60 jaar. Hard gegaan.



Vergelijkbare documenten
60 jaar. Hard gegaan.

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 8: Financiële stelsel. 8.1 Overzicht

NWB) B A N K. f Hoogachtend, Waterschap r! r Cf! Overmaas. 0 8 NOV "2.o l to8^5o

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

1. Er mee in te stemmen om de Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 aan te vullen met een nieuw artikel 29a Borgtocht.

NB: De agendapunten 4, 6, 8a, 8b, 9, 11, 12, 13, 14 en 15 zullen ter stemming worden gebracht.

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197


PERSBERICHT. Versterking kapitaalpositie ING met 10 miljard euro

Een solide belegging AAA-borgstelling

25 jaar NIBE - Interview Mantijn van Leeuwen

Primaire aandachtsgebieden Strategie, communicatie, HRM, legal & compliance en de interne accountantsdienst

agendapunt 3.a.6 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden NWB BANK: BORGTOCHTVERKLARING GELDLENING VERSTREKT AAN UNIE VAN WATERSCHAPPEN

ABN AMRO Groenbank B.V. ENKELVOUDIGE JAARREKENING 2014

WATE NO. INGEK. 1 1 APR 2012

Verkort jaarverslag. Inhoud. 1 Verkort jaarverslag Pensioenfonds Werk en (re)integratie. Een terugblik op Sparen of beleggen?

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

STATUTENWIJZIGING van de naamloze vennootschap: Nederlandse Waterschapsbank N.V., statutair gevestigd te 's-gravenhage

Vragen van de heer J.H. Leever (Ouderenpartij NH) over schatkistbankieren en de BNG en NWB

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

ABN AMRO Groenbank B.V. ENKELVOUDIGE JAARREKENING 2012

OVEREENKOMST. tot KOOP EN VERKOOP VAN AANDELEN. in het kapitaal van GRONINGEN AIRPORT EELDE N.V.

NOTULEN GECOMBINEERDE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS d.d. 25 april 2017

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

ABN AMRO Groenbank B.V. Enkelvoudige halfjaarlijkse jaarrekening

JAARREKENING 2012 ROM-D HOLDING NV

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

KINDEREN EN HET MILLENNIUM

Openingsgebeden INHOUD

AKTE VAN STATUTENWIJZIGING STICHTING PRIORITEIT ORDINA GROEP

Voordracht 50. Haarlem, 25 mei 2000 Onderwerp: aankoop aandelen FIRON BV Bijlagen: - ontwerpbesluit - concept-koopovereenkomst

AGENDA. Voor (het advies inzake) de routebeschrijving en bereikbaarheid met het openbaar vervoer verwijzen wij u naar onze website:

Organisatie. Directielid. Naam Ron Walkier (1953) Eerste benoeming 1993, voorzitter sinds 2008 Lopende termijn tot 2016

Verhaal: Jozef en Maria

E F F E C T U E E L. augustus Slachtoffer van eigen succes? Hilaire van den Bergh

A G E N D A. 9. a. Aanwijzing inzake uitgifte van aandelen (stempunt) b. Aanwijzing inzake beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht (stempunt)

Voorbeeldig onderwijs

Wat betekent de Flex B.V. voor u? 28 oktober 2014

9 Toelichting op de enkelvoudige winst- en verliesrekening en balans (voor winstbestemming)

Notulen Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (BAVA) Value8 N.V. Dinsdag 6 december 2016, uur

DE WERELD VAN ORDINA IN DE WERELD

No.W /III 's-gravenhage, 7 december 2012

Gemiddelde hypotheekrentes in 2012 met NHG

Datum collegevergadering: 31 juli 2018 Datum raadsvergadering: 3 oktober 2018

Wij willen ons graag aan u voorstellen en u informeren over onze werkwijze.

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Raadsvoorstel. Voorgesteld raadsbesluit. Datum commissievergadering 2 juli 2018

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

Eerste druk, Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van de organisatie. Voorbeelden van rechtsvormen zijn:

Eerste druk, september Tiny Rutten

Mijn naam is Zoë de Gruijter en sinds februari 2012 jeugdbestuurder van Waterschap Rivierenland in het Nationaal Jeugdwaterschap.

7.c Kennisgeving door de raad van commissarissen van de voor benoeming voorgedragen

Speech Voorzitter bij het afscheid van Jan de Wit op 1 april 2014

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C

AGENDA ALGEMENE VERGADERING VAN KONINKLIJKE REESINK N.V. Te houden op: Dinsdag 27 mei 2014 Aanvang uur

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 3

Voorstel Kennis te nemen van de communicatiestrategie van de gezamenlijke waterschappen en de ontwikkelde middelen corporate story en woordmerk.

voor alle aandeelhouders, sponsors en belangstellenden

Oan Provinsjale Steaten

3.5.4 Deelnemingen. N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

CODE SOCIALE ONDERNEMINGEN TOELICHTING

Opening van zondag 19 april Gerda van Leeuwen Thea Peters Carla de Kievid

De Drieslag, een streep er door. en verder gaan

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

REGISTRATIEDOCUMENT Schiphol, 17 juni 2013

WAARDE VAN ADVIES DE WAARDE VAN ADVIES VAN INTERMEDIAIRS. Avéro Achmea P13628

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

ABN AMRO Groenbank B.V. ENKELVOUDIGE HALFJAARLIJKSE JAARREKENING VOOR DE PERIODE EINDIGEND OP 30 JUNI 2010

Crelan: 100 % coöperatief verankerd

De tijd die ik nooit meer

Uw uitvaartverzekering van ABN AMRO

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Stichting Administratiekantoor van aandelen Telegraaf Media Groep N.V. Amsterdam. Jaarstukken 2014

ONDERLINGE S-GRAVENHAGE

Karin de Galan. Karin de Galan (1967) is sinds 1991 trainer en coach.

Aandeelhouders STAK LOM

JAARREKENING 2012 ROM-D CAPITAL BV

Inventaris van het archief van de Commissie ter behartiging van Polderbelangen in het Hoogheemraadschap van Delfland C.G.D.

Ezcorp Inc. TIP 2: Verenigde Staten. Ticker Symbol. Credit Services

AGENDA. 2. Jaarverslag 2014 a. Bespreking van het verslag van de Raad van Commissarissen b. Bespreking van het verslag van de Directie

TOELICHTING OP DE AGENDA VOOR DE JAARVERGADERING VAN KONINKLIJKE DSM N.V. TE HOUDEN OP 31 MAART 2004

open +verk kopen eigen huis maga eigen hu is maga i z ne september 2014 ne septem

Beheerovereenkomst WINKELVASTGOEDFONDS DUITSLAND 5 NV. WVGF Dlnd 5 NV - BEH (execution copy).docx

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Mijnheer de Voorzitter,

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Dubbelspel. Alan Durant

Trade van de week. Winnen met. Indexopties

HALFJAARBERICHT. Geen accountantscontrole toegepast. 1 De Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V.

