Tilburg University Nationaal pensioenfonds General rights Take down policy

Vergelijkbare documenten
Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 1 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Markt- en marketingonderzoek aan Nederlandse universiteiten Verhallen, T.M.M.; Kasper, J.D.P.

Tilburg University. Huishoudelijk gedrag en stookgasverbruik van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Economisch Statistische Berichten

Tilburg University. Dienstenkeurmerken misbruikt Roest, Henk; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing. Publication date: 1999

Het opschorten van de handel op de Amsterdamse Effectenbeurs Kabir, M.R.

Tilburg University. Energiebesparing door gedragsverandering van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Psychologie. Publication date: 1982

Procrustes analyse (1) Steenkamp, J.E.B.M.; van Trijp, J.C.M.; Verhallen, T.M.M.

Tilburg University. Hoe psychologisch is marktonderzoek? Verhallen, T.M.M.; Poiesz, Theo. Published in: De Psycholoog. Publication date: 1988

Tilburg University. Huisvuilscheidingsproeven in Nederland Pieters, Rik; Verhallen, T.M.M. Published in: Beswa-Revue. Publication date: 1985

Tilburg University Het voorkomen van merkverwarring General rights Take down policy

Tilburg University. Canonische analyse in markt- en marketingonderzoek Kuylen, A.A. A.; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Begrip image kent in wetenschap allerlei uiteenlopende definities Verhallen, T.M.M.

De invloed van preferente beschermingsaandelen op aandelenkoersen Cantrijn, A.L.R.; Kabir, M.R.

Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 2 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H.P. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Tilburg University. Deelname aan huisvuilscheidingproeven Pieters, Rik; Verhallen, T.M.M. Published in: Toegepaste sociale psychologie 1

Tilburg University. Economische psychologie Verhallen, T.M.M. Published in: De Psycholoog. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Domein-specifieke marktsegmentatie van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Handboek marketing, 3e ed.

De spaarder Alessie, R.J.M.; Camphuis, H.; Kapteyn, A.; Klijn, F.; Verhallen, T.M.M.

Tilburg University. De portefeuillekeuze van Nederlandse huishoudens Das, J.W.M.; van Soest, Arthur

De wet van de grote(re) getallen Jacobs, Daan; van Zuydam, Sabine; van Ostaaijen, Julien; de Brouwer, Leon

Tilburg University. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Chapters 1-7 Bouckaert, L.; Sels, A.T.H.

Published in: Onderwijs Research Dagen 2013 (ORD2013), mei 2013, Brussel, Belgie

Tilburg University. Psychologisch marktonderzoek Verhallen, T.M.M. Publication date: Link to publication

Welke factoren beïnvloeden het gezamenlijk leren door leraren? Een systematische literatuurreview Thurlings, M.C.G.; den Brok, P.J.

Tilburg University. Succesmaatstaven voor beursondernemingen Kabir, M.R.; Douma, S.W. Published in: Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie

Koerseffecten van aandelenemissies aan de Amsterdamse Effectenbeurs Arts, P.; Kabir, M.R.

Tilburg University. De Wet Gelijke Behandeling E-handtekeningen Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Tilburg University. Omgaan met verschillen Kroon, Sjaak; Vallen, A.L.M.; Van den Branden, K. Published in: Omgaan met verschillen

Hoe schadevergoeding kan leiden tot gevoelens van erkenning en gerechtigheid Mulder, J.D.W.E.

Tilburg University. Wat in het vak zit verzuurt niet Oei, T.I. Published in: Mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse

Mr. C. Asser's handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht, Algemeen deel [2] Asser, C.; Vranken, J.B.M.

Over de restspanningen die optreden na het koud richten van een zwak gekromde as Esmeijer, W.L.

Tilburg University. Internationaal marketingonderwijs Verhallen, T.M.M.; de Freytas, W.H.J. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Tilburg University. Boekbespreking R.J. van der Weijden van Dijck, G. Published in: Tijdschrift voor Insolventierecht

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

Tilburg University. 10 jaar fair value bij pensioenfondsen Ponds, Eduard. Published in: VBA Journaal. Publication date: Link to publication

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Verbeteringsvoorstel ten aanzien van de akoestiek van de zaal in het gemeenschapshuis " De Klosterhof" te Arcen Deelen, van, Eric

Wat is er aan de hand moet onze pensioenen?

