Bestuursformatieplan 2014-2015



Vergelijkbare documenten
Meerjaren formatiebeleidsplan De Groeiling

Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan.

Bestuursformatieplan Panta Rhei, stichting voor r.k., openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs

Toelichting Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena

Bestuursformatieplan VCO Midden- en Midden- en Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Midden- en Midden- en Oost- Groningen

Bestuursformatieplan Panta Rhei, stichting voor r.k., openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs

bestuursformatieplan met meerjarenraming tot en met

3.12 Notitie Vervangingspool

CSG DE WAARD BEGROTING 2017 STICHTING CHRISTELIJKE SCHOLENGROEP DE WAARD OUD-BEIJERLAND

Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

bestuursformatieplan met meerjarenraming tot en met

REGLEMENT POOLSCHOOL T.B.V. DE POOLERS

Meerjarenbestuursformatieplan

Meerjarig Bestuursformatieplan

SOPOH. Bijgestelde. Begroting Voor ieder kind het beste bereiken, met passie, plezier en professionaliteit. Begroting 2015.

18 Begroting. Begroting

Bestuursformatieplan VCO Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Oost-Groningen

C. Herziene Begroting Bestuursbureau/bovenschools Strategisch Beleidsplan Omvang en verloop van reserves 15

Meerjaren formatiebeleidsplan

Bestuursformatieplan Stichting OOP

Hoe kan het dat de loonsverhoging maar 1,2% is. Er is toch geen nullijn meer?

Schoolbudget voor Ontwikkeling en Ondersteuning: bestedingsvoorbeelden

Meerjarenbestuursformatieplan

REGLEMENT POOLSCHOOL T.B.V. DE POOLERS

Financiële consequenties akkoorden: duidelijkheid voor bekostiging 2014/2015

Kennisgroep financiën.

Beloningsbeleid en Functiemix PCPO Capelle-Krimpen versie 1.1 1/6

FUNCTIEBOUWWERK EN TOELAGEBELEID SKPO EINDHOVEN e.o.

Aan de bestuursleden van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland

Bestuursformatieplan Panta Rhei, stichting voor r.k., openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs

Procedure werving en selectie

Medezeggenschap en Financiën PO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

Bespreking nieuwe CAO PO

CAO PO Bestuursakkoord PO. Onderhandelaarsakkoord 2 juli 2014 Looptijd: 1 juli juli Vastgesteld 10 juli 2014

FUNCTIEBOUWWERK EN TOELAGEBELEID SKPO EINDHOVEN e.o.

1. Hoofdlijn Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

SCHOLINGSBELEID PANTA RHEI

Samenvatting eindvoorstel CAO PO

11 september Onderhandelingsakkoord CAO-PO tot en met

Meerjarenbegroting

VACATURES & VERVANGINGEN (alleen voor leden die leiding geven aan één school)

Ontwerpbegroting 2011

Bestuursformatieplan met meerjarenraming tot en met

Meerjarenbestuursformatieplan

Incidentele Beloning. Vastgesteld op 12 oktober met het oog op het kind 1

DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs

BASISSCHOLEN < EEN MEE ONTWERPBEGROTING september 2014

Herziening fre-tabel voor scholen voor primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs met ingang van 1 augustus 2001

CNV Onderwijs gaat voor behoud van expertise

De effecten van de WWZ voor het bijzonder onderwijs

Tweede kwartaalrapportage exploitatie Conceptversie 1.1

Medezeggenschapsstatuut

Begroting SKPO Eindhoven e.o.

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Vervangingsbeleid. Panta Rhei, stichting r.k, algemeen bijzonder en openbaar primair onderwijs

BEGROTING - CSG DE WAARD BEGROTING 2016 STICHTING CHRISTELIJKE SCHOLENGROEP DE WAARD OUD-BEIJERLAND

Vragen en antwoorden tripartiet akkoord personele gevolgen

Vervanging Directie De directeur is ziek. Welke vervangingsmogelijkheden biedt het Vervangingsfonds?

Eerst kiezen, dan delen. Financieel management in het PO en de rol van de (G)MR

Geacht College van B&W Geachte leden van de Gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp. 30 april 2015 Begroting 2015 en Meerjarenbegroting

Workshop AVS-congres 15 maart Jos Siemerink en Carine Hulscher-Slot

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio West- en Midden-Brabant

De feiten over stille bezuinigingen in het primair onderwijs

VACATURES & VERVANGINGEN (alleen voor leden die leiding geven aan één school)

CONCEPT 01 juni 2017 Generieke LVO-regeling. 1. Inleiding. 2. Begripsbepalingen

Financiële arbeidsvoorwaarden 2009

Meerjarig Bestuursformatieplan

Flankerend beleid. 1 augustus 2011 tot 1 augustus Vastgesteld d.d. 18 april 2011 door het bestuur van stichting Wolderwijs

Begroting Het Baken Almere Begroting Pagina 1 van 5

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Meerjarenbestuursformatieplan

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

2. De werkgever kan het personeelslid zonder zijn instemming overplaatsen:

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2014 t/m 2017

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer


Richtlijn inschaling zij-instromers

Personeelshandboek BAPO-regeling Stichting Lek en IJssel (versie juni 2009)

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

ASSURANCERAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

STARTVRAAG VOOR LEDEN VAN WIE (TYPE LEIDINGGEVENDE) FUNCTIE ONBEKEND IS

Daartoe spreken partijen onderstaand pakket maatregelen af ter bevordering van de mobiliteit van personeel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

FUNCTIEBOEK & FUNCTIEBOUWWERK

Onderhandelaarsakkoord verlenging van de CAO-PO

Presentatie begroting Datum woensdag 16 januari :30 uur Oranjeplein 201 Maastricht. Aanwezig. Finance bestuursbureau

Inhoudsopgave. Bestuursformatieplan

Medezeggenschap en Financiën VO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

December 2017 Susanne de Wit. Bestuursbegroting

Notitie instellen vervangingspool

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MOBILITEITSPLAN Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland

Benoeming: Iedere medewerker van Dynamiek Scholengroep heeft een benoeming bij de stichting Dynamiek Scholengroep.

Transcriptie:

Bestuursformatieplan 2014-2015 De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken

Bestuurskantoor De Groeiling Aalberseplein 5 Postbus 95 2800 AB Gouda secretariaat@degroeiling.nl www.degroeiling.nl

Inhoudsopgave Inleiding (4) 1 Het Formatiebeleid en het Bestuursformatieplan (5) 1.1 Algemeen (5) 1.2 Berekening personele middelen (5) 1.3 Procedure toekenning middelen (6) 1.4 Vervangingspool (7) 1.5 Meerjarenplanning personeel (8) 1.6 Procedure totstandkoming Bestuursformatieplan 2014-2015 (9) 2 Organisatie (10) 2.1 Functies (10) 2.2 Aard en omvang bovenschoolse functies (10) 2.3 Ontwikkelingen: 2.3.1 Nationaal onderwijsakkoord en Herfstakkoord (11) 2.3.2 Kleiner wordende scholen (12) 2.3.3 Toenemende boventalligheid van onderwijsondersteunend personeel (12) 2.3.4 De functiemix (13) 3 Getallen en prognoses (14) 3.1 Teldatumgegevens (14) 3.1.1 Prognoses (15) 3.2 Overzicht leeftijdsopbouw personeel per 01-08-2014 (16) 3.3 Personele lumpsum (16) 3.4 Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (16) 3.5 Passend Onderwijs (17) 3.6 Prestatiebox (17) 3.7 Overige inkomsten (18) 3.8 Premie Vervangingsfonds/Participatiefonds (18) 3.9 Rente-opbrengsten (18) 3.10 Overschot/tekort (18) 4 Kaders/Beleidskeuzes (21) 5 Ontwikkelingen in het schooljaar 2014 2015 (22) Vaststellingsblad (23)

