Business Software Pakweg tien jaar geleden kenden we binnen IT de golf van objectgeoriënteerde applicaties. De wereld zou grondig veranderen, want de gebruikers zouden in de toekomst bij de verschillende leveranciers de beste objecten kunnen aanschaffen en zelf een best of breed oplossing bouwen. Alles zou namelijk naadloos met elkaar integreren. De ERPvendors stelden dat ze hun producten zouden herschrijven, waardoor sommigen gezien de enorme investeringen in financiële moeilijkheden raakten. Maar de meesten hebben op vandaag nog niet veel echte objectgeoriënteerde toepassingen gelanceerd. In de schaduw van die tamtam richtten de broers Geert en Koen De Clercq in 1996 hun bedrijf De Clercq Software Engineering op en bouwden aan hun oplossing Objective. Zoals de naam laat uitschijnen een echt objectgeorienteerde oplossing. Een pakket kunnen we het niet noemen aangezien het uit tientallen standaard bouwsteentjes bestaat die à la carte worden samengevoegd tot een oplossing op maat van de klant. [Vitaminen zitten in de schil] Geert en Koen De Clercq over objecten, Objective en de toekomst De visie van de broers werd een succesverhaal, want vandaag telt De Clercq Software Engineering 22 medewerkers en een indrukwekkende referentielijst. Na jaren ontwikkelen en opbouwen van referenties kijken ze nu naar jaarlijkse omzetstijgingen van 70 procent. In het huidige economische klimaat en zeker rekening houdend met de sector waarin ze actief zijn een opmerkelijke prestatie. We gingen met de broers praten om te vernemen of ze nu op hun lauweren kunnen rusten of als we nog spectaculaire dingen mogen verwachten. Dankzij ons goed getrainde team van medewerkers kunnen we nu de vruchten plukken van jarenlang hard werken. Nu sluiten we onze zogenoemde eerste golf af en starten we met de tweede, aldus Geert De Clercq. Naar ons product Objective toe zijn we gestart met een nieuw innovatief IT-project dat voor twee jaar door het IWT mee wordt ondersteund. Het is vooral de bedoeling een aantal nieuwe ideeën en concepten waarmee we al een tijdje rondlopen te concretiseren. BL: Welke nieuwe ideeën willen jullie ontwikkelen? Geert De Clercq: Onze ultieme doelstelling bestaat erin tot een flexibel scheduler framework te komen. We merken bij onze klanten en prospecten dat efficiënte finite capacity scheduling nog vrij stroef verloopt. In 9 op de 10 gevallen blijft dat beperkt tot een spread sheet. BL: Er bestaan toch al Finite Capacity Scheduling-pakketten, denk bijvoorbeeld aan OM Partners, Agilisys,... G. De Clercq: Inderdaad, een aantal partijen doen het zeer goed, maar zijn meestal gefocust op een welbepaalde niche. Bovendien zijn het meestal grote bedrijven, en dus grote budgetten, die hun oplossing aanschaffen. Kleinere bedrijven biedt niemand een antwoord op de vraag naar een oplossing van hun flexibele planningsproblematiek. Bovendien is het daar vaak nog complexer en moeilijker om ze in een strak stramien te passen. Daar ligt nog een stuk onontgonnen terrein. BL: Daarvoor willen jullie een oplossing ontwikkelen, los van sectoren of voor specifieke sectoren? Koen De Clercq: Los van sectoren, maar wel procesgericht. Wij richten ons tot markten die discrete- of batchprocessen willen laten ondersteunen. Zo staan we sterk in de voedingsindustrie, de typische semi-proces of batchgeoriënteerde industrie, maar ook in de plastics en de toeleveringsbedrijven van de automotive. Die laatste zijn erg interessant omdat ze een erg efficiënt operationeel apparaat nodig hebben. Hun complexiteit neemt namelijk continu toe aangezien de autoproducenten nog enkel modules assembleren. BL: We zouden nochtans denken dat planning bij de automobielindustrie al zeer goed onder controle is. G. De Clercq: Bij de constructeurs is dat ook zo. Zij zijn de motor van heel wat automatisering geweest, maar bij de toeleveranciers is er nog veel werk aan de winkel. Zo hebben we een project uitgevoerd bij Zetra, initi- Mei 2004 [ 31