ABN AMRO Groenbank B.V. Enkelvoudige jaarrekening

De voorzitter van het bestuur, de heer prof. dr. W. van Voorden, opent de vergadering om uur en heet de aanwezigen welkom.

Transcriptie:

1954 2014 60 jaar. Hard gegaan.

1953 stroomversnelling De watersnood van 1953 is een van de grootste natuurrampen uit de vaderlandse geschiedenis, en kostte 1836 mensen en tienduizenden dieren het leven. Circa 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen. De materiële schade bedroeg meer dan 5% van het nationaal inkomen. Al vóór de ramp waren de waterschappen doordrongen van de nood: financiële nood, gezien de enorme opgave om ons land te beschermen tegen het water. Dat kort na de ramp de Nederlandse Waterschapsbank N.V. werd opgericht lijkt dan ook geen toeval. Toch staat de vorming van de bank in feite los van de ramp. Het plan een waterschapsbank op te richten bestond al in 1939 en de doorslaggevende beslissing om tot oprichting te komen werd in december 1952 genomen door het bestuur van de Unie van Waterschappen. De ironie wil dat de ramp van 1 februari 1953 de oprichting hooguit in een heeft gebracht.

3

NWB Bank 60 jaar VOORWOORD R.A. (RON) WALKIER, DIRECTIEVOORZITTER 5 Ontstaan en ontwikkeling van de Nederlandse Waterschapsbank 6 MR. A.P. (ADRIE) VAN DEN BERGE EN DR. IR. J. (JAAP) IJFF: De Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren was een belangrijke impuls voor de bank. 12 Unie-veteranen schetsen 60 jaar Waterschapsbank 16 OUD-DIRECTIEVOORZITTER, MR. A.M.H.TH. (FON) KOEMANS: Er zouden 25 à 30 mensen werken, toen ik kwam bleken het er maar 18. 18 De huisstijl van de bank door de jaren heen... 24 DNB DIVISIEDIRECTEUR TOEZICHT BANKEN, DRS. J.R. (JOS) HEUVELMAN: De NWB Bank is een kleine organisatie, maar big business qua balansomvang. 42 Glazen hensbeker beklinkt jubileum en band waterschappen 44 MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, MW. DRS. M.H. (MELANIE) SCHULTZ VAN HAEGEN-MAAS GEESTERANUS: Dit jaar gaan de Deltabeslissingen naar de Tweede Kamer. Spannend hoe het ontvangen wordt. 46 MR. DRS. P.C.G. (PETER) GLAS, VOORZITTER UNIE VAN WATERSCHAPPEN: We zouden zo wéér een waterschapsbank oprichten. 48 DRS. L.H.M. (LUC) KOHSIEK, DIJKGRAAF HOOGHEEMRAADSCHAP HOLLANDS NOORDERKWARTIER, AANDEELHOUDER: Wat ons betreft hoeft de bank geen winst te maken. 50 HET HUIDIGE DIRECTIETEAM VAN DE NWB BANK: De flight to quality heeft ons geen windeieren gelegd. 28 MINISTER VAN FINANCIËN, IR. J.R.V.A. (JEROEN) DIJSSELBLOEM: Wij stimuleren rijksbreed het PPS-beleid. De NWB Bank kan daarin een waardevolle rol vervullen. 34 PROF. DR. R.G.C. (DOLF) VAN DEN BRINK, VOORZITTER RAAD VAN COMMISSARISSEN: De crisis heeft de rol van de commissaris een stuk interessanter gemaakt. 40 DRS. S.A. (STEF) BLOK, MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST: De sociale huursector zal een heel groot speelveld blijven. 52 Een diamanten relatie, 60 jaar Nederlandse Waterschapsbank en 60 jaar waterschapsfinanciën, door mr. dr. H.J.M. (Herman) Havekes en ir. J.W.C. (Wijnand) Dekking 56 4 Inhoudsopgave

NWB Bank 60 jaar R.A. (RON) WALKIER (1953), DIRECTIEVOORZITTER Velen denken dat de NWB Bank in 1954 naar aanleiding van de watersnoodramp van 1953 werd opgericht. Niets blijkt minder waar. De beslissing tot oprichting van de bank was al voor 1953 door de waterschappen genomen. In deze jubileumuitgave worden de achtergronden onthuld. Aan de hand van interviews wordt een beeld geschetst van hoe de NWB Bank als bank van en voor de publieke sector is uitgegroeid tot een belangrijke financier binnen het publieke domein. In de interviews komen ministers, (voormalige) dijkgraven, commissarissen, een toezichthouder, de voorzitter en stafmensen van de Unie van Waterschappen en (oud-)directieleden aan het woord. Zij nemen ons mee in interessante visies, inkijkjes achter de schermen en soms kostelijke anekdotes. Juist het op deze wijze bijdragen aan de vastlegging van de geschiedenis van de bank is belangrijk voor volgende generaties. Naast de interviews zijn de heren mr. dr. Herman Havekes en ir. Wijnand Dekking van harte bereid gevonden om een essay over de geschiedenis van de bank en de waterschappen te schrijven. Hierin wordt naast de relatie tussen de waterschappen en de bank als klant en aandeelhouder met name aandacht geschonken aan de financiële ontwikkelingen van de waterschappen gedurende de afgelopen zestig jaar. Waar er in de afgelopen eeuwen al heel veel is vastgelegd over het financiële wel en wee van de Nederlandse waterschappen, is dat over de periode vanaf 1954 nog niet zo overzichtelijk en zorgvuldig in beeld gebracht als in dit essay. Geheel in de eeuwenoude traditie van de waterschappen heeft de NWB Bank in verband met de viering van dit jubileumjaar een hensbeker laten ontwerpen voor haar aandeelhouders en andere belangrijke stakeholders. Een foto en beschrijving van de geschiedenis van deze waterschapsglazen vindt u in deze uitgave. Het eerste glas zal op 23 april 2014 worden aangeboden aan de thesaurier-generaal van het ministerie van Financiën, de heer dr. J.A. Vijlbrief. Tot slot, zestig jaar NWB Bank smaakt naar meer. Uitgegroeid tot een solide bank voor provincies, gemeenten en waterschappen en niet in de laatste plaats voor instellingen in de volkshuisvesting, de zorg en het onderwijs, heeft de bank een mooie uitgangspositie voor de toekomst. De financiële crisis die sinds 2008 de wereld nog steeds beheerst, heeft de bank goed doorstaan. Als een van de zeven Nederlandse banken zal de NWB Bank naar verwachting vanaf november 2014 onder het toezicht van de ECB komen, een onderstreping van haar belang en positie in het bancaire landschap. De Nederlandse publieke sector heeft via de NWB Bank, met haar hoge credit ratings en opgebouwde goodwill bij beleggers, een venster naar de internationale kapitaalmarkt. Vanuit deze positie kan de bank ook in de toekomst blijven voldoen aan het doel waarmee zij zestig jaar geleden is opgericht, namelijk het zorgdragen voor een efficiënte bundeling van de financieringsbehoefte van onze klanten in de publieke sector. Op deze manier willen wij op een maatschappelijke en duurzame wijze blijven bijdragen aan lagere lasten voor de Nederlandse burgers. Wij wensen iedereen veel leesplezier met deze 60-jarige jubileumuitgave! De directie is zeer dankbaar voor de bijdragen van allen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van deze jubileumuitgave. Dit geldt niet in de laatste plaats voor de heer Gerard Post Uiterweer die alle interviews deed en een belangrijke bijdrage leverde aan de redactie en mevrouw Mascha Muehlhaus van The KEY Agency onder wier leiding de vormgeving en productie van de jubileumuitgave tot stand kwam. 5