Inleiding Voor u ligt het Bestuursformatieplan van De Groeiling voor het schooljaar 2014-2015. Het Bestuursformatieplan vloeit voort uit het Meerjaren-formatiebeleidsplan en de meerjaren begroting en is ook gerelateerd aan het personeelsbeleid. De verplichting tot het formuleren van dit plan staat in de CAO PO. Naast genoemde CAO PO zijn er ook in wet- en regelgeving (met name de Wet op het primair onderwijs) bepalingen opgenomen over het te voeren formatie- (en personeels)beleid. Op bestuursniveau wordt een lumpsumbedrag toegekend dat gebaseerd is op het aantal leerlingen per 1 oktober van het kalenderjaar. De hoogte van dat bedrag is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de gewogen gemiddelde leeftijd van het aanwezige personeel. De personele lumpsum gerelateerd aan de teldatumgegevens wordt beschikbaar gesteld in het schooljaar dat volgt op het kalenderjaar van de teldatum. De lumpsumbekostiging bestaat uit een vergoeding voor materiële zaken (waaronder bijvoorbeeld de aanschaf van leermiddelen, inventaris en meubilair, of schoonmaakkosten) en personele zaken. Naast de lumpsumvergoeding ontvangt het bestuur ook middelen uit het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, overige aanvullende middelen (waaronder de prestatiebox, het Nationaal onderwijsakkoord en het Herfstakkoord, (incidentele)subsidies en Passend Onderwijs. Via de eigen bekostigingsregels wordt bepaald hoeveel geld beschikbaar is voor de personeelskosten en voor materiële zaken. Dit is vastgelegd in het Financieel meerjaren beleidsplan. Door de berekening van vergoedingen voor de personele uitgaven per schooljaar ontstaat overlap met de begroting die jaarlijks wordt opgesteld, en alle inkomsten en uitgaven (ook personele) bevat. De begroting omvat echter een kalenderjaar, terwijl het Bestuursformatieplan een schooljaar omvat. Wijzigingen tijdens een kalenderjaar in de toekenning van budgetten of de hoogte van bedragen die gerelateerd zijn aan bekostigingsregels kunnen wel in een Bestuursformatieplan worden opgenomen. Sinds enkele jaren heeft De Groeiling te maken met een daling van het aantal leerlingen op de teldatum als gevolg van een daling van het aantal geboorten in de regio (Midden-Holland). Dit betekent dat de lumpsumvergoeding ook jaarlijks afneemt en dus ook de omvang van het personeel. De Groeiling kent de regeling werkgelegenheidsbeleid waardoor er maximale inspanningen zijn om werkgelegenheid te kunnen blijven bieden aan zittend personeel. Een voorbeeld hiervan is de instandhouding van een vervangingspool waarin boventallig personeel geplaatst wordt. Aan pas afgestudeerden is nauwelijks een baan te bieden; pas wanneer een grote groep zittend personeel vertrekt vanwege het bereiken van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd ontstaat er ruimte. De Groeiling voorziet dit pas vanaf 2022. Op grond van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) wordt het Bestuursformatieplan voorgelegd aan de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) ter instemming. Op grond van het bepaalde in de CAO PO dient dit vóór 1 mei te gebeuren. Dit houdt in dat er nog wijzigingen kunnen optreden als gevolg van ontwikkelingen in de periode mei augustus. 4

1 Het Formatiebeleid en het Bestuursformatieplan 1.1 Algemeen Het formatiebeleid kent drie niveaus: het meerjaren-formatiebeleid, het jaarlijks Bestuursformatieplan en de uitwerking hiervan op schoolniveau. Het Bestuursformatieplan vormt de concrete vertaling van de beleidskeuzes die het College van Bestuur op het gebied van de formatie (het functiebouwwerk) heeft gemaakt. Het Bestuursformatieplan heeft daarbij een driedelige functie: 1. een specificatie van de wijze waarop het personeelsbudget wordt besteed en op welke wijze het Rijk één en ander bekostigt; 2. het duidelijk maken aan alle betrokkenen op welke wijze de formatie in het eerstvolgende schooljaar wordt ingezet en ingevuld; 3. de juridische basis voor het nemen van bepaalde besluiten met rechtspositionele gevolgen. 1.2 Berekening personele middelen Op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2013 wordt aan de scholen een bedrag in geld toegekend. Over de inzet van de gelden beslist het College van Bestuur, na advies van de GMR en goedkeuring (begroting kalenderjaar) van de Raad van Toezicht. Grondslag voor de bekostiging vormt de gemiddelde personeelslast (GPL) waarbij rekening wordt gehouden met de gemiddelde gewogen leeftijd (GGL) van het personeel in de organisatie. Oudere personeelsleden ontvangen in de regel een hoger salaris dan jongere personeelsleden. Daarnaast is het schot tussen de materiële middelen (gelden voor schoonmaak, aanschaf meubilair en inventaris, vervanging methoden e.d.) en personele middelen verdwenen, waardoor verschuivingen van gelden ten behoeve van formatie- of personeelsbeleid kunnen plaatsvinden, of omgekeerd. Vooralsnog wordt hier niet voor gekozen binnen De Groeiling. Dat betekent dat ongeveer 80-85% van de totale vergoeding op schoolniveau aan loonkosten besteed kan worden. Kijkend naar de huidige situatie binnen onze scholen dan is het gemiddelde 84%. Uitgangspunt is dat dit percentage onder de 85 % ligt. Dit komt overeen met de personele rijksvergoeding, bestaande uit 70% personele lumpsum, 8% budget personeel en arbeidsmarktbeleid en een flexibel percentage uit aanvullende middelen als: de prestatiebox, het Nationaal Onderwijsakkoord, het Herfstakkoord en Passend Onderwijs. Een deel van deze middelen is in te zetten voor personele doeleinden (bijvoorbeeld professionalisering van leraren en schoolleiders, de inzet van intern begeleiders in de school of onderwijsondersteunend personeel). De berekening van het lumpsumbedrag voor reguliere basisscholen verloopt via een ingewikkelde formule. Eerst wordt op landelijk niveau de gemiddelde personeelslast (GPL) bij een landelijk gemiddelde leeftijd (LGL) van de functie leraar vastgesteld. Dit is gebeurd aan de hand van de personele uitgaven in het afgelopen schooljaar (= meetjaar). De GPL voor het schooljaar 2014-2015 bedraagt voor basisscholen 57.939,91 bij een gemiddelde leeftijd van 40,63 jaar en voor speciale scholen voor basisonderwijs (De Oostvogel) 62.992,96 bij een gemiddelde leeftijd van 41,69 jaar. De GPL bestaat uit een vast bedrag + een variabel bedrag. Dit laatste is afhankelijk van de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van het onderwijsgevend personeel van een bestuur. 5