Business Software eel een transportbedrijf dat ventielen en banden aan Nedcar leverde. Maar toen ging Nedcar eisen dat ze de bandenset kant en klaar in sequence zouden leveren. Via EDI komt de forecast voor een week binnen zodat er geen out of stocks zijn, en dan loopt om de minuut een bericht binnen met de banden die Nedcar nodig heeft. Op basis van die berichten worden het magazijn en de productie aangestuurd. Voor Zetra, met een betrekkelijk eenvoudig productieapparaat, was het zonder systeem niet haalbaar de honderden mogelijke combinaties op pallets in sequence te leveren. Wij ontwikkelden voor hen de volledige real time omgeving, het gedetailleerde stockbeheer, de aansturing van de productlielijnen, vertalen de binnenkomende berichten in opdrachten, schermen en etiketjes zodat iedereen weet hoe en wat, en zorgen finaal dat het klopt. Aangezien steeds meer bedrijven met dergelijke eisen worden geconfronteerd is dat een duidelijke groeimarkt. BL: Om terug te keren tot jullie innovatieve IT-project. Finite Capacity Scheduling is toch niet echt innovatief? K. De Clercq: Scheduling op zich niet, maar wel het feit dat wij het willen integreren met het real time gebeuren op de vloer. Daarin schuilt het innovatieve. Daarbij willen we in zekere mate erg snel reageren op wijzigingen op de vloer door agent technologie toe te passen. De interactie van de agents op de schedule in real time is innovatief. BL: Houdt continu herplannen niet in dat de vloer zeer nerveus wordt? G. De Clercq: De klassieke schedulers die pakweg binnen een ERP-pakket worden aangeboden reageren veel trager omdat je er s avonds de gegevens in stopt en s ochtends een nieuwe schedule krijgt. Bij sommigen loopt dat proces twee keer per dag, maar het blijft hoe dan ook naijlen op de feiten. Als zich bijvoorbeeld een stockbreuk voordoet waardoor het productie-apparaat stilvalt, voorzien wij onmiddellijk een soort rescheduling die voorstellen genereert. Er is nog altijd een medewerker nodig die valideert. Daardoor wordt het niet allemaal nerveus, maar effectief. De markt BL: Jullie profileren zich als software engineers voor de logistieke sector. Voor alle duidelijkheid, wat noemen jullie logistiek? K. De Clercq: Alles wat te maken heeft met het aansturen en registreren van materiaaltransfers, vooral in productie en warehouse, en binnen de muren. Hoewel we een aantal projecten buiten de muren hebben gedaan, hebben we ons niet specifiek op de transportsector gericht. G. De Clercq: Onze primaire markt bestaat in de productiebedrijven die in veel gevallen ook hun eigen distributieapparaat hebben. Hun eigen magazijnen beheren en een stukje voorraad opbouwen. Die problematiek is toch verschillend van de echte distributeur of een 3rd party logistics provider. Daar vind je meer de Warehouse Management Systemen (WMS) Geert De Clercq: Wij laten onze code niet in India schrijven omdat dat z n repercusies heeft op het softwareonderhoud. Iedereen klaagt immers steen en been over bugs in de software. Hoe komt dat denk je? Sinds wanneer zijn de bugs er met pakken bijgekomen? terug terwijl je waar wij ons logistiek systeem inzetten minder WMS en vindt. Voor dat type bedrijven betekent een WMS doorgaans een overkill. BL: Bedoel je dat de warehousingmodules van ERP-pakketten te zwak zijn en de WMS-pakketten te veel aanbieden en dat jullie zich daar tussenin positioneren? G. De Clercq: Inderdaad. Maar liefst 95 procent van onze klanten beschikt over een ERP-oplossing waarvan 70 procent standaard en 30 procent maatwerk is. Voor hen is de warehousingmodule te zwak. Een WMS is zwaarder en duurder en vind je eerder bij distributeurs of producenten met een echte distributieafdeling. Wij zitten daar tussen, vertrekken van een framework en bouwen enkel wat voor de klant nodig is. We onderzoeken de materiaalstromen en werken de operatordialogen uit, bijvoorbeeld de RF-devices die dan helemaal aansluiten bij de ERP-transacties. In het oproepen van de ERP-transacties hebben we al heel wat ervaring opgebouwd. 32 ] Mei 2004
