G B F G R A F I S C H E B E D R IJ F S F O N D S E N juli 2011 NIEUWS Informatie voor deelnemers in grafimedia en uitgeverij Versterking bestuur en beleidscycli succesvol afgerond
Versterking bestuur en beleidscycli succesvol afgerond PGB heeft het bestuur versterkt en ook het balans- en vermogensbeheer. In 2010 besloot het fonds het roer om te gooien, naar aanleiding van de interne evaluatie van de kredietcrisis en bevindingen van de door de overheid ingestelde Commissie Frijns en van de toezichthouder De Nederlandsche Bank. De bedrijfsvoering moest meer worden afgestemd op de veranderde omgeving. Het fonds koos ervoor om dat in een versneld tempo en in projectverband (Reset 2010) te doen. In de bedrijfsvoering ligt nu de nadruk op de aansturing van het fonds als financiële instelling. Dat heeft gevolgen gehad voor de samenstelling en de werkwijze van het bestuur en voor de inrichting van de beleidsprocessen. Zo zijn er binnen het bestuur experts voor vermogensbeheer en risicomanagement aangetrokken, zijn voor alle bestuursleden functieprofielen vastgesteld en is er een bestuursbureau ingericht. Verder is het risicomanagement en het vermogensbeheer heringericht, zodat ook in de toekomst een solide bedrijfsvoering kan worden gewaarborgd. De Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan zijn positief over respectievelijk het nieuwe bestuursmodel en het gevoerde beleid. Een van de zaken waar het vernieuwde bestuur zich over buigt, is de stijgende levensverwachting; hetzelfde onderwerp dat ook landelijk speelt in het pensioenakkoord. Nederlanders worden gemiddeld steeds ouder, genieten dus langer van hun pensioen, zonder dat ze voor die extra pensioenjaren ook extra premie hebben betaald. - nieuws juli 2011 pag 2
Na de kredietcrisis zijn er heel wat onderzoeken uitgevoerd. Zowel bij het fonds, als extern door commissies namens de overheid en door de toezichthouder van pensioenfondsen, De Nederlandsche Bank (DNB). Nederland heeft, zo wordt vaak gesteld, één van de beste pensioenstelsels ter wereld, maar desondanks zijn pensioenfondsen kwetsbaar gebleken. De huidige crisis is de tweede in nog geen tien jaar tijd die het pensioenstelsel onder druk zet. De kwetsbaarheid wordt niet alleen veroorzaakt door de instabiele financiële markten, maar ook doordat mensen langer leven, de lage rente en de vergrijzing waar veel fondsen mee te maken hebben. Als gevolg van de gunstige beleggingsresultaten over 2009 en 2010 is het vermogen bij PGB inmiddels weer op peil. Het zijn nu vooral de stijgende levensverwachting en de lage rente die het fonds parten spelen. Stijgende levensverwachting Een man die in 2010 65 jaar werd, zal gemiddeld nog 18 jaar pensioen ontvangen. Een man die in 2050 65 wordt, zal naar verwachting vier jaar langer leven. Dat blijkt uit prognoses van het Actuarieel Genootschap, dat voor pensioenuitvoerders de ontwikkeling in de levensverwachting in Nederland in de gaten houdt. Bij vrouwen doet zich dezelfde trend voor: het aantal jaren dat pensioen wordt uitgekeerd, zou oplopen van 21 jaar in 2010 naar 24 jaar in 2050. Pensioenfondsen moeten al jarenlang veel geld extra reserveren omdat pensioenontvangers gemiddeld steeds ouder worden en langer van een pensioen genieten, zonder dat daar in het verleden rekening mee is gehouden. PGB hield al rekening met een stijging van de levensverwachting. Maar de stijging overtreft de verwachtingen. Tot en met 2008 reserveerde PGB 4% van de bestaande pensioenverplichtingen extra voor de toegenomen levensverwachting. Per 31 december 2009 kwam daar 3% bij. En per 31 december 2010 zijn de verplichtingen nog eens met 1,9% gestegen. Deze laatste stijging komt overeen met een extra reservering van ongeveer 200 miljoen. In grafiek 1 is de ontwikkeling van de levensverwachting vanaf 1947 van een nul-jarige weergegeven. Grafiek 1: ontwikkeling levensverwachting 90 88 86 84 82 80 78 76 74 72 70 47-49 56-60 61-65 man vrouw 71-75 76-80 80-85 90-95 95-00 00-05 prognose 2010 prognose 2050 prognose 2060 Toelichting: in ruim een eeuw is