_ Vervolgens vindt een ingewikkelde formule plaats, waarvan elementen zijn: aantal leerlingen 4-7 jaar op de teldatum; aantal leerlingen 8-13 jaar op de teldatum; aantal gewichtenleerlingen ; kleine scholentoeslag voor scholen met minder dan 145 leerlingen; directietoeslag; vaste bedrag van de gemiddelde personeelslast; bedrag per leeftijdsjaar; gemiddeld gewogen leeftijd van het personeel. Daarnaast worden nog bedragen toegekend in het kader van: ondersteuningsmiddelen Passend Onderwijs; groeiformatie (bestuursniveau berekend); nevenvestiging; prestatiebox; Nationaal onderwijsakkoord en Herfstakkoord ; VVE/schakelklassen impulsgebieden (bestrijden van onderwijsachterstanden). Voor een school voor speciaal basisonderwijs (sbo) geldt dat de bekostiging in hoofdlijnen gelijk loopt aan die van reguliere basisscholen. Er zijn echter een paar verschillen: Er is geen onderscheid in leeftijd van de leerlingen, maar in basisformatie en ondersteuningsformatie. Er is een extra vergoeding voor achterstandsleerlingen (cumi-leerlingen). Er is een maximum vastgesteld aan de rechtstreekse bekostiging van het aantal leerlingen: 2% van het aantal leerlingen in een samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Als er meer leerlingen zijn dan 2% dan betaalt OCW over het meerdere aantal leerlingen alleen de basisformatie. Het samenwerkingsverband betaalt de ondersteuningsformatie. De GPL bevat ook een opslag voor BAPO-verlof (2%), dat personeelsleden vanaf 52 jaar kunnen opnemen. In de nieuw af te sluiten CAO PO verdwijnt de BAPO-regeling en komt er een seniorenregeling voor in de plaats. Aard en omvang (in tijd en middelen) is nog niet bekend. In april jl. heeft het ministerie van OCW (via de Staatscourant) de juiste bedragen voor het schooljaar 2014-2015 bekend gemaakt. Vervolgens is op bestuursniveau berekend wat de exacte inkomsten en uitgaven op personeelsgebied zijn. Voor wat betreft de uitgaven gaat het om de werkelijke loonkosten, waarin ook de werkgeverslasten zijn opgenomen. Een grove berekeningswijze is: bruto maandsalaris x 12 x 1,63 (waarin opgenomen vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, pensioenopbouw, e.d.). 1.3 Procedure toekenning middelen De school is bekostigingseenheid, maar de middelen worden op bestuursniveau verdeeld. Dit is ook wettelijk zo geregeld. Voor de toekenning van de middelen wordt aan de hand van de leerlingenaantallen per school berekend wat de personele inkomsten en uitgaven zijn. Voor 5/12 zijn deze al opgenomen in de 6

begroting van het kalenderjaar 2014. Het overige deel van het schooljaar 2014 2015 (7/12) vormt input voor de begroting van 2015. Van de totale lumpsumbekostiging personeel kan 2% ingezet worden voor de vervanging van personeelsleden die gebruik maken van de BAPO-regeling (verlofregeling voor personeelsleden van 52 jaar en ouder). Het werkelijke percentage van het gebruik van dit verlof ligt hoger; in 2014 op 3,2%. Derhalve wordt het werkelijke percentage ingehouden van het lumpsumbedrag en vervolgens direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden werkzaam zijn met BAPO-verlof. Ondanks het feit dat de BAPO-regeling zal verdwijnen wordt uitgaande van huidige verplichtingen ook voor het schooljaar 2014-2015 uitgegaan van 3,2% BAPO-verbruik. De teldatum vormt een aardige indicatie of er sprake is van terugloop (en wellicht vermindering van het aantal groepen en mogelijk gedwongen overplaatsing) of groei per schoolniveau. Dit effect kan versterkt of afgezwakt worden door een lage of hoge GGL. Naast de toekenning van de personele middelen kunnen scholen ook een deel van hun budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid inzetten voor de bekostiging van de door de school gewenste formatie. Ook als een school op de teldatum een lichte daling van het aantal leerlingen heeft, kan de instandhouding van de omvang van de formatie in dat schooljaar ook in het daaropvolgend schooljaar gehandhaafd blijven. Bij de inzet van de personele middelen in elke school is het belangrijk dat de relatie met de bekostiging in acht wordt genomen. De vergoeding voor leerlingen van 4 t/m 7 jaar is gebaseerd op het kunnen inrichten van een gemiddelde groepsgrootte van 20 leerlingen. De vergoeding voor leerlingen van 8 jaar en ouder is gebaseerd op het kunnen inrichten van een gemiddelde groepsgrootte van 28 leerlingen. Bij een evenwichtige opbouw van beide categorieën is een minimale gemiddelde groepsgrootte van 24 leerlingen nodig. Als er echter sprake is van een hoger gemiddelde leeftijd die in onvoldoende mate gecompenseerd wordt door de GGL en er ook nog extra handen buiten de groep nodig zijn (remedial teaching, interne begeleiding) dan is een hoger gemiddelde van de groepsgrootte nodig. Bij steeds meer besturen schuift het groepsgemiddelde naar 26 leerlingen of meer (De Groeiling; 25). Kortom: de grootte in de bekostigingssystematiek is een onderbouwing, geen absolute waarde. Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt voor maximaal 50% bovenschools ingezet. De rest wordt toegekend aan de scholen. De middelen voor de prestatiebox worden voor 25% bovenschools ingezet (scholingsbedrag voor onderwijspersoneel en scholing directies) en voor 75% toegekend aan de scholen. Eenzelfde verdeling zal ook worden toegepast voor de middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord. 1.4 Vervangingspool Op stichtingsniveau is een vervangingspool ingericht met een gemiddelde omvang van 10 fte in het schooljaar 2014-2015. De pool bestaat uit personeelsleden met een vast dienstverband en personeelsleden met een tijdelijk dienstverband. De pool wordt administratief gehangen onder een BRIN-nummer en beschouwd als een school, aangestuurd door de stafmedewerker Personeel en Organisatie. De loonkosten van de poolmedewerkers worden betaald door het Vervangingsfonds. Voorwaarde is wel dat de werkzaamheden voor tenminste 98% uit vervanging bestaan die voor vergoeding van het Vervangingsfonds in aanmerking komen (dit is bijvoorbeeld niet betaald ouderschapsverlof). Op deze wijze voorziet De Groeiling zowel in een snelle beschikbaarheid 7

van vervangers en worden de loonkosten verlaagd. Voorheen waren de poolers met een vast dienstverband boventallig personeel bij de scholen waardoor een negatief exploitatieresultaat het gevolg was. Bovenstaande houdt in dat een goede monitoring moet plaatsvinden om te voorkomen dat de vervangingsgraad onder de 98% daalt en er een bedrag terugbetaald moet worden aan het Vervangingsfonds. Dit is jaarlijks het geval. In de begroting wordt een bedrag opgenomen uitgaande van een maximaal loonkostenbedrag en een vervangingspercentage van 80% (vanwege de plaatsing van onderwijsondersteunend personeel dat beperkt inzetbaar is als vervanger, in tegenstelling tot onderwijsgevend personeel). In 2012 is ontheffing verkregen om geen eigen risicodrager te zijn voor de vervanging bij ziekte in de eerste 52 weken. De ontheffing loopt tot 1 augustus 2015. Het is zaak om de omvang van de vervangingspool dan zo klein mogelijk te laten zijn, omdat de loonkosten van deze personeelsleden bij opheffing van het Vervangingsfonds onmiddellijk ten laste komen van De Groeiling. Kijkend naar de jaarlijkse uitstroom van personeel dat vanwege het bereiken van de AOWpensioengerechtigde leeftijd vertrekt (tot 2022 jaarlijks gemiddeld 8 fte) en de daling van het aantal leerlingen dan blijft ook in de komende jaren sprake van boventalligheid van zittend personeel. Voor het kalenderjaar 2014 hebben 8 scholen een taakstelling voor in totaal 345.000. Dat betekent dat de loonkosten met dit bedrag verminderd moeten worden. Het belangrijkste interventiemoment is per 1 augustus, wanneer formeel sprake is van het nieuwe schooljaar. Naar aanleiding van de gesprekken met elke directeur, januari-februari jl. blijkt dat per die datum 12,5 fte boventallig personeel uit de schoolformaties gehaald wordt. Ongeveer 2,2 fte hiervan betreft onderwijsondersteunend personeel (onderwijsassistent/lerarenondersteuner). Er is ongeveer 4,0 fte aan vacatureruimte. Per saldo kan dit voor de omvang van de vervangingspool per 1 augustus 2014 inhouden dat de omvang rond de 10 fte schommelt (waarvan ongeveer 4,0 fte onderwijsondersteunend personeel). 1.5 Meerjarenplanning personeel Om zicht te krijgen op toekomstige personele ontwikkelingen (uitstroom van personeel, leerlingenprognoses en ontstane vacatures) is een overzicht opgesteld waarbij de AOWpensioengerechtigde leeftijd als peildatum geldt voor mogelijke uitstroom. Tegelijkertijd is er een leerlingenprognose gemaakt, waaruit jaarlijks een daling van het aantal leerlingen blijkt. Hierdoor ontstaat boventalligheid. Door de uitstroom te relateren aan de boventalligheid kan bekeken worden of sprake is van (vacature)ruimte of een tekort (boventalligheid): Jaar: Mogelijke Boventalligheid door daling Ruimte/Boventalligheid in fte s uitstroom in fte s: leerlingenaantal 2014 6,7 16,7 10,0 fte boventalligheid 2015 7,0 8,0 11,0 fte boventalligheid 2016 8,1 8,0 10,9 fte boventalligheid 2017 8,0 7,0 9,9 fte boventalligheid Versie 6 april 2014 8

