpmiddelen Cliënten 262 261 259 257 255 254 Kosten 172.974 171.897 170.476 169.562 168.382 167.205 Individuele vervoersvoorziening Cliënten 428 426 422 420 417 414 Kosten 446.944 444.161 440.487 438.126 435.077 432.037 Collectief vervoer Cliënten 381 378 375 373 371 368 Kosten 115.303 115.159 114.777 114.733 114.504 114.272 PGB Cliënten 124 123 122 122 121 120 Kosten 306.153 304.247 301.730 300.113 298.025 295.942 Totale kosten 3.166.933 3.490.341 3.468.837 3.450.819 3.427.374 3.403.993 * Bron: prognosemodel Deze tabel geeft per soort voorziening nader inzicht in de specifieke ontwikkeling van het aantal cliënten, het aantal verstrekkingen en de kosten per cliënt. Onderstaande tabel geeft de kostenontwikkeling van de drie scenario s weer. 29

Tabel B4.2 Kostenprognose WMO, 3 scenario s Scenario s 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Basisscenario 3.166.933 3.490.341 3.468.837 3.450.819 3.427.374 3.403.993 Scenario 75-plus -- 3.535.632 3.558.072 3.584.697 3.609.092 3.636.060 Scenario compensatiebeg. -- 3.515.039 3.505.780 3.500.082 3.488.862 3.477.666 * Bron: prognosemodel 30