Ontstaan en ontwikkeling van de Nederlandse Waterschapsbank Verkorte weergave van het historisch overzicht dat directeur J.M. de Graaff van de Unie van Waterschappen schreef in het jaarverslag van de bank ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan in 1979 onder de titel De Nederlandse Waterschapsbank in het zilver. 6

Decentrale waterstaatszorg De functionele decentralisatie van de waterstaatszorg in Nederland is een historisch gegeven. De waterschappen, die het leeuwendeel van deze zorg vervullen, hebben hierbij nog een andere zorg: het bijeenbrengen van de benodigde financiën. In tegenstelling tot gemeenten en provincies, die van het Rijk algemene uitkeringen krijgen voor een groot deel van hun taken, is dat niet het geval bij de waterschappen. Weliswaar is de rijksoverheid in de loop der jaren wel te hulp geschoten bij calamiteiten en met subsidies, het overgrote deel van de financiën wordt sinds jaar en dag opgebracht via de eigen waterschapsbelastingen. Provinciale waterschapsbonden Naarmate waterschappen zich verenigden in provinciale waterschapsbonden, konden zij hun bestuurlijke en materiële belangen gemeenschappelijk behartigen. Dit leidde in 1927 ook tot een landelijk verband, de Unie van Waterschapsbonden. De gemeenschappelijke belangen waar de Unie zich op richtte, omvatten onder meer de inkoop van materialen, het opzetten van een voorlichtingsdienst en niet in de laatste plaats het aangaan van geldleningen. In de beginjaren van de Unie trad de secretaris, om provisie uit te sparen, wel op als makelaar tussen geldgevers en waterschappen. De waterschappen genoten echter niet de bekendheid en het vertrouwen om de lage rentetarieven te realiseren die op grond van hun solvabiliteit gerechtvaardigd waren. Unie in de rol van intermediair Dit bracht ir. E.J. Bosch ridder van Rosenthal, voorzitter van de Gelderse Waterschapsbond, in 1939 tot de stelling dat het beter zou zijn dat een Waterschapsbank de leningen of één grote lening zou sluiten op dezelfde wijze als de Bank voor Nederlandsche Gemeenten. De secretaris van de Unie, mr. dr. Th.F.J.A. Dolk, presenteerde kort daarop een gedegen nota aan het Uniebestuur met een uitvoerige analyse van de BNG en conclusie dat een dergelijk instituut voor de gemeenten al ondenkbaar zonder actieve medewerking van Staat en provincies voor de waterschappen waarschijnlijk niet haalbaar zou zijn. De Unie besloot een afwachtende houding aan te nemen en waar nodig zelf als intermediair te blijven optreden. Uniedirecteur Dolk (tweede van rechts) tijdens een werkbezoek aan een van de Delflandse Hoofden in de jaren 50. Toenemende financieringsbehoefte Naarmate het budget van de waterschappen groeide nam de behoefte aan (ook kortlopende) financiering toe. De geld- en kapitaalmarkt werd echter, zeker na de oorlog, gekenmerkt door schaarste. Begin jaren 50 bracht dit waterschappen regelmatig in de problemen. De uitvoering van noodzakelijke werken als de bouw van gemalen en andere kunstwerken, en de financiering van cultuurtechnische verbeteringswerken, kwam in het gedrang. De Unie van Waterschappen probeerde door bemiddeling tussen beleggers en waterschappen de nood te lenigen, maar met wisselend succes. Uiteindelijk besloot het Uniebestuur zelf een emissie te doen: op 1 april 1952 werd de inschrijving geopend van een 4,25% 30-jarige obligatielening van ƒ 5 miljoen, ten laste van de Unie en gewaarborgd door grote waterschappen. Bankiersactiviteiten oneigenlijke taak Unie De lening was een groot succes en werd ruim overtekend. Een tweede lening volgde al snel en beide leningen werden toegelaten tot de beurs van Amsterdam. Zij stelden de Unie in staat om aan 25 waterschappen het benodigde kapitaal te verschaffen. Met onderhandse leningen hielp de Unie bovendien nog eens 39 waterschappen aan kapitaal. In totaal werd in 1951 en 1952 ruim ƒ 15,6 miljoen aan langlopende en ƒ 6 miljoen aan kortlopende leningen opgenomen. Dolk, inmiddels directeur van de Unie, had zich voor al deze bankiersactiviteiten zeer beijverd maar zag het voor zijn organisatie toch als een oneigenlijke taak. Plan waterschapsbank afgestoft en opnieuw actueel Eind 1951 zond Dolk het Uniebestuur een nieuw preadvies over de kapitaalvoorziening van de waterschappen. Hij bracht de discussie van voor de oorlog in herinnering, toen de tijd niet rijp was voor een sectorbank. 7

