QANU september 2010. Onderwijsvisitatie Medische Informatiekunde Universiteit van Amsterdam



Vergelijkbare documenten
Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Mw. dr. A.C.J. Ravelli Afd. Klinische Informatiekunde J1B Tel

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden

QANU juli Onderwijsvisitatie Gezondheidswetenschappen Erasmus Universiteit Rotterdam

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam

Onderwijsvisitatie Economie Erasmus Universiteit Rotterdam

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Informatiekunde. Faculteit der Economie en Bedrijfswetenschappen. Universiteit van Tilburg

Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen. Universiteit van Amsterdam

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Radboud Universiteit Nijmegen

Vanuit de NVAO werd het panel ondersteund door lic. Rik Belmans, beleidsmedewerker.

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Politicologie Faculteit der Managementwetenschappen. Radboud Universiteit Nijmegen

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

QANU, April Onderwijsvisitatie Economie Universiteit van Tilburg

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Biologie. Rijksuniversiteit Groningen

Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Faculteit der Wijsbegeerte Vrije Universiteit Amsterdam

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Samenvatting aanvraag

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Onderwijsvisitatie Klinische Gezondheidswetenschappen Universiteit Utrecht

Onderwijskunde. Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Vrije Universiteit Amsterdam

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht

Wijsbegeerte. Faculteit der Wijsbegeerte Vrije Universiteit Amsterdam

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Protocol TNO Educatieve Master

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Rijksuniversiteit Groningen

Onderwijs- en examenregeling

Raamplan Artsopleiding 2009

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Risicomanagement. Faculteit Management en Bestuur

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Biologie. Universiteit Utrecht

Onderwijskunde. Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Epidemiologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Economie en Bedrijfskunde Faculteit Economie en Bedrijfskunde, opleidingen bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Radboud Universiteit Nijmegen

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Neerlandistiek CROHO 60849

Mei Liberal arts & sciences Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht

Additionele beoordeling van de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde van de Universiteit Maastricht

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

UvA Avondvoorlichting

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit

Mei Liberal arts & sciences Bacheloropleiding Bèta-gamma Instituut voor Interdisciplinaire Studies Universiteit van Amsterdam

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Sociologie. Faculteit der Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam

Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Faculteit der Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht

Sociologie. Faculteit der Sociale Wetenschappen VU Amsterdam

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Onderwijskunde. Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accred tatie aan de opleiding wo-master Computer Science van de Open Universiteit

Samenvatting aanvraag

Samenvatting aanvraag. Bijlage 8

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Transcriptie:

QANU september 2010 Onderwijsvisitatie Medische Informatiekunde Universiteit van Amsterdam

Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030 230 3100 Fax: 030 230 3129 E-mail: info@qanu.nl Internet: www.qanu.nl 2010 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen. 2 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Voorwoord commissievoorzitter 7 Deel I Algemeen deel 9 1. Inleiding 11 2. Taak en samenstelling van de commissie 13 3. Werkwijze van de commissie 15 4. Het Domeinspecifieke Referentiekader 17 Deel II Opleidingsrapport 19 5. Rapport over de bacheloropleiding Medische Informatiekunde en de masteropleiding Medical Informatics van de Universiteit van Amsterdam 21 Bijlagen 65 Bijlage A: Eindkwalificaties bacheloropleiding 67 Bijlage B: Eindkwalificaties masteropleiding 69 Bijlage C: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie 71 Bijlage D: Programma van het bezoek aan de Universiteit van Amsterdam 73 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 3

4 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

Voorwoord Dit rapport is onderdeel van de kwaliteitsbeoordeling van universitaire bachelor- en masteropleidingen in Nederland. Het doel van het rapport is om een betrouwbaar beeld te geven van de resultaten van de voor beoordeling voorgelegde opleidingen, alsmede een terugkoppeling te geven naar de interne kwaliteitszorg van de betrokken organisatie en als basis te dienen voor de accreditatie van de betrokken opleidingen door de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De stichting Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) beoogt onafhankelijke, objectieve en kritische beoordelingen te laten plaatsvinden en opbouwende kritiek te leveren, zo veel mogelijk uitgaande van een gestandaardiseerde set van kwaliteitscriteria, maar met oog voor specifieke omstandigheden. De visitatiecommissie Medische Informatiekunde van QANU heeft haar taken met grote toewijding uitgevoerd. De opleidingen zijn beoordeeld op een grondige en zorgvuldige manier en binnen een duidelijk beoordelingskader. Wij verwachten dat de oordelen en de aanbevelingen in zorgvuldige overweging zullen worden genomen door de betrokken opleidingen, de Raad van Bestuur en het College van Bestuur. Wij zeggen dank aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor hun bereidheid deel te nemen aan deze beoordeling en voor de toewijding waarmee ze hun taak hebben uitgevoerd. Ook gaat onze dank uit naar de staf van de betrokken afdelingen aan de universiteit voor hun inspanningen en hun medewerking aan deze beoordeling. Quality Assurance Netherlands Universities mr. C.J. Peels directeur drs. J.G.F. Veldhuis voorzitter bestuur QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 5

6 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

Voorwoord commissievoorzitter Na bestudering van de aangereikte zelfstudies bracht de commissie, ingesteld om de bacheloren masteropleidingen Medische Informatiekunde aan de UvA/AMC te evalueren, een bezoek aan het AMC op 24 en 25 augustus 2010. De commissie heeft met waardering kennis genomen van de uitstekend voorbereide zelfstudies. Zij heeft tijdens haar bezoek gesproken met een veelheid van commissies, raden en vertegenwoordigers: de Raad van Bestuur van het AMC, het bestuur van het Opleidingsinstituut Medische Informatiekunde, bachelor- en masterstudenten, docenten en alumni van de opleiding, studenten van de opleiding en van de studentenraad, docentleden van de opleidingscommissie, en de examencommissie en de opleidingsadviseur. De commissie heeft ook een bezoek gebracht aan studieruimten. De gevoerde gesprekken waren zeer constructief van aard en mocht de commissie hier en daar wat meer of minder stevige vragen hebben gehad, dan werden deze in de gesprekken op heel open wijze beantwoord. De commissie kon zich op deze wijze een goed beeld vormen van de inhoud en de kwaliteit van beide opleidingen. Het navolgende verslag is een gestructureerde weergave van de gevoerde gesprekken. Bij haar beoordeling van de verschillende facetten heeft de commissie zich laten leiden door de insteek dat het oordeel voldoende werd gegeven als het facet in alle opzichten voldeed aan de eisen die van een academische opleiding mogen worden verwacht. In enkele gevallen meende de commissie dit oordeel naar boven te moeten bijstellen. Namens de commissie wil ik alle betrokkenen zeer bedanken voor de open en positieve wijze waarop de commissie werd tegemoet getreden. Op haar beurt heeft de commissie ook getracht in het bijgaande rapport zich zo constructief mogelijk op te stellen. De commissie heeft dan ook zeer positieve gevoelens over de gevisiteerde opleidingen en feliciteert de Raad van Bestuur van het AMC en het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam ermee dat zij deze opleidingen aanbieden. Een uitschieter naar boven was de zeer positieve reactie die de bachelor- en masterstudenten evenals de alumni gaven op de opleiding Medische Informatiekunde. De commissie wil ten slotte haar dank uitspreken jegens Nikki Verseput van QANU, die op zeer bekwame en volijverige wijze de commissie heeft geassisteerd in het voortraject en bij de totstandkoming van het eindrapport. Namens de commissie, Jan H. van Bemmel, voorzitter QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 7

