Onderzoek naar de technische staat van oorlogsmonumenten



Vergelijkbare documenten
Conclusies en aanbevelingen

Daarachter bevindt zich het monument met het opschrift: Ter nagedachtenis van de in voor het vaderland gevallenen.

Monitoring openbare ruimte, mei en september Met een samenvattende vergelijking van de waardering door de bewoners

Criteria funerair erfgoed. Gemeente Winsum. Inleiding Beleidskader Juridisch kader Criteria Afbakening Werkwijze...

Handleiding. Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

Meerjaren Onderhoud Plan VVE Velserbeek Sparrestraat IJmuiden

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Check Je Kamer Rapportage 2014

Cremeren, en dan? Wij geven u de aandacht die u verdient.

Een blijvende herinnering. Beleidsplan Stichting Russisch Ereveld

IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN

Oorlogsbron van de Maand MEI 2017

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Meerjarenonderhoudsplan

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak


Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

KUNSTCOLLECTIE GEMEENTEEPE

1 INLEIDING ALGEMENE VRAGEN... 3

Bouwtechnische beoordeling Groeterschool Korhoendersweg 4 in Groet.

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

CONDITIEBESCHRIJVING

Gijselaarsbank, Leiden beschrijving en gebrekenopname

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Jan Reek natuursteen. Gedenkstenen

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Monitor inzake de staat van het gebouwd erfgoed 2011

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Samenvatting van de monitor en de volgmodules najaar 2014

Onderzoek naar het register van verwerkingen EEN ONDERZOEK NAAR HET REGISTER VAN VERWERKINGEN BIJ GEMEENTEN EN PROVINCIES

Uitvraag kunstwerk voor monument Vossenbosch

RGVO. bij de Van Dijk Groep

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

UITVOERINGSBESLUIT GRAFBEDEKKINGEN MIDDEN-DRENTHE

Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie bomen Beheergebied Hoeksche Waard

Mens en Organisatie in het architectenbureau. Peiling juni 2013

GHB hulpvraag in Nederland

Meerjarenonderhoudsplan

S.C. + t tel. +31.(0)

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Stichting Empowerment centre EVC

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal

Rapport. Nader onderzoek verzakking Wielewaal te Rotterdam

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

Nadere regels tijdelijke reclameborden Schagen 2018

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

heeft u een. Opmerkelijke. boom brussels hoofdstedelijk gewest

Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie

Gemeente Borger-Odoorn, Regels voor graven en asbezorging 2012

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Datum: September freestone nv I De Hene Wemmel I T F I info@freestone.be -

Skool Remote Backup Skool BV Build 3.0.0

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

co z Bouwhistorisch onderzoek

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers

4. Opdrachtgevers De stichting is autonoom in de verwezenlijking van haar doel en heeft geen opdrachtgevers. Stichting Bevrijding 45.

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden

Samenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie

NADERE REGELS VOOR GRAFBEDEKKINGEN OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN IN DE GEMEENTE HOUTEN

NATIONALE HERDENKING NATIONALE VIERING

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Planning4 Verkoop Tel: Fax: Internet:

TITEL I DOOR DE COMMISSIE VASTGESTELDE DEFINITIE VAN MIDDELGROTE, KLEINE EN MICRO-ONDERNEMINGEN

INHOUD. 2. Inleiding. 3. Analyse. 4. Plan van aanpak. 6. Opdracht en Organisatie. 7. Financiën. 8. Doelstelling

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Inleiding. Begraafplaats bij Providentia in Sterksel

Onderzoek naar de restauratiebehoefte bij eigenaren van gemeentelijke monumenten

M.O.B. Consultancy bv

Evenementen in Hoek van Holland

STARTPAKKET RURAAL ERFGOED

SAMENVATTING KWALITEITSHANDBOEK WERVEN AAN DE GRACHT

PROGRAMMA KENNISKAART ARCHEOLOGIE Project: Waardekaart in veelvoud. Overzicht gemeentelijke archeologische kaarten 2014

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

STABILITEIT. scheuren in gebouwen

RICHTLIJNEN MONUMENTEN EN ISOLERENDE BEGLAZING

Handleiding CMS. Auteur: J. Bijl Coldfusion Consultant

Uniforme hoofdstuk-indeling: zorgt voor herkenbaarheid

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen

Onderhoud en vervanging

Managing Computer Technology Library Aanpassingen v1.1 versus v1.0

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Westergracht 3 - St Bavo school

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Erfgoedverordening Amsterdam

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Complexnummer:

Bebording Routering. Figuur 1: Verkeersbord model K14. : Bebording routering transport gevaarlijke stoffen

Beleggen in duurzaam vastgoed

Transcriptie:

Onderzoek naar de technische staat van oorlogsmonumenten Corrie van de Vendel Louki Verschuren (red.) toegepast onderzoek

Voorwoord Voor u ligt het resultaat van een onderzoek naar de technische staat van oorlogsmonumenten in Nederland; in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei uitgevoerd in samenwerking met de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Esther Captain en Niels Weitkamp van het Nationaal Comité 4 en 5 mei ben ik veel dank verschuldigd vanwege de adequate begeleiding van het onderzoek en de prettig verlopen voortgangsoverleggen. Ook de beheerders van deelcollecties oorlogsmonumenten hebben in belangrijke mate bijgedragen aan dit rapport: ze namen alle tijd om vragen te beantwoorden en hielpen, waar nodig, het een en ander nog eens te verduidelijken. Rutger Morelisen dank ik zeer voor zijn input vanuit de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot slot wil ik de beeldhouwers van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers bedanken voor hun gemotiveerde medewerking. Ik hoop dat sommige monumenten hen hebben geïnspireerd tot nieuw werk. Corrie van de Vendel Buro DSB Augustus 2012 3 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Inhoud Inleiding 7 1 ONDERHOUD 9 1.1 Basisgegevens 9 1.2 Schouwing 9 1.3 Aantallen van de selectie 10 1.3.1 Onthullingsjaar 10 1.3.2 Formaat 11 1.3.3 Adoptie 12 1.3.4 Materialen 12 1.3.5 Soort monument 12 1.4 Resultaten van schouwing 12 1.4.1 Bevestigingen 13 1.4.2 Omgeving en bereikbaarheid 13 1.4.3 Leesbaarheid van teksten 14 1.4.4 Regulier en eenmalig onderhoud 15 1.4.5 Mankementen 16 1.5 Onderlinge verbanden 18 1.5.1 Adoptie 18 1.5.2 Materialen 19 1.5.3 Graffiti en krasfiti 21 1.5.4 Verhouding formaat en benodigd onderhoud 21 1.5.5 Technische staat per monumentsoort 22 1.6 Opvallende punten 22 1.6.1 Teksten 22 1.6.2 Adoptie 22 1.6.3 Materialen 22 1.6.4 Ontbrekende delen 23 1.7 Onderhoudskosten 23 1.7.1 Achterstallig onderhoud (eenmalige uitgave) 23 1.7.2 Regulier onderhoud (jaarlijkse kosten) 24 1.7.3 Per saldo 27 2 BEHEER VAN DE MONUMENTEN 25 2.1 Interviews met bijzondere beheerders 26 2.2 Introductie van de beheerders 26 2.3 Resultaten interviews 26 2.4 De collectie 27 2.4.1 Relatie met de Tweede Wereldoorlog 27 2.4.2 Diversiteit 27 2.4.3 Monumentstatus 27 2.4.4 Combinatie met kunstwerken 27 Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 4