Veel is sedert 1939 veranderd, stelde Dolk met het oog op de begin jaren 50 heersende financiële impasse: Het denkbeeld van een waterschapsbank biedt daartoe grote aantrekkelijkheid door concentratie van de financiële belangen der waterschappen in een afzonderlijke rechtspersoon, een naamloze vennootschap. Het kapitaal dient gefourneerd te worden door de ± 1350 waterschappenbondsleden. Groen licht voor een waterschapsbank Dolk overtuigde het bestuur, waarna de plannen werden toegelicht in speciale vergaderingen van de provinciale waterschapsbonden. Er volgde uitvoerig overleg op departementaal niveau, met de directies van de Nederlandsche Bank, de Kas-Associatie en de president van de toenmalige Nederlandsche Handel Maatschappij, waarna het Uniebestuur op 19 december 1952 het groene licht kon geven om al datgene te doen wat kon leiden tot de oprichting van een waterschapsbank. Op 24 januari 1953 ging een circulaire uit naar de leden van de provinciale waterschapsbonden waarin het plan werd beargumenteerd. We noemen haar: Nederlandse Waterschapsbank Een week later, op 1 februari 1953, werd Nederland getroffen door de watersnoodramp. De materiële schade bedroeg meer dan 5% van het nationaal inkomen. De noodzaak een waterschapsbank op te richten was eens te meer duidelijk. Gezien de financiële omstandigheden van de waterschappen in de getroffen gebieden werd waterschappen elders in overweging gegeven een groter aandeel te nemen dan aanvankelijk beoogd. Het Uniebestuur besloot op 17 juli 1953 tot oprichting van de bank. De naam Nederlandse Waterschapsbank was een idee van mr. J.W.W. van der Hoeven, voorzitter van de Unie van Waterschapsbonden. Die vond alleen Waterschapsbank te kort en voelde ook niets voor een Algemene Waterschapsbank. Oprichting op 5 mei 1954 Op 14 april 1954 gaf de minister van Justitie de verklaring van geen bezwaar af. De akte van oprichting van de Nederlandse Waterschapsbank N.V. werd op 5 mei 1954 verleden voor notaris mr. K.H. Mulder, tevens secretaris van het Waterschap Heeg te Langweer en bovendien lid van het Uniebestuur. Comparanten waren mr. dr. Th.F.J.A. Dolk en drs. R. Hommema, de laatste als lasthebber van J.M. de Graaff, handelend in hun hoedanigheid van respectievelijk dijkgraaf en waarnemend secretarisrentmeester van het Hoogheemraadschap Delfland. Dolk trad tevens op als lasthebber van 143 waterschappen die voor ƒ 251.000 deelnamen in het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap van ƒ 1 miljoen. Benoeming directie en commissarissen Met het passeren van de akte van oprichting werd dr. A. de Graaff benoemd tot directeur. Als commissaris werden benoemd mr. J.J.C.R. van der Bilt (directeur Kas- Associatie), mr. J.W. Harbers (directeur Bedrijfspensioenfonds voor de landbouw), mr. J.W.W. van der Hoeven (voorzitter Unie van Waterschapsbonden), mr. A.C. Knook (voorzitter Waterschap De Regge, lid Uniebestuur), mr. K.H. Mulder (secretaris Waterschap Heeg, lid Uniebestuur) en mr. Th.A.J. Vosters (voorzitter Waterschappen Aa en Dommel). De Unie, ten slotte, zou door directeur Dolk worden vertegenwoordigd als gedelegeerd commissaris. Statutaire doelstellingen Het ten algemene nutte uitoefenen van het bankbedrijf kon beginnen. In het bijzonder ging het om het ontvangen en uitbetalen van gelden, al dan niet in rekening-courant van/aan waterschappen, veenschappen, veenpolders en andere publiekrechtelijke lichamen, of door deze lichamen (voor een belangrijk deel) gehouden vennootschappen, dan wel onder garantie van een publiekrechtelijk lichaam. 8

Daarnaast konden ook de Unie van Waterschapsbonden en met haar samenwerkende lichamen, alsmede andere lichamen van deze diensten van de bank gebruikmaken. Verdere activiteiten waren het opnemen van gelden zowel op onderhandse schuldbekentenis als tegen door de vennootschap uit te geven obligatieleningen; het verstrekken van kasgeldleningen, voorschotten in rekeningcourant en langlopende leningen; en het verlenen van bemiddeling bij de afsluiting van zulke leningen bij andere instanties. Het verstrekken van kredieten aan handel en industrie was en is nog altijd uitgesloten. Het eerste bestaansjaar De bank in oprichting genoot direct zoveel vertrouwen dat vrijwel onmiddellijk belangrijke kapitaaltransacties plaatsvonden. Een tegenslag was het spoedige vertrek van de eerste directeur: De Graaff kreeg een aanlokkelijke functie in het bedrijfsleven aangeboden en kreeg nog geen vijf maanden na de oprichting alweer eervol ontslag en werd tot commissaris benoemd. Per 1 oktober 1954 werd dr. J.C. van Zoelen tot directeur benoemd, die deze functie tot en met 31 december 1971 zou bekleden. Het eerste jaarverslag, over 1954, noteerde een winst van ƒ 11.897,60. Deze vloeide hoofdzakelijk voort uit belegging van het aandelenkapitaal, dat over 1954 geen rente had gekost. In het eerste jaar verstrekte de bank 113 leningen 23 langlopende en 90 kasgeldleningen voor een totaal van ƒ 22.279.200. De gelden daarvoor verkreeg de bank vooral uit onderhandse leningen van institutionele beleggers en banken. Minister van Financiën prof. ir. H.J. Witteveen voert het woord tijdens de tiende jaarvergadering van aandeelhouders op 26 mei 1964. 9

Propaganda en acquisitie Propaganda en acquisitie vormden onderwerp van vele beraadslagingen, zo keek Uniedirecteur J.M. de Graaff bij het 25-jarig bestaan in 1979 terug op de activiteiten die volgden. We zouden nu zeggen: tijd voor marketing en reclame. Het aantrekken en uitzetten van langlopende leningen was in de beginjaren punt van zorg. Er was schaarste op de kapitaalmarkt en de lange rente was gestegen tot boven de maxima van het zogenaamde rentegamma. De maximaal toegestane rente voor 15-jarige of langere geldleningen was 4,25%. Boven dat percentage mochten waterschappen, gemeenten en provincies geen langlopende leningen aangaan. Doorbraak geeft aanzien Samen met de Unie maakte de bank zich bij de regering sterk om de waterschappen een uitweg te bieden uit dit beperkende rentegamma. Bij de waterschappen was immers niet, zoals bij de gemeenten, sprake van inflatoire financiering en een oplopen van de vlottende schuld. Eind 1958 was de vlottende schuld van gemeenten ƒ 1.350 miljoen, tegen slechts ƒ 10 miljoen bij de waterschappen. De regering ging eind 1957 overstag, gezien de hoge urgentie van veel waterstaatkundige voorzieningen. Een rijksfonds stelde ƒ 20 miljoen beschikbaar waaruit de bank geldleningen aan waterschappen kon verstrekken. In 1959 volgde een soortgelijke regeling. Dit gaf de bank aanzien bij waterschappen, maar ook in particuliere financiële kringen. Commissaris Mr. Th.A.J. Vosters voert het woord tijdens een jaarvergadering van aandeelhouders in de jaren 80. Beschikbaarheid in moeilijke tijden Met de Wet Kapitaaluitgaven Lagere Publiekrechtelijke Lichamen van 1 november 1963 werd het rentegamma opgeheven. De nieuwe wet stelde regels aan de financiering van investeringen, om te voorkomen dat publiekrechtelijke lichamen te veel kasgeld zouden opnemen. 10