Op basis van bovenstaand overzicht wordt duidelijk dat ook in de komende jaren met boventalligheid rekening gehouden moet worden. Het vertrek van personeel biedt geen vacatureruimte maar moet gecompenseerd worden door het bieden van werkgelegenheid aan zittend personeel. 1.6 Procedure totstandkoming Bestuursformatieplan 2014-2015 De teldatumgegevens van 1 oktober 2013 worden omgezet in het te ontvangen formatiebudget. Ook het totale budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid en bepaalde overige inkomsten (bijvoorbeeld de prestatiebox) kunnen op basis van deze gegevens worden berekend. In oktober 2013 zijn de eerste rekenoverzichten van het administratiekantoor OHM ontvangen, gebaseerd op een verwachte GPL/GGL en op de werkelijke salariskosten van alle personeelsleden (meetpunt oktober 2013; bij de salarissen is uitgegaan van het brutosalaris + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering + bindingstoelage + 1% verhoging + werkgeverslasten). Deze overzichten zijn verwerkt in de begroting 2014. In de periode januari-februari 2014 zijn door het College van Bestuur en de controller gesprekken gevoerd met alle directies van de scholen over de inzet van de formatie op schoolniveau voor het schooljaar 2014-2015. Bij een aantal scholen is sprake van een zodanige terugloop van het aantal leerlingen dat vermindering van personele uitgaven aan de orde moet zijn. Gevolg is in een aantal gevallen dat personeel boventallig wordt. De taakstelling, gekoppeld aan de begroting van 2014, is verwerkt in het formatieoverzicht van elke school. Tevens is gekeken naar de teldatumgegevens op 1 oktober 2014 (huidige stand van zaken) en een voorlopig formatieoverzicht 2015 2016 opgesteld. Hierdoor kunnen scholen op basis van een meerjarenperspectief zien hoe gehandeld moet worden (niet de korte termijn is het uitgangspunt, maar de middellange termijn). Wanneer de komende teldatum bijvoorbeeld een daling van het aantal leerlingen laat zien, dan moet hier tijdens het schooljaar 2014-2015 op geanticipeerd worden om te voorkomen dat verstrekkende maatregelen in het begrotingsjaar 2015 of schooljaar 2015-2016 genomen moeten worden. Op 2 april jl. zijn de definitieve bedragen voor bekostiging van personeel betreffende het schooljaar 2014-2015 gepubliceerd (Staatscourant) door het ministerie van OCW. Het Bestuursformatieplan 2014-2015 wordt voorgelegd aan de GMR ter instemming (personeelsgeleding) in de vergadering van 14 april 2014. 9

2 Organisatie 2.1 Functies Binnen de Stichting onderscheiden we de volgende functiecategorieën: directie, onderwijsgevend personeel, onderwijsondersteunend personeel. In het Functieboek worden binnen bovengenoemde categorieën de volgende functies: directeur (integraal schoolleider) locatieleider bouwcoördinator stafmedewerker leraar basisonderwijs LA leraar basisonderwijs LB leraar speciaal basisonderwijs LB vakleraar orthopedagoog/psycholoog intern begeleider expressietherapeut directiesecretaresse administratief medewerker conciërge Een aantal medewerkers heeft nog een functie die niet in het functieboek staat. Het betreft hier de functies lerarenondersteuner, onderwijsassistent en adjunct-directeur. Bij vertrek van betrokken personeelsleden wordt deze functie niet meer vervuld (niet opengesteld als vacature). Elk personeelslid heeft een werktijdfactor die afgeleid is van de normjaartaak, zijnde 1.659 uur bij een voltijdbetrekking. De werktijdfactor is dan 1,0000. De werktijdfactor voor de functiecategorieën directie en onderwijsgevend personeel wordt berekend door het aantal lesgebonden uren te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal schoolweken, i.c. 39,2 (maximum aantal lesgebonden uren in de bovenbouw, 1.010, gedeeld door het aantal lesuren in de bovenbouw, 25,45 uur) en te delen door het maximum aantal lesuren in de normjaartaak (930). De werktijdfactor voor onderwijsondersteunend personeel wordt berekend door de het aantal uren per week x 41 : 1.659. Een verzoek tot aanpassing van de werktijdfactor kan jaarlijks worden gedaan. 2.2 Aard en omvang bovenschoolse functies Tot de bovenschoolse functies per 1-8-2014 behoren: a. Stafmedewerker (P&O, Personeelszorg en Onderwijs/Kwaliteit) omvang: 2,3 fte b. Directiesecretaresse omvang: 1,0 fte c. Coördinator De GroeiAcademie omvang: 0,7 fte d. Orthopedagoog omvang: 2,0 fte e. Preventief ambulant begeleider omvang: 2,0 fte f. Administratieve ondersteuning De GroeiAcademie omvang: 0,5 fte 10

Er is een College van Bestuur (statutair orgaan: het bestuur), bestaande uit twee personen met een totale omvang van 1,8 fte. De loonkosten zijn in het exploitatieoverzicht van de stichting opgenomen onder personeelslasten. De stafmedewerker P&O houdt zich bezig met mobiliteit, vervangingspool en CAO PO. De stafmedewerker Personeelszorg houdt zich bezig met personeelszaken op het gebied van Arbobeleid en personal coaching. De stafmedewerker Onderwijs en Kwaliteitszorg houdt zich bezig met een aantal projecten/thema s waaronder contacten met pabo s, interne audit, ouderkracht, mediation. Door de opheffing van de samenwerkingsverbanden WSNS per 1 augustus 2014 treedt het personeel van samenwerkingsverband WSNS Het Groene Hart/De GroeiAcademie in dienst bij De Groeiling. De GroeiAcademie is daarmee een stafonderdeel geworden. De bekostiging van de functionarissen genoemd onder c. e. en f. vindt plaats uit de middelen Passend Onderwijs die het bestuur ontvangt. De orthopedagogen worden betaald uit het budget personeels- en arbeidsmarktbeleid van de scholen. Scholen ontvangen hiervoor uren inzet van deze functionarissen. Vanuit het administratiekantoor OHM wordt dienstverlening afgenomen voor een controller, die één dag in de week in het bestuurskantoor werkt. 2.3. Ontwikkelingen: 2.3.1 Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord In september 2013 is door de Stichting van het Onderwijs (waarin vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties van alle onderwijssectoren zitting hebben) en het Kabinet een akkoord gesloten waarmee extra middelen naar de onderwijssectoren gaan. Vervolgens is ook een akkoord gesloten tussen het Kabinet en drie oppositiepartijen. In ruil voor steun bij wetgevingstrajecten stelt het Kabinet extra middelen beschikbaar voor onderwijs (speerpunt voor alle betrokken drie oppositiepartijen). Tenslotte heeft het Kabinet ook nog middelen beschikbaar gesteld vanuit het Regeerakkoord. Om met de laatste te beginnen: het betreft hier een bedrag onderbesteding gemeentefonds. Dit bedrag, ongeveer 98,- per leerling heeft nog geen bestemming (personele of materiële inzet). Meer duidelijkheid hierover zal in de loop van 2014 volgen. Eind 2013 zijn de eerste middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord toegekend aan de afzonderlijke besturen. Voor het primair onderwijs betrof het een extra budget voor een (eenmalige) verhoging van de lumpsum en een (eveneens eenmalig) budget voor het behoud van (een beperkt aantal) jonge leraren. Dit laatste budget wordt overigens weer gekort in het kalenderjaar 2015 en 2016! De PO-Raad heeft in het najaar van 2013 een overzicht gepubliceerd van indicatieve bedragen die vanaf 2014 toegekend worden. Nadere uitwerking volgt in 2014 (na 1 augustus) en in de jaren daarna. 11