Tilburg University. De Trusted Third Party bestaat niet Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Wij zijn de toekomst : Jos Lichtenberg over Eco-Cities

Tilburg University. Published in: Economisch Statistische Berichten. Publication date: Link to publication

Eindhoven University of Technology MASTER

Onderzoek rapport Lenting & Partners

Naar een nieuw pensioencontract

De exergetische gebouwschil

Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

"Draaiboek" onderwijssysteem "Analyse van werktuigkundige constructies"

Een klaverbladknoop in de vorm van een ruimtelijke negenhoek met rechte hoeken en diëdrische symmetrie

Tilburg University. Wij zullen doorgaan... Oei, T.I. Published in: Mededelingenblad Nederlandse Vereniging voor psychoanalyse. Publication date: 2012

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Essays in pension economics and intergenerational risk sharing Vos, S.J. Link to publication

Bedieningsvoorschrift en schema video recording

Het binnen planning en budget realiseren van werkzaamheden in een buitendienststelling bij zowel spoor- als wegverkeer door de projectorganisatie

Tilburg University. Een kenteken voor Internetters? Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Gepubliceerd: 01/01/1997. Document Version Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record. Link to publication

Tilburg University. Nekt personeelsgebrek Brabantse economie? van Schaik, A.B.T.M. Published in: Brabant Provincie Magazine. Publication date: 2000

Sekseverschillen op de werkvloer

Bepaling van de sterkte en de stijfheid van werktuigkundige constructies met behulp van de methode der eindige elementen

Tilburg University. De kans om een tenniswedstrijd te winnen Klaassen, F.J.G.M.; Magnus, J.R. Published in: STAtOR. Publication date: 2008

Productontwikkeling en comfortverbetering van naoorlogse woningbouw haalbaarheidsonderzoek naar de toepassing van polymeren op vloeren

Eindhoven University of Technology MASTER. Een brug dichtbij de ontwikkeling van een micronetwerk. Ploegmakers, R.F.C.

Een sterke tweede pijler Naar een toekomstbestendig stelsel van aanvullende pensioenen

Een toepassing van de elementgenerator volgens rapport PRGL-SYST R71-2, 71-1 Schoofs, A.J.G.

Flexibel bouwen : technisch én commercieel interessant

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Het schatten van marktpenetratie en marktaandeel

Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L.

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

- 1. afschaffing van doorsneepremiesystematiek

Tilburg University. Werkgevers bezorgd over langer doorwerken Oude Mulders, Jaap; Henkens, Kene; van Dalen, Harry

Hergebruik moet vanzelfsprekend worden

Verplichtingen tot ongevraagde werkzaamheden bij adviseur en notaris TjongTjin Tai, Eric

Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de panden aan de Insulindelaan nr. 111 en nr. 113 te Eindhoven van Aarle, M.A.P.

Tilburg University. Toegang tot proefschriften Tjong Tjin Tai, Eric. Published in: Nederlands Juristenblad. Document version: Peer reviewed version

Een nominaal toetsingskader voor pensioenen met reële ambities: anomalie of poldervondst?

Improving the properties of polymer blends by reactive compounding van der Wal, Douwe Jurjen

Indexatie pensioenen blijft achter bij loon- en prijsstijging

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

WAT U ALS WERKNEMER WILT WETEN OVER DE ABP-PENSIOENREGELING

Bepaling van de sterkte en de stijfheid van werktuigkundige constructies met behulp van de methode der eindige elementen

Bij de opstelling van de notitie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de positie van de VCP, waarbij ANBO is aangesloten.

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

64 hoogleraren Rotman, P.; van Witteloostuijn, Arjen; de Zeeuw, Aart; Zoeteman, Bastiaan; a., e.

Uw pensioen in onzekere tijden

Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017

Opbouw en indeling van een rapport betreffende een experiment

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Algemene Ledenvergadering Vereniging (VeLP) 17 februari 2011

Sociale Partners en Pensioen

Eindhoven University of Technology MASTER. Wonen op de grens van land en zee "leven en beleven op een zeedijk" Slokkers, G.C.J.J.