2.5 Registratie van de collectie 28 2.5.1 Inventarisatie 28 2.5.2 Registratie 28 2.6 Onderhoud en planning 28 2.6.1 Onderhoudsplan en regulier onderhoud 28 2.6.2 Uitvoering van het onderhoud 28 2.7 Organisatie 28 2.7.1 Achtergrond planners en uitvoerders 28 2.7.2 Informatie 29 2.7.3 Adoptie 29 2.7.4 Contact met specifieke groepen 29 2.8 Overige onderwerpen 29 2.8.1 Beleidshandreiking 29 2.8.2 Bezit 29 2.8.3 Afspraken kunstenaars 30 2.8.4 Afspraken oprichters 30 2.8.5 Financiën 30 2.8.6 Diefstal 30 2.9 Opvallende punten 31 2.9.1 Moreel besef 31 2.9.2 Inzet van andere organisaties 31 2.9.3 Herdenkingen 31 2.9.4 Adoptie 31 2.9.5 Persoonlijke invloed 31 2.9.6 Invloed van de beleidshandreiking 31 2.9.7 Schouwen en monitoren 31 2.9.8 Registratie en planning 32 2.9.9 Beschrijving van de technische staat 32 3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 33 3.1 Resultaat van schouwing 33 3.2 Onderhoud 33 3.2.1 Conservering originele staat 33 3.2.2 Teksten 33 3.2.3 Materialen 34 3.2.4 GPS 35 3.2.5 Kosten 35 3.3 Beheer 36 3.3.1 Onderhoudsplan 36 3.3.2 Alternatieve manieren van uitvoering van het onderhoud 36 3.3.3 Stimuleren van moreel besef 37 3.3.4 Nieuwe monumenten 37 3.3.5 Registratie 37 3.3.6 Registratie van het onderhoud 37 3.3.7 Documentatie van de monumenten 37 3.3.8 Schouwing 37 3.3.9 Beleidshandreiking 37 3.3.10 Diefstal 37 3.4 5 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Aanbevelingen 37 3.4.1 Algemeen 37 3.4.2 Overkoepelend orgaan en fonds 38 3.4.3 Onderhoudsdienst 38 3.4.4 Adoptie 38 3.4.5 Inzet deskundigheid 38 3.4.6 Regelgeving 38 3.4.7 Betrekken van belangengroeperingen 38 3.4.8 Nieuwe monumenten 38 3.4.9 Invloed van buiten de eigen organisatie 39 3.4.10 Nulmeting 39 Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 6

Inleiding In 2009 publiceerde het Nationaal Comité 4 en 5 mei de Beleidshandreiking beheer en behoud oorlogsmonumenten. Op basis hiervan zouden Nederlandse gemeenten, die alle een exemplaar ontvingen, deze monumenten adequater kunnen beheren. In de praktijk bleken gemeenten echter weinig actie te ondernemen. Het Nationaal Comité heeft daarop besloten de technische staat en het beheer van de oorlogsmonumenten in kaart te brengen. Dit rapport is het verslag hiervan. Het onderzoek kwam tot stand met hulp van twee partners: de Nederlandse Kring voor Beeldhouwers (NKvB) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De Rijksdienst, die nauw betrokken is bij de aanwijzing, het behoud, de duurzame ontwikkeling en het toegankelijk maken van het meest waardevolle erfgoed in Nederland, boog zich over de randvoorwaarden van het onderzoek en de selectie van de monumenten. Leden van de NKvB, een landelijke vereniging van professionele beeldhouwers, namen het schouwen van de oorlogsmonumenten op zich. Het onderzoek werd opgezet en uitgewerkt door Corrie van de Vendel van Buro DSB, zorg voor buitenkunst indertijd ook voorzitter van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Kernpunten Het onderzoek draaide om de volgende vragen: Wat is de conditie van de geselecteerde oorlogsmonumenten? Welk onderhoud is noodzakelijk om de monumenten in goede staat te houden? En om de volgende deelvragen: Wat is de huidige technische staat van de geselecteerde oorlogsmonumenten? Hoe wordt het beheer van de monumenten momenteel uitgevoerd? Welke conclusies zijn te trekken ten aanzien van beheer en behoud, mede op basis van de interviews met de eigenaren van de monumenten? Rapport in het kort In aansluiting op de publicatie Beleidshandreiking beheer en behoud oorlogsmonumenten bestaat ook het onderzoek naar de technische staat van de monumenten uit twee samenhangende delen: het beheer en het onderhoud. Met het oog op het behoud werden monumenten geschouwd, waarbij de technische staat werd bepaald. Het eerste hoofdstuk bevat de resultaten van deze schouwing. In verband met het beheer werd een aantal eigenaren van collecties oorlogsmonumenten geïnterviewd. Het tweede hoofdstuk maakt duidelijk wat in die gesprekken naar voren kwam. Het derde hoofdstuk ten slotte bevat conclusies en aanbevelingen die moeten leiden tot beter onderhoud en beheer van onze oorlogsmonumenten. Over de oorlogsmonumenten In de Database Oorlogsmonumenten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn 3.642 monumenten (peildatum 17 augustus 2012) opgenomen die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog en/of oorlogssituaties en vredesoperaties nadien. Elk monument is anders: groot of klein, van natuursteen, hout, brons of glas; in de vorm van een beeld, plaquette, bank, bos, boom, kruis of kapel. Sommige staan buiten, andere binnen. Al deze monumenten zijn bedoeld om de herinnering aan een bepaalde gebeurtenis of persoon levend te houden. Het monument kan tijdens of na de Tweede Wereldoorlog zijn opgericht; er zijn er echter ook die al vóór de oorlog bestonden en pas erna de betekenis van oorlogsmonument hebben gekregen. Bij sommige monumenten vinden jaarlijks herdenkingen plaats, maar dit is geen vanzelfsprekendheid. Het comité streeft ernaar alle oorlogsmonumenten in Nederland op te nemen, evenals oorlogsmonumenten in het buitenland die herinneren aan Nederlanders. In de database zijn in principe geen individuele oorlogsgraven en geen Stolpersteine (zie 2.7.4 Contact met specifieke groepen) opgenomen. Wél opgenomen zijn erevelden in Nederland én Nederlandse erevelden in het buitenland. Informatie over alle monumenten is te vinden op www.4en5mei.nl/herinneren/oorlogsmonumenten. 7 Nationaal Comité 4 en 5 mei