de prognose van de gemiddelde leeftijd van een mannelijke nul-jarige opgelopen van 72 jaar naar 86 jaar. De gemiddelde leeftijd van een vrouwelijke nul-jarige steeg in dezelfde periode van 76 naar bijna 88 jaar. Iemand die in 2060 de pensioengerechtigde leeftijd haalt, ontvangt als man tot 87 jaar ouderdomspensioen. Voor een vrouw die in 2060 de pensioengerechtigde leeftijd haalt, is dat tot gemiddeld bijna 89 jaar. Iemand die in 2060 de pensioengerechtigde leeftijd haalt, ontvangt als man tot 87 jaar ouderdomspensioen. Voor een vrouw die in 2060 de pensioengerechtigde leeftijd haalt, is dat tot gemiddeld bijna 89 jaar. Bij ongewijzigd beleid, ontvangen deelnemers over een steeds langere periode een pensioenuitkering waarvoor tijdens het werken onvoldoende premie is betaald. Eigenlijk zijn de pensioenen de laatste jaren door de gestegen levensverwachting bijna 9% meer waard geworden. Die stijgende levensverwachting heeft wel een negatief effect op de dekkingsgraad. De financiële kwetsbaarheid van pensioenfondsen wordt ook veroorzaakt door de gevoeligheid voor renteontwikkelingen. Dat zit zo. Lagere rente De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen enerzijds het vermogen en anderzijds de verplichtingen. Het vermogen dat PGB voor deelnemers en pensioengerechtigden in kas heeft, is belegd in aandelen, staats- en bedrijfsobligaties en alternatieve beleggingen waaronder vastgoed en groene beleggingen. De waarde van de beleggingen is een optelsom van de actuele waarde van de aandelen, obligaties e.d. De verplichtingen worden gevormd door de waarde van de pensioenaanspraken van deelnemers en de waarde van de uitkeringen van pensioenontvangers. Ook alle verplichtingen worden gewaardeerd en bij elkaar opgeteld. Om de waarde te berekenen wordt rekening gehouden met het moment waarop de pensioenen moeten worden uitbetaald. Om 1 euro pensioen over 40 jaar uit te keren, hoeft het fonds minder te reserveren dan wanneer die euro meteen moet worden uitbetaald, omdat in de tussentijd rente wordt ontvangen op het geld. Voor het terugrekenen hoeveel nu dan wel nodig is voor de uitkeringen over zoveel jaar, wordt de marktrente gebruikt. Die is voorgeschreven door DNB. Bij een lagere rente moet het fonds meer reserveren om de pensioenen in de toekomst te kunnen uitbetalen. De rekenrente daalde van 3,88% eind 2009 naar 3,47% eind 2010. Door de daling van de rente met 0,41%, moest PGB op basis van de stand van eind 2010 ongeveer 800 miljoen meer reserveren. De rente is zo laag omdat de overheden wereldwijd de economische bedrijvigheid willen stimuleren om uit de financiële crisis te komen. Daar hebben pensioenfondsen echter last van. Door de langere levensverwachting en de renteontwikkeling moest het fonds van het ene op het andere jaar ongeveer 1 miljard euro extra reserveren. Dat is bijna 10% van het totale ver- pag 3 juli 2011 - nieuws
mogen. Dat geld was anders (gedeeltelijk) beschikbaar geweest voor toeslagverlening. Commissie Frijns De Commissie Frijns, die voor de overheid onderzoek heeft gedaan naar het beleggings- en risicobeleid bij pensioenfondsen, gaat er van uit dat de kwetsbaarheid de komende jaren verder zal toekomen. Naast de al genoemde gevoeligheid voor de levensverwachting en renteontwikkeling, zal ook de gemiddelde leeftijd bij pensioenfondsen gaan oplopen. Bij PGB ligt de gemiddelde leeftijd van de premiebetalende deelnemers iets boven de 46 jaar. Door de vergrijzing zal de komende jaren bovendien het aantal pensioengerechtigden toenemen en het aantal premiebetalende deelnemers dalen. PGB kent nu al meer pensioengerechtigde dan premiebetalende deelnemers. In tabel 1 zijn de geldstromen in 1970 en 2010 met elkaar vergeleken. Door het beperkte effect van de premie en de kortere beleggingshorizon als gevolg van de oplopende gemiddelde leeftijd heeft een pensioenfonds minder herstelvermogen bij crises. Het wordt ook kwetsbaarder voor negatieve beleggingsopbrengsten. Te weinig aandacht voor risicobeleid en uitvoering beleggingsbeleid Als gevolg van de toegenomen