Brandveiligheid voorop. onderzoek naar de gebruiksvergunningen in Menaldumadeel



Vergelijkbare documenten
Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar D.S.H. Elzinga, (t.a.v. D.S.H. Elzinga)

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 485 Zaaknummer:

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 26 juli 2010 Corr. nr.:

De gebruiksvergunning en de gebruiksmelding

Projectevaluatie. Naleefanalyse brandveiligheid kinderdagverblijven Harold van Uden, medewerker team Stedelijke Bedrijvigheid

Jaarverslag Rekenkamercommissie Bernheze

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

onderzoeksopzet handhaving

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

BIJLAGEN Bijlage I Protocol Aanvraag gebruiksvergunning Bijlage II Protocol Controles oplevering bouwwerken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsvoorstel Agendanr. :

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma

Rekenkamercommissie Oostzaan

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 1 mei 2007 Openbaar Onderwerp : gebruiksvergunningen

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010

JAARVERSLAG Rekenkamercommissie Raalte

Het gebruiksbesluit en het huurrecht

Beleidsnotitie BRANDVEILIGHEID. ( brandveiligheid, een hot item )

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2013

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Brandbeveiligingsverordening Gouda 2010

Raadsvoorstel aanpassing brandbeveiligingsverordening

BELEIDSREGELS BED & BREAKFAST EN VERHUUR (BOVEN)WONINGEN IN CENTRUMGEBIEDEN VOOR RECREATIEF GEBRUIK

Aard voorstel: Strategisch > Politiek gevoelig Regelgeving Risico s:

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening

Minder en eenvoudiger regels: tòch brandveilig! Drs. Harry Boschloo Ministerie VROM Wonen, Wijken en Integratie

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

GEMEENTE HOOGEVEEN. Brandbeveilingsverordening. Gelezen het voorstel van het college van.(datum en eventueel nummer)

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk B/ onderwerp ontwerpbeschikking omgevingsvergunning

Stichting Openbaar Primair Onderwijs Leiden t.a.v. C. ir. Vonk Maresingel HA Leiden. Geachte heer Vonk,

Aan de gemeenteraad van Achtkarspelen t.a.v. de griffier mevrouw R. van der Tempel. Geachte leden van de raad,

Uitvoeringsprogramma vergunningen, toezicht en handhaving 2017 gemeente Veenendaal

PARAGRAAF 3 HET VOORKOMEN VAN BRAND EN HET BEPERKEN VAN BRAND EN BRANDGEVAAR

Onderwerp van het voorstel Onderzoek jaarrekening 2002 van de Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Jaar: 2009 Nummer: 49 Besluit: Gemeenteraad 12 mei 2009 Gemeenteblad BRANDVEILIGHEIDSVERORDENING HELMOND 2009

Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Bouwverordening gemeente

Reglement van orde Rekenkamercommissie Westerveld

Betreft achtste serie wijzigingen van de Bouwverordening gemeente Stein 1999

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

In te vullen door behandelend ambtenaar. Datum ontvangst: Dossiernummer: In te vullen door de gebruiker.

Brandbeveiligingsverordening gemeente Overbetuwe 2012

Raadsstuk. Aan de Raad der gemeente Haarlem. Datum: 7 oktober 2008 Raadsvragen ex art 38 RvO Onderwerp: Brandveiligheid woningen

Bestuurlijke integriteit

gemeente Bergen op Zoom.

gelet op artikel 3 van de Wet veiligheidsregio's en de aanpassing daarop (Stb 2010, 145 en 146);

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats.

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Ons kenmerk C100/ Aantal bijlagen 1

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Beschrijving. Adviesvraag. Standpunt belanghebbende. Brandveilig gebruik groepszorgwoning en onderhoudstermijn brandslanghaspel.

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Bijlage 10: Werkafspraken Brandweer SED

Tekstuitgave van de Brandbeveiligingsverordening

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 Wabo. De volgende activiteiten zijn beoordeeld aan:

Registratienummer: GF Datum: 17 september 2013 Agendapunt: 20

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk B / onderwerp ontwerpbeschikking omgevingsvergunning

Handhaven is een vak NVBR

Gedoogkader Woonboten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Nieuwegein. Datum 19 maart 2015 Portefeuillehouder A.J. Adriani

In hoeverre is het ICT-beleid bij de gemeenten Bergen op Zoom, Drimmelen, Halderberge en Moerdijk als doeltreffend en doelmatig aan te merken?

Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken. Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d.

Zicht op doorwerking

Concept Raadsvoorstel

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal houdende regels omtrent brandpreventiemiddelen Brandbeveiligingsverordening Lingewaal

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Minder en eenvoudiger regels, maar tòch brandveilig?

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Raadsstuk. Onderwerp: 213a verordening Reg.nummer: 2012/469231

CVDR. Nr. CVDR47498_1. Brandbeveiligingsverordening 2010

DE INRICHTING VAN HET BELEIDSTERREIN PREVENTIE IN DE REGIO GRONINGEN DE PRODUCTEN

B. Gegevens omtrent de gemachtigde (alleen invullen indien een gemachtigde de vergunningsprocedure zal afhandelen) Naam gemachtigde :

Rekenkamercommissie Oostzaan

Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Heerlen 2005

Besluit omgevingsvergunning (uitgebreide procedure)

Raadsvoorstel Vaststellen Bouwverordening 2010 (Ie wijziging)

Brandbeveiligingsverordening Nieuwegein gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 augustus 2010;

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best

Deelplan IC Investeringen en kredieten Gemeente Lingewaard

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010:

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

AANVRAAGFORMULIER VERGUNNING BRANDVEILIG GEBRUIK. Bouwverordening 1997, artikel Aanschrijving :

Rekenkamercommissie Houten. Jaarplan 2015

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Quick Scan Brandveiligheid

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Transcriptie:

Brandveiligheid voorop onderzoek naar de gebruiksvergunningen in Menaldumadeel Rekenkamercommissie van de gemeente Menaldumadeel September 2009

Colofon Rekenkamercommissie Menaldumadeel In oktober 2008 is de rekenkamercommissie Menaldumadeel geïnstalleerd. De rekenkamercommissie wil met haar werkzaamheden bijdragen aan de kwaliteit van het lokale bestuur in de gemeente Menaldumadeel, aan de transparantie van het gemeentelijke handelen en aan de versterking van de publieke verantwoording daarover. De commissie doet dit door de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het door de gemeente gevoerde beleid en bestuur te onderzoeken en de gemeenteraad hierover te rapporteren en te adviseren. De rekenkamercommissie heeft een onafhankelijke positie binnen de gemeente. De rekenkamercommissie bestaat uit drie externe leden die onafhankelijk opereren van het gemeentelijk apparaat en de lokale politiek. De commissie wordt ondersteund door een, eveneens externe, secretaris. De rekenkamercommissie heeft dezelfde samenstelling als de rekenkamercommissies voor de gemeenten Het Bildt, Leeuwarderadeel en Ferwerderadiel. Dit biedt als voordeel dat onderzoeken efficiënt voor meerdere gemeenten uitgevoerd kunnen worden. Onderhavig onderzoek is evenwel op verzoek van het presidium alleen voor de gemeente Menaldumadeel uitgevoerd. Samenstelling O. de Jager RC/MAC, voorzitter ir J. W. van Dalen H.P.M. Swinkels drs G. Jansen, secretaris De rekenkamercommissie is bij de uitvoering van dit onderzoek ondersteund door Marcel Bos uit Wolvega. Contact Rekenkamercommissie Menaldumadeel Postbus 3 9036 ZW Menaldum www.menaldumadeel.nl 2 van 24