De verantwoordelijkheid voor vele monumenten ligt bij de gemeenten waarin zij geplaatst zijn. Maar niet in alle gevallen is een gemeente eigenaar of beheerder. Soms zijn andere instanties verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer, bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen of de Oorlogsgravenstichting. Voor zover bekend bestaat er geen (wettelijke) zorgplicht voor oorlogsmonumenten, behalve voor de vijf die zijn aangemerkt als rijksmonument: het Nationaal Monument in Amsterdam, de John Frostbrug in Arnhem, de Eerebegraafplaats Bloemendaal, het Herdenkingshof in Putten en het monument De Verwoeste Stad in Rotterdam. Voor door kunstenaars ontworpen monumenten, zoals sculpturen, geldt het reguliere auteursrecht. Daarin wordt geregeld dat de eigenaar als goed huisvader dient te zorgen voor het verworven goed. Naast deze wettelijke plicht is er vanzelfsprekend de morele plicht om goed voor oorlogsmonumenten te zorgen. De in het rapport opgenomen foto s zijn bedoeld als verduidelijking van de tekst, niet om dieper in te gaan op specifieke eigenaren of beheerders. Daarom zijn de monumenten niet verder aangeduid. Reikwijdte onderzoek Het onderzoek heeft zich uitsluitend gericht op oorlogsmonumenten binnen Nederland; die in het buitenland (al dan niet op erevelden) onder Nederlands beheer zijn buiten beschouwing gelaten. Hetzelfde geldt voor erevelden in Nederland waar slachtoffers van andere nationaliteiten zijn begraven: deze vallen onder het beheer van de desbetreffende landen. Onderzoeksopzet Bij het onderzoek werd informatie over de technische staat vergaard door middel van schouwingen; informatie over het beheer werd verkregen door middel van interviews. Uit het bestand oorlogsmonumenten in Nederland, geregistreerd door het Nationaal Comité, zijn van de 3.642 oorlogsmonumenten (peildatum 17 augustus 2012) 212 monumenten geselecteerd. Zie voor de gehanteerde criteria 1.3 Aantallen van de selectie. Deze zijn visueel geschouwd om de technische staat vast te stellen, zie 1 Onderhoud. Koppeling van gegevens leverde conclusies over het onderhoud, zie 3.2 Onderhoud. Interviews met eigenaren van meerdere oorlogsmonumenten maakten duidelijk hoe het beheer geregeld is, zie 2 Beheer van de monumenten. Knelpunten, goede ideeën en bijzondere gegevens zijn vervat in 2.9 Opvallende punten. Analyse van beide delen heeft geleid tot aanbevelingen voor het uitvoeren van onderhoud aan de oorlogsmonumenten in 3.4 Aanbevelingen. Per saldo Van de oorlogsmonumenten blijkt 80% in goede tot zeer goede staat te verkeren en 20% in min of meerdere mate te kampen met ernstig achterstallig onderhoud. Basisgegevens voor het onderzoek komen uit de database met oorlogsmonumenten van het Nationaal Comité. Het Comité zelf is geen eigenaar van oorlogsmonumenten en registreert ook niet wie dat wél is. Ook is niet bekend of alle monumenten wel beheerd of onderhouden worden. Hoe bepaalde, tijdens de schouwing geconstateerde, mankementen zijn veroorzaakt is eveneens buiten dit onderzoek gehouden. Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 8

1Onderhoud. Om inzicht te krijgen in het behoud van de monumenten werd de huidige technische staat vastgesteld door leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. De kunstenaars, die gespecialiseerd zijn in ruimtelijk werk en bij uitstek weten hoe materialen zich gedragen in de buitenlucht, werden gekozen met een zo groot mogelijke geografische spreiding over Nederland. 1.1 Basisgegevens Bij het onderzoek is uitgegaan van de database van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, die is ingevuld met foto s en tekst. De opzet ervan is niet technisch van aard, maar gericht op interesse in de achtergrond en de betekenis van het monument. Voor verdere beschrijving van de database wordt verwezen naar bijlage 1. De opzet van de database was van invloed op de selectie van de te schouwen monumenten. Dit komt aan de orde in hoofdstuk 1.3 Aantallen van de selectie. Bij de schouwing is het materiaal en de technische staat leidend geweest. De kunsthistorische, artistieke waarde en herinneringswaarde, voor deze collectie van groot belang, werd buiten beschouwing gelaten. De schouwing werd uitgevoerd zonder hulpmiddelen: door vanaf het maaiveld naar het monument te kijken. Op deze manier kunnen op eenvoudige wijze de belangrijkste mankementen worden geconstateerd. De monumenten zijn alleen aan de buitenzijde bekeken. Aan de binnenkant van buizen, bijvoorbeeld, is voorbijgegaan. Er werd niet met meetapparatuur gewerkt en er zijn geen proefboringen gedaan. 1.2 Schouwing De betrokken beeldhouwers hebben per monument een schouwingsformulier ingevuld. Dit formulier bestond uit twee componenten: een algemeen deel en een deel over elk gebruikt materiaal afzonderlijk. In het algemene deel is een aantal 'harde' gegevens opgenomen (onthullingsjaar, formaat, of het een geadopteerd monument is, of het een buiten- of binnenwerk betreft en of er een informatiebord bij geplaatst is) en daarnaast wat de schouwer te melden heeft over de algemene onderhoudsstaat, eventuele schade en mankementen aan bevestigingen. Ook wordt in dit deel gekeken naar de onderhoudsstaat van de omgeving en worden gegevens uit de database gecheckt. Veel van de monumenten zijn voorzien van (betekenisvolle) tekst. Daarom is met nadruk gekeken naar de leesbaarheid van de teksten, zie 1.4.3 Leesbaarheid van teksten. Foto 1: bronzen beeld op natuurstenen sokkel Foto 2: glasplaten in een roestvaststalen vatting 9 Nationaal Comité 4 en 5 mei

1 In de database van het Nationaal Comité is het formaat van de monumenten niet opgenomen als zoekterm. Ook materialen zijn niet opgenomen als zoekterm, en bovendien niet consequent gebruikt in de omschrijvingen. Bij het bepalen van de selectie zijn de verhoudingen van deze gegevens geschat. Veel van de monumenten bestaan uit verschillende materialen, bijvoorbeeld een bronzen beeld op een natuurstenen sokkel, of glasplaten in een roestvaststalen vatting ( foto 1 en 2). Elk materiaal heeft zijn eigen mogelijke faalvormen: natuursteen kan alg- of mosgroei hebben, of zijn detaillering hebben verloren door verwering; staal kan corroderen en brons kan een agressieve patina ontwikkelen. Daarom zijn in het tweede gedeelte de materialen per onderdeel bekeken. Bepaalde faalvormen kunnen bij elk materiaal voorkomen, maar worden in het tweede gedeelte wel per materiaal geregistreerd. Het tweede gedeelte is onderverdeeld in natuurlijke invloeden, menselijke invloeden en constructie. 1.3 Aantallen van de selectie Gezien de vele criteria waarop geselecteerd zou kunnen worden, was het ondoenlijk een representatieve steekproef te nemen van de 3.642 Nederlandse oorlogsmonumenten. Daarom zijn er 212 (6% van het geheel) geselecteerd: een aantal dat genoeg gegevens zou opleveren om inzicht in het geheel te verkrijgen. Deze monumenten zijn geografisch verdeeld over Nederland. In beginsel werden de 212 op pragmatische gronden gekozen: uitgangspunt vormde de regio rondom de woonplaats van de geselecteerde beeldhouwers. Per regio werd zo veel mogelijk rekening gehouden met een aantal criteria: - ouderdom (aan de hand van onthullingsjaar) - formaat 1 - adoptie - materiaal 1 - soort monument - herdachte groepen - geografische ligging De laatste twee criteria bleken bij analyse niet bruikbaar. Bij het criterium herdachte groepen bleken in sommige groepen soms zo weinig aantallen monumenten te zijn geschouwd, dat het niet verantwoord was deze om te zetten naar het gehele bestand. Wat betreft de geografische ligging leek het relevant om te kijken naar de invloed van zoute zeelucht. Ook hier bleken te weinig monumenten gegevens op te leveren die het waard waren om te transponeren. Omgevingsfactoren, zoals de plaatsing van een monument onder bomen, zijn niet bij de schouwing meegenomen. Aantallen > In de volgende paragrafen wordt inzicht gegeven in de opbouw van de selectie. Deze is per paragraaf verdeeld in onthullingsjaar, formaat, (al dan niet) adoptie, materialen en soort monument. Naar aanleiding van die onderverdeling kunnen conclusies worden getrokken over het betreffende onderwerp van de paragraaf. In sommige paragrafen wordt het resultaat vergeleken met het gehele bestand. In 1.3.1 Onthullingsjaar wordt de verdeling naar onthullingsjaar weergegeven voor de selectie en voor de database. De chronologische spreiding is nagenoeg gelijk in de database en in de selectie. Alleen de groep onbekend is relatief groter in de database. De verdeling naar onthullingsjaar is dus representatief voor het gehele bestand oorlogsmonumenten. Via deze representatieve verdeling zijn de indicatieve onderhoudskosten voor het hele bestand berekend, zie 1.7 Onderhoudskosten. Niet aangetroffen monumenten > Tijdens de schouwing bleken negen van de 212 monumenten niet te traceren: ze bleken opgeheven, opgeslagen of op een onbereikbare plek geplaatst. Eén van de negen zou later worden teruggeplaatst op de plek waar het eerder stond: een her in te richten plein. Dit monument kon niet geschouwd worden. Twee monumenten bleken gewoonweg verdwenen. De geanalyseerde gegevens betreffen de uiteindelijk daadwerkelijk geschouwde monumenten: 203 in totaal. Het percentage niet te traceren monumenten van de selectie is 0,9. Deze verhouding omrekenen naar het geheel zou betekenen dat 34 van de 3.642 monumenten niet te traceren zijn. Het is verstandig met een dergelijk aantal rekening te houden, zie 1.7 Onderhoudskosten. 1.3.1 Onthullingsjaar In figuur 1 is de verdeling naar onthullingsjaar opgenomen. Soms worden monumenten tijdens de levensduur aangepast: er worden bijvoorbeeld namen toegevoegd of onderdelen veranderd. Als datum is het moment van onthulling genomen. Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 10