8 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

DEEL I: ALGEMEEN DEEL QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 9

10 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

1. Inleiding In dit rapport brengt de onderwijsvisitatiecommissie Medische Informatiekunde (hierna de commissie) verslag uit van haar bevindingen. Het rapport bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een opleidingsdeel. Het algemene deel gaat in op de taak, samenstelling en werkwijze van de commissie. Dit algemene deel geeft een beschrijving van de uitgangspunten van de commissie en bevat tevens het domeinspecifiek referentiekader voor de visitatie Medische Informatiekunde. In het opleidingsdeel behandelt de commissie de 21 facetten uit het NVAO-beoordelingskader voor de beoordeelde opleidingen. In dit deel spreekt zij oordelen uit op facet- en onderwerpniveau voor de bachelor- en masteropleiding die ze heeft beoordeeld aan de Universiteit van Amsterdam. QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 11

12 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

2. Taak en samenstelling van de commissie 2.1. Taak van de commissie De taak van de commissie is het verrichten van een visitatie conform het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van in totaal twee opleidingen aan de Universiteit van Amsterdam. De commissie heeft de opdracht om op basis van de door de opleidingen aangeleverde informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken een oordeel te geven over de verschillende aspecten van kwaliteit van de betrokken opleidingen, zoals beschreven in het bovengenoemde kader. Het opleidingsrapport bevat aanbevelingen; de nadruk ligt echter op het beoordelen en verantwoorden van de basiskwaliteit. De commissie is gevraagd om de volgende opleidingen te beoordelen (inclusief CROHOnummer): Bacheloropleiding Medische Informatiekunde (CHROHO nummer 56573) Masteropleiding Medical Informatics (CHROHO nummer 66573) 2.2. Samenstelling van de commissie De visitatiecommissie Medische Informatiekunde bestaat uit een voorzitter en vier commissieleden. In bijlage C wordt een korte omschrijving van de Curricula Vitae van de commissieleden gegeven. Voorzitter Prof. dr. ir. J.H. van Bemmel, emeritus hoogleraar Medische Informatica aan de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam; Commissieleden Prof. dr. G.J.E. De Moor, professor Medische Informatica en Medische Statistieken, Universiteit van Gent; Dr. G. Mulder, algemeen directeur Chipsoft Nederland; Prof.dr. J.W. Kijne, emeritus hoogleraar bio science, Universiteit Leiden, en onderwijskundig expert; B. Steensma, student van de bacheloropleiding Biomedische Technologie, Universiteit Twente. Projectleider van de visitatie Medische Informatiekunde was mw. N.M. Verseput MSc, medewerker van het bureau van QANU. De leden van de commissie hebben allen de door QANU opgestelde onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 13

14 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

3. Werkwijze van de commissie 3.1. Inleiding Op 24 augustus 2010 hield de commissie haar formele startvergadering. Tijdens deze vergadering werd de commissie geïnstalleerd, werd de taakstelling en werkwijze van de commissie besproken en werd het document Domeinspecifiek Referentiekader Medische Informatiekunde, welke in hoofdstuk 4 van dit rapport is weergegeven, besproken. 3.2. De voorbereidingsfase Bij ontvangst van de zelfstudies van de betreffende opleidingen zijn deze door de projectleider gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid van informatie. Nadat de zelfstudies in orde waren bevonden, zijn deze doorgestuurd aan de commissieleden. De commissieleden lazen de zelfstudies en formuleerden vragen die tijdens de startvergadering zijn besproken. Naast de zelfstudies lazen de gezamenlijke commissieleden een of twee scripties per opleiding, die zij zelf hebben geselecteerd. Daarnaast werd gedurende het bezoek aan de commissieleden de mogelijkheid gegeven om aanvullend een aantal scripties te beoordelen. Aangezien de commissie opleidingen dient te beoordelen die leiden tot een wetenschappelijke titel (BSc of MSc), heeft zij zeer zorgvuldig aandacht besteed aan het beoordelen van het wetenschappelijk niveau van de scripties, de eisen die door de opleiding aan de scripties worden gesteld, de zorgvuldigheid van de inhoudelijke beoordeling daarvan door de staf en de beoordelingsprocedure zelf. In de scriptie dient de student immers aan te tonen over de vereiste kwalificaties te beschikken. 3.3. Visitatiebezoeken Voorafgaand aan een bezoek heeft de projectleider een conceptprogramma voor de (dag)indeling van het visitatiebezoek gemaakt. Dit concept is in samenspraak tussen de voorzitter, de projectleider en de contactpersoon van de betreffende universiteit aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding. Tijdens de bezoeken is gesproken met de samenstellers van de zelfstudies, met de Raad van Bestuur, het bestuur van het onderwijsinstituut Medische Informatiekunde, de Studenten Raad, de afgestudeerden, de opleidingscommissies, de examencommissie, de studievoorlichting en -begeleiding en overige ondersteunende medewerkers. Daarnaast werd afzonderlijk gesproken met student- en docentvertegenwoordigers van de beoordeelde bachelor- en masteropleidingen. Het programma is opgenomen als Bijlage D. Tijdens het bezoek bestudeerde de commissie het ter inzage gevraagde materiaal en gaf zij gelegenheid tot een spreekuur ten behoeve van studenten en docenten die zich voorafgaand aan het bezoek hadden aangemeld. Van dit spreekuur is geen gebruik gemaakt. De commissie heeft een deel van de laatste middag van het bezoek gebruikt voor de voorbereiding van de mondelinge rapportage en een discussie over de beoordeling van de opleidingen. Aan het einde van de bezoeken heeft de voorzitter in een mondelinge rapportage de eerste bevindingen van de commissie gepresenteerd. Daarbij ging het steeds om een aantal algemene waarnemingen en een aantal eerste indrukken van de opleidingen. 3.4. Beslisregels De visitatie is uitgevoerd conform het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs van de NVAO. In het accreditatiestelsel is voor de beoordeling op facetniveau een vierpuntsschaal voorgeschreven (onvoldoende, voldoende, goed of excellent) en op onderwerpniveau een tweepuntsschaal (voldoende of onvoldoende). QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 15