Inhoudsopgave Colofon... 2 Inhoudsopgave... 3 Voorwoord... 4 1 Inleiding... 5 2 Onderzoeksvragen, onderzoeksmethode en normenkader... 5 2.1 Onderzoeksvragen... 5 2.2 Onderzoeksmethode... 6 2.3 Normenkader... 6 3 Wettelijk en gemeentelijk beleidskader... 7 3.1 Gebruiksvergunningen op basis van de Woningwet... 7 3.2 Gebruiksvergunningen op basis van de Brandweerwet 1985... 9 3.3 Gemeentelijk beleidskader gebruiksvergunningen... 9 4 Uitvoering van beleid in Menaldumadeel... 11 4.1 Verlening gebruiksvergunningen... 11 4.2 Controle en handhaving... 14 4.3 Beheersing van het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving... 15 5 Wat zijn de maatschappelijke effecten van het beleid?... 17 5.1 Resultaten enquête... 17 5.2 Beantwoording centrale vraag... 18 6 Conclusies en aanbevelingen... 19 6.1 Conclusies... 19 6.2 Aanbevelingen... 20 Geraadpleegde bronnen... 21 Reactie van het college op het concept-rapport... 22 Bijlage: enquête brandveiligheid Menaldumadeel... 23 3 van 24

Voorwoord De vuurwerkramp in Enschede (in 2000) en de nieuwjaarsbrand in Volendam (op 1 januari 2004) hebben het thema brandveiligheid en het (gemeentelijk) toezicht daarop bij gemeenten prominent op de kaart gezet. Ook in Menaldumadeel is in die periode het beleid ingezet om de achterstand in de verstrekking van gebruiksvergunningen weg te werken. Er zijn allerlei soorten gebouwen waar mensen (samen)komen. Het is van belang dat die gebouwen veilig gebruikt kunnen worden en dat er geen persoonlijke ongelukken gebeuren als er onverhoopt brand uitbreekt. Hierbij geldt natuurlijk voorkómen is beter dan genezen. Het is primair een verantwoordelijkheid van de eigenaren en gebruikers van gebouwen om er voor te zorgen dat ze zich aan de (brandveiligheids)regels houden en dat hún gebouw veilig gebruikt wordt. En het is de taak van de gemeente om daar op toe te zien. De afgelopen jaren heeft de gemeente gewerkt aan de inhaalslag voor de gebruiksvergunningen. De verschillende eigenaren en gebruikers hebben daarvoor aanpassingen in hun gebouw moeten plegen. Maar is het gebruik daarmee daadwerkelijk veiliger geworden of is de gebruiksvergunning meer een papieren tijger en maken eigenaren en gebruikers zich in de dagelijkse praktijk nauwelijks zorgen om de brandveiligheid? Hierover gaat dit onderzoek. De rekenkamercommissie van Menaldumadeel, Oeds de Jager, voorzitter Jan Willem van Dalen Albert Swinkels Gerard Jansen, secretaris 4 van 24

1 Inleiding De gebruiksvergunning geeft voorschriften voor het beperken van de kans op brand, het beperken van de gevolgen van brand en het vluchten uit een gebouw bij brand. De voorschriften worden bepaald door de gemeente, veelal op advies van de brandweer. Vanuit de fractievoorzitters is de vraag gesteld of de gemeente Menaldumadeel dit proces voldoende beheerst. Naar aanleiding van deze vraag heeft de rekenkamercommissie besloten onderzoek te doen naar de gebruiksvergunningen. Daarbij heeft de rekenkamercommissie het onderzoek niet willen beperken tot de vraag of het proces voldoende wordt beheerst, maar heeft de rekenkamercommissie ook gekeken of dit heeft geleid tot het beoogde maatschappelijke effect. De rekenkamercommissie was namelijk benieuwd of met het systeem van gebruiksvergunningen de brandveiligheid en de bewustwording over brandveiligheid in openbare gebouwen daadwerkelijk is toegenomen. Want daar gaat het uiteindelijk toch om? Het doel van dit onderzoek is daarmee tweeledig: inzicht verschaffen in de werkwijze van het systeem van gebruiksvergunningen inzicht verschaffen in de bereikte maatschappelijke resultaten. De centrale vraag voor dit onderzoek luidt: Wat is het (maatschappelijk) effect van het systeem van gebruiksvergunningen? Dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de onderzoeksmethodiek. De gehanteerde onderzoeksvragen, de onderzoeksmethode en het normenkader worden daar weergegeven. Daarna wordt in hoofdstuk 3 uitleg gegeven over het bestaande wettelijk en gemeentelijk beleidskader, gebaseerd op de Woningwet en Brandweerwet. Hoofdstuk 4 gaat over de uitvoering van het beleid in Menaldumadeel en hoofdstuk 5 gaat in op de maatschappelijke effecten. De conclusies en aanbevelingen zijn in hoofdstuk 6 te vinden. Verder treft u in de bijlage de enquête aan die onder gebruikers is uitgezet. 2 Onderzoeksvragen, onderzoeksmethode en normenkader 2.1 Onderzoeksvragen De rekenkamercommissie heeft voor dit onderzoek de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Wat is het wettelijk kader met betrekking tot gebruiksvergunning en wat is eventueel aanvullend het gemeentelijk (beleids)kader? 2. Hoe werkt het systeem van verlening, controle en handhaving van gebruiksvergunningen in het algemeen en in de gemeente Menaldumadeel in het bijzonder? Wie voert dat uit? En om welke aantallen gaat het? 3. Is er sprake van een afdoende beheersing van het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving? 5 van 24

2.2 Onderzoeksmethode Voor dit onderzoek is eerst een oriënterend gesprek gevoerd met medewerkers van de afdeling Bouwtoezicht die verantwoordelijk zijn voor de beleidsontwikkeling en de vergunningverlening. Vervolgens zijn de gegevens (dossiers) verzameld en geanalyseerd. De nadruk lag daarbij op de vaste gebruiksvergunningen voor gebouwen. Naast de algemene dossiers zijn ook enkele individuele dossiers bestudeerd. Verder is een gesprek gevoerd met de uitvoerende medewerkers van het Brandpreventiebureau, de organisatie die vanaf 2008 verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht op de afgegeven gebruiksvergunningen. Om een beeld te vormen van de doeltreffendheid van het gevoerde beleid en het bewustzijn over brandveiligheid is een enquête onder gebruikers / vergunninghouders van gebouwen gehouden. Ten slotte is aanvullend nog een gesprek gevoerd met de portefeuillehouder voor Bouw- en Woningtoezicht, waaronder ook het onderwerp gebruiksvergunningen valt. 2.3 Normenkader De rekenkamercommissie heeft de bevindingen van dit onderzoek inhoudelijk en procesmatig beoordeeld aan de hand van een lijst aspecten, die in een ideale situatie van toepassing zijn. Die lijst met aspecten noemen we het normenkader: zo zou het moeten zijn. De eerste drie onderzoeksvragen zijn inventariserend van aard. Hiervoor is daarom geen normenkader nodig om deze vragen te beantwoorden Voor de derde onderzoeksvraag (Is er sprake van een afdoende beheersing van het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving?) is het wel nodig aan te geven op basis van welke normen getoetst wordt. Hiervoor heeft de rekenkamer de volgende normen gehanteerd: 1. Kaderstelling: de raad heeft duidelijke beleidskaders vastgesteld (specifiek, meetbaar en tijdgebonden). 2. Procesbeheersing: er is een sluitend systeem van vergunningverlening tot en met toezicht en handhaving. 6 van 24