Ook werd een plafond ingesteld voor het totale bedrag dat zij aan lang geld mochten opnemen. In tijden van overspanning van de kapitaalmarkt kon een centrale financiering worden ingesteld, wat ook gebeurde van eind 1965 tot medio 1975. De Waterschapsbank kon in die periode aan alle aanvragen van de waterschappen vrijwel direct voldoen. Solide basis voor expansie In de eerste vijftien jaar van haar bestaan verwierf de Nederlandse Waterschapsbank zich een solide basis voor de expansieve ontwikkeling die zij later zou doormaken. Het aantal medewerkers kon relatief klein blijven, ondanks een spectaculaire groei van de balanscijfers. Dat was mede te danken aan de prille automatisering van de beginjaren 70 waarbij de bank met de ingebruikname van magneetbandkaartapparatuur en later een schijvencomputer voorop liep. Groei in het lange bedrijf De toenemende behoefte van waterschappen aan kapitaal, met name voor zuiveringstechnische werken, zorgde voor groei in het lange bedrijf. Nog tijdens de periode van centrale financiering maar ook na opheffing daarvan ging de bank zich meer toeleggen op de financiering van andere overheden, gemeenschappelijke regelingen, semi-overheidsbedrijven en instellingen die onder garantie van de overheid konden lenen. De kosten voor het aantrekken van lang- en kortlopende middelen werden in die tijd niet doorberekend aan de klant, maar voor eigen rekening genomen. van de deelname in het aandelenkapitaal mogelijk te maken werd, in 1976 en 1978, tweemaal besloten tot verdubbeling van het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap. Voor de opname van lange leningen ging de bank, naast de onderhandse markt, ook de openbare markt op met obligatieleningen. De allerhoogste prioriteit Bij het 25-jarig bestaan besloot De Graaff, directeur van de Unie van Waterschappen, zijn zilveren terugblik met de vaststelling dat de bank altijd, geheel en moeiteloos, aan de vraag van de waterschappen naar kapitaal had kunnen voldoen. Was dit niet het geval geweest, zo stelde hij, dan had de bank haar nevenactiviteiten nooit kunnen ontwikkelen waarvan ook de waterschappen toen al ruim hadden kunnen profiteren. Dat de waterschappen ondanks deze accentverlegging hun eerstgeboorterecht behouden vloeit voort uit de historie van de bank en van de waterschappen zelf en hun samenhang, schreef hij om te onderstrepen dat de waterschapsactiviteiten in Nederland nog altijd de allerhoogste prioriteit hadden. Sinds het zilveren jubileum van 1979 is alweer 35 jaar verstreken. De discussie over wie er bij de financiering prioriteit verdient is verstomd: de bank slaagt er al 60 jaar in voor al haar klanten beschikbaar te zijn waar en wanneer dat nodig is. Beschikbaarheid van financieringscapaciteit is de rode draad in de verdere historie van de Nederlandse Waterschapsbank en de verschillende publieke en semipublieke sectoren die zij bedient. In deze jubileumuitgave laten wij de geschiedschrijving over aan prominente vertegenwoordigers van die sectoren. Bewindslieden, (oud-)directieleden en commissarissen, de top van de waterschapswereld en van de financieel toezichthouder schetsen de levende historie van de Nederlandse Waterschapsbank, sinds 2009 ook wel kortweg aangeduid als NWB Bank. n Groei maatschappelijk kapitaal In de loop van de jaren 70 was de bank in staat aandeelhouders gelegenheid te bieden à pari, dus tegen nominale waarde, in te schrijven op nieuwe aandelen. Ook was er ruimte voor een jaarlijks contant dividend van 10% en royale uitkeringen in aandelen. Om de sterke uitbreiding Dijkherstel van de Waalbandijk even ten noorden van Heesselt. 11

DE was WET VERONTREINIGING een belangrijke impuls OPPERVLAKTEWATEREN VOOR DE BANK. 12 Adrie van den Berge (links) en Jaap IJff (rechts).

Mr. A.P. (Adrie) van den Berge en dr. ir. J. (Jaap) IJff zijn iconen in waterschapsland. Van den Berge was dijkgraaf van Delfland, IJff van Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland, later Hollands Noorderkwartier. Beiden waren ook in andere waterfuncties actief. Van den Berge onder andere als directeur van de Unie van Waterschappen en hoofdredacteur van Waterschapsbelangen. IJff was voorzitter van de Unie en van de Commissie Integraal Waterbeheer, waar hij werd opgevolgd door de Prins van Oranje. Ze waren jarenlang commissaris bij de Waterschapsbank en hebben nóg iets opmerkelijks gemeen. Van den Berge beleefde een stormachtige nacht met toenmalig minister Neelie Smit- Kroes. Ook IJff werd ooit in het gezelschap van mevrouw Kroes teruggevonden. Bij de Bank Nederlandse Gemeenten, die er al sinds 1914 was, konden de waterschappen geen krediet verwachten: steden als Den Haag, Rotterdam, Arnhem en Boxtel die waren gebombardeerd en enorme schade hadden geleden gingen bij de BNG voor, volkomen terecht. De Boerenleenbank en de Raiffeisenbank gaven wel mondjesmaat krediet, maar het kwam niet in de buurt van wat de waterschappen nodig hadden. Van den Berge herinnert zich Dolk, die hij in 1969 opvolgde als directeur van de Unie van Waterschappen. Een jaar tevoren had het bestuur van de Unie Dolk ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag een diner aangeboden. In zijn dankwoord bracht hij een toost uit op nog vele jaren samenwerking. Kort daarop heeft een delegatie uit het dagelijks bestuur hem bezocht en daarbij dringend in overweging gegeven af te treden. Dat deed hij, en ik volgde hem op. Dolk zag de Waterschapsbank als zijn kind. Toen ik net directeur van de Unie was, werd hij uitgenodigd op een aandeelhoudersvergadering van de bank en hield daar een vlammend betoog ter ondersteuning van de bank. Dat maakte toch diepe indruk, hoor. Van den Berge is voor het gesprek het archief in gedoken en geeft een bevlogen college over het grijze verleden vóór de totstandkoming van de Nederlandse Waterschapsbank. De waterschappen waren in elf provinciale waterschapsbonden georganiseerd, en die waren weer verzameld in de Unie van Waterschapsbonden. Ik heb hier een notitie uit 1951 van de toenmalige directeur van de Unie, mr. dr. Th.F.J.A. Dolk. Het is een uitgewerkt voorstel voor de oprichting van de bank, getekend 15 november 1951, waaruit blijkt dat al in 1939 over oprichting werd gesproken. Eind 1952 heeft het bestuur van de Unie het besluit genomen om tot oprichting van de bank te komen. De watersnoodramp van 1953 kwam twee maanden daarna. Het was bij die rampspoed wel goed dat de beslissing genomen was. Mr. dr. Th.F.J.A. Dolk (op de foto rechts, links: Adrie van den Berge) doorliep een uitzonderlijk lange carrière in de waterschapswereld. Van 1918 tot 1947 was hij secretarisrentmeester van het Hoogheemraadschap van Delfland, waar hij vervolgens van 1947 tot 1958 dijkgraaf was. Daarnaast was hij secretaris, later directeur van de Unie van Waterschappen. Dit bleef hij tot mei 1969, waar hij op 80-jarige leeftijd afscheid nam. 13