De commissie heeft de standaard beslisregels van QANU gevolgd. Deze zijn: de beoordeling onvoldoende wijst erop dat het facet beneden de gestelde verwachtingen ligt en dat beleidsaandacht op dit punt nodig is; de beoordeling voldoende houdt in dat het facet beantwoordt aan de (internationale) basisstandaard of basisnorm; de beoordeling goed houdt in dat het niveau van het facet uitstijgt boven de basiskwaliteit; de beoordeling excellent houdt in dat voor het facet een niveau wordt gerealiseerd waardoor de beoordeelde opleiding zowel nationaal als internationaal als een voorbeeld van goede praktijk kan functioneren. De standaard beoordeling is voldoende, waarbij de opleiding voldoet aan de gestelde criteria. In ogen van de commissie kan zij het oordeel voldoende toekennen, ook wanneer zij kritische opmerkingen heeft gemaakt. Het is dan wel noodzakelijk dat er tegenover die kritische opmerkingen ook positieve observaties staan. Ook acht de commissie het mogelijk dat zij, als deze kritische opmerkingen adequaat worden opgepakt door de opleidingen, bij een volgend bezoek tot het oordeel goed zou kunnen komen. Wanneer een commissie een nationale good practice heeft aangetroffen, luidt het oordeel in principe goed. Wanneer er binnen een facet zowel een kanttekening wordt gemaakt als een good practice wordt uitgesproken, wordt een gemiddelde score gegeven. In de uitzonderlijke situatie dat de commissie besluit een excellent voor een facet te geven, wil ze daarmee aangeven dat dit een internationale best practice is, welke door de academische wereld dient te worden overgenomen. 3.5. Rapportage De projectleider stelde op basis van de bevindingen van de commissie een conceptrapport op. Het conceptrapport is voorgelegd aan de voorzitter van de commissie en aan de overige commissieleden. Na vaststelling van het conceptrapport is deze naar de opleidingen gestuurd ter toetsing van feitelijke onjuistheden. Het commentaar van de opleidingen is met de commissie besproken en in het rapport verwerkt. 16 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

4. Het Domeinspecifiek Referentiekader 4.1 Inleiding en het referentiekader Het domeinspecifiek referentiekader Medische Informatiekunde is opgesteld ten behoeve van de beoordeling van de bachelor- en masteropleiding Medische Informatiekunde aan de Universiteit van Amsterdam. In het referentiekader worden de minimumeisen geformuleerd waar een wetenschappelijke opleiding Medische Informatiekunde aan moet voldoen. Dit kader vraagt opleidingen om op basis van de gemaakte keuzes te beargumenteren dat aan de criteria uit het accreditatiekader van de NVAO wordt voldaan. Hierbij kunnen met behulp van expliciete verwijzingen naar het domeinspecifiek referentiekader Medische Informatiekunde afwijkingen worden toegelicht. Bij het opstellen van het referentiekader is gebruik gemaakt van het algemene protocol voor de onderwijsvisitaties: Onderwijsvisitatie op Maat, van het referentiekader van de vorige visitatiecommissie voor de sectoren Biomedische wetenschappen en Medische Informatiekunde en verder, specifiek voor Medische Informatiekunde de Recommendations of the International Medical Informatics Association (IMIA) on Education in Health and Medical Informatics. De commissie heeft daarnaast voor de beoordeling van de afstudeervarianten die in het kader van het bètaconvenant tot stand zijn gebracht enkele aanvullende criteria geformuleerd. 4.2 Minimum eisen van de commissie met betrekking tot doelstellingen, eindtermen en inhouden van het programma De visitatiecommissie neemt de algemene uitgangspunten van de vorige visitatiecommissie over met enkele aanpassingen, die ervoor zorgen dat zowel de bachelor- als de masteropleiding kunnen worden beoordeeld. Voor alle opleidingen geldt: dat de propedeusefase of het eerste bachelorjaar voldoende informatie moet bevatten over de inhoud en opbouw van het vervolg van de bacheloropleiding, zodat voor de studenten duidelijk is wat hen te wachten staat en wat van hen verwacht wordt; dat de leerdoelen van de propedeuse of het eerste jaar duidelijk moeten zijn, evenals de relevantie van deze leerdoelen voor de latere fase van de opleiding en latere beroepsuitoefening (de oriënterende en selecterende functie van de propedeuse in het eerste jaar); dat in de gehele opleiding aan de wetenschappelijke vorming een duidelijk herkenbare plaats moet zijn gegeven; dat de leerdoelen moeten aansluiten op eisen van de internationale wetenschapsbeoefening en de vragen en behoeften van de samenleving en dat de leerdoelen de mogelijkheden moet bieden om deze vragen zinvol en efficiënt te beantwoorden en te bestuderen; dat tijdens de gehele opleiding tijd en aandacht moet worden gegeven aan de vorming van de wetenschappelijke instelling ( attitude ) van de student; dat duidelijk moet zijn aangegeven op welke wijze wordt getoetst en of het nagestreefde eindproduct ook feitelijk wordt gerealiseerd; dat de student een houding van levenslang leren wordt bijgebracht; dat de student wordt geleerd om kritisch te kijken naar (de effecten van) het eigen handelen. QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 17