Evaluatie experiment van werk naar werk tussenrapportage Visscher, K.; de Groot, M.; van Eck, S.; van Gestel, N.; van de Pas, Irmgard

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

Op koers blijven voor een goed pensioen: een update van het bestuur

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Transcriptie:

Tilburg University Nationaal pensioenfonds Ponds, Eduard Published in: Economisch Statistische Berichten Publication date: 2009 Link to publication Citation for published version (APA): Ponds, E. H. M. (2009). Nationaal pensioenfonds. Economisch Statistische Berichten, 94(4556), 180-183. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 25. nov. 2015

beleid Nationaal pensioenfonds Het risicodraagvlak van Nederlandse pensioenfondsen lijkt te klein te zijn nu voor de tweede keer binnen zes jaar sprake is van een grote solvabiliteitscrisis. Een bestendige financieringsopzet van aanvullende pensioenen is gebaat bij een breder en dieper risicodraagvlak. Eduard Ponds Hoogleraar aan de universiteit van Tilburg De kredietcrisis heeft tot een forse daling van de dekkingsgraden van pensioenfondsen geleid. Momenteel stellen pensioenfondsen herstelplannen op om binnen de regels van het toezicht te komen tot een verhoging van de dekkingsgraden. Dit zal zware offers vergen in de vorm van gemiste indexatie, extra premies en mogelijkerwijs zelfs korting op uitkeringen en nominale rechten. Het is te verwachten dat de huidige solvabiliteitsproblemen een discussie zullen uitlokken over een nieuwe opzet van pensioenen in de tweede pijler, onder meer gericht op het voorkomen van een nieuwe pensioenfondscrisis in de toekomst. Die discussie zou kunnen leiden tot een inperking van de collectiviteit in de financiering. De Nederlandse opzet van collectieve pensioenfinanciering via pensioenfondsen biedt grote voordelen voor de deelnemers dankzij onder meer kostenefficiëntie en risicodeling tussen jonge, oude en toekomstige deelnemers (Van der Lecq en Steenbeek, 2006). De economische literatuur geeft aan dat risicodeling tussen jonge en oude generaties van deelnemers het best in een zo breed mogelijke collectief georganiseerd kan worden (Gordon en Varian, 1988). Er is dan ook alleszins reden om te bezien of juist een groter en breder risicodragend collectief een goed alternatief is voor de bestaande praktijk van pensioenfondsen per onderneming of per bedrijfstak. De vele pensioenfondsen (tabel 1) kunnen geconsolideerd worden in een klein aantal grote collectieve pensioenregelingen. De grootst mogelijke collectiviteit is een Nederland-brede invulling van de tweedepijlerpensioenen. In een nationaal pensioenfonds is discontinuïteit geheel niet aan de orde omdat Nederland als sponsor niet failliet kan gaan. Tijdsconsistent beleid is dan echter wel een belangrijk vraagstuk en dit vereist dat een dergelijk breed collectief ver van de overheid en de politiek gepositioneerd moet worden. Deze bijdrage is een verkenning van de effecten van de overstap naar een nationaal pensioenfonds. Zo n fonds levert een groot aantal voordelen op, waaronder een bestendig indexatie- en premiebeleid, een langetermijnoriëntatie in het beleggingsbeleid en een laag premieniveau. Maar tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren. Mocht een nationaal pensioenfonds niet haalbaar zijn, dan is deze bijdrage ook te zien als pleidooi om te komen tot een beperkt aantal pensioencollectieven met elk een groot risicodraagvlak. Discontinuïteitsrisico Strak toezicht gericht op solvabiliteitsbewaking op korte en lange termijn is van groot belang met het oog op mogelijke discontinuïteit van fondsen. Pensioenfondsen gaan uit van collectieve risicodeling. De risicodeling omvat jonge, oude en toekomstige deelnemers binnen een bedrijfstak of onderneming. Dergelijke collectieven zijn kwetsbaar wat betreft hun langetermijncontinuïteit. In de dynamiek van de markteconomie worden nieuwe ondernemingen en bedrijfstakken gecreëerd, maar op termijn ook weer vernietigd. Het is daarom van groot belang dat de toezichthouder erop toeziet dat gewaarborgd is dat de opgebouwde rechten voldoende zijn gedekt door een adequaat vermogen en dat ontoereikende dekking binnen een afzienbare termijn wordt aangevuld. Bij marktwaardering zal de dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen laag zijn als ondernemingen en bedrijfstakken in de problemen zitten, terwijl pensioenfondsen het goed doen als ondernemingen en bedrijfstakken ook floreren. Figuur 1 laat een geconstrueerd verloop van de dekkingsgraad van een gemiddeld Nederlands pensioenfonds zien vanaf 1970 tot 2008 wanneer over deze gehele periode uitgegaan wordt van de huidige systematiek van financiering. Bij de waardering van de verplichtingen en het vermogen wordt uitgegaan van marktwaardeprincipes. Verder is aangenomen dat de premie kostendekkend is en gelijk is aan de waarde nieuwe pensioenopbouw. De beleggingsportefeuille van het fonds wordt elk jaar voor vijftig procent in aandelen en vijftig procent in obligaties aangehouden. Ten slotte is verondersteld dat elk jaar volledige Tabel 1 Pensioenfondsen geordend naar grootte van vermogen in euro s, eind 2007. Aantal pensioenfondsen Minder dan 10 miljoen 68 10 miljoen 100 miloen 196 100 miljoen 1 miljard 209 1 miljard 10 miljard 57 Meer dan 10 miljard 13 Onbekend 170 Totaal 713 Bron: Pensionfund.info 180 ESB 94(4556) 20 maart 2009