ie van den In de loop der jaren maakte Van Berge alle directieleden van de Rob Hazelhoff, oud-topman van ABN AMRO, was ook zo n prominent bank mee: Van Zoelen, Spruit, Groeneveld, Koemans Walkier. commissaris. Van den Berge was in zijn kinderjaren met hem Vanaf de oprichting tot met 1985 was voorzitter van Unie van bevriend en kwam hem hier weer tegen: Dat was een kanon vanheb-ik-jou-daar! Af en toe waren de RvC-vergaderingen wel wat Waterschappen tevens voorzitter van de Raad van Commissarissen van de bank. Maar er zaten ook al hooggeplaatste financiële figuren lawaaierig. Maar als Rob het woord nam was het meteen doodstil. Hij in de Raad. IJff en Van den Berge zijn het erover eens dat de bank, in had een zware stem. Die had ie als kind al. de beginjaren echt een kind van de Unie, in de loop van de tijd meer haar eigen weg is gegaan. De bank financierde naast waterschappen en woningbouw ook nutsbedrijven. Die laatste waren destijds in handen van voornamelijk Adrie van den Berge: Als Rob Hazelhoff het provincies en gemeenten, maar toen ze werden geprivatiseerd waren we gedwongen om de financiering te stoppen omdat de bank woord nam was het meteen doodstil. Hij had alleen aan de publieke sector mag lenen. IJff maakt duidelijk dat een zware stem. Die had ie als kind al. de bank er allang niet meer alleen voor de aandeelhouders c.q. waterschappen was. Dat de afweging bij het al of niet verstrekken van financiering wel altijd strikt is gebleven blijkt uit een ontboezeming van Van den Berge: Ik had in 1969 een auto nodig, dus vroeg of ik daarvoor een lening van de bank kon krijgen. Van Zoelen en Spruit keken me heel zorgelijk aan want ze moesten natuurlijk nee verkopen. De auto is er toch wel gekomen, hoor. Jaap IJff: Die financiële mensen kenden de waterschapswereld niet zo goed, maar naarmate de bank complexer werd moesten wij, waterschapscommissarissen, ons natuurlijk ook het jargon van de financiële wereld eigen maken. Mijn voornaamste vooropleiding was dat ik altijd al bij de jaarlijkse aandeelhoudersvergaderingen was. En wij zaten er toch primair namens de aandeelhouders. Maar de Raad van Commissarissen bestond echt niet alleen uit vakmensen uit de waterschapswereld en financiële kopstukken. Ook aan algemeen bestuurders kende de RvC prominente leden, zoals Willem Scholten, toen vice-voorzitter van de Raad van State. IJff noemt de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren van 1970 een mijlpaal voor de Waterschapsbank. Die is bepalend geweest voor de ontwikkeling van de waterschappen. Van den Berge bevestigt dit: Een gigantische omslag. Er moesten zuiveringsinstallaties worden gebouwd, leidingen, gemalen voor het rioolwater. Gigantische investeringen, die ook heel belangrijk waren voor de groei van de Waterschapsbank. Adrie van den Berge tijdens een schouw van een polder in Delfland in 1979. Geen van beiden heeft ooit status willen ontlenen aan de deftige titel van dijkgraaf. IJff: In de middeleeuwen was een graaf een ambtenaar, een schrijver. Van den Berge valt hem bij: Altijd dat gezeur over graaf. Wat dacht je van de fotograaf en de Telegraaf? Bij mijn afscheid als commissaris begon Guus Zoutendijk, voorzitter van de RvC, er ook over. Of ik soms van adel was. Mijn antwoord was best gemeen. Ik zei: voorzitter, ik ben blij dat uw vrouw Adelheid heet. 14