kwetsbaarheid is risicobeleid belangrijker geworden. De Commissie Frijns heeft geen aanwijzingen dat pensioenfondsen en hun uitvoeringsorganisaties slecht presteren. Ze vindt wel dat de meeste fondsen nog te weinig aandacht hebben voor structureel risicobeleid en de uitvoering van het beleggingsbeleid. Het beleggingsbeleid is veelal rendement gedreven. Besturen moeten zich professionaliseren en zelf de afweging maken tussen het verwachte rendement en het risico dat men wil nemen gezien de pensioen - regeling, het risicodraagvlak en de risicobereidheid van deelnemers. Tabel 1: verhouding premie-uitkeringen-beleggingsopbrengsten van 1970 en 2010 Jaar Premie Uitkeringen Beleggingsopbrengsten 1970 70 miljoen 18 miljoen 67 miljoen 2010 167 miljoen 383 miljoen 1.047 miljoen Toelichting: weergegeven zijn de premie-inkomsten, de uitkeringen en de beleggingsopbrengsten in 1970 en in 2010. Er kwam aan premie in 1970 bijna vier keer zo veel geld binnen dan er aan uitkering uitging. In de loop van 40 jaar is de verhouding omgeslagen. Met de premie kunnen de uitkeringen niet meer worden betaald. Minder dan de helft van de uitkeringen wordt uit de premie gefinancierd. Daardoor neemt de afhankelijkheid van de beleggingsopbrengsten toe. Ook DNB kwam vorig jaar op basis van eigen onderzoek tot vergelijkbare conclusies. Het pensioenfonds moet volgens de toezichthouder sterker worden aangestuurd vanuit het perspectief dat de organisatie een financiële instelling is met de nadruk op continuïteit, risicobeheer, rendement en verantwoording en minder vanuit het perspectief van uitvoerder van de pensioenregeling. Dat vraagt ook om een grotere afstand tussen pensioenfonds en uitvoeringsorganisatie; om een bestuur dat volledig greep heeft op de financiële instelling en dat het werk van de uitvoeringsorganisatie kritisch volgt. De bedrijfsvoering bij pensioenfondsen en het pensioensysteem waren aan groot onderhoud toe. Pensioenfondsen hoefden weliswaar niet, zoals een aantal grote banken en verzekeraars, terug te vallen op financiële ondersteuning van de overheid. Maar de verslechterde financiële positie en de grotere kwetsbaarheid hebben wel veel maatschappelijke onrust veroorzaakt. Bestuurders werden aangesproken op het gevolgde beleggingsbeleid. Waarom wordt mijn premie zo risicovol belegd? Het bestuur heeft tijdens regionale pensioenbijeenkomsten in het land uitgelegd hoe en waarom er zo belegd is. Beleggen zonder risico s is in de pensioensfeer niet mogelijk. Als we er nu voor zouden kiezen om alleen nog maar in veilige staatsobligaties te beleggen, dan weten we één ding zeker, en dat is dat we de pensioenen niet meer kunnen aanpassen aan de prijsontwikkeling, aldus Ruud Degenhardt (bestuursvoorzitter PGB), tijdens de bijeenkomsten. PGB heeft de ambitie om dat wel te doen. We willen de koopkracht zo veel mogelijk in stand houden. Dus zit er niets anders op dan met het ingelegde geld verstandig om te gaan en ook in aandelen, infrastructuur, grondstoffen e.d. te blijven beleggen, waarmee het fonds weliswaar meer risico loopt maar ook een hoger rendement kan behalen. - nieuws juli 2011 pag 4
Toch heeft het bestuur vorig jaar geconcludeerd dat er ook bij PGB aanpassingen nodig waren. In eerste instantie in het bestuursmodel en het risicomanagement en vermogensbeheer en op iets langere termijn, met het oog op de toekomstbestendigheid, ook in de pensioenregeling 1. Inmiddels zijn we een jaar verder en is een nieuw bestuursmodel ingevoerd en zijn het risicomanagement en vermogensbeheer opnieuw ingericht. Wat zijn de belangrijkste veranderingen? Vernieuwing bestuursmodel In de besturing van het fonds is de nadruk komen te liggen op de aansturing van het fonds als financiële instelling. Om de professionaliteit en deskundigheid van het bestuur te vergroten zijn twee expert bestuursleden aangetrokken voor strategisch/financieel risicomanagement en voor vermogensbeheer. Verder is het aantal bestuurders teruggebracht om slagvaardiger te kunnen werken en is de vergaderfrequentie aanzienlijk