3 Wettelijk en gemeentelijk beleidskader In deze paragraaf wordt ingegaan op de eerste onderzoeksvraag: Wat is het wettelijk kader met betrekking tot gebruiksvergunning en wat is eventueel aanvullend het gemeentelijk (beleids)kader? De Woningwet 1992 en de Brandweerwet 1985 vormen het wettelijk kader voor de gebruiksvergunningen. Op basis van de Woningwet is geregeld hoe omgegaan moet worden met het thema brandveiligheid in bouwwerken. Aanvullend is in de Brandweerwet geregeld hoe met brandveiligheid in inrichtingen (niet zijnde bouwwerken) moet worden omgegaan. In de volgende paragrafen wordt het wettelijk kader nader toegelicht. 3.1 Gebruiksvergunningen op basis van de Woningwet De Woningwet, daterend van 1992, stelt bouwtechnische eisen aan alle bouwwerken, ook aan nietwoningen. In de Woningwet is een stelsel voor bouwvergunningen opgenomen. De bouwparagraaf van deze Woningwet vormt de kern van de bouwregelgeving. Onder de Woningwet hangen een aantal Besluiten en regelingen. Voor het onderdeel brandveiligheid zijn de volgende onderliggende besluiten van belang: Het Bouwbesluit 2003 (op basis van artikel 2 Woningwet) De gemeentelijke bouwverordening (op basis van artikel 8 lid 2 Woningwet) Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (op basis van artikel 8 lid 8 Woningwet) Bouwbesluit In het Bouwbesluit zijn allerlei technische voorschriften opgenomen voor bouwwerken. Hieronder zitten ook vele voorschriften met betrekking tot brandveiligheid. Deze gelden voor alle gebouwen. Gemeentelijke bouwverordening In artikel 8 lid 2 van de Woningwet staat dat de gemeente in de bouwverordening voorschriften over het gebruik van (onder andere) woningen en bouwwerken opneemt, waaronder in ieder geval voorschriften met betrekking tot de brandveiligheid. Deze zijn in hoofdstuk 6 (Brandveilig gebruik) opgenomen. De gemeente is niet geheel vrij in het opnemen van de voorschriften. Zo is de gemeente verplicht de voorschriften uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (zie hieronder) op te nemen. Omdat alle gemeenten een bouwverordening moeten vaststellen, zorgt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor zogenaamde model-verordeningen. Gemeenten kunnen dat overnemen en desgewenst lokale speerpunten aanvullen of overbodig geachte onderdelen weglaten. De gemeente Menaldumadeel heeft er voor gekozen om voor de gemeentelijke bouwverordening onverkort het VNGmodel over te nemen wat betreft het onderdeel Brandveilig gebruik. De Bouwverordening van Menaldumadeel is voor het laatst gewijzigd in de gemeenteraad van 23 maart 2007. In het eerste artikel van hoofdstuk 6 (Brandveilig gebruik) is opgenomen wanneer een gebruiksvergunning nodig is. De letterlijke tekst luidt: 7 van 24

6 BRANDVEILIG GEBRUIK Paragraaf 1 Gebruiksvergunning Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin: a. meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een éénof meergezinshuis; b. aan meer dan tien personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; c. aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft. 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de gebruiksvergunning slechts voorwaarden verbinden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. 3. Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken. Voor de gemeente Menaldumadeel betekenen deze criteria dat voor het gebruik van (grotere) horecagelegenheden, wijk- en dorpscentra, kinderdagverblijven en huisvesting van basisonderwijs een gebruiksvergunning nodig is. Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (van kracht vanaf 1 november 2008) Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (ook wel Gebruiksbesluit genoemd) is gebaseerd op artikel 8 lid 8 van de Woningwet. In dat artikel staat dat bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) ter bevordering van de eenheid in bouwverordening regelen kunnen worden gegeven omtrent de inhoud van de voorschriften (..). In dit besluit zijn veel gedetailleerde regels over brandveiligheid opgenomen. Verder is aangegeven wanneer een gebruiksvergunning (paragraaf 2.11) nodig is en wanneer een gebruiksmeldingsplicht (paragraaf 2.12) bestaat. Een gebruiksmelding is administratief een wat lichter regiem dan een vergunning. een gebruiksvergunning van B&W (paragraaf 2.11) is nodig als het bouwwerk wordt gebruikt voor a. Nachtverblijf aan meer dan 10 personen (bedrijfsmatig of in kader van verzorging) b. Dagverblijf voor meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of meer dan 10 lichamelijke of geestelijke gehandicapte personen. een gebruiksmelding (paragraaf 2.12) is nodig als het bouwwerk wordt gebruikt voor: a. Aanwezigheid van meer dan 50 personen tegelijk. b. Een woonfunctie voor kamergewijze verhuur. Dit gebruiksbesluit is op 1 november 2008 in werking getreden. Hiermee zijn verschillen tussen plaatselijke bouwverordeningen beëindigd en zijn de regels landelijk geüniformeerd. Met de uniformering is tegelijkertijd het aantal gebruiksvergunningplichtige bouwwerken fors verminderd. Voor bouwwerken waarvoor voorheen een gebruiksvergunning nodig was, geldt nu een meldingsplicht. Dat laat overigens onverlet dat die gebouwen wel aan dezelfde set gebruiksvoorwaarden moeten voldoen en dat de gemeente daarop moet toezien. Overigens moeten gemeenten met de inwerkingtreding van het gebruiksbesluit gemeenten de bestaande gemeentelijke bouwverordeningen nog wel aanpassen. 8 van 24