loonindexatie wordt verleend. De gemiddelde dekkingsgraad over de beschouwde periode komt uit op 121 procent, lager dan de door de toezichthouder minimaal geëiste dekkingsgraad van circa 125 procent. Uit figuur 1 komt naar voren dat de dekkingsgraad een procyclisch verloop kent. Er is een sterke samenhang tussen enerzijds het niveau en het verloop van de dekkingsgraad en anderzijds de economische ontwikkeling. In het begin van de jaren zeventig zakt de dekkingsgraad diep weg tot onder de tachtig procent. In de tweede helft van de jaren zeventig treedt herstel op dankzij hoge aandelenrendementen. Dit is evenwel ook de periode met een dalend renteniveau, waardoor de dekkingsgraad na aanvankelijk herstel weer terugzakt. In de tweede helft van de jaren negentig is sprake van economische hoogconjunctuur. De omstandigheden zijn dan ideaal voor pensioenfondsen: hoge beleggingsrendementen, lage prijs- en looninflatie en een renteniveau schommelend rond de 4,5 procent. De dekkingsgraad stijgt tot 175 procent eind jaren negentig. Na de eeuwwisseling daalt deze gestaag, om in het afgelopen jaar, temidden van de kredietcrisis, dramatisch naar een niveau onder de honderd procent weg te zakken. Vanuit de pensioensector wordt voorgesteld om over te stappen op middeling als waarderingsmethodiek. In de figuur is daarom ook het verloop van de dekkingsgraad als vijfjaars voortschrijdend gemiddelde weergegeven. Met middeling wordt de dekkingsgraad van jaar op jaar weliswaar minder volatiel, maar het niveau ervan blijft wel een sterke samenhang vertonen met de economische conjunctuur. De overheid is niet onderhevig aan discontinuïteitsrisico en lijkt dan ook een ideale partij om garant te staan voor kapitaalgedekte pensioenen Nederlandse pensioenfondsen de kernparameters in de pensioen opbouw en de financieringsopzet in grote mate op dezelfde wijze ingevuld. De werknemers bouwen per jaar een gelijk recht per dienstjaar op, veelal rond de twee procent van het pensioengevend salaris. Elke werknemer betaalt dezelfde doorsneepremie als percentage van het pensioengevend salaris ter dekking van de nieuwe opbouw per dienstjaar, ongeacht leeftijd, inkomen of geslacht. De opgebouwde aanspraken van alle deelnemers worden jaarlijks op dezelfde wijze geïndexeerd met veelal de loongroei of de prijsinflatie als referentievariabele. Voor alle deelnemers binnen een pensioenfonds wordt hetzelfde beleggingsbeleid gevoerd. Dankzij de grote gelijkvormigheid van de vele regelingen is consolidatie ervan goed te regelen. De overstap naar een nationaal fonds met een vergelijkbare opzet als de bestaande fondsen is dan ook eenvoudig te organiseren. De belangrijkste stap bij de opstart van een nationaal fonds is het overzetten van de bestaande aanspraken bij de afzonderlijke fondsen naar het nationale fonds. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van één disconteringsvoet. Bij deze omzetting dient wel gecorrigeerd te worden voor de dekkingsgraad van het betreffende pensioenfonds. De jaarlijkse indexatie is gekoppeld aan de gemiddelde loonstijging in Nederland in dat jaar. De premie ter financiering van de nieuwe aanspraken wordt bepaald op basis van het ingeschatte reële rendement dat op de lange termijn naar verwachting gerealiseerd kan worden. Het reële rendement is het beleggingsrendement minus loongroei. Het bestuur van het pensioenfonds stelt premie en indexatie vast, waarbij rekening gehouden wordt met de financiële positie van een pensioenfonds. Het bestuur opereert geheel onafhankelijk van de overheid en wordt gevormd door vertegenwoordigers van alle groepen belanghebbenden, waaronder de werkgevers, werknemers, zzp ers, gepensioneerden en toekomstige toetreders. De werkgevers hebben geen directe verantwoordelijkheid voor de solvabiliteit van het pensioenfonds. Zij zijn niet langer onderdeel van het risicodraagvlak. Teneinde elke discussie met accountants te vermijden is te overwegen om premie te heffen over het looninkomen. Bij de overgang wordt het bruto CAOloon verhoogd met het werkgeversdeel van de premie. De nettowinst en de netto lonen blijven onveranderd door de overgang naar het grote pensioenfonds. Kenmerken nationaal pensioenfonds De overheid is niet onderhevig aan discontinuïteitsrisico en lijkt dan ook een ideale partij om garant te staan voor kapitaalgedekte pensioenen. Dit zou allereerst geregeld kunnen worden via een nationaal garantiefonds voor pensioenuitkeringen zoals dat bijvoorbeeld bestaat in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Groot nadeel van een garantiefonds is het probleem van moreel gevaar. Zeker in de Verenigde Staten heeft een dergelijk garantiefonds juist geleid tot verkeerde prikkels en onverantwoorde risico s bij pensioenfondsen. Een alternatieve aanpak is de radicale overstap naar een nationaal pensioenfonds, waarbinnen de afzonderlijke pensioenfondsen ondergebracht worden. De risico s in de financiering worden dan gedragen door generaties van deelnemers. Dit wordt hieronder nader verkend. Het Nederlandse pensioenfondsensysteem is in essentie geënt op verplichte deelname, collectieve risicodeling en het systeem van waardeoverdrachten. Binnen deze context hebben de circa zevenhonderd Figuur 1 % 200 175 150 125 100 75 50 Jaren '70: Stagflatie 70 72 74 76 78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 00 02 04 06 08 Bron: Eigen berekeningen Nominale dekkingsgraad Nederlandse pensioenfondsen op marktwaardebasis 1970 2008 (een constructie). Jaren '80: Economisch herstel, daling nominale rente Nominale dekkingsgraad Jaren '90: Hoge rendementen, lage risicoaversie Vijfjaars voortschrijdend gemiddelde Dekkingstekort (104,4%) Reservetekort (125%) Jaren '00: Eerst dotcom crisis, dan kredietcrisis ESB 94(4556) 20 maart 2009 181