Jaap IJff: De Raad van Commissarissen bestond echt niet alleen uit vakmensen uit de waterschapswereld en financiële kopstukken. De reserves van de bank brachten waterschappen in de loop der jaren wel eens in verleiding. Van den Berge: De bank had een reusachtige reserve. In de aandeelhoudersvergadering gingen wel eens stemmen op om die reserves uit te keren. Had de bank die wel echt nodig? Toen ik dijkgraaf was én commissaris, en dit in de Zuid-Hollandse waterschapsbond ter sprake kwam, moest ik dit standpunt zelf ook verkondigen. Ik was niet alleen commissaris, ook woordvoerder van Delfland. IJff herinnert zich de nauwe en vanzelfsprekende band met de bank: Als er geïnvesteerd moest worden kwam het hoofd financiën met een voorstel. Dan vroegen wij als bestuur natuurlijk of er ook nog andere offertes waren aangevraagd, maar de waterschapsbank was praktisch altijd de goedkoopste. En het was onze bank. De persoonlijke betrekkingen die je als dijkgraaf had met de directie maakte het toch bijzonder. Ron Walkier jaagde in Noord-Holland en soms dacht ie, ik kan wel een haasje aanbrengen bij Jaap in Alkmaar. Als wij niet thuis waren dan hing hij die keurig aan de achtergevel, zodat er geen hond of kat bij kon. Prachtig. Neelie Kroes en Adrie van den Berge in 1983 op werkbezoek bij de Berkelse Zweth in Delfland. Jaap Yff nog, en ze woonde net als ik in Wassenaar, dus ik belde haar op en In beider herinneringen aan voorbije waterschapsjaren is een opmerkelijke rol weggelegd voor oud-minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Kroes. Van den Berge beleefde zelfs een stormachtige nacht met haar: Toen de Tweede Kamercommissie voor de Waterstaat per helikopter een aantal kustregio s bezocht verwonderde mevrouw Kroes, toen nog Kamerlid, zich erover dat in Delfland 1,5 miljoen mensen achter zo n smalle reep woonden. Ze vroeg: als het een keer stormt, mag ik dan met u mee om te zien wat hier gebeurt? Driekwart jaar later werd zij minister en kort daarop volgde de zwaarste storm sinds 1953. Ik had haar telefoonnummer vroeg of ze, ook nu ze minister was, nog steeds geïnteresseerd was. Ja hoor, dus ik heb haar opgehaald en meegenomen naar Delft, Rijswijk en Kijkduin. Er waren een paar ambtenaren ingeseind om het nodige uit te leggen. Daar stonden we met zijn vieren gearmd op de duintop, het water stond tegen de duinen. Met een jeep van Delfland zijn we de kust nog afgereden tot Hoek van Holland. Daar dreven, letterlijk, de strandtenten in het rond. De minister keek naar binnen en wees op een bordje: uitsmijters! We zijn nog tot Schiedam doorgereden en toen heb ik haar weer keurig thuisgebracht. Toen Jaap IJff ooit verdween werd ook hij in het gezelschap van de minister teruggevonden: Wij waren met ons college op bezoek bij Delfland. Bij aankomst kwam een van de bodes op mij af. Mijnheer IJff, de dijkgraaf vraagt of u even bij hem langs komt. Dus ik ga naar Adrie zijn mooie kamer, en daar zat Neelie. Die was onderweg van Rotterdam naar Den Haag, heel pragmatisch, even langsgekomen om een actuele kwestie te bespreken. Maar Adrie van den Berge had gezegd: dat moet je maar bespreken met de voorzitter van de Unie. En laat ik daar nou net aankomen! Het was een vruchtbaar gesprek, maar de rest van het gezelschap is wel even naar me op zoek geweest. n 15

Unie-veteranen schetsen 60 JAAR WATERSCHAPSBANK voor deze jubileumuitgave Mr. dr. H.J.M. (Herman) Havekes en ir. J.W.C. (Wijnand) Dekking lopen samen een kleine 60 jaar mee bij de Unie van Waterschappen. Havekes is strategisch adviseur van bestuur en directie. Begin 2009 promoveerde hij aan de Universiteit Utrecht op een onderzoek naar de institutionele omwenteling van het waterschap in de afgelopen vijftig jaar. Dekking is beleidsadviseur waterschapsfinanciën bij de Unie en regelmatig gesprekspartner van de NWB Bank. Speciaal voor deze jubileumuitgave schetsten zij de 60-jarige geschiedenis van de bank in het licht van de ontwikkeling van de waterschapsfinanciën sinds de jaren 50. Het wordt al snel duidelijk dat de Waterschapsbank niet uit weelde (zij het ook niet uit de watersnood) is geboren. Financieel verkeerden de waterschappen rond 1950 in een deplorabele toestand. Verdere stijging van de waterschapsbelastingen stuitte op weerstand bij de agrariërs die daar toen vrijwel alleen voor moesten opdraaien. En geld lenen was duur omdat investeerders niet zo goed begrepen wat waterschappen nou precies waren. De kredietwaardigheid werd nauwelijks onderkend. In 1952 schreef de Unie van Waterschapsbonden nog twee grote obligatieleningen uit, maar het was duidelijk dat het anders moest. We hebben die obligatie laatst nog eens bekeken: een aantal waterschappen stond garant voor bedragen die hun jaarbudget soms ver te boven gingen. Dat kon zo niet langer. Dus in januari 1953, één week voor de watersnoodramp, verscheen een advertentie in het blad Waterschapsbelangen : Schrijft u in voor aandelen Waterschapsbank. De Unie riep de leden op mee te doen, maar het liep geen storm dus de inschrijving moest drie keer worden verlengd, aldus Havekes. Dekking: Dat kwam mede natuurlijk door de ramp, waardoor men wel iets anders aan zijn hoofd had, maar ongetwijfeld speelde ook mee dat lang niet alle waterschappen toen lid van een bond waren. Ze werden dus niet allemaal aangeschreven, of voelden zich niet direct aangesproken. In de jaren 70 nam de kredietverlening door de Waterschapsbank een grote vlucht. Dekking verwerkte de opgenomen schuld door de waterschappen, van 1950 tot heden, in een grafiek (zie pagina 79). Eén week voor de watersnoodramp verscheen een advertentie: 'Schrijft u in voor aandelen Waterschapsbank. De inschrijving moest drie keer worden verlengd. 16