3.2 Gebruiksvergunningen op basis van de Brandweerwet 1985 De Brandweerwet dateert van 1985. In de wet zijn de taken en verantwoordelijkheden van de brandweer en het (lokaal) bestuur geregeld. De wet verplicht dat gemeenten een gemeentelijke brandweer moeten organiseren en moeten participeren in een regionale brandweer. In artikel 12 van de Brandweerwet is opgenomen dat de gemeenteraad in de brandbeveiligingsverordening regels vaststelt omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, voor zover daarin niet bij of krachtens de Woningwet of enige andere wet is voorzien. Brandbeveiligingsverordening De gemeenteraad heeft de brandbeveiligingsverordening op 15 februari 1996 vastgesteld. In het eerste artikel van hoofdstuk 2 (Brandveilig gebruik) is opgenomen wanneer een gebruiksvergunning nodig is. De letterlijke tekst luidt: Paragraaf 1 Vergunning Artikel 2.1.1 Vergunning gebruik inrichting 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders een inrichting in gebruik te hebben of te houden, waarin: a. meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn; b. bedrijfsmatig de in artikel 2.2.2 bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen; c. aan meer dan tien personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; d. aan personen in het kader van de Wet op de bejaardenoorden huisvesting zal worden verschaft; e. aan meer dan tien personen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft. 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorschriften verbinden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. 3. Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning nieuwe voorschriften verbinden en gestelde voorschriften wijzigen of intrekken. De regels zijn (min of meer) hetzelfde als de regels in de gemeentelijke bouwverordening. Het belangrijkste verschil is dat niet gesproken wordt van een bouwwerk, maar van een inrichting (= een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats). Dit biedt dus het kader om ook eisen te stellen aan het brandveilig gebruik van niet-bouwwerken, zoals feesttenten. 3.3 Gemeentelijk beleidskader gebruiksvergunningen In het Raadsprogramma 2002-2006 is met betrekking tot (brand)veiligheid het volgende opgenomen: De gemeentelijke handhavingsactiviteiten worden gericht op integraliteit, waarbij de aandacht is gericht op preventiemaatregelen. Het vergunningenbeleid wordt gekoppeld aan het handhavingsbeleid. Er wordt prioriteit gegeven aan het inlopen van de achterstand in het afgeven van gebruiksvergunningen. Het bestaande beleid en werkwijze is al werkenderwijs ontstaan. De gemeente Menaldumadeel heeft niet een aparte beleidsvisie voor gebruiksvergunningen of brandveiligheid opgesteld. Wél heeft de gemeente- 9 van 24

raad in de bouwverordening en de brandbeveiligingsverordening regels vastgesteld over brandveiligheid en gebruiksvergunningen. Verder heeft de gemeenteraad in de loop der jaren de volgende besluiten genomen: Beschikbaar stellen van een 1 e krediet van 33.000 (in maart 2001) en een 2 e krediet van 35.000 (in mei 2004) voor de inhaalslag gebruiksvergunningen. Eind 2004 is het Handhavingsbeleid VROM-taken vastgesteld. In dit beleidsplan is aan het thema Veiligheid, Toezicht gebruiksvergunningen een hoge prioriteit toegekend. Er wordt vermeld dat onder meer de controles van gebruiksvergunningen volgens een vastgesteld programma worden uitgevoerd en dat de structurele handhaving van gebruiksvergunningen is vastgelegd in de Nota Veiligheid (2004). Vaststelling van de Notitie Integrale Veiligheidszorg Menaldumadeel (in oktober 2005). In deze notitie is onder het beleidsthema brandveiligheid expliciet het doel vermeld om de brandveiligheid te verhogen door een inhaalslag op het terrein van gebruiksvergunningen. Concreet wordt als prestatievereiste gesteld dat per 1 januari 2006 alle daartoe aangewezen openbare gebouwen over een adequate gebruiksvergunning moeten beschikken. Het college rapporteert steeds binnen de reguliere planning en controlcyclus (Begroting en Jaarrekening) over de voortgang en de uitvoering van de inhaalslag gebruiksvergunningen. Bij de raad bestaat behoefte aan inzicht en invloed op de huidige beleidskaders. Zo heeft de raad bij de bespreking van het jaarverslag 2007 van het Handhavingsbureau op 9 oktober 2008 gevraagd naar een actualisatie van de relevante beleidsplannen, omdat deze dateren uit 2004. 10 van 24

4 Uitvoering van beleid in Menaldumadeel In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de volgende onderzoeksvragen: 2. Hoe werkt het systeem van verlening, controle en handhaving van gebruiksvergunningen in het algemeen en in de gemeente Menaldumadeel in het bijzonder? Wie voert dat uit? En om welke aantallen gaat het qua objecten, ureninzet en middelen? 3. Is er sprake van een afdoende beheersing van het proces van vergunningverlening en handhaving? 4.1 Verlening gebruiksvergunningen Gebruiksvergunningen bouwwerken In 1993 heeft de gemeente Menaldumadeel een inventarisatie uitgevoerd voor een eigen Preventieactiviteitenplan (PREVAP). Sinds die tijd is de vergunningverlening voor brandveiligheid onderdeel van het takenpakket van de medewerkers van bouw- en woningtoezicht (sector VROM). Het PREVAP bestaat feitelijk uit een (werk)lijst met objecten die mogelijk vergunningplichtig zijn. Per object is daarbij aangegeven om wat voor type gebouw het gaat en in welke prioriteitsklasse het valt. Deze indeling is in categorieën en prioriteiten is gebaseerd op een indeling uit de handleiding PREVAP die het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft opgesteld. De gemeente heeft bij elk object steeds aangegeven op welke datums actie is ondernomen (van eerste overleg tot uiteindelijke vergunningverlening). Hiermee ontstaat een werklijst waarin is aangegeven wat de (vergunning)status van de verschillende objecten is. Begin van deze eeuw werd het onderwerp (brand)veiligheid een prominent thema in Nederland, vooral vanwege de vuurwerkramp in Enschede (in 2000) en de nieuwjaarsbrand in Volendam (van 1 januari 2004). Ook het gemeentebestuur van Menaldumadeel heeft in deze tijd de uitvoering van het systeem van gebruiksvergunningen verder ter hand genomen. Zo heeft de gemeenteraad op 29 maart 2001 op voorstel van het college een bedrag van 33.000 beschikbaar gesteld voor de benodigde personele (inhuur)capaciteit die nodig was voor de inhaalslag met betrekking tot de gebruiksvergunningen. Volgens dat voorstel zou met dat budget de toen geïnventariseerde objecten (130 in totaal) eind 2002 allemaal kunnen worden voorzien van een gebruiksvergunning. Na schriftelijke vragen vanuit de gemeenteraad in het eerste kwartaal 2003 over de stand van zaken met betrekking tot het verstrekkingen van gebruiksvergunning, heeft het college gerapporteerd dat 13 van de 121 vergunningplichtige objecten een gebruikvergunning hebben gekregen en dat bij 20 objecten de vergunningplicht is komen te vervallen. Voor bijna 50 objecten was de afgifte van de gebruiksvergunning in behandeling. Dit betekent dat in het jaar 2003 voor 88 objecten (waaronder ook enkele uit de prioriteitsklasse 1; de hoogste prioriteitsklasse) nog geen gebruiksvergunning was afgegeven. Op 27 mei 2004 heeft de gemeenteraad op voorstel van het college nogmaals een krediet van 35.000 beschikbaar gesteld voor de afronding van de inhaalslag gebruiksvergunningen. Er moest volgens het voorstel nog aan 41 objecten een gebruiksvergunning worden verstrekt. Met dit krediet zou in 2005 de achterstand worden weggewerkt. De ambtelijke organisatie houdt werklijsten bij van objecten die vergunningplichtig zijn. Bij ieder object is aangegeven of al wel of nog geen gebruiksvergunning is afgegeven. De rekenkamercommissie heeft werklijsten ontvangen uit 2005 en 2006. Deze cijfers zijn in de volgende tabel samengevat. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden dat de aantallen over de jaren licht kunnen wijzigen doordat er gedurende het jaar objecten bij komen en objecten afgaan. 11 van 24