Figuur 1: indeling naar onthullingsjaar De figuur toont de gegevens van zowel de selectie als de database. De rode lijn laat de percentages van de database zien, de blauwe lijn de percentages van de selectie. Van sommige monumenten is niet bekend wanneer ze zijn onthuld, deze monumenten zijn buiten beschouwing gelaten. Opvallend is dat vlak na de oorlog langzaamaan steeds minder monumenten werden opgericht, terwijl er tussen 1980 en 2000 juist weer meer werden geplaatst. Na 2000 nam het aantal nieuwe monumenten weer af. De selectie laat een nagenoeg eenzelfde verdeling zien als de database. Dit betekent dat de selectie van oorlogsmonumenten op basis van ouderdom representatief is voor het geheel. 1.3.2 Formaat De database geeft geen indicatie van de omvang van de monumenten. Van de geschouwde monumenten is het formaat wel bekend. Er is gekeken naar het totale volume van een monument. Dat kan zeer omvangrijk zijn, zoals bij het Bevrijdingsbos in Groningen of het Koopvaardijmonument in Rotterdam. Als de directe omgeving onderdeel vormt van het monument, is deze ook meegerekend; zoals het voorplein van het Monument voor Gevallen Vliegers in Soesterberg (foto 3). De hoogte van monumenten is niet apart geregistreerd, maar wel meegerekend bij het formaat. Foto 3: monument groter dan 30 m³ Het onderhoud van een groot of hoog monument neemt meer tijd in beslag dan dat van een klein. Het formaat is dus van belang bij de kostenraming voor regulier onderhoud. In de paragraaf 1.5.4 Verhouding formaat en benodigd onderhoud wordt hierop teruggekomen. Uit figuur 2 blijkt dat 60% van de geschouwde monumenten niet groter is dan 3 m 3, namelijk 74 en 42 = 116 van de 203 monumenten. Een kwart van Figuur 2: formaat van de geschouwde monumenten 11 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Figuur 3: verhouding geadopteerde-niet-geadopteerd de monumenten is groter dan 10 m 3. Van de monumenten uit de database is het formaat niet bekend; daardoor is niet te achterhalen of voor het hele bestand eenzelfde verdeling geldt. 1.3.3 Adoptie In figuur 3 wordt de verdeling van geadopteerde en niet-geadopteerde monumenten weergegeven voor zowel de monumenten van de schouwing als de monumenten van de database. Van de database is 31% geadopteerd en 69% niet-geadopteerd; bij de selectie zijn de percentages respectievelijk 41 en 59. 1.3.4 Materialen Bij de schouwing zijn per monument de aanwezige materialen beoordeeld op technische staat. Relatief kleine onderdelen werden niet meegenomen. Van de monumenten bestaan 150 uit meerdere materialen en 68 uit één enkel materiaal. De aangetroffen materialen waren zeer divers: van een natuurstenen sculptuur, een bronzen beeld op een sokkel en een glaswand met namen, tot een keramieken beeld in de buitenlucht, glas-inloodramen en onderdelen van tanks of vliegtuigen. Brons en koper zijn als afzonderlijke materialen opgenomen. Onder metaal valt bijvoorbeeld gietijzer, messing en roestvaststaal. Baksteen wordt vooral gebruikt voor muren en sokkels, glas kan glas-inlood zijn, gegoten of geblazen glas, of glazen platen. Onder natuur vallen herdenkingsbomen en bevrijdingsbossen, maar ook (bloem)perken, voor zover die onderdeel uitmaken van het monument. In 203 monumenten zijn in totaal 461 materialen aangetroffen. In figuur 4 zijn tien materialen benoemd; de rest is ondergebracht in de categorie overige. Deze is relatief groot. Duidelijk is dat er erg veel verschillende materialen worden gebruikt voor de monumenten. Natuursteen blijkt verreweg het populairst: het vormt vaak als sokkel, plaquette of sculptuur een derde deel van de aangetroffen materialen. Een goede tweede is brons, veel gebruikt voor letters, plaquettes en sculpturen, dat een vijfde deel van de materialen vormt. Figuur 4: materialen van de geschouwde monumenten 1.3.5 Soort monument De monumenten kunnen verdeeld worden naar soort. Sculpturen en plaquettes zijn de meest voorkomende (respectievelijk 64 en 45 van de 203 monumenten). De overige komen in veel mindere mate voor (maximaal 24 van de 203 monumenten; 12%). De verdeling naar monumentsoort is niet representatief voor het hele bestand (figuur 5). 1.4 Resultaten van schouwing Figuur 5: monumentsoorten van de geschouwde monumenten In de inleiding staan de kernvragen van het onderzoek vermeld, met drie deelvragen. De deelvraag naar de huidige technische staat van oorlogsmonumenten wordt uitgewerkt in de volgende vragen: Hoe is het gesteld met bevestigingen (van onderdelen) van de monumenten? Hoe is het gesteld met de omgeving van de monumenten? Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 12