De eerste knik naar boven valt samen met de invoering van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren in 1970, licht Havekes toe: Na de oorlog was in grote delen van Nederland het oppervlaktewater eigenlijk dood. Zo ontstond al in 1950 in Brabant het eerste zuiveringsschap, De Donge. Er waren daar veel leerlooierijen die hun afvalwater ongezuiverd loosden op het oppervlaktewater. Met de WVO kregen de waterschappen er vanaf 1970 een grote taak bij in de waterzuivering en die hebben ze actief opgepakt. Het leidde tot fusies en tot grote investeringen in zuiveringsinstallaties. Een tweede knik omhoog vertoont de grafiek medio jaren 90. De provincies Friesland, Utrecht en Groningen hadden tot die tijd de waterkwaliteit zelf onder hun hoede gehouden. Dat was een overblijfsel uit de tijd dat één provincie nog 200 à 300 waterschappen telde, die zich van oudsher vooral bezighielden met de waterkwantiteit. De Waterschapswet van 1992 zette een beweging in om dat in één hand te brengen. Daarop hebben deze provincies, maar ook gemeenten als Amsterdam en Tilburg, de zorg voor de waterkwaliteit aan de waterschappen overgedragen. Dit stuwde het investeringsniveau, en parallel daaraan de kredietverlening door de Waterschapsbank. In totaal hebben de waterschappen nu zo n 5 miljard, het overgrote deel van hun schuldenlast, bij de NWB Bank gefinancierd. De recente rampspoed in Engeland, dat herhaaldelijk en langdurig is geteisterd door overstromingen, bewijst volgens Dekking en Havekes dat het hier in Nederland, met regionaal beheer door de waterschappen, beter is geregeld. In Engeland kent men niet de traditie van onderhoud die wij hier vanzelfsprekend vinden. Bij ons doet het waterschap daar veel aan en als een Nederlandse boer zijn onderhoudsplicht aan sloten niet nakomt, wordt ie op zijn vingers getikt. Bij ons betaalt elke regio voor zijn eigen water en veiligheid. Elke pond die ze in Engeland in de dijken zouden investeren, zo blijkt uit onderzoek, zou er 7 of 8 opleveren maar men is daar wat je noemt penny-wise, pound-foolish. Dan hebben we het hier echt beter georganiseerd. Beide heren zien hun stelling inmiddels bevestigd in de OESO-STUDIE WATER GOVERNANCE IN THE NETHERLANDS - FIT FOR THE FUTURE?. Hoe logisch en rechtvaardig het betalen voor je eigen veiligheid ook is, er blijft regelmatig discussie over de hoogte van de waterschapsbelastingen. Dekking: Dat heeft alles met zichtbaarheid te maken. Mensen wanen zich veilig, zijn tevreden met de bestaande situatie en beseffen niet wat het waterschap daar allemaal voor moet doen. Wij vinden zelf de waterschapsbelastingen niet hoog: vergelijkbaar met een basaal internetabonnement, waar niemand een punt van maakt. De stijging per jaar valt ook mee. Sinds 2006 zijn de provinciale en gemeentelijke belastingen met resp. 33 en 36% aanzienlijk meer gestegen dan de 27% van de waterschappen. Havekes verzucht: We worstelen met het probleem: hoe beter we ons werk doen, des te minder de burger ervan merkt en des te meer moeite hij met de rekening lijkt te hebben. De awareness, zoals de OESO het noemt, is niet groot. Havekes en Dekking zien dan ook niets in het plan uit het regeerakkoord om de waterschappen op te heffen en onder te brengen in nieuw te vormen landsdelen. De strekking van het OESO-rapport kan niet anders zijn dan blijf van die sector af. We worden als global reference gezien. Als er wat te verbeteren valt is het niet in de organisatie, maar in de beleidssfeer, zegt Havekes. Dekking: Zo kan ik me Het eindrapport van de OESO-studie Water Governance in the Netherlands - fit for the future? is op 17 maart 2014 tijdens de Waterschapsdag overhandigd aan minister Schultz van Haegen van IenM en voorzitter Glas van de Unie van Waterschappen. De conclusie van het rapport stemt in hoge mate overeen met de verwachting die Havekes en Dekking in dit interview uitspreken. Het kabinet heeft op grond hiervan besloten de waterschapssector in stand te houden. Herman Havekes (links) en Wijnand Dekking (rechts). voorstellen dat we de belastingheffing nog eens herzien. De recente discussie over de waterschapsbelastingen die door een uitzending van Nieuwsuur in februari is aangewakkerd is vrijwel volledig terug te voeren op kostentoedeling en een wetswijziging waartoe de Tweede Kamer zelf heeft besloten, maar dit geeft wel aan: met het financieringsstelsel ben je nooit klaar. n 17

''Er zouden 25 à 30 mensen werken, toen ik kwam bleken het er maar 18.'' MR. A.M.H.TH. (FON) KOEMANS Mr. A.M.H.Th. (Fon) Koemans was bijna drie decennia lid van de directie van de Nederlandse Waterschapsbank. Hij trad in 1981, na een stormachtige carrière bij ABN, 35 jaar jong, aan als adjunct-directeur en zwaaide in 2008 na 27 onvermoeibare jaren af als een ware routinier. Onder zijn leiding ontwikkelde de bank zich van ronduit bescheiden, zoals Koemans het in zijn biografie Pour le Plaisir noemt, tot een belangrijke speler in de haute finance voor de publieke sector. Een gesprek met de energieke oud-directievoorzitter, die van zijn eerste tot en met de laatste werkdag met onwaarschijnlijk veel plezier voor de bank heeft gewerkt. 18

Het kantoor van de bank in de jaren 70. Oude kantoorvilla s van het Statenkwartier maakten plaats voor het huidige kantoorpand aan het Rooseveltplantsoen in Den Haag. Tijdens de selectieprocedure vertelden ze me dat er bij de Waterschapsbank 25 à 30 mensen werkten, toen ik eenmaal binnen was bleken het er maar 18 te zijn. Als vestigingsdirecteur bij ABN had ik bijna 80 medewerkers, misschien dachten ze dat ik het te weinig zou vinden. Maar het was snel duidelijk, ik hoefde me niet te vervelen. Ik moest me inwerken op de onderhandse kapitaalmarkt. Als ABN-kantoordirecteur had ik ook nog nooit te maken gehad met De Nederlandsche Bank, een Raad van Commissarissen, aandeelhouders of bijvoorbeeld het ministerie van Financiën. En de bank was druk aan het automatiseren. We waren net afgestapt van de ponskaartenmachine. Er was een IBM-computer in het bedrijf gearriveerd. En wat later kwam de fax! Daar moesten we nog wel aan wennen. Stuurde een makelaar ons per fax een contract, dan belden ze korte tijd later of het al akkoord was. De eerste keer werd ik boos en zei dat het op de poststapel lag. Maar het werd al snel normaal en gewenst om direct te reageren. Op klantenbezoek Het was ook nog niet de gewoonte regelmatig alle klanten te bezoeken. Ging mijn voorzitter in die tijd met de trein naar Groningen, dan werd hij daar door de secretaris van het waterschap van het station gehaald, om eerst te gaan lunchen. Vaak overnachtte hij er ook nog en dan had hij één waterschap bezocht. Als commercieel bankier was ik het wel anders gewend. Ik zorgde dat ik om 9 uur bij de eerste klant was, waar ook in het land, tegen 11 uur bij de tweede en zo plande ik in die provincie een rondrit die weer richting huis eindigde. Dan had ik 600 kilometer gereden, maar wel zes waterschappen uitgebreid gesproken. Extern de commerciële dienstverlening voor het voetlicht brengen. Daar kon ik echt mijn ei in kwijt. Statenkwartier is een vroeg 20 e -eeuwse wijk in Den Haag, genoemd naar het dagelijks bestuur van het Gewest Holland in de 17 e en 18 e eeuw. Tegenwoordig is het een beschermd stadsgezicht van Den Haag. Het kantoor van de NWB Bank vormt in zekere zin de poort tot deze statige wijk. 19

20 ''We waren net afgestapt van de ponskaartenmachine. Er was een IBM-computer in het bedrijf gearriveerd. En wat later kwam de fax! Daar moesten we nog wel aan wennen.''