september 2005 april 2006 aantal aantal prioriteitsklasse objecten aantal vergund objecten aantal vergund klasse 1 (hoogste prioriteit) 13 10 77% 13 9 69% klasse 2 47 23 49% 33 26 79% klasse 3 30 8 27% 18 13 72% klasse 4 3 3 100% 3 3 100% totaal 93 44 47% 67 51 76% BRON: werklijsten 2005 en 2006 Wat valt op? Het percentage afgegeven gebruiksvergunningen is tussen september 2005 en april 2006 gestegen van 47% naar 76%. De stijging van het percentage vergunde objecten komt vooral doordat de gemeente 26 objecten uit prioriteitsklassen 2 en 3 heeft geschrapt van de lijst met gebruiksvergunningplichtige objecten. In de rapportage van de VROM-inspectie (van mei 2007) valt te lezen dat dit gaat om objecten uit de categorieën gebedshuizen en bedrijfsgebouwen. De gemeente heeft gebedshuizen uit de lijst geschrapt in afwachting van landelijke regelgeving vanwege de monumentenstatus. En bedrijfsgebouwen zijn uit de lijst geschrapt omdat deze via de milieuvergunning of een AMvB al aan (brandveiligheids)voorschriften zijn gebonden. In de periode 2000 2007 is de (werk)lijst met gebruiksvergunningplichtige objecten gehalveerd van 121 naar 67. Nadat vanaf 2001 is begonnen met de inhaalslag en in de periode 2004-2005 de uitvoering van de gebruiksvergunningverlening is uitbesteed aan een extern bureau, rapporteert het college in het Jaarverslag 2006 dat de inhaalslag van gebruiksvergunningen in 2006 is afgerond en dat alle gebruiksvergunningplichtige gebouwen over een gebruiksvergunning beschikken. Het proces van gebruiksvergunningen is daarmee onderdeel geworden van het reguliere werk. Jaarlijks worden circa 5 tot 8 nieuwe aanvragen voor een gebruiksvergunning ingediend. Dit verklaart ook dat er jaarlijkse verschillen zijn in de aantallen vergunningplichtige objecten. Werkwijze bij de inhaalslag Begin jaren 90 heeft de gemeente een inventarisatie opgesteld van de objecten die een gebruiksvergunning nodig hadden. De betreffende eigenaren zijn aangeschreven, in kennis gesteld van de verplichting om een gebruiksvergunning aan te vragen en in de meeste gevallen individueel bezocht. Op basis van de aanvraaggegevens heeft de gemeente beoordeeld of een gebruiksvergunning nodig was en aan welke eisen het bouwwerk dan zou moeten voldoen. Afhankelijk van de aard en het gebruik van het object waren soms eenvoudige en soms ingrijpende aanpassingen vereist. De gemeente heeft daarbij geopereerd vanuit een individuele benadering en met inachtneming van redelijke termijnen. Deze objecten konden als volgt worden onderverdeeld in soort gebouw en prioriteitscategorie: 12 van 24

soort gebouw aantal prioriteitscategorie aantal bedrijfsgebouw 14 niet vergunningplichtig 18 gebedshuis 17 prioriteit 1 (=hoogste) 13 gebouw met logiesfunctie 2 prioriteit 2 47 gebouw met publieksfunctie 8 prioriteit 3 37 gebouw met woonfunctie 3 prioriteit 4 (=laagste) 6 horecagelegenheid 46 kampeerterrein/jachthaven 4 totaal 121 kinderdagverblijf 3 peuterspeelzaal 6 scholen, kinderen < 12 jr 13 supermarkt 5 totaal 121 samengesteld op basis van werklijsten 2008 Mede door de individuele benadering vanaf 2001/2002 is sprake geweest van een vrij lange doorlooptijd en een uitloop in de planning. Zo zijn 45 van de 121 objecten in 2001/2002 volgens het PREVAPoverzicht 2008 bezocht. In de meeste gevallen heeft het 3 tot 4 jaar geduurd voordat de gebruiksvergunning is verleend. Overigens heeft de gemeente geen gebruik gemaakt van de bestuursrechtelijke mogelijkheid om het gebruik van een gebouw te staken zolang voor het gebouw geen gebruiksvergunning was afgegeven. Bij de beantwoording van raadsvragen over de gebruiksvergunning bij de Orxemastate heeft het college dat ook bevestigt. Op basis van het PREVAP-overzicht 2008 zijn 60 gebruiksvergunningen afgegeven eind 2008. In de volgende grafiek is te zien dat de inhaalslag vooral in 2004 en 2005 zijn beslag heeft gekregen. aantal afgegeven vergunningen 60 50 40 30 20 10 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 cumulatief aantal 13 van 24

Daarnaast zijn er nog 61 objecten (van de 121 die oorspronkelijk in de lijst stonden) waarvoor om verschillende redenen geen of nog geen gebruiksvergunning is afgegeven. In de tabel is aangegeven waarom (nog) geen vergunning is verstrekt. Nadere toelichting Voor een deel van de gebouwen was volgens de gemeente geen gebruiksvergunning nodig omdat ze niet aan de criteria blijken te voldoen (27 stuks). Dit betreft vooral sportkantines, enkele supermarkten en enkele gebouwen met publieksfunctie. Een deel van de objecten (10 stuks) valt onder het regiem van de milieuvergunning. Omdat in de milieuvergunning ook al voorwaarden ten aanzien van brand zijn opgenomen, zou de noodzaak voor een gebruiksvergunning minder urgent zijn. Bij de meeste gebedshuizen/kleine kerken (13 stuks) is verder geen actie meer ondernomen omdat een gebruiksvergunning van minder belang zou zijn. Twee objecten uit categorie 1 (hoogste categorie) zijn nog niet-afgegeven vergunning niet vergund. Bij één object (Orxmastate) loopt een apart traject. Bij de andere (horecagelegenheid) is vergunningverlening in concept gereed. Een deel van de gebouwen (voornamelijk ingedeeld in de prioriteitsklasse 4, laag) blijkt uiteindelijk niet vergunningplichtig te zijn. Geconstateerd wordt dat de gemeente twee categorieën bouwwerken bij het verlenen van gebruiksvergunningen buiten beschouwing heeft gelaten, te weten gebedshuizen/kerken (in afwachting van nadere landelijke regelgeving vanwege de monumentenstatus) en bedrijfsgebouwen (deze zijn via de milieuvergunning of een AMvB al gebonden aan (brandveiligheids)voorschriften). Ondanks moverende redenen is dus afgeweken van het vastgestelde kader. De rekenkamercommissie heeft niet geconstateerd dat het college of de gemeenteraad hierover expliciet een besluit hebben genomen. In de rapportages over de vorderingen in het verlenen van gebruiksvergunningen is steeds aangegeven bij hoeveel procent van de objecten de vergunning was verleend. Doordat in de loop der jaren steeds meer gebouwen van de lijst vergunningplichtige objecten zijn afgevoerd, ging dit percentage vanzelf omhoog. aantal concept 6 verbouw/ te koop 4 milieuvergunning 10 geen vergunning nodig 27 niet ivm gebedshuis 13 apart traject 1 (nog) niet afgegeven 61 totaal 121 samengesteld op basis van werklijsten 2008 Huidige werkwijze bij nieuwbouw en verbouw Tegenwoordig loopt bij nieuwbouw of verbouw het traject van de bouwvergunning en de gebruiksvergunning vaak parallel. Als de procedure voor de bouwvergunning in een afrondende fase komt, start de aanvraag voor de gebruiksvergunning. In veel gevallen zijn de benodigde papieren aanwezig en is, zeker bij nieuwbouw, gewerkt volgens de huidige maatstaf voor brandveiligheid. De toetsing van de voorschriften in het kader van brandveilig gebruik vormt daarom doorgaans geen obstakel. De vergunning wordt echter pas verleend na een controlebezoek na afronding van de bouw. 4.2 Controle en handhaving Na de vergunningverlening is het de taak van de gemeente om toe te zien op de naleving van de vergunning. Op basis van de prioriteitsklasse is een controlefrequentie opgenomen in het PrEVAP. In de periode 2001 2007 is toezicht en controle op de gebruiksvergunningen opgenomen in de activiteiten- en werkplanning. In het Handhavingsbeleid VROM-taken (van 2004) wordt een hoge prioriteit toegekend aan toezicht en handhaving van gebruiksvergunningen. In de praktijk blijkt uit de opgevraagde dossiers echter 14 van 24