Met het wegvallen van de werkgever in het risicodraagvlak wordt een deel van het risico verschoven naar de overige belanghebbenden van het fonds, in het bijzonder de huidige en toekomstige deelnemers. Werkgevers dienen voor de afkoop hiervan een compensatie te betalen aan het pensioenfonds. Hoevenaars et al. (2009) zetten uiteen hoe een economisch eerlijke compensatie kan worden bepaald. De inhoud van het pensioencontract, vooral de risicotoedeling richting de werkgever, en de dekkingsgraad zijn hierbij de bepalende grootheden. De eerste berekeningen gebaseerd op een gemiddeld pensioenfonds indiceren dat voor veel fondsen bij een nominale dekkingsgraad van honderddertig procent de door de werkgever te betalen compensatie twaalf procent van de waarde van de nominale verplichtingen bedraagt. Voordelen Naast een adequaat antwoord op de dreigingen die uitgaan van de nieuwe internationale regels rond toezicht en accounting, worden met het geconsolideerde grote pensioenfonds de breed erkende voordelen van de bestaande opzet behouden en zelfs versterkt. De belangrijkste voordelen van een nationaal pensioenfonds zijn hieronder op een rij gezet. Ten eerste, ook in een wereld gekenmerkt door voortgaande internationalisering kan de voortzetting van collectieve pensioenfinanciering gebaseerd op verplichte deelname en collectieve risicodeling in lijn met de cultuur, traditie en voorkeuren van Nederlanders gewaarborgd worden. Ten tweede kan de verplichtstelling Nederland-breed worden geregeld. De deelname aan het nationale pensioenfonds wordt verplicht voor alle werknemers, dus ook voor werknemers die nu in het geheel geen pensioen opbouwen of een individuele pensioenregeling hebben. Tevens geldt de verplichtstelling voor zelfstandigen zonder personeel. Deze groep ijvert al langer voor een collectieve pensioenregeling. De pensioenopbouw en premie-inleg kunnen voor zzp ers gebaseerd worden op bijvoorbeeld het gemiddeld belastbaar inkomen over de laatste vijf jaar. Ten derde is bij een nationaal pensioenfonds sprake van het grootst mogelijke risicodraagvlak. Pensioenfondsen gaan uit van collectieve risicodeling, die jonge, oude en toekomstige deelnemers binnen een bedrijfstak of onderneming omvat. Dergelijke collectieven zijn kwetsbaar wat betreft hun langetermijncontinuïteit. In de dynamiek van de markteconomie worden nieuwe ondernemingen en bedrijfstakken gecreëerd, maar op termijn ook weer vernietigd. Bij het nationale pensioenfonds is het vraagstuk van langetermijncontinuïteit niet aan de orde. Anders dan ondernemingen en bedrijfstakken kan Nederland als economie immers niet failliet gaan. Mee- en tegenvallers in de financiering kunnen daardoor over een zeer lange periode worden uitgesmeerd over het grootst mogelijke risicodraagvlak, bestaande uit de huidige en de toekomstige ondernemingen en bedrijfstakken. Hierdoor kunnen aanpassingen in de indexatie en premie van jaar op jaar zeer beperkt blijven. De theoretische literatuur over intergenerationele risicodeling geeft aan dat het optimaal is om macro-economische risico s te delen met zo veel mogelijk generaties, inclusief de nog ongeboren generaties (Gordon en Varian, 1988). In Canada bestaat een nationaal kapitaalgedekt pensioenfonds, het Canada Pension Plan. Dit fonds hanteert een periode van honderd jaar om mee- en tegenvallers in de financiering uit te smeren in de tijd (Munnell en Sass, 2006). In de Verenigde Staten mogen de pensioenfondsen voor de ambtenaren van de staten bij onderdekking