4.3 Het gewenste eindniveau van kennis en vaardigheden van afgestudeerden De belangrijkste basiseigenschappen van de afgestudeerden in de Medische Informatiekunde zijn dat zij: voldoende voorbereid zijn op een loopbaan in de medische informatiekunde in de (academische) gezondheidszorg en biomedische industrie. Voor gemotiveerde afgestudeerden met aanleg moet de opleiding het startniveau voor een promotietraject in de medische informatiekunde verschaffen; gevorderde kennis en vaardigheden bezitten van de methodologie en technologie voor het verwerken van data, informatie en kennis in de geneeskunde en de gezondheidszorg; voldoende kennis en vaardigheden bezitten van de medische basisvakken, diagnose en klinisch handelen, van methoden en technieken van medisch wetenschappelijk onderzoek, biowetenschappen en het systeem van de gezondheidszorg; voldoende kennis hebben van informatica, informatiewetenschappen, wiskunde en biometrie; als volwaardige gesprekspartner kunnen optreden van artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, IT- en informatiespecialisten en andere professionals en leidinggevenden in de gezondheidszorg; overheidsinstellingen en relevante commerciële bedrijven. 4.4 Afstudeervarianten De masteropleiding Medical Informatics richt zich op loopbanen binnen het wetenschappelijk onderzoek en op loopbanen die direct op de arbeidsmarkt zijn gericht. Hiermee wordt de inhoudelijke verbreding gerealiseerd die in het bètaconvenant is overeengekomen. De masteropleiding: heeft een herkenbaar medisch informatiekundig profiel; kent eindkwalificaties die overeenkomen met het startniveau van de promotieopleiding; kent eindkwalificaties die aansluiten bij de vragen van een verwant domein van de arbeidsmarkt; biedt voldoende mogelijkheden om een deel van het programma onderzoeksgericht of professioneel in te vullen. 18 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

DEEL II: OPLEIDINGSRAPPORT QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 19

20 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

5. Rapport over de bacheloropleiding Medische Informatiekunde en de masteropleiding Medical Informatics aan de Universiteit van Amsterdam Administratieve gegevens Bacheloropleiding Medische Informatiekunde: Naam opleiding: Medische Informatiekunde CROHO-nummer: 56573 Niveau: bachelor Oriëntatie: wo Studielast: 180 EC Graad: Bachelor of Science Variant(en): voltijd Locatie(s): Amsterdam Einddatum accreditatie: 04 oktober 2011 Masteropleiding Medical Informatics: Naam opleiding: Medical Informatics CROHO-nummer: 66573 Niveau: master Oriëntatie: wo Studielast: 120 EC Graad: Master of Science Variant(en): voltijd Locatie(s): Amsterdam Einddatum accreditatie: 04 oktober 2011 Het bezoek van de visitatiecommissie Medische Informatiekunde aan de Faculteit der Geneeskunde (Academisch Medisch Centrum, AMC) van de Universiteit van Amsterdam vond plaats op 24 en 25 augustus 2010. 5.0. Structuur en organisatie van de faculteit Het AMC omvat het Academisch Ziekenhuis en de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en kent een geïntegreerde organisatiestructuur, onder één herkenbaar bestuurlijk orgaan, de Raad van Bestuur AMC-UvA (RvB), bestaande uit drie leden. De voorzitter van de RvB is door het College van het Bestuur tevens als decaan van de faculteit benoemd en draagt de eindverantwoordelijkheid voor onderwijs en onderzoek. Het zwaartepunt van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden op het gebied van het onderwijs is, binnen de door de RvB vastgestelde kaders, bij de twee onderwijsinstituten gelegd: het onderwijsinstituut Geneeskunde en het onderwijsinstituut Medische Informatiekunde (OWI-MIK). De beide onderwijsinstituten worden ondersteund door een afdeling Onderwijs- & Studentenzaken (O&S). Het OWI-MIK is verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie, coördinatie en evaluatie van het onderwijs. Het bestaat uit alle docenten/coördinatoren van de bachelor- en QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 21

masteropleiding, en heeft een bestuur (het OWI-bestuur), dat in opdracht van de RvB de dagelijkse leiding van het OWI-MIK voert, het onderwijsbeleid bepaalt en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het beleid. Dit bestuur wordt geadviseerd door een aantal organen, waaronder de Studenten Raad (SR), de evaluatiecommissie, de opleidingscommissie, en de examencommissie. 5.1. Het beoordelingskader 5.1.1. Doelstellingen opleiding F1: Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Beschrijving Tijdens de visitatie is de missie van beide opleidingen aan de commissie gepresenteerd: het opleiden van professionals op academisch niveau die een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de doelmatigheid, doeltreffendheid en kwaliteit van de gezondheidszorg door informatiekundige toepassingen te ontwikkelen en op een juiste wijze in te zetten. Een medisch informatiekundige wordt in de zelfstudie getypeerd als een informatiespecialist die zich bezighoudt met het oplossen van problemen, waarbij sprake is van kennis van de geneeskunde en inzicht in de specifieke rol en betekenis van informatie in de gezondheidszorg, en met de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis ten aanzien van informatiekundige methoden en ICT-zorginnovaties, die bijdragen aan het ondersteunen en optimaliseren van de gehele zorgketen. Zowel medisch-inhoudelijke als maatschappelijke veranderingen maken de ontwikkeling en inzet van medisch-informatiekundige toepassingen noodzakelijk. De bacheloropleiding beoogt professionals op te leiden die in staat zijn om ICT-oplossingen te ontwikkelen, implementeren en evalueren die de informatievoorziening in de gezondheidszorg efficiënter, veiliger, sneller en doelgerichter maken, in staat zijn om de rol van informatie in de geneeskunde en de gezondheidszorg te analyseren en te beschrijven, en zelfstandig informatiekundige problemen op te lossen. Het voornaamste doel van de masteropleiding is om studenten naast gespecialiseerde kennis te voorzien van zowel de praktische vaardigheden als de analytische methoden die ze nodig hebben om de kennis binnen het vakgebied te vergroten. Afgestudeerden beschikken over de theoretische en methodologische expertise en analytische vaardigheden om zelfstandig nieuwe informatiekundige toepassingen, ten behoeve van ondersteuning van het gehele zorgproces (preventie, diagnose, prognose, behandeling), te ontwikkelen en te evalueren. De eindkwalificaties van de opleidingen worden weergegeven in bijlage A en bijlage B. De opleidingen Medische Informatiekunde zijn uniek in Nederland. Het OWI-MIK participeert mede daarom in een internationaal netwerk, waaronder bijvoorbeeld de Working Groups of Education van de International Medical Informatics Association (IMIA) en de European Federation of Medical Informatics (EFMI), bestaande uit deelnemende universiteiten, zoals de University of Winchester en de Technische Universität München, die opleidingen als Health Informatics en (Bio)medical Informatics aanbieden. Het referentiekader voor het domein van de opleidingen Medische Informatiekunde (zie hoofdstuk 4) is gedeeltelijk gebaseerd op de internationale standaard, ontwikkeld onder de auspiciën van IMIA. Per domein zijn door IMIA eindkwalificaties geformuleerd in termen van de vereiste kennis en vaardigheden voor (bio)medische informatica professionals op 22 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