De exacte bedragen en de voorwaarden waaronder ze beschikbaar worden gesteld worden pas in de loop van 2014 (na 1 augustus) bekend gemaakt. Een indicatie levert een bedrag op van 208 per leerling in 2015 tot 297 per leerling in 2018 en volgende jaren. In dit Bestuursformatieplan is geen rekening gehouden met extra inkomsten (waar ook weer stille bezuinigingen tegenover staan!). 2.3.2 Kleiner wordende scholen De meeste scholen van de Groeiling hebben te maken met een daling van het aantal leerlingen. Voor sommige scholen nadert de opheffingsnorm die de desbetreffende gemeente hanteert. Door uit te gaan van de gemiddelde schoolgrootte binnen een bestuur kan de school toch in stand blijven (blijft bekostigd worden door OCW). Binnen een kleiner wordende school ontstaat boventalligheid (personeelsleden moeten elders werkzaamheden verrichten) en worden (meer) combinatiegroepen gevormd. Het werken in een combinatiegroep stelt bepaalde eisen aan de vaardigheden (klassenmanagement, didactisch handelen, organisatie, et cetera) van leraren. Daarnaast is de vraag hoe lang je een kleine school (school met minder dan 100 leerlingen) in stand kunt en wilt houden. Wanneer de kwaliteit van het onderwijs in het geding komt is het evident dat maatregelen genomen moeten worden (waaronder opheffing van de school). Er is beleid ontwikkeld hoe in dezen bestuurlijk te handelen. Inmiddels is het beleid dat de benoemingsomvang van een directeur bij een vacature niet meer dan 0,8 fte bedraagt. In bijzondere omstandigheden is het mogelijk dat een directeur ook werkzaam is als leidinggevende op een andere school (meerschoolse directeur). Op deze wijze worden de loonkosten op beide scholen verminderd. In deze situaties is maatwerk geboden; dit biedt ook kansen zoals de inzet van expertise in beide scholen, onderwijskundige en organisatorische afstemming, et cetera. 2.3.3. Toenemende boventalligheid van onderwijsondersteunend personeel In vervolg op het voorgaande: bij afname van het aantal leerlingen neemt ook de behoefte aan de inzet van onderwijsondersteunend personeel af. Scholen willen zo veel mogelijk onderwijsgevend personeel behouden om de groepen te kunnen bemensen. Lerarenondersteuners en/of onderwijsassistenten hebben geen lesgevende bevoegdheid. Als de behoefte aan hun inzet vermindert drukken hun loonkosten wel op de formatie. Plaatsing in de vervangingspool verschuift 12

het probleem van de loonkosten (en inzet) van het schoolniveau naar het bovenschools niveau. Betrokken personeelsleden kunnen immers alleen worden ingezet bij vervanging van afwezige lerarenondersteuners en/of onderwijsassistenten. Kijkend naar de gewenste omvang op basis van het aantal rugzakleerlingen nu - van deze functies en het aantal fte dat werkelijk aanwezig is dan volstaat 5 fte terwijl de huidige omvang van betrokken functies 18,5 fte is. Het bestuur wil derhalve op korte termijn een overleg starten met de onderwijsvakbonden om te bezien of er een sociaal plan opgesteld kan worden waarbij een klein deel (5 fte) behouden blijft en bij het overige deel op termijn van gedwongen ontslag sprake kan zijn. 2.3.4. De functiemix In het voorjaar van 2008 is door de minister van OCW en de sociale partners in het onderwijs het Convenant Actieplan Leerkracht van Nederland (16 april 2008) gesloten. In dit convenant is over het functiegebouw in het primair onderwijs de volgende afspraak gemaakt: In 2014 wordt in het basisonderwijs een functiemix bereikt van 58% in schaal LA, 40% in schaal LB en 2% in schaal LC. In het speciaal basisonderwijs wordt een functiemix bereikt van 86% in schaal LB en 14% in schaal LC. Per 1 augustus 2014 (peildatum 6 april 2014) is de verdeling per school als volgt: School LB CAO LB 1-8-2014 LC 1-8-2014 Gerardus Majella 0,9 0,0 De Krullevaar 1,1 1,0 De Zevensprong 2,0 0,7 St. Catharinaschool 1,4 0,7 St. Michaëlschool 2,1 2,5 De Bijenkorf 4,1 2,7 Dorpsschool De Bron 1,6 0,7 De Akker 2,5 1,7 De Regenboog 4,3 3,4 De Goudakker 1,9 3,1 Speel en Werkhoeve 1,8 2,6 Kardinaal Alfrink 2,4 1,8 Pax Christischool 2,0 2,7 Willibrord/Miland 3,9 3,5 St. Jozef (Oudewater) 2,5 1,0 De Triangel 2,6 2,4 Mariaschool 1,8 1,7 De Cirkel 4,5 5,0 De Oostvogel n.v.t. n.v.t. 0,0 St. Jozef (Moordrecht) 2,2 1,9 t Carillon/De Vuurvogel 6,0 3,7 St. Aloysius 4,9 4,2 Totaal 56,5 47,0 0,0 Conclusie: als 56,5 overeenkomt met 40% dan is een resultaat van 47,0 vergelijkbaar met 33%. Er geldt geen terugbetalingsverplichting als minder dan 40% van de leraren in een LB-functie benoemd is. 13

3 Getallen en prognoses 3.1 Teldatumgegevens School Aantal leerlingen 01-10-2013 Verschil met 01-10- 2012 GGL per school Gerardus Majellaschool 111-9 42,18 De Krullevaar 131-10 41,94 De Zevensprong 196 +13 37,29 St. Catharina 147 0 38,30 St. Michaëlschool 200-7 44,79 De Bijenkorf 346-34 40,20 Dorpsschool De Bron 161 +1 40,31 De Akker 233-16 43,70 De Regenboog 364-6 42,18 De Goudakker 188 +1 39,85 Speel en Werkhoeve 176-7 42,27 Kardinaal Alfrinkschool 224-11 42,97 Pax Christischool 196-27 44,36 Willibrord/Miland 333-7 39,38 St. Jozefschool Oudewater 231 +6 40,43 De Triangel 238-15 44,02 Mariaschool 182-7 38,81 De Cirkel 380-3 40,19 De Oostvogel 100-24 45,72 St. Jozefschool Moordrecht 209-9 44,61 t Carillon/De Vuurvogel 485 +13 44,93 St. Aloysius 410-5 37,20 5.241-163 Versie: 6 april 2014 De Vuurvogel is tot 1 augustus 2014 een voorziening voor hoogbegaafde leerlingen uit SWV WSNS Het groene Hart, gekoppeld aan het BRINnummer van en ook gehuisvest in basisschool t Carillon. De voorziening biedt onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen die binnen een andere school van het samenwerkingsverband WSNS geen passend onderwijs aangeboden konden krijgen. Met de opheffing van SWV WSNS per 1 augustus 2014 wordt de voorziening in de periode augustus 2014 - augustus 2017 afgebouwd (tenzij het leerlingenverloop een snellere afbouw met zich mee zou brengen). Hoogbegaafde leerlingen die vanaf 1 augustus 2014 geen passend onderwijs ontvangen op een basisschool kunnen middels een toelaatbaarheidsverklaring geplaatst worden op een speciale school voor basisonderwijs (sbo). De Oostvogel is een sbo-school en heeft ook een regionale functie. In het schoolondersteuningsprofiel is opgenomen dat passend onderwijs geboden kan worden aan begaafde leerlingen die middels een toelaatbaarheidsverklaring op een sbo geplaatst kunnen worden. Daarbij wordt de expertise van het personeel van De Vuurvogel benut. In de periode augustus 2014-augustus 2017 (uiterlijk) is sprake van een symbiosemodel: hoogbegaafde leerlingen die op De Oostvogel geplaatst worden krijgen onderwijs van leraren van De Vuurvogel. 14