Figuur 6: bevestigingsproblemen geschouwde monumenten Zijn de monumenten bereikbaar en zichtbaar? Zijn natuurlijke processen of is menselijk handelen van invloed op de staat van de monumenten? Is de constructie van de monumenten in orde? Zijn de teksten op de monumenten leesbaar? Wat is het benodigde onderhoud van het hele bestand? Wat zijn naar schatting de kosten van (eenmalig of regulier) onderhoud? Uit de verzamelde gegevens kunnen de volgende verbanden worden bekeken: Zijn geadopteerde monumenten in een betere staat dan niet-geadopteerde? Zijn bepaalde materialen extra kwetsbaar? Is er een relatie tussen formaat van het monument en het benodigde onderhoud? Verschilt de technische staat van specifieke soorten monumenten (sculptuur, graf, kruis, gedenkbank etc.)? Is er verband tussen ouderdom en benodigd onderhoud? In de volgende paragrafen worden deze vragen uitgewerkt en de resultaten van de schouwing aangegeven. Uitgelegd wordt wat de vragen behelzen, om welke mankementen het gaat en wat de uitkomsten betekenen; waar mogelijk wordt een resultaat geformuleerd. 1.4.1 Bevestigingen Slechts acht van de 203 monumenten hebben (redelijk) veel bevestigingsproblemen. De ernst van de constatering werd hierbij in verhouding gezien tot de omvang van het monument. Onder de acht viel bijvoorbeeld een bronzen beeld dat niet goed verankerd stond op de natuurstenen sokkel (hetgeen direct ingrijpen vereiste), en een plaquette die van de vier bevestigingsbouten er een of twee miste. (figuur 6) 1.4.2 Omgeving en bereikbaarheid Tijdens de schouwing is gekeken naar de directe omgeving van het monument: binnen een straal van 2 meter rondom (figuur 7), en wat verder weg: binnen een straal van 20 meter (figuur 8). Beide figuren laten bijna hetzelfde beeld zien. Bij bijna de helft van de monumenten is de omgeving in zeer goede staat (93 van de 203 binnen 2 meter en 96 van de 203 binnen 20 meter). Iets meer dan de helft kan verbeterd worden (respectievelijk 110 en 107 van de 203 monumenten). De kwalificatie zeer slecht is op geen van de omgevingen van toepassing. De schouwingen zijn eind april/begin mei 2012 uitgevoerd. Men zou verwachten dat oorlogsmonumenten er heel goed bij zouden staan, in verband met de herdenkingen van 4 mei. Het is des te opvallender dat meer dan de helft verbetering behoeft. Figuur 7: staat van onderhoud in de omgeving van de monumenten binnen 2 meter Figuur 8: staat van onderhoud in de omgeving van de monumenten binnen 20 meter 13 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Foto 4: verafgelegen monument Bekeken werd ook of de monumenten zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Dat blijkt het geval bij iets meer dan 40% (figuur 9). Een opvallend groot deel is niet zichtbaar. Dit zijn voor een klein deel de monumenten die binnen staan, maar ook monumenten die zijn opgericht op de historische locatie, zoals het monument voor gefusilleerden op Landgoed Den Treek-Henschoten, dat na lang zoeken, ver van het pad af, gevonden werd (foto 4). Het grootste deel van de monumenten (90%) is makkelijk tot eenvoudig te voet te bereiken. De slecht tot zeer slecht toegankelijke monumenten bevinden zich in de natuur (bos of duinen), in niet-openbare gebouwen, bedrijfsterreinen of begraafplaatsen of in tuinen van privépersonen en instellingen (figuur 10). 1.4.3 Leesbaarheid van teksten Juist bij oorlogsmonumenten zijn teksten belangrijk om over de achtergrond van het monument te informeren of slachtoffers met naam te herdenken. Tijdens de schouwing is uitsluitend gekeken naar teksten die onderdeel uitmaakten van het eigenlijke monument. Teksten op bijbehorende informatieborden zijn buiten beschouwing gelaten. Aan iets minder dan de helft mankeert iets aan de leesbaarheid, zie figuur 11. De mankementen variëren van afgesleten verf in verdiepte letters of op vlakke ondergrond, vervaging van ingehakte Figuur 9: zichtbaarheid geschouwde monumenten van de weg Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 14

Figuur 10: bereikbaarheid geschouwde monumenten te voet letters in natuursteen (waarschijnlijk door reiniging met hoge druk), verkeerd gebruikte materialen voor de letters zelf en ontbrekende letters uit een verhoogd aangebrachte reeks. In een aantal gevallen werd ter vermeende bescherming transparant materiaal voor de teksten geplaatst. Dit resulteert vaak in ophoping van vocht of vuil. Ook hierdoor vermindert dus de leesbaarheid. Opvallend is dat tien monumenten met grote of zeer grote problemen kampen wat betreft de leesbaarheid van de teksten (foto s 5a t/m d). Figuur 11: leesbaarheid teksten geschouwde monumenten 1.4.4 Regulier en eenmalig onderhoud Na het in detail schouwen maakten de kunstenaars een inschatting van de kosten om een monument in goede staat te krijgen of te houden. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud en eenmalig onderhoud; het regulier onderhoud werd als term opgenomen, van het eenmalig onderhoud werden de kosten ingeschat. Onder regulier onderhoud vallen de monumenten die geen gebreken vertonen en dus genoeg hebben aan een jaarlijkse onderhoudsbeurt. Mogelijk tonen de monumenten wel veroudering: niet-storende verwering of verkleuring. Het kan dus zijn dat tijdens een dergelijke onderhoudsbeurt ook een kleine specifieke handeling uitgevoerd moet worden: bijvoorbeeld het opzetten van een nieuwe kitrand. a b c d e Foto s 5a t/m e: a - verdwenen verf uit verdiepte belettering b - afgesleten goudkleurige belettering c - verweerde steen d - schade door afdekking met kunststof e - ontbrekende letters 15 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Figuur 12: regulier en eenmalig onderhoud geschouwde monumenten Onder eenmalige kosten worden de kosten verstaan die nodig zijn om achterstallig onderhoud weg te werken. Na dit onderhoud zijn de monumenten, op de jaarlijkse reguliere beurt na, twintig jaar onderhoudsvrij. Uit figuur 12 is op te maken dat iets meer dan de helft van de monumenten (108 van de 203) met regulier onderhoud in goede staat kan worden gehouden. De kosten die dat met zich meebrengt komen terug in 1.6 Opvallende punten en 1.7 Onderhoudskosten. Ook kan uit figuur 12 worden opgemaakt dat iets meer dan een kwart (58 van de 203 monumenten) met niet meer dan 1.000 per monument in goede staat kan worden gebracht. Deze objecten zullen na een dergelijke ingreep in de jaren erna slechts regulier onderhoud nodig hebben. Verdere uitwerking hiervan is ook te vinden in 1.7 Onderhoudskosten. Voor regulier onderhoud wordt gemiddeld 480 begroot. Dit is een aangenomen gemiddeld bedrag voor alle monumenten, van groot tot klein. Alle kosten die in dit rapport worden genoemd zijn exclusief btw. 1.4.5 Mankementen De mankementen aan de monumenten zijn verdeeld in verschillende categorieën: natuurlijke invloeden, menselijke invloeden en constructie. Figuur 13 geeft een indruk van de natuurlijke invloeden, figuur 14 van de menselijke invloeden. Bij beide grafieken is de eerste 50% niet in beeld gebracht. Hierdoor kunnen de categorieën zeer weinig tot en met erg veel beter bekeken worden, en de getallen beter getoond worden. Onder natuurlijke invloeden vallen alle weersinvloeden en de inwerking van flora (denk aan onkruid, alg- en mosgroei) en fauna (urinerende honden, knagende konijnen). Figuur 13: natuurlijke invloeden per materiaal op geschouwde monumenten Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 16