opgevoerd. Collegiaal bestuur met verdeling portefeuilles Het bestuur werkt nu volgens een model waarbij bestuurders gezamenlijk verantwoordelijk blijven voor de besturing van het fonds. Maar ieder bestuurslid is daarnaast portefeuillehouder met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn bestuurlijke zaken, juridische zaken, pensioeninhoudelijke zaken, vermogensbeheer, risicomanagement, financiële & actuariële zaken, uitbesteding en communicatie. De werving, selectie en beoordeling van portefeuillehouders vindt plaats op basis van nieuwe functieprofielen. De Bestuurlijke zaken gemiddelde werklast voor bestuurders komt nu uit op 1,5 tot 3 dagen per week, afhankelijk van de zwaarte van de portefeuille. De bestuurders krijgen voor hun werkzaamheden van het fonds overigens geen salaris, maar een vergoeding. Die vergoeding is nu afhankelijk van het aantal bestuurs- en commissievergaderingen. In 2010 bedroeg de totale vergoeding voor de bestuursleden gezamenlijk 246.000, inclusief reis- en verblijfskosten en opleidingen. In overleg met het Verantwoordingsorgaan en de benoemende organisaties wordt de toekomstige bestuursvergoeding aangepast en afgestemd op de veranderde eisen die aan bestuurders worden gesteld. Bestuursbureau Ter ondersteuning van het bestuur is een bestuursbureau ingericht. Belangrijkste taken van het bureau zijn de aansturing en organisatie van de bestuursagenda, het verzorgen van de beleidsvoorbereiding en het ondersteunen van het bestuur bij het toezien op de uitvoeringsorganisatie en andere externe partijen. Risicomanagement en beleggingsbeleid De kredietcrisis had de financiële positie van veel pensioenfondsen uitgehold. Terugkijkend hebben pensioenfondsen en hun uitvoeringsorganisaties volgens verschillende adviescommissies en de toezichthouder als langetermijnbeleggers teveel oog gehad voor het rendement en te weinig voor onderliggende risico s. Met risicomanagement kan niet worden voorkomen dat een financiële crisis de dekkingsgraad raakt. Het zorgt er wel voor dat bestuurders beter inzicht hebben in de verschillende risico s en daar waar nodig en mogelijk kunnen bijsturen. Het zorgt er ook voor dat deelnemers, pensioengerechtigden Risicomanagement en werkgevers nog duidelijker kan worden getoond hoe verschillende risico s samenhangen en hoe ze van invloed zijn op toeslagverlening of eventuele verlaging van de pensioenen. Het risicomanagement is daarom nog nadrukkelijker ingebed in de processen en de structuur van het pensioenfonds. Belangrijk in dit verband is bijvoorbeeld het werken met een balansmonitor of risicodashboard (zie pag. 7) waarbij de ontwikkelingen en risico s bij het fonds op de voet kunnen worden gevolgd. Pensioeninhoudelijke zaken Financiële en actuariële zaken Communicatie Vermogensbeheer Uitbesteding Juridische zaken, Compliance Toelichting bestuursmodel: Het bestuursmodel bij PGB is ingrijpend gewijzigd. Het onderscheid tussen een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur is vervallen en de Commissie voor Beleggingen en Risicomanagement is opgeheven. Het bestuur is verder geprofessionaliseerd. Er zijn expertleden/ adviseurs aangetrokken voor vermogensbeheer en risicomanagement en er zijn functieprofielen voor portefeuillehouders opgesteld die gebruikt worden voor de selectie en beoordeling van de bestuurders. Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. 1. Voor aanpassing van de regeling wacht het bestuur de conclusies af van de studiecommissie pensioenen die de Raad voor Overleg in de Grafimedia Bedrijven heeft ingesteld. Die wacht op zijn beurt de uitwerking van het centraal pensioenakkoord van sociale partners en de beleidsvoornemens van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met betrekking tot de AOW weer af. Dat laat iets langer op zich wachten dan aanvankelijk verwacht. De studiecommissie verwacht eind 2011 of begin 2012 advies uit te kunnen brengen. pag 5 juli 2011 - nieuws