3.1.1 Prognoses: School 01-10-2014 01-10-2015 01-10-2016 01-10-2017 Gerardus Majellaschool 108 104 96 93 De Krullevaar 117 112 113 112 De Zevensprong 202 212 220 220 St. Catharina 134 127 118 113 St. Michaëlschool 196 186 183 176 De Bijenkorf 335 324 303 298 Dorpsschool De Bron 171 171 166 163 De Akker 237 229 221 221 De Regenboog 356 345 338 331 De Goudakker 175 182 181 178 Speel en Werkhoeve 182 171 172 163 Kardinaal Alfrinkschool 224 216 216 205 Pax Christischool 181 172 173 173 Willibrord/Miland 330 325 315 303 St. Jozefschool Oudewater 233 231 223 223 De Triangel 227 225 218 217 Mariaschool 172 167 158 154 De Cirkel 375 374 371 374 De Oostvogel 86 64 60 59 St. Jozefschool Moordrecht 216 226 226 225 t Carillon/De Vuurvogel 469 464 460 456 St. Aloysius 406 416 407 401 5.132 5.043 4.938 4.858 *Bij deze prognoses is gebruik gemaakt van informatie vanuit de prognoses van gemeenten, de gemiddelde instroom van leerlingen per schooljaar en de aantallen leerlingen in de huidige groepen. Versie 6 april 2014 Op basis van bovenstaande teldatumgegevens is de bekostiging gebaseerd die bij 3.11 wordt weergegeven. Ook kan er een voorlopige indicatie worden gegeven voor het schooljaar 2015-2016, als we kijken naar het effect van de prognose 1 oktober 2014, en uitgaande van een gemiddeld bedrag van ongeveer 4.300 per leerling. Voorlopige consequenties van bovenstaande voor het schooljaar 2015 2016: School Consequentie voor het schooljaar 2015 2016: Gerardus Majella 13.000 De Krullevaar 60.000 De Zevensprong 26.000 St. Catharina 56.000 St. Michaël 17.000 De Bijenkorf 64.000 Dorpsschool De Bron 43.000 De Akker 17.000 De Regenboog 34.000 De Goudakker 56.000 Speel en Werkhoeve 26.000 Kardinaal Alfrinkschool 0 15

School Consequentie Pax Christi 64.000 Willibrord/Miland 13.000 St. Jozefschool Oudewater 9.000 De Triangel 47.000 Mariaschool 43.000 De Cirkel 22.000 De Oostvogel 60.000 St. Jozefschool Moordrecht 30.000 t Carillon 13.000 St. Aloysius 17.000 Versie 6 april 2014 3.2 Overzicht leeftijdsopbouw personeel per 01-08-2014 Totaal Aantal personen 516 Versie 6 april 2014 Leeftijdsgroepen <25 25 t/m 34 35 t/m 44 45 t/m 54 55 t/m 65 12 112 98 163 131 3.3 Personele lumpsum Op basis van de teldatumgegevens van 1 oktober 2013 zal het budget voor de personele lumpsum in het schooljaar 2014-2015 ongeveer 17.800.000,- bedragen. Van dit bedrag worden de werkelijke BAPO-kosten (in 2014 3,2%) afgehaald en direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden van BAPO gebruik maken. In de CAO PO 2013, verlengd in 2014, is op genomen dat jaarlijks een bedrag van 2.000,-aan de lumpsum wordt toegevoegd als professionaliserings-budget voor leidinggevenden (directeuren, adjuncten, locatieleiders) in het primair onderwijs. Elke school ontvangt dit budget in de lumpsum (net als de BAPO). Het bedrag is ook uitsluitend bedoeld voor professionalisering; niet om eventuele tekorten in de exploitatie (deels) te compenseren. 3.4 Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid In het schooljaar 2014-2015 wordt een totaalbudget van 1.950.000,- verwacht. Het vastgestelde bedrag bestaat voor basisscholen uit een basisbedrag van 8.015,48 school, 339,77 per leerling + 260,64 x schoolgewicht (voor De Oostvogel: 11.290,21 school, 541,70 per leerling + 158,20 x schoolgewicht). Van het totaalbedrag gaat maximaal 50% naar de bovenschoolse begroting (het betreft de uitgaven op bovenschools niveau ten behoeve van alle scholen). Het overige deel gaat naar de scholen (op basis van een bedrag per leerling, gebaseerd op de teldatumgegevens). Conform de regelgeving ontvangen directeuren van scholen met minder dan 200 leerlingen een DBschaal (compensatie uit dit budget) en is minimaal acht uur per school bedoeld voor ondersteunende functies (administratie/conciërge). 16

Uit het bovenschools budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (50%), de prestatiebox (25%) en de rente-opbrengsten worden de volgende posten betaald: loonkosten bestuursleden, bureaumedewerkers, bovenschoolse inzet ICT, centrale inkoop; huisvestingslasten en bureaukosten bestuursbureau (schoonmaak, repro, ict, telefoon,.); betaald ouderschapsverlof (55%); bedrijfsgezondheidszorg (contract ArboUnie, onderzoeken, tweede spoor, et cetera); scholing management kosten directeurenberaad; scholing personeel; interne mobiliteit zittende directeuren (verschil wtf/inschaling bij vacature) kosten vervanging bij minder dan 98% inzet poolers; werving en selectie leidinggevenden; kosten inhoudelijke personeelsbijeenkomsten; instandhouding lespunt De Meije; bestuur, beheer en administratie bovenschools (OHM, contributies VKO/PO-Raad, PR); faciliteiten GMR en RvT; kosten ingehuurd personeel; Intranet/ICT; algemene activiteiten ten behoeve van het personeel (verhuiskosten, jubilea, vervangingskosten). 3.5 Passend Onderwijs Een samenwerkingsverband Passend Onderwijs ontvangt bekostiging (= aantal leerlingen x 149,29) van het Rijk. Op basis van het Ondersteuningsplan van elk samenwerkingsverband ontvangt elk bestuur een bedrag in geld. De scholen van De Groeiling zijn ingedeeld in drie samenwerkingsverbanden: Woerden en omstreken (St. Jozef en Mariaschool Oudewater), Rijnstreek (St. Michaëlschool Hazerswoude-Dorp) en Midden-Holland (de overige scholen/woonkernen). Per samenwerkingsverband wordt een ander bedrag per leerling per school/bestuur toegekend, afhankelijk van de inrichting van dat verband (veel overhead/centrale voorzieningen of juist weinig). De bijdrage per leerling varieert van 78,- tot 130,-. Elke school van De Groeiling ontvangt 55,- per leerling. Het personeel van De GroeiAcademie is in dienst van De Groeiling. De bekostiging vindt plaats uit de middelen Passend Onderwijs en voor wat de orthopedagogen betreft - het schoolbudget personeel- en arbeidsmarktbeleid. In het kader van Passend Onderwijs worden de middelen voor leerlinggebonden financiering vanaf 1 augustus 2014 toegekend aan het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Het bestuur van elk samenwerkingsverband besluit hoe deze middelen worden ingezet en hoe wordt omgegaan met de lopende verplichtingen. Voor Midden-Holland houdt dit in dat scholen hun huidige budget ontvangen maar dat voor nieuwe aanvragen een lager bedrag beschikbaar is (maximaal 5.000,- per leerling). 3.6 Prestatiebox In januari 2012 is een bestuursakkoord gesloten tussen de PO-Raad en het ministerie van OCW over het verbeteren van de prestaties in het primair onderwijs. Er zijn ambities geformuleerd waaraan middelen gekoppeld zijn vanuit OCW. Deze middelen bedragen ongeveer 157 miljoen euro op sectorniveau. Na het schooljaar 2014-2015 stopt de toekenning van dit budget. Naast onderwijskundige ambities (opbrengstgericht werken, cultuureducatie, verbeteren rekenen en 17