dat controle beperkt heeft plaatsgevonden. Als verklaring hiervoor wordt de beperkte capaciteit van de sector VROM opgegeven. Toezicht en handhaving vinden plaats op basis van de actualiteit (feestdagen/ horeca of jaarlijkse de grote discotheken) of gebeurt na meldingen of vragen. Zo zijn in de periodes voor de feestdagen controles uitgevoerd in horecagelegenheden en is voor brandveiligheid aangesloten op initiatieven om integrale controles uit te voeren in grote discotheken. Vergunningverlening en handhaving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het Rijk adviseert nadrukkelijk om deze twee taken in de uitvoering uit elkaar te trekken. De vergunningverlener kan/ moet zijn eigen verleende vergunning niet controleren en toetsen. Dit is een van de redenen om aan te sluiten bij het regionale Handhavingsbureau. In 2007 heeft de gemeente Menaldumadeel er voor gekozen om alle handhavingstaken van de gemeente onder te brengen bij het Handhavingsbureau Middelsee gemeenten. Het Handhavingsbureau heeft de controle echter weer uitbesteed aan het Brandpreventiebureau Noordwest Fryslân in Sint Annaparochie. Het eerste jaar is de uitvoering van de handhavingstaken echter nog niet van de grond gekomen. Vanaf 2008 is de uitvoering werkelijk op gang gekomen. Tijdelijke gebruiksvergunningen Op basis van de brandpreventieverordening worden jaarlijks ongeveer 20 tijdelijke gebruiksvergunningen verleend. Meestal gaat het hierbij om (feest)tenten waar meer dan 50 personen aanwezig zullen zijn. Vergunningverlening en handhaving gaan feitelijk gepaard, omdat de vergunning wordt verleend na een controle van een preventiefunctionaris. Voor de controles wordt een beroep gedaan op leden van de vrijwillige brandweer. Deze zijn opgeleid als preventiemedewerker. De uitvoering van de controles van de tijdelijke gebruiksvergunningen wordt veelal gedaan door leden van de vrijwillige brandweer. De rekenkamercommissie heeft niets kunnen achterhalen over de structuur, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden en of dit een nadeel zou betekenen in geval van een (vervelend) incident. Voor de verlening van tijdelijke gebruiksvergunningen en het toezicht daarop wordt geen gebruik gemaakt van het Brandpreventiebureau, zoals bij de vaste gebruiksvergunningen. 4.3 Beheersing van het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving In de vorige paragrafen is de beantwoording gegeven van de eerste drie onderzoeksvragen. Deze vragen waren inventariserend van aard en zijn daarom niet getoetst aan het normenkader. Voor de derde onderzoeksvraag (Is er sprake van een afdoende beheersing van het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving?) is toetsing aan de hand van het normenkader wel van toepassing. Hieronder wordt de beoordeling gegeven. norm Kaderstelling is specifiek, meetbaar en tijdgebonden Hoe is dat in Menaldumadeel? De raad heeft een aantal malen expliciet aangegeven prioriteit te stellen bij de inhaalslag gebruiksvergunningen. Hierbij zijn (o.a. bij het beschikbaar stellen van extra kredieten) op voordracht van het college ook termijnen benoemd. Die termijnen zijn echter steeds niet gehaald. Verder heeft de raad in algemene termen aangegeven prioriteit te leggen bij brandpreventie en een integrale benadering van vergunningverlening en handhaving. Dit is echter niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden gemaakt. 15 van 24

Er is een sluitend systeem van vergunningverlening, toezicht en handhaving In de periode van 2001 tot 2008 heeft het verstrekken van de gebruiksvergunningen centraal gestaan. De controle en handhaving is in die jaren nog niet van de grond gekomen. Vanaf 2007 is de controle en handhaving opgedragen aan het net opgerichte handhavingsbureau Middelsee (die het weer heeft uitbesteed aan het Brandpreventiebureau in Sint Annaparochie). Pas vanaf september 2007 is hier daadwerkelijk een start mee gemaakt en inmiddels heeft het Brandpreventiebureau alle vergunde objecten gecontroleerd. Bij de controles heeft het Brandpreventiebureau geconstateerd dat er nog bouwkundige en installatietechnische gebreken bij een aantal gebouwen waren. Dit betekent dus dat er een discrepantie is tussen de verleende gebruiksvergunning en de feitelijke situatie. Op advies van het Brandpreventiebureau heeft het college van Menaldumadeel vervolgens een stappenplan vastgesteld dat er in voorziet dat de betreffende gebouwen toch aan de noodzakelijke brandveiligheidseisen gaan voldoen. Een inhaalslag op de inhaalslag dus. Met (op zich keurige) werklijsten in excel hield Menaldumadeel zicht op de stand van zaken met betrekking tot de vergunningverlening. In de lijsten is bij een groot deel van de objecten aangegeven wanneer welke stap in het traject van vergunningverlening heeft plaatsgehad. Echter door mutaties in de objecten en het schrappen van objecten uit de lijst, zijn de werklijsten over de jaren niet met elkaar vergelijkbaar. Bovendien werd door het schrappen van objecten het percentage verleende vergunningen groter zonder dat er feitelijk iets aan was gedaan. In rapportages aan de raad is dat niet expliciet aangegeven. 16 van 24