ALM Het bestuur laat in dit kader momenteel ook een ALM-studie laten uitvoeren. In deze studie wordt nagegaan hoe de financiële situatie van het fonds zich de komende 15 jaar mogelijk ontwikkeld en hoe die kan worden beïnvloed. Het bestuur staat daarbij voor een belangrijke afweging. Enerzijds streeft het naar een maximale kans om de pensioenaanspraken en de ingegane uitkeringen de prijsontwikkeling te kunnen laten volgen. Het gaat dan over de koopkracht van de pensioenen. Dit brengt echter met zich mee dat er beleggingsrisico s moeten worden genomen. Het nemen van risico s wordt beloond met kansen op een hoger rendement. Anderzijds mogen de risico s weer niet zo groot zijn dat het fonds in slechte tijden in problemen raakt waarbij de financiële buffers verdwijnen. Het fonds zal er voor willen zorgen dat de kans op verlaging van de pensioenen zeer klein is. De uitkomsten van de studie helpen om inzicht te krijgen hoe de dekkingsgraad reageert op de keuzes van het bestuur. Op basis van de huidige beleggingsbeleid en de stand van eind 2009 was de verwachting dat het pensioenresultaat bij PGB de komende 15 jaar zal uitkomen op ongeveer 92% van een volledig geïndexeerd pensioen. Gemiddeld betekent dat dus een koopkrachtverlies van ongeveer 0,5% per jaar. Op basis van de uitkomsten van de nieuwe studie wordt het risicoprofiel en vervolgens het financieel beleid vastgesteld. Onderdeel daarvan vormen de samenstelling van de beleggingsmix en de mate van afdekking van het renterisico. Ook zal het bestuur zich opnieuw beraden bij welke dekkingsgraad het verantwoord is de pensioenen te verhogen met een toeslag voor de gestegen prijzen (indexering). Het bestuur hanteert bij zijn afweging nu de richtlijn om bij een dekkingsgraad vanaf 120% de toeslagverlening (gedeeltelijk) te hervatten. Mogelijk laat de ALM-studie zien dat het al op een eerder dekkingsgraadniveau mogelijk is, bijvoorbeeld bij 115% en wat daarvan op langere termijn de gevolgen zijn voor de kans op het weer moeten verlagen van het pensioen. In overleg met de Deelnemersraad neemt het bestuur in de tweede helft van dit jaar verdere besluiten. Met betrekking tot het beleggingsbeleid zijn ook de rollen en verantwoordelijkheden opnieuw vastgelegd. De relatie tussen het pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie is daarbij verder verzakelijkt. Verder is de huidige beleggingsportefeuille doorgelicht en gecontroleerd op consistentie met het risicoprofiel en draagvlak van het fonds. Pensioencommunicatie De verzakelijking en verzelfstandiging is niet alleen doorgevoerd in de afspraken met betrekking tot het vermogensbeheer en risicomanagement. Ook in de communicatie zult u dat als deelnemer gaan merken. Tot nu regelde de uitvoeringsorganisatie voor de vier grafimedia fondsen (het pensioenfonds PGB, het sociaal fonds ASF, spaarloonfonds SGB en het Vut- fonds FWG) de communicatie. Er is een website en de verzorgt ook de correspondentie, het magazine en de elektronische nieuwsbrieven. De fondsen waren daardoor zelf nauwelijks in beeld. Daar komt nu wat PGB betreft dus verandering in. Dat wordt ook ingegeven door overheidsmaatregelen. Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bereidt een aanpassing van de Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds voor. Voortaan mag alleen de naam van het fonds nog worden gebruikt in contacten tussen PGB en de deelnemers en aangesloten werkgevers. De naam van de uitvoeringsorganisatie verdwijnt dus uit de communicatie. Voor u verandert er niet veel. De uitvoeringsorganisatie blijft in opdracht van PGB de uitvoering van de pensioenregeling doen, maar in de loop van de tweede helft van het jaar onder de naam van PGB. Eigen website PGB komt wel met een eigen website, los van de en los van de overige grafimediafondsen. Voor actuele pensioeninformatie gaat u dan naar de website www.pensioenfondspgb.nl en voor uw persoonlijke pensioeninformatie en pensioenplanner naar uw www.mijnpgbpensioen.nl. Tot deze site er is, wordt u doorgelinked naar de gecombineerde website van de grafimediafondsen. Verder zullen de elektronische nieuwsbrief en het (pensioen)magazine in het najaar