taalonderwijs) zijn er ook middelen toegekend voor de professionalisering van leraren en schoolleiders. De middelen worden in het kalenderjaar 2014 grotendeels (75%) toegekend aan de scholen; een deel van de professionalisering wordt bovenschools ingezet (scholing, cursussen personeel en professionalisering schoolleiders). Het totaalbedrag dat in 2014-2015 beschikbaar wordt gesteld wordt begroot op 480.000,- 3.7 Overige inkomsten In het schooljaar 2014-2015 worden budgetten toegekend op basis van: Gemeente (met name brede school, schakelklas); OCW (impulsgebieden, Herfstakkoord en Nationaal Onderwijsakkoord); (landelijke) projecten. Het bedrag dat hiermee gemoeid is (exclusief akkoorden) bedraagt ongeveer 220.000,- 3.8 Premie Vervangingsfonds/Participatiefonds Het bestuur is verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds (vergoeding loonkosten vervangers bij vervanging wegens ziekte bijvoorbeeld) en Participatiefonds (uitkering wachtgelden bij ontslag). Eind 2013 maakten de fondsen bekend dat de premie per 1 januari 2014 en 1 augustus 2014 verhoogd worden. Hier staat geen compensatie vanuit het ministerie van OCW tegenover. De verhoging komt neer op een totaalbedrag van 180.000,-. Dit is 36 per leerling en is opgenomen in de loonkosten van het personeel. 3.9 Rente-opbrengsten De opbrengsten uit het financieel resultaat (bankrente, rente op obligaties en waardevermeerdering aandelen/effecten) wordt aangewend voor personele uitgaven en incidentele materiële uitgaven. Uit dit bedrag, begroot op 75.000,- wordt onder andere een deel van de loonkosten van het bestuursbureau betaald. 3.10 Overschot/tekort Negen scholen hebben op basis van de vastgestelde begroting over het kalenderjaar 2014 een taakstelling. Dit houdt in dat de personele uitgaven in evenwicht moeten worden gebracht met de personele inkomsten. Uiterlijk 1 augustus 2014 moeten die interventies gedaan zijn die het mogelijk maken om de personele uitgaven meer in evenwicht te brengen met de inkomsten. In tegenstelling tot andere (bedrijfs)sectoren is het niet mogelijk om personeel op korte termijn te ontslaan. Na de teldatum van 1 oktober 2013 zou ontslag pas per 1 augustus 2015 aan de orde kunnen zijn. De Groeiling hanteert de regeling werkgelegenheidsbeleid waarbij geen sprake is van afvloeiingslijsten maar moet als gedwongen ontslag op termijn noodzakelijk is samen met vakbonden een sociaal plan overeengekomen worden. De termijn van een sociaal plan bestrijkt twee schooljaren. Het bestuur is voornemens om een formeel gesprek met de vakbonden aan te gaan inzake de vermindering van de omvang van de functiecategorie onderwijsondersteunend personeel (m.n. onderwijsassistent/lerarenondersteuner). 18

De teldatum 1 oktober 2013, de daaraan verbonden personele inkomsten en personele uitgaven leiden tot het volgende overzicht voor het schooljaar 2014-2015: School/Bovenschools Directie (fte) OP (fte) OOP (fte) Baten ( ) Lasten ( ) Resultaat ( ) Gerardus Majellaschool 0,8000 5,4096 0,8785 418.130 463.548-46.418 De Krullevaar 0,6000 5,6788 1,4036 483.311 472.423 10.889 De Zevensprong 1,0000 8,2201 1,9787 703.639 677.362 26.277 St. Catharina 0,8000 5,2782 2,0369 488.586 522.714-34.128 De Bijenkorf 1,0000 14,9918 2,8024 1.146.433 1.130.064 16.369 St. Michaëlschool 1,0000 7,2366 3,9775 737.977 767.643-29.666 Dorpsschool De Bron 1,0000 7,9160 0,8898 580.822 588.157-7.335 De Akker 2,0000 10,1612 1,4402 805.724 856.078-50.354 De Regenboog 1,8000 15,6532 3,2950 1.304.135 1.212.248 91.887 De Goudakker 1,4204 10,2466 2,9027 839.030 877.979-38.949 Speel en Werkhoeve 0,8000 8,4732 1,1056 628.607 646.830-18.223 Kardinaal Alfrinkschool 0,8000 10,3879 0,9052 768.702 786.379-17.677 Pax Christischool 1,0000 7,6115 3,1110 755.050 749.310 5.740 Willibrord/Miland 1,6640 12,8403 4,0155 1.121.200 1.141.710-2.420 St. Jozefschool Oudewater 1,0000 9,0824 1,2306 767.705 722.863 44.842 De Triangel 1,0000 11,6824 0,9553 849.145 872.220-23.075 Mariaschool 1,0000 7,8164 0,1326 593.894 584.219 9.675 De Cirkel 0,8600 17,9801 1,3269 1.285.767 1.260.771 24.996 St. Jozefschool Moordrecht 0,8000 9,7423 1,7541 802.154 790.473 11.681 De Oostvogel 0,5258 10,4643 3,2456 1.040.344 954.297 86.047 t Carillon 1,0000 19,8941 2,6094 1.523.153 1.513.091 10.062 De Vuurvogel 0,8531 3,4764 0 196.707 281.664-84.957 St. Aloysius 1,0000 20,4844 2,2612 1.364.079 1.438.081-74.002 Bovenschools 1,8300 0 8,5000 1.100.000 1.100.000 0 24,5533 240,7278 52,7583 20.304.294 20.393.032-88.738 *In het resultaat is verwerkt: vertrek van personeelsleden/boventalligheid/vermindering van uren vanaf 01-08-2014 voor zover bekend zijnde op 6 april 2014. Op basis van bovenstaande gegevens dient een aantal scholen maatregelen te treffen, inhoudende: vacatures die zich voordoen niet in te vullen; boventalligheid van personeelsleden door hen gedeeltelijk (minimaal 2 dagen) of volledig in de vervangingspool te plaatsen; urenvermindering van personeelsleden (vrijwillig). Daarnaast maken personeelsleden ook gebruik van de mogelijkheid om met Keuzepensioen te gaan (vanaf 60 jaar, minimaal 10% van de benoemingsomvang). Op basis van de taakstellingen die in de Begroting 2014 zijn opgenomen komt er ruim 12,5 fte aan boventalligheid van personeel (met een vast dienstverband) per 1 augustus 2014. Daar tegenover staat een vacatureruimte van ongeveer 4,0 fte. Op basis van bovenstaand formatie-overzicht voor het schooljaar 2014-2015 (en dus vooruitlopend op de Begroting 2015 dienen zes scholen rekening te houden met een (forse) taakstelling in 2015 en is het raadzaam om daar per 1 augustus a.s. op te anticiperen. 19

School/Bovenschools Maatregelen die per 1 augustus 2014 ingaan op Aantal fte basis van taakstelling in de Begroting 2014 (verwerkt in de uitgaven van de scholen) Gerardus Majellaschool Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk De Krullevaar Boventalligheid personeel per 01-08-2014 1,8 De Zevensprong N.v.t. St. Catharina Boventalligheid personeel per 01-08-2014 1,5 De Bijenkorf* Boventalligheid personeel per 01-08-2014 2,0 St. Michaëlschool Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk Dorpsschool De Bron Tijdelijk dienstverband OOP stopt per 1-8 0,2 De Akker Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk De Regenboog Vacature directeur 0,8 De Goudakker Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk Speel en Werkhoeve Vacature directeur 0,8 Kardinaal Alfrink Vertrek OOP (pensioen) 0,2 Pax Christischool Boventalligheid personeel per 01-08-2014 1,0 Willibrord/Miland Vermindering uren per 1-8 (niet vervangen) St. Jozefschool Oudewater N.v.t. De Triangel Verminderen uren indien mogelijk Mariaschool Boventalligheid personeel per 01-08-2014 1,7 De Cirkel Vacatureruimte St. Jozefschool Moordrecht N.v.t. De Oostvogel** Vertrek + Vacatureruimte 2,6 t Carillon N.v.t. De Vuurvogel*** Blijft 3 groepen in schooljaar 2014-2015) 0,2 St. Aloysius Boventalligheid personeel per 01-08-2014, mindering wtf. 1,3 Bovenschools N.v.t. *Rekening is gehouden met einde dienstverband per 1-8 (0,8602) en 1-11 (0,5990).Dit wordt niet vervangen. **Vertrek per 1-12 (0,8020). ***De huidige leerlingen van De Vuurvogel zijn in het schooljaar 2014-2015 in 3 groepen geplaatst; vervolgens zijn er 2 groepen in het schooljaar 2015-2016 en rest nog 1 groep in het schooljaar 2016-2017. Aanpassing volgt wanneer blijkt dat er sneller leerlingen vertrekken. 20