Business Software BL: SAPzou anders toch een uitgebreide warehousing-oplossing hebben? G. De Clercq: Ja, maar SAP gaat operationeel niet tot op de vloer of ze moeten er nog een aantal modules bijvoegen. Een Axapta-gebruiker met distributieproblematiek kunnen wij dan weer een zeer goede oplossing bieden door rond die Axapta een operationele schil te hangen waardoor we in globo een veel betere oplossing bieden met bovendien een ander prijskaartje. K. De Clercq: Wij differentiëren ons toch door de flexibiliteit waarmee we de execution layer, onze schil, kunnen aanpassen. Soms is het echt een dun laagje, heel rechttoe, rechtaan. Soms is het een dikke schil waarin heel wat optimalisering steekt. Dat is één punt. Een ander punt is dat we in een productiebedrijf zowel partner kunnen zijn voor alles wat met productie te maken heeft als voor alles wat met de magazijnomgeving te maken heeft. BL: Welke trends stellen jullie vast bij de klantvraag? G. De Clercq: Het luik productie monitoring system van het MES-geheel (Manufacturing Execution System). Vooral het luik van datacollectie en performance monitoring wint aan belang. Tot onze klanten rekenen wij momenteel verschillende producenten die hun productie naar het Oostblok hebben gedelokaliseerd en toch vanuit hun vestiging hier de fabriek daar willen monitoren. Ze zouden uiteraard een stuk rapportering kunnen eisen, maar papier is geduldig. Wij capteren de gegevens pakweg rechtstreeks van de machine en met een druk op de knop hier weet men onmiddellijk of men daar goed of slecht bezig is. Zonder dat er met cijfers kan worden geknoeid. Objective BL: Jullie gebruiken voor het bouwen van de execution layer het objectgeoriënteerde in Java ontwikkelde Objective. Wat zit er in Objective? G. De Clercq: Hoe dieper je naar de kern van Objective gaat, hoe abstracter het wordt. In de kern zit onze track and trace databank. Wij noemen dat het T-model waar de vier kernobjecten inzitten waarmee we werken, met name product, resource, operation en order. Die vier abstracte objecten gebruiken we zowel in productie als in logistiek. Dat track and trace model kan op maat van de klant worden uitgebreid. Een case tool genereert automatisch de Java code die er achter steekt en ook het datamodel waarin de objecten zittten. Dat is vrij uniek. BL: Hebben jullie ook templates? K. De Clercq: Ja, en hun aantal neemt continu toe. En de objecten zelf, komen er daar nog continu van bij? K. De Clercq: Neen. Alle objecten zijn er, al kunnen we die wel uitbreiden, inheritance noemen we dat. Dat betekent letterlijk dat je onze bestaande Koen De Clercq: De markt beweert soms dat onze oplossing maatwerk is, terwijl dat niet zo is. Maar als je volgens de regels van de kunst objectgeoriënteerd bezig bent, is het eindresultaat wel altijd op maat. objecten kunt overerven. Je kunt ze m.a.w. gewoon uitbreiden op maat van het bedrijf. We schrijven dus nieuwe objecten afgeleid van bestaande objecten en dat is vrij uniek. Pakketleveranciers leveren een pakket met een bepaald datamodel en daar moet je het mee stellen. Hier en daar is het mogelijk nog wat te configureren, en dat is het. BL: In de jaren 90 hadden ook de ERP-vendors het over objectgeoriënteerde oplossingen. Wat is er na al die jaren eigenlijk gerealiseerd? G. De Clercq: Vrij weinig. Men praat over objecten, maar dat zijn meestal schermobjecten, geen business objecten. 34 ] Mei 2004