Figuur 14: menselijke invloeden per materiaal geschouwde monumenten Figuur 15: constructieproblemen per materiaal op geschouwde monumenten Duidelijk is dat natuurlijke invloeden meer impact hebben dan menselijke invloeden. Maximaal 17% van de monumenten draagt sporen van menselijke invloeden: zwerfvuil en vreemde toevoegingen, beschadigingen, krassen of verf. Beide mankementen zijn niet altijd opvallend, maar veroorzaken kieren en niet-lijnende delen. Van alle materialen bleek 4% te kampen met roestende doken. Er zijn relatief weinig problemen met de constructie van de monumenten (figuur 15). Deze werd op zes punten onderzocht: doken (stalen verbindingselementen, met name toegepast in stukken natuursteen), bevestigingen, ontbrekende en openstaande delen, verzakking en ontzetting (foto 6 en 7). Op bijna al deze punten vertoonde minder dan 10% van de materialen mankementen. De grafiek begint omwille van de duidelijkheid bij 50%. Bij iets meer dan 10% van de monumenten ontbreken onderdelen. Soms gaat het slechts om een letter, soms om beduidend meer: in één geval miste één van de twee stenen die het monument vormen. Een aantal objecten is verzakt of ontzet. Onder verzakking verstaat men het verschuiven of (scheef) wegzakken van onderdelen. Dit kan worden veroorzaakt door veranderingen in, of het wegslaan van ondergelegen grond, óf door een niet goed dragend fundament. Ontzetting is het verschuiven of wegdrukken van onderdelen door problemen met de bevestigingen of met het materiaal. Foto 6: verzakking; foto 7: roestende dook 17 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Tabel 1 maakt duidelijk wat de meest voorkomende mankementen zijn. De laatste kolom geeft het totaal aantal constateringen weer. Mankementen die meer dan vijftig keer zijn geconstateerd (met de aanduiding weinig, veel of erg veel) zijn: vervuiling, verwering, aangetast oppervlak, alg en watersporen. Het zijn dus vooral de natuurlijke invloeden die zich laten gelden. Ook begroeiing en verkleuring (respectievelijk 46 en 45 constateringen) vallen onder de natuurlijke invloeden. Tabel 1: mankementen bij de geschouwde monumenten Aanwezigheid weinig veel erg veel totaal Natuurlijke invloeden Gaten 13 1 0 14 Corrosie 11 5 0 16 Agressieve patina 13 4 0 17 Kalk 13 4 1 18 Invloed dieren 29 6 2 37 Verkleuring 32 11 2 45 Begroeiing 36 6 4 46 Watersporen 39 13 3 55 Vervuiling 43 15 0 58 Aangetast oppervlak 45 14 3 62 Verwering 48 15 0 63 Alg 56 15 4 75 Menselijke invloeden Graffiti 2 0 1 3 Krasfiti 16 2 0 18 Vreemde toevoegingen 16 4 2 22 Zwerfvuil 16 3 5 24 Beschadiging 27 8 5 40 Constructie Roestende doken 3 3 0 6 Verzakking 7 2 0 9 Ontzetting 8 3 0 11 Losgelaten bevestigingen 12 5 2 19 Openbrekende delen 12 8 1 21 Ontbrekende delen 11 7 6 24 Wordt echter alleen gekeken naar de categorie veel, dan ziet het beeld er anders uit (tabel 2, dit zijn de cijfers uit kolom 4 van tabel 1). In het oog springen dan vooral de menselijke invloeden: zwerfvuil, graffiti, beschadigingen en vreemde toevoegingen. Daarvan zijn graffiti en beschadigingen de ernstige mankementen. Ook bij constateringen aan de constructie gaat het om ernstige zaken: openbrekende en ontbrekende delen en problemen met de bevestigingen. Tabel 2 erg veel aanwezig Natuurlijke invloeden Gaten 0 Corrosie 0 Agressieve patina 0 Kalk 1 Invloed dieren 2 Verkleuring 2 Begroeiing 4 Watersporen 3 Vervuiling 0 Aangetast oppervlak 3 Verwering 0 Alg 4 Menselijke invloeden Graffiti 1 Krasfiti 0 Vreemde toevoegingen 2 Zwerfvuil 5 Beschadiging 5 Constructie Roestende doken 0 Verzakking 0 Ontzetting 0 Losgelaten bevestigingen 2 Openbrekende delen 1 Ontbrekende delen 6 1.5 Onderlinge verbanden In de volgende paragrafen zijn de resultaten van de schouwing verder uitgewerkt. Koppeling ervan geeft inzicht in de verhouding tussen adoptie en benodigd onderhoud, de bestendigheid van verschillende materialen, de relatie tussen formaat en onderhoud, en de technische staat per monumentsoort. 1.5.1 Adoptie Voor leerlingen uit groep 7 of 8 heeft het Nationaal Comité een adoptieplan dat is gericht op geschiedenis, herdenken en de rituelen die verbonden zijn met herdenken, zie bijlage 9. Hoewel onderhoud niet specifiek deel uitmaakt van het adoptieprogramma, werd verondersteld dat de aandacht van de adoptiescholen een positief effect zou hebben op de zorg voor monumenten. De realiteit blijkt anders. Bij geadopteerde beelden werd juist meer zwerfvuil gevonden, meer invloeden van dieren en werden vooral aanzienlijk meer Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 18

Figuur 16: wel/niet geadopteerde monumenten en onderhoud constructieproblemen geconstateerd: ontzetting, verzakking, ontbrekende delen en rammelende bevestigingen. Niet-geadopteerde monumenten bleken in betere staat dan geadopteerde: iets meer dan 40% heeft mankementen, tegenover 60% van de geadopteerde. Bovendien kost het opknappen van geadopteerde monumenten veel meer: vijf minimaal 10.000, en één zelfs minimaal 50.000. De selectie is niet representatief voor het hele bestand. Toch is het, gezien het grote verschil tussen geadopteerde en niet-geadopteerde monumenten, niet aannemelijk dat het daar anders is. Dit is een opvallend gegeven. Wellicht worden geadopteerde monumenten vaker gebruikt, of worden juist monumenten die in slechte staat zijn, geadopteerd. Dit is nog niet verder onderzocht. 1.5.2 Materialen Figuur 17a en b geven de mankementen aan materialen weer. Alle geschouwde items komen aan de orde: menselijke en natuurlijke invloeden en mankementen aan de constructie. De donkerblauwe balk in figuur 17a laat zien dat het specifieke materiaal geen problemen vertoont. Dit kan echter twee dingen betekenen: het materiaal is ongehavend, of het betreffende euvel is niet van toepassing. Bij staal is dan bijvoorbeeld geen corrosie gevonden; bij natuursteen ook niet, maar dat spreekt voor zich. Uit figuur 17a kan dus niet de verhouding tussen wel en géén mankementen worden afgelezen. Figuur 17b, een afgeleide van figuur 17a, is een weergave van de hoeveelheid aangetroffen mankementen. Natuur, hout, glas en keramiek hebben de minste mankementen, terwijl juist glas en keramiek bekendstaan als kwetsbaar. Figuur 17a: mankementen aan materialen geschouwde monumenten 19 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Figuur 17b: mankementen aan materialen geschouwde monumenten Opvallend genoeg kent natuur (bomen, bosschages en bos) zeer weinig ernstige mankementen: nagenoeg geen kwalificaties slecht of zeer slecht. Ook hout wordt weinig gekwalificeerd als slecht of zeer slecht. Hierbij moet worden aangetekend dat het aangetroffen hout doorgaans een ondersteunende functie heeft (als lijst of ondersteunend balkwerk). Er zijn een paar houten kruizen geschouwd en twee klokkenstoelen van hout. Glas heeft weinig problemen, maar de mankementen die er zijn, zijn ernstig (gekwalificeerd als zeer slecht). Hierbij moet worden aangetekend dat één monument op drie verschillende punten als zeer slecht is beoordeeld. Dat betreft de afwerking en het materiaalgebruik. Mits goed toegepast is glas een bestendig materiaal in de buitenlucht. Glas kan wel makkelijk breken, maar breuk werd nergens aangetroffen. Mogelijk wordt gebroken glas snel vervangen. Alle keramiek is in voldoende of in redelijke staat. Het ernstigste mankement was een scheur in het oppervlak van een sculptuur; waarschijnlijk een krimpscheur van afkoeling na het bakken. Foto 8: uitwatering van bronsdeeltjes Foto 9: door vorst loskomende toplaag steen Foto 10: corrosie van binnenuit Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 20