5 Wat zijn de maatschappelijke effecten van het beleid? De gemeente heeft extra budget beschikbaar gesteld en daarmee zijn gebruiksvergunningen verstrekt. Maar is het nu ook brandveiliger geworden? Een gebouw wordt natuurlijk niet alleen brandveiliger door het verstrekken van een gebruiksvergunning. Het gedrag van de gebruikers is namelijk van veel wezenlijker belang. Hoe beter de gebruikers of eigenaren de principe van brandveiligheid tussen de oren hebben, hoe brandveiliger het gebouw is. Om zicht te krijgen hoe gebruikers en eigenaren met brandveiligheid omgaan, heeft de rekenkamercommissie een enquête onder de gebruikers en eigenaren gehouden. Hiermee is onderzocht of de brandveiligheid in de gebouwen (het publieke doel) daadwerkelijk is vergroot. In bijlage 1 is de enquête integraal weergegeven. 5.1 Resultaten enquête In totaal zijn 105 gebruikers van gebouwen uitgenodigd om mee te doen aan de enquête. Er zijn 38 enquêtes ingevuld geretourneerd. Het responspercentage bedraagt daarmee 36%. Een normaal responspercentage ligt tussen de 20 en 30%. De respons van 36% is dus een goede score. De gebruikers geven zichzelf gemiddeld een 7,5 voor het brandveilig gebruik van hun eigen gebouwen. Het laagst gegeven cijfer is een 5 (één respondent) en het hoogste cijfer een 10 (ook één respondent). In de volgende tabel is de respons en het responspercentage nader gespecificeerd. Tabel: respons en responspercentage soort gebouw aantal uitgenodigd aantal gereageerd Respons% bedrijfsgebouw 9 4 44% gebedshuis 16 8 50% gebouw met logiesfunctie 2 0% gebouw met publieksfunctie 8 10 125% gebouw met woonfunctie 3 2 67% horecagelegenheid 38 1 3% kampeerterrein/jachthaven 3 0% kinderdagverblijf 3 0% peuterspeelzaal 5 3 60% scholen, kinderen < 12 jr 13 8 62% supermarkt 5 2 40% totaal 105 38 36% NB een responspercentage van 125% kan natuurlijk niet. Dit komt omdat enkele respondenten een andere functie hebben ingevuld dan wat de gemeente als functie heeft staan. 17 van 24

Antwoorden op stellingen brandveiligheid behoefte aan meer info over naleving veiligheidsregels nieuwe medewerkers krijgen instructie gebruikers weten wat te doen bij brand gebruikers zijn geïnstrueerd op brandveilig gebruik alle medewerkers zien toe op brandveilig gebruik medewerkers weten wat te doen bij brand meer met brandveiligheid bezig dan voorheen brandveiligheid is sinds afgifte vergunning verbeterd gemeenten houdt voldoende toezicht ontruimingsoefening is belangrijk er is aparte functionaris voor brandveiligheid regels zijn niet overdreven zwaar geen groot risico op ontstaan brand gebruiker op hoogte van regels brandveilig gebruik 0% 20% 40% 60% 80% 100% niet mee eens neutraal eens Het volgende valt op: Slechts enkele respondenten hebben behoefte aan meer informatie van de gemeente over de naleving van de regels. In de meeste gevallen geven respondenten aan dat medewerkers en gebruikers goed zijn geïnstrueerd en (goed) weten wat ze moeten doen bij brand. In enkele gevallen geven respondenten echter aan dat gebruikers en medewerkers nog niet goed op de hoogte zijn. Circa 29% van de respondenten vindt het toezicht van gemeente onvoldoende. Daartegenover staat dat 40% het toezicht wél voldoende vindt. De meeste respondenten vinden de regels niet overdreven zwaar; enkele vinden de regels wel onnodig zwaar. Hoewel de meeste respondenten zeggen op de hoogte te zijn van de regels voor brandveiligheid, zeggen enkele ook nog niet goed op de hoogte te zijn van deze regels. Hier is dus winst te halen. 5.2 Beantwoording centrale vraag De centrale vraag voor dit onderzoek luidde: Wat is het (maatschappelijk) effect van het systeem van gebruiksvergunningen in Menaldumadeel? Nu valt het niet precies vast te stellen wat het maatschappelijk effect is geweest. De inhaalslag van de gebruiksvergunningen heeft ontegenzeggelijk geleid tot verbetering van de brandveiligheid in openbaar toegankelijke gebouwen. Om een gebruiksvergunning te krijgen, moesten in verschillende gebouwen namelijk eerst fysieke verbeteringen worden aangebracht en het onderwerp brandveilig gebruik heeft zeker aandacht gehad. Dát is in ieder geval winst. Uit de enquête blijkt dat bij beheerders/gebruikers het onderdeel brandveiligheid zeker meer aandacht heeft gekregen. Ook dat is winst. Echter er is nog steeds een groep gebruikers/beheerders waar het (ook naar eigen zeggen) beter kan en wellicht moet. 18 van 24

6 Conclusies en aanbevelingen Op basis van de bevindingen uit de vorige hoofdstukken heeft de rekenkamercommissie enkele conclusies getrokken en twee aanbevelingen geformuleerd. 6.1 Conclusies Op basis van de bevindingen uit het onderzoek en de enquête concludeert de rekenkamercommissie het volgende: 1. Gebruiksvergunning werd wellicht te veel als doel gezien in plaats van als middel De werkwijze van de gemeente was in praktijk vooral gericht op het inlopen van de inhaalslag en het verstrekken van de gebruiksvergunningen. In praktijk werd dit met de contactpersoon van het object kortgesloten (schriftelijk en mondeling). Er zijn echter vanuit de gemeente slecht beperkt andere acties geweest richting publiek en gebruikers van gebouwen, zoals intensieve voorlichtingsacties om het besef voor brandveiligheid te vergroten of aparte controles in risicovolle horecagelegenheden. 2. Inhaalslag gebruiksvergunningen was langlopend proces Het qua brandveiligheid in fysieke staat brengen van gebouwen heeft de nodige tijd gekost. De eerste jaren (vanaf 2001) zat er nog weinig schot in. Pas in 2005 en 2006 is er een versnelling in het wegwerken van de achterstand geweest,. Na aanpassingen in de gebouwen heeft de gemeente gebruiksvergunningen kunnen verstrekken. Dit heeft doorgelopen tot 2008. Door de langere doorlooptijd hebben gebruikers en objecteigenaren de tijd hebben gehad brandveilige maatregelen te treffen. Dit kwam de acceptatie van de maatregelen ten goede. 3. Enkele objecten met gebruiksvergunning bleken bouwtechnisch en installatietechnisch toch nog niet op orde Bij de controle constateerde het Brandpreventiebureau in 2008 dat bij een aantal objecten bouwtechnische en installatietechnische zaken (nog) niet op orde waren, terwijl al wel een gebruiksvergunning was verstrekt. Op basis van deze bevindingen heeft het college een stappenplan vastgesteld om te bewerkstelligen dat de objecteigenaren de gebreken alsnog zouden aanpakken. Een inhaalslag op de inhaalslag dus. 4. Besef over brandveiligheid is verbeterd, maar kan nog beter Het besef over brandveiligheid bij gebruikers/beheerders van gebouwen en bij medewerkers in gebouwen is bij de meeste gebouwen verbeterd. Echter dit is (zoals de gebruikers zelf aangeven) niet bij alle gebouwen het geval. Hier is dus nog winst te halen. Hetzelfde geldt voor het toezicht. Uit de enquête blijkt dat nog 29% het toezicht onvoldoende vindt ook al vindt de meerderheid van de ondervraagden het toezicht voldoende. 19 van 24