4 Kaders/Beleidskeuzes De directeur van de school is in beginsel minimaal 4 dagen in de week ambulant. Afwijking van dit beginsel is mogelijk wanneer maatwerk geboden moet worden (kleine scholen). Wanneer er een vacature ontstaat voor de functie directeur dan is de benoemingsomvang maximaal 0,8 fte. De Groeiling heeft gekozen voor de regeling werkgelegenheidsbeleid zoals beschreven in hoofdstuk 10, artikel 10.2 van de CAO PO. Mocht op basis van terugloop van het leerlingenaantal de formatiebekostiging zodanig teruglopen dat gedwongen ontslag onvermijdelijk wordt dan treedt het bestuur in overleg met de vakbonden, conform het bepaalde in artikel 10.2 en 10.3 van de CAO PO. De toekenning van de lumpsum per school vindt plaats op basis van de teldatumgegevens per school. Van het totale lumpsumbedrag wordt eerst het werkelijk percentage BAPO ingehouden om in deze verlofregeling te kunnen voorzien. Dit bedrag wordt direct toegekend aan de scholen waarbij personeelsleden gebruik maken van deze regeling. Vervolgens vindt de toekenning van de lumpsum per school plaats. Elke school ontvangt 55 per leerling per jaar voor onderwijsondersteuning (Passend Onderwijs). De leerlinggebonden financiering, de kleine scholentoeslag, extra vergoeding nevenvestiging, onderwijsachterstandenbeleid en overige specifieke financiering wordt toegekend aan de desbetreffende scho(o)l(en). De toekenning van het schoolspecifieke deel van het budget voor personeelsbeleid vindt plaats overeenkomstig de vastgestelde verdeling (maximaal 50% bovenschools, de rest op schoolniveau). De toekenning voor het schoolspecifieke deel van de prestatiebox vindt plaats volgens de volgende verdeling: 75% op schoolniveau en 25% op bovenschools niveau. De bekostiging van het bestuursbureau dient lager te zijn dan 3% van de totale inkomsten op jaarbasis. In dit percentage zijn alle kosten inbegrepen: zowel loonkosten, scholingskosten en andere personele uitgaven als de materiële uitgaven (reproductie, verwarming, schoonmaak, et cetera). De besteding van de formatie op schoolniveau is aan de school zelf, waarbij de vastgestelde begroting niet overschreden dient te worden. Daarbij dient de verhouding tussen de personele uitgaven en materiële uitgaven in lijn te zijn met de inkomsten (80/85 20/15). Er is weliswaar een aparte toekenning van gelden voor leerlingen 4 t/m 7 jaar en leerlingen 8 jaar en ouder maar de wijze van inzet van deze middelen is aan de school. Daarbij houdt de school rekening met het gemiddelde aantal leerlingen van minimaal 25 per groep (met uitzondering van De Vuurvogel en De Oostvogel). Jaarlijks wordt vanuit de bovenschoolse middelen een bijdrage ( 15.000) aan de Willibrord/ Miland toegekend ter ondersteuning van lespunt De Meije. Deze bijdrage is onafhankelijk van het aantal leerlingen, tenzij het voortbestaan niet meer te realiseren is (wettelijk vereiste: 23 leerlingen of meer). Aan de personeelsgeledingen van de Medezeggenschapsraad en Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad worden de faciliteiten (geld, uren, vergaderruimte, et cetera) toegekend waarop deze geledingen volgens de CAO PO recht op hebben. Het dienstverband eindigt bij het bereiken van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd. Een verlenging van het dienstverband is dan niet aan de orde. 21

5 Ontwikkelingen in het schooljaar 2014 2015 Al eerder (pagina 11/12) is verwezen naar de akkoorden die het Kabinet heeft afgesloten en die inhouden dat extra middelen worden toegekend aan het onderwijs. Pas na 1 augustus 2014 wordt duidelijk of - en zo ja welke bedragen beschikbaar komen. Deze bedragen worden dan verwerkt in de begroting 2015 (indien bekend voor 1 januari 2015) of tijdens het schooljaar toegevoegd aan de middelen van scholen. Voor een aantal scholen zal het betekenen dat de begroting dan iets minder onder druk komt te staan. Bij het eventueel inzetten van extra middelen wordt de middellange termijn goed in het oog gehouden (geen structurele verplichtingen aangaan als sprake is van een leerlingendaling). Duidelijk is wel (prognoses) dat we in de komende jaren te maken houden met krimp. De komende teldatum 1 oktober 2014 zal dan ook weer een daling laten zien. Teneinde toch een doorstroom van het personeel te kunnen stimuleren zal extra aandacht worden besteed aan informatie rondom keuzepensioen. Wellicht biedt ook groen voor grijs (waarbij een ouder personeelslid eerder met keuzepensioen gaat en een jonge leraar voor dezelfde benoemingsomvang in dienst kan treden) mogelijkheden. Het ziekteverzuim - en met name het langdurig verzuim - is in de afgelopen jaren gedaald. Bij het huidige verzuim is veelal sprake van psychische oorzaken (werkbelasting, functie-eisen, burnout). Dat betekent dat nog meer werk gemaakt moet worden van ziektepreventie. In dit verband is in het schooljaar 2013-2014 gestart met een pilot Passie en bevlogenheid. Drie scholen hebben aan deze pilot deelgenomen. Ervaringen worden in de komende periode uitgewisseld om te bezien of het wenselijk is dat meerdere/alle overige scholen deel nemen aan dit project. In het schooljaar 2014-2015 wordt een nieuw Strategisch Beleidsplan vastgesteld. In hoeverre hierin ook personele thema s aan de orde komen als speerpunt voor de periode 2015-2019 is nog niet aan te geven. In het vergroten en behouden van de professionele ontwikkeling van personeelsleden (huidig speerpunt) wordt ook in dit schooljaar geïnvesteerd, bijvoorbeeld middels het scholingsaanbod van De GroeiAcademie. In dit schooljaar zal de voorlichting over de registratie in het lerarenregister herhaald worden. Uiterlijk 1 januari 2017 dienen alle leraren geregistreerd te zijn. Is dat niet het geval dan zijn zij niet bevoegd om les te geven en dit heeft dan rechtspositionele consequenties. Op 1 augustus 2015 loopt de ontheffing voor het eigen risicodragerschap bij vervanging ziekteverzuim af. De minister van OCW is voornemens om uiterlijk in 2016 het Vervangingsfonds op te heffen. Wanneer De Groeiling eigen risicodrager wordt, dan gaan de beschikbare middelen naar de scholen zodat zij eigen risicodrager worden. Er is een systeem opgezet, waarmee het eigen risicodragerschap door de scholen inzichtelijk kan worden gemaakt. In vervolg op het vorige punt wordt de omvang van de vervangingspool zo ver mogelijk teruggebracht in omvang in het schooljaar 2014-2015. De bestaande functies onderwijsassistent en lerarenondersteuner worden niet ingevuld bij vertrek/vermindering van uren van betrokken functionarissen. 22