bachelor- en masterniveau. De eindkwalificaties van de bachelor- en masteropleiding zijn gebaseerd op de IMIA-standaard, en liggen daarmee volgens de zelfstudie in lijn met eisen die door de beroepspraktijk gesteld worden. Oordeel De commissie heeft de bachelor- en masteropleiding vergeleken met het domeinspecifiek referentiekader, dat is vastgesteld in het kader van de evaluaties van de opleidingen Medische Informatiekunde. De commissie stelt vast dat de domeinspecifieke eisen, hoewel deze breed geformuleerd zijn, een goed inzicht geven in de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De wijze waarop de opleidingen disciplines integreren en daarmee voldoen aan de eisen van het beroepenveld waarop zij zich richten, is volgens de commissie uniek in Nederland. Aangezien nationale benchmarking hierdoor niet mogelijk is, acht de commissie de deelname aan een internationaal netwerk van universiteiten en de vergelijking die getrokken wordt met de internationale IMIA-standaard zeer relevant. De IMIA-standaard geeft volgens de commissie, naast het domeinspecifiek referentiekader, een goed beeld van de eisen uit de beroepspraktijk en vormt een goede basis voor de eindkwalificaties. De commissie heeft de eindkwalificaties van de opleidingen bestudeerd en stelt vast dat deze in voldoende mate aansluiten op het domeinspecifiek referentiekader en de IMIA-standaard en daarmee voldoen aan de eisen die gesteld worden door vakgenoten en de beroepspraktijk. De eindkwalificaties zijn multidisciplinair en bieden studenten een breed perspectief. De commissie stelt vast dat de opleidingen erin zijn geslaagd om ondanks dit brede perspectief toch voldoende diepgang te creëren met betrekking tot de verschillende disciplines, die in de opleiding aan de orde komen. Volgens de commissie is dit essentieel, gezien de eisen die gesteld worden door de beroepspraktijk. Het stelt afgestudeerden in staat om op voldoende hoog niveau te communiceren met experts binnen de verschillende disciplines en zo een kenmerkende brugfunctie te vervullen tussen de disciplines. Deze brugfunctie is volgens de commissie vereist om door middel van het ontwikkelen en inzetten van informatiekundige toepassingen bij te kunnen dragen aan de geneeskunde. De commissie concludeert naar aanleiding hiervan dat de door de opleidingen geformuleerde eindkwalificaties een goede vertaling zijn van de missie van de opleidingen. Om de aansluiting tussen de missie en de eindkwalificaties van de masteropleiding verder te bevorderen, adviseert de commissie echter wel om deze meer pragmatisch te formuleren (zie facet 5). Tijdens de visitatie werd door alumni bevestigd dat de wijze waarop zij in staat zijn om informatiekundige toepassingen in te zetten binnen de zorg uitstekend aansluit op de wensen van het beroepenveld en hun taak daarbinnen. Toch stelde de commissie vast dat enkele alumni zich onvoldoende opgeleid vonden op het gebied van organisatie en management, en genoodzaakt waren om zich op dit gebied bij te scholen. Ook enkele studenten gaven aan deze invalshoek te missen in de eindkwalificaties van de opleidingen. De commissie kan zich vinden in de wens van alumni en studenten om dit perspectief sterker te integreren binnen de eindkwalificaties van de opleidingen, en is ervan overtuigd dat de integratie hiervan zal bijdragen aan de aansluiting op de beroepspraktijk waar zij zich op richt. Zij heeft vastgesteld dat de RvB zich hiervan bewust is en voor deze suggestie openstaat, en nog worstelt met de manier waarop deze integratie gerealiseerd kan worden zonder dat de andere disciplines onderbelicht raken. De commissie deelt deze zorgen. Zij concludeert dat bijscholing voor het moment een uitstekende oplossing is, en geeft de opleiding in overweging om binnen de keuzeruimte van de masteropleiding in een aparte of aangepaste module een goede basis voor deze eventuele bijscholing te leggen. QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 23