De mankementen aan beton zijn vooral schade, begroeiing van alg en mos en verkleuring, bijvoorbeeld door de uitwatering van bronsdeeltjes (zie foto 8). Baksteen vertoont vooral begroeiing van alg en mos, verwering of schade, en problemen met het voegwerk. Op een paar plekken werd schade aan het oppervlak van de steen geconstateerd, wellicht veroorzaakt door een verkeerde afdichtende laag. Als een laag een steen geheel afsluit, kan inwendig vocht namelijk niet weg. Bij vorst zet het vocht uit, en komt de bovenlaag van de steen los (foto 9) Een belangrijk mankement aan natuursteen wordt veroorzaakt door ondeskundige reiniging, (foto 5c). Een hogedrukspuit bijvoorbeeld blaast kleine deeltjes steen weg, waardoor de detaillering vervaagt. Na een aantal behandelingen treedt dan een egale vervlakking op die, anders dan bij natuurlijke verwering, veel ongewisser is. De verschillende metaalsoorten (staal, aluminium en roestvaststaal) waren in redelijke staat. De corrosie bleek niet erg groot en ook niet ernstig. Opvallend zijn wel bepaalde mankementen bij de bevestiging van roestvaststaal, waarschijnlijk doordat hiervoor andersoortig materiaal is gebruikt, dat van binnenuit is gaan corroderen (foto 8). De meest voorkomende mankementen aan brons zijn verkleuring, agressieve patina en watersporen. Deze ontstaan door gebrek aan onderhoud. Brons kleurt in zo n geval gaandeweg groen en eventueel zwart. 1.5.3 Graffiti en krasfiti Krasfiti, waarbij krassen in het materiaal zijn getrokken, is in het algemeen een lastig te herstellen mankement. Bij krasfiti is niet alleen de toplaag aangetast, maar ook het materiaal daaronder. Op iets meer dan 6% van de monumenten werd graffiti aangetroffen: 13 van de 203. Mogelijk volgen alle beheerders het algemene beleid om direct in te grijpen bij graffiti. Iets minder dan 15% van de monumenten heeft krasfiti. 1.5.4 Verhouding formaat en benodigd onderhoud De relatie tussen het formaat van een monument en het benodigde onderhoud is af te lezen in figuur 19. Zoals te verwachten zijn de meeste kosten gemoeid met het in orde brengen van grote monumenten met name van de groep van 10 tot 30 m 3. Waarom juist deze groep veel kosten met zich meebrengt (vier van de 26 monumenten vragen meer dan 10.000; dat is 15%) is niet helemaal duidelijk. Kleinere monumenten zijn beter te onderhouden. Van de objecten tot één kubieke meter heeft bijna driekwart genoeg aan regulier onderhoud (53 van de 74). Van de monumenten tot drie kubieke meter vergt er niet één meer dan 10.000 aan eenmalig onderhoud. De kosten voor eenmalig onderhoud zijn gerelateerd aan het formaat. Op basis hiervan zijn de kosten geschat voor regulier onderhoud. Dit blijkt gemiddeld Figuur 18: graffiti en krasfiti geschouwde monumenten Figuur 19: formaat versus onderhoud geschouwde monumenten 21 Nationaal Comité 4 en 5 mei

Figuur 20: soort monument en onderhoud 480 (zie voor schatting en berekening bijlage 6: Gemiddeld bedrag regulier onderhoud. Met dit bedrag is verder gerekend in 1.7 Onderhoudskosten. 1.5.5 Technische staat per monumentsoort In figuur 20 zijn de geschatte onderhoudskosten ingedeeld naar de monumentsoort. De reliëfs blijken in de beste staat te verkeren (acht van de negen hebben genoeg aan regulier onderhoud). Wat vooral opvalt is dat sculpturen er relatief slecht bij staan: minder dan een derde verkeert in goede staat en bij ruim 6% is veel geld nodig om ze op te knappen (vier van de 64 monumenten). Foto 11: verkeerde mortel Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 22

1.6 -Opvallende punten 1.6.1 Teksten Voor oorlogsmonumenten is tekst van groot belang. Des te opvallender is het dat aan bijna de helft van de teksten mankementen worden geconstateerd. 1.6.2 Adoptie Hoewel onderhoud geen deel uitmaakt van het adoptieplan van het Nationaal Comité, valt op dat juist geadopteerde monumenten uit de selectie in slechtere staat verkeren dan niet-geadopteerde. Uit de gegevens van dit onderzoek valt niet te herleiden waarom dit zo is. Gezien het belang van het adoptieplan zou moeten worden bekeken of dit een algemene tendens is en zo ja, hoe dit valt te verklaren. 1.6.3 Materialen Verschillende mankementen blijken veroorzaakt te zijn door foutief reinigen van de materialen, zoals het gebruik van zuur of hogedrukspuit, zie 3.2.3 Materialen. Dit zou voorkomen moeten worden. Baksteen en voegen vragen aandacht. Bij het voegen wordt geregeld verkeerde mortel gebruikt (foto 11). Monumenten, borden en plaquettes zijn niet altijd goed vastgezet. Hier en daar bleken monumenten onvoldoende geborgd. Men moet zich beter realiseren dat zich in de openbare ruimte van alles kan voordoen, waardoor bevestigingen juist robuuster dan strikt noodzakelijk moeten worden uitgevoerd. Informatieborden en ondersteunende materialen, zoals vloerplaten en steunbalken, verdienen meer aandacht zowel qua vormgeving als qua uitvoering. Nu maken sommige een smoezelige indruk. 1.6.4 Ontbrekende delen Sommige monumenten bleken onderdelen te missen. Het is voor de uitstraling van de monumenten van belang dat deze snel mogelijk worden hersteld. 23 Nationaal Comité 4 en 5 mei