worden aangepast. Via deze nieuwe kanalen wordt u voortaan op de hoogte gehouden van de actuele ontwikkelingen bij uw pensioenfonds. Het account dat u op mijngbf.nl heeft, kunt u blijven gebruiken voor zowel de website van het pensioenfonds als de voor de website van de andere grafimediafondsen. DR en VO De Deelnemersraad (DR) en het Verantwoordingsorgaan (VO) ondersteunen de noodzaak van versterking van de bedrijfsvoering. Ze adviseren het bestuur wel om een vinger aan de pols te houden voor wat betreft de kostenontwikkeling. Ook zullen de werkzaamheden van het fonds, het bestuursbureau en de uitvoeringsorganisatie elkaar niet onnodig moeten overlappen. Het Verantwoordingsorgaan is van mening dat de effecten van Reset 2010 goed merkbaar zijn en bijdragen aan versterking van de besturing van het fonds. - nieuws juli 2011 pag 6
Huidige dekkingsgraad 120 115 125 110 130 105 135 100 95 Dekkingsgraad 31-12-2010 Dekkingsgraad 31-5-2011 90 Balansmonitor Gemiddelde koopkracht (15 jaar) 85 80 90 75 95 In de balansmonitor is een uitgebreide risicorapportage opgenomen. Alle risicocomponenten worden daarin uiteengezet en getoond in relatie tot de waarde van de pensioenen. De belangrijkste financiële risico s voor de dekkingsgraad zijn het renterisico, het aandelenrisico, valutarisico, kredietrisico en het actuarieel risico. Daarnaast zijn er nog niet-financiële risico s zoals de risico s bij de uitvoering van de pensioenregeling. 70 100 65 ALM 31-12-2009 Concept ALM 2011 60 55 Het renterisico is het risico dat de waarde van beleggingen in vastrentende waarden zoals staatsobligaties verandert door wijzigingen in de rente. Het aandelenrisico is het risico dat de waarde van de aandelen verandert als gevolg van ontwikkelingen in de economie en de financiële markten. Het valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging verandert door wijzigingen in valutakoersen. Kredietrisico is het risico van verliezen voor het fonds als gevolg van een faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop vorderingen uitstaan. Het actuarieel risico tot slot is het risico dat deelnemers langer van hun pensioen genieten, dat er meer deelnemers de pensioengerechtigde leeftijd halen of meer deelnemers arbeidsongeschikt raken dan oorspronkelijk verwacht. Daardoor moet het fonds immers meer of langer pensioen uitbetalen waarvoor te weinig premie is betaald. De financiële risico s worden in verband gebracht met de verplichtingen. Dat is de waarde van de pensioenen. Voor deze risico s moet extra geld worden gereserveerd, zodat het fonds ze normaal gesproken kan opvangen zonder de pensioenen aan te tasten. In tabel 2 is per risicofactor de reservering weergegeven. Tabel 2: risicocomponenten voor het pensioenvermogen eind 2009 en eind 2010 Eind 2009 Eind 2010 risico in % t.o.v. risico in % t.o.v. het pensioenvermogen het pensioenvermogen Renterisico 3,3% 5,9% Aandelenrisico 13,6% 12,8% Valutarisico 0,6% 0,5% Kredietrisico 0,3% 0,2% Actuarieel risico 2,8% 2,0% Spreiding beleggingsportefeuille -5% -4,7% Totaal 15,6% 16,7% Toelichting: het renterisico is opgelopen als gevolg van de lagere rente. Door deze ontwikkeling worden de beleggingen in vastrentende waarden meer waard, maar stijgen de verplichtingen omdat met deze rente de waarde van de toekomstige pensioenen berekend moet worden. Er moet daarom een grotere buffer worden aangehouden om dit risico eventueel op te kunnen vangen. Het fonds dekt het renterisico voor ongeveer 60% af. De belangrijkste risicofactor zijn de aandelen. Daarvoor zou nu bijna 13% als reserve moeten worden aangehouden. De spreiding van de portefeuille over diverse beleggingscategorieën vermindert het risico met ongeveer 5%. Pensioenfondsen gaan ook na hoe de dekkingsgraad zich zou kunnen ontwikkelen in crisissituaties waarbij alle beleggingen in waarde dalen en waarbij spreiding van de portefeuille geen invloed heeft. De Balansmonitor is één van de instrumenten die worden ingezet om het risicomanagement in te bedden in de processen bij het fonds. pag 7 juli 2011 - nieuws