BL: Waaraan is dat te wijten? G. De Clercq: Omdat zij niet van nul konden vertrekken. Wij hadden niets. We waren de eerste Java-gebruikers in België, zeker op het vlak van industriële software. BL: Waarom niet rechtstreeks gegevens uit de database downloaden? G. De Clercq: Punt is dat je dan zeer sterk afhankelijk wordt van de structuur van die database. Als de klant er iets aan wijzigt, heeft hij een probleem. Bovendien laten de meeste systemen dat niet toe. BL: Intentia lanceerde enkele jaren geleden Movex op Java. Is dat vergelijkbaar? K. De Clercq: Nog niet. Zij hebben in een eerste fase hun bestaande code omgevormd naar Java-code, maar in de basis hebben ze het niet objectgeoriënteerd opgevat. Ze zijn in twee versnellingen bezig, en dat is juist het punt waarom ERP-vendors er nog niet zo ver in staan: ze moeten compatibel blijven, hun klanten een migratiepad aanbieden. Upgraden is quasi onmogelijk en de klanten verplichten alles over boord te gooien al evenzeer, want dan moeten die ook al hun customisatie weggooien en opnieuw beginnen. BL: Hebben jullie geen probleem om jullie Java-code aan de klassieke ERP-systemen te hangen? G. De Clercq: Neen, we gebruiken de standaard interface mechanismen van de ERP-systemen om op een gecontroleerde en onderhoudsvrije manier gegevens uit te wisselen. Op maat, maar geen maatwerk BL: De markt beweert soms De Clercq Software Engineering, dat is maatwerk. K. De Clercq: We horen dat inderdaad af en toe. En effectief, het resultaat is op maat, maar het is geen maatwerk. Als je volgens de regels van de kunst objectgeoriënteerd bezig bent, dan is het eindresultaat altijd op maat. Je kunt 95 procent standaard hebben met een heel dun schilletje errond, terwijl het voor de gebruiker perfect voor zijn situatie lijkt aangepast. In die zin hebben we ook adaptive support contracten. Bij nieuwe releases van ERP-software of databases willen wij adaptief met het pakket meegroeien. Wij stoppen gewoon onder hun schilletje een niewe Objective kern en dat is het. BL: Bieden jullie ook consultancy aan of blijven jullie puur softwareleverancier? G. De Clercq: We geven ook meer en meer consultancy. We merken namelijk dat de consultancy-bureaus wel analyseren hoe je een magazijn Mei 2004 [ 35
optimaal kunt inrichten, maar er niet echt over nadenken hoe de mensen straks met het ingevoerde systeem moeten gaan werken. Ze laten alles nog vrij evident en eenvoudig, maar het grote werk komt wel achteraf. BL: Stel, een bedrijf wil een nieuw magazijn of wil zijn bestaande magazijn herinrichten. Komen jullie dan al in het verhaal voor? K. De Clercq: Neen. Wij komen binnen wanneer de klant ongeveer weet wat hij wil. Als zijn omgeving nog niet op punt staat of nog zwaar geoptimaliseerd kan worden, zijn wij te vroeg. Wij komen achter de logistieke consultant. Wij optimaliseren eerder hoe je correct en efficiënt kunt werken met het apparaat dat ter beschikking staat. Dat zijn onze mensen, dat zijn onze machines, dat is onze plantlayout, hoe kunnen we nu een en ander optimaal inzetten? Wij stappen mee in dat voortraject en bieden consultancy. En we zijn er vrij sterk in omdat we vrij goed de verschillende ERP-systemen kennen. Geen Oriëntatie BL: Is software ontwikkelen in België nog van deze tijd? Iedereen trekt nu immers naar India of huurt hier een team Indiërs in. Veel goedkoper, naar het schijnt. G. De Clercq: Wij lossen dat op door onze software-ontwikkeling zo efficiënt mogelijk te doen door honderd procent gebruik te maken van objectoriëntatie. Een concept dat er in feite voor gemaakt is met een minimum aan code een maximum aan resultaat te halen. Overerving, hergebruik, het zijn termen uit deze wereld. Onze ingenieurs schrijven niet zoveel code, maar wel intelligentere code. Dus minder en intelligenter met een beetje hogere profielen hier, in plaats van te zeggen: dit zijn de specificaties, laat de code in India schrijven. Want, of ze daar nu tienduizend lijnen of tweeduizend lijnen code schrijven, het kost toch maar een tiende van hier. Maar dat heeft ook zijn repercusies op het softwareonderhoud. Want iedereen klaagt steen en been over de bugs. Software staat gelijk aan bugs. Hoe komt dat denk je? Sinds wanneer zijn de bugs er met pakken bijgekomen? HC 36 ] Mei 2004