6.2 Aanbevelingen De afgelopen jaren heeft de landelijke Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen kritisch gekeken naar het proces rondom vergunningverlening. Hierbij is ondermeer het doel van vergunningverlening belicht. Daarbij zijn de volgende vragen aan de orde gesteld: Waarom verstrekken we eigenlijk een vergunning? En is het instrument vergunningverlening nog wel het juiste middel om het publieke doel te bereiken? Door wijzigingen van het Bouwbesluit op 1 november 2008 hoeven gemeenten geen gebruiksvergunningen meer af te geven. Objecten moeten echter nog steeds voldoen aan de brandveiligheidsregels en gemeenten moeten daar op toezien. Volgens een nieuwe visie van het Ministerie van VROM moeten burgers en bedrijven vooral zelf maatregelen nemen om zich tegen brand te beschermen. De overheid bepaalt de wetten en regels, ondersteunt en zorgt voor naleving van de regels zonder de verantwoordelijkheid van anderen over te nemen. Dit betekent dat de gemeente zich volledig kan richten op toezicht en andere instrumenten, zoals voorlichting en stimuleringsacties. 1. Zet meer in op voorlichting over brandveilig gebruik Brandveilig gebruik in gebouwen gaat verder dan het voldoen aan de (veelal harde, technische) brandveiligheidsvoorschriften voor gebouwen en installaties. In praktijk spelen met name de gebruikers en de beheerders een belangrijke rol in het brandveilig gebruik. Betrek hun nauwer bij hun eigen brandveiligheid, bijvoorbeeld via gezamenlijke controles, nadere voorlichting over brandveiligheid (zie ook www.allesoverbrandveiligheid.nl), speciale acties (bv tijdens de feestdagen) of doe mee aan een brandpreventieweek (www.brandpreventieweek.nl). 2. Pak toezicht op brandveilig gebruik planmatig aan en zorg voor periodieke rapportages daarover aan college en raad Met de wijziging van het Bouwbesluit per 1 november 2008 is voor de meeste gebouwen geen gebruiksvergunning meer nodig, maar geldt een meldingsplicht. De gemeente houdt wel een toezichthoudende rol. Ontwikkel een instrument om er planmatig op toe te zien dat objecteigenaren de meldingen doen en dat ze voldoen aan de wettelijke brandveiligheidsvoorschriften. Zorg voor periodieke rapportages over de stand van zaken en zie als college en raad toe op de vorderingen. 20 van 24

Geraadpleegde bronnen Geïnterviewde personen 3. mevrouw M. van der Meer, wethouder Menaldumadeel (portefeuillehouder VROM) 4. de heer K. Eisenga, medewerker bouwzaken gemeente Menaldumadeel 5. de heer H. Mulder, hoofd VROM gemeente Menaldumadeel 6. de heer H. Slot, Teamleider Risicobeheersing brandpreventiebureau NW Fryslân 7. de heer J. Cnossen, medewerker brandpreventiebureau NW Fryslân Relevante stukken Bouwbesluit 2003 Gebruiksbesluit, besluit brandveilig gebruik bouwwerken 2008 Bouwverordening gemeente Menaldumadeel Beleidsplan Brandweerzorg NW Fryslân, november 2008 Enkele individuele dossiers aanvragen gebruiksvergunning Werklijsten inhaalslag gebruiksvergunningen Raads- en collegevoorstellen en besluiten in verband met de inhaalslag gebruiksvergunningen 21 van 24

Reactie van het college op het concept-rapport In het kader van hoor en wederhoor heeft de rekenkamercommissie het college van Burgemeester en Wethouders gevraagd een reactie te geven op de feitelijke bevindingen in het concept eindrapport. Het college heeft de volgende reactie gegeven: "Wij hebben tijdig kennis genomen van de inhoud van het rapport, waaronder begrepen de conclusies en aanbevelingen. Wij zullen de aanbevelingen ter harte nemen. Het rapport geeft ons inhoudelijk geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. Deze reactie van het college van Burgemeester en Wethouders was geen aanleiding voor de rekenkamercommissie om inhoudelijke wijzigingen in het definitieve eindrapport aan te brengen. 22 van 24

Bijlage: enquête brandveiligheid Menaldumadeel Hieronder staan de vragen die schriftelijk zijn gesteld aan gebruikers en eigenaren van gebouwen in het kader van de brandveiligheid. Met welk rapportcijfer beoordeelt u het brandveilig gebruik van uw gebouw? Algemeen Functie respondent Eigenaar Directeur Bestuurder Beheerder anders, te weten: Functie gebouw Bedrijfsgebouw Gebedshuis Gebouw met logiesfunctie Gebouw met publieksfunctie Gebouw met woonfunctie Horecagelegenheid Kampeerterrein/jachthaven Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal Scholen, kinderen < 12 jaar Supermarkt Maximaal aantal aanwezige personen: bij normaal gebruik: bij incidenteel gebruik: Leeftijd gebouw: jonger dan 10 jaar tussen 10 en 30 jaar tussen 30 en 50 jaar ouder dan 50 jaar Bent u in het bezit van een gebruiksvergunning? Ja, deze is afgegeven in (jaartal) Neen, omdat voor mijn gebouw geen gebruiksvergunnig nodig is er nog geen gebruiksvergunning is aangevraagd er een gebruiksvergunning is aangevraagd, maar de procedure loopt nog Als u hieronder uw gegevens invoert ontvangt u van ons de uitkomsten van het onderzoek: Naam: Straat: PC Plaats: Email: 23 van 24

U kunt de stellingen op de volgende pagina beantwoorden door een kruisje te zetten in de vakjes. (Let even goed op de volgorde van helemaal niet mee eens naar helemaal mee eens). 1 = Helemaal niet mee eens 2 = Niet mee eens 3 = Neutraal 4 = Mee eens 5 = Helemaal mee eens 1. Ik ben op de hoogte van de regels voor brandveilig gebruik die voor mijn gebouw van toepassing zijn. 2. In ons gebouw is een groot risico op het ontstaan van brand. Toelichting: zie onder tabel 3. De regels voor het brandveilig gebruik voor ons gebouw zijn overdreven zwaar. 4. Het naleven van de regels uit de vergunning hebben wij ondergebracht bij een vaste medewerker/ functionaris. 5. Het houden van een ontruimingsoefening is belangrijk. Frequentie ontruimingsoefening: keer p/j Toelichting: zie onder tabel 6. De gemeente (of gemeentelijke brandweer) ziet onvoldoende toe op de naleving van de regels. 7. De brandveiligheid in ons gebouw is sinds de afgifte van de gebruiksvergunning verbeterd. 8. Wij zijn vaker met de brandveiligheid van ons gebouw bezig dan vóór de afgifte van de vergunning. 9. Al onze medewerkers weten goed wat ze moeten doen als er onverhoopt brand uitbreekt. 10. Al onze medewerkers zien er op toe dat er brandveilig wordt gewerkt (geen versperring van nooduitgang, brand- en rookdeuren kunnen goed/vanzelf sluiten) 11. De gebruikers zijn geïnstrueerd over hoe ze moeten handelen als er brand uitbreekt. 12. Als er brand uitbreekt, is het voor gebruikers duidelijk wat ze moeten doen. 13. Nieuwe medewerkers krijgen aparte instructie over het brandveilig gebruik. 14. Ik heb behoefte aan meer informatie (van de gemeente) over de naleving van de regels Toelichting bij 1 2 3 4 5 stelling 2 : stelling 5 : Opmerkingen: 24 van 24