uitgaan van een herstelperiode van dertig jaar (Lucas en Zeldes, 2009). Aan de hand van een ALM-studie kan de optimale duur van smoothing worden verkend. Hierbij dient het belang van toekomstige generaties nadrukkelijk meegewogen te worden. Voor de bestaande pensioenfondsen is de uitsmeerduur van tegenvallers door het discontinuïteitsrisico noodzakelijkerwijs van beperkte duur en aanmerkelijk korter dan die voor een nationaal pensioenfonds. Ten vierde, pensioenfondsen kenmerken zich op het vlak van pensioenadministratie en vermogensbeheer door hoge kostenefficiëntie dankzij schaalvoordelen. De theoretische literatuur over intergenerationele risicodeling geeft aan dat het optimaal is om macro-economische risico s te delen met zo veel mogelijk generaties, inclusief de nog ongeboren generaties Het ontbreken van marktwerking heeft in de pensioensector dus niet geleid tot inefficiëntie. Met het nationale pensioenfonds wordt de grootst mogelijke kostenefficiëntie gerealiseerd. Gemiddeld genomen zal op het vlak van pensioenadministratie en aanverwante zaken een kostenverlaging te behalen zijn van structureel circa twintig basispunten op jaarbasis (Bikker en De Dreu, 2006). Dit kostenvoordeel kan worden doorgegeven in de gevraagde premie. Het levert al snel een structurele premiedaling op van twee procentpunt van het salaris. Bij vermogensbeheer zijn de kostenvoordelen minder makkelijk te specificeren, maar de extra kostenefficiëntie zal naar verwachting nog groter zijn dan bij pensioenadministratie. Ten vijfde, door het ontbreken van het discontinuïteitsrisico kan een nationaal fonds veel meer beleggingsrisico nemen dan de bedrijfstak- of ondernemingspensioenfondsen. De hoge risicotolerantie leidt op termijn tot een hoger verwacht rendement, en daarmee tot een lagere premie bij vergelijkbare pensioenopbouw. Bij een verwacht rendement van 7,5 procent op aandelen en 4,5 procent op obligaties levert een verschuiving van tien procentpunt in de beleggingsmix van obligaties naar aandelen een extra rendement op van 0,3 procent. Dit extra rendement kan worden doorgegeven in de gevraagde premie. Het levert dan een blijvende premiedaling op van circa drie procent, of anders gesteld, een extra jaarloon per gemiddelde loopbaan. Ten zesde, veel pensioenfondsen worden in hun strategische beleidskeuzen gehinderd door de keuze tussen sturen op reële indexatieambitie en sturen op nominale zekerheid op korte termijn uit hoofde van toezicht. Bij het nationale pensioenfonds is het discontinuïteitsrisico niet aan de orde. Het beleid kan daardoor primair worden afgestemd op het realiseren van de indexatieambitie. De huidige toezichteisen rond nominale zekerheid op korte termijn kunnen worden afgeschaft. Ten zevende, met een nationaal pensioenfonds wordt een oplossing gevonden voor een aantal lastige dossiers in het voortgaande pensioendebat, waaronder de discussie over de inhoud van het indexatielabel en het pensioenregister. Vraagstukken rond waardeoverdrachten spelen ook niet meer, omdat de werknemer zijn pensioen bij hetzelfde pensioenfonds blijft voortzetten. Daarmee vervallen ook vraagstukken rond de doorsneepremie. Ten slotte, bij een Nederland-breed pensioenfonds is het discontinuïteitrisico in beginsel niet aan de orde. Dit geeft de mogelijkheid om het pensioencontract te verbeteren. In het huidige contract wordt een uniform risicobeleid gevoerd voor alle deel nemers. De positie van jonge en oude deelnemers kan 182 ESB 94(4556) 20 maart 2009