Bacheloropleiding Medische Informatiekunde: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Medical Informatics: het oordeel van de commissie is voldoende. F2: Niveau: Bachelor en Master De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master. Beschrijving In de zelfstudie worden de eindkwalificaties van de opleidingen Medische Informatiekunde gekoppeld aan de in de Dublin-descriptoren beschreven kwalificaties van de bachelor- en masteropleiding. In tabel 1 wordt weergegeven welke verbanden de zelfstudie legt tussen de Dublin-descriptoren en de in bijlage A en B beschreven eindkwalificaties. Dublin-descriptor Eindkwalificaties bacheloropleiding Eindkwalificaties masteropleiding Kennis en inzicht 1,2,3,4,5,6 1,2,3,4,5,6 Toepassen kennis en inzicht 7,8,9,10 7,8,9,10,11 Oordeelsvorming 11,12,13 12,13,14 Communicatie 14,15,16,17,18 15 Leervaardigheden 19 16,17 Tabel 1. Dublin-desciptoren en eindkwalificaties van de bachelor- en masteropleiding Oordeel De commissie heeft de eindkwalificaties van de bachelor- en masteropleiding bestudeerd. Zij heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de Dublindescriptoren en kan zich vinden in de relatie tussen de eindkwalificaties en de Dublindescriptoren die in de zelfstudie wordt uitgewerkt. Zij stelt tevens vast dat de eindkwalificaties het niveau van de opleidingen adequaat weerspiegelen. Zo wordt van bachelorstudenten onder andere verwacht dat zij medische databases, informatie- en beslissingsondersteunende systemen kunnen ontwikkelen. Van masterstudenten wordt bijvoorbeeld verwacht dat zij een bijdrage kunnen leveren aan het ontwerp, de ontwikkeling, de implementatie en de evaluatie van de impact van informatie- en beslissingsondersteunende systemen in de gezondheidszorg. Deze opbouw in moeilijkheidsgraad en daarmee het verschil in niveau tussen de bachelor- en masteropleiding wordt volgens de commissie adequaat weerspiegeld door de eindkwalificaties, en is daarnaast tijdens de visitatie bevestigd door studenten die zowel de bacheloropleiding als de masteropleiding hebben gevolgd. De commissie is daarom van oordeel dat de opleidingen voldoen aan het criterium dat betrekking heeft op het niveau. Bacheloropleiding Medische Informatiekunde De commissie heeft vastgesteld dat de Dublin-descriptor met betrekking tot kennis en inzicht bijvoorbeeld is terug te zien in eindkwalificatie 6, waar van een afgestudeerde wordt verwacht dat deze kennis heeft van een breed arsenaal van analyse- en oplossingsmethoden uit de informatiekunde. De Dublin-descriptor inzake het toepassen van kennis en inzicht komt onder andere terug in eindkwalificatie 10, het beschikken over voldoende kennis van gespreken managementtechnieken om een project in samenwerking met anderen tot een goed einde te brengen. De Dublin-descriptor met betrekking tot oordeelsvorming is onder andere terug te zien in eindkwalificatie 12, het kunnen analyseren van beslissingsprocessen ten behoeve van beleid en beheer. De Dublin-descriptor betreffende communicatie komt tot uiting in eindkwalificatie 15, het, op basis van een goed geformuleerde vraagstelling, helder uiteenzetten van complexe problematiek. De Dublin-descriptor met betrekking tot leervaardigheden is bijvoorbeeld terug te zien in eindkwalificatie 19, het hebben van een 24 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

zelfreflectieve, positiefkritische houding. Ook van de niet genoemde eindkwalificaties heeft de commissie vastgesteld dat deze aansluiten bij de betreffende Dublin-descriptoren. Masteropleiding Medical Informatics De commissie heeft vastgesteld dat de Dublin-descriptor met betrekking tot kennis en inzicht en de Dublin-descriptor met betrekking tot het toepassen hiervan, bijvoorbeeld terug te zien zijn in eindkwalificatie 3, waar van een afgestudeerde wordt verwacht dat deze op de hoogte is van de belangrijkste, internationale ontwikkelingen op het gebied van medische informatiekunde/informatica en hieraan gerelateerde wetenschappelijke bevindingen, en dit inzicht weet te benutten bij de optimalisatie van informatieverwerking en besluitvorming, strategie- en beleidsvorming bij het medisch handelen en het zorgproces. De Dublindescriptor met betrekking tot oordeelsvorming is onder andere terug te zien in eindkwalificatie 13, waarbij van een afgestudeerde wordt verwacht dat deze in staat is om op wetenschappelijke wijze om te gaan met informatie. De Dublin-descriptor betreffende communicatie komt tot uiting in eindkwalificatie 15: het in staat zijn om op heldere wijze schriftelijk te rapporteren en mondeling te presenteren in het Engels. De Dublin-descriptor met betrekking tot leervaardigheden is bijvoorbeeld terug te zien in eindkwalificatie 16: de afgestudeerde is in staat om kritisch te reflecteren op het eigen wetenschappelijk handelen. Ook van de niet genoemde eindkwalificaties heeft de commissie vastgesteld dat deze aansluiten bij de betreffende Dublin-descriptoren. Bacheloropleiding Medische Informatiekunde: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Medical Informatics: het oordeel van de commissie is voldoende. F3: Oriëntatie WO: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Bachelor en een Master: De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. Een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt. Een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WO-opleiding vereist is of dienstig is. Beschrijving De wijze waarop de eindkwalificaties van de opleidingen Medische Informatiekunde aansluiten op de (internationale) wetenschappelijke discipline en op de beroepspraktijk is grotendeels beschreven onder de facetten 1 en 2. Bacheloropleiding Medische Informatiekunde Van een medisch informatiekundige op bachelorniveau wordt verwacht dat deze effectief kan bijdragen aan het oplossen van informatiekundige aspecten van medische en gezondheidskundige problemen. Daarbij moet gedacht worden aan bijdragen aan medischwetenschappelijk onderzoek, diagnostiek, behandeling en preventie van ziekten, alsmede aan logistiek en bedrijfsvoering van gezondheidszorginstellingen. De bacheloropleiding kent dus zowel professionele als academische doelstellingen. Aan de ene kant beoogt de opleiding kennis van en inzicht in de problematiek van het geneeskundig handelen, de gezondheidszorg, methoden en technieken uit de informatica en medische wetenschapsbeoefening te geven. Aan de andere kant beoogt de opleiding de student academisch te vormen, zoals blijkt uit de eindkwalificaties academische vaardigheden (zie bijlage A.). De meeste bachelorstudenten kiezen ervoor om door te stromen naar een masteropleiding. Afgestudeerden kunnen zonder verdere ingangseisen direct instromen in de masteropleiding QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 25