2Beheer van de monumenten 2.1 Interviews met bijzondere beheerders In Nederland zijn diverse instanties/organisaties eigenaar of beheerder van een al dan niet grote groep oorlogsmonumenten, zoals Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Nationaal Monument Kamp Vught, Liberty Park Oorlogsmuseum Overloon, Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Gekozen is om interviews te houden met vertegenwoordigers van het Koninklijk Tehuis voor Oud- Militairen en Museum Bronbeek (KTOMMB), de Oorlogsgravenstichting (OGS) en de Nederlandse Spoorwegen (NS). Veel gemeenten zijn de beheerders van lokale monumenten, al dan niet als eigenaar. Naast de drie bijzondere beheerders zijn vertegenwoordigers geïnterviewd van Apeldoorn, een gemeente met veel oorlogsmonumenten, en gemeente De Ronde Venen, die slechts enkele oorlogsmonumenten heeft. 2.2 Introductie van de beheerders Oorlogsgravenstichting > De Oorlogsgravenstichting (OGS) voert een wettelijke taak uit: van vervulling van de ereplicht tot het onderhouden van oorlogsgraven. Dit in navolging van koningin Wilhelmina, tijdens een radiotoespraak in 1942: "Nederland zal de martelaren die vielen voor zijn bevrijding nimmer vergeten. Naam voor naam, persoon voor persoon, zal hun nagedachtenis bij ons voortleven." De OGS houdt zich bezig met de aanleg, inrichting, instandhouding en verzorging van het Nederlandse oorlogsgraf, waar ter wereld dit zich ook moge bevinden. In Nederland beheert de OGS twee grote erevelden in Loenen en Rhenen. Ook enkele erehoven (kleine groepen oorlogsgraven) en vele individuele oorlogsgraven vallen onder het beheer van de stichting. Sommige worden ook door de stichting onderhouden. In Europa bevinden zich nog elf Nederlandse erevelden, in Indonesië zeven. Ook hiervoor is de OGS verantwoordelijk. De OGS heeft met onder meer de Commonwealth War Graves Commission afgesproken om de graven in elkaars landen te onderhouden. De monumenten op de erevelden en op sommige erehoven worden beschouwd als oorlogsmonumenten en vallen binnen het kader van dit onderzoek. Nederlandse Spoorwegen > De Nederlandse Spoorwegen (NS) bezitten een collectie oorlogsmonumenten. Hieronder vallen de vele metalen plaquettes op stations waarmee individuele personeelsleden worden herdacht. Daarnaast bezit de NS een aantal lokale monumenten en verschillende monumenten van landelijk belang (onder andere het Monument voor gevallen spoorwegpersoneel in Utrecht). Bronbeek in Arnhem > Het Koninklijk Tehuis voor Oud- Militairen en Museum Bronbeek (KTOMMB, hierna genoemd Bronbeek) biedt veteranenzorg, en herdenkt de strijd in Zuidoost-Azië. Het KTOMMB bestaat uit landgoed Bronbeek met het tehuis voor veteranen. In het pand huist een museum, dat in samenwerking met het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek is ingericht. Op het landgoed bevinden zich ook elf oorlogsmonumenten. Het landgoed, het tehuis, het museum en de monumenten vormen een ensemble. Museum Bronbeek draait om het koloniale verleden van Nederland in Nederlands-Indië. Centraal staat de geschiedenis van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). De monumenten zijn geplaatst door belangengroepen die juist op deze plek een monument op wilden richten. Bronbeek richt zich op het gelegenheid bieden tot gedenken en herdenken, met name voor veteranen en nabestaanden van slachtoffers van de Japanse bezetting in Zuidoost-Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na plaatsing valt het beheer van een monument en het regelen van de daarmee samenhangende herdenkingen onder Bronbeek. Gemeente Apeldoorn en gemeente De Ronde Venen > Omdat er qua beheer verschil zou kunnen zijn tussen gemeenten met veel en weinig oorlogsmonumenten, zijn twee gemeenten onder de loep genomen: Apeldoorn en De Ronde Venen. In Apeldoorn zijn op dit terrein verschillende organisaties actief, waaronder de Stichting Bevrijding 45, het plaatselijk erfgoedcentrum, museum CODA en de Vereniging Oud Apeldoorn. De gemeente maakt een onderscheid tussen enerzijds oorlogsmonumenten en anderzijds (kleine) objecten die met de oorlog zijn verbonden, zoals (grens)paaltjes, plaquettes, hekjes et cetera. Onderzoek technische staat van oorlogsmonumenten 24

Apeldoorn telt ruim veertig monumenten en circa honderd objecten. Opvallend is dat veel objecten en monumenten tamelijk recent zijn geplaatst: in 1990 waren het er twintig, in 2006 maar liefst 38. De Ronde Venen, met acht dorpskernen, telt zes oorlogsmonumenten. Eén ervan herdenkt een specifieke gebeurtenis (Monument voor Canadese militairen, naar aanleiding van een neergestort vliegtuig), de rest heeft een meer algemeen karakter. De vijf beheerders ontvingen ter voorbereiding op het interview een nagenoeg identieke vragenlijst (bijlage 8). Niet elke vraag was op ieder van hen van toepassing: op sommige punten lagen praktijk en achtergrond onderling ver uit elkaar. Wel vormden de vragen in alle gevallen een goede leidraad voor een gesprek. 2.3 Resultaten interviews Het interview met de beheerders besloeg vier onderwerpen: de samenstelling van de collectie, de registratie ervan, onderhoud en planning, en de organisatie van het onderhoud. Daarnaast kwamen aan de orde: bekendheid en gebruik van de beleidshandreiking, juridische aspecten, financiën en diefstal. 2.4 De collectie 2.4.1 Relatie met de Tweede Wereldoorlog De Oorlogsgravenstichting en Bronbeek hebben beide een opdracht van rijkswege: vervulling van de ereplicht (OGS) en herdenking van de strijd in Nederland, Europa en Zuidoost-Azië (Bronbeek). De Nederlandse Spoorwegen gedenken de omgekomen collega s en onderhouden de banden met de nabestaanden, uit betrokkenheid en waardering voor het personeel. De gemeenten Apeldoorn en De Ronde Venen spreken zich minder uit over hun relatie. De monumenten sluiten aan bij de betekenis die de oorlog heeft voor de inwoners, soms specifiek gerelateerd aan lokale gebeurtenissen. Beide gemeenten voelen zich verantwoordelijk voor beheer en behoud ervan, ook als de monumenten in opdracht van een Oranjevereniging of dorpsraad tot stand zijn gekomen, en ze geen gemeentelijk bezit zijn. 2.4.2 Diversiteit De OGS heeft herdenkingsmonumenten op de twee erevelden, waarvan de entree van ereveld Rhenen bovengemiddeld groot is. Alle zijn van natuursteen of van brons, soms met een bakstenen (steun)muur. Een bijzonderheid is het bronzen kunstwerk van Cor van Kralingen, waarvan afgietsels zijn geplaatst op verschillende locaties, waaronder ereveld Loenen. De NS heeft, verdeeld over stations in Nederland, voornamelijk plaquettes, en daarnaast herdenkingsmonumenten van verschillende materialen: natuursteen, brons, baksteen, koper, staal, glas-inlood en keramiek. Enkele daarvan zijn bovengemiddeld groot. Bronbeek heeft monumenten van gemiddelde grootte, alle van natuursteen, al dan niet in combinatie met brons. Achter enkele ervan staat bamboe, als afscheiding. Een monument heeft als onderdeel een bloemperk, een ander een gemetselde gedenkmuur. Bij de gemeente Apeldoorn is de diversiteit enorm: van boom tot gedenkplaat tot vliegtuigonderdeel. De Ronde Venen heeft zes beelden van gemiddelde grootte. Ook hier zijn verschillende materialen gebruikt: baksteen, roestvaststaal, brons, aluminium, natuursteen. 2.4.3 Monumentstatus Vijf oorlogsmonumenten hebben de status van rijksmonument: het Nationaal Monument in Amsterdam, de John Frostbrug in Arnhem, de Eerebegraafplaats Bloemendaal, het Herdenkingshof in Putten en het monument De Verwoeste Stad in Rotterdam. Ereveld Loenen, dat in Apeldoorn ligt en onder de OGS valt, is in zijn geheel gemeentelijk monument. Aan de status van gemeentelijk monument zijn geen bindende verplichtingen verbonden. De hoofdgebouwen en het portiersgebouw van Bronbeek zijn beschreven als rijksmonument. Een paar standbeelden op het terrein zijn opgenomen bij de beschrijving van de gebouwen in het Monumentenregister 2. De oorlogsmonumenten op het terrein zijn hierin niet opgenomen. 2.4.4 Combinatie met kunstwerken Veel monumenten zijn ontworpen door kunstenaars en vallen daardoor onder de Auteurswet. Soms zijn het (deels) sculpturen, soms omgevingskunstwerken of een samenstel van muren. Hierdoor ontstaat een overlap van twee disciplines: kunst en monumenten. Bij de gemeenten onderhoudt de kunstafdeling daardoor een gedeelte van de oorlogsmonumenten. 2 Het Monumentenregister, een database van de Nederlandse rijksoverheid, bevat alle rijksmonumenten in Nederland. Het register is te raadplegen via www.cultureelerfgoed.nl 25 Nationaal Comité 4 en 5 mei