verbeterd worden met leeftijddifferentie, waarbij risico en rendement gerealloceerd worden over de jonge en de oudere deelnemers. Dit kan bijvoorbeeld via het indexatiebeleid gerealiseerd worden. Leeftijdsafhankelijk indexatiebeleid kan er als volgt uitzien (Ponds, 2008): de indexatie voor de jonge deelnemers is geheel gerelateerd aan het beleggingsrendement van de beleggingsportefeuille. Met het ouder worden van de deelnemer wordt de rendementindexatie geleidelijk aan vervangen door loonindexatie. Vanaf de pensioen gerechtigde leeftijd is de indexatie geheel gerelateerd aan de loongroei. Bezwaren In Nederland opereert een groot aantal pensioenfondsen met risicodraagvlakken per onderneming of bedrijfstak. In het voorgaande is aangegeven dat het optimale risicodraagvlak te vinden is in een nationaal pensioenfonds. Een Nederland-breed pensioenfonds is uiteindelijk de consequentie van de argumenten die pleiten voor collectieve financiering en risicodeling. Maar tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren. Een groot bezwaar tegen een nationaal pensioenfonds is de betrouwbaarheid van de overheid. De horizon van politici reikt soms niet verder dan tot de volgende verkiezingen. Er dient daarom een harde scheiding te komen tussen de overheidsfinanciën en het nationale fonds. Een nationaal pensioenfonds zou door gebrek aan marktwerking tot hogere uitvoeringskosten kunnen leiden. Een ander bezwaar tegen een nationaal pensioenfonds kan gelegen zijn in de verschillen die er tussen de huidige pensioenregelingen bestaan. Zo wijken de bestaande pensioenregelingen onderling af met betrekking tot de hardheid van de indexatieambitie en de reikwijdte, de hoogte van de franchise en het maximum pensioengevend salaris. Daarnaast verschillen de huidige pensioenfondsen in de hoogte van de dekkingsgraad. De onderlinge verschillen zullen bij consolidatie leiden tot verschillen in grootte van pensioenrechten per deelnemer. De genoemde bezwaren kunnen als zo groot worden ervaren dat er geen of onvoldoende steun is voor een nationaal fonds. In dat geval is deze bijdrage ook te lezen als een pleidooi om te komen tot een beperkt aantal pensioencollectieven met elk een groot risicodraagvlak waarmee meer waarborgen zijn dat Nederlandse voorkeuren rond aanvullende pensioenen nu en in de toekomst gerealiseerd kunnen worden. Door het ontbreken van het discontinuïteitsrisico kan een nationaal fonds veel meer beleggingsrisico nemen dan de bedrijfstak- of ondernemingspensioenfondsen Conclusie Thans is sprake van de tweede pensioencrisis binnen zes jaar tijd. Het is de vraag in hoeverre het risicodraagvlak van ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen voldoende groot is. Het is een kwestie van tijd voordat er bij de verschillende pensioenfondsen aanpassingen komen die de reikwijdte van de collectieve pensioenregelingen zullen inperken en de risico s in de financiering gedeeltelijk verschuiven van pensioenfondsen naar de individuele deelnemers. Dat zou te betreuren zijn omdat de opzet van collectieve pensioenen bewezen