Medical Informatics. Afgestudeerden die zich alleen willen verdiepen in specialistische informaticatechnieken en -toepassingen enerzijds of de organisatie en het functioneren van de gezondheidszorg anderzijds, kunnen momenteel, al dan niet onder bepaalde voorwaarden, voor een andere masteropleiding kiezen: Life Sciences of Informatiekunde aan de UvA, of Epidemiologie, Gezondheidswetenschappen, of Beleid & Management in de gezondheidszorg aan een andere universiteit. Hoewel afgestudeerden nog niet rechtreeks in het werkveld terechtkomen, trekt het werkveld wel aan met name master-, maar evenzeer aan bachelorstudenten, om al tijdens de studie een functie aan te nemen in de vorm van een bijbaan. Masteropleiding Medical Informatics De masteropleiding heeft het ontwikkelen van academisch werk- en denkniveau als doel. Van een student op masterniveau wordt verwacht dat deze door het uitvoeren van zelfstandig onderzoek nieuwe kennis kan genereren, die effectief kan bijdragen aan oplossingen van informatiekundige aspecten van medische en gezondheidskundige problemen. Daarbij moet gedacht worden aan bijdragen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek, diagnostiek, behandeling en preventie van ziekten, alsmede aan logistiek en bedrijfsvoering van gezondheidszorginstellingen. Ook moet de masterstudent in staat zijn om vanuit een synthese van kennis te anticiperen op ontwikkelingen in het medisch-informatiekundige en maatschappelijke domein. Naast deze academische basis kunnen afgestudeerden een goede balans creëren tussen theorie en beroepspraktijk. Hoewel de professionele oriëntatie belangrijk is, heeft de academische ontwikkeling van de studenten prioriteit, waarbij het wetenschappelijk onderzoek bijdraagt aan het versterken van de kennisbasis van de discipline. Volgens de zelfstudie is er binnen dit vakgebied veel vraag naar afgestudeerden (zie facet 20). Daarnaast wordt aangegeven dat afgestudeerden van de masteropleiding, wanneer de opleiding hen daartoe geschikt acht, toegang hebben tot een promotietraject. Tijdens de visitatie is gebleken dat er sprake is van een stijgende lijn met betrekking tot het aantal promovendi. Op dit moment zijn achttien promovendi actief. Oordeel De commissie heeft de eindkwalificaties van de bachelor- en masteropleiding bestudeerd vanuit het perspectief van oriëntatie. Zij stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleidingen in voldoende mate zijn ontleend aan de eisen van de internationale wetenschapsbeoefening en aansluiten op de relevante beroepspraktijk (zie facet 1). De commissie is blij met de goede aansluiting die blijkt te bestaan tussen het profiel van de opleiding en het toekomstige beroepenveld. Dat de doelstellingen van de opleidingen aansluiten op de relevante beroepspraktijk blijkt onder meer uit de grote belangstelling vanuit het bedrijfsleven voor afgestudeerden van zowel de bachelor- als, vooral de masteropleiding. Naar aanleiding van gesprekken met alumni en aan het werkveld verbonden betrokkenen, stelt de commissie vast dat er sprake is van een grote behoefte aan meer afgestudeerden met dit profiel dan de opleidingen op dit moment leveren. Zij concludeert op basis hiervan dat de opleidingen er succesvol op doelen en uitstekend in slagen om studenten op te leiden met een uniek en gewenst profiel. Daarnaast heeft de commissie vastgesteld dat afgestudeerden, ondanks de professionele oriëntatie van de opleidingen, over het algemeen werkzaam zijn op universitair niveau (zie facet 20). De commissie stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding een academisch werk- en denkniveau beogen, waardoor de opleiding de studenten voorbereidt bij het vervullen van de brugfunctie in de beroepspraktijk. Afgestudeerden onderscheiden zich volgens de commissie van afgestudeerden van beroepsgerichte opleidingen doordat zij 26 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

vernieuwend denken. Naast het oplossen van problemen zijn zij in staat om problemen te analyseren, op toekomstige ontwikkelingen te anticiperen en nieuwe kennis te genereren. Bacheloropleiding Medische Informatiekunde De commissie concludeert dat de eindkwalificaties van de bacheloropleiding academisch zijn georiënteerd en expliciet verwijzen naar aspecten van wetenschappelijke vorming, zoals het bezitten van kennis van de methoden en technieken van (medisch) wetenschappelijk onderzoek (eindkwalificatie 1), en het met behulp van methoden en technieken uit de informatiewetenschappen kunnen analyseren, representeren en (automatisch) verwerken van informatie (eindkwalificatie 7). Tevens blijkt uit de eindkwalificaties academische vaardigheden dat wetenschapsbeoefening een belangrijk uitgangspunt van de bacheloropleiding vormt. De commissie stelt vast dat de bacheloropleiding kwalificaties geeft voor toegang tot ten minste één masteropleiding en andere, selectieve masteropleidingen en concludeert op basis daarvan dat de afgestudeerden beschikken over de kwalificaties voor toegang tot een vervolgopleiding. Zij heeft tevens vastgesteld dat bachelorstudenten over voldoende kennis, vaardigheden en inzicht beschikken om door te stromen naar de masteropleiding Medical Infomatics. Daarnaast is de commissie van oordeel dat studenten na de afronding van de bacheloropleiding, eventueel de arbeidsmarkt kunnen betreden. Dit impliceert dat zij ervan overtuigd is dat de eindkwalificaties van de opleiding in dergelijke mate aansluiten op de eisen van het beroepenveld, dat de missie van de opleidingen waar het gaat om de toepassing van kennis, reeds in de bacheloropleiding gerealiseerd zou moeten kunnen worden. De commissie is hiervan onder de indruk. Masteropleiding Medical Informatics De commissie concludeert dat de eindkwalificaties van de masteropleiding academisch zijn georiënteerd en expliciet verwijzen naar aspecten van wetenschappelijke vorming, zoals het bijdragen aan het ontwerp, de ontwikkeling, de implementatie en de evaluatie van de impact van informatie- en beslissingsondersteunende systemen in de gezondheidszorg (eindkwalificatie 2), en het kunnen leveren van een bijdrage aan de theorievorming en methodiekontwikkeling van wetenschapsgebieden (eindkwalificatie 4). Daarnaast stelt de commissie vast dat de masteropleiding studenten kwalificaties geeft om zelf wetenschappelijk onderzoek te verrichten en multi- en interdisciplinaire vraagstukken binnen het toepassingsgebied op te lossen. Afgestudeerden hebben toegang tot een promotietraject. De commissie stelt het op prijs dat de opleiding in de afgelopen jaren veel aandacht heeft besteed aan het voorbereiden van de afgestudeerden op dit traject en een aanzienlijke groei van het aantal promovendi en publicaties heeft weten te realiseren. Daarnaast blijkt er, zoals eerder beschreven, in het werkveld bijzonder veel interesse te bestaan voor afgestudeerden van deze opleiding. Bacheloropleiding Medische Informatiekunde: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Medical Informatics: het oordeel van de commissie is goed. QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 27

Oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding. Voor de bacheloropleiding Medische Informatiekunde is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Medical Informatics is het oordeel voldoende. 5.1.2. Programma Beschrijving van de programma s Bacheloropleiding Medische Informatiekunde De bacheloropleiding start jaarlijks in september en wordt voltijds en in het Nederlands aangeboden. De opleiding bestaat uit een driejarig programma, dat wordt weergegeven in tabel 2. In de tabel wordt steeds aangegeven hoeveel EC elke module beslaat en aan welke eindkwalificaties deze gekoppeld kan worden (zie facet 5). Bij de beschrijving van facet 6 wordt de opbouw van het curriculum nader toegelicht. Jaar/Semester Module Eindkwalificatie(s) Jaar 1 Beeldvorming en fundamenten Semester 1 1.1 Inleiding Medische Informatiekunde (8 EC) 1,3,4,5,6,8,9 1.2 Biomedische Basisprincipes (10 EC) 1,2,4,8 1.3 Inleiding Programmeren en Logica (12 EC) 5,6,7,9 Semester 2 1.4 Het geneeskundig proces eerste lijn (12 EC) 2,3,4,5,8,10,13,16,17 1.5 Voortgezet Programmeren en Wiskunde (12 EC) 5,6,7,9 1.6 Medische Basisprincipes (6 EC) 1,2,4,8,10,17,19 Jaar 2 Integratie en toepassing Semester 1 2.1 Databases en Computernetwerken (12 EC) 5,6,7,8,9,10,11,13,19 2.2 Klinische Epidemiologie en Biostatistiek (12 EC) 1,2,8,12,13,15 2.3 Het geneeskundig proces tweede lijn (6 EC) 2,4,11,14,16 Semester 2 2.4 Registratie en Classificatie (12 EC) 1,2,3,4,5,6,7,11,12,15,17 2.5 Software Engineering Theorie (8,5 EC) 5,6,7,9,10,11,14,17 Intramurale Stage (2,5 EC) 1,5,7,11,14,18 2.6 Software Engineering Project (7 EC) 2,3,4,5,6,7,9,10,11,12,14,15,16,19 Jaar 3 Verdieping en verbreding Semester 1 3.1 Artificiële Intelligentie (6 EC) 5,6,7, 9,11,15 3.2 Informatie in Medische Beelden (9 EC) 5,6,7,11 3.3 Tussen Zorgproces en Beleid (9 EC) 3,8,12,13,15,18 Semester 2 3.4 Strategisch Informatiemanagement (6 EC) 5,6,7,9,11,12,13,14,15,16,17,19 Bachelorproject (totaal 30 EC) 1 tot en met 19 Tabel 2. Curriculum van de bacheloropleiding Masteropleiding Medical Informatics De masteropleiding heeft twee instroommomenten, in september en in februari. Het voltijdse programma wordt sinds 2006 in het Engels aangeboden. Colleges vinden plaats op maandag en vrijdag. In tabel 7 wordt weergegeven welke werkvormen er worden onderscheiden op deze dagen (contacturen) en op overige dagen (zelfstudie). Het curriculum van de masteropleiding bestaat uit een aantal modulen van 6 EC en wordt weergegeven in tabel 3. Het gemeenschappelijke deel van het curriculum bestaat uit acht (kern)modulen en twee interdisciplinaire stages. In de disciplinespecifieke keuzeruimte (dieptestudie), kiezen studenten twee modulen, waarna ze het Research Project uitvoeren (wetenschappelijk onderzoek en masterscriptie). In de tabel wordt tevens aangegeven aan welke eindkwalificatie(s) de modulen gekoppeld kunnen worden (zie facet 5). 28 QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274)

Jaar/Semester Module Eindkwalificatie(s) Jaar 1 (kernmodulen) Semester 1 1.1 Current issues in medical informatics I 2,7,10,13,14,15 1.2 Knowledge representation & reasoning in medicine 2,3,4, 11,13,14,15 1.3 Advanced data analysis in medicine 5, 10,13 1.4 Biomedical information systems engineering 7,8, 11,12,13,14,15 Internship I 1,9, 10,13,14,15,16,17 Semester 2 2.1 Biomedical research & evaluation methodology 2,5,7,8,10, 11,13,14,15 2.2 Organisational settings of healthcare 1,3,4,7,12,13,14,15,16,17 2.3 Healthcare logistics & information systems 1,3,5,6,8,11,12,15 2.4 Information & process modelling in healthcare 1,3,4,7,8,12,13,14,15,16,17 Internship II 1,9,10,13,14,15,16,17 Jaar 2 (keuzeruimte en Research Project / scriptie) Semester 1 3.1 Quality, accessibility and costs of healthcare 1,3,7,8,15,16,17 3.2 Health and Medicine 3,4,5,10,13,14,15,17 Semester 1/2 Research Project and scriptie (48 EC) 1,7,9,10,13,14,15,16,17 Tabel 3. Curriculum van de masteropleiding F4: Eisen WO Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een HBO- of een WO-opleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Beschrijving Volgens de zelfstudie wordt de aansluiting van de bachelor- en masteropleiding op ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke disciplines gewaarborgd en vindt kruisbestuiving met het werkveld plaats. Het onderwijs wordt verzorgd door wetenschappelijk geschoolde docenten uit het gehele AMC-UvA, die bijna allen zelf actief onderzoek uitvoeren op het terrein waarin zij lesgeven. De opleidingen streven er daarbij naar om een kernhoogleraar in te zetten, die zich specifiek op de opleidingen Medische Informatiekunde richt (zie facet 12). Daarnaast bezoeken docenten regelmatig congressen en symposia gerelateerd aan hun vakgebied en hebben verscheidene docenten een parttime positie in het werkveld. Ook worden alumni en gastdocenten betrokken bij het onderwijs. Het contact tussen medewerkers en studenten uit het (internationale) veld fungeert tevens als een uitwisseling en afstemming van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen. Samen met zes andere universiteiten, drie in Europa en drie in de Verenigde Staten (de University Heidelberg, University von Heilbronn, the University for Health Informatics and Technology Tyrol, the University of Minnesota, the University of Washington en de University of Utah ), is een samenwerkingsverband gesloten op het gebied van Health Informatics Education (IPHIE), waarin studenten- en docentenmobiliteit plaatsvindt en waarin gezamenlijke onderwijsmodulen worden gerealiseerd. De transfer naar de werkpraktijk wordt volgens de zelfstudie bevorderd doordat in beide opleidingen sprake is van een interdisciplinaire benadering van medisch-informatiekundige vraagstukken. Dit houdt in dat de behandeling van theorieën, modellen en methoden uit de informatiekunde en aanverwante disciplines gerelateerd is aan de verschillende, relevante toepassingsdomeinen in de gezondheidszorg (zie facet 10). QANU / Medische Informatiekunde, Universiteit van Amsterdam (Q0274) 29