voordelen heeft boven een individueel pensioen. In deze bijdrage is verkend in hoeverre een nationaal pensioen fonds een geschikt vehikel vormt voor collectieve pensioenen in Nederland. De pensioenregelingen verzorgd door de pensioenfondsen lijken in hoge mate op elkaar. Omdat de meeste regelingen uitgaan van een middelloon met conditionele indexatie, is de consolidatie van deze regelingen tot één regeling dan ook goed te realiseren. Een groot voordeel van een nationaal fonds is dat het discontinuïteitsrisico niet aan de orde is en dat daardoor schokken in de dekkingsgraad over een lange periode uitgesmeerd kunnen worden. De huidige economische crisis zal bij een lange uitsmeerduur dan ook tot beperkte aanpassingen leiden in de pensioenuitkeringen en het premieniveau. In de Verenigde Staten gebruiken de publieke pensioenfondsen van de afzonderlijke staten een herstelperiode van dertig jaar in geval van onderdekking. Het nationale fonds in Canada hanteert zelfs een uitsmeerduur van honderd jaar. Er zijn meer voordelen te onderkennen in een nationaal pensioenfonds, waaronder de grotere capaciteit om beleggingsrisico te accepteren en maximale kostenefficiëntie vanwege schaalvoordelen, en dientengevolge een lagere premie. Verder vervalt een aantal lastige pensioendossiers zoals waardeoverdrachten tussen de afzonderlijke fondsen. Er bestaan ook bezwaren met betrekking tot een nationaal fonds, zoals de onbetrouwbaarheid van de politiek. Politici zullen de neiging hebben om kosten en tegenvallers te verschuiven naar de jongere generaties, dus naar belanghebbenden die juist niet in de gelegenheid zijn om in de besluitvorming rond premiestelling en indexatiebeleid te participeren. De governance dient dan ook zeer goed geregeld te zijn, zodat een evenwichtige afweging van de belangen van de huidige en toekomstige generaties gewaarborgd is. Een tussenweg zou de overgang kunnen zijn naar een beperkt aantal collectieven van geconsolideerde pensioenfondsen met elk een groot risicodraagvlak, dat breder en dieper is dan dat van de afzonderlijke pensioenfondsen. Literatuur Bikker, J. en J. de Dreu (2006) Uitvoeringskosten van pensioenverstrekkers. In: Lecq, S. van der en O. Steenbeek (red.) Kosten en baten van collectieve pensioensystemen. Amsterdam: Kluwer. Hoevenaars, R., T. Kocken en E. Ponds (2009) De waarde van het werkgeversrisico in collectieve pensioenen. ESB, 94(4552), 52 55. Gordon, R. en R. Varian (1988) Intergenerational risk sharing. Journal of public economics, 37(2), 185 202. Lecq, S. van der en O. Steenbeek (2006) Kosten en baten van collectieve pensioensystemen. Amsterdam: Kluwer. Lucas, D. en S. Zeldes (2009) How should public pension plans invest? Werkdocument gepresenteerd op AEA congres, januari 2009. Munnell, A. en S. Sass (2006) Social security and the stock market; how the pursuit of market magic shapes the system. Kalamazoo, Michigan: W.E. Upjohn Institute for Employment Research. Ponds, E. (2008) Rendementindexatie collectieve pensioenen. ESB, 93(4533), 246-249. ESB 94(4556) 20 maart 2009 183